MARITIEME LOOPBANEN. Een peiling naar de belangstelling bij de jeugd
6de beperkte enquête met ais doelgroep de eerstejaarsstudenten Bachelor “Nautische Wetenschappen” en “Scheepswerktuigkunde” van de Hogere Zeevaartschool Antwerpen. Academiejaar 2007 - 2008.
Met de medewerking van Kapitein t.l.o. F. DE M EULDER Kapitein t.l.o. R. SMET
BELGISCHE ZEEVAARTBOND v.z.w. LIGUE MARITIME BELGE a.s.b.l.
December 2008. Décembre 2008.
146723
Een woord van dank aan...
Deze 6de enquête zou niet tot een goed einde zijn gebracht zonder de waardevolle medewerking van: •
Kapitein t.l.o. Patrick Blondé, Commandant - Directeur van de Hogere Zeevaartschool te Antwerpen die, van bij het begin, dit initiatief van de Belgische Zeevaartbond vzw. niet alleen gesteund heeft maar ook de nodige schikkingen heeft getroffen om deze enquête bij de l sle jaarsstudenten tijdens hun praktische opleiding aan boord van het Pools opleidingsschip “Dar M lodziezy” vlot en efficiënt te laten verlopen.
•
Het Secretariaat van de Hogere Zeevaartschool dat voor een vlotte inzameling van de enquêteformulieren heeft gezorgd en de publicatie van dit rapport heel bereidwillig heeft verzorgd.
•
A l de studenten van het l ste ja a r “Bachelor Nautische Wetenschappen” en het l sie. jaar “Bachelor Scheepswerktuigkunde” die aan de enquête a ctief hebben deelgenomen.
•
De Koninklijke Belgische Redersvereniging vzw. DAB Vloot, SAFMARINE Belgium N V en EXMAR NV. die het nodige beeldmateriaal heel bereidwillig ter beschikking hebben gesteld.
L.M.B. asbl. - B.Z.B. vzw. Algemeen Secretariaat - Olmendreef, 3 - B/4, B - 2950 Kapellen Tel: 03.666.93.35-F a x : 03.666.16.98 - GSM: 0474.456.949 - E-mail: lmb-bzl(S)skvnet.be NB. Dit verslag kart geraadpleegd en gedownload worden van de BZB website: www.lmb-bzb.be
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
1
Figuur 1. Deze 6dc enquête vond plaats tijdens de praktische opleiding van de I“' jaarsstudenten aan boord van het Pools O pleidingschip " Dar M lodziezy"
Inleiding Dit rapport brengt verslag uit van de resultaten van de 6de beperkte enquête bij de eerstejaarsstudenten van de Hogere Zeevaartschool tijdens het academiejaar 2007 - 2008. De doelstelling van de enquête is onveranderd gebleven en zoals voorheen poogt ook deze enquête een beter inzicht te verwerven van de groep eerstejaarsstudenten in zake afkomst, motivatie, verwachtingen enz. De algemene structuur van het enquêteformulier werd behouden zodat deze enquête nauw aansluit bij de v ijf eerste peilingen1. Enerzijds maken de resultaten van de enquête het mogelijk een betrouwbaar profiel op te stellen van de student die in september 2007 aan een maritieme opleiding begonnen is aan de Hogere Zeevaartschool. Anderzijds moeten de resultaten van deze enquête de bevindingen en besluiten van de eerdere enquêtes bevestigen o f indices geven van de verschuivingen die eventueel langzaam optreden in het profiel van de eerstejaarsstudent. In beide gevallen zijn de indicatoren niet zonder belang voor de Directie 1 l nc enquête Academiejaar 2002 - 2003 Publicatie Oktober 2003. 2d' enquête Academiejaar 2003 - 2004 en 3de enquête Academiejaar 2004 - 2005 Publicatie April 2005 4dc enquête Academiejaar 2005 - 2006 Publicatie Juli 2006 5dc enquête Academiejaar 2006 - 2007 Publicatie December 2007 6 * enquête Academiejaar 2007 - 2008 Publicatie December 2008.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
2
van de Zeevaartschool, voor de officiële instellingen die op federaal en gewestelijk niveau het maritiem beleid van het land uitstippelen, voor de Belgische reders en voor de hele maritieme cluster in het algemeen. Derhalve wordt in dit rapport, waar relevant, verwezen naar de verschuivingen en tendensen die zich , in vergelijking met de eerdere enquêtes, aftekenen. In de 5de enquête werd verwezen naar de noodzaak om de participatiegraad van de eerstejaarsstudenten op te trekken om zodoende de relevantie van de besluiten beter te ondersteunen. Aan deze bezorgdheid werd, met de medewerking van de directie van de Hogere Zeevaartschool, gedeeltelijk tegemoetgekomen door de enquête te organiseren tijdens de praktische opleiding van de l ste jaarsstudenten aan boord van het Pools opleidingsschip “ Dar Mlodziezy”. Om de privacy waarop elke persoon recht heeft te respecteren, worden de persoonlijke gegevens zoals naam, voornaam en adres met uitzondering van (gemeente o f stad) niet gevraagd in de enquête formulieren. 1. Studentenbevolking eerstejaarsstudenten van de Hogere Zeevaartschool. Volgens de cijfers overgemaakt door de Hogere Zeevaartschool was de samenstelling van de studentenbevolking op datum van 17 januari 2008 ais volgt (tabel 1) WSÊÊRKÊÊBKË A fd e lin tr J H B M M S i l sle Bachelor Nautische Wetenschappen.
Nederlandstaligen
Franstaligen
Totaal
143
86
229
Is" Bachelor Scheepswerktuigkunde.
18
52
70
Totaal
161
138
299
Bron: HZS 17.01.2008 ‘ Gezien de opleidingen modulair gestructureerd zijn bestaat de mogelijkheid dat een student gelijktijdig is ingeschreven in het Is" jaar bachelor én in één van de volgende jaren. Tabel 1 Aantal ingeschreven studenten Is“ jaar Bachelor
Men kan vaststellen dat de afdeling l ste bachelor scheepswerktuigkunde betrekkelijk weinig studenten telt in de Nederlandstalige afdeling, terwijl de Franstalige afdeling goed bevolkt is. Deze laatste afdeling telt dan wel een vrij groot aantal buitenlandse studenten. De gunstige evolutie van de studentenbevolking in het l ste jaar Bachelor, die opgetekend werd tussen de academiejaren 2002-2003 en 2006-2007 is met min 7% lichtjes teruggelopen (Zie tabel 2 en grafiek 1). De terugval was iets scherper in de afdeling scheepswerktuigkunde ( min 17,5%) dan in de afdeling nautische wetenschappen (min 3.5%). Academiejaar
l ste jaar Bachelor Nautische W etenschappen.
l s,e jaar Bachelor Scheepswerktuigkunde
Totaal
2002-2003
102 141
42
144
2003-2004
36
177
2004-2005
137
39
176
H H H Í3 4
2005-2006
227
2006-2007
238
85
323
2007-2008
229
70
299*
‘ zie opmerking bij tabel 1
Bron HZS
Tabel 2. Evolutie ingeschreven eerstejaarsstudenten
LM B - B Z B . M aritieme loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
3
Evolutie Schoolbevolking Periode 2002 - 2008 . 1ste. jaarsstudenten
♦a) ■i c d) "D
350 300 250
3 200 V) 150 "rä «-» 100 c ra < 50 0 +-<
2002 - 2003 2003 - 2004 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 Academiejaar -1 e j. B a c h .N a u t. W e t e n s c h a p p e n
1 e j. B a ch . S c h e e p s w e r k tu ig k u n d e
T o ta a l
Grafiek 1. Evolutie schoolbevolking periode 2002 - 2008.
IIP f
F iguur 2. LPG U B R A M O N T 38.455 m3 Bouw jaar 2006 E X M A R N V .
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
4
2. Studentenbevolking die deelnam aan de beperkte enquête Aan de zesde beperkte enquête hebben in het totaal 119 studenten deelgenomen (tabel 3). Procentueel uitgedrukt betekent dit 39,79 % van het aantal ingeschreven eerstejaarsstudenten. Nederlandstaligen t§ j§ Franstaligen
Afdeling
74
Is" bachelor Nautische Wetenschappen
8
Totaal
82 Tabel 3
99
H l *
12 37
>3
l ste bachelor Scheepswerktuigkunde
Totaal
25
119
Respons op de enquête
Er valt nog op te merken dat de enquêteformulieren overgemaakt werden aan de 132 studenten die ingescheept waren aan boord van het Poolse zeilschip “Dar Mlodziezy” voor een stageperiode. De respons berekend op deze massa geeft dan echter 90,15 %. Het is wel verwonderlijk dat enkele van de ingescheepte studenten (13) niet hebben deelgenomen aan de enquête. Verder is de afwijking tussen het aantal ingeschreven eerstejaarsstudenten (299) en het aantal ingescheepte studenten (132), vrij groot. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de respons niet representatief zou zijn voor het geheel van de groep eerstejaarsstudenten. Met de verkregen cijfers kan derhalve verder worden gewerkt. Academiejaar
Respons in procenten
2002-2003
54,16%
2003-2004
15,25 %
2004-2005
50, 00 %
2005-2006
50,66 %
2006-2007
25,70 % 39,79 %
2007-2008
Tabel 4. Evolutie van de respons op de opeenvolgende beperkte enquêtes.
Iste.jaarsstudenten Nautische Wetenschappen. Aantal ingeschreven studenten versus respons. 250
200
-
150
100
+
50
0 2003 - 2004
2004 - 2005
2005 - 2006
2006 - 2007
2 0 0 7 - 2008
Academiejaar I Respons —♦—Aantal studenten Grafiek 2. Is" Bachelor Nautische Wetenschappen. Vergelijking aantal inschrijvingen en respons.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem b er 2008.
5
3. Geslacht van de studenten Op een totaal van 132 studenten die ingescheept waren aan boord van het Poolse zeilschip “Dar Mlodziezy” en deelnamen aan de enquête telt men slechts 18 vrouwelijke studenten of nagenoeg 14 % van het aantal deelnemers. Slechts één vrouwelijke kandidaat heeft zich aangemeld voor de afdeling scheepswerktuigkunde (tabel 5). Afdeling
Nederlandstaligen
Franstaligen
Niet vermeld
Totaal
13
1
3
17
1
-
1
3
18
l slc bachelor Nautische Wetenschappen l ste bachelor Scheepswerktuigkunde Totaal
13
2
Tabel 5. Aantal vrouwelijke studenten die deelnamen aan de enquête
Eens te meer kan men vaststellen dat het maritieme beroep zeer weinig Franstalige vrouwelijke kandidaten aantrekt. J"'\
Academiejaren 2002-2003
:C
Aantal deelnemende vrouwelijke studenten 17
2003-2004 2004-2005 W ÊSÈÊÈÊÊÈÊÊÊÊ'
10 13
W Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê ^Ê
2005-2006 2006-2007
13
Tabel 6. Evolutie aantal vrouwelijke studenten die deelnamen aan de jaarlijkse enquêtes
4. Nationaliteit van de eerstejaarsstudenten Het aantal niet-Belgische eerstejaarsstudenten die aan de beperkte enquête deelnamen vertegenwoordigen 25 % van de totale respons (tabel 7). V ijf studenten hebben nagelaten hun nationaliteit te ververnielden. Nationaliteit
l sle jaar Bach. Naut.W et.NL
l ste Bach. Naut.Wet.Fr
l ,te Bach. Scheepsw.Nl
l lte Bach. Scheepsw.Fr
Totaal
-
10
-
-
10
-
1
-
1 1
-
-
-
6
7
-
-
-
1
Franse Congolese
M È
Libanese Luxemburgse Marokkaanse Nederlandse
-
'
IM M H
■■H -
1 1 1
Tunesische
-
1
-
1
2
USA/Belg.
-
-
-
1
1
Zwitserse
-
1
-
1 16
-
Niet vermeld Totaal
I H
H
Ü
* o
3
-
-
2 11
1 5 30
Tabel 7. Aantal eerstejaarsstudenten van vreemde nationaliteit
Het aantal studenten van vreemde nationaliteit die aan één van de zes beperkte enquêtes hebben deelgenomen verschilt vrij veel van jaar tot jaar (Tabel 8).
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
7
1ste. jaarsstudenten Werktuigkunde. Aantal ingeschreven studenten versus respons.
2 0 0 2 - 2 0 0 3 2 0 0 3 - 2 0 0 4 2 0 04 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2 0 0 7 2 0 0 7 - 2008
Academiejaar I Respons —♦—Aantal studendenten Grafiek 3. Ist0 Bachelor Scheepswerktuigkunde. Vergelijking aantal inschrijvingen en respons.
Uit deze twee laatste grafieken blijkt dat in vergelijking met het vorige academiejaar de respons in de afdeling nautische wetenschappen lichtjes (van 32% naar 43%) en in de afdeling scheepswerktuigkunde vrij sterk ( van 11% naar 28%) is toegenomen.
Figuur 3. Loodsboot 1 op Ioodsstation voor Oostende.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 20 0 8 .
6
Academiejaar
Aantal deelnemende niet Belgische studenten
Percentage
2002-2003
23/78
30%
2003-2004
5/27
18%
2004-2005
11/88
12%
2005-2006
24/115
21%
2006-2007
8/83
9%
2007-2008
30/119
25%
Tabel 8. Overzicht aantal niet Belgische studenten
Vergelijking respons enquête Belgen versus niet-Belgen. 100
2 0 0 2 -2 0 0 3
2 0 0 3 -2 0 0 4
2 0 0 4 -2 0 0 5
2 0 0 5 -2 0 0 6
2 0 0 6 -2 0 0 7
2 0 0 7 -2 0 0 8
A cadem iejaar □ R e s p o n s n ie t-B e lg e n ■ R e s p o n s B e lg e n Grafiek 4. Vergelijkende tabel van de respons van Belgische en niet-Belgische Eerstejaarsstudenten aan de zes opeenvolgende enquêtes.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de b elangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
8
Figuur 4. LNG RV EXPLORER 150.981 mJ Bouw jaar 2008 EXM AR NV.
5. Leeftijd van de studenten De leeftijdsklassen 18, 19 en 20 jaar samen leveren goed 70 % op van de studenten die deelnamen aan de beperkte enquête (tabel 9). In de vorige enquête vertegenwoordigden diezelfde leeftijdsklassen 66% van de studenten die aan de enquête deelname. Leeftijd
l Jle bachelor Naut.W et.(Nl)
l slc bachelor Naut.Wet.(Fr)
l “c bachelor Scheepsw.(Nl)
l 5tc bachelor Scheepsw.(Fr)
Totaal
18
20
3
-
1
24
19
32
6
5
-
43
20
10
5
1
1
17
1
1
-
8
2
-
2
4
-
3
1
3
3
3
21
WÊÊÊÊÊÊÊË
22
-
BB— —
23
2
24
i
1
25
-
-
26
m i
-1
28 29
s
u
í
1
-
-
1
2
1
2
-
-
1 2
32
i
1
34
1
-
-
1
40
-
1
45
2
1 -
1
1 1
Niet vemeld
-1
4
Totaal
74
25
8
12
119
Tabel 9. Leeftijd van de eerstejaarsstudenten
L M B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
9
Genomen over de zes opeenvolgende enquêtes kan men vaststellen dat de leeftijdsklassen 18,19 en 20 jaar tussen 65 en 70% uitmaken van de totale respons. In de 5de enquête hadden zelfs 4 zeventienjarige studenten aan de peiling deelgenomen. Dit jaar geen enkel. De studenten van de leeftijdsklassen 17 tot 20 hebben vrijwel allemaal net de cyclus van het middelbaar onderwijs voleindigd. De leeftijdsklassen van 25 en over vertegenwoordigen met 13 studenten 11% van het totaal aantal deelnemende studenten (119). Het jaar voordien vertegenwoordigde diezelfde klassen 8% van het geheel.
Figuur 5. P loegw erk bij het onderhoud van generatoren.
De gemiddelde leeftijd van de deelnemende studenten bedraagt 19 jaar. De gemiddelde ouderdom van de Nederlandstalige studenten afdeling nautische wetenschappen benadert voormeld gemiddelde het beste gezien de grootte van deze groep in de ouderdomsklassen 18, 19 en 20 jaar (Tabel 10). Afdelingen
Gemiddelde leeftijd 19,47
l ste Jaar Bachelor Nautische Wetenschappen (NI) l ste Jaar Bachelor Nautische Wetenschappen (Fr)
21,79
l ste Jaar Bachelor Scheepswerktuigkunde (NI)
22,62
l sle Jaar Bachelor Scheepswerktuigkunde (Fr)
25,00
'T' „ t__i i
a
/-<___ ________________________ is te x______________________ n _
_i __
Tabel 10. Gemiddelde leeftijd van de studenten Is1' Jaar Bachelor
In vergelijking met de vorige enquêtes is de gemiddelde leeftijd van de studenten van het l ste. Jaar Bachelor Scheepswerktuigkunde (Fr) met een gemiddelde leeftijd van 25 jaar vrij hoog.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar d e b elangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
10
De volgende tabel schets de evolutie over de zes opeenvolgende enquêtes:
19.05 jaar
lste. Bach. Naut. (Fr) 19.60 jaar
l 8,e.Bach. Werkt. m 22.80 jaar
l ste. Bach. Werkt. (Fr) 19.91 jaar
19.57 jaar.
1 1 9 .5 7 ja a ^ M
Academiejaar
l 8,e. Bach. Naut (NI)
2002 - 2003 2 0 0 3 -2 0 0 4 2 0 0 4 -2 0 0 5 2 0 0 5 -2 0 0 6 2 0 0 6 -2 0 0 7
19.18 jaar. M B & 9 .9 8 iaa— 19.86 jaar
21.00 jaar
21.00 jaar
21.50 jaar
19.00 jaar
20.66 jaar
20.58 jaar 19.92 jaar
22.25 jaar
23.75 jaar
23.00 jaar
18.33 jaar
2007 - 2008
19.47 jaar
21.79 jaar
22.62 jaar
25.00 jaar
Gemiddelde ouderdom
19.51 jaar.
20.49 jaar
21.78 jaar
21.44 jaar
_____ J _____ _________* ___ i s t
:
__i__ L __ ___ ____
Tabel 11. Vergelijkende tabel van de leeftijd van de studenten Ia' jaar bachelor over zes academiejaren.
In de Nederlandstalige afdelingen (Nautische Wetenschappen en Werktuigkunde) blijft de gemiddelde leeftijd jaar na jaar vrijwel stabiel. In de Franstalige afdelingen blijkt de gemiddelde leeftijd te fluctueren in functie van de aanwezigheid van een min o f meer grote groep niet-Belgische studenten. Deze laatste groep heeft gemiddeld een hogere leeftijd bij de inschrijving dan de Belgische studenten.
6. Woonplaats/Tijdelijke verblijfplaats van de eerstejaarsstudenten Het is wel opvallend dat een groot aantal studenten (27) nagelaten hebben hun wettelijke woonplaats te vermelden. Dit vertekent uiteraard het reëel beeld van de geografische spreiding van de woonplaats van de studenten.
Provincie Antwerpen Brababt (1)
1“' bach. Naut.Fr
l 8,e bach. Scheepsw.Nl
l ste bach. Scheepsw.Fr
Totaal
3
5
fel
4
7 2
41
1
2
-
-
10
*
-
-
-
11
1
1
12
l sle bach. Naut.Nl £ 26 1
ft
8
Limburg
10
Luxemburg
1
O-Vlaand.
11
W-Vlaand.
11
Andere (2)
-
6
Niet vermeld
14
10
1
2
27
Totaal
74
25
8
12
119
m
3
7
(1) Vlaams en Waals Brabant worden ais één provincie beschouwd (2) Het betreft buitenlandse woonplaatsen Tabel 12 Geografische spreiding van de woonplaats van de studenten
Slechts 44 studenten vermelden een tijdelijk adres. De grote meerderheid hiervan verblijft in de stad Antwerpen zelf o f in de randgemeenten (Mortsel, Borgerhout, Merksem). Enkele studenten waarvan de wettelijke woonplaats vrij dicht bij de Hogere Zeevaartschool gelegen is (Brasschaat, Ranst, Malle) en waarvoor voldoende openbaar vervoer beschikbaar is, hebben toch een tijdelijk adres opgegeven. Uit tabel 12 blijkt dat op de provincies Brabant en Luxemburg na er geen studenten afkomstig zijn uit de andere Waalse provincies.
L M B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
11
Voor de vijf enquêtes waarvoor gegevens beschikbaar zijn, geeft de geografische spreiding per provincie van de woonplaats van de studenten (afdelingen Nautische Wetenschappen en Werktuigkunde) die aan de enquête deelgenomen hebben, de volgende tabel: Provincie Antwerpen Brabant (1)
2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 50/115 30/83 (3) 34/88 31/78 4/83 9/88 13/115 7/78
2007/2008
Totaal
41/119
186/483
8/119
41/483
1/83
6/483
Henegouwen
5/78
Limburg
4/78
11/88
6/115
6/83
Luik
1/78
1/88
2/115
3/83
Luxemburg
2/78
Namen
1/78
6/88
1/115
O-Vlaanderen
11/78
7/88
11/115
3/83 7/83
11/119
W-Vlaanderen
4/78
5/88
11/115
12/83
12/119
44/483
7/78
5/88
11/115
6/83
7/119
36/483
5/78
10/88
10/115
10/83
27/119
62/483
88/88
115/115
83/83
119/119
483/483
Andere (2) Niet vermeld Totaal
wmmE
78/78
10/119
7/483
1/83
(1)
Vlaams en Waals Brabant worden ais één provincie beschouwd.
(2 )
Het betreft hoofdzakelijk buitenlandse woonplaat
(3 )
Voor de enquête 2003 - 2004 zijn geen bruikbare gegevens beschikbaar.
37/483
3/119
6/483 11/483 47/483
Tabel 13. Geografische spreiding van de woonplaatsen van de studenten. Bundeling van de gegevens van 4 enquêtes. (2002 -2003 tot 2007-2008)
In percentage uitgedrukt geeft de herkomst van de respondenten over dezelfde periode het volgende grafiek:
G EOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE STUDENTEN (Afdelingen Nautische W etenschappen en Scheepsw erktuigkunde - Periode 2002 - 2008). Niet Vernield ANDEREN *
13%
7%
[ANTWERPEN 40%
W-VLAANDEREN 9%
O-VLAANDEREN BRABANT 8%
10% NAMEN
2% LUXEMBURG
LIMBURG
1%
8%
HENEGOUWEN
1%
Grafiek 5. Percentage van de geografische spreiding per provincie van de woonplaatsen van de studenten. Bundeling van de gegevens van 5 enquêtes (2002 - 2003 tot 2007 - 2008) * “Anderen” Het betreft hoofdzakelijk studenten die een woonplaats in het buitenland hebben opgegeven.
Uit deze grafiek blijkt dat er geen merkbare verschuivingen ingetreden tussen deze en de vorige enquêtes. De geografische spreiding wordt nogmaals bevestigd: de grootste groep jongeren is afkomstig uit de provincies Antwerpen en Oost en West Vlaanderen. De opkomst van jongeren uit de Waalse provincies blijft merkelijk achterop steken.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
12
7. Uitgeoefende beroepen van de ouders De opgegeven uitgeoefende beroepen van vader o f moeder zijn zeer divers en zijn vergelijk baar met deze van de vorige enquêtes. Zoals dit het geval was in de enquête van het academiejaar 2006-2007 zijn ook nu de ouders van nagenoeg 2/3 van de studenten “tweeverdieners”. Een vijftiental studenten hebben echter nagelaten het beroep van vader en/of moeder te vermelden.
Figuur 6. D AB V loot R eddingsboot vaart uit bij storm weder.
Steunend op de opgegeven beroepen mag men aannemen dat de overgrote meerderheid van de ouders middelbaar onderwijs hebben genoten en een vrij groot aantal hiervan hebben boven dien nog hoger onderwijs gevolgd. Onderwijzend personeel is de groep die het meest vermeld werd, gevolgd door de groep medische beroepen (chirurg, huisarts,verpleger/verpleegster, kinesist,, vroedvrouw). Ook beroepen uit de maritieme sector werden vrij vaak opgegeven zoals kapitein, loods, scheepswerktuigkundige en waterklerk. De hierna volgende niet volledige opsomming geeft een goed beeld van de diversiteit van vermelde beroepen: ambtenaar, arbeider, advocaat, architect, bediende, boekhouder,geoloog, handelaar, informaticus, kok, meubelmaker, notaris, poetsvrouw, psychologe, vertegenwoor diger, enz. Ook nu werd het merkwaardig beroep “student” vermeld.
8 Reeds gevolgd onderwijs Zoals dit het geval was in de vorige enquêtes vinden we ook nu in de resultaten van de huidige enquête een grote verscheidenheid van studierichtingen terug. Hierna volgt ter illustratie hiervan een niet limitatieve opsomming: latijn-wetenschappen, wetenschappenwiskunde, wetenschappen-sport, grieks-wetenschappen, moderne talen-wetenschappen, latijnwiskunde, talen-wiskunde, economie-wiskunde, moderne talen-wiskunde, economie-talen, technische wetenschappen, enz. Eén student heeft met succes de TSO cyclus “kleine handelsvaart” doorlopen hetgeen de mogelijkheid van doorstroming van dit type middelbaar onderwijs naar het hoger maritiem onderwijs bevestigd Een vijftiental studenten genoten reeds één o f meerdere jaren hoger onderwijs, meestal niet met succes, zoals: burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur, industrieel ingenieur, biochemie, geneeskunde, kinesitherapie, verpleegkunde, graduaat electro-mechanica, enz.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
13
9. Studenten die lid zijn/waren van een jeugdbeweging Nagenoeg 44 % van de deelnemende studenten zijn o f waren lid van een jeugdbeweging (Tabel 14) tegen 50% in de enquête 2006 - 2007. Voor de studenten van het l ste bachelor nautische wetenschappen ligt het percentage merkelijk hoger, namelijk ongeveer 56 %. Ais jeugdvereniging werd scouting het meest opgegeven, waaronder een aantal zeescouts.Verder werden nog vermeld Chiro/patronage, KSA, Marine Kadettenkorps, jeugden sportclubs. Afdeling
Ja
Neen
Onbeantwoord
l sle Bachelor Nautische Wetenschappen NI)
41
33
-
Totaal 74
Is“ Bachelor Nautische Wetenschappen (Fr)
6 2
18 6
1
25
-
8
1
119
l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde. (NI) Tte Bachelor Scheepswerktuigkunde. (Fr)
3
Totaal
52
W
Ê n a rn m 66
12
Tabel 14 Lid van een jeugdbeweging
Zoals reeds bleek uit de resultaten van de vorige enquête wordt in deze enquête nogmaals bevestigd dat een grote helft (65 %) van de studenten, die lid zijn o f waren van een jeugdbeweging, een verantwoordelijke functie hebben o f hadden waargenomen(tabel 15).
J B H H B A fd e lin g 'S H H H H I l s,e Bachelor Nautische Wetenschappen (NI)
Lid van een jeugdbeweging 41
Verantwoordelijke functie 26 'W ÈÊKSÊ
l ste Bachelor Nautische Wetenschappen (Fr)
6
l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde (NI) l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde (Fr)
2 3
3
Totaal
52
34
i
Tabel 15 Aantal jongeren met een verantwoordelijke functie in de jeugdbeweging
De enquêtes bevestigen jaar na jaar dat tussen 40 à 50 pet. van de studenten die aan een maritieme opleiding beginnen lid zijn geweest van een jeugdbeweging. Dit wijst erop hoe zinvol de activiteiten binnen een jeugdbeweging wel zijn en hoe deze de jongeren weten klaar te maken om uitdagingen niet uit de weg te gaan. Uit die groep jongeren hebben nog eens tussen 30% en 60% een leidinggevende functie binnen de jeugdbeweging waargenomen. De bevindingen van deze enquête worden op dit punt nogmaals bevestigd zoals blijkt uit de volgende vergelijkende tabel (tabel 16). Academiejaar
Studenten lid van een jeugdbeweging / aantal respondenten
Percentage
2 0 0 2 -2 0 0 3
30/78
38% 57%
2 0 0 4 -2 0 0 5 2005 - 2006
46/115
40%
2006 - 2007
43/81
52%
43% 52/119 2007 - 2008 Tabel 16. Vergelijkende tabel van de studenten die lid van een jeugdbeweging zijn geweest.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
14
F iguur 7. Scheldekaai A ntw erpen. Vertrek Pools opleidingsschip "Dar M lodziezy". Fam ilieleden wuiven de lste jaarsstudenten uit.
10. Werkervaring voor de aanvang van de maritieme opleiding Nagenoeg 74 % van de studenten die aan de enquête deelnamen hadden reeds enige werkervaring vooraleer hun maritieme opleiding aan te vatten (Tabel 17). De sectoren waarin werkervaring werd opgedaan zijn zeer divers en dit geldt eveneens voor de aard van het werk. Veel vermelde sectoren zijn o.a. horeca, grootwarenhuizen, strandreddingsdienst, monitoraat zeilen. De studenten waren o.a. tewerkgesteld ais arbeider, bediende, verkoper, hulp in de horeca, strandredder, zeilmonitor, enz. Enkele studenten hebben stage gelopen aan boord van schepen (DAB vloot, De Nui, URS, loodsboot). Voor de meeste studenten ging het om vakantiewerk uitgevoerd tijdens de laatste jaren van het middelbaar onderwijs. Een klein aantal studenten waren tijdens de weekeinden te werk gesteld. Enkele studenten waren voltijds in een arbeidscircuit ingeschakeld. Het gaat dan om enkele oudere studenten die onmiddellijk na het middelbare onderwijs o f na hogere studies al dan niet met succes doorlopen te hebben, meerdere jaren gewerkt hebben. Vermeldenswaard is ongetwijfeld het geval van twee studenten, die afgestudeerd waren, één ais ingenieur de andere ais gegradueerde, en die gedurende zeven jaar in de industrie tewerkgesteld waren. Bijzonder is ook het geval van een student, voormalig officier van het Franse landleger, die reeds 11 jaar gediend had. Afdeling l ste Bachelor Nautische Wetenschappen.(Nl)
Ja 55
Neen 18
l ste Bachelor Nautische Wetenschappen.(Fr)
18
l sle Bachelor Scheepswerktuigkunde. (NI)
7
i
-
8
l sle Bachelor Scheepswerktuigkunde. (Fr)
8
12
Totaal
88
4 30
-
s u m
Niet vermeld 1
Totaal 74
-
25
m
1
119
Tabel 17 Werkervaring voor de aanvang van de nautische opleiding
L M B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
15
Academiejaar
Studenten met werkervaring voor de aanvang v/d maritieme opleiding
Percentage
2 0 0 2 -2 0 0 3
62/78
80%
2 0 0 4 -2 0 0 5
67/88
76%
2 0 0 5 -2 0 0 6
95/115
83%
63/81 " 74% 2007 - 2008 ÊÊÊÊBÊM 88/119 -W Ê B B tÊ Ê Tabel 18. Vergelijking van de voorafgaande werkervaring over de tijdspanne van 5 de enquêtes. 2 0 0 6 -2 0 0 7
Uit deze tabel blijkt dat het percentage van de studenten die aan de enquête deelnamen en reeds eerdere werkervaring hadden opgedaan ( deel- o f voltijds werk, weekendwerk of vakantiewerk) over de looptijd van de vijf enquêtes erg stabiel is. Men mag dus stellen dat 8 op de 10 jongeren dus enige vorm van werkervaring opgedaan hebben vóór de aanvang van hun hogere studies.
11. Sinds wanneer had de student het idee om zeeofficier te worden ? Nagenoeg 65 % van de studenten hebben hun studiekeuze gemaakt tijdens de laatste jaren van het middelbaar onderwijs (tabel 19). Voor een aantal studenten gebeurde dat zelfs op het einde van het secundair onderwijs, voor sommigen tijdens de vakantie volgend op het laatste jaar secundair onderwijs of zelfs enkele weken voor de aanvang van het academiejaar 20072008. Het valt op dat bijna 23 % van de studenten hun keuze gemaakt hebben voor de aanvang van het hoger secundair onderwijs. Afdeling
Jeugdjaren
Tijdens HSO 54
Onbepaald
Onbeantwoord
Totaal
l s,e Bach.Naut.(Nl)
4
Tijdens LSO 10
2
4
74
l ste Bach.Naut.(Fr) 1s“Bach.Scheepsw.(Nl)
4
5
IO
1
3
25
2
4
2
8
l steBach.Scheepsw.(Fr)
1
1
7
3
12
Totaal
9
18
77
8
7
119
Tabel 19. Tijdstip/periode van de beroepskeuze
Dat de keuze voor een maritieme loopbaan genomen wordt tijdens de laatste jaren van het HSO is vrij normaal en wordt ook bevestigd door de cijfers van de vorige enquêtes: Academ iejaar
Keuze gemaakt tijdens het HSO*
Percentage
2 0 0 2 -2 0 0 3
48/78
62%
2004 - 2005
55/88
62%
2 0 0 5 -2 0 0 6
83/115
72%
2 0 0 6 -2 0 0 7
62/83
74%
2007 - 2008
77/119
65%
* De groep HSO omvat ook studenten die reeds hoger onderwijs hebben gevolgd o f na het HSO gewerkt hebben zonder verder te studeren. Tabel 20. Vergelijking tijdstip van de beroepskeuze over de tijdspanne van 5 enquêtes
Deze cijfers bevestigen overduidelijk dat de voorlichtingscampagnes zich moeten blijven toespitsen op de leerlingen van het HSO. Dat een kwart van de studenten hun keuze reeds op een vroegere leeftijd hebben gemaakt, is ook niet onbelangrijk.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem b er 2 008.
16
Figuur 8. V ertrek containerschip SAFM ARINE ANTW ERP van de Noordzeeterm inal in A ntw erpen. SAFM ARINE BELG IUM NV.
12.1 Contact m et maritieme middens voor de aanvang van de opleiding Nagenoeg 59 % van de deelnemende studenten hadden reeds op een o f andere manier kennis gemaakt met het maritieme milieu (tabel 21). De meest vermelde contacten zijn ouders, familieleden, vrienden, kermissen, kapiteins en officieren van de Koopvaardij/Marine en loodsen. Ais contact wordt door vele studenten pleziervaart/zeilkampen en zeescouts vermeld. Enkele hadden het geluk stage te lopen op de Zenobe Gramme o f tijdens de vakantie een zeereis te maken. Ais contact werd ook enkele malen de “open deur dagen” van de Hogere Zeevaartschool opgegeven alsook de “Tali Ships’ Race”. Afdeling l ste Bachelor Nautische Wetenschappen (NI)
Ja 42
Neen 32
Totaal 74
Ist' Bachelor Nautische Wetenschappen. (Fr)
18 4
■ ■ ■ ■ H H 4
25
l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl) l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr)
■ ■ ■ H 70
l W Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê ÊÊ 44
12 119
Totaal
8
Tabel 21 Contact met maritieme middens voor de aanvang van de opleiding
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
17
Het cijfermateriaal van de 5 enquêtes voor dit specifiek punt geeft het volgende beeld: Academiejaar
ïif
*
I
Contact met maritieme middens vóór de opleiding
Percentage
53/78
68%
2 0 0 2 -2 0 0 3 2 0 0 4 -2 0 0 5
64%
2005 - 2006
72/115
2 0 0 6 -2 0 0 7
51/83
63%
62% 2007 - 2008 70/119 1 59% Tabel 22. Vergelijking van de studenten die reeds contact hadden met maritieme middens vóór hun opleiding over de tijdspanne van de 5 enquêtes.
Uit deze cijfers zou men kunnen afleiden dat het aantal studenten dat reeds in voeling is gekomen met maritieme middens over de looptijd van de vijf enquêtes lichtjes afneemt: min 9% tussen 2002 en 2008. Deze afnemende trend zou er kunnen op wijzen dat de promotiecampagnes van de H.Z.S. en de K.B.R.V. nu meer gespreid is en aanslaat bij jongeren die niet reeds eerder op de een o f andere manier in contact zijn geweest met maritieme middens. 12. 2 Studenten die zeelieden o f oud-zeelieden in de fam ilie hebben/hadden Nagenoeg 43 % van de studenten die deelnamen aan de beperkte enquête hebben/hadden zeelieden o f oud-zeelieden in de familie (tabel 23). Die familieband zal ongetwijfeld de keuze voor het zeemansberoep in belangrijke mate hebben beïnvloed. De verwantschap met die familieleden is van diverse aard: overgrootvader, grootvader, grootoom, vader, oom, broer en neef. Voormelde familieleden zijn o f waren tewerkgesteld in de marine, de koopvaardij, de .zeevisserij o f het loodswezen. Ook de functies die door die familieleden werden bekleed zijn zeer divers: bootsman, kadet, stuurman, kapitein, marine officier, sleepbootkapitein, rivierloods, kustloods, hoofdscheepswerktuigkundige. Een student had zelfs een aalmoezenier (voor de zeelieden) in de familie. Ja 32
I H B Afdeling W ÊÊÊÊÊÊ l ste Bachelor Nautische W etenschappen.(Nl)
Neen
Niet vermeld
T otaal
42
-
74
l ste Bachelor Nautische W etenschappen.(Fr) m w Ê Ê Ê m Is“ Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl) 4
15 4
1ste.Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr)
6
.
12
67
i
119
T otaal
51 Tabel 23.
25
MÊÊBÊÊÊÊKÊÊË -
8
Aantal studenten die zeelieden/oud-zeelieden in de familie hebben o f hadden
Het belang van de aanwezigheid van zeelieden o f oud-zeelieden werd eveneens aangetoond in de vorige enquêtes: Academiejaar Ul 2 0 0 2 -2 0 0 3 2 0 0 4 -2 0 0 5 2 0 0 5 -2 0 0 6
Aanwezigheid van zeelieden o f oudzeelieden in de familiekring 35/78
WÊfSÊSÊÊÊÊÊÊÈÊÊÊÊSÊ:
2 0 0 6 -2 0 0 7 2007 - 2008
.-r-i "
38/88 46/115 32/83 51/119
fff!
Percentage ' I H I m 45%
WÊÊÊÊÊÊÊiÊÊÊtÊ^ 43% 40%
MMUM! lili
wmmmm
39% 42%
Tabel 24. Vergelijkende tabel van de aanwezigheid van zeelieden in de familiekring van studenten die voor een maritieme loopbaan hebben gekozen over de tijdspan van de 5 enquêtes.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
18
Het valt op dat het percentage over de looptijd van de vijf enquêtes in zijn geheel heel stabiel blijft. In de afdeling nautische wetenschappen was het vrij courant dat een zeeman o f een oudzeeman een soort voortrekkers rol speelt bij de keuze voor een maritieme loopbaan. Men zal verder opmerken dat in deze 6 e enquête 50% van de studenten van de afdeling scheepswerktuigkunde een zeeman o f een oud-zeeman in hun familiekring tellen. Dit is zelfs een hoger percentage dan in de afdeling nautische wetenschappen.
13 Informatie nopens de maritieme opleiding voor de aanvang van de studies Slechts een kleine minderheid , 19 op 119 deelnemers aan de enquête, beweert onvoldoende inlichtingen verkregen te hebben over de opleiding vooraleer de studies aan te vatten (tabel 25). Toch is het wel verwonderlijk dat sommigen onvoldoende info kregen gezien de diversiteit aan beschikbare inlichtingsbronnen. De Hogere Zeevaartschool zelf is ongetwijfeld de eerste instantie die volledige en accurate informatie kan verschaffen. Dit instituut maakt het hoger zeevaartonderwijs bekend o.a. door brochures, affiches, opendeurdagen, aanwezigheid op studieen job beurzen en via een interessante website2. Organisaties zoals o.a. de Koninklijke Belgische Redersvereniging, het Koninklijk Belgisch Zeemanscollege,
Figuur 9. DAB V lo o t. Uitzetten en inhalen van boeien.
de Koninklijke Belgische Zeevaartbond en het Koninklijk Gallois Genootschap promoten eveneens de maritieme opleidingen. De vraag kan hier terecht wel gesteld worden o f zij die beweren onvoldoende geïnformeerd te zijn over deze bijzondere tak van het hoger onderwijs, zelf wel voldoende inspanning geleverd hebben om de beschikbare inlichtingsbronnen te raadplegen.
Afdeling
Niet vermeld
Totaal 74
5
2
25
-
-
8
9
2
ÜBÜ8ÜI
12
97
19
3
119
Voldoende
Tte Bachelor Nautische W etenschappen. (NI)
62
l ste Bachelor Nautische W etenschappen. (Fr)
18 8
l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl) T te Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr) Totaal Tabel 25.
2
Onvoldoende 12
Voorafgaandelijke informatie nopens de opleiding
www.hzs.be en www.arevouwateroroof.be
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
19
Over de tijdspanne van de 5 enquêtes bekomt men de volgende cijfers: Academiejaar
Studenten die menen voldoende informatie over de opleiding ontvangen te hebben
Percentage
2 0 0 2 -2 0 0 3
66/78
85%
2 0 0 4 -2 0 0 5
71/88
81%
2 0 0 5 -2 0 0 6
103/115 75/83
90%
2 0 0 6 -2 0 0 7
2007 - 2008 100/119 Tabel 26. Vergelijkende tabel van de studenten die aangeven op een voldoende wijze te zijn geïnformeerd over de opleiding.
90% 84%
Het hoge percentage van studenten die menen voldoende informatie over de maritieme opleiding ontvangen te hebben is een goede aanwijzing voor de efficiëntie en de penetratiegraad van de informatie ter zake. Het percentage van voldoening is wel iets minder bij de studenten van de Franstalige afdelingen maar blijft nog vrij hoog. Het percentage van voldoening is over de tijdspanne van de 5 enquêtes op een hoog niveau gebleven wat erop wijst dat de zorg die aan de informatiecampagnes wordt besteed, wel vruchten afwerpt.
14. Informatie over de maritieme loopbaan voor de aanvang van de opleiding Uit tabel blijkt dat ongeveer 65 % van de deelnemers over voldoende informatie beschikten over de maritieme loopbaan vooraleer de opleiding aan te vatten (tabel 27). Zoals dit in de vorige enquêtes het geval was ligt dit percentage lager dan de graad van voldoening die de studenten hadden in verband met de opleiding. Concreet betekent dit dat nogal wat studenten een studierichting gekozen hebben zonder voldoende kennis van de inhoud van het zeemansberoep en zonder een idee te hebben van hetgeen na een vaartijd mag verwacht worden aan de wal in de maritieme sector. Voldoende l s,e Bachelor Nautische W etenschappen. (NI)
45
l ste Bachelor Nautische Wetenschappen.(Fr)
19
l s,e Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl) Ist' Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr)
Academiejaar
Niet vermeld
21
8
WÊÊÊÊÊÊÊÊI H
6
Totaal Tabel 27.
Onvoldoende
1
Totaal 74
Ü H i
25 8
7
2
3
12
77
26
16
119
Voorafgaandelijke informatie nopens de loopbaan
Studenten die menen voldoende informatie over de maritieme loopbaan ontvangen te hebben
Percentage
2 0 0 2 -2 0 0 3
54/78
69%
2 0 0 4 -2 0 0 5
61/88
69%
2 0 0 5 -2 0 0 6
76/115
66%
2 0 0 6 -2 0 0 7
61/83
m
2007 - 2008 77/119 Tabel 28. Vergelijkende tabel van het percentage studenten die aanduiden voldoende te zijn geïnformeerd over het verloop van de maritieme loopbaan.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
73% 64%
20
Tabel 28 wijst op een lichte terugloop van het percentage van studenten die menen voldoende informatie gekregen te hebben over het verloop van een maritieme loopbaan. Het feit dat de enquête plaats vond op zee aan boord van het Poolse opleidingschip “Dar Mlodziezy” heeft misschien hun perceptie van een mogelijke maritieme loopbaan enigszins beïnvloedt. De graad van tevredenheid over de informatie met betrekking tot de maritieme loopbaan blijft tussen de 15 en 20 punten steken onder de graad van tevredenheid over de informatie met betrekking tot de maritieme opleiding. Deze cijfers bevestigen dat tussen 30 tot 40% van de studenten een studierichting hebben gekozen waarvan de grote krijtlijnen van het toekomstig beroep hen niet duidelijk overkomt. De rubrieken 16.1 en 16.2 kunnen enig idee geven van wat de studenten ais “voldoende beschouwen. 15. Waarom voor een maritieme loopbaan werd gekozen Uit de ingezonden enquêteformulieren blijkt duidelijk dat de keuze voor een maritieme loopbaan bepaald wordt door een combinatie van een aantal elementen. Voor vele studenten vinden we inderdaad naast de combinatie reizen, avontuur en goede toekomstmogelijkheden, ook nog het interessante curriculum dat wordt aangeboden door de Hogere Zeevaartschool. Sommigen steunen hun keuze op de loonvoorwaarden, op de mogelijkheid belangrijke verantwoordelijkheid op zich te nemen. Anderen beantwoorden de vraag in het geheel niet of zeer vaag en nog anderen weten het zelfs niet. De vraag waarom precies gekozen werd voor de nautische afdeling o f de afdeling scheepswerktuigkunde wordt slechts sporadisch beantwoord (men wil kapitein worden, men heeft geen interesse voor techniek en daarom valt de keuze niet op scheepswerktuigkunde,..).
16. 1 Taakomschrijving van een officier (dek/scheepswerktuigkunde) De taakomschrijving van een officier dek o f scheepswerktuigkundige wordt door de ondervraagden in de meeste gevallen vaag, zeer algemeen en onvolledig weergegeven. Soms wordt die taak zelfs met maar één woord weergegeven zoals bijvoorbeeld: wachtlopen of navigatie. Enkele studenten zijn dan toch iets ’’uitvoeriger”: navigatie, zorgen voor lading en veiligheid. Hier volgen enkele voorbeelden van antwoorden: leiding geven, schip onderhouden en drijvend houden,...ook papierwerk, enz. De studenten scheepswerktuigkunde zijn wel iets preciezer: de machines draaiende houden, storingen verhelpen, meters nakijken, enz. Enkele studenten, zowel van de afdeling nautische wetenschappen ais scheepswerktuigkunde, antwoorden eenvoudig: ik heb geen idee ! Misschien zou moeten worden nagedacht over het schrijven van een “job description” ten behoeve van potentiële studenten zodat zij een juister beeld zouden bekomen van de taken waarmede een officier wordt belast.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
21
16. 2 Loopbaanbeschrijving van een officier (dek/scheepswerktuigkunde) De grote meerderheid van de studenten geven slechts een opsomming van de opeenvolgende graden die normaal doorlopen zullen worden. De vraag o f zij de loopbaan beknopt kunnen beschrijven wordt door nogal wat kandidaten eenvoudig niet beantwoord o f slechts met een “neen”.
Figuur 10 V L G ascarrier FLANDERS LIBERTY 84.520 m3 Bouw jaar 2007 EXM AR NV.
1 7. Studenten die al/niet de hoogste functie wensen te bereiken De overgrote meerheid, 101 op 119 deelnemers, meent de hoogste functie (kapitein, hoofd scheepswerktuigkundige) te bereiken (tabel 29). Deze bewering zou toch moeten vergeleken worden met tabel 31 waar vermeld wordt dat slechts de helft (52 %) van de studenten aangeeft het beroep te blijven uitoefenen voor een volledige loopbaan. Daaruit zou men kunnen besluiten dat de meerderheid de mening toegedaan is dat de hoogste functie vrij snel zal worden bereikt. Afdeling
Ja
Neen
Onbeslist
Totaal
63 22
5 1
6 2
25
l ste. Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl)
6
2
-
8
l 5le Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr)
10
1
1
12
101
9
9
119
l s,e Bachelor Nautische W etenschappen. (NI) Is" Bachelor Nautische W etenschappen. (Fr)
Totaal
74
Tabel 29 Bereiken van de hoogste functie in het maritieme beroep
Over de tijdspanne van de vijf enquêtes blijft het percentage van de studenten die de hoogste functie ambiëren stabiel en vrij hoog, zoals blijkt uit tabel 30:
LM B - B ZB M aritieme loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
22
Academ iejaar
Studenten die de hoogste functie ambiëren
2 0 0 2 -2 0 0 3
68/78
2004 - 2005 2 0 0 5 -2 0 0 6
Percentage 87%
■ h h h h h h ■■■■■■Hl
83% 90%
104/115
:HH
94% 78/83 2 0 0 6 -2 0 0 7 2 0 0 7 -2 0 0 8 101/119 85% Tabel 30. Vergelijkende tabel van de studenten die aangeven de hoogste functie te willen ambiëren
18. Studenten die menen het beroep te blijven uitoefenen voor een volledige loopbaan Slechts 52 % van de deelnemers aan de enquête menen het maritieme beroep te blijven uitoefenen voor een volledige loopbaan, terwijl ongeveer 35 % nu al zeker is vroegtijdig a f te haken. Een kleine minderheid kan dienaangaande nog geen uitsluitsel geven (tabel 31). Afdeling v'-'-V/ l ste Bachelor Nautische W etenschappen.(Nl)
Ja 27
Neen 37
Onbeslist 10
Totaal 74
1ste Bachelor Nautische Wetenschappen.(Fr)
22
'i
2
25
l ste Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Nl)
4
2
2
8
l sle Bachelor Scheepswerktuigkunde.(Fr) Totaal
9
2
1
12
62
42
15
119
Tabel 31 Studenten die menen het beroep te blijven uitoefenen voor een volledige loopbaan
De studenten die een onvolledige loopbaan op zee beogen geven zeer uiteenlopende antwoorden voor het aantal jaren dat zij denken te blijven varen. Dit aantal jaren kan liggen tussen de 5 en 20 jaar, maar het meest voorkomend antwoord situeert zich toch rond de 10 jaar. Slechts enkele studenten denken te blijven varen tot zij de ouderdom van 35/40 jaar bereidt hebben en een enkeling houdt het bij “zo lang mogelijk”. De meest opgegeven reden om het varend beroep te verlaten is, en dat was te verwachten, van familiale aard: een gezin stichten. Een enkeling wil “eens iets anders doen”, “een rustiger leven leiden”. Nogal wat studenten vermelden niet waarom het beroep wordt verlaten. Een groot aantal deelnemers beantwoorden de vraag niet ofwel vermelden zij niet welk beroep zij aan wal ambiëren. Zij die dit wel weten hopen op o.a. een betrekking in de maritiem sector te vinden: loods, rederij medewerker, “iets in de haven”. Enkele studenten hopen aan de slag te kunnen in het onderwijs, andere spreken van bediende, bedrijfsleider, een garage openen. Academiejaar
Studenten die menen te zullen opteren voor een volledige zeemansloopbaan
Percentage
2002 - 2003
32/78
41%
H l' 2 0 0 4 - 2 0 0 5 /H l1WÊÊtÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊiKÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊlKÊKlÊÊÊi1
51%
2005 - 2006
63/115
55%
2 0 0 6 -2 0 0 7
42/83
51%
2 0 0 7 -2 0 0 8 62/119 52% Tabel 32. Vergelijkende tabel over de tijdspanne van de 5 enquêtes van het percentage studenten die menen te zullen opteren voor een volledige zeemansloopbaan.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
23
Met een gemiddelde van 50% is het percentage van de studenten die een volledige “zeemansloopbaan” wel zien zitten heel erg stabiel gebleven over de tijdspanne van de vijf enquêtes. Dit hoog percentage neemt echter niet weg dat 1 op 2 studenten niet bereid is te kiezen voor een volledige “zeemansloopbaan”. Hiermee is nogmaals bevestigd dat de periode op zee doorgebracht, hoe boeiend en interessant deze ook mag wezen, voor velen slechts een aanloopfase is voor een verdere carrière al dan niet in het maritiem milieu.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 2 0 0 8 .
24
Figuur 11. Bemanning, lading en schip veilig stellen tijdens stormweder.
19. Algemene besluiten
1) De participatiegraad van de l sle iaarsstudenten aan de enquête is nog niet optimaal. Van de 132 l ste. jaarsstudenten die ingescheept waren aan boord van het Pools opleidingsschip “Dar Mlodziezy” hebben 119 studenten aan de enquête deelgenomen. Dit geeft op het eerste gezicht een heel goede participatiegraad van 90%. Men kan veronderstellen dat de 13 niet deelnemende studenten wacht liepen aan dek o f in de machinekamer. Ais men echter weet dat, volgens de cijfers die door de H.Z.S. overgemaakt werden, niet minder dan 299 studenten in het eerste jaar waren ingeschreven, dan moet men vaststellen dat de participatiegraad eigenlijk tot 40% terugvalt.. Dit is heel zeker een verbetering tegenover de enquête van het vorige academiejaar 2006 - 2007 toen de participatiegraad slechts 25% bedroeg. Statistisch is het cijfermateriaal en de representativiteit voldoende om de besluitvorming niet te vertekenen. In de toekomst zal samen met de Directie van de H.Z.S. moeten overlegd worden om tot een formule te komen die de participatiegraad aan de enquête verder kan optrekken. 2) Het profiel van de l s<e iaarstudenten “Bachelor Scheepswerktuigkunde” staat nog niet scherp. De participatiegraad van de studenten van de afdeling “Scheepswerktuigkunde” blijft met 28% nog steeds ondermaats. De aanwezigheid van een relatief grote groep niet-Belgen in de afdeling “Scheepswerktuigkunde” noopt tot een zekere voorzichtigheid bij het interpreteren van de bevindingen. Na zes enquêtes staat het profiel van de l ste.j aarsstudent Bachelor Scheepswerktuigkunde dus nog niet helemaal scherp. Deze vaststelling geldt zowel voor Belgen ais niet-Belgen.
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
25
3) De gemiddelde leeftijd van de l ste iaarsstudent is erg stabiel en is nauwkeurig gekend. Na zes enquêtes is de gemiddelde leeftijd van de student die aan een maritieme opleiding aan de H.Z.S. begint nu nauwkeurig gekend. De Nederlandstalige student “Bachelor Nautische Wetenschappen” is gemiddeld 19 jaar en 6 maand oud. Zijn Franstalige medestudent is net 12 maanden ouder. Voor de Nederlandstalige en Franstalige afdelingen “Bachelor Scheepswerktuigkunde” is de gemiddelde leeftijd identiek in beide afdelingen: 21 jaar en 6 maanden oud. Sommige studenten beginnen op latere leeftijd aan hun maritieme opleiding ais gevolg van een tweede studie- o f beroepskeuze. Significant is ook het feit dat één student een maritieme opleiding met vrucht had voltooid aan één van de twee maritieme TSO instellingen die Vlaanderen telt vooraleer zijn studies op universitair niveau verder te zetten aan de H.Z.S. Het is niet onbelangrijk om in de toekomst na te gaan o f deze doorstroming zich herhaald. 4) Woonplaats of tiideliike verblijfplaats van de l sle iaarsstudenten. Grote aantrekkingskracht van de nabijheid van de grote zeehavens. Het is niet verwonderlijk dat een grote aantrekkingskracht op de jongeren blijft uitgaan van de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge. Opmerkelijk is wel dat op de 119 aan de enquête deelnemende studenten er geen studenten uit de provincies Luik, Namen en Henegouwen werden genoteerd. De enige uitzondering is de provincie Luxemburg met drie studenten. Om nog onduidelijke redenen lijken de maritieme loopbanen de jongeren minder aan te spreken. Genomen over de tijdspanne van de vijf enquêtes schommelt het aandeel van de studenten uit het Zuidelijke landsgedeelte tussen de 5 en 8% Ooit was het anders. De groep niet-Belgen vertegenwoordigt ongeveer 7% van de groep l ste jaarstudenten. In die groep telt men heel wat Franstalige studenten. Ook valt te noteren dat van ongeveer 13% van de l ste jaarsstudenten de woonplaats niet gekend is. 5) Lidmaatschap van een jeugdbeweging. Dat 40% à 50% van de l ste jaarstudenten lid zijn o f zijn geweest wordt nogmaals in deze enquête bevestigd. In die groep hebben ongeveer 30% ook een leidinggevende functie waargenomen. Het belang van de jeugdbeweging ais gepaste leerschool voor jongeren die uitkijken naar een boeiende en actieve loopbaan kan niet genoeg onderstreept worden. De l stc jaarsstudenten van de afdeling “Bachelor Scheepswerktuigkunde” zijn doorgaans veel minder vertrouwd met de jeugdbewegingen. De promotiecampagnes blijven dus best rekening houden met het vrij groot verschil in vrijetijdsactiviteiten die de jongeren bezig houdt. 6) Werkervaring is nu vrij algemeen. Driekwart van de studenten hebben werkervaring opgedaan, hetzij met weekendwerk, hetzij met vakantiewerk o f met enige vorm van interimwerk. Een heel kleine minderheid heeft in vast dienstverband werkervaring opgedaan. 7) De beroepskeuze gebeurt voornamelijk tijdens de drie jaren van het HSO. Deze enquête bevestigt nogmaals dat tussen 60% à 65% van de jongeren hun beroepskeuze maken tijdens de drie jaren van het HSO. Er treden op dit punt geen noemenswaardige verschuivingen op. De studenten van het HSO blijven dus de doelgroep bij uitstek waarop de promotiecampagnes zich bij voorkeur zullen focussen. Het moet aangestipt worden dat de studenten afkomstig zijn uit vrijwel alle richtingen die het HSO aanbiedt. Soms is de beslissing reeds op veel jongere leeftijd genomen. Ongeveer 25 à 30 % van de studenten erkennen zich in deze situatie.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
26
8) Contact met maritieme middens en de aanwezigheid van zeelieden in de familiekring zijn dikwijls bepalend voor de keuze van een maritieme loopbaan. Opvallend is het feit dat het aantal studenten die verklaren eerder in contact te zijn geweest met het maritiem milieu op de tijdspanne van de zes enquêtes met 9 punten vermindert is ( van 68% naar 59%). Mogelijkerwijze is dit een aanwijzing dat de reikwijdte van de promotiecampagnes groter is geworden. Er zouden dus, via deze campagnes, meer studenten aangesproken worden die eerder nooit in voeling zijn gekomen met maritieme middens. Men zal moeten letten o f deze trend zich de komende jaren doorzet. De groep studenten die een zeeman in hun familiekring hebben/hadden blijft stabiel rond 40%. In deze enquête valt toch op dat 50% van de studenten van de afdeling “ Scheepswerktuigkunde” verklaren een zeeman in hun familiekrijg te tellen. Dit is een hoger percentage dan in de afdeling “Nautische Wetenschappen” waar slechts 41% van de studenten verklaart een zeeman in zijn familiekring te tellen. Het voorbeeldpatroon is en blijft bepalend bij de keuze voor een maritieme loopbaan. 9) De tevredenheid over de informatie betreffende de opleiding en de loopbaan wordt anders ervaren. De graad van voldoening - tussen 80% en 90% - over de informatieverstrekking betreffende de maritieme opleiding is erg groot en bewijst de efficiëntie van de informatiekanalen die aangeboden worden. Over de informatie betreffende de evolutie en inhoud van een maritieme loopbaan zijn minder jongeren tevreden. Tijdens het verloop van de zes enquêtes is deze groep afgenomen van 69% naar 64%. Het is dus wel duidelijk dat 30% van de jongeren onvoldoende zicht hebben op het verloop en de inhoud van een maritieme carrière. Er is hier dus ruimte voor een meer diepgaande voorlichting. 10) De ambitie om de hoogste functie te bekleden blijft constant en algemeen. Zoals de vorige jaren ambiëren ongeveer 85% van de studenten “Bachelor Nautische Wetenschappen” en “Bachelor Werktuigkunde” de hoogste functie. Dit gegeven contrasteert wel met het feit dat slechts 64% à 69% verklaart voldoende zicht te hebben over de evolutie en de inhoud van een maritieme loopbaan. Dat slechts 50% zich aangesproken voelt door een volledige loopbaan op zee is vrijwel goed bekend. Het bevestigd nogmaals dat voor vele studenten de tijd op zee doorgebracht slechts een aanloopperiode is vóór een reconversie en tweede carrière aan de wal. De Belgische maritieme cluster zal dus moeten blijven rekening houden met een grote doorstroming van hoog gekwalificeerde zeelieden. 20. Nabeschouwingen en randbenterkingen. 1. Na zes opeenvolgende enquêtes is het profiel van de l ste jaarsstudent nu vrij goed gedefinieerd. De afkomst, de leeftijd, het lidmaatschap van jeugdbewegingen, het tijdstip van studie- en beroepskeuze, de relevantie van contacten met de maritieme middens en de impact van de studievoorlichting zijn evenveel elementen die volledig zijn doorgelicht en bijdragen tot het bepalen van het profiel van de l ste jaarsstudent. De eigenschappen van elk van deze elementen en hun onderlinge wisselwerking zijn nu zeer accuraat gekend. Verschuivingen, ais deze optreden, blijven meestal binnen vooraf gekende en aanvaardbare parameters. 2. Bepaalde elementen van het type profiel zijn tot heden niet helemaal duidelijk, zoals: - De precieze motivatie waarom voor een maritieme loopbaan is gekozen? Waarom heeft de student een onvolledig zicht over de juiste taak en opdracht van een scheepsofficier? Hoe gaat hij om met dit gebrek aan communicatie?
LM B - B Z B . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
27
-
Waarom ondervindt een student moeilijkheden om het mogelijk verloop van een maritieme loopbaan (op zee en aan wal) in te schatten? Welke gegevens ontbreken hem? - De juiste redenen waarom de helft van de studenten de maritieme opleiding en de periode op zee doorgebracht slechts ais een aanloopfase naar een tweede carrière beschouwt In de enquêteformulieren kan men hier en daar antwoorden op al deze vragen vinden zij het zeer onvolledig o f erg fragmentarisch. Om tot een meer gestructureerde beeldvorming te komen zal het misschien nodig blijken de vraagstelling te herbekijken. Misschien bieden meerkeuze vragen waar verschillende mogelijke antwoorden aan de student aangereikt worden een oplossing om over deze vragen tot een betere beeldvorming te komen. Het zou aangewezen zijn indien dit in overweging werd genomen vóór de 7de enquête op stapel wordt gezet.
Figuur 12. Pools opleidingsschip "Dar M lodziezy" onder zeii.
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
28
« Ligue Maritime Belge » - « Belgische Zeevaartbond » B eperkte E nquête S tu d en ten I st' ja a r B achelor N autische W etenschappen H ogere Z eevaartschool S tu d en ten l “ e ja a r B achelor Scheepsw erktuigkunde H ogere Z eevaartschool D atum :
G evolgde rich tin g : N autische W etenschappen _________________________________________________ S cheepsw erktuigkunde_______________
W ettelijke w oonplaats (p o stn u m m er + naam plaats) : H uidig tijd elijk ad res (hom e, s tu d e n te n k a m e r,...) (postnum m er + n aam p laats : O uderdom :
G eslacht : V ro uw elijk/m annelijk
B eroep v ad er :
B eroep m oeder :
Gevolgd onderw ijs Niveau L ager onderw ijs
A fdeling o f Specialisatie
N atio n aliteit :
V a n .......... t o t ......... ja a r
G eslaagd ja - neen
M id d elb aar onderw ijs
H oger onderw ijs
A n d er (avondschool, w eekendonderw ijs,enz.)
Is o f w as u lid van een jeu g d b ew eg in g ?
ja - neen
Indien ja , w elke : H ebt u o f had u een v e ran tw o o rd elijk e functie in die jeugdbew eging ?
ja - neen
Indien ja , w elke :
H ebt u reeds gew erkt (tijd elijk , s ta g e s ,.........) ?
J a - neen
Indien ja a a rd van die activ iteit en d u u r ervan :
Sinds w anneer had u h et idee om zeeofficier te w orden ?
H eeft u reeds contacten gehad m et m aritiem e m iddens vooraleer deze studies aan te v a tte n ?
J a - neen
Zo ja , w elke ? T elt u zeelieden o f oud-zeelieden in uw fam ilie ? V erw antschap (g ro o tv ad er, v ad er, b ro er, z u ste r,...) :
J a - neen
Zo ja , w elke functie h eb b en /h a d d en die personen : H ad u vooraleer deze opleiding aan te vatten voldoende inform atie ontvangen over : de academ ische opleiding ? indien ja de b ro n /b ro n n e n aan d u id en :
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
J a - neen
29
de professionele loo p b aan ? indien ja de b ro n /b ro n n e n aan d u id en :
J a - neen
W aarom koos u voor een loopbaan bij de K oop v aard ij - M arin e , en w aarom voor de rich tin g N autische W etenschappen/S ch eep sw erk tu ig k u n d e ? (zeer beknopt in een v ie rta l regels w eer te geven)
G eef in enkele regels de taak o m sch rijv in g w eer van het beroep van dekofficier/ofïicier-scheepsw erktuigkundige volgens uw m ening o f volgens aan u v erstrek te inform atie
K unt u in enkele regels het verloop van de loopbaan van een dekofficier/officier-scheepsw erktuigkundige beschrijven ?
W enst u in d it beroep de hoogste functie te bereiken ?
D enkt u het beroep van zeeofficier te blijven uitoefenen voor een volledige loopbaan ?
J a - neen
J a - neen
Indien neen : w aarom v erla at u d an h et beroep ? hoeveel ja a r d e n k t u d an te blijven v aren ? w elk beroep d e n k t u d a a rn a te gaan uitoefenen ?
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 20 0 8 .
30
« Ligue Maritime Belge » - « Belgische Zeevaartbond » E nquête restrein te E tu d ia n ts 1ère année B achelor en Sciences N autiques -Ecole S u p érieu re de N avigation E tu d ia n ts 1er année B achelor en M écanique N avale Ecole S u p érieu re de N avigation D ate :
Section : Sciences n autiques _____________________________________ M écanique navale_______________
Domicile (num éro postal + nom de la com m une) : A dresse tem p o raire (hom e, ch am b re p o u r é tu d ia n ts,...) (num éro postal + nom de la com m une) : Age :
Sexe : M asculin/Fém inin
Profession de votre p ère :
Profession de vo tre m ère :
E nseignem ent suivi Niveau E nseignem ent p rim aire
Section ou spécialisation
A nnées d e ..............à ..............
N ationalité :
Réussi oui/non
E nseignem ent secondaire
E nseignem ent su p érieu re
A utres (école du soire, w eek-end, etc. )
Etes vous ou étiez vous m em b re d ’un m ouvem ent de jeunesse ?
oui/non
Si oui, lequel : Avez vous ou aviez vous une fonction à responsabilité dans ce m ouvem ent de jeunesse ?
oui/non
Si oui, laquelle :
Avez vous d éjà tra v aillé (in té rim aire , sta g ia ire ,....) ?
oui/non
Si oui, genre d ’activité e t d u ré e :
Depuis q uand aviez vous l’idée de devenir officier de m arine ?
Avez vous déjà eu des co n tacts avec des milieux m aritim es av a n t d ’en tam er ces études ?
oui/non
Si oui, lesquels :
C om ptez vous des m arin s ou des anciens m arins d an s votre fam ille ? P aren té (g ran d -p ère, p ère, f r è r e , )
oui/non
Si oui, quelle fonction o n t ou avaien t ces personnes :
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een peilin g naar de b elan gstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
31
A vant d ’en tam er cette fo rm atio n , avez vous eu suffisam m ent d ’inform ations co n cern an t : - la form ation ? si oui, indiquez la ou les sources :
oui/non
- la c a rriè re ? si oui, indiquez la ou les sources :
oui/non
P o urquoi avez vous choisi p o u r une c a rriè re dans la M arin e M arch an d e ou la M arin e (m ilitaire) et po u rq u o i dans la section pont ou m achine ? (donnez un résum é so m m aire en q u a tre lignes environ).
Donnez en quelques lignes une description de la fonction d ’officier de pont/officier m écanicien su iv an t v o tre opinion ou suivant v o tre info rm atio n reçue.
Pouvez vous d écrire en quelques lignes le déro u lem en t de la c a rriè re d ’un officier de pont/officier m écanicien ?
D ésirez vous p arv e n ir au plus h a u t g rad e d an s cette profession ?
oui/non
Pensez vous exercer une c a rriè re com plète d ’officier de m arin e ?
oui/non
Si non : pourquoi q u ittez vous alo rs cette profession ? p en d an t com bien d ’années pensez vous alors naviguer ? quelle profession pensez vous ex ercer ap rès ?
LM B - BZB . M aritiem e loopbanen. Een p eilin g naar de belangstellin g van de jeugd . D ecem ber 2008.
32
SOCIETE ROYALE
L IG U E M A R I T I M E
KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ
BELGE
BELGISCHE ZEEVAARTBOND
fondée en 1899
gesticht in 1899
ASSOCIATION SANS BUT LUCRATIF
VERENIGING ZONDER WINSTBEJAG Onder de Hoge Bescherming
Sous le Haut Patronage de S. M. le Roi
Kapellen, 11 maart 2009,
Ref: fdm2462
VLAAMS INSTITUUT VOOR DE ZEE, Wandelaarkaai, 7, 8400 OOSTENDE.
Ter attentie van de heer Jan MEES, Directeur,
Mijnheer,
In naam van de voorzitter van de Belgische Zeevaartbond vzw., Kapitein t.l.o. Roger Smet, heb ik de eer U hiermede de resultaten over te maken van onze jaarlijkse enquête bij de eerstejaarsstudenten van de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen. Het gaat om een zesde peiling uitgevoerd tijdens het academiejaar 2007 - 2008 bij de eerstejaars studenten van de afdelingen “ Bachelor Nautische Wetenschappen” en “Bachelor Scheepswerktuigkunde” . Zoals in de v ijf voorgaande enquêtes wordt hier ook getracht het profiel van de eerstejaarsstudent scherp te stellen. N a zes opeenvolgende enquêtes wordt het mogelijk trends o f verschuivingen op te tekenen die significant kunnen zijn voor de beleidsorganen en actoren die de promotiecampagnes vorm geven om jongeren aan te zetten voor een maritieme loopbaan te kiezen. Zo kan opgemerkt worden dat over het verloop van de zes enquêtes de jongeren die verklaren nooit eerder in contact te zijn geweest met het maritiem milieu met 9 procent punten is toegenomen. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat de reikwijdte van de promotiecampagnes die door het Vlaams Gewest, de Hogere Zeevaartschool en de Koninklijke Belgische Redersvereniging vzw. worden gestuurd, groeit en nu jongeren buiten het maritiem milieu meer en meer aanspreekt. Zo ook ziet de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen haar totale schoolbevolking ais enige tussen de Europese zeevaartscholen gestadig groeien. De besluiten van deze opeenvolgende enquêtes zijn niet onbelangrijk ais leidraad voor de Federale en Gewestelijke Ministeries en Overheidsdiensten voor Onderwijs, Mobiliteit, Vervoer, Economie en Tewerk stelling, de Universiteiten, Hogescholen en Consulenten die het maritiem beleid uitstippelen alsmede voor de Belgische reders die gestalte geven aan het uitgestippelde maritiem beleid. De Belgische Zeevaartbond vzw. hoopt met dit verslag inzicht geven in de motivatie die de jongeren aanzet om voor een maritieme loopbaan te kiezen. Uw reacties en opmerkingen op dit onderzoek zijn steeds welkom. Indien gewenst, sturen wij U graag meerdere exemplaren van dit verslag. Hoogachtend,
jZ :,Z)c Kapitein t.l.o. François De Meulder Secretaris-generaal LMB - BZB.
Secrétariat Général - Algem een Secretariaat : O lm endreef 3 - B /4 , B-2950 Kapellen Tel. : +32.(0)3.666.93.35 — Fax : +32.(0)3.666.16.98
—
e-m ail : LMB-BZL@ skvnet.be
C om pte bancaire - Bankrekening : 210-0897919-42 Siège : P ort de Bruxelles, Place des Arm ateurs 6, B-1000 Bruxelles - Z etel : Haven van Brussel, Redersplein 6, B-1000 Brussel
Vandaag de d a g _________________ De Belgische Zeevaartbond is zich degelijk bewust van het grote belang van de scheepvaart voor de socio-economische ontwikkeling van het land. Daarom poogt ze op te treden ais woordvoeder o f te fungeren ais referentieorgaan , om de beleidsorganen en het groot publiek bewust te maken van de problemen waarmede de ganse scheepvaartsector heden te kampen heeft en die dringend om oplossingen vragen.
J.F. J. De Nui (27.240 kW) rock cutter dredger
De Belgische Zeevaartbond stelt zich tevens op ais PR-platform voor de promotie van onze haveninstellingen en van de talrijke bedrijvighe den die de maritieme sector samenstellen, en uiteindelijk ook voor alles wat verband houdt met de zee.
Indien U meent deze doelstelling te kunnen onderschrijven en wilt meewerken ter verwezenlijking van de opdracht: 03/07
Behartig onze Maritieme Belangen
STEUN DE B.Z.B. Neem dan vrijblijvend contact met ons; wij heten U welkom aan boord !
Naar nieuwe horizonten samen met de
Contactgegevens : Algemeen Secretariaat: Olmendreef 3 - B/4, 2950 Kapellen T el:+ 32 (0)3 666.93.35 F a x :+ 32 (0)3 666.16.98 G S M :+32 (0)474.456.949 e-mail:
[email protected] Bankrekening n°: 210-0897919-42 LM B asbl - BZB vzw. Secretariaat Sectie: “Opleiding voor de Pleziervaart” c/o Daniel MORMONT Av. Prince d ’Orange 15 1420 Braine l’Alleud. Tel : + 32 (0)2 385.07.87 Tel : + 32 (0)2.772.68.22 GSM : +32 (0)479.351.207 e-mail :
[email protected] Bankrekening n° : 210-0313622-73 Maatschappelijke zetel : Haven van Brussel Redersplein 6 - 1000 Brussel. Web site : http://w w w .lm b-bzb.orR Web site : http://www.lm b-cnp.net
Verantwoordelijke Uitgever : Fr. De M eulder O lm endreef 3-B/4 -2 9 5 0 Kapellen
BELGISCHE ZEEVAARTBOND Koninklijke maatschappij in 1899 gesticht onder de beschermheerschap van Z.M. de Koning.
Behartig onze Maritieme Belangen Steun de B.Z.B.
Vandaag de dag
Vandaag de dag
Historiek
Al zijn de doelstellingen die de B.Z.B. zich eertijds stelde vrijwel ongewijzigd gebleven, toch moet men vaststellen dat zowel de nationale ais de internationale maritieme wereld het laatste decennium grondig geëvolueerd is naar een hoogtechnologische activiteit die nieuwe eisen stelt aan de zeevarenden.
O /S M ercator
De BELGISCHE ZEEVAARTBOND B.Z.B. is een v.z.w. die in juni 1899 werd opgericht door vooraanstaande personen uit de verschillende sectoren van de industrie, de handel en de Administratie. De vereniging heeft tot doei de initiatieven, de actie en de invloed van haar leden te bundelen teneinde de scheepvaart, het Belgische maritieme potentieel alsook het maritiem gedachtegoed te bevorderen en kenbaar te maken bij een zo ruim mogelijk publiek.
De laatste jaren heeft de maritieme activiteit in België een ongeëvenaarde ontwikkeling gekend. Deze evolutie wordt van nabij gevolgd en ondersteund door de Belgische Zeevaart bond. Deze is nu hoofdzakelijk samengesteld uit een federatie van verenigingen met uitge sproken maritiem karakter: de Koninklijke Belgische Marine Academie, het Koninklijk Belgisch Zeemanscollege, de Koninklijke Kring Cercle G. Lecointe, de Nationale Vereniging van Oudgedienden van de Zeemacht, de vzw Mercator, de Mercatorkring, de Beroepsvere niging van Loodsen, de Koninklijke Unie van
Belgische Scheepsbouwkundige Ingenieurs, de Vrienden van de sectie Marine van het Konink lijk Museum van het Leger en Krijgsgeschie denis, de Hogere Zeevaartschool, het Konink lijk Belgisch Yachting Verbond, de Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum om maar enkelen te noemen. Ook zeker niet te vergeten zijn de talrijke jeugdbewegingen en de Marinecomponent van Defensie.
F930 Leopold
De Belgische Zeevaartbond heeft tevens een afdeling “Opleiding voor de Pleziervaart1' die het onderricht verzorgt met het oog op het behalen van de officiële Belgische brevetten “jachtm an” en/of “jachtnavigator.
M /V M ineraI H ong Kong