Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL §3.1 Zwanger 1. Wanneer ben je vruchtbaar? Vruchtbaar zijn: de …zaadcellen……………. van een jongen kunnen een …eicellen…….. van een meisje bevruchten. Jongens zodra ze …sperma……………………………. vormen. Meisjes zodra de …eicellen…………………………… gaan rijpen Vrouwelijk voortplantingsorgaan: Mannelijk voortplantingsorgaan:
2 3 4 5 6 7 8 9
Functie Hierin vindt de bevruchting plaats. Brengt de bevruchte eicel naar de baarmoeder. Eierstok Hierin rijpen de eicellen. Maakt geslachtshormoon. Trechter Vangt de vrijgekomen eicel bij de ovulatie op. Baarmoeder Hierin groeit en ontwikkelt de embryo zich Vagina Opvangen van het sperma. Kleine schaamlippen Maken van slijm dat dient als glijmiddel. Grote schaamlippen Beschermen de kleine schaamlippen en de vagina. Clitoris Vangt seksuele prikkels op Blaas Tijdelijk opslaan van urine.
1 2 3
Naam Blaas Zaadblaasje Prostaat
4 5 6 7 8 9 10 11
Urinebuis Bijbal Zaadbal Balzak Zaadleider Zwellichaam Penis Eikel
1
Naam Eileider
Functie Tijdelijk opslaan van urine Maken van zaadvocht Maken van zaadvocht en het afsluiten van de blaas als de man opgewonden is. Vervoeren van urine en sperma Tijdelijk opslaan en rijpen van zaadcellen Maken van zaadcellen en geslachtshormoon Hierin liggen de zaadballen en bijballen Vervoeren van de zaadcellen naar de urinebuis Brengen de penis in erectie Het inbrengen van sperma in de vagina Opvangen van seksuele prikkels
2. Wanneer is een vrouw zwanger?
Menstruatiecyclus: 1 Rijping van een …eicel………… 2 baarmoederslijmvlies wordt …dikker……………. 3 …eisprong……..……….er komt een rijpe eicel uit de eierstok vrij 4 na …2..….weken de menstruatie Menstruatie: het verdikte ………baarmoederslijmvlies……….. wordt afgebroken en naar buiten afgevoerd. Bevruchting: de …kern…….. van de eicel en de …kern….. van de zaadcel smelten samen. Dit gebeurt in de …eileider……………. Innesteling: het klompje cellen dat uit de bevruchte eicel is ontstaan, hecht zich in het baarmoederslijmvlies vast. De menstruatiecyclus stopt nu …zwangerschap………………..
3. Waarvan groeit een ongeboren baby? Embryo: van de bevruchte eicel tot er duidelijk menselijke vormen zichtbaar worden, …10………………………… weken. Foetus: ……lichaamsvormen………………………. zichtbaar zijn. 10 weken na de geboorte. Placenta: de moederkoek, hierdoor krijgt het embryo …voedingstoffen……. en …zuurstof……… van de moeder en geeft ……afvalstoffen.. aan het bloed van de moeder af. Navelstreng: brengt de zuurstof en voedingsstoffen …van……. de placenta…naar…….. het embryo en de afvalstoffen …van……… het embryo ……naar……. de placenta. Vruchtvliezen: zorgt ervoor dat het ……foetus………………………niet weg kan Vruchtwater: beschermt het embryo tegen …schokken…….. en ……stoten……………. Miskraam: vroeggeboorte, het kind wordt te …vroeg……. geboren. Dit kan gebeuren door …ziekte…… van de moeder, of fouten in …genetische.. eigenschappen, maar ook door slechte leef- en eetgewoontes, zoals …roken…………, …alcohol drinken……………….. of ……drugs…………… gebruiken.
§3.2 Bevalling en verzorging 1. Hoe wordt een baby geboren? weeën: de spieren in de baarmoederwand trekken samen. Bevalling in 3 fasen: 1. ontsluiting de baarmoedermond gaat …open (dit doe pijn) de weeën gaan steeds …harder…………….. en de ……vruchtvliezen.. breken (vruchtwater loopt weg) 2. uitdrijving door de krachtige …samentrekkingen van de baarmoederwand…….wordt de baby via de vagina naar buiten geperst. Spieren in de …baarmoederwand… en de …buik… trekken samen. De baarmoedermond en vagina rekken ver uit 3. nageboorte door naweeën worden de …placenta……………………, de resten van de …vruchtvliezen…………………………. en de …………navelstreng……………………uitgedreven 2. Hoe wordt een ongeboren baby onderzocht? Met een echo onderzoeken ze hoe groot de baby is en hoe hij ligt. Als de baby niet goed ligt kan de bevalling niet op de normale manier gebeuren, maar moet het via een keizersnede. Verkeerde liggingen zijn: * …stuitligging………………………..: de baby ligt met zijn kont en benen omlaag in plaats van met zijn hoofd. * ……dwarsligging…………………: de baby ligt met zijn rug tegen de baarmoedermond aan. Naast een echo kunnen ze ook nog andere onderzoeken uitvoeren. - …vlokkentest………………………..: cellen uit de placenta worden onderzocht op erfelijke afwijkingen. - ……vruchtwaterpunctie……………..: cellen uit het vruchtwater worden onderzocht. 3. Wat kan een baby? Meteen na de geboorte: …huilen……… (ademen), …zuigen……………en …slikken………………. (zodat hij voeding binnen krijgt) Ook ingewikkelde bewegingen zoals vastgrijpen en draaien.
4. Welke levensfasen zijn er? Levensfase: ieder fase heeft zijn eigen kenmerken. Er zijn 8 fasen. Levensfase Leeftijd Lichamelijke ontwikkeling Baby
0-1 ½ jaar
Peuter
1 ½ - 4 jaar
Kleuter
4-6 jaar
Leren kruipen, zitten, staan en vast voedsel eten Leren lopen en bouwen met blokken Leren samenspelen
Kind
6-12 jaar
Leren van sport en spel
Puber
12-16 jaar
Adolescent
16-21 jaar
Vruchtbaar worden en ontstaan secundaire geslachtskenmerken -
Volwassenen
21-65 jaar
Kinderen krijgen
bejaarde
65-…jaar
Lichamelijke ouderdomskwalen: brosse botten, rimpels (hebben verzorging nodig
Geestelijke ontwikkeling Leren gezichten en stemmen herkennen Leren praten, leren wat wel en niet mag Leren tellen en spelen met andere kinderen Leren lezen, rekenen en schrijven Seksuele rijping, begin van zelfstandig worden Leren om helemaal zelfstandig te worden Verantwoordelijkheid in werk en zorg (voor kinderen) Geestelijke ouderdomskwalen: vergeetachtigheid
§3.3 Seksualiteit 1. Hoe voorkom je een zwangerschap? Veilig vrijen: 1. zorgen dat je niet zwanger wordt 2. zorgen dat je geen …seksueel overdraagbare aandoening…… (soa) krijgt. Voorbehoedsmiddel: een middel dat je gebruikt om …niet zwanger…………….. te worden. (pil, spiraaltje, condoom, pessarium, zaaddodende pasta) Pil: bevat …hormonen…….. die ervoor zorgen dat er wel/geen eicel rijpt. (hierdoor is er geen ovulatie en bevruchting) Condoom (ook vrouwencondoom): is gemaakt van rubber. Het vangt het …sperma……… op en beschermt je tegen soa’s. 2. Welke relaties komen er tussen mensen voor? Heteroseksueel: als je verliefd wordt op iemand van het …eigen………………geslacht. Homoseksueel: als je verliefd wordt op iemand van het …ander………. geslacht (meisjes: lesbisch, jongens: homo) Biseksueel: als je verliefd word op …beide……………… geslachten. Pedofiel: als je als volwassene verliefd wordt op kinderen. Incest: als er seks tussen een volwassene en een kind binnen/buiten de familie plaatsvindt (ouder- kind, oom/tante- kind, opa/oma- kind) Ongewenste seks bij kinderen: …pedofilie……………………..en ………incenst………. Ongewenste seks bij volwassenen: …seksuele intimidatie, aanranding, verkrachting….
3. Wat zijn soa’s? Soa: … seksueel overdraagbare aandoening ……………………………………………….. (geslachtsziekte). Kun je alleen oplopen door seksueel contact. Voorkomen kan door geen seks te hebben of door een……condoom………………… te gebruiken (chlamydia, syfilis, herpes, gonorroe, hiv) - …… Chlamydia ……………..: kenmerken: een waterige afscheiding uit urinebuis of vagina. Kan leiden tot bloedverlies uit de vagina. Vaak merk je niet dat je besmet bent. Wordt veroorzaakt doorbacteriën en kan genezen worden met penicilline. - Herpes :blaasjes op en rond de geslachtsdelen. Is niet te genezen, maar de klachten kunnen met medicijnen weggehaald worden. - … Syfilis …………………………………..: zweertjes op je geslachtsorgaan, mond, tong of anus. Als het niet behandeld wordt kun je verlamd raken of sterven. Wordt door bacteriën veroorzaakt en is te genezen met penicilline. - Gonorroe/druiper er komt slijm en etter uit de penis of vagina. Plassen doet vaak pijn. Wordt veroorzaakt door bacteriën en kan genezen worden met penicilline - ………… Candida ……….: vrouwen krijgen een jeukende ontsteking in de vagina. Veel afscheiding (witte vloed) wordt veroorzaakt door een schimmel en kun je genezen met penicilline. - …Genitale wratten….: wratten op of rond de geslachtsdelen. Meteen weg laten halen.
§3.4 Hormonen 1. Waar komen hormonen vandaan? Hormoonklier: een klier die hormonen maakt en deze afgeeft aan het bloed. Niet alle / alle organen reageren op hetzelfde hormoon. Hormoon: een stof dat ervoor zorgt dat bepaalde taken geregeld worden. Leren bron 19 blz. 66 (afbeelding en tabel). 2. Wat doen geslachtshormonen? Geslachtskenmerken: de kenmerken die de verschillen/overeenkomsten tussen jongens en meisjes duidelijk maken Primaire geslachtskenmerken: de kenmerken die vanaf de geboorte zichtbaar zijn: …penis…….., …balzak……………….., ……schaamlippen……………………… Secundaire geslachtskenmerken: de kenmerken die pas vanaf de …puberteit….. zichtbaar worden.
4. Wat beïnvloed de menstruatiecyclus?
De menstruatiecyclus wordt beïnvloed door: 1→ door hormonen uit de ……hypofyse……………………… rijpt er een eicel. 2→ rond dag …14e ……. Is de ovulatie (door hormonen) 3 → door het gele lichaam (…oude omhulsel van de eicel…..) worden hormonen gemaakt om het baarmoederslijmvlies te laten groeien. 4 → als de eicel niet/wel bevrucht is wordt het gele lichaam afgebroken en vindt de …menstuatie………………… plaats. Leren bron 21 op blz. 68 2 = ………hypofyse……………………………... 3 = ………schildklier………... 5 = ………bijnier………………………………... 6 = ………………alvleesklier…………... 7 = …………eierstokken…………………... 8 = ……zaadballen…………………………...
§3.5 Hoe planten voortplanten 1. Hoe ontstaan nieuwe planten? Leren bron 24 blz.69. De …stamper….. is het vrouwelijkgeslachtsorgaan van een bloem. In het …vruchtbeginsel……. Zitten de eicellen. De …helmknop……… zijn de mannelijke geslachtsorganen. Stuifmeel (…pollen……..) wordt in de helmknoppen /stempel gemaakt. 1 = stijl 2 = helmknop 3 = kroonblad 4 = nectarkliertje 5 = kelkblad 6 = bloemsteel 7 = meeldraad 8 = stamper 9 = stempel 10 = helmdraad 11 = vruchtbeginsel Windbloemen: kleine bloempjes. De wind neemt het stuifmeel mee Bestuiving: als er …stuifmeelkorrel …. op de stempel van een bloem van dezelfde soort komt. Hierna wordt er door de stuifmeelkorrel een …pollenbuis………………………….. of stuifmeelbuis gevormt. Deze groeit door de ….stijl………………. Naar het vruchtbeginsel en hier naar het ……zaadbeginsel…………………….. waarin de eicel zit. De ……stuifmeelkorrel……. gaat mee omlaag voor de bevruchting. (leren bron 25 op blz.70) Geslachtelijke voortplanting: een nieuwe plant groeit uit een …zaad…………… dat ontstaan is na de bevruchting. De zaden worden verspreid door …wind……………………, …water……………., …dieren………………., of de ……plant………………… De zaden bevatten veel ……voedingsstoffen…………………………….
2. Hoe gaat de levenscyclus van een plant?
Levenscyclus: 1. …zaden………….. ontkiemen tot jonge plantjes 2. …planten…………. worden volwassen 3. …bestuiving…………… en …bevruchting….. hebben plaatsgevonden en er worden …vruchten…… en ……zaden……… gemaakt. 4. de zaden worden …verspreidt……….. 5. (de plant sterft) Leren bron 25 op blz. 70. Eenjarige planten: de levenscyclus duurt maar …1… jaar Tweejarige planten: de levenscyclus duurt 2 jaar. In het eerste / tweede jaar worden de bloemen gemaakt Meerjarige planten: de levenscyclus duurt vele jaren. In de winter/zomer sterven bepaalde delen af. Houtachtige planten: groeien een aantal jaren totdat ze groot zijn. Daarna maken ze bloemen (bomen en struiken) 3. Hoe gaat voortplanting zonder bloemen? Ongeslachtelijke voortplanting:een …deel………………… van een plant groeit uit tot een nieuwe plant. - ……klisters………………….: kleine bolletjes waaruit nieuwe bollen groeien - Wortelstokken: stengels die onder/boven de grond opzij groeien. Bij de knopen groeien nieuwe planten - Uitlopers: stengels die boven/onder de grond opzij groeien. Als de stengel de grond raakt groeit er een nieuwe plant - …stekken……………………..: een stukje plant wordt afgesneden en groeit uit tot een nieuwe plant - Knollen: uit de verdikte stukken ……wortel…………………. groeit een nieuwe plant