Maintenance
Nummer 25, december 2014
Magazine van DUTCH
INSTITUTE WORLD CLASS MAINTENANCE
Grote rol maintenance in circulaire economie
Slimme industrie door effectief datagebruik Innovatieprogramma verbindt bedrijven Robots maken onderhoud goedkoop en voorspelbaar
KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie geld verdienen? • Hoeveel kan onderhoud bijdragen aan het bedrijfsresultaat? • Wat is Excellent Onderhoud en hoe geef ik dit vorm? WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. In de afgelopen jaren zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Onderhoud bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Management (OM) • Master of Engineering in Integrated Service Engineering
Start 30 september 2015 Start 1 oktober 2015 Start 1 oktober 2015 Start februari/september
Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar
[email protected] of kijk op www.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Inhoud
12
Grote rol maintenance in circulaire economie Gedreven door schaarste van grondstoffen, hulpstoffen en energie, zoekt de industrie naar manieren om deze middelen efficiënter in te zetten. Tijdens het DI-WCM Jaarcongres op 8 oktober riepen zowel Z.K.H. prins Carlos de Bourbon de Parme als DSM-directeur Atzo Nicolaï de maintenancebranche op om een oplossing te zoeken voor de energieschaarste, want de meest groene energie is nog altijd de energie die je niet gebruikt.
28
Partners geven doelstellingen WCM handen en voeten WCM staat binnenkort op eigen benen, mede dankzij de inmiddels aangesloten partners waarvan een aantal vanaf het begin betrokken zijn bij World Class Maintenance en bij de vele projecten die inmiddels het levenslicht hebben gezien. Nu is het tijd om naar de toekomst te kijken. Want dat maintenance een steeds belangrijker rol krijgt in de Nederlandse en internationale economie, is duidelijk.
32
Slimme industrie door effectief datagebruik De technologie die nodig is om nieuwe en bestaande assets slimmer te maken en effectiever te beheren, is vandaag de dag ruimschoots aanwezig en redelijk betaalbaar. Toch staan ontwikkelingen als big data voor condition based maintenance of zelfs predictive maintenance nog in de kinderschoenen. Om de industrie van vandaag in beweging te houden naar overmorgen, zijn onlangs een aantal aanjagers gepresenteerd. Zowel voor de maak- als procesindustrie is de belofte groot.
16
column Aad Veenman
19
Paul Rüpp
19
Ronald ten Broeke
27
Bas Kimpel
27
18 20 21 22 24 25 26 30 34 37 39 40
Fotoverslag Jaarcongres World Class Maintenance: Innovation by Cooperation De Order: Van raffinaderij naar tankterminal Volop nieuwe plannen voor het nieuwe jaar Samen op zoek naar innovatieve ideeën Inspecties: waarborgen van betrouwbaarheid Versterking van de workforce On the spot: Secure in Air maakt big data inzichtelijk De weg naar gezamenlijkheid Levensduur en personeel grote thema’s More4Core Innovatieprogramma verbindt bedrijven Smart industry, een smart move NEXT! Robots maken onderhoud voorspelbaar
Maintenance december ‘14
3
MaintenanceNEXT2015-Advertentie-185x132mm.indd 1
Polytechnisch Zakboek Uw encyclopedie op het gebied van technische informatie Het Polytechnisch Zakboek is al lang geen zakboek meer. In dit boek vindt u technische informatie uit uiteenlopende vakgebieden in de vorm van definities, formules, tabellen en tekeningen. Uw voordelen: • Onmisbaar vanwege de verplichte Eurocode systematiek. • Alle naslaginformatie van diverse technische vakken gebundeld in één boek. • Praktische korte en bondige teksten afgestemd op de dagelijkse praktijk. • De tabellen zijn duidelijk leesbaar door groter formaat boek. • Inhoud is betrouwbaar, onafhankelijk en compleet. Ook voor de Vlaamse markt! • Ook op cd-rom. Redactie: F. van Herwijnen, G. de Roeck, G.A. Schwippert, P.H.H. Leijendeckers en Y. Verbakel Ga voor meer informatie en uw bestelling naar www.bimmedia.nl/PTZB
10/9/2014 2:00:06 PM
editorial
Colofon Maintenance is een uitgave van het Dutch Institute World Class Maintenance. Voor meer informatie zie www.worldclassmaintenance.com Uitgever Industrielinqs pers en platform Mark Oosterveer
[email protected]
Redactie Rien Puyenbroek (Hoofdredacteur), Stefi Celie, Moniek Schoofs, David van Baarle, Pieter Pulleman, Mark Oosterveer, Elise Quaden en Miriam Rook
Maintenance
Redactieraad Rien Puyenbroek, Stefi Celie, Stefan van Seters, Gerard Blom, Rutger van der Male, Jaap Heukelom, Chris Rijsdijk, Coen Sanderink en Mark Oosterveer
Smart Industries = Smart Maintenance
Redactieadres Dutch Institute World Class Maintenance Princenhagelaan 13 4813 DA Breda T. 076-5311090 E.
[email protected]
Soms krijg ik de gedachte dat WCM voor de muziek uitloopt. We hebben gelukkig een harde kern van ‘believers’ die ons gedachtegoed verder helpen uitdragen, maar het kan altijd beter. De noodzaak om met innovatief maintenance aan de slag te gaan wordt met de dag groter! Tijdens ons jaarcongres in Rotterdam, werden we uitgedaagd door Z.K.H. prins Carlos en Atzo Nicolaï, directeur van DSM Nederland, om de lat hoger te leggen. Zij menen dat de maintenancesector een belangrijke bijdrage kan leveren aan het Energieakkoord 2020 en dat in veiligheid nog slagen kunnen worden gemaakt. Energiebesparingen en veiligheid van onze installaties zijn randvoorwaarden om onze industrie te versterken. Uitdagingen die vanuit WCM, maar ook door de NVDO en Profion, serieus worden genomen en waar we samen de schouders onder willen zetten. De resultaten van onze projecten laten zien dat door crosssectorale en multidisciplinaire samenwerking nieuwe verbindingen en oplossingen kunnen worden gevonden. De keten van asset owners, service providers/contractors en OEM’s kan hiermee voordelen behalen. De groeiende belangstelling voor de VITALE-assessmentmethodiek voor levensduurverlengend onderhoud en de projecten op het gebied van condition based monitoring illustreren de meerwaarde, die met deze innovaties kunnen worden behaald. Dit werd onderstreept tijdens de presentatie van de Smart Industry Actieagenda aan minister Kamp. Hierin wordt voorgesteld op korte termijn een tiental Fieldlabs in Nederland op te zetten. Bovenaan de lijst staat het WCM Fieldlab Campione, met als doel: Onderhoud voor de procesindustrie honderd procent voorspelbaar maken, waardoor de productiviteit, beschikbaarheid en veiligheid van productiemiddelen significant worden verbeterd, tegen lagere kosten. Campione helpt bedrijven om realtime informatie te verzamelen en te analyseren over de staat van hun productie-infrastructuur om onderhoud op tijd te kunnen uitvoeren in plaats van te vroeg, zoals bij planmatig onderhoud, of te laat, zoals bij correctief onderhoud. Smart Industry draait om het optimaliseren van productie met inzet van ICT. Machines en robots communiceren onderling, sporen zelf fouten op en herstellen die. Voorzitter van het Team Smart Industry, Ineke Dezentjé Hamming: ‘Nederland kan van Smart Industry een succes te maken. We hebben een krachtige industriële basis van grote en mkb-ondernemingen en een uitstekende ICT-infrastructuur. Samenwerken zit in ons DNA. We hebben alle mogelijkheden om de Nederlandse economie tot de kopgroep van de wereld te laten behoren op het gebied van slimme productie.’ Koren op de molen van WCM. Smart Industry is voor ons Smart Maintenance en met Campione zetten we in op de volgende stap naar World Class Maintenance.
Oplage 5.000 exemplaren Vormgeving VS&P Amsterdam (coverfoto: Wintershall) Traffic Breg Schoen Druk DeltaHage, Den Haag Eindverantwoordelijke Lex Besselink Advertentieverkoop Jetvertising Rob Koppenol T. 070 3990000 E.
[email protected]
Mede mogelijk gemaakt door:
Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in het kader van OP-Zuid:
Ir. Lex Besselink Algemeen directeur DI-WCM.
Maintenance december ‘14
5
WCM project-updates
Zelfanalyse tool corrosie onder isolatie beschikbaar rosie. Helaas is dit niet voor alle bedrijven een uitkomst omdat het een relatief dure opgave kan zijn.
Corrosie onder Isolatie (CoI) is een bekend vraagstuk in de procesindustrie. Waar staal is, is immers corrosie en waar isolatie is, kan die corrosie niet direct worden waargenomen. Veel chemische fabrieken hebben dan ook te maken met corrosie onder isolatie. Met name de kilometers pijpleiding
die vaak geïsoleerd zijn om warmteverlies te beperken, zijn een uitdaging voor veel asset managers. Er zijn diverse manieren om corrosie aan te pakken. Thermisch spuiten met aluminium wordt bijvoorbeeld vaak toegepast, maar ook andere coatings kunnen stalen pijpleidingen beschermen tegen cor-
Binnen het World Class Maintenance project CoI is gewerkt aan een zelfanalyse tool waarmee bedrijven zelf kunnen beoordelen waar ze staan wat betreft de aanpak van corrosie onder isolatie. Als leidraad is de Corrosion Under Isolation (CUI) Guideline van de European Federation of Corrosion (EFC) gebruikt. Op basis van die richtlijnen kunnen bedrijven hun relatieve scores met branchegenoten vergelijken en daarnaast wordt het ook mogelijk om best practices uit te wisselen. De zelfanalyse tool is in een pilot die afgelopen maanden is getest bij Sitech in Geleen, Sabic in Geleen, AkzoNobel in Delfzijl en twee bedrijven van Momentive in de Botlek. Op basis van de pilots is de tool geperfectioneerd en komt deze ook beschikbaar voor andere bedrijven. Nu de eerste fase afgerond is, het ontwikkelen van een zelfanalyse tool, wordt er een volgend project opgestart waarin gezamenlijk met partners gekeken wordt hoe de maatregelen die uit de tool komen, geïmplementeerd kunnen worden. De afronding van dit project betekent dus meteen de start van een volgend project.
De monteur weer efficiënt aan het werk
In het World Class Maintenance project Werkstroombeheersing worden de stroomlijning en kwaliteitsverbetering van administratieve werkprocessen onderzocht. Hands on Tool Time-metingen (HoTT) geven daarbij inzicht in de hoeveel-
6
Maintenance december ‘14
heid tijd die monteurs aan hun primaire en administratieve taken besteden. Binnen dit project zijn twee concrete onderzoeken gedefinieerd: Vakmanschap Centraal en TCO aanzienlijk lager. Het verlagen van de TCO is een concreet onderzoek binnen Werkstroombeheersing dat loopt van december 2014 tot en met april 2015. Dit onderzoek gaat over sociale innovatie, een sociaal innovatief samenwerkingsconcept tussen opdrachtgever (in dit geval Tata) en opdrachtnemer. Het is de bedoeling dat er een samenwerking ontstaat op basis van win-win voor zowel opdrachtgevers, opdrachtnemers als uitvoerend personeel (de monteurs). Beter samenwerken levert concreet bijvoorbeeld een verbetering van Hands on Tool Time, dat op zijn beurt weer zorgt voor een reductie van de onderhoudskosten en kortere stilstand tijden. En dit levert dan vervolgens weer een lagere TCO op onder
aan de streep voor de opdrachtgevers. Het tweede deelproject over vakmanschap start officieel in januari 2015 en loopt tot en met september 2015. Vakmanschap Centraal gaat over de monteur, over wat de monteur doet, waar hij voor komt, zo efficiënt en effectief mogelijk, waarbij de opdrachtgever ook profijt heeft en er dus een win-win situatie ontstaat. Werkplezier is een belangrijk sleutelwoord in het project. Hoe hoger het werkplezier van een monteur, hoe efficiënter hij werkt. Hoe je werknemers kunt boeien en binden aan hun werkplek is dus een belangrijk doel van het project. Dit project levert een meetinstrument op dat aangeeft hoeveel werkplezier een monteur heeft en wat er zou kunnen of moeten verbeteren. Daarnaast levert het project een benchmark op. De maatregelen die volgen uit het onderzoek, en de implementatie daarvan, zijn input voor een volgend, aansluitend, project.
UAS Maintenance Valley: maintenance inspecties met drones WCM UAS Maintenance Valley is een project rondom het gebruik van onbemande luchtvaarttoestellen binnen industrie en overheden. De regelgeving maakte het soms lastig, maar desondanks zijn er aansprekende resultaten geboekt tijdens het project. Grontmij deed bijvoorbeeld een geslaagde inspectie van een rietkraag en Witteveen+Bos zette een drone in bij een bruginspectie. Drones zijn hot. Er gaat bijna geen dag voorbij of de kleine onbemande luchtvaarttoestellen zijn in het nieuws. Toen het project in 2011 startte, waren het vooral militaire drones die de aandacht trokken. ‘Terwijl er juist op de civiele markt kansen liggen’, zegt penvoerder Kees van der Hoop van DI-WCM. ‘Dat was voor ons reden om een project op te starten. Om fabrikanten van de toestellen, gebruikers of dienstverleners, en eindklanten in de meest brede zin met kennis te ondersteunen. Voor welke toepassingen is de business case interessant en wat is vervolgens nodig in de praktijk? Kun je er bijvoorbeeld maintenance inspecties onder een stalen brug mee doen?’ Onderhoudsinspecties Het project bestaat uit een consortium van eindgebruikers, ingenieursbureaus , Fokker Services, Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS) bedrijven, TU Delft, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en enkele belangenorganisaties. De focus ligt op twee thema’s: het beheer en onderhoud van RPAS en het verrichten van onderhoudsinspecties met behulp van RPAS. Hiervoor zijn verschillende deelprojecten uitgevoerd. KEC Consultancy verrichtte een onderzoek naar de inzet van RPAS in de agrarische sector. Er is ook gekeken naar de inzet van RPAS bij calamiteiten, binnen infrastructurele werken, bij buisleidinginspecties en voor emissiemetingen. Onder leiding van het NLR is het innovatie deelproject voltooid waarin de kwalificatie en robuustheid van multirotorsystemen is onderzocht. Kenniscentrum Het opzetten van een fysiek kenniscentrum bleek binnen de looptijd van het project niet wenselijk. Er bestaan al genoeg fysieke kennisinstellingen die kunnen voorzien in de behoefte aan kennis. Wel blijkt er behoefte aan een verbindend kennisplatform tussen de marktvragen en deze instellingen. Daarom is er gekozen voor een online kennisplatform. Deze is in de vorm van
een wiki verbonden aan de website van het project: www.rpascenter.nl. Op de website is ook meer informatie te vinden over de deelprojecten en de resultaten daarvan. Van der Hoop: ‘Dankzij de toenemende kwaliteit van de toestellen, de voortschrijdende sensortechnologie en dalende kostprijs van de benodigde techniek is er steeds meer mogelijk. De huidige regelgeving maakt het echter nog lastig. Snelle inzetbaarheid wordt belemmerd vanwege benodigde toestemmingen en ontheffingen. En boven aaneengesloten bebouwing, (snel)wegen en mensmassa’s
mag je niet vliegen. Volgend jaar komt er nieuwe regelgeving. Dan worden de kaders duidelijker en wordt het mogelijk om een echte luchtvaartvergunning te krijgen.’ Vervolgproject Sinds medio 2014 voeren penvoerder en projectmanager gesprekken met diverse kennis- en onderwijsinstellingen en bedrijven over een vervolg project in 2015. Insteek is een drietal toepassingsgerichte projecten op regionaal niveau. Via deze projecten krijgt meteen het kennisplatform dan praktisch vorm.
Deelproject Rietkraaginspectie Projectdeelnemers Grontmij en Delft Dynamics inspecteerden begin 2014 een rietkraag in opdracht van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat wilde weten of het riet afkalft na eerdere ingrepen in het watergebied. Traditioneel meet een landmeter elke vijftig meter de omvang van de rietkraag. Dat is een dag werk. Met een multicopter gebeurde dat in circa anderhalf uur. Bovendien zorgde de RPAS voor minder verstoring omdat hij het riet niet in hoeft. Rijkswaterstaat toonde zich enthousiast over het resultaat van de test. Van der Hoop: ‘Uit de test bleek dat je vooraf goed helder moet hebben welke informatie je wilt verzamelen en welke sensor daarvoor nodig is. Er werd een GoPro camera gebruikt en dat gaf vertekening in de beelden. Hieruit blijkt dat het belangrijk is om vooraf goed af te stemmen wat je precies wilt meten en bereiken.’
Deelproject Voortgangsbewaking infrastructurele werken Uit onderzoek van Geo Infra blijkt dat er veel belangstelling is om RPAS in te zetten voor het monitoren van de voortgang bij infra projecten. Vooral aannemers van grote projecten zijn geïnteresseerd in het inwinnen van geodetische-informatie met behulp van RPAS. Met RPAS kunnen hoge resolutie luchtfoto’s worden gemaakt. Speciale software maakt van deze brondata waardevolle en bruikbare orthofoto’s en 3D-modellen. Deze zijn ‘geo-gerefereerd’ waardoor ze eenvoudig zijn te raadplegen in CAD en GIS-systemen. Met een drone is het mogelijk om in één dag 400 hectare in beeld te brengen. Een landmeter doet in dezelfde tijd circa acht hectare. Aannemers zien de potentie om slimmer en sneller gegevens te verzamelen en te rapporteren.
Maintenance december ‘14
7
WCM project-updates
Waterschappen Performance Based Contracten nu tevreden over de prestaties, maar nog niet financieel vanwege onduidelijkheden in het contract. De case bij WBL betreft het uitbesteden van de eerste thermische hydrolyse (TDH) installatie. Aanvankelijk leed het project aan goede prestaties, maar in plaats van de contractor te beboeten, werd het contract aangepast om meer ervaringen met nieuwe technologie op te doen. Door onderling vertrouwen op te bouwen en het contract aan te passen zijn de gewenste resultaten behaald, zij het met twee jaar vertraging. Bij WDD ten slotte de uitbestedingscase aan een grote aannemer van de Cambi reactor voor het onttrekken van water aan modder voor biogasproductie. Deze relatie is recent beëindigd vanwege een conflict tussen beide partijen. DD beschuldigde de aannemer van het eenzijdig veranderen van de specificaties zonder het Waterschap te informeren. Na arbitrage discussiëren partijen nu hoe het project kan worden voortgezet
Om toegang te krijgen tot externe technologie en kosten te besparen, besteden Waterschappen het onderhoud aan verwerkingsinstallaties meer en meer uit aan private ondernemingen via Performance Based Contracten (PBC). Tot nog toe zijn ze echter nog niet tevreden over het effect van prestatiegericht aanbesteden. In het Purgatio-project zoekt men naar een betere afstemming tussen opdrachtgever en aannemer. Waterschappen besteden steeds meer projecten aan als Performance Based Contract. Door de complexiteit van de projecten en contracten, leiden dit soort samenwerkingsverbanden vaak tot ontevredenheid, zowel financieel, technisch als qua relaties met derden. In het WCM Purgatio-project werken academici en industrie samen. Projectpartners zijn Tilburg University, Dutch Institute World Class Maintenanc en de vier Brabantse Waterschappen, Waterschap Aa en Maas (WAM), Waterschap Brabantse Delta (WBD), Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) en Waterschap de Dommel (WDD). Methodologie De Tilburg University koos voor de ‘Engaged
8
Maintenance december ‘14
Scholarship’ benadering. Het onderzoekproces bestaat uit vier stappen: Probleemvaststelling, Theorie, Research Design en Probleemoplossing. Momenteel wordt in het project gewerkt aan de Probleemoplossing fase. Afgelopen jaar werd twee dagen per week veldwerk uitgevoerd voor het verzamelen van gegevens, houden van interviews en observaties op locatie, met als resultaat vier casebeschrijvingen en identificatie van het belangrijkste probleem. Bij WAM werd het uitbesteden aan een kleine contractor van maintenance aan gasmotoren bestudeerd. Volgens WAM zitten er gaten in het contract waar de contractor ‘gebruik’ van kon maken, maar niet heeft gedaan. De oorzaak kan liggen in de relatie tussen de contractor en WAM, omdat WAM een erg belangrijke klant voor deze contractor is. De case bij WBD omvat de uitbesteding van onderhoud aan een afvalwaterbehandelingsinstallatie in Nieuwveer aan een grote contractor, waarmee een slechte ervaring was opgedaan. De prestaties van de contractor werden beslecht in een rechtzaak. Om nieuwe rechtszaken te voorkomen, willen beide partijen nu beter samenwerken. Technisch is WBD
Hoofdprobleem Waterschappen Afgelopen periode werden de nodige problemen vastgesteld. De meest relevante behelst het begrijpen van de oorzakelijke mechanismen die verwachte uitkomsten beëindigen. De overeenkomst in de beschreven cases is het uitbesteden van maintenance, maar de uitkomsten zijn totaal verschillend. Wat is het onderliggende mechanisme hierin? Na onderzoek bleek dat de wisselwerking tussen contracten en vertrouwen wellicht antwoord kan bieden op het begrijpen van het onderliggende mechanisme. Dus wordt de volgende onderzoekvraag voorgesteld: Hoe ontwikkelen de rollen zich en hoe is de wisselwerking tussen contracten en vertrouwen gedurende de tijd van het contract en hoe beïnvloed dit dynamische proces de prestaties in de context van het uitbesteden van onderhoud? Toekomstig onderzoek Gedurende de komende drie jaar zullen de onderzoekers data blijven verzamelen, interviews houden en observaties uitvoeren, als een vlieg op de muur, teneinde de interactie tussen uitbesteders en contractors vast te leggen. Het doel is uiteindelijk een theoretisch model te maken dat de verschillende situaties kan verklaren en waaruit kan worden geleerd deze te voorkomen.
Dynamische Onderhoud Uitvoering
Momenteel brengt DI-WCM de mogelijkheden in kaart om samen met een aantal openbaar vervoer organisaties een innovatieproject rond Dynamische Onderhoud Planning op te zetten. Het project richt zich op het ontwikkelen en uitwisselen van kennis over het dynamischer inrichten van inspecties en onderhoudswerkzaamheden aan materieel en infrastructuur. Het doel van het project is dat de betrokken partijen, allen asset owners, met de verworven kennis de beschikbaarheid van hun assets aanzienlijk kunnen verbeteren tegen mogelijk zelfs lagere overall onderhoudskosten. Het project verkeert nu in de voorbereidingsfase. Het streven is het project te starten begin 2015. Wat houdt Dynamische Onderhoud Uitvoering in? Openbaar vervoer organisaties beschikken over een vloot van vervoermiddelen en soms ook over eigen infrastructuur (met name de grootstedelijke railbedrijven). Wanneer een vervoermiddel een defect krijgt tijdens de dienst, kan dat betekenen dat de rit moet worden onderbroken of in
het ergste geval zelfs afgebroken. Voor de reizigers is dat heel vervelend, voor de OV-aanbieder is het een belangrijke verstoring van de dienstregeling en een kostenpost. Complicerende factor is dat de locatie van het vervoermiddel sterk kan uiteenlopen (vlakbij of ver van een monteur of werkplaats). Het is daarom waardevol als de slijtage aan de vervoermiddelen betrouwbaar kan worden gevolgd en mogelijk falen goed kan worden voorspeld. Met die kennis kan een OV-aanbieder de optimale balans vinden tussen preventief en curatief onderhoud, om aldus daadwerkelijk falen van vervoermiddelen te reduceren en de overall beschikbaarheid van assets te optimaliseren. Dit concept, van het doorlopend of periodiek aanpassen van de onderhouduitvoering naar gelang de vastgestelde of verwachte storingen en conditie van assets, wordt bedoeld met de term ‘dynamische onderhoud uitvoering’. Wat komt erbij kijken? Het volgen van de conditie van de assets is een voorwaarde om effectief invulling te kunnen geven aan dynamische onderhoud uitvoering. Sensoren aan boord van de vervoermiddelen, alsook de IT-apparatuur en infrastructuur om de door sensoren gegenereerde data te kunnen doorsluizen en verwerken, zijn onontbeerlijk. Het gaat hier veelal om grote hoeveelheden data, die selectief (wat heb je nodig, maar vooral ook wat niet) worden verwerkt tot informatie die bruikbaar is voor een betere planning en uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. Hierbij is ook de medewerking nodig van de assetleveranciers en van gecontracteerde onderhoudpartijen. Doordat de belangen van alle in dergelijke processen betrokken
partijen lang niet altijd op één lijn liggen, is die medewerking in de praktijk geen vanzelfsprekendheid. Voorts vormen de kennis van de assets en de faalmechanismen die daarop van toepassing kunnen zijn, vaak een uitdaging. Het zal duidelijk zijn dat bij het inrichten van een effectief en rendabel proces voor dynamische onderhoud uitvoering naast technologische ook bedrijfsculturele en bedrijfseconomische om de hoek komen kijken. Niet iets dat je wel even doet dus, maar gezien de te behalen voordelen wel de moeite waard om in te investeren. Wat levert het op? De OV-partijen met wie DI-WCM momenteel de mogelijkheden voor een gezamenlijk innovatieproject bespreekt, geven aan dat ze flinke voordelen verwachten te kunnen behalen met dynamische onderhoud planning. Het zal leiden tot aanzienlijk minder en minder grote pieken in de onderhoudswerkzaamheden, waardoor de werkplaatsen minder onder druk staan en daardoor ook minder fouten zullen maken. Bovendien kunnen de werkplaatsen qua opbouw en omvang dan efficiënter worden ingericht. Voor de assets verwacht men positieve effecten voor de levensduur en betrouwbaarheid. Dit alles zal een substantiële verbetering opleveren voor de beschikbaarheid van assets en de overall onderhoudskosten. Over de mogelijke opbrengsten is men dus zeer positief gestemd. Maar er komt ook heel wat bij kijken om die vruchten te kunnen plukken. Samen gaat dat makkelijker en goedkoper dan alleen. Daarom wil DI-WCM hiervoor met een aantal OV-partijen en ondernemingen die kunnen bijdragen ons doel te bereiken een innovatieproject op te zetten.
WCM Summer School leidde ruim 150 young maintenance professionals op
De WCM Summer School heeft in drie succesvolle edities inmiddels ruim 150
young maintenance professionals in de zomerperiode een verdiepingscursus aangeboden. De deelnemers zijn allemaal talentvolle jonge academici die al enige werkervaring hebben. Om hun kennis op het gebied van maintenance bij te houden, worden zij tijdens de WCM Summer School op de hoogte gebracht van de nieuwste specifieke en hoogwaardige maintenance kennis. De inhoud wordt verzorgd door vijf Nederlandse universiteiten (TU Delft, Universiteit Twente, Technische
Universiteit Eindhoven, Rijksuniversiteit Groningen, Nederlandse Defensie Academie (NLDA), Erasmus Universiteit Rotterdam en de Tilburg University). Behalve theoretische kennis worden de young professonals ook uitgedaagd met een praktijkcase, leiderschapsvaardigheden en worden zij voorbereid op de toekomst. Maintenance kan als vakgebied namelijk een belangrijke bijdrage leveren aan actuele thema’s zoals duurzaamheid en veiligheid.
Maintenance december ‘14
9
WCM project-updates
Geen producten maar oplossingen
Asset owners letten bij de aanschaf van industriële systemen steeds meer op de prestaties in termen van uptime, total cost of ownership, opbrengsten en betrouwbaarheid. Ze doen tijdens de productlifecycle in toenemende mate een beroep op de kennis van derden, ook om zich beter te
concentreren op hun eigen core business. Voor systeemleveranciers en service providers biedt dit kansen om klantrelaties te intensiveren en nieuwe business uit diensten te ontwikkelen. DI-WCM speelt met het project Service as a Business in op deze tendens door
het opzetten en begeleiden van clusters van vier tot acht bedrijven. Onder leiding van een servicebusiness expert werkt men aan praktische vraagstukken door onderling kennis en ervaringen uit te wisselen en ontbrekende kennis van buiten te halen. Dit helpt de bedrijven hun servicebusiness te versterken. Op dit moment praat DI-WCM met een tiental industriepartijen over de oprichting van een nieuw cluster, waarin men vooralsnog een jaar met elkaar aan de slag gaat. Het opzetten en opschalen van diensten heeft over de gehele breedte van een bedrijf consequenties. De thema’s waarvoor tot dusver betrokken partijen belangstelling koesteren lopen dan ook sterk uiteen. Hoog op de prioriteitenlijst van menig bedrijf staan business- en verdienmodellen, die voor diensten doorgaans heel anders zijn dan voor producten. Ook de service-organisatie en –portfolio genieten veel belangstelling, net als de marketing en sales van diensten en de benutting van de installed base.
Faalmechanismen van veiligheidskleppen en compressoren
Bij Sabic en Sitech in Geleen probeerden twee masterstudenten van de TU
10
Maintenance december ‘14
Eindhoven als onderdeel van het WCM CAMPI-project het faalgedrag van syste-
men te verklaren en te voorspellen aan de hand van de aanwezige data. Het eerste onderzoek richtte zich op veiligheidskleppen, waarbij de Nederlandse overheid een maximaal inspectie-interval heeft ingesteld. De uitdagingen voor Sabic en Sitech zitten hier in het aantonen dat met de huidige onderhoudsstrategie de integriteit van de installaties gewaarborgd blijft en om aan te tonen dat het inspectie-interval veilig kan worden opgerekt. Uit het onderzoek is gebleken dat het faalgedrag van de veiligheidskleppen grotendeels kan worden verklaard door de eigenschappen van het gas waaraan het wordt blootgesteld. Of het inspectie-interval daarmee voor bepaalde kleppen kan worden uitgesteld, moet nog worden bepaald. In het andere onderzoek probeerde de afstudeerder een optimaal onderhoudsconcept voor compressoren te bepalen. Door de onderhoudsdata (op componentniveau) te koppelen aan de procesdata (op systeemniveau) wordt gezocht naar de belangrijkste faalmechanismen, waarna een simulatie de totale jaarlijkse kosten uit onderhoud en productieverlies moet minimaliseren.
iShare@Sea: de nieuwe standaard op zee
In veel sectoren is het industriële internet sterk in opmars. Diverse apparaten kunnen worden aangesloten op netwerken, waardoor ze op afstand kunnen worden bediend, gecontroleerd en onderhouden. Dit biedt grote voordelen voor de industriële bedrijven, die hun klanten in de toekomst beter willen bedienen en hun dienstenportfolio uitbreiden met bijvoorbeeld onderhoudsdiensten gebaseerd op diagnostiek. Ook diverse spelers in de maritieme sector hebben de wens om nieuwe vormen van dienstverlening op te zetten. Voorbeelden zijn het aanbieden van conditie-bewaking, digitale ondersteuning van de bemanning in het uitvoeren van onderhoud, optimaliseren van de boordvoorraad en door toestandsafhankelijk onderhoud de beschikbaarheid van het schip verhogen. Echter, al deze diensten zijn afhankelijk van één voorwaarde: een gestandaardiseerd data protocol om data van en naar het schip te sturen. In 2013 heeft een groep van innovatieve maritieme bedrijven de handen ineen geslagen in het project iShare@sea, om dit probleem aan te pakken. Ook DI-WCM is onderdeel van het project. Data Veel innovatieve diensten zijn afhankelijk van data. Er wordt aan boord van schepen en offshore-platforms veel data verzameld, maar het structureel analyseren van de data en gebruiken om de (onderhouds) processen te verbeteren, gebeurt slechts sporadisch. Een deel van het probleem ligt in de toegankelijkheid van de data: veel
fabrikanten gebruiken eigen datastandaarden die niet of moeilijk toegankelijk zijn voor derden. Zelfs de eigenaar van het schip heeft vaak geen toegang. De partijen in iShare@Sea hebben daarom een open standaard ontwikkeld, die specifiek voor de eisen van de maritieme industrie is afgestemd. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bekende standaarden, voor zover ze overeenkwamen met de wensen van de industrie. De focus lag hierbij bij de voorstuwingssystemen van schepen, en de energieopwekking op offshore platformen, door systemen zoals dieselmotoren, generatoren en tandwielkasten. Enorme potentie Door de goede samenwerking binnen het project, en het inzetten van zogenaamde ‘Pressure Cookers’, een door TNO ontwikkeld concept om snel tot een standaard te komen, is binnen een jaar een eerste conceptstandaard gepresenteerd. Normaal neemt een dergelijk proces vaak twee tot drie jaar in beslag. Begin 2014 is de standaard gepresenteerd aan de industrie. De standaard bestaat uit twee delen: het eerste deel gaat over de semantiek van de data (de taal en eenheden waarin data wordt benoemd), het tweede deel over de gebruikte protocollen voor verzending van de data. De potentie van de standaard is enorm: wanneer data op schepen op een effectie-
ve en goedkope manier wordt ontsloten, kunnen grote stappen worden gemaakt om de beschikbaarheid van de apparatuur te verhogen. Het is immers mogelijk om met huidige technologieën, door middel van data-analyse, fouten op te sporen en stilstand te voorkomen. Tevens kan het onderhoud op schepen vele malen effectiever worden uitgevoerd indien gebruik wordt gemaakt van performance data. Tweede fase De standaard is met interesse ontvangen in de industrie. Op diverse maritieme seminars is de standaard gepresenteerd, zoals op het Digital Ship Forum in Rotterdam en het Marine & Offshore Automation event. Op dit moment is het consortium op zoek naar geïnteresseerde partijen die willen aanhaken voor de tweede fase. In deze fase zal worden gewerkt aan de adoptie van de standaard. Hoe groter de groep die een standaard wil accepteren en implementeren, des te groter de kans dat de markt deze standaard zal overnemen. Het consortium staat open voor iedereen in de sector met een belang om op een goede, betrouwbare en toegankelijke data te ontsluiten van schepen en offshore platformen: reders, (offshore) platformbeheerders en -eigenaren, scheepswerven, dienstverleners in de ICT-sector en certificeerders, zoals klassebureaus.
Meer informatie over de WCM project-updates: www.worldclassmaintenance.com
Maintenance december ‘14
11
Gedreven door schaarste van grondstoffen, hulpstoffen en energie, zoekt de industrie naar manieren om deze middelen efficiënter in te zetten. Tijdens het DI-WCM Jaarcongres op 8 oktober riepen zowel Z.K.H. prins Carlos de Bourbon de Parme als DSM-directeur Atzo Nicolaï de maintenancebranche op om een oplossing te zoeken voor de energieschaarste, want de meest groene energie is nog altijd de energie die je niet gebruikt.
Grote rol maintenance in circulaire economie Bedrijven die niet samenwerken zullen het niet lang uithouden in de huidige economie. De markt is volatiel, trends volgen zich sneller op en de concurrentie uit opkomende economieën wordt steeds meer voelbaar. Om in die storm van verandering overeind te blijven, moet de Nederlandse industrie blijven innoveren en ook daarvoor moeten samenwerken. Het thema van het jaarcongres van DI-WCM was dan ook niet voor niets: Innovation by Cooperation. Het bleef daarbij niet bij woorden: maar liefst twaalf kennispartners van DI-WCM leverden een bijdrage aan een workshop. Leo van Dongen, voorzitter van de Executive Board WCM, was blij dat de aanwezigen tijd hadden gevonden om het congres van DI-WCM te bezoeken. ‘Want tijd is vaak een factor die mensen er van weerhoudt om samen te werken. En juist die samenwerking is de sleutel tot succes voor de Nederlandse kapitaalintensieve industrie. Bedrijven kunnen gemakkelijk op het niveau van onderhoud samenwerken zonder dat ze bang hoeven zijn voor concurrentie. Dat het werkt, heeft zes jaar DI-WCM wel bewezen. In die zes jaar hebben steeds meer bedrijven, overheidsinstanties en kennisinstellingen elkaar gevonden en ik durf te stellen dat de kwaliteit van de kapitaalgoederen in die
12
Maintenance december ‘14
tijd aanzienlijk is verbeterd. Zo zie ik dat er al veel is bereikt op het vlak van ketenintegratie, wordt ‘design to maintain’ vaker toegepast en krijgen we ook steeds meer inzicht in faalmechanismes. Je ziet het ook in de toenemende gunning van prestatiecontracten of bijvoorbeeld in optimalisatie van de onderhoudslogistiek. De bijdrage van DI-WCM in dit speelveld is zeer groot geweest. Er zijn doorbraken geforceerd op het gebied van onbemande vliegtuigen, windmolenonderhoud, levensduurverlengend onderhoud en dankzij DIWCM werkt het onderwijs op het gebied van maintenance intensief samen. Niet alleen de technische universiteiten wisselen kennis en ervaring uit, maar ook de roc’s en hbo-instellingen, wat samenkomt in het Maintenance Education Consortium. Inmiddels is ook de WCM Summerschool een begrip geworden in de onderhoudswereld. Hier komen de beste studenten en jonge talenten bij elkaar om in één week te worden bijgespijkerd over de laatste ontwikkelingen op onderhoudsgebied en werkt men gezamenlijk aan een actuele bedrijfscasus.’ 2015 is een belangrijk jaar voor DI-WCM. Van Dongen: ‘Volgend jaar stopt de subsidie en gaan we op eigen kracht door. Ik wil dan ook een appèl doen aan de ingenieurs en de managers van kapitaalintensieve bedrijven.
We hebben elkaar nodig om verder te gaan op de ingeslagen weg. We willen graag de volgende stap zetten naar dynamisch onderhoud, maar dat kunnen we niet alleen. Daar hebben we de markt bij nodig. Het uiteindelijke doel is een hogere beschikbaarheid van de assets tegen lagere kosten. Om dat te bereiken is innovatie, samenwerking en kennisdeling nodig. Die rol wil DI-WCM graag blijven spelen.’ Circulaire economie Een van de thema’s waar de maintenancesector een belangrijke bijdrage aan kan leveren, is de duurzame samenleving. Want wat is er duurzamer dan het zo lang mogelijk in stand houden van kapitaalgoederen? Prins Carlos de Bourbon de Parme is een groot voorvechter voor verduurzaming en onder meer directeur van het Insitute for sustainable innovation & development (Insid). De Bourbon de Parme hield dan ook een betoog voor verduurzaming van de industrie en ziet daar een rol voor de maintenancesector. “Maar dan moet ze wel met één stem spreken”. Waar die passie voor duurzaamheid vandaan komt, maakt de prins direct duidelijk: ‘Het mooie van duurzaamheid is dat het geen politieke kleur heeft. Het gaat over de kwaliteit van leven. Daar is ook nog geld mee te verdienen. Tegelijkertijd is het ook
Verslag Jaarcongres
Foto’s Edwin Wiekens, Breda
een ambacht. Het gaat over maken, over passie en over creativiteit. Om de industrie en de maatschappij te verduurzamen, is nog wel meer focus nodig. Uiteindelijk raakt het thema duurzaamheid iedereen en daarin verdedigt iedereen zijn eigen belangen. De kunst is om die verschillende belangen te erkennen en de dialoog aan te gaan om bruggen te slaan. Ik zie in de praktijk nog te vaak de duoloog: veel praten en weinig luisteren. Terwijl men in een dialoog juist ook goed moet luisteren om de standpunten van de andere partijen te doorgronden.’ Energieakkoord De Bourbon de Parme speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het SER Energieakkoord. In dit akkoord zijn alle stakeholders, die iets met energie te maken hadden, in overleg gegaan om de verduurzaming van de energiesector een boost te geven. Het overleg leidde onder andere tot een stevige investering in extra windenergie op land en op zee en het sluiten van een aantal verouderde kolencentrales. Direct na de ondertekening van het energieakkoord, ontstond commentaar op de inhoud ervan. Waar de een het plan te duur en te ambitieus vond, vond de andere partij het ambitieniveau juist veel te laag. ‘Eén ding is zeker’, zegt De Bourbon de
Parme. ‘Het Energieakkoord is in beweging gezet en die beweging ga je niet meer stoppen. Tot nog toe heeft de kritiek het akkoord alleen maar sterker gemaakt.’ De prins wil de focus niet teveel op de energiesector leggen. ‘Ook de maakindustrie doet het goed op het gebeid van verduurzaming, maar kan nog veel beter presteren. Tapijtfabrikanten Interface en Desso vormen de voorhoede van een
‘We willen graag de volgende stap zetten naar dynamisch onderhoud, maar dat kunnen we niet alleen.’ nieuwe generatie die van een lineaire economie overstappen op de circulaire economie. Dat doen ze overigens niet alleen op ideële gronden. In een rapport van onderzoeksbureau McKinsey is men tot de conclusie gekomen dat er zo’n 620 miljard euro te verdienen is aan de circulaire economie. In deze nieuwe economie zou maintenance een zeer grote rol kunnen spelen. Dat was ook te zien in het energieakkoord. De eerste pilaar van het akkoord was gewijd aan energiebesparing en de doelstellingen zijn eenvoudig te halen door goed onderhoud. Ik denk dan ook
dat uw sector een goed verhaal heeft te vertellen. Wellicht moet je samen naar een slogan zoeken. Bijvoorbeeld dat met goed onderhoud tachtig pètajoule aan energie te besparen is. Daarmee maak je onderhoud wel sexy, want het is niet alleen duurzaam, maar ook zeer winstgevend. Ga dus de dialoog aan, ga terug naar de tekentafel en zorg dat u als maintenancesector ook aan tafel komt bij de politiek. Want u hebt een belangrijk aandeel in de circulaire economie.’ Energiecrisis DSM-directeur Atzo Nicolaï heeft geen technische achtergrond en was dan ook onder de indruk bij de eerste turnaround die hij meemaakte. ‘De turnaround van de caprolactamfabriek in juni van dit jaar leek wel een militaire operatie. Het project vergde veertigduizend manuren, 2.500 vergunningen honderden dagpassen en vijftig tot zestig externe bedrijven over de vloer. En uiteindelijk is het project goed en op tijd afgerond.’ Nicolaï staat in zijn huidige functie voor grote uitdagingen. ‘We hebben te maken met vergrijzing van het werknemersbestand, de energieprijzen zijn veel te hoog vergeleken met de prijzen in de Verenigde Staten. Daarnaast neemt ook de druk op grondstoffen toe en dan willen we ook nog
Maintenance december ‘14
13
YOUR REPUTATION IS MINE.
CAN YOUR REPUTATION BECOME OUR RESPONSIBILITY?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam, Terneuzen en Akersloot en een aantal logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 16 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:
Safety, quality and environment
WWW.VINCOTTE.NL
Sitech Services verbetert uw prestaties Sitech verzorgt het complete onderhoud van fabrieksinstallaties, van management en uitvoering tot verbeterprojecten. We hebben alle expertise in huis om de maximale opbrengst uit uw installaties te halen. U profiteert van synergievoordelen op specialistische terreinen, met de focus op veilig en optimaal produceren.
www.sitech.nl
Verslag Jaarcongres de people, planet en profit in balans brengen. Want behalve dat die triple P-doelstellingen goed zijn voor de planeet, zijn ze ook goed voor DSM. Eco-plus producten hebben een hoger rendement dan andere producten. Die boodschap wil ik dan ook graag meegeven: je wordt rijk door goede dingen te doen. En dat vertaalt zich weer terug in een hoge notering op zowel de AEX- als de sustainability-index.’ Innovatie Nicolaï ziet die samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten als een unique selling proposition van Europa. ‘De Chinezen kijken naar Europa en vragen zich af hoe we dat doen. De triple helix is voor bedrijven een serieuze vestigingsfactor. Het is dan ook waar dat Europa zich moet onderscheiden met research and development, ontwikkeling van nieuwe technologie en innovatie. Maar je kunt niet zoveel innoveren als je niet produceert. Je kunt innovatie en productie niet los van elkaar zien. We hebben de maakindustrie nodig. En je kunt niets maken als je het niet kunt onderhouden.’ Daarmee snijdt Nicolaï het kernpunt van zijn betoog aan, want in de huidige economische omstandigheden dreigt de industrie uit Europa en dus ook Nederland te vertrekken. ‘De arbeidskosten hebben
‘Om voor te blijven, moet je innoveren. En dat kan alleen maar door samen te werken.’ we inmiddels goed onder controle. De hoge energiekosten vormen het werkelijke probleem. Het is echt schrikbarend wat wij jaarlijks voor onze energiebehoefte betalen. Sinds 2005 zijn de energiekosten met maar liefst 37 procent gestegen. En dat terwijl in de Verenigde Staten de prijzen een factor vier lager zijn. De keuze voor de bouw van een nieuwe fabriek is dan ook eenvoudig: die gaat eerder naar de Verenigde Staten. Ik heb het idee dat de politiek het probleem teveel onderschat. Het is ook een sluipend proces, maar ik ben bang dat tegen de tijd dat we het merken, de ontwikkelingen niet meer terug te schroeven zijn. Alle stakeholders van de Nederlandse industrie zouden zich dan ook over dit vraagstuk moeten buigen, inclusief de maintenancewereld. Het energieakkoord was wat dat betreft helder: de groenste en goedkoopste energie is geen energie. Nu wordt jaarlijks een efficiencyverbetering van anderhalf procent gehaald in het energieverbruik. De doelstelling in 2020 is honderd pètajoule minder energie te
gebruiken. Dit is een directe uitdaging voor de onderhoudsmarkt. U kunt ons helpen de maatschappelijke opdracht te vervullen om het energieverlies terug te dringen.’ Nicolaï wil de onderhoudsbranche op het hart drukken de veiligheid niet uit het oog te verliezen. ‘Onderhoud vormt nu eenmaal een veiligheidsrisico en als er iets mis gaat in de industrie is dat een groot probleem voor de hele sector.’ Hij pleit dan ook voorzichtig voor een ranking in de industrie om het kaf van het koren te scheiden. ‘Nu weet ik dat het lastig is om een algemeen oordeel te vellen over veiligheid. Bovendien kan een bedrijf die in de ranking een acht krijgt, nog steeds een veiligheidsprobleem krijgen. Maar ik denk wel dat we naar zo’n systeem toe moeten.’ Als laatste wil Nicolaï de maintenance-
branche complimenteren met de bereikte status. ‘De branche is van een ‘if it aint broke, don’t fix it’-mentaliteit geëvolueerd naar het plegen van onderhoud voordat assets uitvallen. Onderhoud is geen noodzakelijk kwaad meer, maar biedt kansen voor bedrijven die hun onderhoud goed op orde hebben. Er wordt in de branche nog wel eens beweerd dat opdrachten uiteindelijk alleen op de prijs worden gegund, maar daar ben ik het niet mee eens. Prestaties op het gebied van veiligheid worden gewaardeerd, ook in de boardroom. Want daar is veiligheid wel degelijk een issue, niet alleen omdat het afgevinkt moet worden, maar omdat het een mindset is binnen onze industrie.’ ●
Innovation by cooperation Maar liefs twaalf partners van DI-WCM gaven een workshop over de meest uiteenlopende aspecten van de maintenancewereld. Zo gaven Emerson en Stork inzicht in de geheimen van Big Data. Want om uit de vele beschikbare datastromen bruikbare informatie te halen, is nog niet zo eenvoudig. Maar die informatie biedt wel mogelijkheden om voorspellend onderhoud te plegen. Ook in het onderwijs ziet men steeds meer de waarde van samenwerking. Zo liet ISPT zien dat internationale samenwerking de kwaliteit van het onderwijs verhoogt, maar ook de jeugd stimuleert te kiezen voor een carrière in de procesindustrie. Maastricht Maintenance Boulevard koppelt de Nederlandse kennis op het gebied van onderhoud voor de luchtvaartindustrie en gebruikt daarbij zeer innovatieve technieken. Universiteit Twente liet op haar beurt zien dat het mogelijk was om de technische dienst in de toekomst overbodig te maken. Dat kan door assets zo te ontwerpen dat geen onderhoud meer nodig is, of sensoren in te bouwen die waarschuwen als onderdelen dreigen te falen. En als er ergens kansen liggen voor de Nederlandse onderhoudsmarkt, dan is het wel in de offshore industrie. Het Maritime Campus Netherlands koppelt onderwijs, overheid, ondernemers en onderzoeksinstellingen om de positie die we hebben in deze markt te houden en te versterken. Uiteraard deed WCM zelf ook een duit in het zakje en gaf men de tussentijdse resultaten van de More4Core benchmarkstudie. Daarnaast gaf men inzicht in de visie, strategie en daaraan gekoppelde innovatiethema’s voor de komende jaren. Die thema’s richten zich ondermeer op maritiem en water, infrastructuur en utilities, duurzame procesindustrie en aerospace. iTanks liet de gevolgen zien van gasexplosies in Nederland en uiteraard wat men daarvan heeft geleerd. Ook nu bleek de mens de zwakste schakel. En voor wie nog niet wist wat BIM was en hoe het bouw informatie model de onderhoudskosten kan verlagen, gaf de NVDO een workshop.
Maintenance december ‘14
15
Jaarcongres World Class Maintenance: Innovation by Cooperation
Dagvoorzitter Rens de Jong in gesprek met key note spreker Atzo Nicolaï, DSM Nederland.
Rob van Dongen, Mainnovation, presenteert enkele voorlopige resultaten van de More4Core Benchmark.
16
Maintenance december ‘14
Foto’s: Edwin Wiekens, Breda
Dagvoorzitter Rens de Jong spreekt met Leo van Dongen, NedTrain. Hij sprak op het congres als voorzitter van het Executive Board WCM.
De winnaar van de Maintenance Research Innovation Award: Maria Molodova
Dagvoorzitter Rens de Jong in gesprek
(helaas was Maria zelf afwezig)
met Z.K.H. prins Carlos.
De winnaar van de Maintenance Awareness Award: NedTrain
Maintenance december ‘14
17
de order
Van raffinaderij naar tankterminal De Duitse onderneming Wilhelmshavener Raffinerie Gesellschaft is in 2011 van eigenaar gewisseld. Daarna is besloten om de voormalige raffinaderij als een tankterminal voor de op- en overslag van natte bulkproducten te gaan gebruiken. Door de gewijzigde bedrijfskoers ontstond een mismatch tussen de bedrijfsdoelstellingen, de ingerichte processen en de aansturing van de onderhoudsafdeling. Begin 2013 heeft IP-Solutions een toetsing uitgevoerd op de wijze waarop het onderhoud was georganiseerd, wat de eventuele achterstand hierin was en de verwachte jaarlijkse onderhoudskosten. Het doel was gesteld om ‘in control’ te komen op een wijze die past bij de bedrijfsdoelstellingen. Een verbeterprogramma is opgezet waarin enkele speerpunten zijn opgenomen. Daarna is een technisch onderhoudsprogramma in werking gesteld om de bestaande achterstand weg te werken. Met dit programma, dat een basis biedt om van reactief naar proactief onderhoud te gaan, kon het bedrijf volledig voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De bestaande asset-, compliance en preventief registers werden aangescherpt en aangevuld. De resultaten zijn verwerkt in een nieuw onderhoudsinformatiesysteem voor borging in de organisatie. Op basis van historische gegevens, benchmarkgegevens van IP-Solutions en het preventieve onderhoudsprogramma is een meerjaren onderhoudsbudget gemaakt verdeeld naar kosten voor wettelijke activiteiten, risk based activiteiten, verwachte reparaties en verwachte investerings- en modificatiekosten. Door de gekozen opzet is het mogelijk geworden een directe link te leggen tussen installatiegebruik en de verwachte kosten, zodat flexibiliteit naar onderhoudskosten is ontstaan. Samen met de afdeling Operations is het onderhoudsproces aangescherpt en verankerd in een nieuw onderhoudsinformatiesysteem. Er is gestart met ‘gatekeeping’, waarbij een scherpe beoordeling van prioriteiten bij de uitvoering van werkzaamheden plaatsvond. Werkvoorbereiding en planning hebben grote aandacht gekregen. Door de structurele aandacht in het veld van ‘dedicated technische veld-supervisors’ is de kwaliteit van het opgeleverde werk verbeterd en de efficiency in de uitvoering vergroot. Een essentieel onderdeel van het programma was de verankering van de nieuwe werkwijze door het versterken van de competenties. Dagelijkse betrokkenheid en praktische begeleiding hebben de medewerkers ondersteund in het eigen maken van de nieuwe werkwijze en het nemen van moeilijke besluiten.
18
Maintenance december ‘14
In OP Zuid II 2015-2020, het nieuwe innovatieprogramma voor Zuid-Nederland, waarin de provincies Noord-Brabant, Limburg en Zeeland, de Rijksoverheid en de Europese Unie samen ruim driehonderd miljoen euro investeren, is maintenance benoemd als een kansrijke innovatieve sector. Vanaf april 2015 kunnen voorstellen voor innovatieprojecten worden ingediend en kunnen met name mkb-bedrijven in Zuid-Nederland voor hun innovatieve ideeën of vraagstukken een financiële duw in de rug krijgen. De Strategic Board Delta Region heeft als partner in de nieuwe World Class Maintenance organisatie, WCM gevraagd te fungeren als uitvoeringsorganisatie. Ondernemingen die ideeën hebben, kunnen hier aankloppen voor begeleiding en de ontwikkeling van een projectvoorstel. Een deel van de funding moet komen van de bedrijven zelf, in de vorm van mensen, tooling of geld. Dit wordt aangevuld met een bijdrage uit dit nieuwe OP Zuid II-programma. Maar het begint met de ondernemer, die een idee of een probleem heeft. De maintenance thema’s voor Zuid-Nederland zijn gericht op industrie, maritiem en aerospace, maar er wordt ook nadrukkelijk gekeken naar crossovers en verbindingen met (regionale) topsectoren als bio based, agrofood, logistiek, high tech systems & materials en life sciences & health. De resultaten van de maintenance innovatieprojecten beogen een win-winsituatie in de keten. Voor asset owners gaat het om het verhogen van de beschikbaarheid tegen lagere kosten. Voor dienstverleners en contractors gaat het om slimmer werken en om de omzet te verhogen. Maar ook om onderhoudsdiensten als exportproduct. Voor OEM’ers met een servicetak geldt dat ze de omzet kunnen verhogen door betere servicediensten. Het programma is goedgekeurd en de bal ligt nu bij het bedrijfsleven om samen met onderzoek en onderwijs de kansen te benutten. Door nu samen aan de slag te gaan en projecten te ontwikkelen, zijn maintenance innovaties ook in de komen de jaren verzekerd en kunnen deze bijdragen aan nieuwe oplossingen, die de circulaire economie een stap dichterbij brengen.
column
Maintenance innovaties verzekerd
Dr. ir. Aad W. Veenman Voorzitter RvT DI-WCM
column
Vliegende start De wereld van de luchtvaart spreekt tot ieders verbeelding. Reizen naar verre oorden met exotische namen. Het gaat ver om die beeldvorming te vertalen naar de regio. Toch vinden hier opwindende zaken plaats. Kijk naar Gilze-Rijen en Woensdrecht. Geen plaatsen met dezelfde uitstraling als Dubai of New York, maar wat in deze Brabantse gemeenten gebeurt op het gebied van de luchtvaartindustrie is zeker net zo boeiend. Zo zetelt in Gilze-Rijen het Aerospace en Maintenance Cluster, op de Gate2 campus. In Woensdrecht zit het centrum voor luchtvaartonderhoud, Aviolanda. Op die locaties zijn bedrijven als Boeing en Fokker/Stork en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium actief. Het draait om talloze ontwikkelingen in de wereld van maintenance. En het levert banen met toekomst. Avans Hogeschool is samen met andere hoger onderwijsinstellingen en roc’s direct betrokken bij bovenstaande projecten. Het bijzondere is de driehoek onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. Het is precies waar de Stichting MEC (Maintenance Education Consortium) zich al sinds haar oprichting in 2009 hard voor maakt. Op dit moment is het MEC de pioniersfase voorbij. Het onderwijsbouwwerk is gereed en ingericht. Kijk alleen al naar Gate2 en Aviolanda en de rol die de onderwijspartners hierin spelen. Een nieuwe uitdaging ligt klaar, namelijk het onderhouden en het uitbouwen van de onderlinge samenwerkingsverbanden. Om in de juiste terminologie te blijven: het draait vanaf nu om maintenance. Om die reden gaat het MEC in 2015 op in het Dutch Institute World Class Maintenance (DIWCM). Vanuit die positie is het onderhouden van intensief contact met het bedrijfsleven gewaarborgd. De industrie is tenslotte verenigd in het DI-WCM. Het integreren van het MEC in het nieuwe platform World Class Maintenance staat garant voor een vliegende start. Het betekent eveneens een eerste stap in de opgang naar een nationaal maintenance platform, waar een landelijke dekking met kenniskringen en sectoren één van de doelen is. Net als in de luchtvaart is voor de maintenancesector, naast het regionale en landelijke netwerk, internationale verbondenheid van belang. Wie weet in verre oorden met exotische namen. Paul Rüpp Voorzitter MEC
Maintenance december ‘14
19
Het Kennis en Innovatiecentrum van het Maintenance Value Park is nu ruim drie jaar ‘up and running’. Met acht voltooide succesvolle projecten en 26 lopende draait het centrum prima. Voor het nieuwe jaar wil general manager Pieter Raes het succes verder uitbouwen.
Volop nieuwe plannen voor het nieuwe jaar Dit jaar werden achttien seminars gehouden. De bijeenkomsten gingen over uiteenlopende thema’s, van innovatie bij vuurvaste bekleding van fornuizen, het toepassen van kalibratievrije flowmeters tot het toepassen van gerobotiseerd lassen. De evenementen werden goed gewaardeerd door de deelnemers, vertelt Raes. ‘We zien onderlinge contacten ontstaan om samen innovatieve oplossingen te bedenken. Ook zien we vaak spin-off van bedrijven die geïnspireerd raken en iets nieuws ontwikkelen.’ De linerbag, een beschermvoorziening voor in opslagtanks, is daarvan een voorbeeld. ‘Een miljoenenproject met veel potentie. Dat is bij ons ontstaan.’ Een ander voorbeeld is de cyber glove, een handschoen vol sensoren. De bedoeling is dat de handschoen de ervaren operator kan vervangen die de status van een pomp peilt door zijn hand erop te leggen. Negen hoofdthema’s Voor het nieuwe jaar heeft KI< zijn themapakket geactualiseerd met negen hoofdthema’s. Industrieel reinigen, werken op hoogte en corrosiepreventie zijn thema’s die al jaren actueel zijn in de onderhoudssector. Digitalisering van het onderhoudsproces is een moderner thema en dat geldt ook voor asset life management. De andere thema’s zijn logistiek van het onderhoud, inspectiemanagement, field maintenance en robotica. ‘Als er iemand met een vraag komt, dan kijken wij eerst wat het probleem is en in welk thema het past.’ Robotica en logistiek Vanzelfsprekend zet KI< in het nieuwe jaar de lopende projecten voort. Voor het opstarten van projecten is volop ruimte. De focus ligt hierbij op robotica en maintenance logistiek. ‘Deze twee thema’s willen we groot aanpakken, in samenwerking met anderen. Robotica bijvoorbeeld is breed toepasbaar, dat willen we initiëren met partijen in West-Brabant, in de utiliteit,
20
Maintenance december ‘14
aerospace of de bouw. Logistiek is een regionaal economisch speerpunt, net als maintenance. We willen graag de brug slaan: wat zijn de logistieke slimmigheden die we kunnen toepassen in onze sector?’ Er lopen bij KI< drie projecten op logistiek gebied. De eerste gaat over het traceren van onderdelen, de tweede over het scheiden van maintenance en logistieke zaken en de laatste over de optimale routing en positionering van de werkplaatsen op het park. Coöperatieve vereniging Begin volgend jaar wil KI< de eigen organisatievorm verder formaliseren. ‘Nu zijn we nog een project. Juridisch is dat niets. We willen toe naar een coöperatieve vereniging. Dat is best ingewikkeld met zo’n 25 aannemers en vijf asset owners aan boord.’ Tegelijkertijd is er de ontwikkeling van het Maintenance Value Park. Begin november is de wijziging van het bestemmingsplan goedgekeurd. De gesprekken met de projectontwikkelaar zijn in een vergevorderd stadium. Spelregels Raes wil op het park straks graag een Innovation Accelerator Space realiseren. ‘Vergelijk het met de innovation rooms bij bijvoorbeeld Google of Accenture. Dit zijn multifunctionele ruimtes met alle moderne en creatieve middelen om innovatie te bevorderen. En eenvoudig aan te passen aan de behoefte van het moment.’ Een aandachtspunt is de samenwerking tussen de bedrijven op het toekomstige park. Raes: ‘Traditionele mkb’ers zijn er niet zo aan gewend dat bijvoorbeeld de commercieel directeur op een bijeenkomst praat met een monteur van de buurman. ‘Verklapt hij onze geheimen niet’, zie je ze denken. Daar moeten we spelregels voor ontwikkelen. Hoe werk je met elkaar, zonder dat je elkaar tekort doet.’
Onderwijs Een ander onderwerp voor het nieuwe jaar is het integreren van onderwijsgerelateerde zaken in het innovatieaspect. ‘Dat is best lastig. Scholen doen hun best om leerlingen op te leiden. Maar niet voor alles is een opleiding, zeker niet bij nieuwe ontwikkelingen. Daar ligt een kans voor lokale bedrijven als ze de krachten bundelen. KI< zal dat oppakken en stimuleren. Bedrijf 1 kan dan een opleiding verzorgen rond een bepaald thema, bedrijf 2 doet dat voor een ander onderwerp, et cetera. Bedrijven van buiten het park kunnen hierop aanhaken. Ik verwacht dat als het park er straks is, dat het diverse van deze ontwikkelingen een flinke impuls zal geven.’ Last but not least is er nog de samenwerking met Vlaanderen. ‘Er is veel interesse van Antwerpen en Gent voor onze manier van werken. Samen met Agoria en BEMAS kijken we nu hoe we de vragen van de industrie daar kunnen beantwoorden.’ ●
Kort voordat dit blad naar de drukker gaat, zitten circa tachtig vertegenwoordigers van asset owners samen met technische onderhoudsspecialisten op het Kennis Event 2014 van KI<. General manager Pieter Raes wil het event graag toelichten.
Samen op zoek naar innovatieve ideeën Vier thema’s staan centraal op het event: Robotica toepassingen in onderhoud in de procesindustrie, toepassingen van mobiele elektronica in de proces industrie, innovatieve industriële reinigingstechnieken en innovatie in inspectie technologie. Vier thema’s met een duidelijke onderlinge relatie, zegt Raes. ‘Robotica wordt veel toegepast in inspectie en reiniging. Mobiele elektronica, zoals een tablet, zie je steeds vaker bijvoorbeeld voor het aansturen van hogedruk units, of bij het doen van inspecties.’ Specialisten op deze vakgebieden zullen in aparte sessies de ontwikkelingen schetsen, het gesprek aangaan en de behoeften peilen. Raes kijkt er naar uit. ‘Wij organiseren dit soort evenementen om ideeën op te halen voor nieuwe innovatieprojecten. Natuurlijk hebben we ook rechtstreeks contact met asset owners. En omdat we inmiddels hebben laten zien dat we hier wat weten te bereiken, worden we ook steeds vaker direct benaderd. Dat geeft een goed gevoel.’ Oorsprong in de industrie De onderwerpen voor het Kennis Event zijn niet lukraak gekozen. ‘Alle onderwerpen die het KI< aanpakt, vinden hun oorsprong in de industrie. Als er geen behoefte is bij de asset owners, dan agenderen wij het niet en starten we geen innovatieprojecten.’ Als voorbeeld van een geslaagd project refereert Raes aan het beslismodel Werken op hoogte. ‘Werken op hoogte is een belangrijk item in de industrie, vanwege het veiligheidsaspect en de hoge kosten. Met het beslismodel dat binnen KI< werd ontwikkeld heeft de hele industrie via een webapplicatie nu toegang tot deze specialistische kennis. En kunnen ze bij een klus veel beter de juiste methode kiezen.’ De mens als zwakste schakel Raes noemt ‘de mens’ als de zwakste
schakel op het gebied van veiligheid, kwaliteit en consistent werken. Bijvoorbeeld bij de krachten die vrijkomen bij indu-strieel reinigen, is de mens een kwetsbare factor. ‘Door hier samen innovatieve ontwikkelingen in gang te zetten, bijvoorbeeld met robotica, kun je dat minimaliseren. Een robot is van staal en minder kwetsbaar. Simpel.’ Een ander voorbeeld betreft repeterende taken. ‘Voor mensen is dat lastig, bijvoorbeeld omdat ze moe worden. Dat heeft effect op de kwaliteit. Als je dat kunt mechaniseren, los je dat op. Consistentie zit in dezelfde hoek. Denk aan een inspecteur die diverse losse formulieren moet invullen en die steeds slordiger invult. Met een digitaal formulier kun je dat oplossen. Met dit soort oplossingen kun je dus waarde creëren op het gebied van kwaliteit, veiligheid en consistentie. Dat is veel belangrijker dan goedkoop werken. Op die drie lijnen zoeken wij naar verbeteringen.’ Praktijk Innovaties moeten vertaalbaar zijn naar de praktijk en het liefst op korte of middellange termijn. Bij de innovatieprojecten hoort ook een businesscase. Geen verdienmodel betekent geen project. Raes: ‘Als een asset owner misschien iets wil en een aannemer moet er flink voor investeren, dan wordt het lastig. Maar als de eigenaar van de installatie echt wil, dan ontstaat er dus een vraag- en aanbod situatie en daarmee een businesscase. Daarmee wordt het voor de mkb’er een aanvaardbaar risico. Dat moet je telkens opnieuw goed onderzoeken.’ Alle innovatieprojecten die KI< uitvoert zijn zogenoemde open innovatieprojecten met meerdere deelnemers. ‘Dat zijn de twee randvoorwaarden. Alles wat de projectpartners ontwikkelen, komt beschikbaar voor alle deelnemers binnen het betreffende project en meestal daarna
ook voor derden. En voor elk project willen we minimaal twee à drie deelnemers.’ Op het Kennis Event op 4 december gaan de aanwezigen in deelsessies onder begeleiding van een aantal vermaarde specialisten dieper in op de genoemde thema’s. Hieruit moeten nieuwe projectvoorstellen komen. Raes: ‘Het stopt dus niet op 4 december. Er komt follow-up in de vorm van nieuwe projecten. Als er vragen zijn, of suggesties dan ontvang ik die graag. Ook, of misschien wel juist, van mensen die er niet bij waren.’ Zie voor meer informatie: www.maintenancevaluepark.com. Of mail naar
[email protected]. ●
Maintenance december ‘14
21
Een van de thema’s op het KI< Kennis Event 2014 is innovatie in inspectietechnologie. Een belangrijk onderwerp op de agenda’s van asset owners. Er gaat namelijk veel geld in om. Daarnaast zijn inspecties noodzakelijk om de betrouwbaarheid van de installaties te waarborgen.
Inspecties: waarborgen van betrouwbaarheid De tijd tussen uitvinding en brede acceptatie van innovaties verschilt enorm per sector, van vijftien jaar in de telecom tot 26 jaar in de farmacie. Bij NDO (niet-destructief onderzoek) technologie duurt dat met dertig jaar het langst van alle onderzochte sectoren. Dat blijkt uit onderzoek dat Casper Wassink van Applus RTD deed. Wassink is Chief Scientist en inventariseert de niet-vervulde inspectiebehoefte bij grote klanten. ‘Daar zoek ik vervolgens de juiste NDO-techniek bij, of ik ontwikkel die.’ Applus RTD is een multinational die wereldwijd actief is op het gebied van inspecties. Wassink werkt zelf al vijftien jaar in het
‘Je hebt als industrie de plicht te zorgen voor de hoogst mogelijke betrouwbaarheid, veilig opereren en nul incidenten om je bestaansrecht te waarborgen.’
vakgebied. Hij schreef een proefschrift over innovaties in de industriële inspectiesector. Wassink zal op het KI< Kennis Event ingaan op trends in de inspectietechnologie. Beter en slimmer Theo Knijff is Senior HC Reliability & Maintenance Manager bij Dow Chemical en is wereldwijd actief voor alle krakers binnen Dow. De chemische industrie behoort tot de meest veilige, maar de publieke opinie ziet dat anders, zegt hij. ‘Je hebt als industrie de plicht te zorgen voor de hoogst mogelijke betrouwbaarheid, veilig opereren en nul incidenten om je bestaansrecht te waarborgen. En dan heb je natuurlijk nog de wettelijk verplichte inspecties.’ Daarnaast is er vanuit het oogpunt van efficiency en internationale concurrentie de noodzaak om het inspecteren beter en slimmer te doen. ‘Want bijvoorbeeld inspecteren op hoogte, of het verwijderen van isolatie zijn duur.’
Specifiek Voor het inspectiewerk zelf is het beter als de inspecteur specifieke proces informatie van de eigenaar verkrijgt voor het opstellen van zijn plannen. ‘Weten dat een leiding met een temperatuur van kouder dan min honderd niet roest. Of hetzelfde, maar dan voor een stoomleiding van plus driehonderd graden. Als een inspecteur dat weet, zal hij de isolatie er niet afhalen. Als er sprake is van vibreren, zal hij misschien wel naar scheurtjes zoeken. Dan gaat het dus over heel specifiek inspecteren. Daarvoor heb je wel de input van de eigenaar nodig’, zegt Knijff. Als het gaat om het minimaliseren van de kosten is de drie-eenheid eigenaar, inspecteur en onderhoudsdeskundige van de installatie belangrijk. ‘De inspecteur beseft niet altijd dat het bouwen van steigers bijvoorbeeld duur is.’ Uiteraard is de inspecteur altijd eindverantwoordelijke en moet het in onderling goed overleg gaan. Beter weten waar ‘In het inspecteren van de krakers gaan jaarlijks miljoenen om’, vertelt Knijff. Een aanzienlijk percentage van de omzet. Een apparaat uit bedrijf nemen, schoonmaken, inspecteren, repareren; inclusief het reinigen en de kosten van het werken op hoogte, dan gaat het al gauw om honderdduizenden euro’s. De kwaliteit van de inspecties is goed te noemen, zegt Knijff. ‘Maar het streven is om het altijd beter te doen. Nieuwe techniek kan daarbij helpen. De tendens is om steeds beter te weten waar je moet kijken.’ Nieuwe technologie in budget Het beeld van NDO wordt sterk bepaald door de twee meest gebruikte technieken in de industrie; radiografie en
22
Maintenance december ‘14
technologie; heel veel sensoren plaatsen waarmee je digitaal beelden opneemt, waardoor je meer in beeld kunt brengen. ‘Het is het vooral het verder doorontwikkelen van bestaande technieken, waardoor in feite nieuwe technieken ontstaan.’ Big data doet ook in de plants zijn intrede. ‘Alle info wordt verzameld in het veld. Daar komt de data over het object zelf bij. Dat leidt tot nieuwe ontwikkelingen, zoals een inspecteur die met zijn tablet door de installatie loopt. Informatie komt direct beschikbaar à la Google Maps. Zo heb je direct beeld van wat er waar speelt.’
Het uitbannen van mensen die tanks ingaan is een van de middellange termijndoelstellingen.
ultrasoon. Daarnaast zijn er nog circa veertig andere. ‘Er is een breed palet aan mogelijkheden’, zegt Wassink. Een voorbeeld van een nieuwe ultrasone techniek is zogenoemd guided wave onderzoek. Hierbij plaatst de inspecteur een ring om een geïsoleerde leiding. Aan weerszijden wordt een lengte van twintig meter geïnspecteerd op defecten, waarbij alleen bij de ring de isolatie hoeft te worden verwijderd. De techniek bestaat vijftien jaar, maar wordt in Nederland nog niet breed toegepast. Wassink: ‘Inspecteren is vaak een ge-outsourced proces met een bijbehorend kostenplaatje. Als je een duurdere techniek inzet die betere resultaten levert en lagere kosten verderop in de keten, dan verschuift het budget. Managers zitten daar niet altijd op te wachten en dat is lastig voor innovatie.’ Complexe techniek Het tweede punt is dat het inspectiewerk vaak wordt uitgevoerd door medewerkers die gewend zijn aan een standaardroutine, terwijl de techniek meestal heel complex is. ‘Dat wordt ondervangen met een veelheid aan procedures voor bestaande methoden. Maar als je iets nieuws hebt, is dat vaak lastig over te brengen. Het gat tussen wetenschap en praktijk blijkt dan heel groot.’ In het verlengde daarvan gaat het ook om het delen van de kennis van de nieuwe techniek. ‘Vaak gaat het van mond-tot-mond. We proberen nu om het groepsgewijs te doen, met verschillende bedrijven. Waarom het lukt bij de een wel, maar bij de ander niet? Hoe moet de toekomst eruit zien?’
Welke beslissingen? Wassink heeft ook een visie over de manier waarop innovatie sneller kan. ‘Mijn beeld is dat we meer moeten kijken naar de beslissingen die we nemen op basis van de meet-, inspectie- en testdata. Vroeger kreeg je alleen maar een globale indruk, omdat de resolutie van de technieken niet voldoende was. Nu kun je echt een indruk krijgen hoe groot en ernstig de defecten zijn die je ziet en kun je veel preciezer beslissingen nemen. Dan kun je ook de ontwikkeling en het ontwerp van nieuwe testsystemen baseren op de beslissingen die je met de inspectiedata maakt. Hiermee is beter de waarde van die beslissing uit te drukken, waar dat nu nog vooral een verhaal is van kosten tegen kosten. Kijk, als je al veertig jaar dezelfde röntgenfoto maakt, is het heel logisch om te kijken wie dat het goedkoopste kan. Op het moment dat je informatie levert om een beslissing te nemen, kijk je anders: hoe kan ik de beste beslissing nemen en wat is de waarde ervan. Als ik een beslissing moet nemen over het in bedrijf houden van een reactor, dan heb je het ineens over miljoenen en niet over de enkele honderden euro’s van de inspectie.’ Nieuwe methoden Wassink verwacht dat vooral de digitalisering van bestaande inspectiemethoden zorgt voor nieuwe inzichten. ‘Op het moment dat je inspectiegegevens digitaal hebt, kun je er veel meer mee. Denk aan driedimensionale reconstructies van defecten.’ Verder is er een toename van array-
Beslismodel Knijff is bij het Kennis- en Innovatiecentrum betrokken bij een nieuwe ontwikkeling: ‘Vorig jaar is een beslismodel ontwikkeld voor het werken op hoogte om werkvoorbereiders te ondersteunen bij het kiezen van het meest effectieve middel. We ontwikkelen nu ook een beslismodel voor het doen van inspecties. De inspecteur beantwoordt diverse vragen, bijvoorbeeld over het faalmechanisme en de vorm van de schade. Daar komt vervolgens een advies uit voor het toepassen van de juiste inspectiemethode. Begin volgend jaar wordt het model in de praktijk getest. Naar verwachting komt het in mei gereed en wordt het daarna beschikbaar voor derden.’ Of de menselijke interface ooit helemaal verdwijnt, is op dit moment niet te zeggen, geeft Wassink aan. ‘We zijn in ieder geval op zoek naar hoe we de mensen het beste kunnen helpen. Er zijn onderzoeken met automatische inspectiemechanismen en systemen die permanent geïnstalleerd zijn op de installatie om ook online te kunnen meten. Maar of dat ook de mens helemaal uitschakelt, dat durf ik niet te zeggen. Het uitbannen van mensen die tanks ingaan – besloten ruimtes dus – dat is een van de middellange termijndoelstellingen. Er lopen grote programma’s om met robots naar binnen te gaan, of met endoscopen, of door een heleboel van buitenaf te meten. Dan kom ik terug op waarover het eigenlijk gaat: hoe goed verzamel je informatie om uiteindelijk een beslissing te nemen over dat vat? Namelijk; moet die open, of niet? Moet deze uit bedrijf, of niet? Dan kan het over honderdduizenden euro’s per dag gaan.’ ●
Maintenance december ‘14
23
Profion VOMI ziet dat er bij de uitbesteding van onderhoudswerkzaamheden steeds meer verantwoordelijkheden bij de contractors worden neergelegd. Dit stelt andere eisen aan de VOMI-werknemers, met name op het gebied van management- en communicatievaardigheden. VOMI ondersteunt haar leden in het ontwikkelen van deze vaardigheden.
Versterking van de workforce Onder de naam VOMI Academie wordt een breed scala aan trainingen en workshops ontwikkeld. Op deze wijze draagt VOMI bij aan het verhogen van de efficiency en effectiviteit van de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden en hiermee dus aan de concurrentiekracht van de Nederlandse procesindustrie. Veranderende functies De procesindustrie is een van de belangrijkste pijlers van de Nederlandse economie. Voor het handhaven van een goede internationale concurrentiepositie is het noodzakelijk dat de Nederlandse procesindustrie competitief is en blijft op het gebied van veiligheid, efficiency en milieu. Samenwerking met opdrachtgevers wordt steeds belangrijker om in te kunnen spelen op hun problematiek. Door partners in de procesindustrie te betrekken bij elkaars uitdagingen, kunnen we van elkaar leren en elkaar sterker maken. Een belangrijke ontwikkeling waar op in wordt gespeeld, is de verschuiving in verantwoordelijkheden die aannemers dragen. Deze verschuiving stelt andere eisen aan de onderhoudsaannemerij in de procesindustrie. In het verleden werden onderhoudswerkzaamheden vaak in kleinere werkpakketten opgedeeld en onder directe supervisie van de opdrachtgever uitgevoerd. Tegenwoordig krijgen dienstverleners daarentegen steeds vaker de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van integrale onderhoudswerkzaamheden. Management- en communicatievaardigheden worden daarom steeds belangrijker. Vaardigheden ontwikkelen De VOMI Academie, het trainingsinstituut van de VOMI, ondersteunt de leden daarbij
24
Maintenance december ‘14
met het aanbieden van een breed scala aan opleidingen die specifiek zijn gericht op de procesindustrie. De programma’s bieden een focus op de algehele professionalisering, waaronder communicatie- en managementvaardigheden, maar ook praktische inzichten en kennis die direct toepasbaar zijn binnen de projecten van de VOMI-leden. Hierdoor staan bedrijven sterker in hun relaties met opdrachtgevers en stakeholders. Omdat wij in onze branche te maken hebben met zeer specifieke problematiek omtrent veiligheid en efficiency, werken wij alleen met trainers die ruime werkervaring hebben in de procesindustrie en dus weten hoe het er op de werkvloer aan toe gaat. Directeur en eigenaar van Conservator, Daphne Holtappel, onderkent het belang van de ontwikkeling van haar medewerkers en overziet vanuit diverse bestuursfuncties ook de strategische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Veel werknemers binnen Conservator hebben praktische trainingen gevolgd, zoals VCA en verschillende chauffeursdiploma’s. Als een werknemer doorgroeit naar een leidinggevende positie, dan is het belangrijk om ook de communicatie- en managementvaardigheden te ontwikkelen. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met klanten, hoe werknemers aan te sturen en hoe om te gaan met moeilijke situaties. Dergelijke zaken hebben directe invloed op je relatie met de opdrachtgever, efficiency, veiligheid en kwaliteit. Totale performance Om deze reden maakt Conservator gebruik van het trainingsaanbod van de VOMI Academie. De training ‘Site Management’ sluit precies aan bij de stappen die Conservator
Foto: Alex Rio haar leidinggevenden graag ziet maken. Doordat zij bewuster in hun werk staan en daarover goed communiceren, krijgt het management meer inzicht in verbeterpunten van de organisatie. Hierdoor kan onze totale performance naar een hoger niveau worden getild . Dienstverleners in de procesindustrie zijn dus volop in beweging. VOMI ondersteunt haar leden bij de uitdagingen die de veranderende markt haar leden biedt. Met de aandacht voor ontwikkeling draagt de vereniging met de VOMI Academie bij aan het effectief en efficiënt uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Dit leidt tot duurzame relaties en meer kwaliteit, veiligheid en concurrentiekracht van de Nederlandse procesindustrie. Mark Ammerdorffer – Directeur branchevereniging VOMI VOMI is de branchevereniging voor dienstverleners in de procesindustrie. De VOMI leden voeren onderhoudswerkzaamheden en projecten uit op procesinstallaties, zoals raffinaderijen en vertegenwoordigen meer dan 20.000 werknemers.
on the spot
Secure in Air maakt big data inzichtelijk Volgens Robert de Nes van Secure in Air krijgen bedrijven steeds meer data waar ze steeds minder mee kunnen. Gewoon omdat het te veel is. Zijn bedrijf maakt big data inzichtelijk. ‘Wij kunnen data zo visualiseren dat mensen er snel wat mee kunnen’, aldus De Nes. Met onbemande helikopters kan het Helmondse bedrijf foto’s maken, infraroodinspecties en metingen doen. Deze worden vervolgens aan een kaart gekoppeld. De Nes: ‘Als je dat niet doet, krijgt een bedrijf gewoon een hoop foto’s. Die staan dan in mapjes op de computer. Na een tijd, weet je niet meer waar je de informatie moet zoeken. Met ons geografisch informatiesysteem is dat gemakkelijk. Als je op een punt op de kaart klikt, zie je alle foto’s van het object dat daar staat.’ Een bekend product van Secure in Air is gemaakt voor het spoorwezen. Met warmtebeeld- en dagbeeldfoto’s wordt het spoortraject gemonitord. De Nes: “Eerst deden we dat met drones, nu met vaste camera’s, de geocampro. Deze maken continu foto’s van bijvoorbeeld de wisselverwarming. Die zorgt dat de wissel sneeuwen ijsvrij blijft. Als dat niet gebeurt, ligt het traject plat. Op onze beelden zie je de wisselverwarming als een rode streep. Bij Utrecht liggen er honderden, het is één grote kerstboom. Ons beeldherkenningssysteem ziet of de wisselverwarming werkt. Zo niet, dan komt er een alarmmelding.” Voordat het systeem van Secure in Air werd ingevoerd liep personeel eens per maand zelf langs het spoor met warmtebeeldcamera’s om te controleren of de wisselverwarming nog werkt. Ook gemeenten zetten het bedrijf uit Helmond in. Zij willen vaak weten of er veranderingen in de gemeente zijn. Je hoeft niet meer voor alles een vergunning aan te vragen. Mensen kunnen een woongedeelte aanbouwen zonder vergunning. Door Secure in Air in te schakelen, is de gemeente op de hoogte van de veranderingen. Het bedrijf werkt ook veel voor woningcorporaties. ‘Op een heat map kunnen ze bijvoorbeeld zien waar veel onderhoudsvragen zijn. Op de kaart is ook makkelijk te zien waar onderhoud net is gedaan.’ Door de grote hoeveelheid panden, weten woningcorporaties soms niet goed meer welke panden van hun zijn. De Nes: Het komt voor dat ze miljoenen uitgeven aan onderhoud van panden die niet van hun zijn. Dat is heel gek. Wij zetten de data van de corporaties in ons systeem en maken hun eigen informatie inzichtelijk. Zo kunnen ze makkelijk zien waar hun gebouwen staan en hoe ze eruit zien. We vervangen geen data, maar ondersteunen wel.’
Maintenance december ‘14
25
Samenwerking De Nederlandse onderhoudssector kent op dit moment drie verenigingen. NVDO, Profion en Dutch Institute World Class Maintenance. Elk met een eigen agenda, allen met een gezamenlijke doelgroep. En hoewel de agenda’s complementair zijn, is er meer uit gezamenlijkheid te halen. Lex Besselink, directeur van het Dutch Institute World Class Maintenance, schetst de stand van zaken voor de samenwerking tussen de verenigingen.
De weg naar gezamenlijkheid ‘Al bij de start van het Dutch Institute World Class Maintenance is gezegd dat de activiteiten van de verschillende organisaties elkaar niet moesten dubbelen. Dat was dan ook de reden dat vanaf het begin een vertegenwoordiger van zowel de NVDO als Profion in de programmaraad en de Raad van Toezicht van het DI-WCM plaatsneemt’. Directeur van het DI-WCM Lex Besselink begint met uit te leggen wat de visie is geweest om de partijen naast elkaar in de markt te laten bestaan. Hij vervolgt: ‘Als je nu kijkt, zie je dat de partijen nog steeds vooral complementair zijn in kennisdeling en opleiding, belangenbehartiging en kennisontwikkeling. En toch zijn er ook zaken die elkaar beginnen te overlappen. Dat is wellicht dubbel en verwarrend voor de stakeholders, de bedrijven in de markt. Zowel opdrachtgevers, opleiders als opdrachtnemers.’ Roadmap Ruim een jaar terug werd door de voorzitters van de drie verenigingen beaamd dat
het wellicht handiger is om samen te werken in plaats van naast elkaar. Besselink: ‘Daar zijn eerst kleine stappen in gemaakt en nu is de tijd rijp om door te pakken.’ Vanuit elke vereniging zijn bestuurders bij elkaar gekomen en in oktober is na een stevige bespreking van enkele uren een notitie gemaakt. Hierin staat de roadmap om van de huidige situatie naar een gezamenlijke werkwijze te gaan. Dat plan is voorgelegd aan de besturen van de verschillende verenigingen. Profion en DI-WCM hebben zich al positief uitgelaten over het plan. Bij de NVDO wordt het in de bestuursvergadering van december besproken. Besselink beschrijft in hoofdlijnen het plan uit de notitie: ‘Het uiteindelijke doel is dat de samenwerking tussen de verenigingen langzamerhand verdicht tot een nieuw platform. Daarin zijn nog steeds de doelen van de afzonderlijke verenigingen terug te vinden. En elk doel wordt in een kostendekkende vorm nagestreefd. Maar al die verschillende werkzaamheden kunnen wel bouwen op een gezamenlijke organisatie
Hoe kijken de andere partners naar de samenwerking? De voorzitters van de NVDO en Profion geven een korte reactie. Bas Kimpel, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud, NVDO: ‘De NVDO is toonaangevend als het gaat om samenwerking. Dat doen we al jaren met verschillende partijen in de markt. In onze geschiedenis leidt samenwerking soms tot samengaan. Dat is een proces dat van twee kanten moet komen en leidt tot inhoudelijke uitbreiding van ons portfolio ten behoeve van de pluriforme achterban van onze vereniging. De gezamenlijke middagbijeenkomst in april, georganiseerd door NVDO, Profion en DI-WCM zien wij als een goede lakmoestest voor de samenwerking tussen de drie partijen.’ Roelf Venhuizen, voorzitter van Profion, de branchevereniging voor professioneel industrieel onderhoud: ‘We hebben steeds gezegd dat Profion alleen zin heeft om aan een nieuw platform te werken als alle betrokken partijen meedoen. Voor zo’n verandering is wel draagvlak nodig. En dat kost tijd. Toch moet er meer druk op de ketel, want het gaat te langzaam. De partijen in de markt waar we het voor doen, dat zijn de opdrachtgevers en dienstverleners, geven ook aan dat we voort moeten.’
26
Maintenance december ‘14
voor backoffice, communicatie en alle zaken die je gezamenlijk kunt aanpakken.’ Belang van de markt Een groot verschil met eerdere ideeën voor samenwerking, is dat hierbij is gekeken naar het belang van de markt, niet naar het belang van de verenigingen. Besselink: ‘Als we verder gaan, moet er ook door een onafhankelijke partij worden onderzocht hoe de gezamenlijkheid het beste tot zijn recht komt. Ik hoop dat het plan rond de zomer van 2015 klaar is om het vervolgens vanaf 1 januari 2016 echt tot uitvoer te gaan brengen.’ Dat het belang van samenwerking onderkend wordt, is ook te merken aan het eerste gezamenlijke congres dat de drie partijen in april 2015 gaan organiseren. Bij dit evenement wordt belicht wat de waarde van onderhoud is voor een energieefficiënte industrie. Elke vereniging draagt bij aan de organisatie, invulling en uitrol van het congres. Helderheid De overgang van het huidige DI-WCM naar de nieuwe organisatie loopt parallel aan deze ontwikkeling. Besselink: ‘Dat gaat mooi gelijk op. En we hebben er ook wat op ingespeeld. Onze zoektocht naar zogeheten bronzen partners hebben we on hold gezet, om te voorkomen dat deze partijen het gevoel krijgen straks een dubbele contributie te moeten betalen. We blijven wel zoeken naar partners die meer voor onze innovatieprojecten gaan. En als we die in een nieuw platform onderbrengen, onderzoeken we hoe dat het meest efficiënt kan gaan.’ Besselink kijkt met vertrouwen naar de komende periode. ‘Als we gezamenlijk in één platform kunnen werken voor de stakeholders in de industrie, dan doen we dat voortaan met één stem en met één gezicht. Dat geeft helderheid en het geeft kracht.’ ●
De economische ontwikkelingen in de afgelopen decennia illustreren binnen de kapitaalintensieve industrie een verschuiving van ‘bouwen naar onderhouden’. Naast de operationele rol is de maintenancefunctie in toenemende mate van belang, omdat zij een kritische rol vervult in de concurrentiekracht van die assets. Dat stelt hoge eisen aan allen die werkzaam zijn in die functie. De internationale concurrentie vraagt world class performance voor alle business drivers: kostenpositie, ecologische sustainability, asset reliability en license-to-operate. Dat spanningsveld tussen die resultaatgebieden vraagt flexibiliteit van de organisatie, de besturing en de professionals in de maintenancefunctie. Sturen op world class performance vraagt van de maintenancefunctie een goed begrip van en focus op risico’s van de business drivers. Heldere communicatie over actuele asset performance en doelstellingen versterkt de collectiviteit binnen de organisatie, maar moet vooral richting en prioriteit geven aan werkzaamheden binnen maintenance. De hoge asset beschikbaarheid stimuleert technologische ontwikkelingen om de maintenance professionals continu te voeden met betrouwbare conditieparameters van de ouder wordende assets. Voorspellende analyses met onderhouds- en procesdata voor de uitwerking van onderhouds- en vervangingstrategieën, vragen aanvullende kennis, opleiding en vaardigheden. Eisen vanuit wet- en regelgeving voor veilig werken enerzijds en de ecologische sustainability anderzijds, vragen creatieve benaderingen om de kosten- en investeringspositie competitief te behouden. De samenwerking met interne bedrijfsfuncties en externe partners is cruciaal om de juiste informatie, kennis en resources beschikbaar te hebben. Maar de aanwas en continuïteit van talentvolle technische en management professionals in de eigen maintenancefunctie spelen de belangrijkste rol. Deze factoren bieden voor de 300.000 technisch geschoolde maintenance professionals in Nederland het uitzicht op een interessante loopbaan voor meerdere jaren!
column
World Class Maintenance: een uitdagend vooruitzicht!
Ronald ten Broeke Senior Manager Olefins, SABIC Geleen
column
VITALE biedt perspectief voor oudere assets In de asset-intensieve sectoren is de ouder wordende assetbase een bekend fenomeen.In tijden van economische neergang en druk van investeerders, is het voor de onderhoudssector niet makkelijk investeringen los te krijgen. Tegelijkertijd nadert voor een behoorlijk deel van de Nederlandse assets die na de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd, het einde van de levensduur. Hierbij kan gedacht worden aan fabrieken, infrastructuur en rollend, vliegend en varend materieel. Vervanging ligt in deze gevallen voor de hand, maar vanuit (bedrijfs)economisch oogpunt kan het interessanter zijn om de assets langer in bedrijf te houden. Zeker in een economisch klimaat waarin nieuwe investeringen vaak worden uitgesteld of volledig worden geschrapt. Deze vorm van onderhoud wordt lifetime extension genoemd en staat voor het vitaliseren van verouderde assets. Het succesvol toepassen van lifetime extension betreft niet alleen een onderhoudsvisie op de technische veroudering. De juiste balans tussen de operationele risico’s en de toenemende onderhoudskosten bepalen het optimale tijdstip voor vervanging. Uiteindelijk is herinvestering in assets onvermijdelijk en op de langere termijn kan dit geld besparen of opleveren. De totale toegevoegde waarde van levensduurverlengend onderhoud voor de Nederlandse industrie wordt ingeschat op 1,9 miljard euro in 2020. Een belangrijk deel van dit waardepotentieel kan alleen worden waargemaakt als wordt geïnvesteerd in professionalisering van levensduurverlengend onderhoud. Binnen het VITALE-samenwerkingsverband is daartoe een brancheonafhankelijk referentiemodel ontwikkeld, waarmee de gebruikers in staat worden gesteld om inzicht te krijgen in de mogelijkheden om de benadering van levensduurverlenging binnen de eigen organisatie te professionaliseren. Ook kunnen zij een onderbouwde keuze maken voor het al dan niet investeren in levensduurverlenging van bedrijfsmiddelen. De NVDO hoopt dat u met dit referentiemodel aan de slag kunt. Bas Kimpel Voorzitter NVDO
Maintenance december ‘14
27
Het is zover: WCM staat binnenkort op eigen benen, mede dankzij de inmiddels aangesloten partners waarvan een aantal vanaf het begin betrokken zijn bij World Class Maintenance en bij de vele projecten die inmiddels het levenslicht hebben gezien. Nu is het tijd om naar de toekomst te kijken. Want dat maintenance een steeds belangrijker rol krijgt in de Nederlandse en internationale economie, is duidelijk. WCM brengt de partijen bijeen om innovaties te versnellen zodat de markt er zo snel mogelijk van kan profiteren.
Partners geven doelstellingen WCM handen en voeten ‘De maintenancemarkt is in de afgelopen jaren behoorlijk geprofessionaliseerd’, zegt Mark Haarman, managing partner van Mainnovation en sinds kort partner van WCM. ‘Bedrijven sturen meer op key performance indicatoren en laten zich daardoor meer leiden door de getallen in plaats van door de waan van de dag. Door te sturen op risico’s en daar ook een geldbedrag aan te hangen, bereiken maintenance managers de board of directors beter en hoeven ze daardoor ook niet hun budgetten te verdedigen. Hoewel bedrijven natuurlijk al langer gegevens verzamelen, zie je dat ze uit de gegevens meer en meer relevante informatie halen en hier ook acties aan verbinden. Tegelijkertijd neemt de regeldruk toe en moeten bedrijven nog steeds kosten besparen. Gelukkig zien ze steeds meer in dat een hoge beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de assets hier aan bijdraagt en onderhoud een belangrijke waardedrijver is. Maar dat betekent niet dat we achterover kunnen leunen. Om grote doorbraken te kunnen maken, is innovatie nodig. En dan voornamelijk innovaties op behoeften die niet vandaag of morgen opkomen, maar die inspelen op de ontwikkelingen en kansen van de toekomst.’ Erkenning voor maintenance Volgens Bas Broods van PDM geeft de aanhoudende zwakke economische realiteit meer diepere organisatieuitdagingen dan -oplossingen, die ook kunnen worden doorvertaald naar de onderhoudsorganisatie. ‘Wat vaak technisch wordt benaderd, zal vanuit een organisatie-insteek dienen te worden benaderd. Dat betekent top down duidelijkheid, met een duidelijke visie
28
Maintenance december ‘14
en kaders en tegelijkertijd een bottom up-aanpak waarbij de focus op gedrag ligt. Bedrijven en hun werknemers moeten bereid zijn om niet het bestaande te blijven verbeteren, maar vernieuwing te implementeren vanuit een nieuw gedefinieerde to be.’ Ook de sturing van contractors kan in de ogen van Bas Broods nog wel verbeteren. ‘Vaak worden contractors aangenomen om bepaalde activiteiten uit te voeren, maar vergeet de asset owner de contractors te managen. De verwachtingen van de asset owner worden daardoor niet altijd gerealiseerd. De asset owner zal dus het proces moeten managen en de kwaliteit van de activiteiten moeten toetsen aan zijn bedrijfsdoelstellingen.’ Het partnership van PDM met WCM kan een bijdrage leveren aan meer erkenning van maintenance in de boardroom. ‘PDM kijkt naar onderwerpen zoals onderhoud, asset management en turnarounds zowel vanuit een organisatie-insteek, als vanuit een strategische visie.’ De uitdagingen van Liander liggen bij WCM op het gebied van levensloopplanning van de assets. Het bedrijf is onder meer verantwoordelijk voor de elektriciteits- en gasinfrastructuur in delen van Nederland en Ihsan Karakoc ziet veel overeenkomsten met de uitdagingen die andere asset owners hebben. ‘Neem bijvoorbeeld NedTrain. Het bedrijf heeft assets die al wat langer meegaan, maar ook gloednieuwe treinen. Het is de kunst om de juiste onderhoudsen vervangingsroutines te ontwikkelen voor de juiste levensfase. Bij ons geldt hetzelfde: we hebben assets die al meer dan veertig jaar meegaan, maar ook nieuwe verdeelstations. Het is de vraag waar je
verzorgend of correctief onderhoud gaat toepassen, of in welke gevallen toestandafhankelijk onderhoud meerwaarde biedt. We willen in ieder geval in die overwegingen ook een duurzame component meenemen, omdat we in onze missie duidelijk hebben gekozen voor de circuliare economie. De energiemarkt verandert van grootschalige, centrale productie naar decentrale energie op een kleinere schaal. We moeten investeringen doen om die bronnen optimaal uit te nutten, maar we willen die investeringen wel goed overwogen doen. En dus kiezen we voor transformatoren die gedurende hun levenscyclus de meeste return on investment geven en die aan het einde van hun levensduur bijvoorbeeld weer ergens anders nuttig kunnen worden ingezet en recyclebaar zijn.’ Corrosie onder isolatie Voor Shell is de deelname aan WCM heel pragmatisch ingegeven. ‘We hebben een grote uitdaging op het gebied van corrosie onder isolatie en daar moet de branche gezamenlijk een oplossing voor vinden’, zegt Jos van de Ven. ‘Met name de petrochemische industrie en de raffinagebedrijven hebben veel last van dit fenomeen, dus we moeten wel samenwerken en kennis uitwisselen. Het is ons nog niet goed gelukt om de toezichthouders van de integriteit van bijvoorbeeld geïsoleerde pijpleidingen te overtuigen. Het vreemde is dat we een lek goed kunnen detecteren, maar dat het lastiger is om te laten zien dat er niets aan de hand is. De huidige inspectietechnieken om inspecties uit te voeren zonder de isolatie te verwijderen leveren nog geen betrouwbaar gegevens op en dus moet de isolatie worden verwijderd om zeker te zijn
WCM partners
dat we geen onverwachte lekkages krijgen. Dat kost echt heel veel geld.’ De rol van WCM in deze zoektocht is duidelijk: ‘Deze problematiek speelt met name in de olie- en gassector en de petrochemie. In de dagelijkse praktijk zijn we concurrenten van elkaar, dus een buffer zoals WCM is dan handig om openlijk met elkaar te spreken over onze problemen zonder het gevaar te lopen dat er concurrentiegevoelige informatie naar buiten komt. Maar ze brengt ook haar kennis in en kennis van partijen die wij nog niet kenden. Door alle kennis te bundelen, moeten we een oplossing kunnen vinden.’ Ook Momentive kwam voor het eerst met WCM in aanraking dankzij het corrosie onder isolatie-project. Henk Veldink vindt de tool die nu ontwikkeld is om de status van de maintenanceorganisatie rondom corrosie onder isolatie in kaart te brengen een goede eerste stap. ‘Als bedrijven de stappen doorlopen, hebben ze goed in kaart hoe de stand van zaken is en waar de blinde vlekken zijn. De volgende stap is dan nog wel interessanter: de uitkomsten van het onderzoek met elkaar vergelijken en best practices uitwisselen.’ Op contractor management is ook nog veel te winnen. Veldink: ‘Meer informatie, tools en voorbeelden voor optimaal samenwerken en afspraken maken om de werkzaamheden door de keten zo efficiënt mogelijk te regelen, bieden een enorme mogelijkheid tot verbetering en bewustwording.’ Een strategischere issue waar WCM bij kan helpen, is volgens Veldink dat de chemische industrie een oplossing moet vinden voor het steeds krapper wordende arbeidsaanbod. ‘Het lukt ons tot nog toe niet goed om jongeren te laten kiezen voor een technische carrière en daar ondervinden
we nu de gevolgen van. De Botlek zal een antwoord moeten vinden op de krapte op de arbeidsmarkt. De eerste stap is om positieve verhalen naar buiten te brengen en de bedrijfspoorten open te gooien om te laten zien hoe mooi werken in de industrie is.’ AkzoNobel Industrial Chemicals is ook niet bang om zijn kennis en ervaring rondom het thema corrosie onder isolatie te delen. ‘Want laten we duidelijk zijn: corrosie onder isolatie betreft de integriteit van de installaties en op het gebied van veiligheid delen we zoveel mogelijk onze ervaringen’, zegt Rob Luyten van AkzoNobel. ‘De onderhoudsorganisatie in Industrial Chemicals heeft zich over de jaren sterk ontwikkeld en de grootste uitdaging momenteel is niet zozeer de huidige overgang naar een centraal gestuurde asset management-strategie, maar meer het volledig doorvertalen daarvan naar de werkvloer. De individuele plants hadden het maintenance management voor zichzelf op orde gebracht en ook turnarounds doen we natuurlijk al langer. Maar nu we als organisatie door één asset management bril kijken, zijn verdere proces verbeteringen mogelijk, kunnen we beter vergelijken hoe de plants onderling presteren en best practices uitwisselen. Dat vergt wel een omslag in het denken en handelen van werknemers die vaak jarenlang in bepaalde patronen gewerkt hebben. Uiteindelijk zijn de verbeterstappen in asset management vaak meer een change management traject dan sterk technisch georiënteerde aanpassingen. Bij dit soort verandertrajecten kunnen we zeker leren van de andere partners van WCM.’ Human capital Ronald ten Broeke van Sabic ziet dat onderhoud ook bij het Saoedische bedrijf
steeds meer een boardroom onderwerp is. ‘Maintenance is de afgelopen jaren volwassen geworden, omdat het een toenemende rol van belang speelt in de concurrentiekracht van installaties. De afgelopen vijf jaar is de integratie met andere afdelingen als operations versterkt en hebben we veel meer focus op de integrale performance van de assets.’ Het aanbod op de arbeidsmarkt vindt Ten Broeke wel een punt van zorg. ‘De initiatieven om de jeugd te interesseren voor techniek zijn ten dele wel gelukt, maar het Bachelor-traject loopt nog achter. Daar moeten wij in de nabije toekomst meer in investeren om de continuïteit van ervaring te waarborgen.’ Op het gebied van veiligheid zijn de afgelopen jaren grote slagen gemaakt, weet Ten Broeke. ‘Het veiligheidsbewustzijn is niet alleen bij ons gegroeid, maar ook contractors nemen veiligheid heel serieus: hun kritische attitude wordt zeer gewaardeerd. Wij gaan voorbij compliancy en werken continu samen aan het versterken van de veiligheidscultuur. Verder nemen de sustainability ontwikkelingen een toenemende plaats van belang in binnen de maintenancefunctie.’ De oproep van Ten Broeke als WCMpartner voor een betere aansluiting van het hoger onderwijs lijkt direct te zijn geadresseerd aan Avans Hogeschool. Paul Rüpp, bestuursvoorzitter, ziet echter ook duidelijk een rol voor het bedrijfsleven zelf weggelegd. ‘De afgelopen jaren heeft het Maintenance Education Consortium (MEC) de verbinding gelegd tussen alle lagen van de onderwijskolom. We merken echter dat de afstand tussen het onderwijs en het bedrijfsleven nog groot is. Dat zal heel snel moeten veranderen. Met de overgang van DI-WCM naar WCM heft het MEC zich op en gaan we als individuele onderwijsinstellingen verder binnen World Class Maintenance. De missie is om het bedrijfsleven rechtstreeks bij de kolom te betrekken en ze letterlijk te vragen wat ze van ons verwachten en hoe we een optimale aansluiting kunnen krijgen van het onderwijs- en onderzoeksaanbod op de marktvraag. Die vraag is overigens behoorlijk aan verandering onderhevig en het besef begint dan ook door te dringen dat je geen opleiding voor het leven volgt, maar een leven lang moet leren om bij te blijven. Voor de maintenancewereld geldt dat misschien nog wel meer. Het vak is behoorlijk geëvolueerd de afgelopen jaren en de technologie is ook complexer geworden. Werktuigbouw en elektronica zit zo met elkaar verweven dat je ze niet los kunt zien. En dus moet je mogelijkheden creëren om multidisciplinair te studeren, opdat studenten over de grenzen heen kunnen kijken.’ ●
Maintenance december ‘14
29
Om een beeld te krijgen van de macro-economische waarde en impact van onderhoud, is in 2014 in het kader van More4Core (M4C) een onderhouds-benchmarkstudie uitgevoerd bij een groot aantal asset owners in vier Europese landen. Bij dit onderzoek is op Europese schaal gemeten hoe bedrijven presteren op beschikbaarheid, onderhoudskosten, veiligheid en milieu, en personeel.
Levensduur en personeel grote thema’s More4Core Europabreed spelen er in de industrie momenteel dezelfde problemen. Het project More4Core (MRO for COmpetitive REgions) wil de Noordwest-Europese innovatieactiviteiten bundelen en samenwerking stimuleren, door maintenance als sector op de kaart van Europa te zetten. In dit project worden industrie, dienstverleners, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en beleidsmakers uit Europa samengebracht. De benchmarkstudie is in vier Europese landen uitgevoerd: Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Deze landen hebben allen te maken met problemen op het gebied van de arbeidsmarkt en de levensduur van assets. In de industrie zijn er steeds ouder wordende assets. Voor de asset owners geeft dit een dilemma over de vervolgstappen: slopen, deels vervangen of compleet vernieuwen. Daarnaast hebben zij te maken met problemen in de arbeidsmarkt. Door vergrijzing in de arbeidsbevolking zullen de komende jaren steeds meer werknemers niet meer beschikbaar zijn. Om jongeren warm te laten lopen voor technische beroepen, worden er allerlei initiatieven gestart om de industrie als werkgever weer aantrekkelijk te maken. Ook maken steeds meer bedrijven gebruik van arbeidsmigranten. De vraag is of deze oplossingen een tijdelijk effect leveren of dat ze echt de structurele oplossing vormen voor deze problemen. Om te onderzoeken wat de huidige staat van assets is, hoeveel men uitgeeft aan onderhoud, hoeveel gekwalificeerde mensen er zijn om dit onderhoud te plegen, en nog meer van dit soort vragen, werd het More4Core-project opgericht. Project Het project is in het leven geroepen door de Brabantse Ontwikkel Maatschappij
30
Maintenance december ‘14
(BOM) in samenwerking met partners uit de vier verschillende landen: DI-WCM (Nederland), MEC (Nederland), BEMAS (België), VOKA Antwerpen-Waasland (België), AFIM (Frankrijk) en WVIS (Duitsland). Het benchmarkonderzoek werd uitgevoerd door onderhoudsadviesbureau Mainnovation. Bax&Willems en KPMG zijn als kennispartners bij het onderzoek betrokken. Voor het project is een subsidie verkregen via het Interreg IVB programma van de Europese Unie. De deelnemende bedrijven, zowel grote als mkb’ers, zijn afkomstig uit vijf verschillende sectoren, fleet, manufacturing, en infrastructuur, evenals food, beverage & pharmaceutical en de procesindustrie. In alle vier de landen ontvingen de deelnemers dezelfde set vragen. Deze vragenlijst is gebaseerd op de Value Driven Maintenance-methodiek van Mainnovation. Elk deelnemend bedrijf ontving na de validatie van de vragenlijst een benchmarkrapport, toegespitst op waar voor hen de verbeteringen zouden kunnen liggen op het gebied van onderhoudsprocessen. Met hun eigen rapport en (anonieme) gegevens van andere bedrijven uit hun sector, is het mogelijk voor de bedrijven om zichzelf te
vergelijken met de rest van de markt. Voor de deelnemers waren er enkele belangrijke redenen om mee te doen aan het onderzoek. Zo helpt het om de focus aan te brengen binnen hun organisatie en bleek de benodigde informatie makkelijker uit hun organisatie te achterhalen dan gedacht. Voor de conclusies van de benchmarkstudie zijn alle gegevens verder anoniem verwerkt. De gegevens die naar buiten worden gebruikt, bestaan uit geëxtrapoleerde resultaten op nationaal niveau en per industrie. Het onderzoek is vooral bedoeld om van elkaar te leren bij het oplossen en aanpakken van verschillende onderhoudsvraagstukken. Voorlopige tussenstand Tijdens het WCM Jaarcongres presenteerde Rob van Dongen van Mainnovation enkele voorlopige resultaten en bevindingen van de benchmark, toegespitst op Nederland en België. De grote thema’s, waaronder de volwassenheid van contracten, de vergrijzende arbeidsmarkt en de levensduurverlenging van assets, kwamen hierin duidelijk naar voren. Er zijn grote regionale verschillen in de
In het onderzoek was een van de centrale vragen: Hoe volwassen zijn de uitbestedingscontracten voor onderhoud op dit moment? Er is gekeken naar het type contract, dat het meest voorkomt binnen de deelnemende bedrijven. Geen contract (niveau 1): 11 procent. Afroepcontract (niveau 2): 19 procent. Unit rate contract (niveau 3): 37 procent. Resultaatcontract (niveau 4): 17 procent. Prestatiegericht contract (niveau 5): 16 procent.
Project More4Core levensduur, maar ook hier ligt het zwaartepunt bij een-op-een of vervanging met uitgebreidere functionaliteit (een-op-nieuw). In België lopen de cijfers niet gelijk aan die van Nederland. Hier wordt door een groter percentage over slopen gedacht. De focus ligt hier duidelijk op levensduurverlenging en een-op-nieuw bouwen.
professionaliteit van uitbestedingscontracten. Het grootste aandeel van het Belgische onderhoudswerk (61 procent) wordt uitgevoerd zonder contract of op afroep. In Nederland is dat slechts vijftien procent van de portefeuille en wordt zo’n veertig procent van het werk uitgevoerd op niveau 4 of 5. Een derde van de contracten bevatten een wederzijds belang voor opdrachtgevers en opdrachtnemers, omdat zij werken met prestatie- (zestien procent) en resultaatgerichte contracten (zeventien procent). Een ander thema in het onderzoek is de vergrijzende arbeidsmarkt, die een groot probleem vormt binnen de Nederlandse onderhoudswereld. Uit de antwoorden op de centrale vraag ‘Wanneer verwachten wij dat het verlies van kennis en ervaring zich voordoet?’, blijkt dat binnen tien jaar zal gemiddeld vijftien procent van de huidige werknemers binnen de onderhoudswereld afvloeien, doordat ze de pensioensgerechtigde leeftijd bereiken. Over vijftien jaar zal ruim dertig procent daardoor niet meer beschikbaar zijn. België loopt hierin redelijk gelijk aan Nederland. Natuurlijk is de belangrijkste vraag: Zullen we in staat zijn om voldoende nieuw onderhoudspersoneel in te laten stromen in de komende tien jaar? Levensduur Maar niet alleen de werknemers verouderen, dit geldt ook voor de fysieke assets. In de benchmark is gekeken naar de Asset Replacement Value (ARV). In Nederland bereikt binnen tien jaar veertien procent van de assets het einde van de technische levensduur. In België is dat voor dezelfde periode 22 procent. In het onderzoek heeft men de vraag gesteld wat de beste maatregelen om het probleem van het bereiken van het einde van de technische levensduur aan te pakken. De vraag die
aan de deelnemers werd gesteld, was of zij noodzaak zagen tot slopen, een-op-een vervangen, het verlengen van de levensduur of een-op-nieuw vervangen. Meer dan vijf procent van de assets wordt gesloten wanneer het einde van de technische levensduur is bereikt. Ongeveer één op de vijf assets (ruim zeventien procent) zullen worden onderworpen aan levensduurverlenging programma’s. Alle andere assets worden vervangen door ze nieuw te bouwen (24 procent) of te herbouwen
Uit de studie blijkt dat het merendeel van de bedrijven kiest voor de opties ‘een-op-een vervanging’ of ‘een-op-nieuw’. (ruim 52 procent). Als men kijkt naar de individuele landen, dan blijkt dat slopen voor Nederlandse bedrijven bijna geen optie is. Een deel van de asset owners richt zich op het verlengen van de
Betrouwbaarheid De asset owners en maintenance managers is ook gevraagd hoe zij denken over de staat van hun assets en hoe tevreden ze zijn over de technische conditie en betrouwbaarheid daarvan. Zo’n 62 procent van de deelnemers gaf aan dat ze de conditie van hun assets goed vinden. Bijna een derde (32,1 procent) vindt de technische conditie echter matig. Er zijn een aantal die de conditie slecht vinden (2,4 procent), maar ook enkelen die de conditie juist heel goed vinden (3,6 procent). Qua betrouwbaarheid scoren de assets minder goed. 56 procent geeft aan tevreden over de betrouwbaarheid te zijn, maar 38 procent is niet tevreden. Zes procent geeft aan het niet precies te weten. Ontwikkelingen Er zijn enkele trends en strategieën te ontdekken in de voorlopige resultaten. De focus van de onderhoudswereld zal voornamelijk gaan liggen op enkele thema’s, zoals production reliability, customisation, predictive en condition based maintenance, het terugbrengen van energieverbruik en de levensduurverlenging. Daarnaast blijft de onderhoudswereld te maken hebben met de afnemende beschikbaarheid van technici. Als men dit per land bekijkt dan ligt voor België de focus op het verhogen van de productiecapaciteit, voor Nederland blijft het aandachtspunt de vergrijzende arbeidsmarkt en de levensduurverlenging. Terwijl de onderzoeken in Duitsland en Frankrijk nog volop lopen, is ook in Nederland nog gelegenheid voor bedrijven om de peilstok in hun onderhoudsorganisatie te steken. Voor veel deelnemers blijkt dat alleen het verzorgen van de juiste informatie voor het onderzoek en een eerste geanonimiseerde feedback op de benchmark al van grote waarde is. Na definitieve afronding van het Europese onderzoek, is er bovendien een goed beeld van de potentie van de sector en kan er met de resultaten worden gewerkt aan de verdere competitiviteit van de West-Europese industrie. Deze resultaten zijn voorlopige resultaten, waar nog geen conclusies aan mogen worden verbonden. In het voorjaar van 2015 worden de definitieve resultaten openbaar gemaakt. ●
Maintenance december ‘14
31
De technologie die nodig is om nieuwe en bestaande assets slimmer te maken en effectiever te beheren, is vandaag de dag ruimschoots aanwezig en redelijk betaalbaar. Toch staan ontwikkelingen als big data voor condition based maintenance of zelfs predictive maintenance nog in de kinderschoenen. Om de industrie van vandaag in beweging te houden naar overmorgen, zijn onlangs een aantal aanjagers gepresenteerd. Zowel voor de maak- als procesindustrie is de belofte groot.
Slimme industrie door effectief datagebruik Sensoren in of op installaties en machines genereren een enorme berg aan data met een enorme potentie voor omzetgroei en winst. Bedrijven kunnen deze big data gebruiken om hun machinepark te optimaliseren, bijvoorbeeld door serviceproposities uit te breiden en efficiënter in te spelen op onderhoud. Uit de praktijk blijkt echter dat veel bedrijven hier nog niet in slagen. OEM’s, asset owners, contractors, ICTleveranciers en ook de sensorindustrie
zelf, weten zich vaak nog geen raad met het ontsluiten, opslaan, analyseren en nuttig gebruiken van de grote hoeveelheid aan data die op ze afkomt. De roadmap ‘Ontwikkelpaden predictive maintenance voor service business’, geschreven in opdracht van de Brabantse Ontwikkeling Maatschappij (BOM), biedt mogelijk soelaas. Deze roadmap is in november gepresenteerd en gaat in op de route, die bedrijven uit de maakindustrie moeten afleggen om hun serviceproposities te verrijken met de mogelijkheden van big data. Specifiek zoemt de roadmap in op de rol van big data binnen condition based maintenance (CBM): het uitvoeren van onderhoud op basis van de conditie van het systeem en niet op basis van vaste intervallen. CBM kan namelijk kostenbesparing opleveren of de veiligheid van een systeem verbeteren door onderhoud uit te voeren op het juiste moment. Volwassen Een van de grootste knelpunten is de daadwerkelijke data vertalen naar informatie op basis waarvan kan worden gestuurd. Hiervoor reikt de roadmap een model aan: het business analytics volwassenheidsmodel. Dit model, dat ontwikkeld is door Gartner, onderscheidt vier fasen van volwassenheid: 1) descriptive, 2) diagnostic, 3) predictive en 4) prescriptive analytics. De eerste fase, descriptive analytics, geeft enkel inzicht in wat er is gebeurd.
32
Maintenance december ‘14
Je kunt deze fase vergelijken met traditioneel correctief onderhoud. Er gaat iets stuk, men beschrijft wat er is gebeurd en onderneemt actie. De vergaarde informatie kan worden gebruikt om onderhoudsintervallen te bepalen. Fase twee, diagnostic analytics, biedt informatie over waarom een systeem is stukgegaan. Sensordata laten bijvoorbeeld zien dat de temperatuur van een onderdeel veel te hoog is opgelopen. Er is hier dus sprake van experience-based CBM. Als sensordata wordt gecombineerd met een model van het systeem, kan de diagnose steeds nauwkeuriger worden gesteld. Een stap verder in volwassenheid is predictive analytics. Dankzij dataverzameling kan men de te verwachten levensduur van een machine of onderdeel inschatten. De dataverzameling is uitgebreid met zoveel mogelijk relevante omgevingsinformatie waardoor het moment van falen van een machine steeds beter is te voorspellen. De verkregen inzichten kunnen dienen om onderhoud dynamisch in te plannen. De laatste fase, de prescriptive analytics, schrijft de te nemen beslissing voor. Dataverzameling wordt verder uitgebreid met bedrijfsinformatie en actuele gegevens over de markt. Het systeem beslist vervolgens wanneer onderhoud moet worden ingepland om de winst of veiligheid van het systeem te maximaliseren. Volgt een asset owner dit traject en komt hij terecht in de vierde fase, dan zal deze direct de vruchten
Predictive maintenance
hiervan plukken, zoals verlaging van de onderhoudskosten bij eenzelfde of verbeterde beschikbaarheid en veiligheid. Servitization Belangrijke kansen liggen er ook voor de leveranciers van de machines, de OEM’s, stelt de roadmap. Voor de OEM’s is CBM namelijk een essentieel onderdeel van de bredere trend van servitization, het leveren van diensten door de OEM na de levering van het kapitaalgoed. Algemeen wordt dit gezien als de volgende stap die de maakindustrie op het gebied van onderhoud kan maken. Wanneer de geleverde machines namelijk kritisch zijn voor het operationele proces van de klant, zal deze op zijn minst kiezen voor correctief onderhoud om stilstand te beperken. Hierop kan worden ingespeeld door het aanbieden van reserveonderdelen en een onderhoudscontracten. Deze kunnen erg eenvoudig zijn, maar kunnen via een Service Level Agreement ook worden verrijkt met zaken als responsetijd, minimale voorraden, enzoverder. Data zijn met andere woorden erg waardevol. Niet alleen om terug te blikken naar wat er is gebeurd, maar vooral ook door deze gegevens te combineren met wat er in de markt speelt. Door de juiste zaken op het juiste moment uit te voeren, wordt de doelmatigheid verhoogd en kan waarde worden gecreëerd. Smart Industry Niet alleen in de maakindustrie is voorspellend onderhoud ‘hot’. Ook voor de procesindustrie betekent het honderd procent voorspelbaar maken van de juiste onderhoudsactiviteiten een sprong vooruit. Dit heeft als uitkomst dat de productiviteit, beschikbaarheid en veiligheid van productiemiddelen significant worden verbeterd,
tegen lagere kosten. Het Fieldlab Campione heeft als doel om honderd procent voorspelbaarheid mogelijk te maken. Fieldlabs zijn praktijkomgevingen waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht Smart Industry oplossingen uitontwikkelen, testen en implementeren. Ook versterken ze verbindingen met onderzoek, onderwijs en beleid op een specifiek Smart Industry thema. Dit Fieldlab is begin november als initiatief aangeboden aan minister Kamp als onderdeel van de Actieagenda Smart Industry. In deze agenda staat wat er moet gebeuren om de kansen te verzilveren die de vervlechting van productie met ICT ons land kan bieden. De wereldmarkt wordt steeds groter en actiever, technologische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. De razendsnelle ontwikkeling van robotica, sensortechnologie en 3D-printen maakt duidelijk dat de vierde industriële revolutie een feit is. Die revolutie, Smart Industry, biedt het Nederlandse bedrijfsleven de kans concurrerend te blijven in de wereldmarkt. Vervolg Fieldlab Campione helpt bedrijven om real-time informatie te verzamelen en te analyseren om uiteindelijk naar honderd procent voorspelbaar onderhoud te komen. Het doel is dat de onderhoudskosten in de chemie- en andere sectoren fors worden verlaagd en dat de output van fabrieken zal toenemen. Het Fieldlab Campione wordt getrokken door het Dutch Institute World Class Maintenance en is een vervolg op het CAMPI-project. Het CAMPI-project had als doel om voor de procesindustrie te
onderzoeken wat het beste moment is om onderhoud uit te voeren. De procesindustrie is een grote en belangrijke sector in Nederland. Complexe installaties draaien 24 uur per dag. CAMPI heeft daarom mogelijkheden voor conditiegestuurd onderhoud onderzocht. Conditiegestuurd onderhoud probeert te voorspellen wanneer een storing zich voor gaat doen, door bekende faalmechanismen te combineren met informatie over de huidige conditie van de machine. Onderhoud kan daardoor tijdig gepland kan worden. Centraal in deze onderhoudsmethode staat het veelzijdig gebruik van data. Niet alleen kunnen data iets vertellen over de staat en het functioneren van de machine, maar ook kunnen zij ondersteunen in het ontdekken van (nog onbekende) faalmechanismen. Het verzamelen van de juiste data is echter niet eenvoudig, noch is het gemakkelijk om deze data vervolgens te interpreteren. Samenwerking tussen bedrijven kan de benodigde expertise bij elkaar brengen en meer data opleveren (en daardoor meer relevante informatie), zodat er gezamenlijk betere beslissingen gemaakt kunnen worden. Met de Fieldlabs uit de Actieagenda Smart Industry wordt kennis uit onderzoek omgezet in ervaring voor de gebruikers. En dat creëert waarde. Of zoals Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter van het Team Smart Industry, tijdens de presentatie van de Actieagenda aangaf: ‘Onze ambitie is een nog sterkere Nederlandse industrie die groeit en voor banen zorgt. Niet meedoen is geen optie. Zonder Smart Industry geen extra groei en geen extra banen.’ ●
Meer informatie over de Roadmap: www.bigdataroadmap.nl Meer informatie over Smart Industry en Fieldlabs: www.smartindustry.nl/fieldlabs
Maintenance december ‘14
33
Slimme Specialisatie en Innovatiebevordering zijn de pijlers het nieuwe innovatieprogramma OP Zuid II voor Zuid-Nederland. De provincies Noord-Brabant, Limburg en Zeeland, de Rijksoverheid en de Europese Unie investeren hiervoor samen ruim driehonderd miljoen euro. Ondernemers kunnen hierop een beroep doen. Lex Besselink: ‘Het begint met een ondernemer met een idee of een probleem.’
Innovatieprogramma verbindt bedrijven Bedrijven met een maintenancegerelateerd vraagstuk, of innovatief idee die een beroep willen doen op een bijdrage uit het programma kunnen contact opnemen met DI-WCM. Samen met de Strategic Board van de Delta Region (SBDR) wordt dan voor een goed idee een project opgezet. DI-WCM directeur Lex Besselink: ‘Een deel van de funding daarvoor moet komen van de bedrijven zelf. Bijvoorbeeld in de vorm van mensen, tooling of geld. Dat wordt vervolgens aangevuld met een bijdrage uit dit nieuwe OP Zuid II-programma. Maar het begint met een ondernemer met een idee of een probleem.’ Geen ingewikkelde procedures De basis voor het nieuwe innovatieprogramma ligt in de lange termijn doelstellingen van Europa om in 2020 een slimme, duurzame economie te zijn. Deze Europese agenda is voor Zuid-Nederland vertaald in een Regionale Innovation Smart Specialisation Strategy (RIS3). Deze strategie is de basis voor het nieuwe Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 (OP Zuid II). Het nieuwe programma is anders van opzet dan voorheen. ‘Drukke mkb’ers verliezen geen tijd meer aan ingewikkelde of langlopende aanvraagprocedures’, zegt Lia Voermans, directeur van de SBDR, het economisch samenwerkingsverband van Zuid-Nederland en delen van Vlaanderen dat inzet op innovatie en kennisontwikke-
34
Maintenance december ‘14
ling. ‘Dat gaat nu slimmer.’ Het wordt niet meer allemaal vooraf in detail afgebakend, de resultaten tellen voortaan. Besselink: ‘Het moet en het kan concreter door vooraf de kritische succesfactoren te benoemen voor een project. Maak het meetbaar. Dus niet ‘maintenance moet op de kaart’, maar wel bijvoorbeeld ‘tien procent reductie op de energiekosten’.’ Duw in de rug In het nieuwe innovatieprogramma wordt nadrukkelijk gestuurd op de werving van kwalitatief goede projecten. Zowel bij de totstandkoming van het programma als bij de uitvoering zijn bedrijven, kennisinstellingen, provincies en gemeenten nauw betrokken. Voermans: ‘De bal ligt nu bij de triple helix. Het moet geen ballenbak van projecten worden.’ Cor Kloet is voorzitter van de Stuurgroep Maintenance van de SBDR. Kloet: ‘Het gaat om bedrijven verbinden, het ophalen van innovatieve ideeën die kunnen leiden tot nieuwe projecten. De realisatie van een idee stokt in de praktijk vaak vanwege een gebrek aan middelen. OP Zuid II kan dan de duw in de rug zijn om zaken voor elkaar te krijgen.’ Maintenance thema’s De maintenancethema’s voor Zuid-Nederland zijn gericht op industrie, maritiem en aerospace. Voermans blikt nog even terug op de keuze voor deze drie sectoren: ‘De
Strategic Board Delta Region is twee jaar geleden aangehaakt op RIS3. De strategie is vervolgens opgesteld samen met de bedrijven in een triple helix samenwerking. Daarin stelden we ons de vraag: welke sectoren zijn kapitaalkrachtig en concurrerend binnen Europa? We kwamen uit op de internationale topsectoren Agrifood, Chemie en Hightech systems en materialen. Vervolgens stelden we de vraag hoe kunnen we naast deze bestaande topsectoren onze concurrentiepositie versterken? Waarin zijn wij onderscheidend en waar zitten de innovatiemogelijkheden? Daaruit kwamen onze regionale topclusters voort: Biobased, Logistiek, Maintenance en voor Brainport Life Science & Health.’ Uit deze clusters is weer de Koepelvisie ontstaan voor de Delta Region, die inzet op een transitie naar een circulaire economie op de drie topclusters waaronder Maintenance. Bruggen slaan Voermans: ‘Innovatie zit in de crossovers met andere sectoren. Nu moeten we met elkaar tot nieuwe ideeën komen. Er is heel veel potentie in de regio. We zijn als Delta Region slechts enkele jaren bezig, maar worden nu al in één adem genoemd met Brainport. Dat zegt wel iets.’ Besselink: ‘We willen samen een brug slaan tussen de regionale topsectoren. Dat doen we al, bijvoorbeeld in het CAMPI-
Innovatie
project waarin we samenwerken met de logistieke sector voor het optimaliseren van de onderdelenlogistiek. Dat kan ook met andere sectoren, omdat er altijd wel een link is met maintenance.’ Kloet: ‘De biobased economy, een van de regionale speerpunten, is sowieso een pijler voor de circulaire economie.’ Voermans: ‘De Board wil dat bedrijven de kar trekken. Dat is een belangrijke transitie. Bedrijven moeten er in geloven.’ Kloet: ‘De believers zullen dat trekken. Daarmee voorkom je dat projecten enthousiast van start gaan, maar daarna langzaam ‘leeglopen’.’ Projecten in ontwikkeling Er zijn al een aantal projecten in ontwikkeling, zoals het eerder genoemde DAISY waarin data worden verzameld over de status van een windturbine. Kloet: ‘Dat heeft een wereldwijde potentie, waarbij de regie in Nederland ligt en de uitvoering van het werk lokaal.’ Andere projecten zitten al in de ontwikkelfase, zoals een testgebied voor drones. ‘Onbemande toestellen kun je misschien wel inzetten om ketels van een chemische installatie te inspecteren. Zo zijn er meer toepassingen te verzinnen. Je kunt ook denken aan fieldlabs, zoals YES Delft, waarin éénpitters, kleine bedrijven, TNO en TU Delft in een soort van kruisbestuiving zorgen voor een versnelling van de agenda’s. Dat soort initiatieven zijn belangrijk.’ Er zijn ideeën voor proeftuinen in Zuid-Nederland, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld een voor zoet- en zoutwateronderhoud, een voor drones rondom vliegbasis Woensdrecht, een breed industrieel/cbmproefgebied en een voor de overlap van de drie speerpunten.’
zijn al Innovatie Ontketend bijeenkomsten geweest in Bergen op Zoom en Terneuzen. En sessies rondom thema’s als simulatie, composieten en drones. Er lopen inmiddels enkele projecten die hieruit zijn voortgekomen, onder meer met Boskalis en Heerema. Voermans: ‘Dit is heel interessant voor het mkb. Ze komen anders maar moeilijk in contact met grote bedrijven. Delta Region biedt hiervoor een platform.’ Kloet: ‘Innovatieprojecten vragen sowieso om een lange adem.’ Idee indienen Als een ondernemer een nieuw idee heeft, kan hij contact opnemen met DI-WCM dat fungeert als uitvoeringsorganisatie van de Board. Voermans: ‘We werken samen met onder meer Brainport. Als er een maintenance-idee binnenkomt, proberen we dat in een breder verband uit te werken naar een (inter)nationaal level.’ De bedoeling hiervan is dat een idee sterker wordt en interessanter voor een bredere groep. Besselink: ‘We zijn volop bezig om een nieuwe vorm te vinden voor DI-WCM. Er zijn onlangs weer nieuwe partners bijgekomen, dus we gaan zeker door. De grootste verandering is dat de financiële steun voortaan uit het bedrijfsleven komt en niet van de overheid. Als uitvoeringsorgaan zullen we innovatieprojecten doen. De subsidie uit OP Zuid II maakt het fundament steviger
en zorgt daarmee voor continuïteit. We zullen het nog verder op de bühne zetten. De bedrijven denken serieus mee en drukken hun partnerschap in geld, woord en projecten uit.’ Onderwijs Besselink haalt nog de rol van het onderwijs aan. ‘Het onderwijsbouwwerk staat. Nu is het zaak om het onderwijs continu betrokken te houden, zodat het meeontwikkelt en -evalueert met de markt. Zodat het curriculum continu aanpast op de snelle ontwikkelingen in de markt.’ Scholen worden individueel verbonden aan DI-WCM en kunnen zelf projecten indienen. Voermans: ‘Het onderwijs vraagt ook: ‘ondernemers, wat is er nodig?’.’ Besselink: ‘Als het onderwijs dit omarmt, dan komen we eruit.’ ‘Waarom we dit doen?’, vraagt Besselink. ‘Voor asset owners gaat het om het verhogen van de beschikbaarheid tegen lagere kosten. Voor dienstverleners gaat het om slimmer werken en om de omzet te verhogen. Maar ook om onderhoud als exportproduct. En voor OEM’ers met een servicetak geldt dat ze de omzet kunnen verhogen door betere servicediensten. Het hangt dus af van de markt en je positie, maar dat zijn de drie invalshoeken die de basis vormen om samen te werken aan nieuwe oplossingen.’ ●
Ideeën ophalen Nieuwe ideeën ophalen gebeurt onder meer met bijeenkomsten zoals Innovatie Ontketend, waar grootbedrijven en mkb’ers elkaar ontmoeten. Grootbedrijven leggen er een probleemstelling voor en mkb bedrijven kunnen daarop reageren. Zo ontstaat bijvoorbeeld een groep van een twintigtal geïnteresseerde bedrijven rondom een onderwerp. Als de groep vervolgens aan de slag gaat, vallen er een aantal af en blijft er een harde kern over die met het vraagstuk verder gaat. Er
Maintenance december ‘14
35
Increase the value of service & maintenance Het verhogen van waarden voor (interne) klanten lijkt een lastige opgave. Leer hoe ‘Best-in-Class’ bedrijven de waarde van service en/of onderhoud succesvol verhogen in steeds sneller veranderende omstandigheden.
• Hoogwaardig programma met - Best Practices uit diverse sectoren - Interactieve workshops
• Expo rond State-of-the-Art solutions • Interactie met vakgenoten en specialisten rondstrategie-optimalisatie-IT • Voor strategisch en technisch beslissers
Congres & Expo
9e editie ang gratis toeg
Met ondersteuning van:
Donderdag 5 februari 2015, Amrâth Hotel Brabant, Breda www.smc-congres.nl
•
Piping Design 1 & 2
•
Pipe Stress Analysis & Pipe Support
•
Ontwerp/Berekening Drukbelaste Componenten
•
Corrosie-arm Ontwerpen
•
Workshop P.E.D.
•
Stroming/Transport in Leidingen
•
Piping & Mechanical Engineering 1
•
Keuze & Selectie van Afsluiters
•
Polymeer Extrusietechnologie prof.dr.ir. Leon Janssen, RuG
Inlichtingen: Ed van der Linde 06 - 2011 5926 • e-mail:
[email protected] www.tccenter.nl
Hoofdsponsoren:
hardverchromen MCP® chemisch zwarten chemisch nikkel Blackprotect® zwart nikkel Dicronite® Dry Lubrication HP-HVOF thermal spraying sp SuNiCoat® Optics rond-, vlakslijpen & superfinishen
column Het is altijd veel makkelijker geweest om aandacht en budget te krijgen voor de noodzaak van innovatie in nieuwe stofjes en nieuwe apparaten, dan om aandacht te krijgen voor betere productieprocessen. Dat is vooral lastig voor zoiets als maintenance, waar zo veel verbetering te halen valt door de dingen anders te doen. Niet eens noodzakelijkerwijs door productinnovatie, maar door procesinnovatie.
Smart industry, een smart move Je ziet die bijziendheid ook terug in ons landelijke innovatiebeleid. Als er aandacht is voor innovatie in maatschappelijke en economische sectoren, dan is dat voor het vernieuwen van de output, dus de producten van die sectoren, niet voor de processen. Nieuwe bio based stofjes, nieuwe software, nieuwe lichtere materialen, et cetera. Heel mooi, maar het is niet alles. Wilde je tot voor kort gehoor krijgen bij beleidsambtenaren voor steun aan maintenance-innovaties, in bijvoorbeeld grote Europese projecten, dan was het wel zaak dat zo’n initiatief ook weer leidde tot een product, of op zijn minst een tool of een methodiek. Begin 2011 schreef ik hier al eens over en sloot toen af met de vraag: ‘Zal dit kabinet ook durven investeren in innovatieve besturingsconcepten, organisatieprincipes en innovatieve managementopleidingen op het grensvlak van techniek en dienstverlening?’ Internet of things Nu, een kleine vier jaar later weten we het antwoord: ‘Ja, dat durft men.’ Of althans, het begin is er. En het begin heet ‘Smart Industry’. Maar wat is dat dan? De ‘Taskforce Smart Industry’ stelt: ‘Met de ontwikkeling van Smart Industry wordt gedoeld op de verregaande digitalisering en verweving van apparaten, productiemiddelen en organisaties (het ‘internet of things’), waardoor nieuwe manieren van produceren, nieuwe business modellen en nieuwe sectoren ontstaan. Smart Industries zijn industrieën die een zeer flexibele productiecapaciteit hebben in termen van het product, volume, timing, grondstoffen- en kostenefficiëntie. Hierdoor, en door een sterk digitaal geïntegreerde toeleveranciersketen, is het mogelijk voor iedere klant ‘op maat’ producten en diensten te leveren.’ Dat is een hele mond vol, maar het klopt wel allemaal. De grote drijfveer achter Smart Industry is ‘the internet of things’, het gegeven dat
er ergens dit jaar meer apparaten zijn die op het internet zitten, dan mensen op de wereld. Net zoals er ergens de afgelopen tien jaar een moment is geweest dat er meer data over telecomlijnen ging stromen dan werkelijke gesprekken. Dat was de tweede grote IT-revolutie, de opkomst van het internet, zo eind jaren negentig. De eerste grote IT-revolutie was de opkomst van bedrijfsinformatiesystemen, zoals financiële boekhouding, MRP en ERP in de jaren tachtig en negentig. Nu zitten we dus midden in de derde IT-revolutie, de opkomst van het ‘internet of things’. Condition based economy Dat is minder exotisch dan u wellicht denkt. U moet een aantal zaken, die u de afgelopen paar jaar voor uzelf gewoon bent gaan vinden, nu vertalen naar de rest van het industriële leven. Vier jaar geleden schafte ik mijn eerste smartphone aan. Een beetje met tegenzin, want zoveel zag ik er nog niet in. Nu is het de spil van mijn werkzame bestaan geworden. Een artikel schrijf ik nog steeds graag op een laptop, maar de overige 99 procent van mijn communicatie, doe ik via de smartphone. Als ik onderweg ben, dan is het internet voortdurend op de hoogte van waar ik ben en geeft het me informatie die specifiek voor mij op
dat moment en op die plek relevant is. Met de NS-app weet ik welk perron ik moet hebben, met Google Maps hoe ver lopen of rijden het nog is. Met de Buienradar-app of ik een paraplu moet meenemen, met mijn Runkeeper-app hoe hard ik tot nu toe gelopen heb. Met Toon kan ik de temperatuur thuis regelen, verder kan ik ook online inchecken en betalen, de krant lezen, twitteren, et cetera. Dat is allemaal voor u en mij veranderd in de afgelopen twee à drie jaar. Alleen als we gaan werken met assets die honderden miljoenen waard zijn, weten we eigenlijk nog heel weinig over hoe die er momenteel bij staan. En dat gaat snel veranderen. De ‘condition based economy’, zou ik dat willen gaan noemen. O ja, nog één opmerking….Er zijn in november door de Task Force Smart Industry tien initiatieven uitgekozen als mooie voorbeelden van hoe het moet. Eén gaat er expliciet over maintenance. Dit is het Fieldlab CAMPIONE, condition based maintenance toepassingen in de procesindustrie, met als trekker World Class Maintenance. Een van de tien, daar ben ik al ontzettend blij mee. Want zoals gezegd, we komen van ver. Smart move, die smart industry. Prof. Henk Akkermans Wetenschappelijk directeur DI-WCM
Maintenance december ‘14
37
ast v l a eer nda! v r e Res uw age in
HÉT JAARCONGRES VAN DE NVDO EN HET IMAINTAIN PLATFORM
GOUD donderdag 19 maart 2015
Onderhoud is topsport. Het beheer van installaties in de industrie gebeurt op hoog niveau. Het speelveld wordt onder meer bepaald door de vaak hoge leeftijd van installaties, de druk op presteren en het voldoen aan wet- en regelgeving. En hoewel de industrie trots kan zijn op behaalde resultaten: er is meer te halen! Bij iMaintain 2015, het jaarcongres van de NVDO en het iMaintainplatform, gaan we op zoek naar goud. Op 19 maart 2015 tonen we topprestaties en zoeken we antwoorden. Welke drive moet je bijvoorbeeld hebben om de beste te worden? Wat valt er nog te winnen met nieuwe technieken? Wat is de potentie van sociale innovatie? En hoe voorkom je dat er oplossingen met gouden randjes worden bedacht. Reserveer NU 19 maart 2015 in uw agenda voor iMaintain 2015
www.imaintain.info/congres Initiatiefnemers:
Partners van het iMaintain Platform:
Leden van het iMaintain Platform: asset management
Maintenance NEXT Maintenance NEXT 2015 bouwt van 21 tot en met 23 april aan de onderhoudsindustrie van vandaag en morgen met de thema’s arbeid, innovatie en waardecreatie. De drie kernthema’s zijn leidend in de indeling van de aanvullende programma’s. Bestaande kennis en ervaring moet worden overgedragen en vastgelegd. De beursvloer zal ook in april 2015 bol staan van kennis, contacten en ervaring.
NEXT! De krachtige mix van vraag, netwerk en innovatie maakt Maintenance NEXT de plaats waar vandaag wordt gewerkt aan het onderhoud van morgen. De dynamiek in de onderhoudssector is groot. Van onderhoudsafdelingen die steeds beter worden in het aantonen van hun eigen business case voor het bedrijf tot partijen die zoeken naar het voorspellende vermogen om het juiste werk op het juiste moment uit te voeren. Van big business tot big data. Maar die ambities worden niet automatisch behaald. Om de sector te inspireren en te kijken ‘What’s NEXT’, wordt tijdens de beurs ook gewerkt aan een inhoudelijk programma. Who’s Next Op de drie beursdagen wordt ingezoomd op de arbeidsmarkt, innovatie en waardecreatie. Installaties worden complexer en de ervaren collega’s stromen door naar een nieuwe baan of een pensioen. Het kernthema ‘Who’s NEXT’ zoomt in op nieuw talent, loopbaanperspectief en investering in het ‘human & intellectual capital’ van de bedrijven, door middel van training en opleiding. Hoe belangrijk is het nog om in te zetten op de werknemers van morgen? Gaat robotisering veel werk uit handen nemen of is dat een luchtkasteel? Wat moet de medewerker van morgen kunnen en doen? In het Maintenance NEXT theater zullen sprekers en publiek verder kijken naar ‘Who’s NEXT’. Innovaties Het kernthema ‘What’s NEXT’ maakt ruimte voor vernieuwing. De groeiende complexiteit van systemen loopt parallel met de golf aan innovatie op het gebied van digitale producten en diensten. Installaties worden ‘smart’ en senso-
ren, robotica, 3D-scanning en -printing, camera’s, apps, verregaande integratie van systemen en (big) data maken inzicht in de staat van assets mogelijk. Maar wat is er vandaag te zeggen over de mogelijkheden van morgen? Een van de lezingen in het Maintenance NEXT theater zal de vraag behandelen wanneer een 3D-printer het spare parts magazijn kan vervangen. Waardecreatie Effectief onderhoud op het juiste moment, met de juiste mensen en op de juiste manier, creëert waarde door de hele keten. Het houdt kapitaalgoederen langer in bedrijf tussen de geplande onderhoudsintervallen en verlengt wellicht zelfs de levensduur. Met het kernthema ‘Value NEXT’ wordt dieper ingegaan op nieuwe verdienmodellen, verduurzaming en procesoptimalisatie. Is een tweede leven voor elke asset mogelijk? Of moeten we misschien zelfs bouwen voor vervanging als dat een betere businesscase oplevert? Er valt genoeg te zien, te bespreken en te ervaren. Zowel op de beursvloer als in het randprogramma. ●
Bart Bijl, Senior manager Technical Asset Management bij APM Terminals Maasvlakte II
Masters In aanloop naar de beurs in april 2015 zijn echte masters de boegbeelden voor de industrie. In woord en beeld vertellen deze specialisten over wat onderhoud volgens hen inhoudt. De specialisten die tot nu toe in beeld zijn gebracht zijn Johan Wolt, Maintenance Manager bij AkzoNobel en Maintenance Manager of the Year 2014, FrenkJurgen Pistorius, Maintenance consultant bij SPIE-Industry, Lydie Machielsen en Samantha Matheijsen, studenten aan de opleiding International Maintenance Management en Bart Bijl, Senior manager Technical Asset Management bij APM Terminals Maasvlakte II. De films van deze experts zijn te vinden op www.maintenancenext.nl
Maintenance december ‘14
39
Robots zijn al lang geen sciencefiction meer en worden in steeds meer industrieën toegepast. Stationair in productiestraten van bijvoorbeeld de automobielindustrie, maar ook vrijer bewegende robots bij defensie om bommen te ontmantelen of, zoals recent geïntroduceerd, in de zorg. De onderhoudswereld profiteert ook van de snelle vooruitgang in de robotica, maar nog niet genoeg naar de zin van Gerard Blom, innovatie en alliance expert bij DIWCM.
Robots maken onderhoud voorspelbaar ‘Er zijn genoeg situaties in de onderhoudswereld te bedenken waar een robot uitkomst kan bieden’, zegt Blom. ‘In de branche wordt veel op hoogte gewerkt of in gevaarlijke of ongezonde omgevingen. We zoeken dan ook naar partijen die nieuwe toepassingen kunnen bedenken voor bestaande technologieën of die nieuwe ideeën hebben om de uitdagingen van de onderhoudswereld met een robot op te lossen.’ De International Federation of Robotics registreerde in 2013 een wereldwijde verkoop van zevenhonderd robots voor onderhoud en inspectie: tweehonderd stuks meer dan in het jaar daarvoor. Die stijging is met name toe te schrijven aan een toename van inspectierobots. Absoluut valt dit aantal tegen, vergeleken met bijvoorbeeld de agrarische sector (zesduizend verkochte robots) en defensie (tienduizend verkochte robots), maar het geeft wel aan dat de markt langzaam warm loopt
voor gerobotiseerde oplossingen voor complexe problemen. De potentie is dan ook groot, want waar normaal gesproken stellingen moeten worden gebouwd om een inspectie op hoogte uit te voeren, zou een drone dit werk kunnen doen zonder zelfs een fabriek stil te hoeven leggen. Of waar duikers dagenlang een meerpaal moeten schoonstralen, kan een robot dit werk veel veiliger en sneller uitvoeren. Die robot bestaat overigens al. De Jopie, zoals hij is genoemd, is een ontwikkeling waarin aannemer Boskalis investeerde. De robot wordt magnetisch op een meerpaal gezet waarna een spuitlans over een rail langs de paal wordt geleid. Als extra voert de robot tegelijkertijd een diktemeting uit zodat men inzicht krijgt in de integriteit van de paal. Voorspelbaar onderhoud Er zijn dus wel voorbeelden van toepassingen voor robots, maar die worden nog
Clusterkansen Robotica DI-WCM, Rewin en de BOM brengen in het project Clusterkansen Robotica het ecosysteem rondom robotica, belemmeringen en concrete kansen voor Zuid Nederland in beeld. De samenwerkende partijen ondersteunen bedrijven bij het oprichten van consortia die projectgewijs en risicodragend aan nieuwe applicaties werken. Meer info:
[email protected]
40
Maintenance december ‘14
niet grootschalig toegepast. Blom: ‘Tot nog toe aarzelen bedrijven nog en stuiten we op conservatisme. Soms zitten daar heel menselijke motivaties achter en is iemand bang zijn baan te verliezen. Maar het kan ook zijn dat het management toch liever kiest voor oude en beproefde technieken om maar zo weinig mogelijk risico te lopen. Bovendien bespeuren we ook nog veel navelstaarderij. De opdrachtgevers verwachten meer innovatievermogen van hun service providers, terwijl dat nog niet altijd in hun genen zit. Aan de andere kant vinden service providers vaak dat ze onvoldoende worden beloond voor innovatie. Bijkomend gevolg is dat veel innovaties blijven hangen tussen wal en schip. Dat is jammer omdat bedrijven veel geld kunnen besparen door de mogelijkheden van de moderne technologie in te zetten. We proberen dan ook de padstelling te doorbreken en zoeken actief naar business cases om de branche te laten zien hoeveel winst er te behalen is. Dit project is op zijn beurt weer gerelateerd aan het nieuwe Fieldlab Campione project dat als doel heeft onderhoud honderd procent voorspelbaar te maken. De inzet van robots kan in die doelstelling een zeer belangrijke bijdrage leveren. Want waarom zou je een pijpleiding volledig moeten nalopen terwijl een kleine drone hetzelfde kan doen, maar dan veel sneller.’
Robotica Inspectie Er worden al langer robots toegepast in de onderhoudswereld. Zo worden al sinds jaar en dag zogenaamde Pipeline Inspection Gauges (pig’s) door gasleidingen gestuurd om ze schoon te maken. De afgelopen jaren zijn daar steeds meer sensoren en meetinstrumenten aan toegevoegd, zodat men van smart pigs spreekt. Gasunie gebruikt bijvoorbeeld dergelijke instrumenten om de wanddikte van de leidingen te meten en de integriteit van zijn netwerk te bepalen. Men voegde daar niet heel lang geleden ook een systeem aan toe die de locatie van de pig kon bepalen, wat vooral handig is als hij ergens in het net blijft steken. Maar de innovatie gaat verder. Zo keek men in het zogenaamde PicoSmart project of het mogelijk zou zijn om een zwerm van miniatuurrobots het leidingnetwerk in te sturen die continu de toestand van de leidingen kan monitoren. Helaas is het experiment stopgezet, maar het geeft wel de richting aan waar de ontwikkeling heen gaat. Er is echter veel meer mogelijk met robots. Heico Sandee, technisch manager bij Alten Nederland, ziet een enorme technologische vooruitgang binnen de roboticaontwikkeling, maar die weet de markt nog niet goed te bereiken. ‘De uitdagingen van onderhoud en inspectie vereisen flexibele oplossingen omdat de robots in diverse omgevingen moeten werken en dat vaak voor korte tijd. Daarnaast stellen opdrachtgevers zeer hoge eisen aan de veiligheid. Daarmee is het ontwikkelen van een zeer specifiek robotplatform vaak nog te duur. Een samenwerking tussen mens en robot als tussenvorm is in veel gevallen dan ook nog de best haalbare oplossing. In die gevallen neemt de robot het gevaarlijke of moeilijk bereikbare deel voor zijn rekening terwijl de intelligentie van de mens komt. Zo’n robot wordt op afstand bestuurd en geeft informatie via camera’s of sensoren.’ Een voorbeeld van zo’n robot komt uit de reinigingsbranche. De opdrachtgevers stelden de eis dat er geen mensen meer mochten worden ingezet om pijpenbundels van industriële warmtewisselaars te reinigen. In het verleden kwam het namelijk nog wel eens voor dat een hogedrukspuit terugsloeg met letsel tot gevolg. De branche kwam met een robot die op afstand wordt bediend en die vijf pijpenbundels tegelijk kan reinigen. Daarmee wordt het werk niet alleen veiliger, maar ook sneller uitgevoerd. Het mag ook geen verbazing wekken dat defensie kijkt naar de mogelijkheden om robots in te zetten bij het strippen van coatings van zijn materieel. Een laser coating robot heeft geen last van carcinogene stoffen die eventueel kunnen vrijkomen bij een dergelijke activiteit.
Drones De ontwikkeling van zogenaamde drones vormt bijna een apart hoofdstuk. De op afstand bestuurbare vliegtuigen kwamen onlangs nog negatief in het nieuws vanwege privacyissues. Voor de industrie gelden dit soort vraagstukken minder, maar ook daar is men terughoudend. De grootste beperking die men daar ziet, is de veiligheidsrisico’s en dan met name de explosieveiligheid. Toch zijn ook op dat gebied interessante ontwikkelingen gaande. Pieter Raes, general manager van Kennis en Innovatiecentrum (KIC) Terneuzen: ‘De potentie van drones in de industrie is hoog. Zo is men al een tijdlang op zoek naar alternatieven voor werken op hoogte. Het bouwen van steigers is namelijk een behoorlijk grote investering. Daarbij komt dat in sommige gevallen zeer veel veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen voordat een inspectie kan worden uitgevoerd. Zo kunnen sommige opslagtanks alleen worden betreden met speciale persoonlijke beschermingsmiddelen en alleen als de ruimte geruime tijd is geventileerd. Een drone heeft geen last van chemische dampen en kan dus veel eenvoudiger dezelfde inspectie uitvoeren. Maar zoals gezegd, moet hij natuurlijk geen extra risico vormen. En dat betekent dat er geen vonk vrij mag komen, mocht de drone neerstorten.’ De kans op neerstorten is overigens niet zo heel groot omdat de drones zijn geprogrammeerd op allerlei noodscenario’s. Als de verbinding met de grond bijvoorbeeld wegvalt, keert de drone terug op een van tevoren vastgestelde veilige plaats. Maar inmiddels zijn er ook atex-goedgekeurde drones in ontwikkeling en lijken de meeste bezwaren te zijn weggenomen. Een voorbeeld waar drones succesvol zijn toegepast, is bij de visuele inspectie van flaretips van affakkelinstallaties. Een met een camera uitgeruste drone kan zo’n inspectie veel sneller en veiliger uitvoeren.
Een andere toepassingen is de inspectie van drijvende daken van opslagtanks. Een drone met een infraroodcamera kan heel snel lekken detecteren. Maar het is ook mogelijk hem uit te rusten met een hyperspectrale camera waarmee verontreinigingen kunnen worden gemeten en eventuele lekken kunnen worden opgespoord. Ook bij calamiteiten kan een drone uitkomst bieden doordat een camera op hoogte zeer snel een overzicht kan geven van de situatie. Een andere voor de hand liggende toepassing van drones is de inspectie van infrastructuur. Gasunie zet momenteel al helikopters in om te kijken of er geen graafwerkzaamheden plaatsvinden in de buurt van zijn hoge druk gasleidingen. Tennet doet hetzelfde voor de hoogspanningsinfrastructuur en kijkt bovendien hoe de hoogspanningslijnen er optisch bijhangen. Een drone zou dezelfde inspecties kunnen uitvoeren, maar tegen geringere kosten. Inmiddels zijn er al bedrijven die een dergelijke service bieden. Een voorbeeld hiervan is het bedrijf Geo Infra, dat met een zogenaamd fixed wing drone systeem grote oppervlakken in kaart kan brengen. De Geo-Airlight, zoals de drone is genoemd, maakt foto’s van het landschap en bouwt op die manier een volledig en nauwkeurig 3D-beeld op van de omgeving. De grootste uitdaging voor het bedrijf is de wetgeving voor onbemande luchtvaart. Behalve dat er bijna nergens mag worden gevlogen, verandert de wetgeving ook nog eens voortdurend. Bovendien verschillen de regels ook nog eens per land. Het zijn juist de hiervoor genoemde belemmeringen die Blom wil wegnemen. ‘Inmiddels hebben we een aantal brainstormsessies doorlopen en daar zijn goede ideeën uit voortgekomen. Nu zijn we toe aan de volgende stap en willen we winstgevende toepassingen laten zien. Dat betekent dat zowel opdrachtgevers als serviceproviders en leveranciers van robotica of meetapparatuur zullen moeten samenwerken.’ ●
Maintenance december ‘14
41
Agenda JANUARI 13-01-2015: ISPT Masterclass 6
Leadership in Virtual Teams, de Innovation Academy van het ISPT (Institute for Sustainable Process Technology) een nieuwe serie Masterclasses Open Innovation. Meer info: ww.ispt.com
14-01-2015: WCM
Maintenance prioritering sector aerospace. Dit is een vervolg op de workshop ‘Maintenance Innovation Agenda in de Delta Region, de strategie van Zuid Nederland tot 2020’. Meer info: www. worldclassmaintenance.com
20 tot 23-01-2015: InfraTech 2015
De GWW-sector (Grond-, Weg- en Waterbouw) verzamelt zich op de vakbeurs InfraTech in Ahoy Rotterdam. InfraTech is de tweejaarlijkse ontmoetingsplaats voor de infrastructuur. De beursvloer is onderverdeeld in vier thema’s, die verschillende sectoren binnen de infrastructuur vertegenwoordigen. Meer info: www.infratech.nl
20-01-2015: WCM
Maintenance prioritering sector maritiem & water. Dit is een vervolg op de workshop ‘Maintenance Innovation Agenda in de Delta Region, de strategie van Zuid Nederland tot 2020’. Meer info: www. worldclassmaintenance.com
21-01-2015: WCM
Maintenance prioritering sector utilities & infra. Dit is een vervolg op de workshop ‘Maintenance Innovation Agenda in de Delta Region, de strategie van Zuid Nederland tot 2020’. Meer info: www. worldclassmaintenance.com
42
Maintenance december ‘14
13-01-2014 t/m 23-04-2014
22-01-2015: WCM
Maintenance prioritering sector duurzame procesindustrie. Dit is een vervolg op de workshop ‘Maintenance Innovation Agenda in de Delta Region, de strategie van Zuid Nederland tot 2020’. Meer info: www. worldclassmaintenance.com
27 tot 28-01-2015: Maintenance Engineering in de praktijk
De taak van de maintenance engineer is om verstoringen in het productie- en het onderhoudsproces te herkennen, te elimineren en vooral te voorkomen. Het doel van deze cursus is om de maintenance engineer in zijn dagelijkse werk een goede ondersteuning te bieden. Meer info: www.nvdo.nl
energie en kostenbesparing. Meer info: www.nvdo.nl
MAART 03 tot 05-03-2015: RapidPro 2015
Vakbeurs en congres rond thema 3D-printing. Tijdens dit congres worden er interactieve workshops, demonstraties en inspirerende lezingen gehouden. De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van 3D-Printing worden gepresenteerd, zoals rapid prototyping/additive manufacturing en het printen van metaal. Meer info: www.rapidpro.nl
19-03-2015: KI< Innovatie Ontketend
Meer info: www.bemas.be
21 tot 23-04-2015: Maintenance NEXT 2015
In 2015 staat het congres van de NVDO en het iMaintainplatform in het teken van goud. Onderhoud is een topsport waarbij inspanning veelal wordt beloond. Tijdens het congres
Het optimaal managen van afval is een actueel item in heel Europa. Door het duurzaam verwerken van afval is er veel voordeel te halen. De beheer en onderhoudbranche kan een significante positie nemen in het afvalmanagement en groot rendement behalen op het gebied van logistiek, milieu,
Eerste editie van het Europese onderhoudscongres Special EuroMaintenance 2015: een initiatief van de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS).
Meer info: www. maintenancevaluepark.com
05-02-2015: Service & Maintenance Congres 2015
06-02-2015: Rendement met afvalmanagement
31-03 tot 24-04-2015: Special EuroMaintenance 2015
ApRIl
19-03-2015: iMaintain 2015
Meer info: www.smccongres.nl
Meer info: www.nvdo.nl en www.imaintain.info/congres
Maintenance Proces Industrie, groot bedrijf ontmoet mkb.
FEBRUARI
Service en onderhoud vormen een belangrijk potentieel voor groei en kostenbeheersing. Het congres gaat over veranderende servicebehoeften en -verwachtingen van klanten, de noodzaak van kostenreductie en productiviteitsverbetering (slimmere onderhoudsmethodieken) en state-of-the-art ontwikkelingen van technologie in de service- en onderhoudspraktijk.
delen toonaangevende sprekers van opdrachtgevers, overheden en onderzoeksinstituten hun ambitie en resultaten op de weg naar topprestaties. In het avondprogramma wordt de nieuwe Maintenance Manager of the Year verkozen.
Maintenance NEXT 2015 draait om de thema’s arbeid, innovatie en waardecreatie. ‘Mastering Assets’ is waar het om draait: maximaal inzicht in en controle van de installaties op alle niveaus! Meer info: www.maintenancenext.nl
Steun Stichting Gered Gereedschap De stichting Gered Gereedschap verzamelt gebruikt gereedschap. Dit wordt daarna in een van de vele werkplaatsen opgeknapt en naar scholen in ontwikkelingslanden gestuurd. Bij de reclassering worden kistjes voor gereedschapsets gemaakt. Het gereedschap dat niet meer kan worden opgeknapt, wordt duurzaam gerecycled. Het is voor Gered Gereedschap niet moeilijk om gereedschap te krijgen. Er liggen scheepsladingen opgeknapt gereedschap te wachten. Het gereedschap wordt verstuurd op aanvraag en aan aanvragen ook geen gebrek. Door mond-tot-mondreclame ontvangt Gered Gereedschap honderden aanvragen per jaar. Er is echter een chronisch gebrek aan cash om het gereedschap per container naar Afrika te versturen. Vandaar dat WCM de oproep van de stichting ondersteunt en aanbeveelt dit initiatief te ondersteunen. Meer informatie over de projecten in binnen- en buitenland: geredgereedschap.nl
Integraal asset management Om integraal asset management te laten slagen binnen uw organisatie, is een algehele benadering vanuit het perspectief van onderhoud, productie, veiligheid en financiën van doorslaggevend belang. De Ultimo EAM-software ondersteunt u hierbij op gebruiksvriendelijke en flexibele wijze, al dan niet conform PAS 55, NEN of andere standaarden in de markt.
Uitgebreide HSE-suite beschikbaar
Met de Ultimo software managet u correctief, preventief, conditiegebaseerd en risicogestuurd onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om een langetermijnvisie voor het beheer van assets op te stellen, waarbij u rekening houdt met financiële implicaties. Door eveneens gebruik te maken van de HSE-suite creëert u een veiligere werkomgeving en borgt u de voor u relevante regelgeving.
www.ultimo.com Uw processen optimaal ondersteund met de meest gebruikte asset management software van Nederland.
Waar je ook bent in Zeeland, binnen 15 minuten sta je aan open water. Zeeland kent dan ook veel grote bedrijven, die hun oorsprong en voorsprong te danken hebben aan de strategische ligging in het Deltagebied. Spelers als Damen, Dow en Total vertegenwoordigen een bulk aan know-how als het om maintenance gaat. Specifiek voor Zeeland is de kennis van maritieme installaties, procesindustrie, chemie en energie.
“We bouwen hier kennis op die ongeëvenaard is in de rest van de wereld. Die moet je dus ook exporteren.”
Rob Rutjens, Maintenance Value Park Terneuzen
Samen met Noord-Brabant en Limburg wil Zeeland de stevige basis in maintenance verder uitbouwen. Daarom investeert de Provincie in goed onderwijs. Bij de Hogeschool Zeeland is de International Maintenance Academy van start gegaan; ROC Scalda leidt jongeren op tot maintenance technician. De nieuwste ontwikkeling is het Maintenance Value Park in Terneuzen.
Het Maintenance Value Park is een kenniscentrum en werkplaats, gericht op onderhoud in de procesindustrie. Industrie, onderhoudsbedrijven, opleidingsinstellingen en kennisinstituten delen er kennis en bundelen hun krachten. Zo ontstaat een hotspot voor hoogwaardig onderhoud; een broedplaats voor innovaties.
“Het Maintenance Value Park in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone wordt een hotspot voor innovatief onderhoud. Door nieuwe, slimme oplossingen te bedenken, wordt onderhoud steeds beter. Dat bereik je alleen door samenwerking.”
Ben de Reu, gedeputeerde Provincie Zeeland
www.maintenancevaluepark.com
De Provincie Zeeland zet in op economische ontwikkeling, groei en innovatie. Wij willen daarin een stuwende kracht zijn voor Zeeland, als regisseur van ruimtelijk beleid en economische ontwikkeling. Met een open en ambitieuze houding spelen we in op de kansen van ons LAND IN ZEE!
Ga voor meer informatie over de provincie Zeeland naar www.zeeland.nl