Maintenance
Nummer 22, maart 2014
Magazine van DUTCH
INSTITUTE WORLD CLASS MAINTENANCE
ISO55000 verscherpt focus op maintenance Authentieke thema’s verbinden onderwijs met praktijk Uptime windturbines kan fors omhoog Volop onderhoudstoepassingen voor onbemande vliegtuigen
KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie geld verdienen? • Hoeveel kan onderhoud bijdragen aan het bedrijfsresultaat? • Wat is Excellent Onderhoud en hoe geef ik dit vorm?
INFORMEER NAAR E
XTRA S ONDERHOUDS TARTS TECHNOL DIT VOORJAA OGIE R IN HOOGEVEE N EN REGIO ZUID
WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. In de afgelopen jaren zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Onderhoud bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Management (OM) • Master of Engineering in Integrated Service Engineering
Start 1 oktober 2014 Start 2 oktober 2014 Start 2 oktober 2014 Start februari/september
Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar
[email protected] of kijk op www.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Inhoud
12
Asset managementnorm ISO 55000 als gestructureerd houvast Half maart werd in Utrecht de nieuwe internationale standaard voor asset management gepresenteerd. Er is veel belangstelling voor deze ISO 55000norm, maar het lijkt vooral de infrasector te zijn die er als eerste mee aan de slag gaat. ‘De norm zorgt voor een gemeenschappelijke taal.’
18
Samen op weg naar maintenancetopregio in de Delta De Strategic Board Delta Region heeft een koepelvisie ontwikkeld voor Zuidwest-Nederland en Vlaanderen voor de komende jaren. Maintenance is hierin één van de drie speerpunten. Eind februari werd de visie gepresenteerd aan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Cor Kloet is voorzitter van de Stuurgroep Maintenance. Grote bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen, zegt hij. ‘Uiteindelijk hebben ze daar baat bij.’
30
Uptime windturbines kan fors omhoog Het windturbineproject van DI-WCM nadert zijn voltooiing. Wat begon als een verkenning naar condition based maintenance voor beheer en onderhoud van windturbines, resulteert straks waarschijnlijk in een waardevol exportartikel. De betrokkenen zijn tevreden over de resultaten, wat niet vreemd is als er rendementsverbeteringen van ruim tien procent mogelijk zijn.
column Aad Veenman
17
Paul Rüpp
17
Jan Hoenselaar
29
Roelf Venhuizen
29
13 21 22 24 26 28 33 34 36 39 40
On the spot: heat tracing Verandermanagement – motivator of blokker? Prefab polyolenfabriek Huntsman geïnstalleerd MEER innoveert gereedschapsbeheer bij DOW Maintenance maakt productieketen sterker Bruggen bouwen en onderhouden De order: Markt-Maastunnel Blijvend innovatief verbinden Authentieke thema’s verbinden onderwijs met praktijk Workshop servitization overwint obstakels Volop onderhoudstoepassingen voor onbemande vliegtuigen Maintenance maart ‘14
003_inhoud.indd 3
3
13-03-14 10:54
The Power of Knowledge Engineering Delivering profit through reliability
•Asset Management •Global Maintenance Benchmarking •Maintenance Strategy Review (RCM) •Engineering Consultancy •Condition Based Maintenance •Spare Parts Optimization •Lubrication Management
004_SKF.indd 1
04-03-14 16:39
editorial
Colofon Maintenance is een uitgave van het Dutch Institute World Class Maintenance. Voor meer informatie zie www.worldclassmaintenance.com Uitgever Industrielinqs pers en platform Mark Oosterveer
[email protected]
Redactie Rien Puyenbroek (Hoofdredacteur), Stefi Celie, Moniek Schoofs, David van Baarle, Pieter Pulleman, Mark Oosterveer, Inge Janse en Elise Quaden Redactieraad Rien Puyenbroek, Stefi Celie, Stefan van Seters, Gerard Blom, Rutger van der Male, Jaap Heukelom, Chris Rijsdijk en Mark Oosterveer Redactieadres Dutch Institute World Class Maintenance Princenhagelaan 13 4813 DA Breda T. 076-5311090 E.
[email protected] Oplage 5.000 exemplaren Vormgeving Gabriele Köbbemann (Coverfoto: Sander Morel) Traffic Breg Schoen Druk DeltaHage, Den Haag Eindverantwoordelijke Lex Besselink Advertentieverkoop Jetvertising Rob Koppenol T. 070 3990000 E.
[email protected]
Mede mogelijk gemaakt door:
Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in het kader van OP-Zuid:
Maintenance Kleur bekennen Het is bijna een maand geleden dat de Nederlandse schaatsers met een karrenvracht aan medailles terugkeerden van de Olympische Winterspelen. Voor het oog van de wereld heeft Nederland 24 medailles opgehaald. Chapeau voor deze prestaties en inspirerend om een dergelijke ‘drive’, ambitie en doorzettingsvermogen ook toe te passen in andere sectoren van de Nederlandse samenleving. In deze context denk ik ook aan de uitspraak van FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming, waarin zij stelt dat de maintenancesector uit zijn schulp moet kruipen en moet laten zien waarin het zo goed is. Ook daar moet de ambitie om voor goud te gaan nadrukkelijker zichtbaar worden. Voor DI-WCM is dat één van de doelen waarvoor we ons met innovatieprojecten willen inzetten en de onlangs geïnstalleerde executive board van het nieuwe WCM heeft bevestigd dat dit een goede koers is. Maar zoals een topsporter bereikt World Class Maintenance dit doel niet alleen. Zoals topsporters coaches, verzorgers en meer nodig hebben, hebben wij hiervoor ondernemingen nodig. In onze situatie zijn de bedrijven de sporters en treedt het WCM-team op als coach, verzorger, facilitator, et cetera om te zorgen dat de WCM-leden voor goud kunnen gaan. Dat dit mogelijk is, blijkt uit resultaten van de projecten die we samen met de ondernemingen oppakken en uitvoeren. In mei bijvoorbeeld wordt de slotbijeenkomst van het WCM Windturbineproject gehouden en daar zal onder andere worden aangetoond dat het onderhoud wel 25 procent goedkoper en beter kan. Als dit bij alle windturbines zou worden toegepast, zijn deze duurzame energieopwekkers zelfs zeer rendabel zonder subsidies. Over goud gesproken! Momenteel is DI-WCM met een vijftiental innovatieprojecten aan de slag en een aantal zit nog in de pijplijn. Misschien leveren ze niet allemaal goud op, maar een return on investment in tijd, geld en kennis leveren de resultaten zeker. Het is ook niet toevallig dat de kleuren van de Olympische medailles overeenkomen met de kleuren van de WCM-lidmaatschappen. Voor bijzondere leden hebben we zelfs nog een extra kleur en dat is platina. Bijzondere leden, die hiermee ook een plaatsje in de executive board verwerven en gezamenlijk de koers bepalen. Een organisatie die ook haar koers heeft bepaald, is de Strategic Board Delta Region. Eind februari werden in Brussel de koepelvisie en strategische agenda gepresenteerd. Nu kunnen de vele woorden in daden worden omgezet. WCM zal de Stuurgroep Maintenance ondersteunen in de uitvoering en in mei zal in samenwerking met met de Kamer van Koophandel/Syntens een eerste matchmakingbijeenkomst worden gehouden voor het groot bedrijf en mkb’ers. Kortom: voldoende werk aan de winkel en nu de economie een beetje aantrekt voldoende reden om te investeren in World Class Maintenance. Beken kleur en word lid, samen gaan we dan óók voor een karrenvracht aan goud, zilver en brons. Ir. Lex Besselink Algemeen directeur DI-WCM
Maintenance maart ‘14
005_02_colofon_editorial.indd 5
5
13-03-14 09:19
Nieuws DOE MEE EN WIN! DI-WCM MAINTENANCE AWARENESS EN INNOVATION RESEARCH AWARDS Het Dutch Institute World Class Maintenance roept u allen voor de derde keer op mee te dingen naar het winnen van een van de twee DI-WCM Awards: de Maintenance Awareness Award of de DI-WCM Innovation Research Award. De DI-WCM Maintenance Awareness Award wordt uitgereikt voor het beste voorstel dat het bewustzijn van het belang van industriële instandhouding en de bevordering ervan onder de aandacht van de industrie maar ook het grotere publiek weet te brengen. Niet alleen de industrie, maar de gehele maatschappij moet bewust raken van het belang van maintenance. Industrieel onderhoud is cruciaal voor de Nederlandse economie en draagt bij tot het behoud van de (maak)industrie en de vestiging van nieuwe ondernemingen. De DI-WCM Innovation Research Award richt zich specifiek op de onderwijs- en onderzoekinstellingen. Wij zijn op zoek naar studenten en onderzoekers met innovatieve ideeën of onderzoeksvoorstellen, binnen de verschillende vakgebieden van maintenance en aansluitend bij de DI-WCM Innovatie Agenda. De winnaar van de Innovation Research Award in 2013 Hieronder vallen thema’s als fysische verschijnselen, mainwas Wouter Fleuren. Zijn afstudeerscriptie ging over conditenancebewust engineering of condition based maintenance. tion based maintenance bij DAF. Deelnemers kunnen met hun innovatieve ideeën en onderzoeken een belangrijke bijdrage leveren voor de Nederlandse
[email protected] aanmelden en onttenancesector. vangen het informatiepakket met voorwaarden, criteria en alle De inschrijving voor deze Awards staat open voor de gehele relevante gegevens om een van de Awards te winnen. (onderhouds)industrie. Of het nu gaat om een nieuw idee om De prijzen bestaan uit een blijvend aandenken voor de DI-WCM het belang van maintenance bij een groot publiek te bevordeMaintenance Awareness Award uit een bedrag van 2.500 euro ren, een verbetering van een onderhoudsproces of een innova- en voor de DI-WCM Innovation Research Award uit een bedrag tieve oplossing van het arbeidstekort; alle baanbrekende ideeën van 1.000 euro en een publicatie over het onderzoek. en onderzoeken op het gebied van maintenance zijn welkom. De beoordeling en selectie zullen plaatsvinden door een uit De sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen, verschillende disciplines samengestelde vakkundige jury en de suggesties, essays, ideeën, onderzoeken, et cetera is vastwinnaars zullen worden bekendgemaakt op het DI-WCM Jaargesteld op 1 juli 2014. Belangstellenden kunnen zich via congres op 8 oktober in Rotterdam.
WCM Summer School gaat op 18 augustus 2014 weer van start Voor het derde jaar wordt vanaf maandag 18 augustus tot en met donderdag 22 augustus de ‘pressurecooker’ oftewel de WCM Summer School gehouden. In nog geen vijf dagen krijgen young maintenance professionals de kans om hun kennis en ervaring enorm te vergroten. Jan Braaksma, programmadirecteur van de WCM Summer School: ‘We willen graag talentvolle jonge academici die al enige werkervaring hebben in maintenance uitnodigen en interesseren om hun kennis over het vakgebied maintenance bij te houden en te vergroten.’ Alle Nederlandse universiteiten met maintenance als aandachtsgebied zijn betrokken. Universitaire docenten en hoogleraren van de TU Delft, Universiteit Twente, Technische Universiteit Eindhoven, Rijksuniversiteit Groningen, NLDA (Nederlandse Defensie Academie), Erasmus Universiteit en Tilburg University
6
werken graag mee en geven gastcolleges. Daarnaast behandelen de deelnemers in groepjes een bedrijfscasus. Afgelopen jaren werden deze verzorgd door Stork Technical Service samen met BASF Antwerpen (2012) en Heijmans samen met Rijkswaterstaat (2013). De casus voor 2014 wordt binnenkort bekendgemaakt, maar juist de inbreng van casussen zorgt voor een gebalanceerd programma: de nieuwste theoretische inzichten, gecombi-
neerd met actuele bedrijfsproblematiek. De WCM Summer School vindt plaats in het Kasteel van Breda, van 18 tot en met 22 augustus. Voor studenten zijn de kosten € 150,- inclusief verblijf, ontbijt en lunch, voor PhD-studenten zijn de kosten € 350,- (exclusief verblijf) en voor overigen zijn de kosten € 1.750,- (exclusief verblijf). Voor meer informatie:
[email protected] of www.wcm-academy.com
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 6
13-03-14 10:03
Contractors Shell en NAM concurreren niet op veiligheid
‘Veiligheid is niet moeilijk en ik vertel geen moeilijk verhaal, maar vooral een leuk verhaal’, zo begon Sietse Wijnstra zijn lezing op de Profion Maintenance Linqsbijeenkomst in februari in Zoetermeer. De voorzitter van de Contractor Alliance for Safety On Shell operations (CASOS) houdt de dingen graag simpel. ‘Veiligheid is heus niet zo ingewikkeld. Als je maar vanuit de praktijk samen naar oplossingen zoekt.’ Enig jatwerk is daarbij zeker geoorloofd. Noodzakelijk zelfs! Sietse Wijnstra is voor Cofely general manager bij NAM Onshore Contracts
en voorzitter van CASOS. Hierin zijn de aannemers verenigd die werken op de verschillende NAM-locaties, zowel on- als offshore. Samen werken ze aan nul incidenten op de werkvloer. Wijnstra: ‘Shell en NAM willen optimale veiligheid dus nul incidenten. Voor de oprichting van CASOS lukte het niet de incidenten-trend naar beneden te brengen. De directie zag in dat het iets anders moest gaan proberen. Shell en NAM besteden heel veel uit. Negentig procent van de uren wordt gewerkt door de aannemers. Dat zijn er tien miljoen per jaar! Daarom
hebben we het samenwerkingsverband CASOS opgericht. Hierin heerst een open cultuur waarin alle contractors en de opdrachtgever praten over veiligheid. En dit werkt. Het aantal incidenten op de locaties is flink gedaald sinds de oprichting in 2011. Dit bereik je niet topdown maar met samenwerking in de praktijk bottom up.’ Vanaf 2011 heeft CASOS zich als een olievlek verspreid. Er komen steeds meer leden bij. Wijnstra: ‘De truc is om het laagdrempelig te houden. Bedenk oplossingen vanuit de werkvloer. Zorg ervoor dat de top van het bedrijf achter deze visie staat. En begin met het laaghangend fruit. Daarmee test je de verandersnelheid van organisaties en weet je hoe hard je moet gaan werken.’ CASOS steunt op twee pijlers: transparantie en delen. Het eerste houdt in: publiceer je resultaten en je lessons learned. Vertrouwelijkheid is nergens voor nodig als het om veiligheid gaat. Streef naar co-creatie. Het tweede: wees niet bang om van anderen te ‘jatten’ en te kopiëren. Op veiligheid hoef je niet te concurreren dus er is niets mis mee om ideeën van anderen in je eigen voordeel te gebruiken.
Dertig sofware-applicaties vervangen door één CMMS Het is Recitel Insulation uit het Belgische Wevelgem gelukt om dertig bestaande software-applicaties te vervangen door één CMMS. Meer nog: het CMMS bleek na één jaar een onmisbare schakel te zijn geworden voor de onderhoudsdienst. Niet alleen de maintenanceprocessen worden in het systeem geborgd, maar ook op het gebied van safety vervult de software intussen een belangrijke rol. De twee plants van Recticel maken onderdeel uit van een Belgische groep van meer dan honderd vestigingen, verspreid over zevenentwintig landen. Op beide plants worden hoogwaardige, duurzame isolatieproducten geproduceerd. Dagelijks zorgen achttien onderhoudsmedewerkers ervoor dat installaties optimaal worden beheerd en stilstand tot een minimum wordt beperkt. Dit alles gebeurt op een werkwijze waarbij veiligheid hoog in het vaandel staat. ‘De maintenance management-software ondersteunt ons effectief bij alle facetten betrekking tot het veiligheidsbeleid. Zo worden alle correctieve binnen de onderhoudsdienst’, bevestigt Maintenance Officer Piet en preventieve onderhoudswerkzaamheden in het systeem geregistreerd met de bijbehorende werkorderstroom. Ook het Gabriel. Voordat Recticel zich ging oriënteren op professionele maintenancesoftware, werd er gebruik gemaakt van veel Access- vastleggen van contracten gebeurt in dezelfde applicatie, net als de borging van het wisselstukkenbeheer. en Excelbestanden. Piet Gabriel: ‘Door het gebruik van de veel verschillende, niet gekoppelde bestanden, moesten zaken dubbel ‘Door middel van de software zijn wij nu inderdaad in staat om worden ingegeven, was er geen of geen correcte rapportage en alle processen professioneel te borgen en te allen tijde inzicht te hebben in de status van werkzaamheden’, zo stelt de Mainwaren werkzaamheden niet of nauwelijks traceerbaar.’ tenance Officer. Met name op het gebied van veiligheid wordt Het CMMS wordt nu ingezet ter ondersteuning van alle facethet CMMS naar verluidt ‘vooruitstrevend’ ingezet. ten van de onderhoudsdienst én voor diverse processen met
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 7
7
13-03-14 10:03
Nieuws
Nieuw gratis magazine voor en over elektrotechniek Heeft u een passie voor de elektrotechnische branche? Dan maken Henk en Fred graag kennis met u. Henk en Fred zijn installatiemonteurs, die met trots hun nieuwe gratis magazine presenteren voor monteur tot manager in de elektrotechniek. In Henk & Fred ontdekt u innovaties en vindt u interessante artikelen over spraakmakende personen en bedrijven in de techniek. Dit wordt gedaan op een persoonlijke en moderne manier. Met de frisse blik van monteur Fred die net van school is en ervaren monteur Henk wordt de elektrotechnische branche belicht. Het vak ontwikkelt zich razendsnel, met passie en enthousiasme gaat de uitgever op zoek naar mooie producten en projecten. Als u het Henk & Fred-magazine met een oplage van meer dan 20.000 exemplaren per editie en dat vijf keer per jaar verschijnt gratis wenst te ontvangen, kunt u zich aanmelden via: www.henkenfred.nl. Ook www.elektrotechniek365.nl biedt meer informatie.
Hoe meer grip te krijgen op repair shops? Veel bedrijven worstelen met vragen omtrent de besturing van repair shops: hoe garanderen we snelle doorlooptijden met beperkte middelen? Hoe zorgen we dat reserveonderdelen tijdig beschikbaar zijn? Is er voldoende capaciteit voor de repair shops? Deze vragen werden eind februari behandeld tijdens een door World Class Maintenance georganiseerde kennisuitwisselingssessie voor genodigden over repair shops. Bij het onderhoud van kapitaalintensieve assets wordt een
Schrijf u in: WCM Update Vanaf nu kunt u elke twee weken digitaal het actuele nieuws over onze innovatieprojecten, voor en door het bedrijfsleven, ontvangen. Samen met ons kwartaalmagazine Maintenance en onze website houden we u zo optimaal op de hoogte van wat er speelt in de boeiende wereld van maintenance van kapitaalintensieve machines en installaties. Aarzel niet en meld u aan op: www.worldclassmaintenance.com
8
onderscheid gemaakt tussen lijnonderhoud, waarbij de asset door eigenaren zelf onderhouden wordt, en component/line replaceable unit (LRU)-onderhoud, waarbij onderdelen van de asset in een gespecialiseerde repair shop worden onderhouden. Gordian presenteerde verschillende vormen van repair shops, Fokker Services ging vervolgens in op hun eigen specifieke bedrijfsrepair shop. De Erasmus Universiteit, Rommert Dekker en Willem van Jaarsveld, sloten af met de piece part stock
tool, een model dat een oplossing biedt voor een aantal van de bovenstaande vragen. Tijdens de bijeenkomst is een brainstormdiscussie gevoerd met de deelnemers van SPIE, Heerema, Bosch Rexroth, NedTrain, Shell, Tata Steel, RET, Fokker, BP, ECT, APM en IHC. Op basis van deze bijeenkomst zullen vervolgtrajecten worden opgesteld om gezamenlijk de juiste projecten te kunnen starten. Meer informatie:
[email protected]
Nieuwe koers voor Condition Based Monitoring In de voorbije jaren is er veel gesproken en geschreven over Condition Based Monitoring (CBM). Ook in Zuid-Nederland is dit onderwerp serieus opgepakt. Op initiatief van het Dutch Institute World Class Maintenance (DI-WCM) en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (Impuls Zeeland, BOM en LIOF) zijn talloze projecten uitgevoerd waarin het onderwerp CMB een belangrijke rol speelde. Toepassingen van CBM inzichtelijk maken en implementeren in verschillende toepassingen en sectoren was en is het doel. Ook in huidige World Class Maintenance-projecten speelt CBM een grote rol: iShare@sea, World Class Windturbine Maintenance, Campi, en Maselma. In het project Roadmap CBM, mogelijk gemaakt door een Innovatie Zuid-subsidie, wordt nu een uitvoerige inventarisatie gemaakt van deze projecten en activiteiten. Dat resulteert in een goed overzicht van wat er speelt. In samenwerking met DI-WCM en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) hebben N.V. Economische Impuls Zeeland en KEC Consultancy nu in de projecten een structuur aangebracht en de projectresultaten makkelijker toegankelijk gemaakt. Ook is met asset owners uit de procesindustrie in het chemische cluster Chemelot en rond het Maintenance Valuepark Terneuzen gesproken over mogelijke projecten voor de periode 2014-2016 en is een nieuwe koers uitgezet. Deze koers omvat een projectagenda, waarin de nadruk zal liggen op het ontsluiten, verwerken, opslaan en optimaal benutten van zowel operationele als maintenance-data. Deze data zeggen iets over de conditie van de installaties, en geven daarmee een indicatie over wanneer en welk onderhoud noodzakelijk is. Rond specifieke thema’s zullen matchmakingsessies worden georganiseerd met de ‘problem owners’, met name de asset owners, en de ‘problem solvers’, met name het ZuidNederlandse hightech mkb. De uitkomsten van deze sessies in de komende maanden kunnen ervoor zorgen dat daadwerkelijk nieuwe CBM-projecten worden opgezet.
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 8
13-03-14 10:03
Brabant beste investeringsklimaat van Europa
De Financial Times heeft Brabant verkozen tot de regio met de beste investeringsstrategie van West-Europa in de ‘Top 10 Western European Regions - FDI Strategy’ voor het aantrekken van internationale investeerders. Na eind vorig jaar uitgeroepen te zijn tot European Entrepreneurial Region of the Year 2014 is Brabant nu dus opnieuw in de internationale prijzen gevallen. Behalve voor het beste investeringsklimaat heeft Brabant ook een nummer 1-positie behaald in de categorie ‘Top 10 Mid-Sized European Regions - FDI Strategy’ en een nummer 2-positie in de categorie ‘Top 10 Regions Overall - FDI Strategy’. Niet alleen Brabant maar ook Brainport Eindhoven heeft een topscore behaald. Zij staat met stip in de top 3 in de overall categorie van meest aantrekkelijke steden in Europa om in te investeren. Eindhoven deelt de top 3 met Londen en Helsinki. De goede posities die Brabant inneemt in de FDI-rankings laten zien dat de inspanningen van Brabant voor het aantrekken en faciliteren van buitenlandse investeringen zijn vruchten afwerpt. De nieuwe ‘hands-on strategy’ van Brabant levert hieraan een belangrijke bijdrage. Deze strategie is gericht op specifieke regio’s, topsectoren en gewenste bedrijfsactiviteiten in de belangrijkste landen voor FDI naar Europa, Nederland en Brabant. Investeerders in Brabant hebben toegang tot 170 miljoen klanten met ‘s werelds hoogste BBP binnen een straal van driehonderd kilometer en driehonderd miljoen klanten in een straal van vijfhonderd kilometer. Daarnaast vindt vijftig procent van alle uitgaven door bedrijven in R&D in Nederland plaats in Brabant.
REWIN scoort 51 nieuwe bedrijfsvestigingen in West-Brabant REWIN heeft ondanks de moeilijke economische omstandigheden maar liefs 51 bedrijven weten te interesseren om zich in West-Brabant te vestigen. Hieronder zijn 14 bedrijven van buitenlandse herkomst. De nieuwe vestigingen zijn samen goed voor bijna 1.100 arbeidsplaatsen en een totale investeringssom van zestig miljoen euro. Voor acquisitieactiviteiten was 2013 een moeilijk jaar, omdat veel bedrijven investeringsplannen uitstellen. Ook is het lastiger om in deze tijden financiering aan te trekken, wat een rem zet op nieuwe investeringen. Dit leidt tot toenemende leegstand van kantoorgebouwen en dalende uitgifte van bedrijventerreinen. REWIN heeft hier met succes op ingespeeld door bedrijven te attenderen op de mogelijkheden van anticyclisch investeren, dat voordelen biedt en daarmee kansen voor de regio. REWIN maakt zich sterk om bedrijven te begeleiden in de keuzes die daarbij kunnen worden gemaakt, met een duidelijke focus op markten en sectoren waarmee West-Brabant een goede ‘fit’ heeft. Binnen de West-Brabantse topsectoren Maintenance, Logistiek en Biobased Economy initieert en stimuleert REWIN samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen, waardoor meer innovatiekracht ontstaat in de regio. De acquisitie richt zich steeds nadrukkelijker op de drie topsectoren met als resultaat zeven nieuwe vestigingen voor maintenance, elf bedrijven in de logistiek en zes ondernemingen die actief zijn in de biobased economy.
123D Producties op één adres met Coenradie In combinatie met de ervaring van Ingenieursbureau Coenradie op gebied van 3D-scannen, wordt er binnen de muren van het kantoor nu een totaaloplossing aangeboden. Ieder voorwerp kan worden gescand om daarna op elke gewenste schaal en in elk gewenst materiaal weer als 3D-print te worden aangeboden. Het is ook mogelijk om zelfgemaakte 3D-bestanden of gedownloade 3D-objecten aan te leveren om deze als 3D-print te laten produceren. Henry den Ouden, manager van 123D Producties, krijgt binnen Coenradie in Oirschot de mogelijkheid om zijn traditionele vaardigheden op gebied van grafische producties in combinatie met 3D-software om te zetten in concrete producten. Dat kan voor zowel bedrijven als consumenten die een 3D-print willen van een object. Den Ouden: ‘In feite is alles mogelijk. Elk 3D-model kan worden geprint in bijna elke gewenste grootte en materiaalsoort. Ook bestaande objecten van gebouw, tot schip, auto, boom of kunstwerk kunnen worden gescand en op schaal worden uitgeprint. De mogelijkheden zijn eindeloos en fascinerend.’ Wouter Coenradie is blij met de komst van 123D Producties. ‘Want wij zijn al jaren bezig met allerlei 3D-scans van offshore platforms, tot historische gebouwen, die we dan verwerken tot 3D-modellen. Deze modellen worden nu gepresenteerd op een beeldscherm of als een platte 2D-print, maar daarmee verlies je de extra dimensie om ze tastbaar te presenteren. Nu we hier ook 3Dprints kunnen gaan aanbieden, komt het object weer tot leven. Ik ben ervan overtuigd dat 3D de toekomst is en daar willen we naartoe.’ Voor meer informatie:
[email protected] of
[email protected]
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 9
9
13-03-14 10:03
Nieuws
International Maintenance Association (IMA) opgericht The IMA is different in that membership is invited of students In the beginning of January the International Maintenance and experienced individuals through to national and regional Association (IMA) was formally registered in Switzerland. The new President of the IMA, Dr. Zohair Al Sarraj, announced that societies, and government bodies, as follows: • Governmental bodies, private organizations, agencies enthe new Association is now officially ‘ready to go’. On behalf of gaged or interested in the field of maintenance. all fifteen members of the Board, the Association was formed • Individuals interested in the objectives and programmes of in compliance with Suisse Civil Law and with headquarters in the Association, education, training, and/or research in the Lugano, Cantone Ticino, Switzerland. field of maintenance. The Association is different to others and will be designed so • Libraries of research, academic, or public institutions. as not to overlap or compete with others. It is international in The website-map of IMA is under construction (www.ima-world. its creation, and its purpose is to form an interactive ‘Global org), but will be soon ‘in the air’ and will offer a platform to Platform for Knowledge Exchange of Effective Maintenance share views on the challenges as well as the future of MainPractices and Management’, with the Goals of: tenance. The IMA shall structure all ideas into a Strategic • Developing and promoting the appropriate use of effective document for ‘added value’ which will be a continuous guide to methods and tools to maintain facilities and all types of machinery. the direction to be taken for future actions. A directive committee shall be formed which will direct, • Enriching the knowledge of the latest techniques and reprovide leadership, supervision, and control of the activisearch in maintenance science and technology ties and affairs of the Association throughout the regions. The Association formed a team for the initial period of deveThe Association, its policies, its conduct, and all corpolopment of the Association, and conferences and progress rate powers shall be exercised by or under the direction discussions have been held in recent years in Guangzouh, Jeddah and Lugano. At the most recent conference in Lugano the of the Board. For the Netherlands Mrs. Corina van Unen became member of the Board and for more information or Board was formed, which will create the foundation for moving to become a member she can be contacted at: CvanUnen@ forward, and which will meet again in Dubai at the OMAINTEC worldclassmaintenance.com Conference in 2014.
Nederlands bedrijfsleven investeert te weinig in innovatie Het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse overheid investeren te weinig in innovatie. Dat zegt Henk Volberda, hoogleraar Strategisch Management en Ondernemingsbeleid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Oorzaak is volgens hem een te afwachtende overheid en een doorgeschoten Angelsaksische mentaliteit in het bedrijfsleven, waarbij vooral naar de resultaten op de korte termijn wordt gekeken. ‘Uit onderzoek blijkt dat we in Nederland te maken hebben met een doorgeschoten kwartaalkapitalisme’, zegt Volberda. ‘Daar bedoel ik mee dat er gefocust wordt op de korte termijn, op de kwartaalcijfers en op de aandeelhouderswaarde. We zijn doorgeschoten in het Angelsaksische besturingsmodel. Daardoor wordt er flink gesneden in de kosten en te weinig geïnvesteerd in innovatie, technologie en research & development. Zo’n strategie is goed voor de winstgevendheid op korte termijn, maar gaat ten koste van de winstgevendheid op de lange termijn.’ In de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum staat Nederland op de achtste plaats. Volgens Volberda kan dit met de crisis te maken hebben.
10
‘Als bedrijven alle moeite doen om het hoofd boven water te houden, kiezen ze vaak voor kostenverlaging en efficiencyverhoging. De vraag is of dat slim is. Er is ook een tussenweg. Want bedrijven die alleen maar hierop managen en de noodzakelijke investeringen in innovatie en nieuwe busi-
nessmodellen achterwege laten, worden straks links en rechts ingehaald door bedrijven die wel innoveren.’ Is hier een rol weggelegd voor de overheid? ‘Het ministerie van Economische Zaken voert het zogenoemde topsectorenbeleid. Het heeft negen topsectoren benoemd waarin Nederland moet gaan domineren’, aldus Volberda. ‘Die sectoren hebben samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen innovatieagenda’s opgesteld om innovaties te versnellen. Dankzij dit beleid is er commitment en positieve energie. En dat is nodig: er is enorm bezuinigd op innovatie, omdat de aardgasbaten niet meer in onderzoek worden gestoken.’ Volgens Volberda werkt het topsectorenbeleid vooral voor grote bedrijven. ‘Het beleid is een beetje gericht op de gevestigde orde. Het mkb is ondervertegenwoordigd, terwijl juist het mkb goed in staat is te innoveren.’ Wat Volberda betreft mag de overheid nog meer doen. ‘De mondiale concurrentie neemt almaar toe. De overheid zou bij aanbestedingsprocedures bijvoorbeeld naast kosten veel meer naar innovatie moeten kijken.’
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 10
13-03-14 10:03
Vernieuwde opleiding ‘Docent in Techniek’ aan de Hogeschool van Utrecht Vanaf september 2014 start de vernieuwde minor ‘Docent in Techniek’ aan de Hogeschool van Utrecht. Samen met het Maintenance Education Consortium en een aantal regionale ROC’s zijn de nieuwste
ontwikkelingen in techniek gecombineerd met de nieuwste didactische inzichten. Een centraal thema in het programma is maintenance: inzicht in het belang van onderhoud in techniek. Het zo goed mogelijk
Inzet onbemande vliegtuigen bij incidenten op schepen Zestien partners in Engeland, Frankrijk, België en Nederland gaan samenwerken om de veiligheid van de Noordzee en het Kanaalgebied te vergroten door de inzet van onbemande luchtvaartuigen, ook wel UAS, RPAS of drones genoemd. Het Europese subsidieprogramma Interreg 2 Zeeën heeft hiervoor 280.000 euro toegezegd. De regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN West-Brabant is ontwikkelaar en projectleider van dit project. Woensdrecht wordt genoemd als beoogde test- en vlieglocatie van het toestel. De zuidelijke Noordzee is, samen met het aangrenzende Kanaal, de drukst bevaren scheepsregio in Europa. Organisaties zoals brandweer, politie, kustwacht en reddingsdiensten zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in dit gebied. Zij gaan hierbij uit van informatie die verzameld wordt door vliegtuigen, automatische boeien en radar. Deze manier van data verzamelen is echter maar beperkt effectief en vrij kostbaar. Een alternatief is de inzet van onbemande luchtvaartuigen. Vanuit het onbemande luchtvaartkenniscentrum dat in Woensdrecht wordt beoogd kan de nodige ondersteuning worden gegeven bij het inzetten van onbemande vluchtvaartuigen voor veiligheid. Te denken valt aan kennisoverdracht uit eerdere projecten maar ook aan het aanbieden van een testomgeving waar onder geconditioneerde omstandigheden, nieuwe technologieën kunnen worden uitgeprobeerd. Voor meer informatie en achtergronden kunt u contact opnemen met: Stefan van Seters, REWIN West-Brabant, e-mail:
[email protected]
in stand houden van kapitaalintensieve goederen zoals bruggen, fabrieken, schepen en ons wegennet leidt tot een duurzamer, efficiënter en effectiever productieproces. De vernieuwde minor is bedoeld voor zowel hbo-studenten techniek en als voor professionals uit een technisch vakgebied. Na een succesvolle afronding van de minor kunnen de deelnemers de studiepunten gebruiken in de aansluitende lerarenopleiding. Wanneer de deelnemers een diploma hebben, kunnen ze lesgeven op ROC’s en middelbare scholen. Belangstelling of meer informatie? Meld u dan bij de faculteit Educatie van de Hogeschool van Utrecht:
[email protected]
Innovatieve kracht mkb centraal op bijeenkomst Luchtmacht In januari kwamen 14 midden- en kleinbedrijven (mkb) samen op de vliegbasis Woensdrecht om te kijken naar samenwerkingsmogelijkheden. Op verzoek van de Commandant Luchtstrijdkrachten, luitenant-generaal Schnitger, hebben de Netherlands Aerospace Group (NAG) en de stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) samen met het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) deze bijeenkomst georganiseerd. De doelstelling was om de innovatieve kracht van het mkb naar boven te brengen en in staat te stellen om hierover van gedachten te wisselen met de Luchtmacht. Het gaat om bedrijven en kennisinstituten die actief zijn in de luchtvaartgerelateerde onderhouds-, reparatie-, revisie- en modificatiebranche (MRO&U). De NAG en de
NIDV hebben zowel bedrijven uitgenodigd die daadwerkelijk onderhoud uitvoeren als die actief zijn in de luchtvaartgerelateerde dienstverlening, grondsystemen en platformondersteuning. Ook waren er ingenieursbureaus aanwezig. In totaal hebben veertien bedrijven zich gepresenteerd om te laten zien wat de toegevoegde waarde van het bedrijf kan zijn, wat het bedrijf aantrekkelijk maakt, wat de prestaties zijn op het betreffende gebied en hoe ze een mogelijke, toekomstige samenwerking zien. Tijdens de bijeenkomst was er ruimte voor discussie om met de bedrijven van gedachten te wisselen over het waarborgen van kennis en kunde in een samenwerking, mogelijke samenwerkingsmodellen tussen een cluster van mkb’ers en de overheid en de behoefte aan opvolging van dit initiatief
vanuit de brancheorganisaties. Dit initiatief past bij de positieve houding van Defensie om de betrokkenheid van het mkb te vergroten en waarbij gekeken wordt om waar mogelijk gebruik te maken van het innovatief vermogen van het mkb. Samen wordt gekeken hoe de instandhoudingskosten van Defensie verlaagd kunnen worden en de inzetbaarheid van de vliegtuigen verhoogd kan worden. Commandant Logistiek Centrum Woensdrecht, Commodore Eric Schevenhoven: ‘De Luchtmacht heeft verschillende ideeën en voorstellen gehoord die de moeite waard zijn om verder te onderzoeken en stapsgewijs op te pakken. Hierbij zullen we ook nadrukkelijk de positionering van de BV Nederland in de context van Maintenance Valley en Aviolanda betrekken.’
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 11
11
13-03-14 10:03
Half maart werd in Utrecht de nieuwe internationale standaard voor asset management gepresenteerd. Er is veel belangstelling voor deze ISO 55000-norm, maar het lijkt vooral de infrasector te zijn die er als eerste mee aan de slag gaat. ‘De norm zorgt voor een gemeenschappelijke taal.’
Asset managementnorm ISO 55000 als gestructureerd houvast Enexis werkt al bijna tien jaar volgens PAS 55 vertelt Bram Alkema, manager Strategie Realisatie Asset Management. ISO 55000 is wat hem betreft een logisch vervolg op de Britse asset managementstandaard. ‘Normen worden regelmatig geactualiseerd. PAS 55 was aan een volgende herziening toe, maar is aangeboden aan ISO om het te internationaliseren. Er was een internationale behoefte om tot een overkoepelende norm te komen. Dat is namelijk interessant voor bedrijven en organisaties die internationaal werken en een gemeenschappelijk kader zoeken. Ik zie ISO 55000 eigenlijk als de derde versie van PAS 55.’ Aantoonbaar maken Jos van der Aelst, principal consultant asset management bij Stork nam deel aan de Nederlandse NEN-commissie die meewerkte aan ontwikkeling van de norm. Vanuit zijn expertise leverde hij – net als de andere commissieleden – input en reviewde hij de documenten. Van der Aelst: ‘Goed asset management is voor onze westerse industrie van groot belang om concurrerend te blijven. Deze norm gaat daarin bijdragen: het biedt een gestructureerd houvast om te werken aan de asset management aspecten die ertoe doen én het maakt het mogelijk om dit ook aantoonbaar
12
voor de buitenwacht te doen.’ Universitair docent asset management Telli van der Lei van de TU Delft onderschrijft dat. ‘Omdat dergelijke normen voor toezichthouders en verzekeringsmaatschappijen interessant zijn, ze zorgen voor transparantie. Bovendien, PAS 55 en de ISO-norm gaan uit van de bedrijfswaarden en dat alles wat je doet in het belang is van die waarden. Er moet een line of sight zijn vanuit de top van de organisatie naar de werkvloer en terug. Dus van strategisch naar tactisch naar operationeel niveau. Zo komt maintenance vanzelf in de boardroom.’ Acceptatie De norm is breed toepasbaar op allerlei sectoren. Bepaalde takken zullen het meer toepassen dan andere, denkt Van der Aelst. Stork heeft veel klanten in de industrie. Van der Aelst schat in dat de bedrijven uit die hoek zeker zullen kijken of ISO 55000 toegevoegde waarde heeft. ‘Zeker als ze toe zijn aan het inrichten en/ of herinrichten van hun asset managementsysteem.’ Van der Lei: ‘Ik denk dat veel asset intensieve organisaties deze werkwijze willen gaan hanteren, met name de manier van denken. Ik denk dat we veel certificeringstrajecten gaan zien in de infrasector.’ Senior business development manager Erwin Petersen van SPIE
Nederland is wat sceptisch ten aanzien van snelle adoptie. Begin februari organiseerde hij een bijeenkomst samen met iTanks waarbij de nieuwe norm centraal stond. Hij constateert dat de animo bij de tankopslagbedrijven nog niet zo groot is. Petersen: ‘Men vindt het een interessante ontwikkeling, maar de bedrijven zitten nog in een afwachtende fase. Wordt het een nieuwe standaard, of waait het over?’ Volgens Petersen komt die terughoudendheid ook omdat bedrijven al te maken hebben met ISO 9000 en 14000, de standaarden voor het borgen van kwaliteit en voor milieumanagement. ‘Een norm erbij betekent meer audits en meer administratie. De druk van regelgevende en handhavende autoriteiten is hoog. Een allesomvattende norm met één audit en één kwaliteitshandboek zou beter zijn. Dat kwam nadrukkelijk uit de sessies bij iTanks naar voren en ik denk dat hetzelfde geldt voor andere sectoren.’ Paraplu Drie normen is inderdaad veel, vindt ook Alkema. ‘Maar het voordeel van ISO is dat je wel met één audit tegelijkertijd meerdere normen kan bekijken. Enexis werkt volgens de Nederlandse NTA 8120norm. Die is gebaseerd op PAS 55 en die valt binnen ISO 90001. Dat betekent voor
Maintenance maart ‘14
012_13_17__16_ZW.indd 12
13-03-14 09:22
Foto: Roelofs
Asset management
Er is veel belangstelling voor de ISO 55000-norm, maar het lijkt vooral de infrasector te zijn die er als eerste mee aan de slag gaat.
ons één audit en drie certificaten. Want het is wel gebaseerd op één kwaliteitsmanagementsysteem.’ De drie normen integreren is dan ook geen goed idee, vindt hij. ‘Ze hebben elk hun eigen specifieke uitgangspunten gebaseerd op dezelfde structuur. Als je het integreert, zadel je iemand zonder assets op met asset management. Je moet het eigenlijk zien als een grote paraplu. 9000 is de overkoepelende norm, een deel daarvan is 55000 en daaronder kun je weer branchespecifieke normen hangen. Dan blijf je gebruikmaken van dezelfde systematiek. Mijn stelling is dat veel van die branchenormen onder de paraplu gaan vallen.’ Omdat veel bedrijven volgens Van der Aelst al werken volgens ISO-normen op het gebied van kwaliteit, veiligheid en/of milieu, zal het voor deze bedrijven een kwestie zijn van een integraal managementsysteem opzetten. ‘Als je als bedrijf norm-georiënteerd bent en je veiligheids- of milieubeleid al volgens ISO-normen voert, dan doe je al veel goed.’ Daarnaast hangt het af van de bedrijfstak, denkt de bedrijfsadviseur. ‘Het is een norm en het voldoen aan een norm vereist veel aantoonbaarheid. Voor bedrijfstakken als farmacie waar aantoonbaarheid per
definitie een eis is, is het makkelijker. Voor andere sectoren kan dat lastiger zijn.’ Bedrijfsstandaarden Alkema, tevens voorzitter van de Nederlandse ISO 55000-werkgroep, vindt de norm niet te algemeen. ‘Je hebt wel veel vrijheid, maar daarbinnen moet je zelf beschrijven hoe je het asset management aanpakt. Dat kan sectorspecifiek gebeuren, bijvoorbeeld voor de energiesector. Dan heb je wel de systematiek, maar aange-
‘De norm helpt bedrijven om hun asset management verder te professionaliseren door het aanleveren van richtlijnen voor het ontwikkelen van een asset managementsysteem.’
vuld met regels uit de sector.’ Jos van der Aelst: ‘Het was een enorme ervaring om meer dan drie jaar deel uit te maken van de normcommissie. Het proces van het opstellen van een ISO-norm lijkt soms op de processie van Echternach (drie
stappen vooruit en twee achteruit, red.) met veel discussies en review-momenten. Het zoeken naar een zodanige consensus dat alle landen zich kunnen vinden in het eindresultaat, levert niet per definitie de hoogst mogelijke standaard op, maar wel een ‘hoogst bereikbare’. Vandaar dat het werk hiermee niet zal eindigen. Specifieke bedrijfsstandaarden zullen nog verder ontwikkeld worden.’ Het risicogestuurd werken in de procesindustrie is bijvoorbeeld al ver ontwikkeld, constateert Van der Lei. Zij verwacht daarom dat grote asset owners in de procesindustrie die voorop lopen zullen aantonen dat ze al volgens eigen strenge standaarden werken. ‘Maar er hoeft maar één groot incident plaats te vinden dat de aandacht op het asset management vestigt, en het wordt zeker verplicht.’ Alkema denkt dat bedrijven als Shell die mogelijk al verder zijn met hun asset managementsysteem, toch volgens de norm kunnen werken. ‘Omdat je het binnen de kaders zelf kunt invullen.’ Voordelen Het goed richten, inrichten en verrichten van hun asset management levert bedrijven concurrentieel en duurzaam
Maintenance maart ‘14
012_13_17__16_ZW.indd 13
13
13-03-14 09:22
Integraal asset management Om integraal asset management te laten slagen binnen uw organisatie, is een algehele benadering vanuit het perspectief van onderhoud, productie, veiligheid en financiën van doorslaggevend belang. De Ultimo EAM-software ondersteunt u hierbij op gebruiksvriendelijke en flexibele wijze, al dan niet conform PAS 55, NEN of andere standaarden in de markt.
Modulaire opbouw = Lean implementeren
Met de Ultimo software managet u correctief, preventief, conditiegebaseerd en risicogestuurd onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om een langetermijnvisie voor het beheer van assets op te stellen, waarbij u rekening houdt met financiële implicaties. Door eveneens gebruik te maken van de HSE-suite creëert u een veiligere werkomgeving en borgt u de voor u relevante regelgeving.
www.ultimo.net Uw processen optimaal ondersteund met de meest gebruikte asset management software van Nederland.
014_ultimo.indd 1
04-03-14 16:39
Asset management
voordeel op, vindt Van der Aelst. ‘De norm helpt bedrijven om hun asset management verder te professionaliseren door het aanleveren van richtlijnen voor het ontwikkelen van een asset managementsysteem.’ In de wetenschap zijn echter op dit moment geen keiharde studies die aantonen wat de norm exact oplevert, verklaart Van der Lei. ‘Maar van de bedrijven die met PAS 55 werken, weet ik dat het de bedrijfsvoering verbetert. De kostenbeheersing is beter en het zorgt voor transparantie bij de toezichthouders, omdat deze bedrijven kunnen aantonen waarom ze bepaalde investeringsbeslissingen nemen.’ De norm geeft asset owners uit verschillende sectoren een gemeenschappelijke taal, zegt Alkema. ‘En dat is inderdaad handig voor de toezichthouders en de overheid.’
soepeler en algemener dan zijn voorganger. Dat komt volgens Alkema vooral door Australië dat de norm geschikt wil laten zijn om te gebruiken bij gemeenten in dat land. Alkema: ‘En die hebben niet allemaal drie beleidsmedewerkers op de loonlijst die er fulltime mee aan de slag kunnen. Je kunt het ruimer interpreteren dan PAS 55 als het om risicomanagement gaat, maar je kunt het ook heel streng invullen.’
Niet complex Petersen: ‘Het is wel een norm die zich gaat manifesteren, verwacht ik. Wij zullen ons er dan ook zeker verder in verdiepen en onze diensten erop afstemmen. Maar het is allemaal nog erg pril. De kracht van dit model is dat asset owners op alle vlakken erop vooruitgaan als ze dit adopteren. Veiliger, kortere downtimes, lagere kosten. Het is geschikt voor de meeste assets. Het zijn algemene principes van het goed beheren van kapitaalgoederen en het maakt niet uit of dat een stuwdam is, een fabriek of een vliegtuig. Het gedachtegoed is universeel toepasbaar, maar de ervaring leert wel dat kleinere organisaties het snel te ingewikkeld vinden.’ Maar de norm is niet te complex, vindt Alkema. Hij is zelfs iets
‘Je moet niet certificeren om het certificeren, maar alleen als je achter de uitgangspunten staat. Werken volgens de norm zorgt voor een omslag in het denken en leidt tot een andere cultuur.’
Wel of niet certificeren Van der Aelst vindt dat voldoen aan de norm op zich niet het doel mag zijn. ‘Waarom wil je een goed asset managementsysteem opzetten? Omdat je waarde wilt realiseren met je kapitaalgoederen.
Daar zit het belang. In het realiseren van je bedrijfsdoelstellingen over de korte en langere termijn gedurende de hele levenscyclus van je assets. Van aankoop tot sloop. In het nemen van optimale besluiten en beslissingen door een risicogestuurde benadering te hanteren en het integraal kijken vanuit het ontwerpen, opereren en onderhouden van assets. Dat is het
perspectief dat de norm biedt.’ Van der Lei sluit zich daar bij aan: ‘Je moet niet certificeren om het certificeren, maar alleen als je achter de uitgangspunten staat. Werken volgens de norm zorgt voor een omslag in het denken en leidt tot een andere cultuur. Wil je dat en kun je dat, dan moet je normeren. Anders ben je alleen vinkjes aan het zetten. Wanneer je op een moderne manier je assets beheert, denk je in termen van de balans tussen kosten, prestaties en risico’s.’ Petersen: ‘Certificeren is inderdaad geen doel, maar een middel om te weten of je de assets goed beheert. Het wordt ook nog niet door de autoriteiten of klanten gevraagd. Als dat gaat gebeuren, dan wordt het een ander verhaal.’ De belangstelling voor de norm is groot. Bijna vierhonderd deelnemers van bedrijven en organisaties kwamen naar het introductieseminar op 12 maart in Utrecht. Alkema: ‘Men wil er kennis van nemen. Ik verwacht ook wel een olievlekwerking, maar of dat leidt tot veel certificeringen? Je kunt de systematiek ook gebruiken zonder dat je certificeert. Enexis was in 2005 de eerste PAS 55-gecertificeerde organisatie in Nederland. Van lieverlee kwam de rest van de sector erachteraan, omdat men de meerwaarde ervan zag. Ja, ik verwacht ook dat de infrasector het nu als eerste omarmt. Maar ook de energiesector, de watersector en enkele provincies zijn er al mee bezig. Dat geldt ook voor de sommige gemeentes en voor (lucht)havenbedrijven. Ik snap dat er sceptici zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat het voordelen biedt. Dus doe jezelf niet tekort en laat je informeren.’ ●
Maintenance maart ‘14
012_13_15__16_ZW.indd 15
15
13-03-14 10:55
YOUR REPUTATION IS MINE.
CAN YOUR REPUTATION BECOME OUR RESPONSIBILITY?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam, Terneuzen en Akersloot en een aantal logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 16 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:
Safety, quality and environment
WWW.VINCOTTE.NL
Voor de hoogste kwaliteit van uw perslucht METPOINT® maakt het onzichtbare zichtbaar
PRECISIE OP Z‘N SCHERPST
016_AIB__.indd 1
BEKO TECHNOLOGIES B.V. www.beko-technologies.nl
Wij zien u graag op stand 2.144
04-03-14 16:39
Het onderwijs is meerdere jaren bezig na te denken hoe we onze economie duurzamer kunnen maken en hoe we dat in onze opleidingen vorm kunnen geven. Om die reden en vanwege de vraag van politiek en ondernemingen zijn er de afgelopen jaren diverse opleidingen ontwikkeld die daar op ingaan. Het meest sprekende voorbeeld is wel de aandacht die is gegeven aan opleidingen die onderhoud – maintenance zoals dat zo mooi heet – en beheer centraal stellen. Immers, hoe zorgvuldiger en zuiniger we met ons materiaal omgaan, hoe efficiënter het gebruik daarvan wordt. Daar valt veel geld mee te verdienen en bovendien heeft het een enorme reductie van grondstoffenverbruik tot gevolg. Het onderwijs heeft het afgelopen jaar de keten van de onderwijspiramide gesloten: van vmbo via mbo en hbo naar wo inclusief promotietrajecten, overal wordt aandacht besteed aan maintenance-opleidingen. Of het nu assetbeheer, facility management of International Maintenance Management heet; op alle niveaus kan het vak worden geleerd en bestudeerd. Er zijn veel onderwijsinstellingen aangesloten bij de Stichting MEC (Maintenance Education Consortium) om met name de vraag van het bedrijfsleven te borgen. Dat valt nog niet mee. Want hoewel telkens weer blijkt dat er een grote behoefte bestaat aan deze goed opgeleide vakmensen, blijft het moeilijk het bedrijfsleven aangesloten te krijgen. Dat blijkt ook bij de ontwikkeling van de drie grote investeringsagenda’s vanuit WestBrabant en Zeeland van de Strategic Board Delta Region, gericht op logistiek, bio-based economy én maintenance. De Board probeert verbindingen te leggen tussen investeringsprogramma’s van de overheid en onderzoeksprogramma’s. Met als doel kennisdeling, innovatie en nieuwe productontwikkeling c.q. nieuwe business te creëren. Immers, nu de handen ineen slaan, samen investeren, levert straks nieuwe rendementen op. En dan is het niet verstandig om penny wise, pound foolish te zijn. Wie uit het bedrijfsleven pakt met ons de handschoen op? Voor een duurzame toekomst waarin de sector zich verder kan ontwikkelen en Nederland toonaangevend in de wereld van maintenance blijft. Want dat is de toekomst, daar ben ik van overtuigd.
column
Penny wise
Paul Rüpp Voorzitter Stichting MEC
column
Aan de slag Het is nuttig en noodzakelijk om eerst na te denken en af te stemmen, voordat daadwerkelijk de handen uit de mouwen worden gestoken en aan de slag wordt gegaan. Zeker in maintenance is een goede werkvoorbereiding essentieel voor een veilige en efficiënte onderhoudsklus. Zonder voorbereiding is de kans groot dat ondanks enthousiasme en energie de succesfactor relatief laag is. Het omzetten van woorden, ambities en plannen in daden moet dus zorgvuldig en doordacht. Zo’n moment is nu aangebroken voor de Strategic Board Delta Region, de organisatie opgezet om het bedrijfsleven in de regio en daarbuiten te faciliteren in de sectoren Bio Based Economy, Logistiek en Maintenance. De visie en de strategische agenda zijn onlangs gepresenteerd aan belangrijke Europese stakeholders in Brussel en de vertaalslag naar concrete acties is begonnen. Voor maintenance wordt nu in samenwerking met WCM en de Kamer van Koophandel gewerkt aan een Business to Business matchmakingbijeenkomst in mei 2014 waar we het grootbedrijf gaan koppelen aan mkb’ers. Asset owners zullen daar hun maintenancevraagstukken presenteren, waarna de aanwezige innovatieve mkb’ers zich kunnen presenteren om alleen of juist in samenwerking met anderen goede oplossingen te bieden die leiden tot lagere integrale kosten, hogere betrouwbaarheid en performance, betere veiligheid of duurzaamheid. Cross-sectoraal en multidisciplinair wordt deze bijeenkomst voorbereid, met aandacht voor onder andere de maritieme sector, infrastructuur zoals pijp/buisleidingen en food/farmaprocesindustrie. De samenwerking van de Board met World Class Maintenance en de KvK illustreert dat nu de handen uit de mouwen worden gestoken om het bedrijfsleven in de regio een platform te bieden om gezamenlijk innovatief aan de slag te gaan. En dat is de essentie: door samen te werken op het gebied van maintenance-innovaties ontstaan nieuwe inzichten, contacten en last, but not least duurzame business voor de gehele waardeketen! Aan de slag is nu het adagium en World Class Maintenance staat klaar om u daarbij te ondersteunen. Dr. ir. Aad W. Veenman Voorzitter Raad van Toezicht DI-WCM
Maintenance maart ‘14
017__07-08_column1.indd 17
17
13-03-14 09:22
De Strategic Board Delta Region heeft een koepelvisie ontwikkeld voor Zuidwest-Nederland en Vlaanderen voor de komende jaren. Maintenance is hierin één van de drie speerpunten. Eind februari werd de visie gepresenteerd aan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Cor Kloet is voorzitter van de Stuurgroep Maintenance. Grote bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen, zegt hij. ‘Uiteindelijk hebben ze daar baat bij.’
Samen op weg naar maintenancetopregio in de Delta De Koepelvisie Delta Regio 2030 heeft als titel ‘Slim specialiseren, versneld duurzaam innoveren’. Het doel is dat de regio in 2030 een koploperspositie inneemt in kennis- en businessdevelopment in de topclusters biobased, logistiek en
maintenance. Daarmee levert de Deltaregio een onderscheidende bijdrage aan de wereldwijde transitie naar een circulaire economie, zo staat in het rapport. Cor Kloet: ‘De Koepelvisie is een grensoverschrijdende visie om nieuwe business te
De visie De economische ambities van de Delta Regio - ofwel Zuidwest-Nederland en delen van Vlaanderen - zijn sinds begin 2013 gebundeld in de Strategic Board Delta Region. De Board bestaat uit topfunctionarissen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden: een ‘triple helix’-samenwerking. Het bedrijfsleven neemt hierin wel expliciet het voortouw. De Koepelvisie is de totaalvisie voor de Delta Regio voor de periode tot 2030 om in Europees verband iets neer te zetten. De Strategic Board Delta Region ontwikkelde de visie mede op basis van een veldonderzoek door Business Consultant Chematronics. Daarnaast voerde de board gesprekken met onder meer de betrokken provincies, REWIN WestBrabant en DI-WCM. Uit de visie komt een strategische agenda voort die de visie handen en voeten geeft voor de eerstkomende jaren. Dat leidt tot een maintenance-uitvoeringsagenda voor vier sectoren, namelijk maritiem, industrie, infra en aerospace. Het idee van de stuurgroep is om eerst te starten met innovatie-events gericht op de maritieme sector en de infra en dan specifiek het buisleidingentransport en hoogspanningslijnen. De procesindustriesector wordt namelijk al gefaciliteerd door het Maintenance Value Park in Terneuzen en een gelijksoortig iets opzetten in West-Brabant is niet aan de orde. In de het vliegtuigonderhoud gebeurt regionaal al het nodige op en rond Aviolanda (Woensdrecht) en Gate2 (Gilze Rijen). Businessplannen voor de vier sectoren ten slotte, richten zich op de domeinen materialen, technieken en uitvoering. Daarbinnen ligt de focus op ontwerp en design, inspectie en detectie, reparatie en service. Het businessplan voor de maintenance heeft een looptijd tot eind 2016. Waar mogen we de stuurgroep over drie jaar op afrekenen? Kloet: ‘Op een aantal concrete projecten en innovaties die dan gerealiseerd zijn. En op concrete samenwerkingen die dan lopen in de regio.’ Bedrijven die meer willen weten over de uitvoeringsagenda voor de maintenancesector of de aanstaande innovatie-events kunnen contact opnemen met Lex Besselink van DI-WCM, zie www.worldclassmaintenance.com of mail naar
[email protected]
18
ontwikkelen die zal landen in deze regio. De focus ligt op biobased economy, logistiek en maintenance. De speerpunten zitten in verschillende fases en daarom is de visie voor de een al wat concreter dan voor de ander. Biobased is bijvoorbeeld al aardig op weg, terwijl maintenance nog wat onzichtbaar is.’ Ambitieus De Commissarissen van de Koning van Brabant en Zeeland, de gouverneur van Antwerpen, gedeputeerden, afgevaardigden van de Vlaamse regering, de volledige Strategic Board, de stuurgroepvoorzitters en nog enkele betrokkenen gingen eind februari in gesprek met de EU-vertegenwoordigers. Kloet: ‘Het is belangrijk dat de plannen op de Europese agenda komen. Er is zeshonderd miljoen beschikbaar voor de hele unie om innovatie te stimuleren. Daarvan willen we graag een deel naar de regio halen.’ De koepelvisie is ambitieus. Voor de maintenancesector definieerden de opstellers de volgende doelstellingen. De Delta Regio moet in 2030 een erkende topregio zijn in Europa voor het ontwikkelen en testen van innovatieve, crosssectorale producten en diensten op het gebied van maintenance voor onder andere de procesindustrie en de sectoren luchtvaart, maritiem, infrastructuur en energie. De gewenste groei van de omzet is bepaald op vijf tot vijftien procent op nationale schaal. Daarbinnen moet – tot 2020 – de groei van de toegevoegde waarde uitkomen op twee tot vier procent per jaar. Dit vraagt volgens de schrijvers
Maintenance maart ‘14
018_19_17_BL.indd 18
13-03-14 09:22
Innovatie in de Delta
De Commissarissen van de Koning van Brabant en Zeeland, gedeputeerden, afgevaardigden van de Vlaamse regering, een afvaardiging van de Strategic Board en de stuurgroepvoorzitters gingen eind februari in gesprek met EU-vertegenwoordigers over stimulering van de economie in de Deltaregio.
van de visie om een investering voor het Nederlandse deel van 170 miljoen euro door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Met toevoeging van Vlaanderen en de regio Rijnmond/Drechtsteden, moeten daar nog enkele honderden miljoenen bij. Innovatie-evenementen ‘Uiteindelijk gaat het om de positie van de BV Nederland. Kunnen we door innoveren en slim organiseren concurrerend blijven?’ Om die innovatie te stimuleren is het belangrijk dat de grote, internationale spelers hun verantwoordelijkheid nemen en het mkb betrekken, vindt de stuurgroep. Kloet: ‘De kartrekkersfunctie van de grote bedrijven is belangrijk om de kleinere te laten ontwikkelen. Daar profiteren ze zelf ook van, want ze hebben belang bij een sterke regio. Een achterland waarin je nieuwe dingen kunt ontwikkelen en onderhouden.’ De stuurgroep gaat hiervoor in samenwerking met de KvK en DI-WCM innovatie-evenementen organiseren, de zogenoemde ‘Innovatie ontketend events’. In dit model dat door Syntens (tegenwoordig Kamer van Koophandel) werd ontwikkeld, leggen grote bedrijven een probleem op tafel en mkb-bedrijven kunnen hiervoor oplossingsrichtingen aandragen. ‘De bedoeling is dat dit leidt tot een bruikbaar idee waarmee je verder kunt. Maar het zal niet altijd iets bruikbaars opleveren.
Dat hoort er ook bij.’ Als mooi voorbeeld van een link tussen een grootbedrijf en kleinere ondernemers refereert Kloet aan het Maintenance Value Park. ‘Daar is begin februari een test gedaan met een onbemand vliegtuigje, om de status te bepalen van moeilijk bereikbaar equipement. Zonder de back-up van DOW was dat niet zo eenvoudig gelukt.’ Regionaal toepasbaar Een ander mooi voorbeeld van een innovatie tussen grootbedrijf, mkb en branchevreemde spelers is iTanks, zegt Kloet. Enkele mkb’ers van de hightech campus en studenten van de TU Eindhoven en medewerkers van ASML’s researchafdeling ontwikkelden samen een nieuwe lastechniek voor het vernieuwen van de bodem van opslagtanks. ‘Dat gebeurde naar aanleiding van de vraag van Maasvlakte Olie Terminal. Dat model willen we ook inzetten in de Delta. Zo kunnen we innovatieve ideeën zoeken en ophalen en de ontwikkeling ervan in de regio laten landen. Hiervoor willen we een community bij elkaar brengen. Voor maintenance is dat lastig, omdat het zo onzichtbaar is. Er moet een gezamenlijk belang zijn. Dat is er vaak niet, zeker niet bij de grote spelers die uit een wereldwijd eigen R&Dnetwerk putten. Het moet dus regionaal toepasbaar zijn. Vroeger stimuleerde de overheid innovatie, dat willen we omdraai-
en. Ideeën ophalen, bedrijven verbinden en iets nieuws opstarten. De voorwaarden scheppen voor grensoverschrijdende en crosssectorale innovatie.’ Innovatieprojecten ‘doen’ is vaak lastig, onderkent de stuurgroepvoorzitter. ‘Het levert lang niet altijd wat op. Je moet dus focus aanbrengen en concreet worden. Bedrijven moeten de lead hebben. En je moet niet bang zijn te stoppen als iets niet van de grond komt. Naarmate er meer van de grond komt, zal het vertrouwen toenemen. Ik ben ervan overtuigd dat er voldoende kleine bedrijven en éénpitters zijn die goede ideeën hebben en mee willen doen.’ Regionale ontwikkelmaatschappijen als REWIN West-Brabant en Impuls Zeeland kunnen in de concretiseringsfase de innovatie verder ondersteunen, zo is de bedoeling. ‘En DI-WCM moet ervoor zorgen dat er geen versnippering ontstaat.’ Onderwijs is goed vertegenwoordigd in de Strategic Board en in de plannen, dus de triple helix-aanpak is geborgd. ‘Maar het zou mooi zijn om iets zoals de RDMcampus te hebben in de regio, zodat je studenten op alle niveaus kunt betrekken bij de innovaties. Dat levert hen studie- en werkopdrachten op. Het Markiezaat College heeft een goede naam op het gebied van techniekonderwijs en misschien kunnen we iets doen op Aviolanda rondom aerospace. Maar nu ga ik misschien iets te snel, want dit zit nog niet echt in de pen.’ ●
Maintenance maart ‘14
018_19_17_BL.indd 19
19
13-03-14 09:22
on the spot
Electrical heat tracing houdt industrie warm Leg een verlengsnoer dat een flinke hoeveelheid apparaten van stroom moet voorzien in de sneeuw en wat gebeurt er? De sneeuw smelt. Op deze manier werd toevallig ‘electrical heat tracing’ uitgevonden, een systeem waarmee tegenwoordig allerlei assets, van leidingen, hellingbanen tot oppervlakken, op temperatuur worden gehouden. Heat tracing komt oorspronkelijk uit Amerika en is onder andere door Croon Elektrotechniek zestig jaar geleden in Nederland geïntroduceerd. Simpel gezegd zorgt een mineraal geïsoleerde kabel ervoor dat assets de juiste temperatuur behouden, ook als de omgevingstemperatuur laag is. Croon past de techniek veel toe in de petrochemie, waar de temperatuur van pijpleidingen en tanks cruciaal is voor het draaiend houden van processen. Maar ook offshore, bijvoorbeeld op ijsbrekers, in de infra, bij tunnels en in gebouwen is heat tracing inzetbaar. Gerrit de Koning is acquisiteur bij Croon en vertelt over de verschillende concepten van heat tracing: ‘Om het systeem werkend te houden en te optimaliseren, hebben we verschillende concepten uitgewerkt die voor de klanten bruikbaar zijn. Energiebesparing is er een van, maar ook life cycle management, inspectie en maintenance zijn onderdelen waar we nadruk op leggen. Wij vullen hiermee een ‘leegte’ omdat het de meeste klanten ontbreekt aan kennis van hun heat tracingsysteem. Daarom bieden wij deze klanten service om problemen te voorkomen. Klanten willen tegenwoordig graag weten wat de levensduur van een heat tracing-systeem is. Daarom zijn we nu ook bezig met onderzoek naar de verschillende factoren en hun invloeden op de levenscyclus van de heat tracing.’ De risico’s die bedrijven lopen als zij hun installaties niet op temperatuur weten te houden, zijn groot. Het productieverlies kan soms een miljoen euro per dag kosten. Daarnaast helpt heat tracing bij de verduurzaming van bedrijfsprocessen. De Koning: ‘Bedrijven kunnen voornamelijk besparen op warmte- en energieverlies met een solide installatie die goed wordt onderhouden en geoptimaliseerd.’ Croon wil zich onderscheiden van de competitie door zich te specialiseren in onderhoud, waar anderen zich richten op installatie. Hiervoor heeft het onder andere al een ATEX-certificaat (IECEX-03) binnengehaald waarmee het als enige in Nederland ATEX-gecertificeerde mineraal geïsoleerde verwarmingskabels in explosiegevaarlijke omgevingen mag repareren. De Koning: ‘Dus in plaats van een nieuwe kabel aanleggen, kan een reparatie worden uitgevoerd. Een veel kostenefficiëntere oplossing. Omdat andere bedrijven moeite hebben met het invullen van hun maintenance-activiteiten, gaan wij hier een slag slaan.’
20
Maintenance maart ‘14
020_13_ontehspot.indd 20
13-03-14 09:22
Profion Procesinstallaties zijn complex en voldoen aan hoge eisen: het moet veilig zijn, robuust draaien, energie-efficiënt en maximaal produceren zonder off-spec te raken. Bij het ontwerp van zo’n installatie is deze in het geheel goed doorgedacht met verschillende proces-specialisten en discipline engineers en die totale integriteit wil je goed in stand houden. Immers, het kan niet zo zijn dat een procesaanpassing of installatie van een ander onderdeel opeens tot lagere doorzet leidt, dat je veiligheidscase niet meer goed afgedekt is of dat er ongemerkt nieuwe risico’s worden geïntroduceerd.
Verandermanagement: motivator of blokker? Vandaar het belang van een gedegen ‘Management of Change’ (MoC)-proces, waar in de loop der jaren de definities van ‘wat is een verandering’ en wie zijn daarbij betrokken steeds strakker zijn gedefinieerd en waarin compliance is afgedwongen. Als directie kun je rustig slapen want de risico’s op neveneffecten van verandering worden gemanaged! ‘Zoals het was’ Toch is het goed je eens af te vragen of je echt zo blij bent met je MoC-proces. Wie doet er wel eens een goede Go&See op de werkvloer? Dan zou zo maar eens kunnen blijken dat het MoC-proces traag geworden is, omdat de definitie van ‘change’ zo aangescherpt is dat het aantal ‘plant changes’ sneller groeit dan de proces-specialisten en discipline engineers bij kunnen houden. Het kan ook zo maar blijken dat de vakspecialist veel papieren moet invullen, moet wachten op collega’s voor goedkeuring en dat als een aantasting van vertrouwen ervaart. En bovendien: de fabriek wacht op deze reparatie. Beiden zal vermoedelijk het geval zijn. Waar dit toe leidt? Een aanmoediging om door te gaan met ‘zoals het was’. Dat laatste wordt ook in het groot vaak aangemoedigd. Veel bedrijven hebben in hun investeringsproces een by-pass route voor vervangingsinvesteringen – waarbij je bijvoorbeeld niet door een scope challengeproces hoeft wanneer je hetzelfde bouwt als wat er al stond. Efficiënt toch? Al
dat papierwerk en oponthoud wanneer je gewoon terug wilt hebben wat je al had! En fijn dat die verandering nog eens extra goed wordt bekeken. Echt belangrijk Ongemerkt blijkt zo’n MoC-proces, bedoeld om risico’s te managen, het idee uit te stralen dat je beter geen verandering kunt uitvoeren. En dat terwijl we zo graag een
Er zijn ook bedrijven waar de kleinste vervanging tot verbetering leidt. innovatief imago willen hebben als bedrijfstak. Wat moet een jonge, creatieve mbo’er die net bij je is begonnen hiervan denken? Al die mooie veranderingen die fabrikanten de afgelopen jaren ontwikkeld hebben, nieuwe functionaliteit, hogere energie-efficiëntie, et cetera – dat alles wordt pas toegelaten wanneer het oude niet meer te krijgen is. Ik hoor u denken, en ik hoor een stemmetje in mijn eigen hoofd: Ja, maar het is wel veilig! Echter ook dat kunnen we ons afvragen – vraag uw instrumentatiemensen eens hoeveel plant changes zij op stapel hebben staan. Hoe weten we dat de echt belangrijke eerst worden gedaan? Wie weet nog wat echt belangrijk is? Laat ik een voorbeeld geven van een waargebeurd verhaal: in de pompkelder van een unit staat ook een pompje om overtollig water weg te
pompen naar het riool. Het level-instrument dat deze pomp aan- en uitzet gaat kapot – een vlotter-achtig instrument – nauwkeurigheid niet belangrijk. Dit specifieke instrument is niet meer te krijgen, dus ons instrument gaat het MoC-proces in! Niet bepaald de interessantste uitdaging, en ook niet de meest kritische toepassing. Driemaal raden; die maakt het niet snel tot topprioriteit. De operator zet het pompje handmatig aan en uit op basis van een tweede instrument. Totdat ook dit kapot gaat en we alleen dankzij een oplettende operator van een ondergelopen pompkelder worden gered. Motivator Er zijn bedrijven waar je, wanneer je veel geld uitgeeft aan een één op één vervangingsinvestering, je naar de board moet om uit te leggen waarom je geen verbetering kan bedenken. Er zijn ook bedrijven waar de kleinste vervanging tot verbetering leidt – waar het MoC-proces geen blokker is maar een motivator. En als u dat allemaal toch niet wilt: doe dan toch eens een LEAN-project om zeker te stellen dat de MoC-procesroute niet verstopt raakt met kleine eenvoudige veranderingen. Kortom, in het belang van de arbeidsvreugde, onze wereldwijde concurrentiepositie en de veiligheid: kijk nog eens goed naar uw MoC-proces! ● Joke Driessen Bestuurslid Profion
Maintenance maart ‘14
021_14_GR_profion.indd 21
21
13-03-14 09:21
Prefab polyolenfabriek Huntsman geïnstalleerd
22
Maintenance maart ‘14
022_23__11_fotospread.indd 22
13-03-14 09:21
Onlangs is de 400 ton wegende nieuwe polyolenfabriek van Hunstman vanuit het NoordBrabantse Heijningen vervoerd naar Rozenburg. Voor het transport is de installatie in vier modules gescheiden. Anders zou de hele exercitie veel duurder uitgevallen zijn. Inmiddels zijn alle onderdelen aangekomen en wordt de fabriek in elkaar gezet.
Prefabricatie Project Capstone, dat is de naam van de grondige uitbreiding van de polyolenfabriek van Huntsman Rotterdam. In september vorig jaar is aannemer FB Group met de bouw begonnen op haar eigen terrein in Heijningen. In de olie- en gaswinning is deze manier van bouwen de gewoonste zaak van de wereld. In de chemische industrie is een dergelijke grootschalige prefabricatie niet gewoon, maar het lijkt wel grote voordelen te hebben als er snelheid gemaakt moet worden. Voor het bouwen op een fabrieksterrein is namelijk een tijdrovend vergunningstraject nodig. Dat terwijl lassers, fitters en installateurs net zo goed hun werk kunnen doen op een bouwplaats elders in een minder kwetsbare omgeving. Vier delen Om de modules in Rotterdam te krijgen, splitsten specialisten van Huntsman, aannemer FB Group en ingenieursbureau Tebodin de installatie, die zo’n 400 ton weegt, op in vier delen. Na aankomst is de installatie geïntegreerd in de huidige polyolenfabriek, waarna de installatie in het tweede kwartaal wordt voorbereid op ingebruikname. Dertig kiloton per jaar De gemoderniseerde fabriek moet via de nieuwe technieken en snellere doorlooptijd de productiecapaciteit voor polyolen verhogen naar dertig kiloton per jaar. Tegelijkertijd laat Huntsman ook twee opslagtanks bouwen en plaatsen voor de opslag van het product. Huntsman gebruikt polyolen als monomeer in combinatie met di-isocyanaten voor de productie van polyurethanen. Dit product wordt onder meer gebruikt in matrassen, stoelbekleding, gebouwisolatie en koelkasten.
Foto: Gijs Hoekstra
Maintenance maart ‘14
022_23__11_fotospread.indd 23
23
13-03-14 09:21
Goede sleutelaars zijn niet automatisch goede gereedschapbeheerders. Want daar ligt niet hun primaire focus. Toch valt er in het beheren van goed en gecertificeerd gereedschap veel waarde te halen. Zeker als de uitgiftepunten voor gereedschap ver van het werk liggen. Arentis, Cofely en SPIE sloegen de handen ineen voor meer effectiviteit in de werkzaamheden en kwamen met MEER bij het Kennis en Innovatie Centrum (Ki<) van het MVP. Het Ki< heeft tot doel door open samenwerking de onderhoudsprocessen in de procesindustrie te optimaliseren.
Ki<-project MEER innoveert gereedschapsbeheer en logistiek Op het terrein bij DOW Terneuzen zijn veel contractors en dienstverleners actief. Op de site zijn legio loodsen en keten van deze partijen te vinden in zogenoemde contractorparken. Met de realisatie van het Maintenance Value Park (MVP) worden deze losse onderkomens samengevoegd op een terrein naast de Westerscheldetunnel. Een groot voordeel daarvan is dat de partijen gebruik kunnen maken van collectieve diensten. Ook de mogelijkheid voor ken-
nisuitwisseling en innovatie neemt toe. Het verplaatsen van de contractorparken heeft ook een keerzijde. De uitgiftepunten van de gereedschappen van monteurs komen ook verder van het werk te liggen. En dat kan een negatieve invloed op de effectiviteit van de vakmensen hebben. Gereedschap kwijt Arentis, Cofely en SPIE kwamen met MEER, wat staat voor Middelen Effectiever
en Efficiënter Regelen. Jan Mol, programmamanager bij het Kennis en Innovatie Centrum (Ki<) van het MVP legt uit: ‘Op het MVP liggen materialen verder van de te verwerken plaats opgeslagen. Dit kan effect hebben op de productiviteit. De opzet van het MEER-project is om dit te voorkomen of zelfs een positieve draai hieraan te geven. De mensen van contractors Cofely en SPIE hebben met verhuurbedrijf Arentis gewerkt aan een model waarbij de uitgifte van gekeurd gereedschap dicht bij de werkplek wordt verzorgd. Het Six Sigma-team van Cofely heeft daar de hele businesscase voor doorgerekend en het kan ook echt MEER opleveren. Daardoor is er over de gehele linie minder gereedschap nodig door gecombineerd beheer. Een
De uitgiftepunten van de gereedschappen van monteurs liggen vaak ver van het werk. En dat kan een negatieve invloed op de effectiviteit van de vakmensen hebben. belangrijk voordeel is ook dat de kwaliteit en certificering van het gereedschap op één plek worden verzorgd. En omdat het gereedschap ‘straks’ op de man wordt uitgegeven, zal er minder kwijtraken. Nu komt het voor dat bij grote projecten veel gereedschap kwijtraakt omdat het gebruik anoniem is. Maar wanneer de middelen per dag, per project aan een monteur
24
Maintenance maart ‘14
024_25__15_BL.indd 24
13-03-14 09:21
Foto: Emerson
Met goed beheer van gereedschap kan veel aan productiviteit gewonnen worden. Het project MEER werkt hier voor het Maintenance Value Park Terneuzen. worden overhandigd, zal de monteur er ook beter zorg voor dragen om de tools weer netjes terug te brengen.’ Nu ligt gereedschap ook vaak in bestelbussen of in een magazijn en bestaat de kans dat er ongekeurd gereedschap wordt gebruikt. Met de komst van MEER moet dat verleden tijd zijn omdat een belangrijk onderdeel van het gereedschapsbeheer ook de borging van de kwaliteit van het gereedschap is. Doorberekenen Er is meer voorbereiding van het werk nodig om dit systeem tot een succes te maken. Maar dat wordt naar verwachting ruim terugverdiend in een optimalere goederenstroom en een hogere effectiviteit van het werk. Bij de planning en voorbereiding van het werk moet voor elke dag nagedacht worden welk gereedschap nodig is om het werk uit te voeren. Mol: ‘We gaan in maart van start met de eerste testen.’ Het proces van beheer, verstrekking en gebruik van middelen is doorberekend aan de hand van Six Sigma, een methodiek die is gericht op duurzame bedrijfsverbetering. Kees van Ham is namens Cofely nauw betrokken
bij het MEER-project. Hij is master black belt Six Sigma en in die hoedanigheid de schakel tussen de projectleiders en het management van Cofely. Van Ham legt uit: ‘Six Sigma helpt de kwaliteit van processen te verbeteren. Dat doen we door te meten en te kijken
‘Wanneer de middelen per dag, per project aan een monteur worden overhandigd, zal de monteur er ook beter zorg voor dragen om de tools weer netjes terug te brengen.’
naar de feiten. Hoe presteren we nu in de processen? Waar liggen de knelpunten? Wat kan sneller, simpeler, foutlozer? Dat zijn de vragen die steeds gesteld worden.’ Activiteiten bundelen ‘In dit project is uitgebreid stilgestaan bij de vraag: wat is het succes van de ene partij en van de andere?’, vertelt Van Ham. ‘We brengen dat rationeel in kaart en zien dat we verschillende activiteiten kunnen bunde-
len. Dat is in de kern ook het streven van het MVP/Ki<. Het nieuwe proces beoogt toename van de veiligheid, want keuringen van het materiaal worden geborgd in het systeem. Ook wordt het met de nieuwe werkwijze mogelijk om steeds met de nieuwste middelen te werken, die volgens de laatste technische eisen zijn ontworpen. Daarnaast vermindert de administratieve rompslomp. Bovendien wordt het milieu minder belast, doordat het transport van en naar de werkplek wordt beperkt.’ Vlotjes De monteurs krijgen de materialen en het benodigde gereedschap op het werk uitgereikt. De exacte vorm waar dat in gaat gebeuren, zal in de eerste weken van de uitrol verder worden uitgedacht. Mol: ‘Afhankelijk van de werkzaamheden wordt een container gebruikt als uitgiftepunt bij de klus of we werken met zogeheten werfkisten.’ Hij is enthousiast: ‘Je ziet dat als er een gezamenlijk doel is voor partijen die af en toe elkaars concurrent zijn, de samenwerking heel vlotjes verloopt. Ook daar bereiken we meer!’ ●
Maintenance maart ‘14
024_25__15_BL.indd 25
25
13-03-14 09:21
Een keten is zo sterk als de zwakste schakel. Door maintenance integraal onderdeel te maken van de productieketen wist Ton Huibers van Vlisco de prestaties van zijn assets te vergroten. Hij deelde zijn kennis en ervaring met het publiek tijdens het Service & Maintenance Congres.
Maintenance maakt productieketen sterker Voor wie hem nog niet kende: Ton Huibers van Vlisco is vorig jaar verkozen tot Maintenance Manager of the Year 2013. Het textielbedrijf Vlisco maakt al sinds jaar en dag diverse hoogwaardige textielproducten voor met name de Afrikaanse markt. Huibers is verantwoordelijk voor de conditie van de fabriek in Helmond en gaat daarbij uit van de management excellence-filosofie waarvan maintenance een van de vijf pijlers is. De kapitaalgoederen van Vlisco kennen een zeer hoge beschikbaarheid, wat met name is bereikt door het ketenrisico te reduceren. ‘Het doel van een asset of maintenance manager is om risico’s zoveel mogelijk te herkennen en erkennen’, zegt Huibers. Simpel gezegd is risico de kans dat zich iets voordoet vermenigvuldigd met het effect dat het heeft op mens, milieu en winstgevendheid van het bedrijf. Dat begint met het herkennen van risico’s. Want als je niet weet wat er mis kan gaan, kun je de gevolgen nooit geheel overzien. Je zult dus moeten beginnen met het benoemen van de zwakke schakels in de keten. Dat kunnen zowel technische risico’s zijn als operationele bottlenecks of tekortkomingen in mens en organisatie. Vervolgens is het zaak de risico’s of de gevolgen ervan zoveel mogelijk te reduceren door constant te zoeken naar de best practices en de conditie van de assets te monitoren. Om dat goed te kunnen uitvoeren, zal maintenance zeer nauw moeten samenwerken met operations. Bij Vlisco is dat het geval.’
26
Samen slimmer Maintenance is dus geen op zichzelf staande afdeling, maar een geïntegreerde schakel in de productieketen van Vlisco. Om hier te komen, introduceerde Huibers de slogan ‘van maintenance naar manufacturing’. De gezamenlijke opdracht was om het risico van falen te reduceren. Om dat te kunnen doen, moest men over de eigen grenzen heen kijken en leren samen te werken met andere afdelingen. Maintenance en de productieafdelingen hebben dan ook gezamenlijk een risicomatrix samengesteld en service level agreements afgesproken, inclusief prestatie-indicatoren. ‘Operations en maintenance werken steeds meer samen aan het verbeteren en borgen van de betrouwbaarheid en het verkorten van de reparatietijden’, zegt Huibers. ‘De missie van de maintenance-afdeling was dan ook om meer dan marktconform en professioneel service te verlenen aan de klant. Daarbij moesten de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de organisatie centraal staan. Als je dat goed doet, heb je niet alleen een tevreden klant, maar ook meer plezier in je werk. Daarbij stimuleerden we dat mensen proactief aan de slag gingen in plaats van reactief. De focus lag dan ook op samen leren van fouten en we streefden naar een betere balans in gepland en ongepland werk. Om de meantime between failure te vergroten en de meantime to repair te verkorten, moesten we samen slimmer worden.’
Kennis en talent waarderen Zo’n verandering gaat echter niet vanzelf. Want hoe mooi het ook op papier staat, het is uiteindelijk allemaal mensenwerk. Huibers breekt dan ook een lans voor ervaring. ‘De kennis en ervaring van servicetechnici is van onschatbare waarde. Gebruik die dan ook. Het is een algemeen bekend gegeven dat tachtig procent van de onderhoudsbehoefte van een kapitaalgoed wordt bepaald in de ontwerpfase. Betrek de man van de vloer dan ook in die fase en gebruik zijn kennis en ervaring om het ontwerp te verbeteren.’ Maar ook als de machine of installatie klaar is, wordt vaak maar weinig kennis gedeeld. ‘Tachtig procent van het falen kun je ruiken, zien of proeven’, zegt Huibers. ‘Men ziet een storing al aankomen, maar grijpt te laat in. Of men registreert wel een afwijking, maar de informatie belandt om welke reden dan ook in de afvalbak. Vaak komt het doordat een probleem te complex wordt. Probeer het dan klein te maken en in begrijpelijke proporties te gieten zodat je het wel snapt. De oorzaak van een probleem is vaak zeer basaal en kun je al aanpakken in het ontwerp. Gebruik ook het talent op de vloer in je kritische processen’, vervolgt Huibers. ‘Talent is gratis en men voelt zich gewaardeerd als dat talent wordt ingezet waar dat het beste tot zijn recht komt. Sterker nog: het geeft zelfvertrouwen en plezier en tien procent meer plezier geeft veertig procent meer prestatie, is mijn ervaring.
Maintenance maart ‘14
026_27__21_GR.indd 26
13-03-14 09:21
Service & Maintenance Congres
Maintenance Manager of the Year 2013 Ton Huibers: ‘Talent is gratis en men voelt zich gewaardeerd als dat talent wordt ingezet waar dat het beste tot zijn recht komt. Sterker nog: het geeft zelfvertrouwen en plezier en tien procent meer plezier geeft veertig procent meer prestatie.’
Probeer mensen dan ook uit te dagen en geef ze ruimte en verantwoordelijkheid en geef ze het gevoel dat ze gesteund worden in hun beslissingen. Biedt hulp waar nodig en geef vooral zelf het goede voorbeeld. Dat betekent niet dat je helemaal geen controle moet houden: als mensen zich niet aan de afspraken houden, moet je ze daar wel degelijk op aanspreken en maatregelen nemen als het dan nog misgaat.’ Hoewel de informatie en beheersystemen steeds beter worden, ziet Huibers nog steeds een grote rol voor de eigen waarneming. ‘De kwaliteit van informatie wordt uiteindelijk niet bepaald door systemen, maar door mensen. Als zij informatie niet goed of onvolledig invullen, is de input uit het systeem waardeloos. Zo’n systeem is een hulpmiddel, maar je moet blijven vertrouwen op je eigen waarneming om de informatie uit het systeem te toetsen en indien nodig aan te vullen.’
Planning De vertaling van de strategische missie naar de maandelijkse, wekelijkse en dagelijkse planning is ook nog een aandachtspunt dat Huibers aanstipt. ‘De planning moet leidend zijn voor zowel de productie als het geplande onderhoud. Daarbij is er een heldere rolverdeling. De machinecoördinator is verantwoordelijk voor zijn eigen machines en wordt ondersteund door een werkvoorbereider en een planner. Hij plant zelf zijn onderhoudsstops, maar de groepsleider bepaalt de prioriteit en maakt de wekelijkse planning definitief. Als een machinecoördinator dan ook een afwijking ziet, overlegt hij eerst met de groepsleider. Verzoeken voor wijzigingen lopen ook via de groepsleider die samen met de maintenance engineer de uiteindelijke beslissing neemt om een wijziging door te voeren.’ Om de diverse betrokkenen daadwerkelijk te laten samenwerken, is communicatie essentieel. ‘Je moet altijd weten wat er aan
Service & Maintenance Congres Met een bezoekersaantal van ruim 450 mensen was de belangstelling voor het Service & Maintenance Congres van het Mikrocentrum groter dan ooit. Naast Ton Huibers spraken onder andere ook Frans van der Molen van het Waterschap Aa en Maas en André Zijderveld van Heerema over maintenance en asset management. Het waterschap richt zich daarbij steeds meer op life cycle costing terwijl bij Heerema beschikbaarheid van de assets voorop staat. In de vorige editie van Maintenance is uitgebreid ingegaan op het assest management van de Thialf, het grootste heavy lifting schip van Heerema. Zie ook www.smc-congres.nl
de hand is’, zegt Huibers. ‘Hoe iemand zich voelt of gedraagt heeft directe invloed op de omgeving, maar ook bijvoorbeeld op de veiligheid. Vraag ook of de klant tevreden is. De dag begint voor een monteur met een ronde door de fabriek, waar hij met zijn klant spreekt en vraagt of er klachten zijn. Ook moet hij weten wat er de afgelopen 24 uur is gebeurd. Zijn er storingen geweest, wat moet er gebeuren om ze te voorkomen? De informatie die een monteur zo verzamelt, legt hij vast in het systeem en deelt hij met zijn collega’s. Vervolgens moet hij kijken wat er de komende 48 uur op de planning staat. Klopt de planning nog en is het ook slim om hem te blijven volgen? Een planning is volgend, de eigen waarneming en ervaring moeten leidend zijn. De dag eindigt altijd met een laatste dagtaak, wat niet meer dan een kwartier hoeft te duren. De monteur neemt de dag door met zijn klant en moet zeker weten dat de komende 24 uur geen storingen zullen optreden. Als hij twijfels heeft, moet hij ervoor zorgen dat de opvolging daarvan op de hoogte is.’ De Maintenance Manager of the Year laat weinig aan het toeval over en weet duidelijk waar het over gaat. ‘Door samenwerking, communicatie en respect voor elkaars talent ontstaat een win-win-situatie. Als onderhoud proactief en gepland wordt uitgevoerd is het geen storende onderbreking meer van het productieproces. Daar worden monteurs gelukkig van, maar de klant ook.’ ●
Maintenance maart ‘14
026_27__21_GR.indd 27
27
13-03-14 09:21
Economie Een kind vroeg eens hoe er op aarde tekort aan water kon zijn: als je een foto bekijkt, lijkt er overal water te zijn, veel meer dan land, dus hoe kan er dan niet genoeg zijn? Dat klopt, maar als je inzoomt met Google Earth-pijltjestoetsen zie je op het land grote gebieden die droog zijn, of gebieden met veel erosie. En zou je de aarde bekijken in de loop van de tijd dan zie je perioden van enorme wateroverlast, zoals momenteel in Engeland, afgewisseld met perioden van grote droogte. En dan heb ik het nog niet over het scheikundige gegeven dat bijna al dat water (97,5 procent) zout is en dus niet 1, 2, 3 drinkbaar.
Bruggen bouwen en onderhouden Het lijkt van een afstandje dus zo makkelijk, maar dat is het niet als je de situatie meer in detail en meer in de tijd gaat bekijken. Dat gevoel heb ik ook als ik kijk naar onderhouds-ecosystemen die, van een afstand bezien, als een zonnetje zouden moeten draaien maar in de praktijk toch maar moeizaam van de grond komen. Neem nu Defensie. Een prachtige sector in tal van opzichten, maar ook vanwege de indrukwekkende technologie in haar materieel. De F35 is misschien wel het duidelijkste voorbeeld, maar ook de NH90-helikopter is een heel geavanceerd kapitaalgoed. Goed onderhoud hiervan is nodig, maar ook moeilijk, want wie heeft de kennis? De OEM’er, natuurlijk, maar die zit in de VS ver weg, logistiek complex en dit kost allemaal veel geld. Kijkend met een Google Earth-bril denk je dan: Nou, komt dat mooi uit, in NoordBrabant zitten fantastische experts in het maken en onderhouden van hightech materialen en systemen, die de ene na de ander prijs binnentikken voor hoe geweldig ze wel niet zijn. Ook onze logistiek is van wereldklasse en onze universiteiten en kennisinstituten hebben topkennis in huis over hoe je het beste zo’n ecosysteem kunt inrichten. Displaced agency En toch, als je inzoomt ligt het allemaal een stuk lastiger. Defensie wil echt wel meer werk neerleggen in de regio. Dat is niet alleen goed voor de begroting en de werkgelegenheid, logistiek minder
28
028_20_ZW.indd 28
bewerkelijk en CO2-vriendelijker, maar ook nog beter voor de beschikbaarheid van het materieel. De Europese regelgeving echter maakt dat ze vanwege aanbesteding- en staatssteunregels nauwelijks kunnen praten met een leverancier zonder risico op rechtszaken. Ook het bedrijfsleven heeft problemen. Het stikt van de innovatie die je zou kunnen toepassen op dit onderhoud, maar voor het innovatieve mkb zijn grote
Defensie is een goed voorbeeld van een markt die een handje geholpen moet worden. aanbestedingstrajecten vaak te complex en langdurig, en dit maakt de transactiekosten hoog, zo zeggen wij op de universiteit. Als ik dan toch academisch bezig ben, hier komt nog zo’n moeilijk woord: displaced agency. Dat is de kern van het probleem. Dat mensen die iets zouden kunnen doen, dat vaak niet mogen en degenen die het mogen het niet willen of niet kunnen. Defensie wil wel, maar mag niet altijd. De ondernemers willen wel, maar kunnen niet. De OEM’s kunnen wel, maar willen alleen meedoen aan uitbesteden van onderhoud als de kwaliteit gegarandeerd blijft, en hoe doe je dat? Bij de aankoop van militair materieel zit al decennialang de notie van compensatieorders, en compensatie kan prima gebeuren door onderhoud in het land van de kopende partijen te laten gebeuren. Dat is goedkoper, logistiek
en operationeel wenselijker en onderhoud is over de hele levenscyclus een grotere kostenpost dan de aanschaf. Zou de politiek zich dat voldoende realiseren? Nut van ‘t Algemeen Hoe komt het dan van de grond? Niet vanzelf, niet door de markt alleen. Hier is sprake van marktfalen. Defensie is een goed voorbeeld van een markt die een handje geholpen moet worden. Hoe dan wel? Door trusted third parties, door consortia van weldenkende mensen, begeleid door maatschappelijke katalysatoren als DI-WCM of Dinalog, die geen andere agenda hebben dan het Nut van ’t Algemeen, die mogen praten met iedereen en dus Defensie kunnen ontlasten, die de ondernemers de weg kunnen wijzen en dus hun transactiekosten kunnen verlagen, die de relaties hebben met de kennisinstellingen en dus de slimme constructies en businessmodellen kunnen laten bedenken. Zo bouw je bruggen tussen partijen en zo kun je die bruggen onderhouden. Die Onzichtbare Hand die door de econoom Adam Smith bedacht werd, moet in dit soort situaties aangepakt worden, want ze faalt vaak. Wij als DI-WCM helpen graag bruggen te bouwen tussen de marktpartijen. En dan die bruggen goed onderhouden, want daar zijn wij van. Van goed onderhoud, in elke sector. ● Prof. Henk Akkermans Wetenschappelijk directeur DI-WCM
Maintenance maart ‘14
13-03-14 09:21
Twee jaar geleden is Tata Steel in IJmuiden gestart met een onderhoudsprogramma om een aantal belangrijke verbeteringen door te voeren. De focus van het onderhoudsprogramma lag op het verlagen en beheersen van kosten door het invoeren van een standaard werkstroom. Dit heeft geleid tot efficiencywinst, mede zichtbaar in de verhoging van de zogenaamde ‘Hands on Tool Time’. Het laatste half jaar is de aandacht verschoven naar het effectiever maken van het onderhoud. Dit doen we door het invoeren van onderhoudsconcepten en ‘Failure Reduction’. Het is de visie van Tata Steel in IJmuiden om te behoren tot de Europese top van de staalindustrie. Dit vraagt om betrouwbaar en kosteneffectief onderhoud, en een cultuur van continue ontwikkeling van mensen, organisatie en techniek. Als grote productieorganisatie zijn goede en gestandaardiseerde werkprocessen onontbeerlijk. Er zijn twee belangrijke richtingen waarin we als bedrijf verbeteren. Ten eerste het verlagen van het aantal ongeplande orders door betere onderhoudsplannen. Door conditiegebaseerd te gaan werken, neemt het storingsniveau af en verschuift onderhoud van correctief naar preventief. Hieraan wordt gezamenlijk gewerkt binnen de Technisch Beheer-organisatie, bestaande uit onder andere beheerteams, maintenance engineers, reliability engineers en technisch assistenten. Ten tweede het verhogen van de efficiëntie door het repeterende werk goed te beschrijven en vast te leggen in een onderhoudsinformatiesysteem. Daarnaast werken we met vaste leveranciers die we volledige onderhoudspakketten laten voorbereiden en plannen. Ook de centralisatie van het tactische beheer van componenten en/of installaties bij de Technische Dienst of een van de fabrieken leidt to meer efficiency. Als laatste wordt het tactische en operationele beheer van niet-primaire installaties, zoals wegen en gebouwen, grotendeels uitbesteed aan gespecialiseerde externe partijen. Een ambitieus proces waarin kennisoverdracht en samenwerking tussen zowel interne als externe partijen van het grootste belang zal zijn.
column
Onderhoud van de toekomst
Jan Hoenselaar, Chief Engineer Tata Steel IJmuiden
column
Op zoek naar een nieuw evenwicht Veel asset owners besteden een deel van hun assetmanagementactiviteiten uit bij aannemers, toeleveranciers en andere dienstverleners. De redenen voor het uitbesteden zijn divers: toegang tot specialistische kennis en industry best practices, variabel werkaanbod (denk aan grote shutdowns), gebrek aan eigen personeel met de gewenste competenties en mogelijk een betere kwaliteit-prijsverhouding van de geleverde diensten. Of een uitbesteding succesvol is, hangt van vele factoren af. Opdrachtgever en opdrachtnemer moeten beiden over de nodige competenties beschikken om goede afspraken met elkaar te maken. Ze moeten gemeenschappelijke doelen definiëren zodanig dat het voor beide partijen commercieel aantrekkelijk is om hun uiterste best te doen om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Er moet ruimte zijn voor open innovatie en verdeling van de bijbehorende risico’s. En naast de contractuele afspraken is het nodig te investeren in de relatie tussen partijen op alle niveaus. Het blijft ten slotte mensenwerk. Zonder vertrouwen, transparantie en integriteit aan beide zijden wordt het niks en gaat de positieve energie verloren in wrijving. Het delen van de ambitie op veiligheidsgebied is essentieel in het uitbesteden van assetmanagementtaken. Dit bepaalt het ontwerp van het kapitaalgoed, de manier waarop projecten worden uitgevoerd en de wijze waarop de investering wordt geopereerd en in stand gehouden. Traditioneel is het vooral de opdrachtgever die de norm stelt en de opdrachtnemer die volgt. Door de afhankelijkheid van de opdrachtnemers is dit geen relatie van gelijken. Teneinde gezamenlijk inhoud te geven aan hun ‘goal zero’ veiligheidsambitie zijn NAM en de voor NAM werkende aannemers in 2011 een stap verder gegaan. De aannemers hebben zich verenigd in CASOS: Contractor Alliance for Safety On Shell operations. (Zie www.casos.nl). CASOS geeft NAM gestructureerde feedback op de vele praktische implicaties van haar veiligheidsbeleid, de inconsistenties in de uitvoering en het opvolgen van verbeterpunten die uit incident- en nearmiss-rapportages komen. Uit de evaluatie door CASOS-directeur Sietse Wijnstra (Cofely GdF Suez) tijdens de Profion Maintenance Linqs-bijeenkomst in februari bleek dat hier een inspirerend nieuw evenwicht is gevonden in de veiligheidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemers, met bemoedigende resultaten . Goed voorbeeld doet goed volgen, dus wie volgt? Roelf Venhuizen, Voorzitter Profion
Maintenance maart ‘14
029_09-10_column2.indd 29
29
13-03-14 09:20
Het windturbineproject van DI-WCM nadert zijn voltooiing. Wat begon als een verkenning naar condition based maintenance voor beheer en onderhoud van windturbines, resulteert straks waarschijnlijk in een waardevol exportartikel. De betrokkenen zijn tevreden over de resultaten, wat niet vreemd is als er rendementsverbeteringen van ruim tien procent mogelijk zijn.
Uptime windturbines kan fors omhoog De timing van de afronding van het WCM Windturbineproject kon haast niet beter. Met de ondertekening van het SER Energieakkoord zal de komende jaren fors worden geïnvesteerd in windenergie op land en op zee. Voor wind op land wordt ingezet op een vermogen van minstens zesduizend megawatt in 2020. Tegelijk wordt bekeken of méér noodzakelijk en mogelijk is. In 2016 is daarvoor een evaluatiemoment ingebouwd. En wat betreft de offshore windenergie: bovenop de al gebouwde en binnenkort te bouwen windparken met een gezamenlijk vermogen van zo’n duizend megawatt, wordt naar verwachting tot 2020 voor nog ongeveer 3.450 megawatt aanbesteed. Levensduur Jan Louws van DELTA is vanaf het begin bij het project betrokken geweest. De multi utility provider heeft achttien windturbines in de Anna-Mariapolder staan, zestien bij de Kreekraksluis, drie bij de Olaz-vergister en nog vijf op het EPZ-terrein. ‘We zijn misschien een relatief kleine beheerder van onshore windparken’, zegt Louws, ‘maar we willen wel graag dat die optimaal renderen. Grote windturbinebouwers verkopen doorgaans een turbine samen met een onderhoudscontract, dus daar komen wij zelf niet aan te pas. Sterker nog, we
mochten zelfs niet over hun schouders meekijken om te zien wat ze precies uitvoerden. Die situatie was een doorn in het oog, met name ook omdat de molens niet naar behoren presteerden. We hebben zelf mensen in dienst die gasturbines onderhouden en windturbines verschillen daar niet zo heel veel van. Toen de onderhoudscontracten dan ook afliepen, zijn we ons gaan oriënteren op verbetermogelijkheden
‘Als we grote breakdowns kunnen voorkomen, maar daarbij ook de onderhouds- en beheerskosten met een kwart kunnen verlagen, is windenergie ook zonder subsidie rendabel.’ in het beheer en onderhoud.’ Louws stond daar niet alleen in. Ook andere partijen zoals Eneco en windcoöperaties Zeeuwind en Deltawind sloten zich aan, evenals leveranciers zoals Oliveira, Bosch Rexroth en de kennisinstituten TNO en ECN. ‘We merkten dat met name de tandwielkasten voor onvoorziene problemen zorgden’, vervolgt Louws. ‘We hebben met een grote Belgische tandwielproducent gesproken en die snapte niet dat de levensduur van zijn tandwielen zo kort
Afsluitend congres Het windturbineproject zal op 27 mei officieel worden afgesloten met een congres in de Zeelandnet Studio’s in Kamperland. Uiteraard worden hier de resultaten van het project gedeeld met de bezoeker, maar zullen ook sprekers van de windparkeigenaren hun visie geven op windparkbeheer en -onderhoud. Meer informatie op www.worldclassmaintenance.com of via
[email protected].
30
was zodra ze in een windturbine werden ingebouwd. Blijkbaar zorgt de wisselwerking tussen turbinebladen, de mast waar de turbine op staat en de tandwielkast voor krachten die de levensduur van een tandwiel ernstig kunnen verkorten. Maar ook de turbinebladen konden onverwachts gedrag vertonen doordat er bijvoorbeeld scheurvorming optrad. Om wat aan dat onvoorspelbare gedrag te kunnen doen, moet je eerst inzicht hebben in welke krachten wanneer en onder welke condities op de turbine inwerken. Met de kennispartners onderzochten we welke parameters we nodig hadden en welke sensoren daarvoor beschikbaar waren. Het is vaak een combinatie van factoren die uiteindelijk de prestatie beïnvloeden. De oplossing kan liggen in een ander onderhoudsregime, maar ook bijvoorbeeld in het tijdig terugschakelen van de turbine. Daarbij geldt dat iedere turbine min of meer uniek is. Zelfs identieke turbines vertonen ander gedrag door hun geografische positie, maar ook bijvoorbeeld door hun positie in het park omdat turbines elkaar ook weer beïnvloeden.’ Succes De OEM’s bouwen overigens wel degelijk sensoren in hun turbines, maar die blijken voor de asset owner in de praktijk toch te weinig informatie te genereren. Voor de asset owner is de windturbine vaak nog een black box. TNO kwam nog met een aantal innovatieve nieuwe sensoren zoals 2D- en 3D-trillingsensoren en corrosiesensoren. Daarnaast plaatste Oliveira sensoren op de tandwielkast, het lager en de generator en inline oliesensoren. Bovendien gebruikt men in de pilot ultrasoonsensoren op de mast en de wieken die
Maintenance maart ‘14
030_31__19_GR.indd 30
13-03-14 09:20
Foto: Lotus Energy Systems
WCM Windturbines
Het windturbineproject van DI-WCM presenteert binnenkort zijn resultaten. De conclusie: innovatie van het onderhoudsregime kan flinke rendementsverbeteringen geven.
vibratie en beweging meten. ‘De sensoren zijn gewoon van de plank te bestellen’, zegt Louws. Daardoor is de kostprijs een fractie van de prijs die de reguliere CBMleveranciers doorgaans rekenen. ‘Bovendien zijn ze vrij eenvoudig in te bouwen. Je plakt ze vast en kunt de voeding van de turbine gebruiken. In die sensoren zit dan ook niet de innovatie. Het gaat om de combinatie van sensoren samen met de software om ze uit te lezen en algoritmes die de data juist kunnen interpreteren. Om die algoritmes te ontwikkelen, werken de universiteiten van Utrecht, Eindhoven en Groningen samen.’ Inmiddels is het succes van het project wel bewezen. ‘Met name in de laagvermogen turbines hebben we in de pilot goede resultaten behaald. Het rendement van zo’n 87 procent hebben we kunnen opschroeven tot in de bovenste regionen van de negentig procent. Dat is dus een verbetering van ruim tien procent.’ Rendabel Paul van Kempen van consultancybureau KEC is ook een partner van het eerste uur. Hij legt uit dat het succes van het project niet alleen afhangt van de uptime, maar ook van de maintenanceprestaties. ‘De tweede pijler van het project is digitized maintenance, wat wil zeggen
dat we gebruik maken van de mogelijkheden van digitale hulpmiddelen om het asset- en maintenancemanagement van windturbines te verbeteren. Via asset- en maintenancemanagementspecialist IMS International gebruiken we handhelds om data te verzamelen en zorgen we ervoor dat de Deming circle van plan-do-checkact gesloten wordt. Het uiteindelijke doel is om alle kennis van de monteurs in het systeem te zetten en ze te begeleiden bij hun werkzaamheden.’ Louws vult aan: ‘Op dit moment zijn windturbines zonder subsidie nog niet rendabel. De hoge investeringskosten hebben daar deels mee te maken, maar de operationele kosten overstijgen die kosten tijdens de levenscyclus van een windmolen. Als we grote breakdowns kunnen voorkomen, maar daarbij ook de onderhouds- en beheerskosten met een kwart kunnen verlagen, is windenergie ook zonder subsidie rendabel.’ De pilot is uitgevoerd op land, maar de resultaten op zee zouden nog wel eens spectaculairder kunnen zijn, weet Van Kempen. ‘De omstandigheden op zee zijn nu eenmaal een stuk ruiger dan op land en de turbines hebben doorgaans een hoger vermogen’, zegt hij. ‘Bovendien zijn windparken op zee alleen bereikbaar als de weersomstandigheden gunstig zijn. Dat
betekent dat het onderhoud zeer goed moet worden ingepland en zoveel mogelijk predictive onderhoud moet worden uitgevoerd. Doordat men bovendien meer informatie heeft over de conditie van de turbines is het mogelijk remote in te grijpen voordat een afwijkende conditie tot een breakdown leidt. Zo zou je kunnen voorspellen of zich ijsafzetting op de turbinebladen kan vormen. Of kun je een scheur in het blad detecteren voordat het tot echt grote problemen leidt.’ Belangstelling Beide heren zijn blij met het succes van het windturbineproject. Louws: ‘Behalve dat de resultaten waardevol zijn voor onze eigen bedrijfsvoering, willen we het pakket met sensoren in combinatie met de software ook commercieel gaan aanbieden. Er is al zeer veel belangstelling voor onze oplossing. We hebben al aanvragen uit Zuid-Afrika. Het is zelfs mogelijk dat we de parken zelf op afstand gaan beheren voor de eigenaren. Nederland heeft de boot gemist bij de productie van windturbines. In beheer en onderhoud kunnen we die achterstand wellicht een beetje inhalen. We willen onze opgedane kennis graag delen. Kom dus naar het afsluitende congres op 27 mei in de Zeelandnet Studio’s in Kamperland.’ Voor meer informatie over het congres, zie de agenda op pagina 42. ●
Maintenance maart ‘14
030_31__19_GR.indd 31
31
13-03-14 09:20
index Ahoy Rotterdam ................................................................. 43
AIB Vincotte Nederland ....................................................... 16
Beko Technologies ............................................................... 16
Bizz56” .............................................................................. 32
hardverchromen MCP® chemisch zwarten chemisch nikkel Blackprotect® zwart nikkel Dicronite® Dry Lubrication HP-HVOF thermal spraying sp SuNiCoat® Optics rond-, vlakslijpen & superfinishen
CZL Tilburg ........................................................................ 32
Hogeschool Utrecht Centrum voor N&T ................................... 2
Provincie Zeeland ................................................................ 44
SKF ..................................................................................... 4
Ultimo Software Solutions .................................................... 14
BIZZ56'' De nieuwe standaard in webvertising Presenteer uw bedrijf, innovatie of project volgens de nieuwe standaard in webvertising: BIZZ56”. Vertel uw verhaal in uw eigen creatieve film van 56 seconden en de boodschap komt aan! Het doordachte stramien van BIZZ56” zorgt ervoor dat u en de filmers zich kunnen concentreren op het communicatieve en creatieve deel van uw boodschap. Bovenal zorgt BIZZ56” voor een snelle, complete en eigentijdse boodschap die de aandacht van uw doelgroep tot het einde vasthoudt. BIZZ56”-video’s zijn multi-inzetbaar: op uw website, via smartphones en tablets en op social media.
Verrijk uw teksten, advertenties en commerciële boodschappen met een BIZZ56” video en integreer tekst, beeld en online voor een crossmediale boodschap.
Meer weten?
032_CZL_index_.indd 1 43 _A5_liggend_bizz56.indd
Als dit icoon bij een afbeelding staat, bekijk dan het bijbehorende filmpje door met uw smartphone of tablet de foto te scannen met de iLinqs app. U vindt de gratis iLinqs app in de appstore voor andriod en apple.
BIZZ56”is een product van Movielinqs video & virals. iLinqs is een app van Industrielinqs pers en platform
Neem contact op met Gijs Hoekstra (020-3122088) of
[email protected]
13-03-14 05-03-14 09:59 09:07
de order
Maastricht ontzorgd in tunnelonderhoud Onlangs heeft Heijmans de opdracht gegund gekregen voor het meerjarig onderhoud aan de tunneltechnische installaties (TTI) van de Markt Maastunnel in Maastricht. De aannemer wordt gedurende tien jaar (met een optie tot nog vijf jaar) hiervoor verantwoordelijk. Simpel gezegd wil de gemeente Maastricht de komende tien jaar ontzorgd worden en meer grip hebben op de jaarlijkse onderhoudskosten, zegt ARCADIS-adviseur Laurens van Oostveen, één van de adviseurs die voor de gemeente het bestek opstelde, de aanbesteding begeleidde en nu met collega Henk Jan Schat de contractbegeleiding uitvoert. Van Oostveen: ‘De tunneltechnische installaties zijn grotendeels de installaties die nodig zijn om de tunnelveiligheid te garanderen, zoals tunnelventilatie en brandmeldings- en vluchtweginstallatie. Daarnaast worden ook schoonmaakwerkzaamheden meegenomen.’ Het betreft een prestatiecontract waarin de nadruk ligt op onderhoudsmanagement. ‘Vrijwel alle verantwoordelijkheid ligt bij de opdrachtnemer. De gemeente controleert risico gestuurd de prestaties. Het is niet “U vraagt, wij draaien”. De opdrachtnemer gaat analyses uitvoeren, FMECA’s opstellen, et cetera. En daaruit mag het een onderhoudsplan afleiden, ieder jaar opnieuw.’ Onderhoud aan de TTI zal zowel preventief en correctief als variabel zijn. De opdrachtnemer meet onder meer de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en conditie van de TTI. De gemeente controleert dit op afstand met hulp van de Managing Agent van ARCADIS. Als instrument zijn er KPI’s benoemd die worden gemonitord met op een dashboard. ‘De controle wordt risico gestuurd uitgevoerd. Als de opdrachtnemer meldt dat de tunnel voor 99,99 procent beschikbaar was, dan gaan we daarvan uit, tenzij er tekenen zijn dat dit niet klopt. Hiervoor is vertrouwen nodig van beide partijen.’ Aan de hand van een prestatiemeting NEN 2767 en de KPI’s wordt na tien jaar beoordeeld hoe de opdrachtnemer het heeft gedaan. Van Oostveen: ‘Zes KPI’s zijn door de gemeente bepaald. Beschikbaarheid is een belangrijke. Ook het percentage van doorgevoerde verbetermaatregelen vormt een KPI. Veiligheid is ook een KPI, net als de mate van risicobeheersing, de ontwikkeling van een betrouwbare onderhoudsjaarplanning en de reductie van de totale kosten op jaarbasis.’ Ook de tevredenheid van de opdrachtgever speelt een rol. ‘De samenwerking met de opdrachtnemer bepaalt mede of deze een goede beoordeling krijgt, onafhankelijk van de prestatie. Dus een goede score op alle KPI’s is niet het enige wat telt. Dit is subjectief maar wel belangrijk.’
Maintenance maart ‘14
033_12_deorder.indd 33
33
13-03-14 09:20
Achter bout-moerverbindingen gaat een wereld van kennis, techniek en innovatie schuil. De op het eerste gezicht basale verbinding wordt in zo’n breed gebied toegepast, dat voor elke situatie ook specifieke vraagstukken zijn. Afhankelijk van temperatuurbereik, medium, materiaal en omgeving zijn er veel variabelen die de juiste oplossing bepalen. Bij de bijeenkomst over ‘Innovative Bolting’ van het Kennis- en Innovatie Centrum (Ki<) van het Maintenance Valuepark Terneuzen, werden verschillende vernieuwingen uitvoerig besproken.
Blijvend innovatief verbinden ging de diepte in op het gebied van boutmoerverbindingen. Ervaringen en visies van sprekers van Zeeland Refinery, BP Raffinaderij Rotterdam, James Walker, BASF Antwerpen, Stork, Hytorc, TEAM Industrial Services en niet in de laatste plaats van de aanwezige specialisten zorgden voor een inhoudelijke bijeenkomst Flensmanagement Flensmanagement, het op een juiste manier beheren van flenzen, zorgen dat ze lekvrij, betrouwbaar en volgens specifiFoto: Gazprom
Het Kennis- en Innovatie Centrum heeft een actieve rol en stimuleert constant samenwerking tussen de bedrijven die zich bij het Maintenance Valuepark aansluiten, het onderwijs en andere externe kennisinstellingen. In die samenwerking is het van belang om wensen van asset owners om te zetten naar innovatieve oplossingen. Voor het vakgebied van field maintenance is voor innovatieve bout-moerverbindingen eind januari een bijeenkomst georganiseerd waar zo’n zestig deelnemers van bijna dertig bedrijven bijeen kwamen. De bijeenkomst
34
caties worden gebruikt en onderhouden, zorgt ervoor dat de asset owner een goed beeld houdt van alle cruciale verbindingen op zijn site en dat ook bekend is welke technieken het best ingezet kunnen worden. Jan Bantjes van Zeeland Refinery onderstreepte in zijn inleiding van het programma het belang van flensmanagement voor de totale betrouwbaarheid en integriteit van installaties. Hij benadrukte dat de techniek niet stilstaat en dat er continu wordt gezocht naar slimmere en efficientere manieren om flensverbindingen te garanderen. Na zijn introductie gaven Koos Gouw van BP en Ed Versluis van James Walker meer inzicht in de manier waarop de BP Raffinaderij in Rotterdam sinds 2013 met flensmanagement omgaat. Begin 2012 was er bij de BP Raffinaderij Rotterdam (BPRR) een stijging in het aantal lekkende flensverbindingen merkbaar. BP heeft dit direct aangepakt en voor een selectie van 164 kritische flensverbindingen een analyse gemaakt. Er bleek een aantal zogeheten ‘bad-actors’ te zijn waar meer dan gemiddelde aandacht voor nodig was. Voor deze set van kritische verbindingen werd tijdens een grote onderhoudsstop heldere doelstellingen gedefinieerd voor gebruik, beheer en onderhoud. In samenwerking met James Walker dat het Leak Free Program bij BP toepaste werd de turnaround succesvol afgesloten. Specifieke aandacht voor flensmanagement blijkt vruchten af te werpen. Gouw: ‘Een
Maintenance maart ‘14
034_35__15a_BL.indd 34
13-03-14 09:20
Vaak is er meer aandacht voor lasverbindingen dan voor flenzen. Terwijl een flensverbinding soms kritischer kan zijn. Gelukkig is deze houding aan het veranderen.
flensverbinding kan soms kritischer zijn voor een proces dan een lasverbinding. Toch zie je dat er vaak meer aandacht is voor de lasverbinding dan voor de flens. En daar hebben we verandering in gebracht. Wij hebben als doel om honderd procent mechanisch correcte en lekvrije verbindingen te hebben. En daar is ook de juiste kennis bij de mensen voor nodig. Peter Dijkgraaf, voormalig maintenance manager van BPRR, heeft opleidingen verzorgd voor het betrokken team en met succes: na de turnaround is er lekvrij opgestart!’ Gekalibreerde bouten Marc van Thillo van BASF Antwerpen besprak in zijn lezing een aantal verschillende methoden om bout-moerverbindingen te maken en hun voor- en nadelen. Hij begon met de achtergrond van zijn speurtocht: ‘Bij montage en opstart in 1994 hadden we vele lekken in de diepkoeling van de steamcrackerinstallatie. Gelukkig konden we alle lekken aantrekken zonder de dichting te moeten wisselen, maar daarbij moesten we verschillende keren de opstart onderbreken. Voor de stilstand van 1999 zijn we op zoek gegaan naar een methode
om op een eenvoudige manier de flensverbinding goed te kunnen monteren en om eenvoudig te kunnen controleren of de montage goed gebeurde, zonder een grote papierslag te moeten voeren.’ Van Thillo kwam uit op een methode die voor koude processen bij BASF zeer succesvol wordt toegepast. Bij BASF wordt nu waar mogelijk gewerkt met zogeheten gekalibreerde bouten. Hiervan is bekend hoe lang ze zijn zonder belasting (bij een vaste temperatuur). Afhankelijk van de belasting op de boutverbinding, neemt de lengte toe. Deze bouten worden altijd op een vaste lengte besteld. Vooraf is berekend hoe lang de bout moet zijn voor een goede verbinding. Het is volgens Van Thillo een eenvoudige en efficiënte manier om bij de diepkoeling te zorgen voor goede verbindingen. Het proces leent zich overigens niet voor alle temperaturen. Uit de markt Bij de bijeenkomst was naast kennisdeling door asset owners ook ruimte voor innovaties uit de markt. Harry Bakker van Stork presenteerde de ontwikkelde en gepatenteerde Hot Bolt Clamp, die een
gecontroleerde, veilige en snelle vervanging van bouten mogelijk maakt zonder het productieproces te hoeven onderbreken. Mathieu van Kortenhof van Hytorc presenteerde zijn productlijnen voor het los- en vastmaken van flensverbindingen, waarbij de optimale krachtverdeling van groot belang is. Alex Dybala van TEAM Industrial Services toonde afsluitend de Leak Repair
Achter bout-moerverbindingen gaat een wereld van kennis, techniek en innovatie schuil.
Klem die het mogelijk maakt de bestaande pakkingdruk van een flenzenpakket heel nauwkeurig over te nemen zodat vervanging van de bouten mogelijk gemaakt wordt en de druk na reparatie weer gecontroleerd geborgd kan worden. De discussie die aansluitend op de presentaties werd gevoerd, toonde het belang van kennisdeling en de interesse voor het onderwerp. Kijk voor meer informatie bij ‘nieuws’ op www.maintenancevaluepark.com ●
Maintenance maart ‘14
034_35__15a_BL.indd 35
35
13-03-14 09:20
Onlangs ontving de Faculteit Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht (HU) een mooi compliment van MKB-Nederlandvoorzitter Michaël van Straalen. ‘De Faculteit Natuur en Techniek van Hogeschool Utrecht is koploper met de aanpassing van technische opleidingen aan de nieuwe marktontwikkelingen’, zei hij op het HU-onderwijscongres. Hoe doet de HU dat? Faculteitsdirecteur André Henken vertelt over de ontwikkeling die de faculteit aan het doormaken is
Authentieke thema’s verbinden onderwijs met praktijk In 2010 ging de commissie-Van Pernis aan de slag om het technisch onderwijs te verbeteren. De commissie constateerde een groot tekort aan hooggeschoold technisch personeel dat breed en multidisciplinair is opgeleid. Om dergelijke mensen af te kunnen leveren, moesten technische opleidingen beter van kwaliteit worden en ook transparanter gesorteerd. Bied de student voldoende keuzemogelijkheden en creëer een ‘T-shaped professional’. Eentje die breed georiënteerd is, maar ook de diepte in kan. Railtechniek De HU begreep wat haar te doen stond en besloot in te haken op de aanbevelingen van Van Pernis, maar niet zonder het bedrijfsleven erbij te betrekken. André Henken, directeur van de Faculteit Natuur & Techniek: ‘We zagen het als onze verantwoordelijkheid om onderwijs te ontwikkelen en aan te bieden met expliciete deelname van bedrijven. De ontwikkelingen op de markt gaan snel en als je wilt dat afgestudeerden up-to-date zijn, kun je niet zonder samenwerking met het bedrijfsleven. Ervaring hadden we al met onze brede Masteropleiding Engineering, waaronder
36
de specialisatie Maintenance & Asset Management valt, die met en voor het bedrijfsleven is ontworpen.’ Een ander aansprekend voorbeeld is de samenwerking met de railsector. Onder meer ProRail gaf te kennen dat het heil zag in een hbo-opleiding railtechniek. De HU ging
met hen in gesprek en ontwikkelde samen met de railsector (ProRail, Vakgroep Railinfra Bouwend Nederland en NLingenieurs) een onderwijsprogramma. Henken: ‘In anderhalf jaar creëerden wij een geheel eigen richting, waarbij studenten les krijgen van mensen uit de praktijk. Dit gaat soms om
Hbo International Maintenance Management Op verschillende hogescholen wordt er gewerkt aan een betere link tussen opleiding en praktijk, ook voor de onderhoudssector. Drie jaar terug zijn Avans in Breda en de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen de hbo-opleiding International Maintenance Management (IMM) gestart, om de tekorten aan maintenance-experts op hbo-niveau tegen te gaan. Het aantal studenten groeit en veel bedrijven willen meewerken. Docent Chris Rijsdijk: ‘De opleiding krijgt tot nog toe veel support van de grote werkgevers, zoals Enexis, de Luchtmacht en het Maintenance Value Park Terneuzen. Zij stellen veel middelen en expertise ter beschikking en organiseren projecten voor de studenten. Dat is goed om te zien, aangezien zij gevraagd hebben om een hboopleiding maintenance management. Nu voegen ze dus de daad bij het woord.’ Toespitsing op de praktijk is van grote waarde voor de IMM-studenten. ‘Zij doen bij de bedrijven ervaring op. Ze interviewen de maintenanceprofessionals en krijgen een beeld van het vak, de sector en ook van de verschillen tussen bijvoorbeeld contractors en dienstverleners. Het eerste jaar van de opleiding is sterk gericht op het beschrijven en verklaren van wat er gebeurt in een bedrijf.’
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 36
13-03-14 09:20
Foto: ProRail
Onderwijs en bedrijfsleven
De samenwerking van de HU met de railsector is een mooi voorbeeld waarin onderwijs en bedrijfsleven samen optrekken. Toen onder meer ProRail te kennen gaf dat het heil zag in een hbo-opleiding railtechniek, ontwikkelde de HU met de railsector een onderwijsprogramma.
hele specialistische kennis die alleen in het veld aanwezig is en waarvoor die mensen ook als docenten nodig zijn. Studenten zijn daadwerkelijk zelf bij het spoor gaan kijken. En het mooie aan deze minor is ook dat er studenten meedoen van zes verschillende hogescholen.’ Een ander voorbeeld laat zien dat er niet alleen aandacht wordt geschonken aan de student, maar ook aan de docent. ‘Samen met het Maintenance Education Consortium werken we aan een project Meesterschap en Techniek. Zo ontstond een minor om technisch geschoolden, zowel studenten als mensen die al werken, didactische vaardigheden te leren zodat zij hun kennis beter kunnen overbrengen. Docenten kunnen zich bij ons richten op onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk. Ieder moet twee van deze takken in zijn portefeuille hebben, waaronder in ieder geval onderwijs. Als een docent daarbij graag de praktijk meeneemt, dan moet hij zich ook op de hoogte houden van marktontwikkelingen. Onder andere een docentenstage helpt daarbij. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de railsector, waar docenten in de praktijk leren tegen welke problemen een railbedrijf aanloopt.’
Groei In de Faculteit Natuur & Techniek zijn er verschillende soorten studenten: voltijdse Bachelorstudenten, deeltijd en duale Bachelorstudenten, Masterstudenten en mensen die losse cursussen volgen. De eerste twee groepen zijn flink gegroeid het afgelopen jaar en dit heeft er mede voor gezorgd dat het de snelst groeiende technische faculteit van Nederland is. Henken: ‘Bij de voltijdopleidingen zijn we van 1.400 naar 1.800 nieuwe studenten gegaan. Dat is een groei van 29 procent. Ook bij de deeltijdafdeling zien we groei, namelijk van 19 procent. De duale Bachelorstudenten vormen een bijzondere groep, dit zijn voornamelijk mensen die een opleiding volgen omdat hun werkgever daarom vraagt. Het aantal studenten is daar gedaald, wellicht door de crisis. Daarentegen stijgt het aantal deelnemers aan losse cursussen van ons Centrum voor Natuur en Techniek en stijgt ook de deelname aan onze Masteropleiding Engineering’. Hoe verklaart Henken de grote groei van het aantal technische studenten? ‘Ten eerste is techniek veel in de media geweest. Onder meer door het Techniekpact en verschillende rapporten die tekorten aan
technisch personeel beschrijven. Hierin is veel gesproken over de banenkans voor technisch afgestudeerden en de goede salarissen die deze banen bieden. Het imago van techniek verandert dus. Vooral de sectoren ICT, life sciences, chemie en chemische technologie worden steeds beter gewaardeerd. Maar ook de dreigende invoering van een sociaal leenstelsel speelt een rol. Daardoor hebben veel mensen die net van de middelbare school afkomen besloten meteen te gaan studeren. Als dat vermoeden klopt, dan zouden we volgend jaar een lagere instroom moeten hebben. Dat is afwachten. Ons marktaandeel steeg ook. We hopen dat de herordening van de techniekopleidingen gaat helpen om de groei in stand te houden. De inzet op breed en multidisciplinair maakt het aantrekkelijk. En dat terwijl deze nieuwe aanpak officieel pas in 2015 verder wordt doorgevoerd.’ Capaciteitsproblemen heeft de HU niet direct maar het denkt wel na over de toekomst. ‘Hoeveel kan de markt nog opnemen aan afgestudeerden? Bijvoorbeeld in bepaalde onderdelen van de life sciences worden dit er zoveel, dat je je kunt afvragen of de behoefte in de markt navenant
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 37
37
13-03-14 09:20
is. En kunnen wij al die mensen nog wel blijven opleiden op een hoog niveau? Want kwaliteit staat voorop.’ Geen groei om alleen de groei dus. Verscheidenheid Het zijn landelijke ontwikkelingen waar de HU op wil inspelen. Maar er kan alleen substantieel iets veranderen als andere onderwijsinstellingen hier ook in meegaan. De hogescholen werken dan ook samen in het aanpassen van hun technische opleidingen, zodat de markt straks kan rekenen op vakbekwame afstudeerders. Henken: ‘In het Sectoraal Advies College Hoger Technisch en Natuurwetenschappelijk Onderwijs (HTNO, red.) praten alle hogescholen over de problemen die de markt ervaart met, toekomstig, technisch personeel en hoe wij dit zo goed mogelijk kunnen oplossen. Maar we kunnen nog meer met elkaar overleggen over het beter opleiden van onze studenten, over uitwisselen van best practices en over hoe onze verschillende opleidingen zich ten opzichte van elkaar kunnen profileren. Elke instelling moet zijn eigen specialiteiten hebben, dat onderscheid kan nog scherper. Zo staat het ook in het rapport van de commissie-Veerman: creëer meer verscheidenheid. De HU doet dit door te kiezen voor bepaalde thema’s en de opleidingen daar vooral op te richten. Meer samenwerken en niet op verschillende plaatsen hetzelfde wiel willen uitvinden is ook belangrijk. Dit is ook de reden waarom we veel werken met DI-WCM en het MEC, samen met Avans en Hogeschool Zeeland. Wij zijn veel bezig met maintenance, dus zoeken we elkaar op. Dan kun je massa maken.’ Uiteindelijk moet de hele onderwijsketen mee in de marktontwikkelingen. Dus ook het mbo en de universiteiten hebben hun rol te spelen. Henken: ‘Wij vinden het belangrijk dat hbo’ers als ze willen moeiteloos kunnen doorstromen naar de
universiteit. Datzelfde geldt voor mbo’ers die naar het hbo willen komen.’ Authentieke onderwerpen Een grote aanpassing die de HU de afgelopen jaren heeft doorgevoerd is de inrichting van opleidingen rond thema’s, zoals zorg & techniek, duurzaamheid, creatieve industrie en mobiliteit. Daaromheen worden groepen geformeerd van studenten, docenten en bedrijven. Samen praten zij over de curricula. ‘We willen dat studenten werken aan wat wij noemen ‘authentieke onderwerpen’. Dus echte vragen en problemen afkomstig van de vloer. Bedrijven staan er zeer voor open om met ons samen te werken. Veel problemen kunnen alleen opgelost worden als er vanuit verschillende disciplines naar wordt gekeken. Dat is dus wat wij doen: studenten van verschillende opleidingsrichtingen
Maintenance Education Consortium Het Maintenance Education Consortium (MEC) constateert dat het huidige onderwijs niet meer aansluit bij de eisen die de maintenancesector stelt en werkt daarom aan een maintenancebouwwerk: een doorlopende leerweg vanaf het vmbo en mbo, naar het hbo en wo. Om voor alle opleidingniveaus een hedendaagse link te leggen tussen interesse en carrière is een online platform gelanceerd met de naam www.Ikbenworldclass.nl. Alle deelnemers streven een gezamenlijk doel na: het zorgdragen voor voldoende en goed geschoold personeel door de professionalisering, promotie en samenhang van de maintenanceopleidingen in de vijf sectoren van het vakgebied: luchtvaart, procesindustrie, de maritieme-, energie- en infrasector. Door het realiseren van kennismanagement en daarbij verbindingen tussen het bedrijfsleven en het onderwijs te leggen, wordt tevens de vertaalslag van de kwantitatieve en kwalitatieve arbeidsmarktbehoefte gewaarborgd.
38
samen laten werken aan een project.’ Studenten krijgen de ruimte om te werken aan grote opdrachten. Maar daar gaat wel anderhalf jaar van kennis vergaren aan vooraf. ‘In het begin van elke studie krijgen ze de benodigde vakkennis mee. Later gaan ze die toepassen in de praktijk. Dat neemt allerlei vormen aan: stage, minor, afstudeeropdracht. Ook mag de student kiezen: wil je je breed oriënteren of wil je juist dieper ingaan op één onderwerp?’ Bedrijven willen graag in contact komen met studenten, omdat dit hun personeel van de toekomst is. Maar ook de onderzoeksmogelijkheden die de HU biedt zijn interessant voor het bedrijfsleven. ‘Aan de faculteit werkt een tiental lectoren die onderzoek doen. Alle kennis die zij opdoen, kunnen we delen met bedrijven.’ Terugkomend op de woorden van Van Straalen: worden er bewuste keuzes gemaakt voor samenwerking met grote bedrijven of juist mkb’ers? Henken: ‘We zien dat grote bedrijven vaak geneigd zijn zich op universiteiten te richten. Het onderzoek dat daar wordt uitgevoerd is meer fundamenteel en langjarig en grote bedrijven kunnen daarin makkelijker investeren dan kleine. Maar dit betekent niet dat grote bedrijven zich afzijdig houden van het hbo want ook zij zitten met praktische problemen. We zien bijvoorbeeld zeker in de maintenance dat grote bedrijven kijken naar wat wij voor ze kunnen betekenen. Op andere gebieden, zoals de installatiesector en ICT, onderhouden wij veel contacten met kleinere spelers. De kleinste hebben geen geld voor een eigen R&D-afdeling en dat willen en kunnen wij dus voor ze zijn.’ ●
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 38
13-03-14 09:51
Servitization Op 11 maart vond op de High Tech Campus in Eindhoven een workshop over servitization plaats met als titel ‘Delivering results through services’, georganiseerd door de Association of Industrial Marketing Professionals in samenwerking met het Dutch Institute World Class Maintenance. Een selecte groep van twintig managers vanuit diverse industriepartijen heeft kennis, ervaringen en ideeën uitgewisseld over het overwinnen van obstakels en het creëren van maximale waarde. De workshop werd geleid door Professor Andy Neely, internationaal erkend expert op het gebied van servitization.
Workshop servitization overwint obstakels Industriële asset owners hebben steeds meer oog voor de performance van productiesystemen die zij bezitten en aanschaffen, in termen van uptime, total cost of ownership en productieopbrengsten. Ze doen tijdens de systeem life cycle in toenemende mate een beroep op de kennis van de leveranciers, ook om zich meer te concentreren op hun core business. Dit biedt leveranciers kansen klantrelaties te intensiveren, nieuwe business middels diensten te ontwikkelen en overall hun business te versterken. De kansen die deze trend inhoudt voor zowel asset owners als systeemleveranciers zijn voor DI-WCM aanleiding om voor haar achterban activiteiten rond servitization te organiseren, waaronder de executive workshop op 11 maart. Cambridge Service Alliance Veel bedrijven willen de stap maken naar services om hun toegevoegde waarde te verhogen en hun marktpositie te versterken. De praktijk leert dat een succesvolle transitie naar services niet eenvoudig is en 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
een grote impact heeft op het businessmodel, de gehele organisatie en de waardeketen. De Cambridge Service Alliance brengt sinds 2010 gerenommeerde bedrijven als IBM, BEA Systems, GEA en Caterpillar en onderzoekers van Cambridge University samen. Directeur van de alliantie is professor Andy Neely, die als hoogleraar tevens is verbonden aan Cambridge University en Cranfield School of Management. Daarnaast is hij adjunct-directeur van het Advanced Institute of Management Research in Groot-Brittannië. Aan de hand van modellen als de ‘Service Staircase’ lichtte Andy Neely de projecten toe die hij de afgelopen jaren heeft uitgevoerd voor en met aansprekende internationale ondernemingen als Rolls Royce, Caterpillar en Pearson. De workshopdeelnemers brachten daarop ervaringen naar voren die zij hebben opgedaan binnen hun eigen praktijk. Duidelijk werd dat er tussen de bedrijven en de verschillende marktsegmenten waarbinnen zij opereren zowel overeenkomsten als
Is the context right- are we and our customers ready for the shift to services? Have we created a rationale – a clear and compelling case that we believe? Are we in this for the long haul and are we ready to sustain the momentum? What’s our service domain – how far up the service staircase do we want to go? Is our value proposition clear and compelling & our value position the right one? Have we designed the value delivery system – do we know what we will do and what others will do? Are we designing the customer’s service experience to create the right emotional responses? Have we got the foundation right – organisation and the golden triangle (technology, skills & capabilities, behaviours & culture)? Do we understand the risks and dependencies – how will they play out through life? Are we ready to innovate and improve – recognising this is a journey that won’t end? Making the shift to services: 10 lessons – Cambridge Service Alliance
verschillen zijn qua servitizationvraagstukken en -oplossingen. In de discussie kwam ‘data ownership’ naar voren als thema waarmee veel bedrijven worstelen. Remote data collection biedt veel mogelijkheden, maar er kleven juridische en ethische aspecten aan waarvoor nog geen generieke richtlijnen zijn ontwikkeld. Dat is niet zo verwonderlijk, getuige de sterk verschillende praktijkcases van de deelnemers. Lessons learned Andy Neely sloot de discussie af met de drie voornaamste succesfactoren voor servitization. Focus op resultaten: wat vindt de klant (en zijn klant) werkelijk waardevol? Data zijn in sterk toenemende mate een key-enabler voor servitization en ecosystemen: globale ecosystemen met gezamenlijk opkomende bedrijven. Vervolgens presenteerde hij de top 10 ‘lessons learned’ die de Cambridge Service Alliance heeft samengesteld op grond van de opgedane ervaringen met de transitie naar servicebusiness. Over deze top 10 hebben de workshopdeelnemers in groepsdiscussies vastgesteld wat voor hen de voornaamste lessen zijn geweest. Vrijwel unaniem kwamen daarbij de rationale, de waardepropositie en het fundament bovendrijven als de top 3. Neely vulde daarbij aan dat door bedrijven de risico’s en afhankelijkheden vaak worden onderschat en dat dé vraag die klanten met betrekking tot services bezighoudt luidt ‘Waar betaal ik eigenlijk voor?’ Als u meer wilt weten over de servitizationactiviteiten van DI-WCM of over de workshop, dan kunt u contact opnemen met DI-WCM: 076-5311090, www.worldclassmaintenance.com ● Maintenance maart ‘14
039_artikel_basis_gr_zw_bl.indd 39
39
13-03-14 10:42
Er gaat bijna geen dag voorbij of ze halen het nieuws: drones. Bedrijven die met de onbemande toestellen vliegen, spreken zelf liever van Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS) of eventueel Unmanned Aircraft Systems (UAS). ‘Drones klinkt zo militair, terwijl wij serieuze diensten ontwikkelen voor het ‘algemeen nut’. Bijvoorbeeld voor de procesindustrie of havenbedrijven’, zegt Robert Jan Verbeek.
Volop onderhoudstoepassingen voor onbemande vliegtuigen DI-WCM is penvoerder van het project UAS Maintenance Valley. ‘Vanwege de mogelijke voordelen van de inzet van RPAS voor de onderhoudssector’, zegt Kees van der Hoop van DI-WCM. Het project wil RPAS-fabrikanten, gebruikers en klanten in de meest brede zin ondersteunen. Hiervoor werken bedrijven en kennisinstellingen samen aan twee deelprojecten. In het Multirotor-deelproject onderzoekt het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) samen met enkele bedrijven en de TU Delft waaraan een multirotor-toestel moet voldoen. Verbeek: ‘In het andere deelproject bouwen we aan het op te zetten kenniscentrum. Het centrum moet onder meer fungeren als verbindende schakel voor bedrijven en instanties die meer willen weten over het gebruik van onbemande toestellen en de vele toepassingsmogelijkheden.’ Aviolanda Woensdrecht is in beeld als mogelijke oefen- en testlocatie voor het kenniscentrum. Procesindustrie Ondanks dat de huidige, steeds strengere regelgeving het feitelijke vliegen bemoeilijkt, is er al veel kennis opgedaan door de bedrijven. Zo vond er onder meer een rondetafelgesprek plaats met vertegenwoordigers uit de procesindustrie. Dat leidde tot drie projectvoorstellen. Verbeek: ‘Het eerste is het inspecteren van hoge constructies met voldoende detailweergave, het tweede inwendige inspectie van tanks en het derde inspecties van de daken van tanks.’ Kiwa Technology deed een vooronderzoek naar de beschikbare sensoren voor gasdetectie met
40
onbemande toestellen. Ook hebben zij een inventarisatie gemaakt naar het pijpleidingtransport in Nederland. Het Kennis en Innovatiecentrum van Maintenance Valuepark Terneuzen hield een praktijkdemo voor de inzet van RPAS in de procesindustrie. En E-producties verzorgde een workshop voor VELIN, de vereniging van leidingeigenaren. ‘De vraag is nu’, zegt Verbeek, ‘hoe kunnen we deze deelresultaten oppakken en alle opgedane kennis en ideeën samenbrengen tot een innovatieproject? Dat willen we in de resterende looptijd van het project oppakken.’ Infra Aan de rondetafelbijeenkomst rondom infra deden 22 deelnemers mee, meer dan de helft kwam van buiten het project. Uit de bijeenkomst kwamen vier voorstellen, vertelt Verbeek. Namelijk: dijkbewaking, Total Infrascan, het monitoren van de voortgang van bouwprojecten en onderzoek naar sensoren die ondergrondse leidingen kunnen opsporen. Twee van de voorstellen zijn al een stapje verder. Projectdeelnemer Grontmij trekt het deelproject rondom dijkbewaking. Ingenieursbureau Witteveen+Bos werkt aan het deelproject Total Infra Scan, dat met behulp van onbemande toestellen de voortgang van infraprojecten in kaart wil brengen. Verschillende projectdeelnemers willen graag aan de slag, maar dat blijft vooralsnog lastig. Verbeek: ‘Het is een kip-ei-verhaal. Zonder onderbouwing van de meerwaarde - economisch en maatschappelijk - van het gebruik van RPAS zal de
wetgever voorlopig weinig operationele ruimte gaan bieden.’ Verbinden Een van de doelstellingen van het project is het opzetten van een kenniscentrum als centrale schakel voor (potentiële) gebruikers, afnemers, producenten en andere partijen. Verbeek: ‘Om het centrum financieel onafhankelijk te laten worden, werken we aan een businessplan en een exploitatieplan. Daarin nemen we de behoefte aan een fysieke locatie mee.’ Met hulp van Starterslift zijn er zogenoemde businesscanvassen volgens een A4-model ontwikkeld, als vertrekpunt voor het businessplan. Daarnaast zijn er gesprekken geweest met belangrijke stakeholders als TNO, TU Delft en NLR. Zij hebben input gegeven voor de ontwikkelrichting en in maart volgt een nieuw gesprek. Alle partijen zullen dan op directieniveau aan tafel zitten. Uit de ervaringen van het project blijkt dat het niet alleen de regelgeving is die belemmerend werkt. ‘Het is ook een kwestie van verbinden’, meent Verbeek. ‘Technisch is er al veel mogelijk, maar het overtuigen van de potentiële afnemers vergt ook het nodige. Dat is dan ook één van de dingen waaraan we de komende maanden zullen werken.’ Maritieme veiligheid Een ander project met onbemande vliegende systemen is het zogenoemde 3i-project. Doel van het project is om een toestel te ontwikkelen dat inzetbaar is boven zee en havens om de maritieme veiligheid te vergroten. Het project focust in eerste instantie op het gebied van de Tweede
Maintenance maart ‘14
040_41__19a_GR.indd 40
13-03-14 09:20
Foto: University of Southampton
Unmanned Aircraft Systems
Onbemande vliegtuigen worden allang niet meer alleen gebruikt voor defensiedoeleinden. Ook de procesindustrie of havenbedrijven kunnen ervan profiteren, bijvoorbeeld bij de inspectie van tanks.
Maasvlakte. Rob van Nieuwland spreekt namens REWIN, dat het project initieerde: ‘In april staan proefvluchten gepland.’ Bij aanvang van het project is een planning gemaakt om met een nieuw ontwikkeld en gebouwd vliegtuig te gaan vliegen. Door de strengere regelgeving is het onduidelijk of de projectdeelnemers dat halen. ‘We zitten nu, eind februari, in een cruciale fase’, zegt Van Nieuwland. ‘Boven de Maasvlakte is veel laagvliegend verkeer, zoals helikopters van het Loodswezen en de bevoorrading van boorplatforms. En dan heb je nog de plezierluchtvaart.’ Het is dus zeer de vraag of de onbemande toestellen er straks beyond visual line of sight mogen vliegen. Van Nieuwland ziet wel mogelijkheden om within visual line of sight te mogen vliegen. ‘Dat betekent niet hoger dan 120 meter binnen vijfhonderd meter van het grondstation, niet boven mensen en gebouwen en alleen bij daglicht. Daarvoor moeten we wel een heel ontheffingstraject door. Dat traject duurt gemiddeld vier tot acht maanden. Dat loopt nu.’ Onbemand leren vliegen Drie piloten van REWIN en TU Delft deden inmiddels een theorieopleiding voor het vliegen met een onbemand toestel. Het vliegen met het door de Universiteit van Southampton gebouwde vliegtuig leren ze van een ervaren piloot van de universiteit. Er wordt door TU Delft gewerkt aan een operations manual. Een belangrijk onderdeel is vertrouwen krijgen in de kwaliteit van het toestel. Van Nieuwland: ‘Opnieuw een kip-ei-verhaal, want je mag niet vliegen. Nu is er getest in de UK
en we werken aan een testomgeving op Aviolanda in Woensdrecht. Het in gebruik stellen is gepland voor begin april. Als we kunnen aantonen dat het vliegtuig en de piloot veilig gedrag vertonen, dan verleent de inspectie hopelijk toestemming voor demovluchten boven de Tweede Maasvlakte. Dan kunnen we de meerwaarde demonstreren in de praktijk.’ Maintenance Hoewel DI-WCM geen directe link heeft met het 3i-project is er wel degelijk een connectie, zegt Van Nieuwland. ‘Ik denk dat het belangrijk is dat we de kennis en middelen uit 3i bij elkaar brengen en borgen in het op te richten kenniscentrum van het UAS Maintenance Valley-project. Daarover lopen al gesprekken en de eerste ideeën zijn uitgewisseld. Dat geldt ook voor Berisuas, een nevenproject van 3i, dat meer gericht is op het uitwisselen van kennis tussen de onbemande luchtvaart en de brandweer.’ De onbemande toestellen zijn op twee manieren interessant voor de maintenancesector, vindt Van Nieuwland. ‘Een van de doelstellingen van 3i is om schades aan de kades in kaart te brengen. Dat kan met een UAS veel effici-
Meer weten? Meer informatie over de projecten vindt u op: • www.2seas-uav.com • www.rpascenter.nl • bacw.nl
enter dan met een helikopter of boot. Dat is een efficiencyslag in het onderhoudswerk en zo zijn er wel meer toepassingen te verzinnen.’ Ook de toestellen moeten onderhouden worden en dat is de tweede doelstelling. ‘Dat willen we op Woensdrecht doen en hiervoor werkt binnen 3i de Aircraft Maintenance & Training School aan een plan.’ Behalve UAS Maintenance Valley en 3i is er nog een project dat Aviolanda Woensdrecht als ‘thuisbasis’ heeft, namelijk BAC. BAC staat voor Business ACcelerator Woensdrecht en doet aan business-development voor MRO-bedrijven. BAC focust op vier thema’s: composietinspectie- en onderhoud, avionica, elektrische systemen en corrosiebestrijding. Projectleider Bert Klarus van REWIN: ‘De focus van BAC ligt vanuit de thema’s enerzijds op het onderhouden van nieuwe materialen zoals composiet en nieuwe onderhoudstechnieken voor anticorrosiebehandeling. Anderzijds kijken we naar de businesskansen voor het onderhouden van verouderde componenten van oudere toestellen. Er lopen verschillende innovatieprojecten rondom de thema’s en ik sluit niet uit dat er vanuit die projecten raakvlakken ontstaan met het onderhoud aan de onbemande toestellen. Die bestaan immers ook uit composieten en elektrische systemen. DI-WCM en REWIN werken met ondersteuning van de gemeente Woensdrecht en het samenwerkingsverband Regio West-Brabant aan een vervolgprogramma van MRO&U-innovatie en businessontwikkelingsprojecten in de aerospacesector. Daarin zullen ook de onbemandeluchtvaartsystemen een plek krijgen.’ ●
Maintenance maart ‘14
040_41__19a_GR.indd 41
41
13-03-14 09:20
Agenda MAART 26 maart - Future Aircraft Maintenance II
Op 26 maart vindt op Business Park Aviolanda het tweede Future Aircraft Maintenance event plaats. Het event heeft als hoofdonderwerpen composietonderhoud en onderhoud aan verouderde vliegtuigen. Daarnaast gaat het hoofd technische dienst van Logistiek Centrum Woensdrecht in op de samenwerkingskansen met Defensie. De voorzitter van NIFARP vertelt over de onderhoudskansen aan de F-35. Future Aircraft Maintenance II wordt georganiseerd door business accelerator BAC, een project van REWIN WestBrabant. Meer informatie bij projectleider Bert Klarus:
[email protected] 26 en 27 maart Pumps & Valves
Op 26 en 27 maart vindt in Antwerp Expo de vijftiende editie plaats van Pumps & Valves. Deze vakbeurs geeft een compleet overzicht van alle technologieën en innovaties op het gebied van: industriële pompen, (regel)kleppen, dichtingen, filters en filtratie, processing apparatuur, (pijp)leidingen en diensten voor industrie, overheid & pijpleidingbeheerders. Meer informatie: www.easyfairs.com/ pumps-valves-be 27 maart – Maintenance Economie Design
KIVI, Profion en DI-WCM organiseren een lezingenprogramma rond het thema ‘Onderhoudsvriendelijk ontwerpen’. Tijdens dit lezingenprogramma gaan we de verschillende aspecten van ontwerp, bouw, onderhoud en uitfasering belichten. We gaan verkennen of er een brug geslagen kan worden tussen deze verschillende fasen. Meer informatie op: afdelingen.kiviniria.net/ procestechnologie of bij Arie Quik, arie.quik@ qed.nl
42
26-03-2014 t/m 30-10-2014
27 maart - Carrières aan zee
Dit is het voorlichtingsevenement voor scholieren op het gebied van offshore/energie en maritieme techniek. Wat je kunt verwachten op het evenement: informatie over opleidingen, vakwedstrijden, interactieve bedrijfspresentaties met doe-activiteiten en banen en vacatures van bedrijven. Meer informatie: www.carrieresaanzee.nl
APRIL 2 april - Nut en Noodzaak van ISO5500
De nieuwe ISO55000-norm wordt op 12 maart formeel geïntroduceerd als eerste internationale standaardnorm voor asset management en komt voort uit de PAS55-norm. Samen met de NVDO organiseert het Kennis en Innovatiecentrum een bijeenkomst die duidelijk zal maken wat de normen precies inhouden en hoe regionale partijen er in de praktijk het meeste profijt van kunnen hebben. Meer informatie op: www.maintenancevaluepark.com 3 april - Studiedag voor Big Data in Asset Management
Big Data zijn actueel? Maar wat is het eigenlijk? Het verwerken van grote hoeveelheden metingen en het trekken van conclusies daaruit vereisen veel rekenkracht. De opkomende technieken rond het verwerken van deze datasets wordt Big Data genoemd. In sommige industrieën wordt er al waarde gecreëerd uit gebundelde gegevens. De financiële sector en retail lopen voorop, maar welke waarde is te behalen voor Asset Management? De NVDO-studiedag Big Data in het Mainnovation Meeting House in Dordrecht gaat op zoek naar de kansen voor Big Data in Asset Management. Meer informatie: www.nvdo.nl
24 april - E&I – Innovatieve online calibratiekritische instrumentatie
Meer informatie over deze bijeenkomst van het Kennis en Innovatiecentrum Ki< op: www.maintenancevaluepark.com
MEI 22 mei – Profion Maintenance Linqs
Met Profion Maintenance Linqs wordt voor industrieel onderhoud de link gelegd tussen politici, overheden, bestuurders en executives van de Nederlandse industrie om de waarde van industrieel onderhoud aan te tonen. Tijdens iedere bijeenkomst wordt een specifiek thema uitgewerkt. Twee sprekers geven vanuit een verschillende invalshoek hun kijk op het onderwerp. Aansluitend op de lezingen is er ruimte voor een discussie. Meer informatie op: www.industrielinqs.nl/pml 27 mei - Slotconferentie WCM Windturbines
In de Zeelandnet Studio’s in Kamperland worden de resultaten van het WCM Windturbineproject bekendgemaakt. Hoofddoelstelling van het project WCM Windturbines is ontwikkelen, demonstreren en optimaliseren van clustering van kennis en kunde op gebied van onderhoud van windturbines, gekoppeld aan ‘World Class’ onderhoudsconcepten, samenwerkingsvormen en business cases, met een zwaartepunt in ZuidwestNederland. Meer informatie op: www.worldclassmaintenance.com
JUNI 5 juni - Deltavisie 2014
Ketenefficiëntie is de sterke troef van de Europese industrie. Hoe kan zij deze kaart optimaal uitspelen als antwoord op de schaliegasrevolutie in Amerika en de investeringen die daar
naartoe gaan? Petrochem Platform brengt tijdens Deltavisie in kaart wat de winnende productieketens zijn in de Rijnmond en andere havengebieden. Kijkt de industrie voldoende naar de duurzaamheid? Deltavisie is het jaarlijkse evenement van het Petrochem Platform voor de industrie. Meer informatie op: www.deltavisie2014.nl
AUGUSTUS 18 t/m 22 augustus WCM Summer School
Voor het derde jaar wordt vanaf maandag 18 augustus tot en met donderdag 22 augustus de ‘pressurecooker’ oftewel de WCM Summer School gehouden. In nog geen vijf dagen krijgen young maintenance professionals de kans om hun kennis en ervaring enorm te vergroten. Voor meer informatie: www.wcm-academy.com of via info@wcm-academy. com
OKTOBER 8 oktober DI-WCM Jaarcongres
Dit jaar is het thema ‘Innovation by Cooperation’. Locatie: Rotterdam. Reserveer nu in uw agenda. Meer informatie binnenkort via www.worldclassmaintenance.com of in het Maintenance Magazine in juni. 29 en 30 oktober Asset Management Control Congres
‘Get Real’ is het thema van het jaarlijkse Asset Management Control Congres dat het Asset Management Center (AMC) in 2014 in samenwerking met de Defensie Materieel Organisatie, DI-WCM en de Maritime Campus Netherlands op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder zal organiseren. Meer informatie op: seminars.amccentre.nl of via
[email protected]
Maintenance maart ‘14
042_04_agenda.indd 42
13-03-14 09:20
Adv_EmergencyExpo-185x267-drukklaar.indd 1
2/26/2014 12:05:51 PM
Waar je ook bent in Zeeland, binnen 15 minuten sta je aan open water. Zeeland kent dan ook veel grote bedrijven, die hun oorsprong en voorsprong te danken hebben aan de strategische ligging in het Deltagebied. Spelers als Damen, Dow en Total vertegenwoordigen een bulk aan know-how als het om maintenance gaat. Specifiek voor Zeeland is de kennis van maritieme installaties, procesindustrie, chemie en energie.
“We bouwen hier kennis op die ongeëvenaard is in de rest van de wereld. Die moet je dus ook exporteren.”
Rob Rutjens, Maintenance Value Park Terneuzen
Samen met Noord-Brabant en Limburg wil Zeeland de stevige basis in maintenance verder uitbouwen. Daarom investeert de Provincie in goed onderwijs. Bij de Hogeschool Zeeland is de International Maintenance Academy van start gegaan; ROC Scalda leidt jongeren op tot maintenance technician. De nieuwste ontwikkeling is het Maintenance Value Park in Terneuzen.
Het Maintenance Value Park is een kenniscentrum en werkplaats, gericht op onderhoud in de procesindustrie. Industrie, onderhoudsbedrijven, opleidingsinstellingen en kennisinstituten delen er kennis en bundelen hun krachten. Zo ontstaat een hotspot voor hoogwaardig onderhoud; een broedplaats voor innovaties.
“Het Maintenance Value Park in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone wordt een hotspot voor innovatief onderhoud. Door nieuwe, slimme oplossingen te bedenken, wordt onderhoud steeds beter. Dat bereik je alleen door samenwerking.”
Ben de Reu, gedeputeerde Provincie Zeeland
www.maintenancevaluepark.com
De Provincie Zeeland zet in op economische ontwikkeling, groei en innovatie. Wij willen daarin een stuwende kracht zijn voor Zeeland, als regisseur van ruimtelijk beleid en economische ontwikkeling. Met een open en ambitieuze houding spelen we in op de kansen van ons LAND IN ZEE!
Ga voor meer informatie over de provincie Zeeland naar www.zeeland.nl