MAGAZINE
Gevlucht uit Iran, leven in Nederland Mini-Buitenhof in Baarn
Jaargang 4, nummer 3, december 2010
Columns
BOOGH MAGAZINE huisblad van Boogh
jaargang 4, nummer 3, december 2010 REDACTIE Pieter Houtman, Wilco Mons, Gert-Jan van Zetten REDACTIERAAD Angela Heins, Maaike de Lange, Paul Verbaarschott NIEUWSSPOTTERS Keyvan Ditzel, Joop de Knegt, Juliëtte Verweij VORMGEVING Wilco Mons KOPIJ VOLGENDE NUMMER Inleveren voor 25 januari 2011. DIGITALE VERSIE Boogh magazine is ook digitaal beschikbaar op www.boogh.nl. ADVERTENTIE Ook een advertentie in Boogh magazine plaatsen? Hier zijn kosten aan verbonden. Stuur dan een mail naar
[email protected] voor meer informatie. Lezers die het magazine niet meer of juist wel willen ontvangen kunnen zich melden bij Maaike de Lange,
[email protected] Boogh Hendriklaan 7 3481 VR Harmelen telefoon 0348 442466 email
[email protected]
Redactioneel Bij het uitkomen van deze uitgave van Boogh magazine is het jaar 2010 nagenoeg afgelopen. Een jaar waarin er onder premier Rutte een nieuw kabinet aantrad. Ook het jaar waarin directeur Willy Bakker na 33 jaar Boogh verliet en werd opgevolgd door Hetty van Oldeniel. Om Boogh magazine verder te professionaliseren is er in 2010 een redactieraad in het leven geroepen. De redactieraad bewaakt de kwaliteit en de huisstijl van het magazine. De redactieraad wordt gevormd door de leden van de redactie en verder door Maaike de Lange (communicatiemedewerker van Boogh), Paul Verbaarschott (medewerker Boogh Activiteiten Veenendaal) en Angela Heins (Boogh Arbeid). In dit magazine staat een dubbelinterview met twee vrouwen uit Iran die samen met hun gezin naar Nederland zijn gevlucht. Het zijn indrukwekkende verhalen. Beiden, Afsaneh en Massumeh, zijn werkzaam in de huishoudelijke dienst van Boogh, de een in Amersfoort en de ander in Veenendaal. Ook hadden we een interview met Chris van Lottum. Met hem spraken we over de Booghkring, een sociëteit voor mensen met een hogere opleiding die in de loop van hun leven zijn getroffen door niet-aangeboren hersenletsel. In het magazine is ook een portret van De Paraplu te vinden, het cursusen ontmoetingscentrum in Utrecht dat dit jaar 40 bestaat en waar Boogh intensief mee samenwerkt. Het portret is gemaakt aan de hand van gesprekken met Willem Baas, manager van De Paraplu, en met Bert Penders die al meer dan 25 jaar bij De Paraplu komt en momenteel voorzitter van de deelnemersraad is. Bij Activiteit uitgelicht wordt u door Jan Bulk meegenomen naar de activiteit Schaken bij Boogh Activiteiten in Harmelen. Jan is vrijwilliger en een zeer enthousiaste schaker. Verder staat in het magazine een opinieartikel met de pakkende titel “Leve het leven” over euthanasie. Nog meer opinies zijn te vinden in de rubriek Stellingname. De panelleden spreken zich uit over een eventueel nieuwe locatie van Boogh en of dat al dan niet een arbeidscentrum zou moeten worden. Natuurlijk ontbreken ook de rubrieken Handicap in het nieuws en Onbeperkt houdbaar niet, dat geldt ook voor de columns. Een daarvan gaat over een ‘mysterieuze’ A5 enveloppe. Wij wensen u veel leesplezier en een heel voorspoedig 2011!
Inhoud Gevlucht uit Iran, leven in Nederland
Column: A5
11
4
Onbeperkt houdbaar
6
Mini-Buitenhof in Baarn
12
7
De Paraplu: al 40 jaar een begrip in Utrecht 14
CD Recensie.
Column: Medische perikelen
De andere kijk op de wereld waarin wij leven door Gert-Jan van Zetten.
Handicap in het nieuws
8
Nieuws uit het ‘wereldje’.
Stellingname Lezerspanel reageert op een prikkelende stelling. 3
10
De andere kijk op de wereld waarin wij leven door Pieter Houtman.
Leve het leven!
16
Activiteit uitgelicht
18
Schaken.
Boogh magazine - december 2010
De redactie
Gevlucht uit Iran, l Afsaneh Momin en Massumeh Daneschpour zijn gevlucht uit Iran. Beide vrouwen zijn werkzaam in de huishoudelijke dienst van Boogh Activiteiten, de een in Amersfoort, de ander in Veenendaal. We spraken met hen over hun vlucht naar Nederland en hun leven hier. Door Pieter Houtman, Wilco Mons en Gert-Jan van Zetten
Boogh magazine - december 2010
Wat was de reden om Iran te verlaten? Was je alleen of met man/ kinderen, andere familieleden? Afsaneh: “In december 1994 ben ik met mijn man en kinderen naar Nederland gekomen. Mijn man had een politiek probleem in Iran. Na een lange strijd met de regering moest hij het land verlaten, anders werd zijn probleem nog groter. We zijn toen gevlucht naar Turkije en vervolgens hierheen gekomen.” Hoe kwamen jullie in Nederland terecht? Afsaneh: “Eigenlijk hadden we in eerste instantie het plan om naar Canada te gaan en niet permanent in Nederland te blijven. Maar op het laatste moment liep het mis met een man die ons zou helpen om illegaal te vertrekken. We hadden namelijk geen paspoort en moesten met een vals paspoort vanuit Iran naar Nederland reizen. Hiervandaan zouden we dan naar Canada gaan. Maar uiteindelijk ging hij ervandoor met ons geld en al onze papieren. We hadden niets meer. In Amsterdam met twee kinderen... Een lang verhaal… Maar hij kwam niet terug.” Toen je eenmaal in Nederland was, hoe is vanaf dat moment je leven verlopen? Afsaneh: “Door de politie zijn we eerst naar Zevenaar gestuurd om na drie dagen naar Vlissingen te gaan. Alles verliep heel moeizaam. In Vlissingen verbleven we in een garage met honderdvijftig mensen van verschillende nationaliteiten. Overal muizen, ik werd gewoon gek in die tijd! De kinderen waren klein, een meisje van negen en een jongen van twee jaar, en we begrepen de situatie niet. Ik moest vechten voor melk… Na een maand vertrokken we van de ene op de andere dag naar Dordrecht. Van daaruit voor een maand naar Assen en Emmen (in een soort bungalowpark), toen verder
naar asielzoekerscentrum Crailo (voor vier jaar) om uiteindelijk een verblijfsstatus te krijgen. Na twee jaar deed de rechter uitspraak en stelde een onderzoek in. Er werd ons een kort verblijf toegezegd tot het onderzoek was afgerond. Maar na een week hoorden we van de politie dat het niet klopte en dat we het land moesten verlaten, terwijl de rechter iets anders had gezegd… Na een juridisch gevecht van twee jaar kregen we een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst: “Sorry, wij hebben een fout gemaakt”. Zo was twee jaar van ons leven weggegooid… Uiteindelijk kregen we de Nederlandse nationaliteit. Mijn man is een opleiding gaan volgen en gaan werken. Daarnaast heb ik op verschillende plekken tijdelijk gewerkt. Via een MEE-project ben ik bij Boogh terechtgekomen. Terwijl we door Nederland trokken, probeerde ik Nederlands te leren doormiddel van een korte cursus, maar vooral door zelfstudie. Ook door kranten te lezen en de computer te gebruiken. Inmiddels wonen we nu al meer dan elf jaar in Bussum. In Nederland is ons gezin met nog een kind uitgebreid.” Sinds wanneer werk je bij Boogh? Afsaneh: “Sinds juli 2007 werk ik zestien uur per week bij Boogh.” Wat vind je belangrijk in je werk? Afsaneh: “Hier zijn aardige mensen met wie ik makkelijk kan praten en lachen! Afgezien van mijn lichamelijke klachten, zou ik hier mijn leven lang willen werken tot aan mijn pensioen. Je kunt hier jezelf zijn. In onze cultuur is het heel normaal om tussen de mensen te zijn, met familie en vrienden. Het sociale leven vind ik belangrijk. Mijn familie woont nog in Iran; ik heb vrienden hier, maar heb nog altijd heimwee naar mijn familie. Eens in de zoveel tijd zoek ik mijn familie daar op. Maar ik sta er niet te veel bij stil, ik geniet van mijn kinderen!” Hoe gaat men in Iran om met mensen met een handicap? Afsaneh: “Daar zorgt vooral de familie voor mensen met een handicap. Als je een zwaardere handicap hebt, zoals een dochter van mijn zwager die een ernstige vorm van epilepsie heeft, is het bijvoorbeeld minder vanzelfsprekend om naar school te gaan. Er bestaan wel plekken voor mensen met een (zwaardere) handicap zoals een activiteitencentrum, maar minder dan in Nederland. In Iran moet je vaak veel betalen omdat voorzieningen en zorg vaak particulier zijn. Mensen kunnen zich wel 4
leven in Nederland verzekeren, maar als je een goede dokter wilt, ben je aangewezen op particuliere hulp en zorg.” Had je voordat je bij Boogh kwam werken al ervaring met mensen met een handicap? Afsaneh: “Nee, ik werkte in een bejaardentehuis. Die mensen waren ook vriendelijk, maar anders. Mijn collega’s stonden daar ook veel minder open voor mij, omdat ik van buitenlandse afkomst ben. Dat heb ik als afstandelijk en ook discriminerend ervaren.” Wat was de reden om Iran te verlaten? Was je alleen of met man/kinderen, andere familieleden? Massumeh: “In augustus 1995 ben ik met mijn man en drie kinderen naar Nederland gekomen. Mijn man kreeg in Iran problemen met de overheid. Hij is daar ook achtervolgd door de politie. Het komt erop neer dat hij moest vluchten. Uiteindelijk hebben we besloten om samen het land te verlaten.”
Toen je eenmaal in Nederland was, hoe is vanaf dat moment je leven verlopen? Massumeh: “Als vluchtelingen hebben we eerst drie jaar en acht maanden in een asielzoekerscentrum in Friesland (Dokkum) gewoond, en uiteindelijk hebben we een verblijfsvergunning gekregen, waarna we besloten om in het midden van Nederland te gaan wonen. Zo zijn we in Veenendaal terechtgekomen. In Veenendaal heb ik een inburgeringcursus gevolgd, staatsexamen gedaan en een diploma Nederlands als tweede taal gehaald. Om hier te mogen werken moesten verschillende documenten worden vertaald in het Nederlands en ik heb de Nederlandse nationaliteit gekregen.” Sinds wanneer werk je bij Boogh? Massumeh: “Via een advertentie bij wat vroeger het arbeidsbureau heette, ben ik in aanraking gekomen met Boogh. Op die vacature heb ik toen gesolliciteerd. In januari 2011 werk ik negen jaar bij Boogh.” Op de vraag of het nog steeds bevalt, antwoordt Massumeh: “Natuurlijk, het bevalt me heel goed, zeker de omgang 5
Wat vind je belangrijk in je werk? Massumeh: “Sociale contacten, iemand helpen en er voor iemand kunnen zijn, vind ik belangrijk. Ik zou ook niet in een fabriek willen werken, met alleen materialen bijvoorbeeld. Eigenlijk wilde ik met kinderen werken. In Iran werkte ik voor wat de GGD in Nederland is; ik onderzocht kinderen op hun gezondheid. Dat heb ik ook achttien jaar lang op een school gedaan. Hier wilde ik ook zoiets doen, maar helaas kon dat niet, want daar moest ik nog een hogere opleiding voor volgen. In Iran had ik al wel een opleiding gedaan waarvan ik sommige vakken kon overnemen, maar de meeste moest ik hier nog volgen. Omdat ik daar niet zoveel zin meer in had, ben ik met dit werk verder gegaan. Ik heb nog wel zes maanden als vrijwilliger bij een peuterspeelzaal gewerkt.” De volgende opmerking geeft in het kort aan wat Massumeh belangrijk vindt in haar werk, maar ook hoe ze in het leven staat: “In eerste instantie mens zijn, niet tégen mensen, maar vóór mensen.” Hoe gaat men in Iran om met mensen met een handicap? Massumeh: “Meestal blijven mensen met een handicap in Iran bij familie wonen, tenzij dit vanwege een zwaardere beperking niet haalbaar is. Ze gaan ook gewoon dagelijks naar school of naar een activiteitencentrum. De acceptatie van mensen met een handicap als volwaardige burger in de maatschappij is toegenomen, maar de voorzieningen zijn nog niet zo uitgebreid als hier. Dat is nog in ontwikkeling. Meestal is de zorg particulier, want via de overheid komt men vaak in een grote instelling terecht met heel veel mensen en lange wachtlijsten. Het is in de Iranese cultuur nog heel gebruikelijk om bij ouders of familie te blijven wonen. Ook wat vervoer betreft zijn we in Nederland al veel verder. Terwijl de mogelijkheden om per bus of trein te reizen hier steeds beter worden, is dat in Iran nog niet zo vanzelfsprekend. Er zijn wel bussen, maar die zijn dan eigendom van een stichting. Maar hoewel het nog niet vaak voorkomt, kent men bijvoorbeeld wel een elektrische rolstoel.” Had je voordat je bij Boogh kwam werken al ervaring met mensen met een handicap? Massumeh: “In Iran heb ik tijdens mijn studie een stage gedaan met gehandicapte mensen, ik was daar betrokken bij verschillende activiteiten.”
Boogh magazine - december 2010
Hoe kwamen jullie in Nederland terecht? Massumeh: “Voor Nederland bestonden de beste mogelijkheden. Via immigratiekantoren hebben we toen nog wel andere landen benaderd, maar dat is niet gelukt.”
met medewerkers en cliënten.”
ONBEPERKT HOUDBAAR
CD Recensie Mumford & Sons - Sigh No More Na drie EP’s in eigen beheer uit te hebben gebracht, kwam eind 2009 het debuutalbum uit van de in 2007 opgerichte band Mumford & Sons. De muziek die de band speelt, zit in de hoek van de folk, bluegrass. Hierdoor denk je gauw aan Ierland of Amerika, maar dit is niet het geval. Mumford & Sons komt echter uit Londen. De banjo hoor je veelvuldig, dit geeft veel sfeer. Verder gebruiken de vier heren ondermeer de mandoline, accordeon, contrabas en dobro gitaar. Daarnaast is er veel samenzang wat de iets ouderen onder ons zal doen denken aan Crosby, Stills, Nash & Young. De leadzanger is Marcus Mumford. Op het album staan uitbundige nummers, zoals ‘Little Lion Man’ wat de eerste single was, ‘The Cave’ en ‘Roll Away Your Stone’. Voor mensen die van wat meer ingetogen nummers houden is er op dit album ook genoeg te beleven. Mumford & Sons is bij het pop- en rockpubliek ook erg populair. Dit bewees de band wel met hun optreden op muziekfestival Lowlands afgelopen zomer. De heren hebben het in zich om als het ware een te worden met hun publiek. Ik was daar niet bij, maar heb wel de beelden op televisie gezien. Ik kijk uit naar een dvd met een registratie van een concert van Mumford & Sons. Deze is er nog niet, maar dat zal een kwestie van tijd zijn.
Boogh magazine - december 2010
Door Gert-Jan van Zetten
DIGITALE VERSIE
Boogh magazine is ook digitaal beschikbaar op www.boogh.nl. Wilt u de digitale versie liever in uw mailbox ontvangen stuur dan een mail naar
[email protected]. 6
Dokter kunt u even komen… Liefhebbers van de band De Dijk weten hoe het verder gaat, maar zo ging het niet. Zelfs die eerste woorden zijn bezijden de waarheid. De dokter, dokter Ten Dam, vroeg namelijk of ze bij mij kon komen. Twee dagen per week bestiert dokter Ten Dam de huisartsenpraktijk van dokter BruijsVan Hellemondt, mijn eigenlijke huisarts. De dokter belde een van de laatste dagen van oktober zo tegen het einde van haar werkdag. Dit in een maand waarin ik mijn halfjaarlijkse, nachtelijke ademhalingstest in het kader van mijn ademhalingsondersteuning had gehad en mijn jaarlijkse bezoekje aan mijn cardioloog. Beide overigens met goed gevolg, wat altijd weer erg prettig is.
Rond kwart over vijf ging de deurbel. Wie ik had verwacht was het ook. De dokter was in de veronderstelling dat ik deze prik al jaren kreeg. Toen ik zei
7
Column dat ik hem al jaren juist niet had gehad, verscheen er bij haar een verbaasde blik. Zij zei dat hoe langer je deze prik neemt, hoe minder last je ervan zult hebben, omdat je lichaam aan de stoffen went. Daar zit wat in. Terwijl mijn moeder de rechtermouw van mijn trui tot aan mijn schouder omhoog deed, prepareerde de dokter de injectie. Toen ze zover was, zei ze dat het even pijn kon doen en hup daar verdween de naald in mijn bovenarm. Bij het binnenkomen van het laatste deel van de cocktail begon ik iets te voelen dat op pijn begon te lijken, maar voordat het echte pijn werd, was de naald er alweer uit. Een pleister erop en mijn mouw kon weer naar beneden. Klaar. Nu de dokter er toch was, kon ik gelijk wel vragen of ze even wilde kijken naar de ingegroeide teennagel van mijn grote teen van mijn linkervoet. Dit wilde ze wel, waarop mijn moeder mijn schoen en sok uitdeed zodat de dokter haar blik erop kon werpen. De nagel was zo rond gegroeid dat deze flink in het vlees zat, waardoor de teen lichtelijk ontstoken was. Een pedicure kon er naar haar mening niets mee. Om de pijn weg te nemen, schreef de dokter een antibioticakuurtje van een paar dagen voor. Als hiermee de pijn zou verdwijnen en weg zou blijven was het daarmee klaar, anders moest er een chirurgische ingreep volgen. Hierna ging de dokter elders. Omdat ik de dagen erop wat activiteiten buitenshuis moest doen en je van antibiotica last van je buik en diarree kunt krijgen, besloot ik de inname ervan uit te stellen. ’s Avonds ging ik op internet op zoek naar de chirurgische ingreep bij een ingegroeide teennagel. Na door
middel van twee verdovingsprikken in de teenbasis plaatselijk verdoofd te zijn, kan de chirurg, afhankelijk van de toestand van de teen, de nagelrand, de halve nagel of zo nodig de hele nagel verwijderen. Ook kan de wortel van de nagel worden versmald zodat de nagel wanneer deze weer aangroeit ook smaller blijft. Na de chirurgische ingreep kun je lichte of matige napijn krijgen, wat met milde pijnstillers kan worden bestreden. Hoewel de ingreep niet ernstig is, zit je er niet op te wachten. Toen las ik dat normaal lopen meestal na twee tot vijf dagen weer mogelijk is. Dat had ik 35 jaar eerder moeten weten, dan was de rolstoel helemaal niet nodig geweest. U denkt nu vast dat ik deze ingreep direct heb laten doen. Dat heb ik niet, omdat ik zomaar het gevoel heb dat ik bij de mensen hoor op wie het normaal lopen niet van toepassing is. De antibiotica heb ik tot het schrijven van deze column ook niet genomen. In de dagen na het bezoek van de dokter is de pijn weggezakt. Mocht het terugkomen en de antibiotica niet helpen, dan zal er wel een ingreep volgen en dan… wie weet… sta op en wandel!
Boogh magazine - december* 2010
Maar goed, de dokter belde met de vraag of ze tussen vijf en zes even langs kon komen om mij de griepprik te geven. Dit verbaasde mij enigszins. Ik val weliswaar binnen de doelgroep, maar omdat ik de prik al jaren niet neem, ik krijg zelfs al geen oproep meer, had ik dit telefoontje niet verwacht. Het niet nemen van de prik is bij mij geen principekwestie, maar nadat ik na mijn tweede griepprik een week of twee ziek was, heb ik vanaf toen vriendelijk bedankt voor deze cocktail. Vorig jaar heb ik wel twee prikken tegen de Mexicaanse griep gehad. Ja, ook ik liet me toen meevoeren met deze hype. Van diverse kanten hoorde je alarmerende berichten. Zo erg dat je dacht dat de Zwarte dood (bijnaam van de pest), die 650 jaar geleden miljoenen Europeanen de dood injoeg, zijn rentree had gemaakt. De gewone griepprik heb ik toen niet gehad. Nu de prik me zo op een presenteerblaadje werd aangeboden, kon ik moeilijk weigeren. Dit deed ik dan ook niet.
Gert-Jan van Zetten
Medische perikelen
HANDICAP IN HET NIEUWS
Podiumkunstenaars met een handicap Half oktober won de 23-jarige pianist Liu Wei de Chinese versie van ’Hollands got Talent’. Het bijzondere is dat Wei geen armen heeft; hij bespeelt het instrument met zijn tenen. Liu Wei heeft beide armen verloren toen hij op tienjarige leeftijd werd geëlektrocuteerd. Toen hij achttien was, leerde hij zichzelf piano spelen met zijn voeten. Liu Wei is niet uniek. Er zijn meer mensen met een handicap die het hoogste niveau bereikten op het podium. Wereldberoemd zijn natuurlijk Ray Charles, Stevie Wonder en Andrea Bocelli. In Nederland hebben we de eveneens blinde Vincent Bijlo, cabaretier van beroep. Minder bekend is Jaap Bressers. Hij is een stand-up comedian. Als gevolg van een dwarslaesie maakt hij gebruik van een rolstoel. Bressers noemt zich dan ook wel sitdown comedian. Uit India komt Sudha Chandran, door een ongeluk verloor ze haar rechterbeen dat werd vervangen door een kunstbeen. Ondanks haar handicap is ze nu één van de meest geprezen danseressen van India. Ze treedt over de hele wereld op en heeft vele prijzen gewonnen. Pianiste Lee-Hee-ah uit Zuid-Korea werd met ernstige lichamelijke beperkingen geboren. Ze heeft geen benen en slechts twee dikke vingers aan elke hand. Toch werd zij concertpianiste. Met vier vingers speelt zij klassieke stukken waar anderen met tien vingers moeite mee zouden hebben. De Brit Peter Longstaff werd bijna vijftig jaar geleden geboren zonder armen. Peter leerde echter al op jonge leeftijd hoe hij dingen met zijn voeten kon doen. Zo werkte hij op een varkenshouderij. Nu is hij schilder en maakt meesterwerken met zijn tenen. Bron: www.ango.nl
Boogh magazine - december 2010
Idee fietstaxi enthousiast ontvangen Toen de Amersfoortse chauffeur, Johan Bogers, jaren geleden met zijn moeder met de rolstoelfiets van het verpleeghuis in Naarden rondreed, ontstond bij hem het idee om tochten per rolstoelfiets aan te gaan bieden. Het idee werd door zijn collega’s erg enthousiast ontvangen. Bogers heeft toen meer informatie ingewonnen om zijn initiatief te kunen starten. Hij heeft zijn werkgever Besseling bereid gevonden deel te nemen in het project. Inmiddels ondersteunen meer sponsors het project. Het project kreeg ook een naam: Roltrappers. Een rolstoelfiets kost ruim € 7.000,-. Door het inleveren van verlofuren van de collega’s van Besseling is het mogelijk geworden de eerste rolstoelfiets aan te schaffen. Ook zijn diverse collega’s bereid om mee te trappen, want zonder Roltrappers kan dit project niet van start. Het project is nu zover dat de fiets vanaf april 2011 door Amersfoort en de omliggende regio gaat rijden. Verzorgingshuizen, instanties en ook particulieren kunnen zich aanmelden op onderstaand e-mailadres. Bogers: “Met deze actie kunnen we er voor zorgen dat mensen die zelf niet kunnen fietsen een keer niet met de auto of de taxibus hoeven te reizen, maar een leuk (gratis) tochtje door de natuur kunnen maken, met koffie en gebak onderweg.’’ Bron: www.roltrappers.nl
8
Nazorg hersenletselpatiënten is een doolhof De Hersenstichting heeft het initiatief genomen tot een onderzoek naar de inrichting van een Zorgketen Hersenletsel. Een val of klap op het hoofd kan levenslang gevolgen hebben voor het lichamelijk en vooral cognitief en emotioneel functioneren. Patiënten hebben grote behoefte aan méér specifieke zorg en begeleiding. Nederland telt naar schatting 480.000 hersenletselpatiënten. Hersenletsel kent meestal een duidelijk begin, maar een diffuus einde: het moment van stabiliteit in herstel. In de zorg onderkent men onvoldoende dat er een chronische fase is, dat de gevolgen langdurig kunnen zijn en dat daarom langdurig specifieke zorg en ondersteuning nodig zijn. Patiënten dolen vaak lang rond op zoek naar adequate hulp of worden behandeld voor een verkeerde diagnose (psychiatrie, dementie). De verwachting is dat een adequate zorgketen tot aanzienlijk betere kwaliteit van leven voor de patiënt leidt. In het onderzoek Zorgketen Hersenletsel staan drie vragen centraal: (a) Wat is de ideale zorgketen voor hersenletselpatiënten? (b) Kunnen de uiteenlopende zorgvragen in één keten worden samengebracht? (c) Welke belemmeringen zijn er om tot een ideale keten te komen? Ook moet het onderzoek een stappenplan opleveren hoe te komen tot realisering van de zorgketen. De resultaten van het onderzoek zullen de basis vormen voor verdere actie. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Conclusion Advies en Management en moet eind januari 2011 gereed zijn. Bron: www.hersenstichting.nl
Gehandicaptenbeleid, meer dan zorgbeleid De komende jaren wordt flink bezuinigd in Nederland. Hierbij zullen mensen met een handicap niet worden ontzien. De overheid wil vooral fors bezuinigen op langdurige zorg. De gezamenlijke cliënten/ouderen- en gehandicaptenorganisaties presenteerden inmiddels een hervormingsvoorstel voor deze zorg. Met dit voorstel kan de overheid 2,1 miljard euro besparen.
Bron: www.ango.nl
Vrolijk de regen in HappyRainyDays is een internetwinkel welke allerlei soorten regenkleding verkoopt. Jassen, broeken, hoeden en zuidwesters. Nieuw in de collectie zijn rolstoelcapes. Er zijn vrolijke capes met rood en witte stippen, maar ook stijlvolle capes. De capes zijn wind- en waterdicht, maar ook ademend en voorzien van een capuchon en gaten voor de handvatten. Deze capes zijn een welkome aanvulling op het geringe aanbod dat er was. Producten uit de collectie zijn ook in steeds meer (thuiszorg)winkels verkrijgbaar. Het voordeel daarvan is dat je de jas of cape zelf kunt zien en passen. Bron: www.happyrainydays.nl
9
Boogh magazine - december 2010
Jaarlijks gaat veel geld op aan indiceren, toezicht en controle. Cliënten moeten soms langs twaalf verschillende loketten om alle indicaties te krijgen die ze nodig hebben. In het voorstel gaan de zorgloketten op in één loket, dat veel efficiënter en effectiever kan vaststellen hoeveel zorg iemand nodig heeft. De Ango pleit daarnaast onder meer voor het Persoonsgebonden Budget (PGB). Johan Meyer van de Ango: “Hiermee geef je mensen zelf de regie. Dan krijg je de verfijnde zorg die beter bij de eigen behoefte past. Dat is doorgaans goedkoper dan zorg door grote zorginstellingen. Dat is een deel van de oplossing als je praat over het verminderen van kosten in de zorg.” Maar volgens de indieners van het voorstel zijn mensen meer dan hun zorgvraag en moet iedereen mee kunnen doen in onze samenleving. Meyer: “De treinen en bussen zouden bijvoorbeeld zo snel mogelijk allemaal rolstoeltoegankelijk moeten zijn en dat geldt ook voor de opstapplaatsen. Maar wat doen we daarvoor in de plaats? Het duurt allemaal jaren en we regelen intussen taxibusjes en andere vormen van aangepast vervoer. Dat is erg duur.” De Ango hamert steeds weer op dit verhaal. Mensen met een handicap komen ook nauwelijks terecht op de reguliere arbeidsmarkt. Zij krijgen een Wajong of een andere uitkering of komen bij de WSW terecht. Meyer: “Plak ze vanaf hun achttiende geen etiket op hun hoofd en geef ze toegang tot de reguliere arbeidsmarkt.” Meyer snapt dat er de komende jaren zuiniger met geld moet worden omgegaan maar vindt dat de regering te star is met het zoeken naar oplossingen.
STELLINGNAME Een lezerspanel wordt geconfronteerd met een prikkelende stelling. Ieder panellid geeft zijn of haar mening, voor of tegen. Het panel bestaat uit deelnemers en medewerkers uit de verschillende locaties van Boogh. De stelling luidt: Als Boogh er een nieuwe vestiging bij krijgt, zou het goed zijn om van die locatie een arbeidscentrum te maken. In dit centrum kunnen Boogh Arbeid en (een deel van) de arbeidsmatige activiteiten worden ondergebracht. Daarnaast kunnen er nieuwe zaken worden ontwikkeld op het gebied van arbeid. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan een internetwinkel of het bouwen van websites.
Faakje van Veen, maatschappelijk consulent AC Amersfoort In het kader van het uitgangspunt dat de overheid zich steeds meer richt op het aan het werk krijgen en houden van mensen en de veranderingen in bijvoorbeeld de Wajong, vind ik dit een goed idee. Je zou ook nog kunnen denken aan een soort arbeidstrainingscentrum om mensen voor te bereiden op werk of terugkeer naar werk.
Cindy Visscher, cliënt AC Veenendaal Ik vind dat op zich geen slecht plan. Het zou wel een uitdaging zijn om dat te doen. Ik ben het er mee eens.
Boogh magazine - december 2010
Ilse Claessen, arbeidsbegeleider Boogh Arbeid en lid kwaliteitscommissie Ik vind het een super idee!! Hiermee kunnen we een mooie dienst in de markt neerzetten en vooral onze cliëntgroep meer bieden. Nu gaan vooral jongeren vaak naar andere organsaties omdat ze daar meer de status van arbeid kunnen krijgen in plaats van dagbesteding. Om een jonger publiek aan te trekken is het sowieso een goed idee. Maar ook voor Boogh Arbeid is het een mooie aanvulling. Ik zeg: “We gaan ervoor!!!”
Keyvan Ditzel, deelnemer AC Veenendaal Een zogeheten arbeidscentrum toevoegen aan het palet van diensten dat Boogh al levert, is op zich een idee. Het moet echter niet ten koste gaan van de dienstverlening in de activiteitencentra en bij de overige diensten van Boogh. En er moet voor worden gewaakt dat het ‘verdiende’ geld weer goed wordt besteed.
Juliëtte Verweij, cliënt AC Utrecht Het huidige kabinet wil meer mensen aan het werk hebben, het mag alleen niets kosten. Als je hoort dat een aantal sociale werkplaatsen gesloten wordt, draait mijn hart om. In de tijd dat ik nog werkte, waren er ook mannen van het blindeninstituut uit Zeist die op een sociale werkplaats werkten. Deze werkplaats ging dicht want zij haalden het gewenste quotum niet; zij werden ontslagen. Tijd is geld voor het kabinet (er moet productie worden gedraaid) en het zet overal druk achter. Als ik naar mezelf kijk, voel ik mezelf de ene dag beter en kan meer werk verzetten dan de andere. Tegen druk kan ik al helemaal niet. Het idee van een arbeidscentrum is erg goed en zal het gevoel voor eigenwaarde wat verbeteren, maar ik vrees dat het toch weer te duur wordt, terwijl wij allemaal een WAO-uitkering hebben wat ook geld kost maar wat waarschijnlijk weer uit een ander potje komt. Het bouwen van websites is voor een aantal mensen te hoog gegrepen denk ik. CONCLUSIE: Een geweldig idee maar ik denk dat er met deze ultrarechtse regering weinig van terecht zal komen.
10
Een enkel poststuk dat door mijn brievenbus glijdt, schept een (hoopvolle) verwachting. Zo ook die keer in april waarbij het logo op de enveloppe mij er toe bracht om deze vrijwel direct open te maken. Terwijl je jezelf bij sommige post kunt afvragen of het überhaupt de moeite loont om dat te doen. Daar doe ik mee wat de meeste mensen met het telefoonboek doen, of in het gunstigste geval, blijft de enveloppe een paar dagen onaangeroerd op tafel liggen… Maar dat scenario gaat nu dus niet op. Het is gewoon zo’n standaard A5 enveloppe dus u moet zich er niet teveel bij voorstellen, maar toch, er hangt voor mij het een en ander vanaf… Met een resolute beweging rits ik de enveloppe open met de vraag of deze dicht gelikt of geplakt zou zijn? Dan schuif ik de brief uit zijn jasje en vouw hem open. Mijn gelaatsuitdrukking verandert van het ene moment in het andere. Waar ik totnogtoe nog een serieuze verwachting van de brief had en gefocust mijn blik over het onderwerp laat gaan, verandert die blik plots in een cynische grimas van oor tot oor! Geef me een momentje voor ik u het onderwerp onthul…
Column altijd afvraag waar deze dit keer weer naar te herleiden valt. Dan volgen datum en onderwerp: Onderwerp: uitnodiging scootmobielcursus 2010 De eerste alinea luidt vervolgens: “Sinds enige tijd bent u bestuurder van een scootmobiel. Dit zal een hele verandering voor u zijn. Aan de ene kant bent u meer in staat om u buiten te kunnen verplaatsen, maar aan de andere kant maakt het (uw) deelnemen aan het verkeer met de scootmobiel u enigszins onzeker”. Laat u niet afleiden door de formulering. Ik heb deze ook maar gewoon overgenomen uit de brief! Maar de strekking klinkt geruststellend, althans wanneer men ouderen en gehandicapten weer eens op één hoop lijkt te gooien… Maar begrijp me niet verkeerd, daar heb ik op zich geen onoverkomelijk probleem mee. Echter verwacht ik het nog niet op mijn leeftijd (34), zo’n scootmobielcursus. Al kan ik daar nu door het intensieve gebruik van mijn Pendel, dus géén scootmobiel, ook wel eens aan twijfelen… Want geloof het of
ADVERTENTIE?
Ook een advertentie in Boogh magazine plaatsen? Stuur dan een mail naar
[email protected] voor meer informatie. 11
niet, in de periode waarin deze column tot stand kwam, ben ik ironisch genoeg in het bezit van een “leenmiddel” zoals dat in het jargon wordt genoemd. Een Pendel als “leenmiddel” is in de praktijk een lastig te nemen drempel, zo blijkt wederom. Dus ben ik ¬ terecht of niet - aangewezen op dat vervoermiddel waar ik u al het een en ander over heb verteld. Nadat ik mij tegen wil en dank in deze machine heb weten te manoeuvreren (het grote verschil met een Pendel is dat ik nu niet in mijn rolstoel kan blijven zitten) doe ik ermee wat ik altijd doe, de ‘snelheidsmeter’ voluit zetten. Ik weet nog dat ik dacht: “Is dit alles?” Waarnaar ik er achter kom dat ik het knopje nog iets verder open kan draaien. Zou dit (in de circa 15 jaar dat ik een Pendel, en daarom ook wel eens een “leenmiddel” had) de aanleiding zijn geweest waarom ook ìk deze geruststellende woorden toegestuurd heb gekregen? Want niet veel later gebeurt er waar men mij waarschijnlijk voor heeft willen behoeden… Het telepathisch vermogen van de gemeente Amersfoort valt te waarderen!
Boogh magazine - december 2010
De brief is afkomstig van de gemeente Amersfoort, sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Boven de aanhef staat “Ons kenmerk” waarbij ik mezelf
Pieter Houtman
A5
Mini-Buitenh Booghkring is een sociëteit voor hogeropgeleiden met niet-aangeboren hersenletsel. Chris van Lottum is een van de inmiddels 18 cliënten die gebruik maakt van deze vorm van dienstverlening. Door Pieter Houtman en Wilco Mons
B
Boogh magazine - december 2010
oogh houdt maandelijks bijeenkomsten voor hogeropgeleiden met nietaangeboren hersenletsel (NAH) in het activiteitencentrum van Boogh Activiteiten in Baarn. Deze bijeenkomsten zijn voor mensen met een gelijksoortige sociale achtergrond die in de loop van hun leven getroffen zijn door NAH. Begin 2009 is Boogh met deze bijeenkomsten gestart. Het project kreeg de naam Booghkring.
Vanuit welk idee is Booghkring gestart? Chris: “Dan moet ik even terug in de geschiedenis. Toen ik werd gevraagd door Lavinia, regiomanager in Amersfoort, om daaraan mee te doen, kwam ik er pas achter wat het precies inhield. Dat was voor mij ook een verrassing, maar wel erg leuk! Officieel (Chris refereert aan de website) staat Booghkring te boek als een sociëteit voor mensen die hogeropgeleid zijn. Maar dat is iets wat je mee krijgt als je daarvoor bent uitgenodigd. Ik heb er nooit zo bij nagedacht als het
om hogeropgeleid gaat. Ik vond het leuk om met mensen over allerlei dingen te kunnen praten en mee te mogen praten. Ik heb begrepen dat het idee nog twee jaar op de plank heeft gelegen maar Willy Bakker (voormalig directeur) heeft het in haar achterhoofd gehouden en zo kreeg het initiatief vorm. Daarnaast begreep ik dat Margreet Timmers (coördinator NAHderkring) er ook enige bemoeienis mee heeft gehad. Het zou niet netjes zijn als zij niet werd genoemd (Chris heeft zijn papier met aantekeningen binnen handbereik). Bij Booghkring komend dacht ik dat een ieder ook een eigen bijdrage moest leveren, maar dat bleek een misverstand. Maar om even op de geschiedenis terug te komen, Booghkring is ontstaan doordat Joke Rutgers van Roozenburg (partner van een cliënt) een keer tijdens een zomerfeest had geopperd om een kring te maken van mensen met niet-aangeboren hersenletsel die een meer geschoolde achtergrond hadden.” Maar juist over deze benaming (hogeropgeleid) hebben jullie intern wel gesproken, toch? Chris: “Ik moet eerlijk zeggen dat er wat mij betreft geen drempels opgelegd zouden moeten worden als het gaat om opleiding en dat soort dingen. Je kunt ook mensen hebben die zo’n maatschappelijke participatie hebben gehad en zoveel te vertellen dat ze interessant zijn voor de groep. Iedereen die voelt dat hij iets te brengen heeft, een meerwaarde kan geven, moet kunnen deelnemen en naar mijn idee kan dat ook iemand met een andere opleiding zijn.” Wat is voor jou de meerwaarde van Booghkring ten opzichte van het activiteitencentrum? Chris: “Om diepgaand over onderwerpen in een rustige omgeving 12
hof in Baarn te kunnen spreken, ook langere tijd, zonder dat ik onderbroken word door allerlei andere dingen. Wij kunnen daar leuk met elkaar praten onder het genot van een hapje en drankje. Dan zijn de mensen toch wat gemoedelijker. In de pauze op het activiteitencentrum doe je dat niet. Daarnaast zit je in de activiteit waar iedereen zich ermee bemoeit, waardoor je dus ongeleide discussies krijgt. Booghkring is een soort eh, ja… ‘mini-Buitenhof’(politiek discussieprogramma op zondagmiddag)!”
Waar gaan de lezingen zoal over? Chris: “Wat op mij een zeer grote indruk heeft gemaakt was de voordracht van mevrouw Uit den Boogaard over Georg Friedrich Händel uit het boek van Stefan Zweig. Deze mevrouw had een uitzonderlijke kwaliteit van declameren, zo mooi. Dat had ik echt niet willen missen. Ik heb zelden zoiets interessants gehoord, zelfs
niet in het theater! De sprekers doen dat pro Deo. Ze krijgen een bloemetje en dat is toch leuk?! Je hebt dus mensen die kennis van zaken hebben over onderwerpen die wij graag willen bespreken.” Daarnaast noemt Chris nog een lezing van een vogelliefhebber en van een mevrouw die vertelde over Waterschap Eemland, over het ontstaan van de waterschappen. In zijn enthousiasme vat Chris het verhaal nog eens samen! “Het gaat erom dat er diepgaand over onderwerpen wordt gesproken. Daar heb je natuurlijk ook wel enige kennis en achtergrondinformatie voor nodig, dus daar kan niet iedereen aan deelnemen. De onderwerpen zijn dusdanig specialistisch dat niet iedereen daarvoor zou voelen.”
Chris: “Het probleem met dit soort zaken is dat je van te voren niet weet of een spreker goed is of niet. Dat is helaas niet te voorkomen. Verder ben ik totnogtoe geen zaken tegengekomen waarvan ik vind dat het verbeterd zou moeten worden.” Tot slot hecht Chris er veel waarde aan om personen die veel voor Booghkring hebben gedaan en nog steeds doen bij naam te noemen. Dit zijn Mirjam Merlijn, Pim van Veen en Nel Huese (een drietal mensen die ontzettend veel voorwerk verrichten), Margreet Timmers, Willy Bakker (ik zou haar hier niet bij willen missen, want ik vind haar essentieel in dit verhaal) en Joke Rutgers van Roozenburg. Er is een eigen bijdrage geleverd door: Nico Vlaar, Ron Bos en Chris zelf.
Zijn er zaken die nog verbeterd kunnen worden?
Booghkring wordt iedere laatste donderdag van de maand van 17.00 tot 20.00 uur gehouden bij Boogh Activiteiten in Baarn. Voor de maaltijd wordt een kleine vergoeding van € 2,50 gevraagd. Als u interesse in de Booghkring hebt, dan kunt u dat kenbaar maken via het secretariaat van Boogh Activiteiten in Baarn (035 542 60 43) of via een van de overige secretariaten van Boogh Activiteiten. In navolging van Baarn komt er een Booghkring in Utrecht in het Barholomeus Gasthuis. In Amersfoort bestaan ook plannen om een Booghkring op te zetten. 13
Boogh magazine - december 2010
Hoe ziet een bijeenkomst van Booghkring eruit? Chris: “We beginnen om vijf uur eerst met een kop koffie met een versnapering erbij. Dan hebben we een gesprekje en geeft de persoon die we hebben uitgenodigd het eerste gedeelte van de lezing. Dan gaan we een hapje eten (wat Pim heeft voorbereid). Vervolgens gaat de spreker weer verder tot een uur of half acht, acht uur. We praten nog wat na over het onderwerp en tegen die tijd staat de taxi alweer voor de deur. Met een voldaan gevoel ga ik dan naar huis!”
De Paraplu: al 40 jaar Afgelopen voorjaar vierde De Paraplu haar 40-jarig bestaan. Sinds een aantal jaar werkt dit cursusen ontmoetingscentrum van mensen met een lichamelijke functiebeperking en/of chronische ziekte intensief samen met Boogh. Twee goede redenen voor een portret van De Paraplu.
Door Gert-Jan van Zetten
Boogh magazine - december 2010
O
p 20 mei 1970 werd stichting De Paraplu officieel opgericht. Het duurde echter nog vier jaar voordat de officiële opening van het gebouw aan de Burgemeester Norbruislaan in Utrecht plaatsvond en De Paraplu haar naam verkreeg. In 1997 werd het gebouw door brand verwoest. Na zo’n anderhalf jaar op een leegstaande afdeling van een verpleeghuis te hebben doorgebracht, verhuisde De Paraplu naar de huidige locatie aan de Van Bijnkershoeklaan 10. Dit jaar bestaat De Paraplu dus 40 jaar. De Paraplu heeft een breed en gevarieerd aanbod van activiteiten. Mensen met een functiebeperking zijn direct betrokken bij de invulling van het activiteitenaanbod, bij de vorming van het beleid en de uitvoering van diverse taken binnen de organisatie. Daarbij zijn beroepskrachten en vrijwilligers ter ondersteuning aanwezig.
Met Willem Baas en Bert Penders sprak ik over het verleden, het heden en de toekomst van De Paraplu. Willem is sinds september 2007 manager. Bert is ruim 25 jaar in verschillende hoedanigheden bij De Paraplu betrokken. Op dit moment is hij voorzitter van de deelnemersraad. Met Bert belanden we 25 jaar terug in de tijd. Bert: “Via een vriend van mij van de mytylschool raakte ik bekend met De Paraplu. Op een dag ging ik een avond naar De Pierewaai (de toenmalige jongerengroep van De Paraplu). Wat me die eerste keer opviel was de leuke sfeer en zodoende bleef ik komen. Er werden diverse activiteiten georganiseerd. We gingen ook wel eens een weekend weg of hadden een uitje zoals een keer een boottocht over de Vecht.” Later ontstond Drempelloos, ook een jongerengroep. Deze groep had een bestuur waarvan Bert voorzitter werd. Bert: “Belangrijk voor mij
was dat de activiteiten vooral door de leden zelf werden verzonnen, vandaar ook een eigen bestuur. We kregen ook een eigen budget. Twee keer per maand op vrijdagavond kwamen wij bij elkaar. Er was een eetgroep en daarnaast organiseerden we van alles: een quiz, speurtocht, filmavond, spellenavond, uiteten.” Later heeft Bert deelgenomen aan een cursus kunstgeschiedenis en een cursus fotografie. Ook is hij in het kader van het scholenproject voor basisscholen gastdocent geweest. Met behulp van de Handicaprace, een soort ganzenbord, worden kinderen uit groep 7 en 8 bekend gemaakt met mensen met een handicap. Naast voorzitter van de deelnemersraad is Bert nu als gastdocent actief op ROC en Hbo-opleidingen, hier staat het verhaal meer centraal. Aan zowel Willem als Bert stel ik de vraag wat de meerwaarde van De Paraplu is. Willem: “Bij De Paraplu ‘mag je zijn wie je bent’. Er is ruimte, mensen nemen de tijd en deelnemers kunnen activiteiten en cursussen doen op hun eigen niveau en tempo.” Bert: “Het gebouw is goed toegankelijk, er zijn mensen die kunnen helpen bij ADL en voor veel deelnemers is De Paraplu een vertrouwde omgeving.” Bij de vraag of iets De Paraplu typeert, zegt Willem: “De Paraplu kijkt naar mensen en hun mogelijkheden, niet naar datgene waar men beperkt in is. Ons streven is dat iedereen zich welkom moet kunnen voelen. De Paraplu wil mensen ondersteunen zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen.” We spreken verder over de deelnemersraad. Willem: “Ik vind het zeer belangrijk dat het werk van De Paraplu gedragen wordt door een afvaardiging van deelnemers. Uiteindelijk zijn het de deelnemers die moeten bepalen op welke wijze De Paraplu kwaliteit kan bieden. Dus wat mij betreft is de deelnemersraad een kritische volger waarmee we samen de koers uitzetten, en ook 14
een begrip in Utrecht een belangrijke initiatiefnemer.” Bert: “Ik vind het belangrijk dat deelnemers via de deelnemersraad kunnen laten weten wat ze willen. De raad praat mee over het beleid en kijkt kritisch naar bepaalde zaken. We hebben bijvoorbeeld aangekaart om te onderzoeken of deelnemers meer op eigen gelegenheid naar De Paraplu kunnen komen in plaats van gebruik te maken van het vervoer van De Paraplu. Dat mensen daar meer eigen verantwoordelijkheid in nemen.”
In de week van 20 mei 2010 is het 40-jarig bestaan van De Paraplu feestelijk en uitgebreid gevierd. Beide heren kijken hier met veel genoegen op terug. Bert: “Erg leuk. Er waren optredens van een pianist en een close harmony koor, er werd een film vertoond en aan het eind van de week, op vrijdagmiddag, was er een druk bezochte receptie. Willem: “Het was zeker een bijzondere gebeurtenis! Leuk om met elkaar te vieren en het gaf weer nieuwe energie voor de komende jaren. Van de deelnemers ontving De Paraplu een zonnewijzer die gericht is op een zonnige toekomst.” Met het oog op de bezuinigingen 15
Bij De Paraplu zitten ze niet stil. Er is een aantal zaken waaraan Willem, medewerkers en de deelnemersraad werken om deze te veranderen, te verbeteren. Zo wil De Paraplu nog intensiever met Boogh samenwerken, meer nieuwe deelnemers ontvangen en nieuwe activiteiten organiseren. Daarbij is de wens om De Paraplu een moderne uitstraling te geven. Met nieuwe deelnemers worden ondermeer jongeren bedoeld. Om jongeren meer naar De Paraplu te trekken, moeten meer activiteiten gericht op jongeren worden georganiseerd. Voor De Paraplu is het ook belangrijk om activiteiten te organiseren waar mensen met en zonder handicap samenkomen. Dit om de integratie te bevorderen. Bert juicht dit toe: “Opvallend verschil tussen de tijd toen ik bij De Paraplu begon en nu is dat er
toen meer mensen zonder handicap bij waren. Ik zou het ideaal vinden als de activiteiten breder worden getrokken met mensen zonder beperking erbij. Dit kan mijn inziens door meer samenwerking te zoeken. Je zou bijvoorbeeld met een kaartclub uit de stad een gezamenlijk klaverjastoernooi kunnen organiseren.” Willem zegt dat het organiseren van activiteiten voor mensen met en zonder handicap wel gebeurt, maar te weinig. Willem: “ De activiteit Dansplezier is wel een goed voorbeeld. Daarin treffen mensen met en zonder beperking elkaar. Voor activiteiten bij het 40-jarig bestaan hebben we ook mensen uit de buurt uitgenodigd. Hier gaf een aantal mensen gehoor aan.” Met het moderniseren van De Paraplu wordt gedoeld op de inrichting van het gebouw, maar ook op aandacht voor het aanbieden van nieuwe activiteiten zoals meditatie, cursus opkomen voor jezelf, samenwerking met sportorganisaties, enzovoort. Tot slot zegt Willem het volgende: “Complimenten voor de uitgave van Boogh magazine! Het ziet er altijd mooi en verzorgd uit. Misschien ook wel iets voor een samenwerkingsproject….?”
Boogh magazine - december 2010
Sinds een aantal jaar werkt De Paraplu intensief samen met Boogh. Dit is het meest zichtbaar aan het Afasiecentrum dat in De Paraplu is gevestigd. Ook bij de NaHderkring in Woerden wordt samengewerkt. Verder is er veel contact op niveau van de regiomanagers. Willem: “De samenwerking met Boogh verloopt goed. Boogh is een professionele organisatie met een bijzondere uitstraling waar De Paraplu graag bij aansluit. De Paraplu wil wel graag haar eigen karakter en naam behouden, maar dagbesteding van Boogh en vrijetijdsbesteding van De Paraplu’ kunnen elkaar prima aanvullen.”
kent De Paraplu ook haar zorgen voor de toekomst, maar het wordt ook als uitdaging gezien. Willem: “Natuurlijk moet De Paraplu ook wel eens puzzelen om de financiën goed op orde te houden of zuiniger aandoen. Maar deze organisatie heeft al jaren het motto “met weinig middelen veel willen doen”! En dan blijft het ook een uitdaging om creatief om te gaan met het beschikbare budget.”
Leve het leven! In Nederland hebben we sinds 1 april 2002 een euthanasiewet. Het is goed dat deze wet bestaat. Ik ben er wel terughoudend in, zeker nu je regelmatig hoort over eventuele uitbreiding van de euthanasiewet. Daarbij kijk ik liever naar het leven, de andere kant van de dood. Door Gert-Jan van Zetten
Boogh magazine - december 2010
A
ls ik mensen in een gesprek, al dan niet op televisie, hoor zeggen dat voor hen het leven niet meer hoeft wanneer ze gehandicapt zouden raken en/of aan de beademing moeten, dan kijk ik daar altijd een beetje vreemd van op. Volgens mij kun je dat pas echt voor jezelf beoordelen als je zelf in een dergelijke situatie terechtkomt. Ik hoop voor niemand dat het ooit zover komt, maar mocht het onverhoopt toch gebeuren, dan kan ik zeggen dat je ook met een handicap en beademing een goed leven kunt hebben. Mijn hele leven heb ik al een zware handicap waarvan bijna de helft inclusief ademhalingsondersteuning. Het draait natuurlijk allemaal om ‘kwaliteit van leven’ en ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’. Iedereen hanteert daar weer andere criteria voor. Met een handicap gaan meestal andere normen gelden. Er wordt wel geprobeerd, vooral door medici, om ‘kwaliteit van leven’ en ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ objectief te benaderen. Dat dit onbegonnen werk is, blijkt wel uit het verhaal van Sam Galesloot. Televisiemaker Ria Bremer heeft een documentaire over hem gemaakt. Zij volgde Sam vanaf 1992, hij was toen zeven, acht jaar. Sam Als Sam drie jaar is, openbaart bij hem een progressieve spierziekte. Hij wordt al snel doof, blind en kan niet meer lopen of kruipen. Ook is duidelijk dat hij beademd zal moeten
worden. Wanneer Sam hard achteruit gaat, hebben zijn ouders Anne en Henk een gesprek met de arts over de kwaliteit van het leven van hun zoon. De vraag komt op tafel of Sams leven nog wel zin heeft als hij straks permanent aan de beademing moet. De arts heeft het over zinloos medisch handelen, Henk wil niet dat Sam permanent wordt beademd en Anne vraagt zich hardop af wie zij is om daar een beslissing over te nemen. Anne geeft dan ook geen toestemming om Sam toekomstige beademing te onthouden. Ook al praat de arts op haar in: “Als je ziet wat er nog mogelijk is, dan is het toch wel beperkt.” Desondanks gaat het leven door en als Sam niet meer zelfstandig kan ademhalen en aan de beademing moet, is daar geen discussie over. Of zoals zijn moeder zegt: “Je verlegt je grenzen, ik heb geen keus.” Communiceren met Sam gaat via een speciaal ontworpen hand-/wangalfabet. Daardoor kan hij naar school en kan hij zijn enorme honger naar kennis stillen. Zijn zestiende verjaardag is een hoogtepunt. Hij is dan juridisch wilsbekwaam en voortaan de baas over zijn eigen leven. In een gesprek met de arts geeft Sam aan dat hij wil leven. Sam is inmiddels 26 jaar, woont zelfstandig, krijgt 24 uur verzorging en heeft altijd een tolk naast zich die de krant met hem leest, televisie met hem kijkt en die hem in de nabije toekomst bij zijn rechtenstudie zal begeleiden. Depressie De vragen “Wanneer is er nog
kwaliteit van leven?” en “Wat is uitzichtloos en ondraaglijk lijden?” moeten dus door ieder persoon afzonderlijk worden beantwoord. Totnogtoe gaat het over lichamelijk zware omstandigheden waardoor iemand het recht heeft om euthanasie toe te laten passen. Maar hoe ga je als maatschappij om met mensen die zwaar depressief zijn en niet meer verder willen leven, zij die alleen de dood als oplossing zien? Moeten die mensen ook het recht op euthanasie krijgen? Ik vind dat moeilijk. Want in hoeverre kunnen medicatie en therapieën tot genezing bijdragen? En is er een moment vast te stellen wanneer iemand als “uitbehandeld” wordt gezien? Zeventig plus Meer moeite heb ik nog met het idee van de initiatiefgroep Uit Vrije Wil. Deze groep wil dat alle Nederlanders boven de 70 jaar die het leven moe zijn, zij die vinden dat hun leven is ‘voltooid’, met professionele hulp een einde aan hun leven moeten kunnen maken. Eerst zou een professionele hulpverlener, waarbij wordt gedacht aan verpleegkundigen, psychologen of geestelijk verzorgers, een serie gesprekken met de oudere moeten hebben om de vraag om stervenshulp te controleren. Pas na een bevestigende second opinion van een andere hulpverlener kunnen de dodelijke middelen worden verstrekt. Hoe doordacht dit plan ook mag zijn, ik blijf veel moeite houden met de termen ‘levensmoe’ en ‘voltooid leven’. Ik vraag mij af welke invloed de samenleving heeft op deze termen. Er wordt nogal op gehamerd dat je pas meetelt als je werkt. Na je 65ste, over een tijdje 67ste, hoef je niet meer te werken en hoor je er niet meer echt bij. En als het dan ook nog lichamelijk en/of geestelijk wat minder wordt en iemand heeft wat hulp nodig of moet in een verzorgingshuis gaan wonen, dan kan dat gevoel van het er niet meer bijhoren worden versterkt. Daarbij kunnen mensen zich als last voor de 16
plannen van oud-ministers Vermeend (PvdA) en Van Boxtel (D’66). Om de zorg betaalbaar te houden, bepleiten deze heren om af te zien van dure medische behandelingen bij zeer oude patiënten. Die behandelingen kosten vele tienduizenden euro’s per geval en leiden naar hun mening tot “een (zeer) beperkte verlenging van het leven”. Daarbij vragen ze zich ook af of die verlenging een acceptabele kwaliteit van leven oplevert voor de betrokken patiënt.
met veel persoonlijke aandacht voor de bewoners. Indien wonen in een verzorgingshuis of andere instelling niet nodig is, moet de nodige zorg in de thuissituatie worden verleend. Als er al bezuinigd moet worden, dan moet dit veel zorgvuldiger gebeuren. Nu jaagt men met alle plannen de mensen de stuipen op het lijf. Het eigen risico gaat omhoog, er komen meer eigen bijdragen voor medicijnen en voorzieningen. De tweede helft van 2010 was er een
ouderen zijn die hun leven voortijdig willen beëindigen om zwaardere lichamelijke gebreken voor te blijven. Niemand wil iets mankeren, maar als je dingen niet meer of minder kunt dan zie ik het als een onderdeel van het leven om daar mee om te leren gaan. Dat is vergelijkbaar met mensen met een handicap.
Of die kwaliteit er is, kan alleen de patiënt bepalen of als die het niet meer kan, zijn of haar familie. Als de patiënt nog voldoende kwaliteit ziet dan moet er behandeld worden. Want als er een keuze is om te sterven, moet ook voor leven gekozen kunnen worden. Ook dringt de vraag: “Wat is de volgende stap?” zich bij me op.
pgb-stop, in 2011 wordt het pgb met drie procent verlaagd, de individuele begeleiding en dagbesteding gaan op de schop, in instellingen moeten mensen steeds meer gaan betalen voor van alles. Ook deze zaken dragen ertoe bij dat mensen zich een last voelen. Er moet veel meer gestimuleerd worden dat mensen een binding met elkaar krijgen, ook met mensen die oud zijn en/of een handicap hebben. Want ook oud of met gebreken ben je waardevol voor de samenleving. Daarom: Leve het leven!
Dure behandeling Geld, of liever gezegd een geldtekort, mag geen reden zijn om euthanasie, zowel actief als passief, uit te voeren. De overheid mag dat nooit als ‘pressiemiddel’ gebruiken. Zo vind ik ook dat de politiek nooit mag bepalen wanneer er geen kwaliteit van leven meer is. Ik maak me dan ook zorgen om één van de 17
Leven Om de keuze voor de dood wat meer op de achtergrond te plaatsen, moet ook de maatschappij en daaraan vast de politiek haar best doen om het leven van ouderen en gehandicapten aantrekkelijker te maken. Er moeten bijvoorbeeld veel meer kleine verzorgingshuizen komen
Boogh magazine - december 2010
samenleving gaan zien. Dat is niet zo gek als anderen in de maatschappij, waaronder politici, continue zeggen dat de vergrijzing een groot probleem is, dat het veel, heel veel, teveel geld kost en dat mensen door grote personeelstekorten in de toekomst niet meer goed verzorgd kunnen worden. Het kan bijna niet anders dat dit invloed heeft op een aantal ouderen die daardoor eerder hun leven moe zijn of hun leven als voltooid zien. Ook denk ik dat er
ACTIVITEIT UITGELICHT
Schaken
In iedere uitgave van Boogh magazine wordt een activiteit uit het programma van de activiteitencentra of de NaHderkring in de schijnwerpers gezet. We richten ons vizier dit keer op de activiteit Schaken bij Boogh Activiteiten in
1 Harmelen.
anders schaken. Boogh Harmelen nam contact op met Stichting Welzijn Ouderen in Woerden die weer contact op nam met de schaakclub Woerden waardoor ik in beeld kwam. En zo is het gekomen... Met Florentine en Henk was het heel plezierig schaken. Maar naar verloop van tijd ging Henk weg en weer enige tijd later verliet Florentine Boogh. Gelukkig werden hun plaatsen vrijwel direct ingenomen door Hans en Willem. Dit jaar zijn John en Ron erbij gekomen, zodat nu van een echte Booghschaakclub kan worden gesproken.
Boogh magazine - december 2010
Wellicht zijn er nu lezers die ook willen schaken bij Boogh in Harmelen of op een andere Booghplek. Neem gerust contact op met een van de activiteitencentra of met mij en we kijken wat we kunnen doen. Misschien is er wel plaats voor een jaarlijks Booghschaaktoernooi of Booghschaaksimultaan. Kortom, als het schaken betreft, sta ik open voor alle mogelijke suggesties. Kom maar op lezers, jullie zijn aan zet!
Door Jan Bulk
S
chaken is net als zwemmen, als je het eenmaal kent, heb je je hele leven er wat aan! Dus wordt bij Boogh in Harmelen ieder dinsdagochtend enthousiast geschaakt. Booghschakers spelen tot
12.00 uur spannende partijen om daarna lekker uit te rusten.
Meer informatie: Jan Bulk iedere dinsdagochtend: 10.00 tot 12.00 uur (Boogh Harmelen) of per mail:
[email protected]
Hoe is dit begonnen? In 2006 waren er bij Boogh Harmelen twee schakers, Florentine en Henk. Zij speelden al jaren tegen elkaar en wilden wel eens tegen iemand
Jan Bulk is een van de vele vrijwilligers die actief is binnen Boogh. Om bij dit artikel te blijven: vrijwilligers zijn belangrijke pionnen in het geheel. Zonder de inzet van deze mensen zou Boogh niet meer kunnen. Jan (1944) is geboren in Boskoop, is getrouwd met Mieke en heeft drie volwassen kinderen. Van 1969 tot 2002 was Jan bankbediende. Jan: “Mijn tweelingbroer Fred en ik hebben van mijn vader schaken geleerd. Vanaf 1952 spelen wij jaarlijks mee met de eendaagse schaakwedstrijd van Internos in Boskoop. Wij zijn geen goede, maar wel zeer enthousiaste schakers. Het leven is een groot schaakspel. Ik vind het belangrijk om met zo veel mogelijk mensen dit spel te spelen. Het traint de hersenen, het is sociaal want je hebt een ander nodig om het te kunnen spelen en je kunt het op alle niveaus tot op hoge leeftijd blijven spelen. Als je dan door Boogh wordt gevraagd om met schakers bij Boogh te schaken, sluit dat naadloos aan bij mijn idee over het schaakspel. Iedere dinsdagochtend ga ik met plezier naar Boogh. Bedankt Boogh! 18