M AG A Z I N E EDITIE 2012
M AG A Z I N E
EDITIE 2012
Maar weinig dingen zijn zo goed bestand tegen de tand des tijds als klassieke muziek. Musici zullen tot in lengte van dagen ‘hun muziek’ ten gehore blijven brengen en de mensen zullen daar net zo lang naar willen luisteren. Met het uitbrengen van deze eerste editie van het DaPonte Magazine willen wij werelden nog dichter bij elkaar brengen. DaPonte geeft u daarom graag de gelegenheid om nader kennis te maken met de musici die deze kunstvorm dagin-dag-uit met heel veel liefde en passie over het voetlicht brengen. DaPonte is trots op de samenwerking met deze weergaloze toonkunstenaars die allen hun strepen hebben verdiend op de internationale podia. Met een beetje “gloss” presenteren wij dan ook graag de mens achter de muziek, de artiest achter het optreden. Namens DaPonte wens ik u veel leesplezier. Wij zien u graag bij de talrijke concerten die zij geven. Voor nog meer informatie verwijs ik u naar graag naar onze nieuwe website www.dapontemusic.com Met vriendelijke groet Frits van Oostenbruggen
EDITIE 2012
3
Waar nogal eens wordt beweerd dat op het gebied van kunst en cultuur alles minder wordt, moeten we niet vergeten dat het de afgelopen vijfentwintig jaar eigenlijk alleen maar meer, meer, meer is geworden. Het aanbod is ruimer en gevarieerder dan ooit, er is voor alle podiumkunsten een groter publiek gevonden dat ook nog eens bereid is geweest om steeds meer voor een toegangskaartje te betalen. Gek genoeg kan deze bloeiende sector nog steeds niet in voldoende mate de eigen broek ophouden. Menig kunstenaar of artiest krijgt de vlekken in de hals als ze Staatssecretaris Zijlstra horen spreken over de bezuinigingen in de cultuur. Zijn woorden hebben mij echter nog meer aangespoord om vanuit optimisme het hoofd te bieden aan wat de toekomst brengen zal. De groei van de afgelopen decennia heeft veel moois opgeleverd. Toch baart de overwegend kwantitatieve kant hiervan mij zorgen en zie ik dat de kunst en cultuur sector zichzelf heeft verzwakt door steeds minder kritisch te produceren. Dat we hiermee tot nu toe zijn weggekomen is op zijn minst opmerkelijk. Het is nu tijd om in te zetten op wat wij noemen kwaliteitsbereik. Kwaliteit geeft de beste garantie om de concertbezoekers blijvend aan ons te binden. Kwaliteit trekt altijd aan, ook nieuw publiek. DaPonte stelt zichzelf ten doel om proactief en vanuit cultureel ondernemerschap de vraag naar klassieke muziek springlevend te houden. Kwaliteitsbereik is daarbij het sleutelwoord. Verandering in mentaliteit is de voorwaarde.
4
DaPonte Magazine
Bart van Oort Onze redenering is heel simpel: een product dat onzichtbaar is, verkoopt niet. Daarom werken wij als DaPonte hard aan de zichtbaarheid van onze musici, personal branding met een hippe term. Het publiek in Nederland is overwegend gemoveerd naar een pianoconcert van Mozart of een opera van Wagner te gaan, maar weet niet altijd door welke uitvoerende artiesten het gebracht wordt. We hebben in Nederland absolute topmusici die het verschil kunnen maken. Commercieel denken en handelen leidt wat DaPonte betreft niet tot commercieel programmeren. Iedereen die DaPonte kent weet dat wij de wereld van de klassieke muziek niet willen veranderen in een X-Factor fabriek. De musici die samenwerken met DaPonte investeren in kwaliteit en zichtbaarheid om de beleving van klassieke muziek te versterken. DaPonte slaat bruggen tussen muziek en publiek. Mark Doorn
Wat wil je overbrengen met je solowerk? Bij mijn solospel draait alles om communicatie. Als ik optreed wil ik graag tussendoor aan het publiek vertellen over het instrument waarop ik speel. Oude piano’s hebben een andere bedoeling dan de moderne piano. De moderne piano moet prachtig kunnen zingen, een rijk geluid geven en klinken als een orkest. Fortepiano’s willen spreken. Die zijn heel goed in articuleren en verschillende gemoedsuitdrukkingen vormgeven. Ik wil het publiek ontroeren, verbazen, en dingen meedelen. Als musicus moet je al die gemoedstoestanden kunnen uitdrukken. Daarvoor moet je een instrument zoeken waarmee dat het beste lukt. Voor het retorische repertoire, de klassieke en romantische muziek, lukt dat uitdrukken het beste op die oude piano. Daarmee kan ik de bedoelingen van de componist en de muzikale verhalen het beste overbrengen.
Heb je daarbij een bepaald publiek voor ogen? Als ik bijvoorbeeld op Vlieland speel, waar vooral veel toeristen komen, dan probeer ik een niet te zwaar programma samen te stellen. Ik wil dan een leuk programma maken, zonder al te veel drempels, waar mensen enthousiast over kunnen zijn. Maar als ik in een gerenommeerd festival speel mag een programma een heel ander kaliber hebben. Dan wil ik bijvoorbeeld alle hoeken en gaten van een bepaald repertoire verkennen en kan ik wel eens met onbekende tijdgenoten van een grote componist aankomen. Ik probeer mijn programmering altijd zo aan te passen dat ik altijd een taal blijf spreken die het publiek kan begrijpen.
Je hebt al veel cd’s op je naam staan. Wat ik zo leuk vind aan het opnemen van een cd, is dat je het helemaal ‘gaaf’ kunt maken. Je kunt precies al je ideeën over hoe het moet uitwerken en afschaven en bijvijlen en inkleuren. Daar gaat wel heel veel tijd in zitten. Hoe stel je je programma’s samen? De programmering doe ik zelf en vind ik ook Wanneer is een opname goed genoeg? ontzettend leuk om te doen. Ik vind dat het Je moet je er niet op vastleggen dat er maar bij programmeren niet alleen maar gaat om één manier is om iets te doen. Dan ben je het laten horen van meesterwerken. Natuurnamelijk nooit tevreden. Er zijn heel veel lijk wil ik de meesterwerken graag spelen, maar ik vind het belangrijk om een program- manieren om een bepaald muzikaal verhaal te vertellen. Het belangrijkste is dat je achter ma samen te stellen dat contextueel is. Door je eigen interpretatie staat op het moment bijvoorbeeld tijdgenoten te laten horen van dat je iets speelt. Op het moment dat je zelf grote componisten, creëer je een bepaalde context, waardoor de meesterwerken zelf nog overtuigd bent, kun je pas overtuigen. Cd’s beter tot hun recht komen. Ik wil laten horen opnemen is iets heel bevredigends. Onze kunst vervliegt normaal gesproken. Een cd is wat er om het meesterwerk heen zit en wat een bestaansbewijs. Toch zou ik ervoor willen daartoe heeft geleid.
FACTS & FIGURES
BRUGGEN BOUWEN
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: FRITS VAN OOSTENBRUGGEN
www.dapontemusic.com www.bartvanoort.nl
pleiten dat alle cd’s zichzelf na 5 jaar vernietigen. De bewegingsruimte voor musici is al zo klein: door oude opnames in ons collectieve geheugen worden musici van nu voortdurend vergeleken met hun voorgangers. Ik wil juist mijn eigen verhaal vertellen en niet vergeleken worden met anderen. Je doet meer dan alleen solo-optredens geven en cd’s opnemen. Ja, ik besteed ook een aanzienlijk deel van mijn tijd aan lesgeven. Ik geef les aan het conservatorium van Den Haag en geef veel workshops in het buitenland. Daarvoor vlieg ik de hele wereld over. Dit seizoen zit ik in Amerika, Hong-Kong, Australië, maar ook in Europa. Het contact met de studenten is ontzettend bevredigend en levert veel op. Daarnaast besteed ik veel tijd aan kamermuziek, onder andere met de Van Swieten Society. Kamermuziek is waar je je studeerkamer voor uitkomt. Als ik alleen maar solowerk zou spelen zou het een heel eenzaam leven zijn, dat zou ik toch niet leuk vinden. Solo is geweldig, je bent je eigen kapitein op je eigen schip. Maar samen ben je met zijn allen kapitein op een groot passagiersschip, dat is ook geweldig.
EDITIE 2012
5
In gesprek met Paolo Giacometti
Trio Jankovic Giacometti Thompson
INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER Fotografie: Merlijn doomernik
Hoe ben je aan je instrument gekomen? Ik heb indertijd een vleugel van mijn ouders gekregen en daar speel ik nog steeds op. Het is een hele mooie Steinway. Ik heb het instrument op mijn vijftiende samen met mijn vader uitgezocht. Voor hem als amateurpianist was het een prachtige smoes om een Steinway te kopen; dat had hij altijd al gewild! Het is een geluk geweest om op deze jonge leeftijd al de beschikking te hebben over het uitgebreide kleurenpalet van een Steinway. Tijdens concerten speel ik vaak ook op originele 18e en 19e eeuwse piano’s. Ik zou zo’n instrument ook wel thuis willen hebben staan, maar ik vrees dat ik er dan meteen vier of vijf aan zou willen schaffen. Nu worden de vleugels door de bouwer naar de concertzaal gebracht. Daar, of van tevoren in de werkplaats van de restaurateur kan ik er op studeren. Deze leaseconstructie bevalt me wel en het scheelt in transport en onderhoud. Hoe stel je een programma samen? Graag combineer ik werken die ik al jaren speel met nieuw repertoire. Als pianist ben ik
6
DaPonte Magazine
gezegend met een overvloed van geniale wer- beroep te kunnen maken. Ik moet dan altijd ken en ik speel eigenlijk alles van Bach tot nu. lachen, tegen een dominee zouden ze dat Ondertussen kan ik wel zeggen dat met name nooit zeggen. Muziek is geen hobby en geen beroep, het is een vanzelfsprekendheid in Schumann en Chopin voor de 19e eeuw en mijn leven. Ravel en Debussy voor de vroege 20e eeuw met grote regelmaat in mijn programma’s Als je de keuze had: welke muziek zou je het liefst de voorkomen. Modern repertoire staat weinig hele dag willen spelen? op mijn lessenaar, maar dat ligt meer aan de Ik zou liever zeggen: als ik gedwóngen werd te organisatoren van concerten dan aan mij. Moderne muziek wordt gezien als een speci- kiezen! Als ik een stuk aan het studeren ben, vind ik dat op dat moment het mooiste stuk alisatie, erg jammer. ter wereld, totdat ik met iets anders aan de slag ga. Dan is dát het prachtigste werk ooit Wat zijn je plannen voor de komende tien jaar? gecomponeerd. Nee, ik vind het zo heerlijk In elk geval mijn kinderen grootbrengen. te worden overdonderd door alle mooie muVoor wat betreft de muziek hoop ik voort te
Ik moet dan altijd lachen, tegen een dominee zouden ze dat nooit zeggen. Muziek is geen hobby en geen beroep, het is een vanzelfsprekendheid in mijn leven. mogen gaan op de weg waar ik mij nu op bevind. Mijn relatie verdiepen met de meesterwerken die ik al lang speel en de mogelijkheid blijven krijgen om mijn repertoire uit te breiden, nog meer ontdekken en blijven groeien. Het voorrecht om concerten te geven, de inspiratie om met fantastische musici samen te werken, cd’s op te nemen en les te mogen geven aan getalenteerde studenten, een prachtig vooruitzicht voor de komende 50 jaar wat mij betreft. Wat maakt muziek zo uniek dat je er elke dag mee bezig wil zijn? Dat is eigenlijk niet in woorden te omschrijven. Je doet het dan per definitie tekort. Vaak denken mensen dat het eigenlijk een grote hobby is en krijg ik de opmerking hoe heerlijk het toch moet zijn om van je hobby je
ziek die er is, dat ik hoop nooit in de situatie terecht te komen dat ik altijd hetzelfde moet spelen. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geworden? Ach! Economie en wiskunde vond ik altijd interessant. Maar ook vliegen, piloot zijn, leek mij aantrekkelijk. Het is echter nooit aan de orde geweest dat ik iets anders zou gaan doen dan pianospelen. Economie vind ik nog steeds wel boeiend, met name in deze jaren is het alsof je een hele spannende thriller leest. Wat doe je in je vrije tijd? Drie kleine kinderen, vrije tijd? Mijn vrije tijd is voor het gezin, ik ben al vaak genoeg op reis en bezig met mezelf. Tijdens con-
FACTS & FIGURES
Waarom ben je een carrière als musicus begonnen? Mijn beide ouders zijn hartstochtelijke liefhebbers van de piano. Thuis was er altijd pianomuziek en ik groeide vanzelf op met de opnamen van ‘s werelds grootste pianisten. Uiteraard stond er een piano bij ons thuis, aangezien ik niet beter wist dan dat de hele wereld piano speelt ging ik dat uiteraard ook doen. Het werd al snel duidelijk dat het bij mij wel erg voorspoedig ging en voor mij was het vanzelfsprekend dat ik pianist ging worden.
in gesprek met Paolo Giacometti
www.dapontemusic.com www.giacometti.nl
certreizen lees ik graag boeken of de krant en volg ik het nieuws. Het blijft boeien wat zich allemaal op deze krankzinnige planeet afspeelt. Heb je opofferingen moeten maken, om je leven aan muziek te kunnen wijden? Nee. Ik denk dat je een opoffering pas een opoffering kunt noemen, als er een disbalans is; als je niet gelooft in wat je doet. Ik ben als jonge jongen niet gedwongen om acht uur per dag te studeren en heb niet huilend achter de piano gezeten, terwijl ik liever buiten wilde voetballen. Ik ging gewoon buitenspelen en studeren. Op dit moment is het overigens wél een uitdaging om veel weg te zijn en ondertussen een gezin te hebben. Je moet goed kunnen organiseren. Als je vol overgave muziek wil maken, kost dat veel tijd. Maar eerlijk gezegd denk ik dat dat voor iedereen geldt, die zijn werk vol overgave doet: je moet er veel uren instoppen, maar je krijgt er daarna ook veel voor terug. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Allebei! Na een concert sta je helemaal stijf van de adrenaline. Die moet nog een tijdje wegebben. Het is plezierig om dan even na te kunnen praten, maar ook een autorit naar huis kan helpen om tot rust te komen. Als de adrenaline dan eenmaal gezakt is, dan is mijn bed echt heerlijk.
Je bent sinds kort ook actief in een nieuw trio. Hoe is jullie ensemble,Trio Jankovic-Giacometti-Thompson ontstaan? Eigenlijk is onze celliste Xenia Jankovic de aanstichtster van ons trio. Ik ken haar al heel lang van een kamermuziekfestival in Zwitserland waar ik vaak speel. Zij is daar inmiddels de artistiek leider. Xenia leerde onze violiste Candida Thompson kennen tijdens een festival in Florida en ik kende Candida al van de tijd dat zij concertmeester was bij het Orkest van het Oosten en ik daar als solist optrad. Toen Xenia vorig najaar naar Nederland kwam, spraken we af om voor de lol met zijn drieën te gaan spelen. Het leek ons wel fijn als we dan ook iets hadden om naar toe te werken en dus regelde mijn impresario Mark Doorn een concert voor ons in het Bethaniënklooster. Dit eerste concert, dat we dus eigenlijk voor de lol speelden, was dermate plezierig, dat we besloten om als trio te blijven samenwerken. Wat heeft jullie keus voor de samenstelling van het ensemble bepaald? Zie de vorige vraag! Het is wel een heerlijke combinatie waar niet voor niets heel veel moois voor geschreven is. Hoe stellen jullie je programma’s samen? Gezamenlijk, waarbij de ervaring van Xenia, als programmatrice in dat festival in Zwitserland ons goed van pas komt. Ze kent ontzettend veel repertoire. Ze heeft als het ware een bibliotheek in haar hoofd en met onze kennis en ervaring is er geen tekort aan plannen voor interessante programma’s. Wat maakt jullie ensemble uniek? Dat laat ik aan anderen over om te bepalen. We spelen graag samen omdat we elkaar dwingen om tot het uiterste te gaan en houden ons niet echt met dit soort vragen bezig. Waar liggen jullie ambities voor de komende tien jaar? We zijn net begonnen als ensemble, dus vooralsnog zijn wij ontzettend blij met elke mogelijkheid om te spelen. De honger om te spelen hebben we in elk geval, meer ambitie heb je niet nodig.
EDITIE 2012
7
Daniel Rowland INTERVIEW: BEITSKE DE JONG
Geef in één zin je muzikale credo! Om met Astor Piazzolla te spreken: ‘no risk, no life!’
Michael van de KölnerWillens Akademie Wat is jullie muzikale credo? We voeren muziek uit van de 17e tot en met de 21e eeuw op authentieke instrumenten en doen dat volgens de historische uitvoeringspraktijk. Hoe is de Kölner Akademie ontstaan? Toen ik nog aan de Juilliard School of Music studeerde, begon één van de klavecimbeldocenten, Albert Fuller, een ensemble dat op authentieke instrumenten speelde. Door hieraan deel te nemen, werd mijn liefde voor de oude muziek gewekt. Het idee voor de Kölner Akademie ontstond vervolgens in mijn tijd als contrabassist in New York. Ik speelde daar als freelancer steeds met dezelfde groep mensen, de ene keer op authentieke instrumenten, de andere keer juist op moderne instrumenten. Het leek me geweldig om met een club heel veelzijdige spelers een eigen ensemble te beginnen, waarmee ik een groot spectrum van de muziekgeschiedenis kon uitvoeren. Toen ik vanwege mijn relatie met een Duitse van New York naar Duitsland verhuisde, leerde ik in orkesten als Musica Antiqua Köln, de spelers kennen die ik voor mijn ensemble nodig had en zo ontstond de Kölner Akademie. Wat maakt het ensemble uniek? Vooral ons repertoire, want we spelen graag onbekende muziek. Veel van de componisten die we programmeren zijn zelfs bij onze musici onbekend, zoals Neukomm, Von Bree, Pickl, Jeanjean. Wat wij tijdens onze concerten willen bereiken, is het gevoel dat je kunt hebben als je door een museum loopt. Vaak zie je daar allemaal schilderijen van bekende meesters hangen. Maar dan opeens ontdek je een prachtig werk van een totaal onbekende kunstenaar waarvan je helemaal onder de indruk raakt. Waarom is deze schilder in de loop
8
DaPonte Magazine
der tijden in de vergetelheid geraakt? Het is ook díe muziek, die wij proberen te vinden: de onbekende pareltjes. Op welke manier heb je je ensemble samengesteld? Elk ensemble, elk orkest is als een ketting: het is zo sterk als de zwakste schakel, maar het is ook een team dat prettig samen moet kunnen werken. Zowel qua muzikaliteit, als ook qua atmosfeer moet het goed zitten in het orkest. Ik zoek daarom altijd naar de beste spelers, die tegelijkertijd binnen de ‘familie’ passen. Het is een proces dat nog steeds niet is afgerond. Welke opofferingen heb je moeten maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Ik ben een echte workaholic en omdat ik enorm toegewijd ben aan mijn werk, heb ik niet veel tijd over voor andere dingen dan muziek. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Allebei. Eerst een biertje en een goeie maaltijd. Dan instorten in bed. Als je de kans had, welke muziek zou je dan het liefst de hele dag spelen? Wat een onmogelijke vraag! Ik zou het echt niet weten. Ik hou van alles wat ik doe. Bovendien: de hele dag hetzelfde spelen, lijkt me vreselijk saai! Wat doe je in je vrije tijd? In de weinige vrije tijd die ik heb, ga ik graag naar musea, films, concerten, restaurants, op reis of lees ik een boek. Verder kook ik graag; liefst Thais, Chinees of Italiaans. Die voorkeur voor Aziatisch eten stamt nog uit mijn tijd in New York, waar ik in China Town woonde. Hier in Keulen zitten veel goeie toko’s, waar
INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER
je citroengras en kokosmelk kunt kopen. Sommige mensen denken dat Aziatisch koken erg ingewikkeld is, maar als je de juiste ingrediënten maar hebt, is het echt heel makkelijk! Hoe zien je vakanties er uit? Ik neem altijd een partituur mee. Zelfs op het strand wil ik nog wel eens muziek bestuderen en dat blijkt heel inspirerend te zijn: ik krijg er frisse, nieuwe ideeën. Wat zijn jullie plannen voor de komende tien jaar? We willen nog meer onbekend werk ontdekken, uitvoeren en opnemen, maar ook het bekende repertoire wordt niet overgeslagen. Zo zijn we op dit moment bezig met het opnemen van de pianoconcerten van Mozart met Ronald Brautigam. Daarnaast zou ik graag een Zeven-Steden-Concertserie beginnen, waarbij we een tournee maken langs een aantal mooie zalen en kerken rondom Keulen. Ik wil ook een festival opzetten, waar alleen onbekend repertoire gespeeld mag worden. Verder zou ik graag ons tourschema uitgebreid zien naar Azië, Australië, Amerika en India. Bovendien wil ik de Kölner Akademie als merknaam vestigen. En helemaal bovenaan staat natuurlijk de financiering: die moeten we rond krijgen om dit allemaal te kunnen realiseren. Hoe wil je dat de Kölner Akademie de geschiedenis ingaat? Het lijkt me geweldig als de Kölner Akademie herinnerd wordt als die club die bijdroeg aan de muzikale nalatenschap van uniek repertoire.
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.koelnerakademie.de
Wat of wie heeft je ertoe gebracht om aan een carrière als musicus te beginnen? Mijn vader was componist en speelde prachtig piano. Sinds ik me kan herinneren klonk er muziek in huis en kwamen er regelmatig musici over de vloer om met hem repeteren. Ik speelde dan met mijn lego op de vloer onder de piano en hoorde al deze muziek - van Schubert tot de meest hedendaagse werken boven mijn hoofd. De eerste plaat die ik ontdekte en steeds opnieuw draaide – ik moet een jaar of vier zijn geweest - was van Vivaldi: de viool- en piccoloconcerten. Ik vond ze allemaal prachtig, en twijfelde of ik piccolo of viool wilde spelen. Mijn volgende grote liefde was een plaat van de violist Igor Oistrach die Paganini speelde. Toen was het beklonken: zonder enige twijfel wilde ik vioolspelen. Ik kreeg er een op mijn vijfde verjaardag en ben er nooit mee opgehouden! Hoe stel je een programma samen? Het maken van programma’s is een van de plezierige uitdagingen van het vak. Inmiddels ben ik door de wol geverfd in het bedenken van spannende en verassende programma’s. Ik leid nu zeven jaar het Stift International Music Festival in het oosten van Nederland, waar ik ben opgegroeid, en het creëren van themaprogramma’s met boeiende contrasten en het streven om van ieder programma een muzikale reis te maken is iets waar ik me met veel passie in gooi. Waar liggen je ambities voor de komende tien jaren? De komende tijd wil ik me toeleggen op het ontdekken van nieuw repertoire, en veel van mijn lievelingswerken vastleggen op cd. Ik heb plannen om iets te doen met kamermuziek van Korngold, met Enesco’s geweldige derde sonate en octet, en met Elgars vioolconcert. Dat laatste werk voerde ik vorig jaar in het honderdste ‘verjaardagsjaar’ van het werk een aantal keer uit. Toen heb ik mijn hart aan dit grootste, genereuze, aangrijpende
concert verloren. Ook heb ik het plan om me te verdiepen in de voltallige vioolduetten van Berio en Bartok, samen met de violiste Priya Mitchell. Soloconcerten die ik meer wil uitvoeren zijn Bartok, Berg, Korngold, Sjostakowitch, Elgar en Brahms, om er een paar te noemen. Ik zou ook graag meer samenwerken met componisten en opdrachten geven voor nieuwe werken, bijvoorbeeld aan bevriende componisten als Robin de Raaf, Sven Ingo Koch en de Australiër Robert Davidson. Kamermuziek is en blijft een grote passie. Ik speel heel graag recitals en vind viool en piano een prachtige en bijzonder dynamische combinatie. Samen spelen met geweldige pianisten als Polina Leschenko, Natacha Kudritskaya en Bernd Brackman is een enorm plezier! Sinds vier jaar ben ik primarius van het Brodsky Quartet, met wie ik elk jaar een aantal grote tournees doe. Een hoogtepunt dit jaar is de cyclus van de volledige vijftien Shostakowitch kwartetten. We doen ze in vijf concerten, binnen twee dagen. Maar er zijn nog meer wensen! Een relatief nieuwe passie van me is de altviool. Het is niet moeilijk je te verliezen in de milde, donkere klank van de alt. Ik wil me de komende tijd meer met dit instrument bezig houden. Het dirigeerstokje heb ik de afgelopen tijd ook een aantal keer in de hand gehad, misschien zal dat ook wat vaker gaan gebeuren! Wat maakt muziek zo uniek dat je je leven eraan wilt wijden? Ik ben begonnen met musiceren toen ik drie was, en heb nooit iets anders gewild. Het was geen weloverwogen keus, maar iets dat van meet af aan onvermijdelijk was. Muziek
beroert de emoties op een volstrekt unieke manier. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geworden? Verdrietig!!!!! Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Wanneer mogelijk: een goede fles wijn en lekker eten! Daarom zijn concerten in Spanje en Italië altijd een groot plezier. Bij concerten in het buitenland met de vlucht de volgende ochtend is dit sowieso een vast ‘ritueel’. Na de heftige emoties en adrenaline op het podium is het sociale en gezellige daarna heel welkom en zelfs nodig! Wat doe je in je vrije tijd? Ik woon in Londen aan een van de mooiste parken ter wereld, en geniet daar als ik thuis ben - wat niet zo heel vaak het geval is enorm van. Aan de overkant van het park ligt een fantastische bioscoop en er zijn geweldige restaurantjes. Daar ga ik graag naartoe. Hoe zien je vakanties eruit: kun je als musicus een dag niet studeren, repeteren of je instrument aanraken? Vakanties zijn heel zeldzaam. Maar ik ga dan het liefste naar een schitterende, zonnige plek. Een dag soms niet spelen kan natuurlijk heel goed en is zelfs noodzakelijk als rustpuntje tussen alle drukte!
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.danielrowland.com EDITIE 2012
9
INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER
Wat is jullie muzikale credo? No guts, no glory! Hoe is jullie ensemble ontstaan? We waren nog jonge broekjes toen we begin jaren ‘80 aan de conservatoria van Amsterdam en Utrecht studeerden bij dezelfde docent: Ed Bogaard. We hoorden elkaar spelen op masterclasses en merkten dat we een zelfde manier van spelen en een muzikale geestverwantschap hadden. In dezelfde tijd dat we een saxofoonkwartet wilden beginnen, ging het Nationaal Jeugd Orkest (NJO) op tournee naar Rome. Op het programma stond An American in Paris van Gershwin, waarin drie saxofoons spelen. We hebben de organisatie van het orkest weten te overtuigen om ons alle vier mee te nemen. Het idee was dat er vanuit het orkest kamermuziekensembles werden gevormd, die op straat en in kerken zouden optreden. En zo gaven wij ons eerste concert als kwartet in de Santa Maria Maggiore te Rome. Omdat het zo goed klikte, zijn we daarna doorgegaan met spelen en werd het allemaal steeds serieuzer. We begonnen op te vallen als kwartet, vooral ook vanwege de bewerkingen die we maakten van onder andere de Rhapsody in Blue, de Schilderijen van een Tentoonstelling en Ravels strijkkwartet. Die bewerkingen zorgden er ook voor dat we als kwartet konden groeien. Het repertoire voor saxofoonkwartet
is tamelijk beperkt qua periode en omvang en door die bewerkingen breidden we het repertoire uit en konden we werken aan ons gevoel voor klankkleur en dynamiek. Hoe komen jullie aan jullie naam? Die stamt eigenlijk ook uit de tijd dat we met het NJO op tournee waren. De jeugdherberg waarin we ondergebracht waren heette Domus Pacis en lag aan de Via Aurelia. Die tournee is trouwens legendarisch. Het NJO was nog niet zo georganiseerd als het nu is en dat had tot gevolg dat we een soort losgeslagen bende waren. We dreven de leiding van de jeugdherberg tot wanhoop, waardoor ons bijna de toegang werd ontzegd. En omdat tijdens een watergevecht de directeur van het festival waar we te gast waren, de volle laag
moment een programma met de preludes en fuga’s van Bach en Sjostakovitsj. Het idioom van de beide componisten is zo anders en het is prachtig om juist dat tegenover elkaar te zetten. Een ander programma dat we hebben, draait om Adolphe Sax, de uitvinder van de saxofoon. Ik heb een volledig kwartet saxofoons van rond 1860, die gemaakt zijn in de fabriek van Sax. We laten muziek horen uit die tijd, vertellen over Adolphe Sax en laten de instrumenten horen, die heel anders klinken dan de moderne saxofoons van nu.
vliegvelden, brocantes, vlooienmarkten en op internet.
Hoe ben je aan de instrumenten gekomen waar je op speelt? Ik heb een tijd lang geprobeerd historische instrumenten op de kop te tikken. Via internet had ik iemand gevonden in Amerika die een saxofoon te koop aanbood, waar ik belangstelling voor had. Om die reden vloog ik op de terugweg van een tournee in Amerika om via Boston. Op het vliegveld ontmoette ik de verkoper, probeerde ik het instrument uit en betaalde ik hem 1200 dollar, om vervolgens verder te vliegen. Een andere keer bood een Franse handelaar een bariton saxofoon aan, een originele van Adolphe Sax. Ik ben toen in de trein naar Parijs gestapt en trof de man op het Gare du Nord. Hij had de saxofoon in de achterbak van zijn auto. We zijn
Wat doen jullie na afloop van een concert? Meestal gaan we gewoon naar huis. Bij onze eigen serie in het Bethaniënklooster blijven we vaak wel nog even wat drinken met ons publiek, onze fans en leerlingen. Bij kamermuziekkringen worden we nog wel eens uitgenodigd om wat na te blijven praten, maar verder gaan we niet echt samen wat drinken na afloop. We komen trouwens wel bij elkaar op verjaardagsfeesten, trouwerijen en bij geboortes. O ja, en we drinken heel veel koffie tijdens repetities.
Op het vliegveld ontmoette ik de verkoper, probeerde ik het instrument uit en betaalde ik hem 1200 dollar, om vervolgens verder te vliegen. kreeg, gingen ook bijna onze concerten niet door. Hoe stellen jullie een programma samen? Wat een lastige vraag! Dat is namelijk elke keer anders. De ene keer gaan we uit van een thema, de andere keer maken we een programma met stukken die heel mooi bij elkaar passen en weer een volgende keer zoeken we juist naar het contrast. Zo spelen we op dit
dus naar de parkeergarage onder het station gegaan, waar ik in alle rust het instrument kon uitproberen. Ik kreeg er maar twee tonen uit, maar merkte dat de saxofoon na een goeie opknapbeurt heel goed zou zijn. Met de handelaar ben ik daarna gaan lunchen. Dat was heel gezellig en hij betaalde de lunch! Kortom, ik heb mijn instrumenten niet alleen maar in de winkel gekocht, maar ook bij antiquairs, op parkeerplaatsen, stations,
Hoe wil je dat er later op jullie teruggekeken wordt? Ik zou willen dat we in de herinneringen van onze collega’s, studenten en ons publiek voort zullen leven als het kwartet dat met respect, ondernemingslust en gevoel muziek maakte. Ik hoop dat mijn eigen speeldrang, idealisme en muzikale overgave blijven hangen. Dat het bij ons niet ging om notentoeterij.
Wat ben ik vergeten te vragen? Hoe ik mijn eigen kwartet vind: geweldig. Het is mijn muzikale thuis. Dat is mooi!
FACTS & FIGURES
Arno Bornkamp van het Aurelia Saxofoon Kwartet
www.dapontemusic.com www.aureliasaxofoonkwartet.nl
TEKST: MARJOLEIN LEVER Fotografie: Rob Gellman
Douwe EisEnga componist
C
omponist Douwe Eisenga schrijft betoverende muziek voor de open mind. Steeds weer creëert hij een moderne, onweerstaanbare groove met klassieke instrumenten. Het resultaat is muziek met een intrigerende mix van ‘klein en groot’: kleurrijk en sprankelend bij elke keer dat je het luistert.
Japan, de première van het Piano Concerto in een uitvoering van Gerard Bouwhuis en het Xenakis Ensemble. Mei 2006 verscheen de cd Rose Road – City Lines, die in de Nederlands pers zeer positief ontvangen werd. Trouw omschreef de cd als ‘kleurrijk en subliem’, terwijl de Volkskrant het had over ‘speelse inventiviteit’.
Zoals bij vele van zijn generatiegenoten ligt de muziek van Eisenga verankerd in de popmuziek. Hij maakt geen onderscheid tussen popsongs, twaalftoontechnieken, barokmuziek of oosters getinte cyclisch muzikale patronen. Al deze elementen worden door elkaar heen gebruikt in composities die tegelijkertijd toegankelijk en verrijkend willen zijn.
De kameropera Kabaal werd in 2007, nu onder de titel Bestevaer, twintig maal uitgevoerd in een nieuwe, uitgebreide versie. In 2008 schreef Eisenga muziek voor Cloud Atlas. Dit project, dat gebaseerd is op het gelijknamige boek van David Mitchell, werd uitgevoerd door leden van Nieuw Amsterdams Peil. In juni 2009 ging Wiek in première op Oerol. Wiek is een productie van theatermaakster Boukje Schweigman, waarvoor Eisenga de muziek schreef. De eerste uitvoeringen op het Terschellinger festival werden gevolgd door ruim dertig voorstellingen tijdens het Festival over ‘t IJ, de Boulevard in Den Bosch en het Zeeland Nazomerfestival. Later in het jaar volgden premières van composities voor het Rotterdamse Clazz Ensemble en de Koninklijke Oratorium Vereniging Middelburg.
Eisenga componeerde in de laatste jaren onder meer voor het Xenakis Ensemble, Super Librum, het Python Saxofoon Kwartet en voor de pianisten Gerard Bouwhuis, Jeroen van Veen en Marcel Worms. Deze laatste nam in 2001 het werk Growing worm, stabbing his back-part slowly into the blues op voor zijn cd More new blues for piano. In datzelfde jaar ontving Eisenga’s kameropera Kabaal enthousiaste recensies in de Nederlanse pers. In 2003, tijdens de herdenking van de watersnoodramp die Nederland vijftig jaar eerder in 1953 trof, werd Eisenga’s Requiem 1953 voor koor en orkest uitgevoerd. In oktober van dat jaar volgde in Yokohama,
10
DaPonte Magazine
Douwe Eisenga studeerde compositie bij Julius Ament en Wim Diriwachter aan het Gronings Conservatorium.
FACTS & FIGURES
www.dapontemusic.com www.douweeisenga.nl EDITIE 2012
11
PIANODuo Scholtes & Janssens INTERVIEW: BEITSKE DE JONG • Fotografie: Marco Borggreve
Wat is jullie muzikale credo? Pianoduo Scholtes & Janssens, één plus één is zoveel meer dan twee. Hoe is jullie duo ontstaan? We hebben elkaar leren kennen in de Jong Talent Klas van het Brabants Conservatorium, waar we beiden les kregen van Ton Demmers. Gwylim was 13 en ik was 14. Na vijf jaar kwamen we met het idee om samen Scaramouche van Milhaud te spelen, wat in die tijd ons favoriete stuk was. Het klikte zo goed dat we er nooit meer mee zijn opgehouden! In 2007, toen we samen naar de Tel-Hai International Piano Masterclasses in Israel zijn gegaan, zijn we pas echt serieus geworden. Daar hebben we ook onze huidige docenten, het Silver-Garburg Pianoduo, leren kennen.
Hoe stellen jullie een programma samen? We beginnen samen na te denken: wat willen we graag spelen, welke stukken vullen elkaar aan in een programma, wat past goed bij ons en waar kunnen we zelf ook iets van leren? We maken altijd een aantal programma’s per seizoen, met bijvoorbeeld een programma voor één piano en vier handen en een programma voor twee piano’s. Daarnaast werken we elk jaar ook aan een aantal concerten voor twee piano’s en orkest. Waar liggen jullie ambities voor de komende tien jaren? Wij hebben grote ambities! Ons doel is om de pianoduomuziek over te brengen aan een groot publiek. Regelmatig wordt pianoduospel gezien als iets ‘gezelligs’: leuk met
12
DaPonte Magazine
zijn tweeën achter de piano. Wij willen laten zien dat het veel meer is dan dat. Wij zijn samen zowel een solist als een kamermuziekensemble. Daar komt ontzettend veel bij kijken. Qua repertoire hebben we ook nog genoeg uitdaging. We voelen ons zelf het meest verbonden met 20e eeuws Frans en Russisch repertoire, maar we willen onszelf ook meer gaan verdiepen in moderne muziek. Op de planning staat ook het samenwerken met componisten, die stukken voor ons gaan schrijven. Ook zijn we van plan om meer samen te werken met andere musici, zoals een strijkkwartet, of een orkest. Er zijn geweldige concerten voor twee piano’s, en zelfs ‘piano vier handen en orkest’ die niet of nauwelijks worden uitgevoerd.
Wat maakt jullie ensemble uniek? Een van de grootste complimenten die we ooit hebben gekregen is van een van onze docenten, Gil Garburg. Hij zei: “Jullie hebben nu jullie eigen duoklank ontwikkeld.” Wat we zoveel mogelijk proberen te bereiken in ons spel is een heldere, doorzichtige klank, altijd met respect voor de componist, maar wel met onze eigen persoonlijkheden, smaak en levenservaringen erin verwerkt. Ons duo werkt zo goed, omdat we beiden verschillende karakters hebben, maar zo goed bevriend zijn en elkaar zo goed kennen, dat we van elkaar willen leren en elkaar willen aanvullen. Uitvoerige expressie, introvertheid, vurigheid en stabiliteit lijken niet samen te gaan, maar wij hebben een manier gevonden om met
onze verschillende karakters de muziek juist extra interessant te maken. Welke minder leuke kanten zitten er aan duospel? We krijgen erg vaak de vraag of we een stel zijn. Dat zijn we niet! Het geeft af en toe wel lastige situaties als één van ons een relatie heeft. Een relatie kan lastig te combineren zijn met het leven als musicus, omdat wij als duo zoveel repeteren, concerten geven en reizen. Gelukkig kunnen we er goed over praten en komen we altijd tot oplossingen. Hoe willen jullie als ensemble de geschiedenis in gaan? We hopen dat we de geschiedenis in gaan als een duo dat echt iets voor de klassieke muziek heeft kunnen betekenen. We hopen mensen te stimuleren om meer naar pianoduomuziek te gaan luisteren en het misschien wel zelf te spelen. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Dat ligt heel erg aan de situatie. Als we midden in een tournee zitten gaan we meestal snel naar bed, omdat we graag fit willen zijn. Maar we zijn net terug van een cursus in Israël waar we omringd werden door veel goede vrienden. In dat geval gaan we zeker voor een biertje, hoor!
Hoe zien jullie vakanties eruit? We zijn beiden al jaren niet meer op vakantie geweest, afgezien van af en toe een weekendje weg. In de zomervakantie zijn we meestal juist erg veel met muziek bezig. We zijn sinds enkele jaren juryleden bij een internationaal concours in Italië, dat plaatsvindt in juli. Daarna gaan we bijna elk jaar op cursus. We hebben wel besproken dat we af en toe op vakantie moeten of een weekje rust moeten nemen. Maar we worden allebei erg onrustig als we een aantal dagen niet kunnen spelen.
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com pianoduo.scholtesjanssens.com
Grupo del Sur van de Grint in gesprek met Anne-Marie INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER
Wat is jullie muzikale credo? Muziek maken vanuit het hart en mensen daarmee weten te raken.
Wat maakt jullie ensemble uniek? De kwintetten van Piazzolla worden tegenwoordig in allerlei verschillende bezettingen gespeeld. Daarvoor worden ze vaak terug geHoe is het ensemble ontstaan? arrangeerd naar kleinere bezettingen als solo’s, Voordat Grupo del Sur werd opgericht had ik duo’s of kwartetten. Wij kiezen juist voor de al jarenlang Argentijnse tango gespeeld. Totdat oorspronkelijke kwintetbezetting waarin Piazde groep ophield te bestaan, was ik violiste in zolla zijn stukken zelf speelde. We denken dat trio Típico Tango. Ik miste het tangospelen erg we op die manier dichter bij de bedoeling van en besloot te proberen een eigen kwintet op te de muziek komen, waardoor we ons publiek richten, om daarmee Piazzolla te kunnen spe- beter weten te raken. De instrumenten menlen. De basis werd gelegd toen pianiste Hetty gen met elkaar, vullen elkaar aan en hebben Sponselee bij mij binnenwandelde. Ze wilde toch hun eigen klankkleur. De bandoneon een oude kinderwens vervullen en viool leren kan overal doorheen komen. De viool voelt spelen. Ik wist dat ze een geweldige pianiste zich gedragen en kan prachtig mengen. De was en toen bleek dat we een gemeenschapgitaar is een belangrijke kleur die alles bij elpelijke interesse hadden voor Piazzolla, had ik kaar brengt, terwijl de bas en de piano body mijn pianist gevonden. Gitarist Paul Hagenaars en een ritmische basis aan het geheel geven. kende ik via een bevriende tangogitarist en Daarnaast hebben alle instrumenten ook hun contrabassist Marc van Rooij had ik in het klas- solistische bijdrage. sieke circuit ontmoet. De zoektocht naar een We krijgen trouwens tijdens concerten vaak te bandoneonist was de lastigste, maar het bleek horen dat we zo’n plezier uitstralen. Ik denk dat er eentje in Etten-Leur woonde: Pieter van ook dat één van onze kwaliteiten is, dat we Dijck. En daarmee was de groep compleet! ons bij elkaar en op het podium in ons eleAl snel werd duidelijk dat we deze muziek té ment voelen. lastig en té interessant vonden voor een éénmalig project. Met alle volle agenda’s duurde Hoe stellen jullie een programma samen? het nog wel een tijdje voordat we de groep Piazzolla is onze grote gemeenschappelijke echt op de rails hadden, maar uiteindelijk von- passie. Zijn muziek is de basis van onze groep den we een vaste repetitietijd en konden we en ons repertoire. Toch willen we diversiteit aan de slag. En al bij de eerste concerten bleek aanbrengen. Dat deden we tot op heden door dat het publiek onder de indruk was! Kort behalve de stukken van Piazzolla voor kwintet nadat we in 2009 onze eerste CD “Invierno ook duo’s en trio’s in het programma op te Porteño” hadden opgenomen, besloot onze nemen. Tegenwoordig belichten we daarnaast bandoneonist Pieter de groep te verlaten en Piazzolla’s idolen Bach, Ravel, Stravinsky en werd hij opgevolgd door de Argentijn Santiago Bartók. Marc maakt hiervoor bewerkingen Cimadevilla. We zijn, naast vier Brabanders, voor onze bezetting. Zonder afbreuk te doen natuurlijk erg blij met echt Argentijns bloed in aan de composities, geeft hij ze toch een de groep! Piazzolla-kleur mee.
Welke opofferingen moet je maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Om te doen wat ik het liefste wil, namelijk muziek maken, kan ik geen vaste baan aannemen. Dat betekent: geen vast inkomen en geen zekerheid en dus een huurhuis van de woningbouwvereniging in een volksbuurt. Hoe zien jullie vakanties eruit? Ik vind het heerlijk om een paar weken m’n viool niet aan te raken. Maar als ik in de vakantie wél ga musiceren, is dat absoluut geen straf. Liefst dan wel buiten de gewone kaders, bijvoorbeeld vrije improvisatie, iets wat ontstaat zonder enige druk of verwachtingen van buitenaf. Santiago is weer heel anders. Die kan dat niet: vakantievieren. Meer dan 3 of 4 dagen zonder bandoneon vindt hij al vervelend. Als het lange vakanties zijn, dan neemt hij zijn bandoneon gewoon mee! Maar eigenlijk doet hij dat nooit: lang op vakantie. Alleen om familie te bezoeken in Argentinië. Hetty lijkt meer op mij. Ze speelt in de vakantie drie weken niet. Ze is dan met haar gezin weg en mist het studeren niet. Ze kan enorm genieten van een andere omgeving en van haar kinderen. Ook Marc vindt het prettig om een paar weken afstand te nemen van muziek en instrument. Daarna is het wel een paar weken afzien om weer in vorm te komen, maar de muziekaccu is opgeladen, dus dat is geen probleem. Hoe willen jullie als ensemble de geschiedenis in gaan? Als de groep die bekend staat om zijn prachtige Piazzolla-vertolkingen, als dé grote Piazzolla-specialist. De groep bovendien, die bewees dat de Piazzolla-kwintetbezetting ook in andere muziekgenres bijzondere muziek oplevert en mensen daarmee diep weet te raken.
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.grupodelsur.nl EDITIE 2012
13
Gwyneth Wentink INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: MARCO BORGGREVE
Wat of wie heeft je ertoe gebracht om aan een carrière als musicus te beginnen? Ik was vier toen ik een harp hoorde en wist direct dat ik dat de rest van mijn leven wilde spelen. Ik wilde ‘dat instrument’ dat die mevrouw tussen haar benen bespeelde. Om mij heen werd enthousiast gereageerd: mijn ouders, beiden professionele musici, dachten dat ik het over de cello had. Toen bleek dat ik de harp bedoelde, viel er een stilte. We hadden alles in huis, maar geen harp. Mijn ouders hebben gewacht totdat ik vijf was, om te kijken of het geen bevlieging was. Toen werd de eerste harp gehuurd. Hoe stel je een programma samen? Het programma dat ik samenstel hangt af van de locatie, de serie, het land, de mensen en de gelegenheid. Soms verander ik het programma op de avond zelf omdat ik zin heb in iets anders, al doe ik dat natuurlijk wel in overleg met de zaal. Harprepertoire is er niet in overvloed. Ik kijk vaak met grote ogen naar mijn collegae die bijvoorbeeld in een strijkkwartet zitten. Wat hebben die veel gaaf repertoire! Maar door de relatieve schaarste aan muziek voor de harp, word ik gestimuleerd om op zoek te gaan naar onbekende werken en vraag ik componisten om nieuwe muziek te schrijven. Waar liggen je ambities voor de komende tien jaren? Met fluitiste Felicia van den End heb ik al jaren een vast duo. Dit seizoen zullen we een cd opnemen en concerten geven rond muziek van Takemitsu en tijd- en sfeergenoten. Daarnaast zijn we erg blij met het werk van Fant de Kanter, dat we in première zullen brengen tijdens het Dutch Harp Festival in maart 2012. De combinatie cello en harp is niet zo alledaags en was voor mij een spannende ontdekking. Samen met celliste Larissa Groeneveld vorm ik een duo. Ik vind die klankcombinatie een van de mooiste die er is. Theo Loevendie heeft een werk voor ons gecomponeerd. Maar ook veel oudere muziek, van bijvoorbeeld Vivaldi of Bocherini leent zich heel goed voor deze combinatie. Daarnaast ben ik bezig met een soloproject waarin ik de Canto Ostinato van Simeon ten Holt speel. Naast dit soloprogramma kijk ik ook
14
DaPonte Magazine
elk seizoen weer uit naar de soloconcerten die ik met orkest kan doen. Om het jaar speel ik het harpconcert van Ginastera en dat blijft te gek. Het is zo’n goed stuk! Ook ben ik me op dit moment aan het verdiepen in Indiase muziek, onder andere met een saxofonist en violiste met Indiase roots.
Welke opofferingen heb je moeten maken, of moet je nu nog maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Ik voel me totaal vrij: ik heb ervoor gekozen om mijn leven op deze manier te leiden. Soms moet ik mezelf even tot een halt roepen en iets meer aandacht besteden aan regelmaat en goede rust. Mijn osteopaat zet me eens in de zoveel tijd weer recht, ik doe dagelijks yoga of een andere sport en zorg voor goede
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.gwynethwentink.nl
voeding. Dat zijn wel bouwstenen waarop ik mijn leven kan leiden zoals ik het wil. En koffie. Hoe en waar heb je je instrument(en) verworven? Mijn dank is groot aan het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds en Stichting Eigen Muziekinstrument. Dankzij hen speel ik op prachtige instrumenten. Door SEM ben ik de trotse eigenaar van een waanzinnig mooie Erard-harp uit 1907. Ik ben soloharpiste van het Orchestre Revolutionaire et Romantique onder Sir J.E. Gardiner en doe met hen één of twee projecten per jaar op historische instrumenten. Dat was de reden om de Erard-harp aan te schaffen. Zelden heb ik zo’n mooie harp gehoord, die zo rijk is aan klankkleuren. Mijn Salvi Iris, die ik bespeel dankzij het NMF, is ook een klasse apart, met een enorm
bereik. Daarnaast heb ik nog mijn pedaalharp die ik heb gewonnen bij een internationaal harpconcours in Israël. Een instrument dat door al het spelen erop niet meer de power heeft van weleer maar me nog steeds erg dierbaar is. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geworden? Als ik geen musicus was, had ik geschiedenis gestudeerd omdat dat me mateloos interesseert, was ik psychologie gaan studeren om mijn brein een beetje beter te kunnen begrijpen en was ik heel veel gaan koken. Ik was in elk geval iets gaan doen waarbij ik mijn dag zelf in zou kunnen delen.
Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Na een concert vind ik het leuk als er nog gelegenheid is mensen te ontmoeten die het concert hebben bijgewoond en wat na te praten. Een concert is toch altijd een wisselwerking tussen de mensen die op het podium staan en de mensen in het publiek: samen creëer je de avond. Soms is het gek om daarna weer in een stille hotelkamer te komen. Als ik daar nog niet aan toe ben, trek ik graag nog even de stad in met bekenden. Gwyneth en Larissa De combinatie cello / harp is niet zo alledaags en de ontdekking naar het repertoire en samenklank is spannend. Larissa en ik vinden de klankcombinatie een van de mooiste die er is, de dynamische range is groot, melodisch en harmonisch is het compleet en ook qua kleuren is er een enorme ongekende rijkdom. We hebben elkaar leren kennen tijdens een festival in Den Bosch. De klank van onze instrumenten samen was zo’n mooie verrassing, en het klikte zo goed, dat wij besloten samen een duo te vormen. Mooi repertoire vinden is een grote uitdaging. We hebben contact gezocht met componisten in ons land en zijn heel vereerd dat Theo Loevendie voor ons een duo heeft gecomponeerd. Ook hebben we prachtige al bestaande composities voor deze bezetting gevonden, van componisten als Isang Yun en Damase. Maar natuurlijk vissen we ook uit een vijver van ouder repertoire en bewerken dit voor onze bezetting. Veel oudere muziek van bijvoorbeeld Bach, Vivaldi of Boccherini leent zich heel goed voor deze combinatie en door het bewerken komen we tot grote ontdekkingen. Gwyneth en Felicia Felica en ik hebben elkaar leren kennen tijdens concerten waar we beiden optraden, maar nog niet samen speelden. Op een gegeven moment besloten dat we dat eens wat moesten doen! Er was direct een klik. Vanaf dat moment hebben we veel harp/fluit-repertoire gespeeld en blijven we actief op zoek naar nieuw interessant repertoire. De combinatie fluit en harp is een klassieke combinatie en er is in verhouding veel repertoire voor geschreven. We hebben beiden een voorliefde voor modern repertoire. Dit seizoen zullen we een cd opnemen en concerten geven rond muziek van Takemitsu en tijd- en sfeergenoten. Daarnaast zijn we erg blij met het werk van Fant de Kanter, dat we in première zullen brengen tijdens het Dutch Harp Festival in maart 2012!
websites en internetstrategie voor culturele organisaties
AANDACHT NODIG? EDITIE 2012
15
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG • Fotografie: Merlijn doomernik
Pieter Wispelwey 16
DaPonte Magazine
Veel mensen zullen zich geen voorstelling kunnen maken van het leven van een musicus. Hoe ziet uw leven eruit? Het komt inderdaad nog steeds voor dat mensen na afloop van een concert vragen: ‘Wat doe je nou eigenlijk overdag?’ en ‘Heb je ook een baan?’ Het is natuurlijk ook een vreemd beroep. In mijn geval is het ook nog eens een freelance-beroep, omdat ik niet in een orkest zit of vast ergens lesgeef. Voor mij betekent het dat ik van hot naar her vlieg, en zo veel mogelijk hap snap studeer. Dat kan soms vier uur per dag zijn, soms zes uur per dag en soms een uurtje. Op tournee studeer ik meer dan thuis. Thuis heb ik mijn gezinnetje en moet ik vaak in korte tijd alles een beetje op orde krijgen. Uitpakken, inpakken, administratie doen, en mensen zien te bereiken die ik moet spreken. Het is een uiterst onregelmatig leven. En het is als instrumentalist ook een kwestie van blijven oefenen, blijven verbeteren en er plezier in houden.
Sergej Prokofjev, Sergej Rachmaninov en Igor Stravinsky. Maar de programma’s zijn handvaten, als mensen iets speciaals willen gaat dat meestal ook. Als cellosolist kun je je bovendien niet beperken tot één stijl. Er is niet zoveel repertoire, dus je moet alles wel zo’n beetje ‘bestrijken’.
Hoe ziet dat oefenen eruit? Dat is steeds maar weer naar een soort van topvorm toewerken. De meeste stukken die ik speel zitten al dertig jaar of langer in mijn repertoire. Er komen wel eens nieuwe stukken bij, maar studeren is toch vooral een kwestie van ‘finetunen’, scherpstellen, meer of minder peper, zout en kruiden. Nieuwe esthetische idealen toepassen, nieuwe doorkijkjes en dimensies aanbrengen andere kleuren, karakterlagen en humeuren toevoegen, werken aan atmosferen die je wilt oproepen waarvan je denkt dat ze erg bij het stuk passen en waar je eerder nog niet aan had gedacht. De kwast vervangen door een penseel of andersom.Wat extra somberheid of sarcasme, of juist frivoliteit. Meer naiviteit of meer assertiviteit. De roes verlengen, anticipatie spannender maken, de rouw verdiepen of de pret verhogen. Enzovoort. Soms is muziekmaken als slalommen langs poortjes van ernst en jool. Met andere woorden, je kunt je eindeloos blijven amuseren.
U bent ontzettend veel op reis en moet vaak wachten op vliegvelden en dergelijke.Wat doet u op die momenten? Ik lees graag boeken. En als ik op een bestemming ben aanbeland jog ik direkt mijn jetlag weg. Deze maand ben ik bijvoorbeeld in vier verschillende steden geweest. Het begon in Wroclaw, toen was het Sao Paulo, toen Kopenhagen, en daarna Boston. In al die steden ga ik elke dag een uur hardlopen en dan zie je ook wel wat. Zelfs in een stad als Sao Paulo kun je een uur hardlopen en in een gigantisch park uitkomen, in Boston loop je heerlijk langs de rivier en in Kopenhagen kun je ook alle kanten oprennen. En in een stad die kleiner is zoals Wroclaw kun je de stad uitrennen. Dat is leuk, gezond, en lekker voor de endorfines.
Leest u ook veel over de stukken die u speelt? Dat deed ik vroeger wel. Ik ben nu er aan gewend geraakt om direct de diepte in te gaan als ik een stuk bestudeer. Ik zie direct wat de essentiële zinstekens zijn, waar de komma’s zitten, de punten en de dubbele punten, de puntkomma’s en de uitroeptekens in de muziek. Bent u ook altijd analytisch als u luistert naar muziek? Ja, als ik luister naar muziek, doe ik dat wel degelijk op een analytische manier. Daar ontkom je nou eenmaal niet aan, dat is een soort beroepsdeformatie.
het goed hebt voorbereid, zorgen dat je de zaal hebt leren kennen in een repetitie, zodat je je thuis voelt op dat podium en je niet wordt afgeleid door gek licht of een gekke akoestiek. De rest is een kwestie van echt goed uitgerust zijn. Ik moet ’s middags slapen als ik ’s avonds een concert geef. Niet lang: een halfuur of uur is genoeg, zo’n vier uur voor het concert. En natuurlijk je maag niet te vol of te leeg. Wanneer is een concert geslaagd? De meeste stukken die ik speel zijn zo ongelofelijk goed, dat het zomaar kan gebeuren dat er iets onvergetelijks gebeurt tijdens een concert. Dat kunnen bepaalde momenten zijn waarin iets geopenbaard wordt, geholpen door een bijzondere dynamiek of vibrato. Het is elk concert weer hopen op dat bijzondere moment, op een openbaring. Het hoeft niet één moment te zijn, het kan ook een soort trance of roes zijn. Het is een enorm genot als dingen ineens lukken zoals je ze gedroomd had en vooral zoals je ze nog nooit gedroomd had en de muziek tot een nog niet eerder ervaren bloei komt.
Het is een enorm genot als dingen ineens lukken zoals je ze gedroomd had en vooral zoals je ze nog nooit gedroomd had.
Hoe bereidt u zich voor op een concert? ’s Avonds moet je op je allerfrists zijn. Dan moet je scherp en alert zijn, moet je pieken. Hoe stelt u een programma samen? Meestal word je daarbij geholpen door je Ik heb vanaf het allereerste begin zelf themaadrenaline die onbewust toch gaat vloeien. tische concerten georganiseerd. Dat kunnen Het is belangrijk dat je vertrouwt op je fysiek. Bachsuites zijn, het kan een Russisch program- Zonder vertrouwen gaat ook die adrenaline ma zijn, of bijvoorbeeld een Frans programma ook niet echt lekker lopen, omdat er dan angst zijn. Om een voorbeeld te geven: een van de bij komt. Bij een concert met een orkest zit je programma’s heet ‘Fantasy Tour’. Samen met ongeveer een half uur op het podium. Als het Paolo Giacometti speel ik muziek van Franz gaat om een concert met alleen een pianist Schubert. We spelen de Fantasie in C en het anderhalf uur. Een stuk zwaarder. In beide Duo, beide geschreven voor viool en piano, gevallen moet je in de gegeven tijdspanne op maar ik bewerkte ze voor cello. Die stukken je best zijn. Je moet kunnen vertrouwen op lenen zich daar uitermate goed voor. Een adrenaline, zelfvertrouwen hebben omdat je ander programma heeft het thema ‘Russisch FACTS & FIGURES Roulette’: een staaltje Russisch grootmeesterschap, met werken van Dmitri Sjostakowitsj,
www.dapontemusic.com www.pieterwispelwey.com
Wat doet u meestal na afloop van het concert? Na een concert is je hoofd nog niet klaar om naar bed te gaan. Dan praat ik na, klets ik en eet ik vaak wat. Dat laatste is niet altijd handig, want met een volle maag slaap je minder goed. Dat ben ik nu een beetje aan het veranderen. Ik drink niet al te veel, want daar slaap je ook niet goed van. Maar ja, er moet natuurlijk wel een feestje gevierd worden na het feestje van het concert zelf. Hoe ziet de komende tijd eruit? Er staat van alles op het programma. Ik ga weer naar Amerika en Japan, maar ook naar Frankrijk, Schotland, Athene, Londen, Wenen, Madrid en Schiedam.
EDITIE 2012
17
Niels Bijl
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: KARIN VAN DER MEUL
Wat is je muzikale credo? Laat mij maar gewoon mijn ding doen. Waarom ben je saxofoon gaan spelen? Dat is een combinatie van factoren geweest. Thuis ben ik opgegroeid met de zoete klanken van Chet Baker en Gerry Mulligan. Bij ons was het niet de vraag OF je een instrument wilde spelen, maar WELK. Dus na twee AMV-blokfluitlessen was het volgens mijn vader tijd voor een “echt” instrument. Ik werd meegesleept naar de voorspeelavond van de muziekschool en daar hoorde ik voor het eerst de sax: live, Bart Bijleveld speelde in zijn bandje Rhamb. Ik was gelijk verkocht. Je speelt graag tenorsaxofoon.Waarom eigenlijk? Ik speelde in de Haaksbergse Harmonie. Die had een hele stapel instrumenten op zolder liggen. Normaal gesproken begin je op een altsaxofoon te spelen, maar ik ben heel lang: twee meter. En ze hadden daar zoiets van: kan die jongen niet op een tenorsax spelen? Dat kwam hen beter uit. En zo ben ik dus gewoon per ongeluk tenor gaan spelen. Toen ik vervolgens op het conservatorium bij Arno Bornkamp ging studeren, zei hij: ‘je moet een altsaxofoon kopen.’ Ik heb het nog anderhalf jaar uitgesteld, totdat hij dreigde me geen les meer te willen geven. Ik heb 3000 gulden bij elkaar geschraapt, het geld in een envelopje gestopt en tegen Arno gezegd: ‘hier is het geld, zoek jij maar een instrument voor me uit’. Hij kocht een Selmer, die ik zo mooi vond, dat ik ogenblikkelijk verder heb gespaard, om van datzelfde merk ook een tenor te kunnen kopen.
Laufer van het Fine Arts Quartet uit Chicago. Hij pakte ons keihard aan, maar het was geweldig! Vlak daarvoor was Laufer in Canada, in het Center for the Arts in Banff geweest. Daar, midden in de Rocky Mountains, staat een concertzaal met dertig blokhutten eromheen. Musici van over de hele wereld kunnen er een aantal maanden verblijven om samen te werken aan projecten. Laufer regelde voor ons een studiebeurs. Wij hoefden alleen ons vliegticket te betalen! Het was er fantastisch. Op de terugweg, toen het vliegtuig door het wolkendek zakte en ik het aangeharkte Nederland onder me zag, kwam het besef: ‘wat doe ik hier in godsnaam?’ Op dat moment besloot ik dat ik écht muziek wilde maken en dat ik daarvoor de wijde wereld in moest trekken. Ik zou de eerste jaren armer dan arm zijn en heel hard moeten werken, maar ik had het er voor over.
Wat zijn je plannen voor de komende tien jaar? Ik wil het repertoire voor de tenorsaxofoon verder uitbreiden. Met het Aurelia Saxofoon Kwartet wil ik de positie als Nederlands topensemble nog verder uitbouwen, vooral ook naar het buitenland. Ik ben één van de vier saxofonisten van de Four Baritones. Het plan Waarom ben je musicus geworden? is om een CD op te nemen met jazzgigant Tja, eigenlijk rol je er als musicus vaak geJan Menu onder het mom van: er is maar woon in. Je zit op school, kunt goed een instrument spelen, wil daar mee doorgaan, dus één ding beter dan vier baritonsaxen, VIJF baritonsaxen. Met René Groothof maak ik ga je een muziekopleiding doen. Jarenlang breng je vervolgens tussen de muren van een dit seizoen een fantastische kindertheaterconservatorium door zonder dat je enig idee tournee met meer dan dertig voorstellingen hebt wat je daarna precies wil. Bij mij liep het en volgend seizoen hopelijk het dubbele! Ik in ieder geval zo, totdat daar tegen het einde wil experimenteren met oude muziek samen van mijn studie opeens verandering in kwam. met de beste blokfluitist van dit land, Ronald Moelker. Samen met jazzpianist Rob HorIk speelde op dat moment in een saxofoonkwartet. Het leek ons geweldig om door een sting heb ik het plan om voor eens en voor cellist van een strijkkwartet gecoacht te wor- altijd de scheiding tussen jazz en klassiek op te lossen. Verder wil ik met harpiste Maaike den en dus regelden we lessen bij Wolfgang
18
DaPonte Magazine
Bosscher prachtige concerten geven op gouden locaties en met levenslange vriend Ties Mellema het repertoire voor saxofoonduo uitdiepen. Hoe wil jij, als musicus de geschiedenis in gaan? Ik ben me er van bewust dat een positie in een topkwartet het kwartet eeuwigheidswaarde geeft en niet de speler. Noem maar eens een topstrijkkwartet en vervolgens de naam van de tweede violist. Gaat je geen drie keer lukken. Waar ik tot nu toe het meest trots op ben, is de waardering die ik krijg voor mijn ambassadeurswerk voor de tenorsax in klassieke muziek. Een bizar hiaat in de ontwikkeling van de saxofoon is dat in de jazz de tenor vaak de eerste keuze is, maar in de klassieke muziek een minder gewaardeerde kandidaat. Ik heb nu al twee cd’s op de tenorsax opgenomen om het tegendeel te bewij-
zen. Mijn ideeën worden zo langzamerhand gehoord, mijn arrangementen en transcripties wereldwijd overgenomen en ook in de hoogste regionen, zoals bij Valery Gergiev en Branford Marsalis is er openlijk waardering voor mijn verrichtingen. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geweest? Ongelukkig.
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.nielsbijl.nl
Duo Muuse & Van Weers INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: MARCO BORGGREVE
Geef in één zin je muzikale credo? Wees volledig toegewijd aan de muziek, maar neem jezelf niet te serieus. Wat of wie heeft je ertoe gebracht om aan een carrière als musicus te beginnen? Micha: Mijn ouders hebben mij de liefde voor muziek bijgebracht. Op mijn twaalfde won ik de eerste prijs op een regionaal muziekconcours. Mijn ambitie werd nog sterker toen ik daar besefte dat je door je eigen plezier in muziek iets van jezelf kunt geven aan het publiek en dat het wordt opgemerkt. Robbert: Mijn ouders hebben mij altijd gestimuleerd in muziek. Zo speelde ik jarenlang blokfluit en hobo. Mijn interesse in zang ontstond door mijn moeder die zong. Ik vond het fantastisch om mijn eigen stem als instrument te gebruiken. Natuurlijk begon mijn eigen zingen met imitatie van grote zangers. Ik liep als puber ook met een walkman op, maar dan wel met belcanto-opera’s van Rossini en Verdi. Toen er talent bij mij doorschemerde wist ik dat zingen mijn doel was en heb ik er mijn beroep van kunnen maken. Hoe is jullie ensemble ontstaan? Wij ontmoetten elkaar tijdens onze studie in Maastricht. We geven toe dat onze liefdesrelatie er eerder was dan onze samenwerking als duo! Het kon niet missen: Dichterliebe (Schumann) werd onze eerste cyclus. Sinds die periode hebben we ons als duo gericht op het lied, omdat we wisten dat we de ideale partners voor elkaar waren. Na het afstuderen in Nederland vertrokken we samen voor 3 jaar naar Duitsland om daar te studeren in de liedklassen van Konrad Richter (Stuttgart) en Hartmut Höll (Mozarteum Salzburg). Het was een fantastische ervaring om zo midden in de cultuur te zijn waar die klassieke muziek vandaan komt. Dat is belangrijk geweest voor ons als duo, maar ook voor het gevoel voor de Duitse taal en cultuur. Hoe stel je een programma samen? We stellen een programma samen op basis van verschillende factoren. De belangrijkste factor is voor ons het publiek. Het is als een menukaart: smakelijke gerechten in verrassende combinaties. Daar mag best iets
FACTS & FIGURES
www.dapontemusic.com www.robbertmuuse.com www.michavanweers.com exotisch tussen zitten. Een liedrecital is heel communicatief, omdat het bestaat uit muziek en woorden. Je vertelt als zanger letterlijk een verhaal. We betrekken het publiek er nog meer bij door iets over de muziek te vertellen. Een rode draad in het programma vinden we belangrijk. Dat kan een thema rondom een componist of dichter zijn, een verhaal of een inhoudelijk thema. Tijdens het samenstellen doen we soms ontdekkingen, en stuiten we door toeval op iets heel bijzonders. Zo kwamen we terecht bij de Engelse componist Cyril Scott (1879-1970), waarvan wij inmiddels een unieke verzameling liederen hebben, die wij grotendeels als wereldpremières mogen uitvoeren en opnemen voor Challenge Records. Het contact met zijn zoon Desmond Scott maakt het tot een bijzonder inspirerend project.
van Delden. Daaronder bevinden zich unieke werken die we onder de aandacht willen brengen.
Waar liggen je ambities voor de komende tien jaren? Naast onze individuele concertactiviteiten hebben wij als liedduo de ambitie om ons in de komende jaren te profileren op verschillende podia, in Nederland en internationaal. Op dit moment zijn wij bezig met de cdopname van liederen van Ralph Vaughan Williams en premières van de prachtige liederen van diens tijdgenoot Cyril Scott. We hopen hiermee ook een internationaal publiek aan te kunnen spreken. Een van onze volgende projecten is gericht op de zogenaamde Entartete Musik. Wij verzamelen al sinds jaren liederen van (internationale) joodse componisten, bijvoorbeeld van Viktor Ullmann, Pavel Haas, Hans Krása, en de Nederlandse componisten Jan van Gilse, Bob Hanf, Henriëtte Bosmans en Lex
Wat doe je in je vrije tijd? Robbert: Micha en ik hebben drie jonge kinderen: een jongen van vijf en een tweeling van drie jaar. In de vrije tijd lees ik graag, en geniet ik van de natuur. Micha: Koekjes bakken, hutten bouwen, fietsen of wandelen op de Hoge Veluwe, die ligt bij ons om de hoek. Verder: lezen, naar de film of musea gaan en zwemmen.
Wat maakt muziek zo uniek dat je je leven eraan wilt wijden? Robbert: Muziek leeft. Het is fascinerend dat de beleving van muziek altijd anders is. Muziek is een deel van mijn dagelijks leven. Het ontbreken van muziek in mijn leven zou ik als een handicap ervaren. Victor Hugo zei het al: muziek drukt datgene uit wat niet gezegd kan worden en wat niet verzwegen kan blijven. Micha: Muziek daagt me uit en motiveert om me te ontwikkelen en om mijn grenzen te verleggen, soms technisch, of muzikaal. Ieder werk brengt weer nieuwe inzichten. Dat is wat het zo boeiend maakt.
Hoe zien je vakanties eruit? Robbert: Stemrust is voor een zanger uitstekend. Voor mij is vakantie volledig werkvrij. Maar je moet erna wel weer in conditie komen. Micha: Ik plan het zo dat ik in de vakantie niet hoef te spelen, dat lukt uitstekend. Daarna moet ik het wel weer opbouwen.
EDITIE 2012
19
Braakhekke, volgend jaar Arthur Japin, en Schneemann & Co. Playground in Felix Meritus, verschillende generaties musici, tekst en beeld. Dat impliceert dat ik het hele jaar door met de meest uiteenlopende interessante musici op het podium sta. Komende 10 jaar meer traverso, Mozart kwartetten opnemen, Orlando kwintet CD’ s maken, Debussy, Ravel, Dvorak, Sjostakovich. We verleggen graag grenzen, dus spelen we bewerkingen van grote kamermuziekmeesterwerken! Wat maakt muziek zo uniek dat je je leven eraan wilt wijden? Muziek is ongrijpbaar en tegelijkertijd heel duidelijk in wat het uitdrukt. Muziek is uiterst communicatief, het raakt je midden in je hart. Muziek is ook onverbiddelijk, mits niet oprecht uitgevoerd mist het zijn doel. Een van de obstakels waar je als musicus doorlopend tegenaan loopt is de vraag of je nog wel authentiek communiceert. Dat vereist dat je je steeds blijft openstellen voor diepere lagen, je moet vooral niet denken dat je het wel weet. Dat is de moeilijke kant van ons vak en tegelijkertijd de reden dat je door blijft gaan. Je ontdekt dan inderdaad onvermoede werelden van gevoel. Naast mijn geliefde man en zoon loopt muziek ook steeds met me mee. Of loop ik met de muziek mee?
MARIEKE SCHNEEMANN & Het Orlando KWINTET INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: MARCO BORGGREVE
Geef in één zin je muzikale credo! Music is in the air! Muziek drukt alles uit wat ik met woorden zou willen zeggen. En dat roept de vraag op hoe de wereld er uit zou zien als we met woorden zouden kunnen zeggen wat muziek uitdrukt? Wat of wie heeft je ertoe gebracht om aan een carrière als musicus te beginnen? De schitterende fluitsolo uit de opera Orfeo en Euridice van Gluck gespeeld door Claude Monteux op een langspeelplaat. Naast je concerten met Schneemann & Co. speel je ook met veel anderen mucisi. Een vast ensemble nu is het Orlando Blaaskwintet. Met musici waar ik enorme bewondering voor heb, allen meesters op hun instrument, persoonlijkheden die ieder op hun eigen wijze zoeken naar expressiemogelijkheden, naar betekenissen, naar inhoud. Een bijzonder boeiend ensemble om in te participeren. Eigenlijk een droom, en toch is het echt waar! Daarnaast het Cocteau Trio, duoprogramma’s met de pianisten Hans Eijsackers,
20
DaPonte Magazine
Marietta Petkova, fortepianist Bart van Oort, theorbespeler Fred Jacobs en een trio met Bram van Sambeek en Ralph van Raat. Hoe stel je een programma samen? Er is meestal een substantieel stuk waar vanuit je denkt. Wat is de sfeer daarvan, hoe voelt het, wat is de kleur, de energie, waar doet het me aan denken, je laat al je voelsprieten er op los, je fantasie de vrije loop, allerlei mogelijkheden komen voorbij. Thema gebonden of op smaak, alsof je kookt, je proeft, je probeert je voor te stellen wat de luisteraar zou beleven, hoe is de opbouw, spannend, of juist behaaglijk, licht en zwaar, nou ja, het kan vele vormen aannemen en is natuurlijk heel persoonlijk. Dat maakt het levend, voor de luisteraar, het moet iets heel speciaals zijn, elk concert weer! Waar liggen je ambities voor de komende tien jaren. Repertoire, onderzoek, reizen, collega’s om mee samen te werken, presentaties, CD’s. Natuurlijk ga ik door met Schneemann & Co. met interessante performers, dit jaar Joop
Welke opofferingen heb je moeten maken, of moet je nu nog maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Geen enkele. Muziek is mijn leven, muziek voedt me, muziek houdt me juist op het rechte pad. Wat was er van me geworden zonder muziek, kan je beter vragen!
een mythisch instrument, 14 karaats goud met gegraveerde kleppen, uit 1960, een Haynes fluit uit Boston. Toen Frans stierf mocht ik de fluit kopen, dat was een grote eer en een groot geluk. Als je de keuze had: welke muziek zou je het liefst de hele dag willen spelen? en waarom? Een onmogelijke vraag, er is zo ongelooflijk veel mooie muziek geschreven, er is zo onvoorstelbaar veel schoonheid gecreëerd. Juist niet alsmaar hetzelfde blijven spelen dus. Anders mis je zo veel! Als we naar de geschiedenis kijken weten we veel van de componisten wier muziek wij nog iedere dag horen en spelen.We weten weinig over de musici uit het verleden die deze muziek uit hebben gevoerd. Hoe wil jij, als musicus de geschiedenis in gaan? Als een musicus die op haar zoektocht naar andere werelden luisteraars daarnaartoe meenam. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geworden. Een beeldend kunstenaar. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Witte wijn en dan tegen elkaar zeggen: ‘ Wat was het heerlijk en wat hebben we weer een geluk gehad!’
Wat doe je in je vrije tijd? Pianospelen, beetje aanrommelen met beeld, in de tuin werken. Hoe zien je vakanties eruit: kun je als musicus een dag niet studeren, repeteren of je instrument aanraken? Na 2 dagen gaat de behoefte weg, het is net als met andere verslavingen. Ik vermaak me ook enorm met eten, in het Nieuwe Meer zwem-
men, om me heen kijken, iets erbij denken en gekke dingetjes maken. Wat zijn we vergeten te vragen? Wat zouden we echt nog over je moeten weten? Dat kan ik met woorden niet uitdrukken, dat bedoel ik nou juist, daar heb je muziek voor, voor al die mooie vragen en al die schitterende antwoorden!
Wat heeft je keus voor je instrument bepaald? Dat is geen romantisch verhaal. Er lag eens een fluit op een tafel. Ik pakte de fluit en begon erop te spelen. Dat heeft het bepaald. En zo gaat het met veel dingen in mijn leven ben ik bang, ik leef per toeval, ik moet wel ergens meteen talent voor hebben, anders begin ik er niet aan. Ik heb de fluit in ieder geval niet gekozen omdat ie mooi glinsterde. Achteraf had ik beter misschien iets anders kunnen spelen of zelfs wel zingen, ja, ik denk, ik had eigenlijk zangeres moeten worden. Maar ik ben ook heel blij met de fluit, hoor! De eenvoud van het instrument inspireert me. Samen worstelen we met pretenties, ik sta daarin dus gelukkig niet alleen. Hoe en waar heb je je instrument verworven? De fluit waar ik al sinds 25 jaar op speel is van mijn leermeester Frans Vester geweest. Het is
FACTS & FIGURES
www.dapontemusic.com www.mariekeschneemann.com
EDITIE 2012
21
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG Fotografie: FRITS VAN OOSTENBRUGGEN
Wat willen jullie met ‘Van Swieten Society’ overbrengen op het publiek? Onze bevlogenheid. We houden ons specifiek bezig met repertoire uit 1750-1850. Op het publiek willen we overbrengen hoe heerlijk het is om dit repertoire te spelen, en nieuwe manieren laten horen waarop deze muziek gespeeld kan worden. Dat doen we onder andere door keuze van de instrumenten waarop we spelen. We hebben een bepaald klankbeeld voor ogen, en op historische instrumenten kunnen we dat klankbeeld beter verwezenlijken dan op de hedendaagse instrumenten. We vinden dat we veel dichter bij de muziek komen door instrumenten te gebruiken die de componisten zelf ook kenden en waarvoor ze schreven. Daarbij willen we niet slaafs een uitvoeringspraktijk volgen die al jaren is vastgelegd op cd’s en in de concertzalen te horen is. We willen onze eigen mening geven. Daarom zoeken we steeds naar manieren om onze eigen authenticiteit uit te drukken. Het woord authentiek is heel erg beladen, omdat wij nooit kunnen claimen dat we net zo spelen als men 150 jaar geleden deed. Het kan wel worden gebruikt als het gaat over je eigen authenticiteit. Hoe wil ik me uitdrukken? Daarin zit onze authenticiteit. Dus ook al spelen we muziek die iedereen kent, wij doen het op onze eigen manier. Maar jullie spelen niet alleen maar muziek die iedereen kent. Klopt. Een van onze andere missies is het geven van een context aan de meesterwerken die iedereen kent. De klassieke en romantische periode lijkt soms van meesterwerken aan elkaar te hangen, maar daarbij wordt vaak vergeten dat er ongelofelijk veel repertoire omheen zit waar die werken uit geboren zijn. Door die context te geven gaan meesterwerken vaak zelfs nog mooier klinken! Iedereen kent het Forellenkwintet van Schubert. Maar slechts weinig mensen kennen het Pianokwartet van Schubert. Dat komt doordat het stuk in onze moderne concertpraktijk niet zo gewaardeerd wordt: het heeft een concertante pianopartij met niet zulke
22
DaPonte Magazine
belangrijke strijkerspartijen. Dat was een stijl in die tijd. In onze tijd willen strijkers ook wat te doen hebben, daarom wordt het weinig gespeeld. Maar het is een heel interessant stuk en prachtige muziek. Door het in hetzelfde programma te programmeren als het Forellenkwintet hopen we dat het publiek
al te groot zijn, want dan wordt het onbetaalbaar voor de zalen. Ook willen we niet een klarinettist in moeten huren voor één stukje muziek. Daarom zoeken we stukken waarin de instrumenten in wisselende bezettingen worden ingezet. Ook kunnen we niet alleen maar onbekende werken spelen, want dat accepteert het publiek niet. Er moet altijd een snoepje tussen zitten. Soms nemen we niet één bepaald stuk, maar een periode als uitgangspunt. Of zoeken we werken rondom een bepaald thema, zoals de zonen van Bach. Soms kiezen we een land of een stad. En soms, zoals komend voorjaar maken we een programma rondom een instrument: de harp. Hoe werken jullie aan de stukken? Tijdens het repeteren zijn we enorm alert op modernismen die er makkelijk inslijten. Tegenwoordig zoeken musici vaak naar een rijke toon, met een groot vibrato en een zangerige klank. Een suikerlaagje. Wij zijn er
begrijpt waar zo’n Forellenkwintet vandaan komt heel alert op om dat niet te doen. Bovendien en hoe Schubert gewerkt heeft. In de context lukt dat ook niet op onze instrumenten. We spelen met allemaal musici die veel ondergaat de muziek pas echt leven. zoek doen naar de muziek die we spelen. Daardoor ontstaan er regelmatig levendige Hoe komen die programma’s dan precies tot stand? discussies in repetities. Maar uiteindelijk gaat Je begint altijd met een basisidee. Eigenlijk het er vooral om dat je zelf overtuigd bent beginnen we altijd met één bepaald stuk van wat je doet. dat we graag willen doen. Dan gaan we bedenken wat je daar omheen kunt programBlijven jullie na de concerten vaak nog even kletsen? meren. Daarbij houden we met een aantal Napraten doen we altijd met het publiek. We factoren rekening. Zo mag de bezetting niet zorgen dat we na afloop altijd beschikbaar zijn, en vinden het belangrijk om met het FACTS & FIGURES publiek te praten. Je moet communiceren met je publiek. We vinden het leuk om te www.dapontemusic.com horen welke stukken meer en minder aanwww.vanswietensociety.nl spreken.
BASSANO QUARTET in gesprek met
Ronald Moelker
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG
Wat is jullie muzikale credo? Topkwaliteit op de beste en grootste blokfluiten ter wereld. Hoe is jullie ensemble ontstaan? Eind jaren zeventig studeerden zowel Adriana en ik in Rotterdam en Den Haag aan het conservatorium. Toen ik rond 2000 naar Enschede verhuisde, kwam ik er achter dat Adriana daar ook woonde en werkte. Zij was inmiddels bekend blokfluitbouwer. Ik was ervaren solist, en besloot haar een keer op te zoeken. Zo is het contact hervat. De andere twee leden van het kwartet zijn erbij gekomen na een grote zoektocht. We hebben audities gehouden en mensen mee laten spelen. We hadden een prachtig warm geluid voor ogen, en we hebben er jaren aan gewerkt om dat uiteindelijk met elkaar te bereiken. Het is zo moeilijk om een blokfluitkwartet echt goed te laten klinken. Het is al snel vals en zeurderig. Wat dat betreft boffen we ontzettend met Adriana. Zij kan de klank van de fluiten aanpassen aan wat we spelen. Bijna elke repetitie wordt er nog wel een hamer of boor bijgehaald. Of dan verdwijnt er weer een mes in een gat. Zij zorgt er dan voor dat de fluiten goed op elkaar afgestemd zijn. Hoe stellen jullie een programma samen? We stellen programma’s vaak samen rond een bepaald thema. Bijvoorbeeld muziek uit de Spaanse renaissance, of bijvoorbeeld stukken voor een heel lage bezetting. Sanne Vos heeft na haar afstuderen een tijd in Spanje gezeten. Op die manier komen we aan veel onbekende Spaanse muziek. We zoeken graag naar onbekende stukken, maar willen niet een ensemble zijn dat alleen maar onbekende werken uitvoert. Aan de andere kant willen we ook niet louter de gebaande paden bewandelen. We vinden het belangrijk om muziek te maken die mensen aanspreekt, maar willen ook authentiek en origineel zijn. Wij
hebben bovendien een manier van werken ontwikkeld waarbij ieder concert weer als nieuw klinkt. We hopen als ensemble mensen te inspireren om open te staan voor vernieuwing en verfrissende interpretaties. Waar liggen jullie ambities voor de komende tien jaren? De komende jaren willen we graag nieuwe muziek ontdekken en arrangeren voor het kwartet. Daarbij komt het accent te liggen op erg grote blokfluiten. Adriana is bezig de laatste hand te leggen aan een nieuw soort fluit, gebaseerd op een middeleeuws model. Op schilderingen uit de Middeleeuwen zie je vaak erg dikke fluiten. Zulke fluiten kennen we nu helemaal niet. Met het beeld van die fluit in haar achterhoofd, is Adriana aan de slag gegaan. Het resultaat is een lange, dikke fluit, met een enorm krachtig geluid: de ‘eagleblokfluit’. Met deze fluit kun je grote dynamische verschillen maken. Dat is bij de gangbare fluiten heel lastig: dan klinkt het al snel vals. Met de eagleblokfluit kun je niet alleen een enorm volume maken, de fluit heeft ook een ‘piano-knop’. Daardoor kun je veel zachter spelen dan met gangbare fluiten mogelijk is. Door deze nieuwe blokfluit zijn de mogelijkheden van het ensemble ontzettend veel groter geworden. We zijn nu bijvoorbeeld stukken aan het bewerken voor twee eagles, tenor en bas. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Bij voorkeur drinken we uitgebreid wijn en nuttigen we allerlei zalige hapjes. Maar de praktijk leert ons dat het verstandiger is om
naar huis te gaan na slechts een glaasje prik. Die wijn doen we dan wel tijdens een repetitieweekend. Omdat we zo ver uit elkaar wonen (Enschede, Bochum en Utrecht), geven we de voorkeur aan repetitieweekenden, boven een ochtendje samen repeteren. Daarvoor is de reistijd anders te lang. We proberen één tot twee keer in de maand zo’n weekend te hebben, en als er veel concerten zijn doen we het vaker. In zo’n weekend zijn we heel erg bezig met het vinden van de juiste klank. Al doen we ook regelmatig een bakje koffie. ’s Avonds praten we veel, en zorgt Adriana voor een heerlijke Bourgondische maaltijd. Wat doen jullie in je vrije tijd? Wolf doet aan zweefvliegen, Sanne leert Spaans, en ik houd van vliegvissen. Adriana houdt zich bezig met de geneeskrachtige werking van stenen. Als iemand zich tijdens een repetitie niet helemaal lekker voelt, weet Adriana met haar stenen vaak binnen een half uur de kwaal op te lossen. Hoe zien jullie vakanties eruit? Ik vind het heerlijk om de fluit in de zomer even lekker aan de kant te leggen!
FACTS & FIGURES
Van Swieten Society in gesprek met Bart van Oort
www.dapontemusic.com www.bassano.nl
EDITIE 2012
23
Huygens Duo in gesprek met
Duo Thaleia in gesprek met
Leonore van Sloten & Arjen Verhage
Leonore van Sloten & Mignon Gotzsch
INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER
INTERVIEW: MARJOLEIN LEVER
Wat is jullie muzikale credo? Lang leve de Gouden Eeuw! Wat is jullie muzikale credo? Böse Menschen haben keine Lieder.
persoon. We werken op dit moment aan een nieuw programma rondom Constantijn Huygens. Bijzonder is, dat er van hem een bundel is overgeleverd, waarin liederen staan waarvan hij zowel de tekst heeft geschreven als ook de melodie heeft gecomponeerd. In Is die 17e eeuwse muziek makkelijk terug te vinden? het programma brengen we de wereld van Huygens in kaart door ook werk van zijn Nee, dat is helemaal niet zo makkelijk! In tijdgenoten Monteverdi, Caccini en Lambert de 17e eeuw was er in Nederland door de bloeiende handel tot op hoog niveau contact te laten horen. Verder voeren we momenteel met andere landen. Het zorgde er onder meer Minnezuchjens en klagende Maeghden veel uit, met als thema de liefdespoëzie uit de 17e eeuw. voor dat bekende buitenlandse liederen in Nederland terechtkwamen. Hier werd de me- We zijn er trots op om te kunnen zeggen dat lodie door dichters als Hooft, Vondel en Bre- wij liederen in ons repertoire hebben, die dero van een Nederlandse tekst voorzien. Als waarschijnlijk sinds de 17e eeuw nooit meer je die muziek nu uit wil voeren, moet je flink zijn uitgevoerd. aan de slag, want vaak zijn de woorden en de melodie niet samen overgeleverd. Bij de tekst Wat zijn jullie plannen voor de komende tien jaar? staat dan dat het op de wijs van een bepaald We willen als duo meer zijn dan alleen de Frans of Italiaans lied gezongen werd. We muziek die we spelen. We willen ons publiek proberen eerst de passende melodieën bij iets bijbrengen over de cultuur van de 17e de gedichten te vinden. Een instrumentale eeuw. Daarom werken we graag op historibegeleiding is soms in een andere bron te sche locaties, want daarmee wordt de muziek vinden, maar vaker nog moeten we zelf een versterkt. Doordat we bovendien vertellen reconstructie maken. Omdat de overlevering over de muziek die we laten horen, wordt van liederen vooral mondeling gebeurde, wil een concert meer dan alleen de gehoorde er nog wel eens een zin missen, of juist een muziek. We hebben verschillende ideeën voor extra woord zijn ingeslopen. Dan passen tekst mooie programma’s die we in de komende en muziek niet meer bij elkaar en moet je dat jaren willen gaan uitwerken. En de muziek kloppend zien te maken, door ontbrekende die wij daarbij reconstrueren en nieuw leven gedeeltes zelf te componeren. Dit hele proces inblazen, komt dan in aanmerking om te is geweldig fascinerend! worden vastgelegd. Dus cd-opnames staan ook op de agenda. Verder ontwikkelen we Hoe stellen jullie een programma samen? op dit moment een lesprogramma voor de We willen als duo de 17e eeuwse NederFACTS & FIGURES landse muziek opnieuw tot leven brengen: ‘nieuwe’ oude stukken laten horen. Onze programma’s baseren we op een thema of www.dapontemusic.com
www.leonorevansloten.com
24
DaPonte Magazine
onderbouw van het middelbaar onderwijs. Aan de hand van het 17e eeuwse Nederlandse luitlied willen we uitleg geven over de muziek in die tijd en een beeld schetsen van het dagelijks leven. De les sluit op die manier zowel aan bij het vak CKV als ook bij Geschiedenis en Nederlands. Hebben jullie naast het muziek maken nog tijd voor andere dingen? Arjen: ‘Jazeker wel. Ik hou van lekker koken, vrienden ontmoeten, boeken lezen, wandelen, maar binnenkort word ik papa! En of er dan nog veel tijd overblijft...? Wat zouden we nog van jullie moeten weten? Leonore: ‘Ik werk parttime als assistentconservator in Museum Het Rembrandthuis in Amsterdam. Het is een bewuste keuze om me op beide terreinen, muziek en museumwereld, actief in te zetten. Ik vind het fantastisch om enerzijds zelf muziek te maken waar mensen van kunnen genieten, terwijl ik anderzijds cultureel erfgoed in een museum mag beheren en presenteren. Het allermooiste is het, wanneer mijn beide vakgebieden bij elkaar komen, zoals bij het Huygens Duo.’ Arjen: ‘Net als Leonore ben ik ook op een ander vakgebied geschoold: ik heb neerlandistiek gestudeerd. In het Huygens Duo komen mijn beide disciplines bij elkaar. Tijdens onze concerten spelen muziek, beeldende kunst en taal een belangrijke rol. Op aansprekende wijze dragen we kennis over bij de muziek die klinkt. En wanneer we dan ook nog op een historische locatie spelen, doen we, samen met het publiek, echt even een stap terug in de tijd.’
Hoe is jullie ensemble ontstaan? Leonore: ‘We kennen elkaar uit de tijd dat we nog niet op het conservatorium zaten. Mignon had pianoles van Ton Hartsuiker en ik volgde zanglessen bij zijn vrouw Inge. Later kwamen Mignon en ik elkaar op het Conservatorium van Amsterdam weer tegen en daar bleek onze gezamenlijke passie voor de liedkunst. De liedkunst is iets heel bijzonders. Liederen zijn eigenlijk kleine operaatjes. De gedichten vertellen vaak ongelooflijke verhalen en drama’s vol van emoties die verklankt zijn in de muziek. En dat alles speelt zich vaak af in slechts een paar minuten. Iedere noot moet zeggingskracht hebben, ieder woord heeft betekenis. Daarom is het van groot belang dat zanger en pianist goed op elkaar zijn ingespeeld en op elkaar kunnen vertrouwen. Het samenspelen bleek bij ons al gauw als vanzelf te gaan en we begrepen elkaars muzikale taal direct. Zo is onze samenwerking maar ook een bijzondere vriendschap ontstaan.’
Welke opofferingen heb je moeten maken, om je leven aan muziek te kunnen wijden? Het ontwikkelen van een talent kost veel tijd, geduld en aandacht. Om de vaardigheden ‘bij te houden’ moet je elke dag studeren. Dit alles doe je, omdat je de muziek zo mooi mogelijk ten gehore wilt brengen. Als uitvoerend musicus ben je heel kwetsbaar: je geeft jezelf Wat zijn jullie plannen voor de komende tien jaar? Leonore: ‘Afgelopen jaar hebben we het werk helemaal bloot aan het publiek, dat naast van Alphons Diepenbrock ‘ontdekt’, maar ook positieve reacties ook gemakkelijk kritiek kan de muziek van andere Nederlanders als Mat- geven. En dan moet je stevig in je schoenen staan om die kritiek met de juiste afstand te thijs Vermeulen, Rudolf Escher, Léon Orthel en Sem Dresden. Wij vinden dat deze muziek bekijken en te bepalen of je er iets mee kunt. van eigen bodem veel te weinig klinkt en we Wat doen jullie in je vrije tijd? willen dan ook programma’s maken rond deze componisten. Verder werken we aan een Mignon: ‘Tijdens vakanties maak ik graag lange wandelingen in de bergen, samen met programma voor (groot)ouders en (klein) Hoe stellen jullie je programma’s samen? mijn man. In vrije weekenden vinden we het kinderen met als thema Beestenboel, waarbij Mignon: ‘Vaak wordt een programma geboleuk rommelmarkten en boekenmarkten af te voor groot en klein iets te beleven valt en ren uit een aantal liederen waaraan we werwaarin we kinderen met klassieke muziek in struinen. Een filmpje kijken of een boek lezen ken. Het gaat dan om muziek die we ergens doe ik vooral graag met één van onze poezen aanraking laten komen.’ gehoord hebben of tegen zijn gekomen en op schoot.’ Mignon: ‘Leonore heeft naast zang ook die ons gegrepen heeft. Van daaruit zoeken kunstgeschiedenis gestudeerd. Haar expertise Leonore: ‘Met mijn echtgenoot dans ik graag we verder naar verrassende combinaties van de tango. Ook reizen we veel en bezoeken gaan we inzetten om in zogenaamde Kunststukken. Een programma moet voor ons altijd concerten de muziek in een breder kader te we musea. En ik ben dol op onze katten Lulu een pakkende rode draad kennen, zodat de plaatsen. Componisten bewogen zich immers en Saartje. Met Lulu voetballen we: ze is een liederen samen een verhaal vertellen. Nog geboren keeper. Als je een balletje door de ook in de omgeving van schilders, dichters een belangrijk kenmerk van onze concerten en filosofen. Er was vaak onderling contact en kamer gooit, springt ze wel anderhalve meter is dat wij graag tekst en uitleg geven over hoog, vangt de bal en laat hem niet meer wederzijdse interesse in elkaars werk en dat de muziek. Liederen hebben een verhaal dat los!’ willen we in deze concerten illustreren.’ verteld moet worden en wij vinden het jam- Leonore: ‘Ook werken we graag samen met mer als de toehoorders met hun neus in een andere musici. Zo hebben we voor dit jaar tekstboekje zitten en na afloop eigenlijk geen het programma La Flûte enchantée, waarbij ons idee hebben waarnaar ze hebben geluisterd.’ duo wordt aangevuld door fluitiste Marjolein Leonore: ‘Bij het samenstellen van een proLever. Het is een prachtig gevarieerd, vroeg www.dapontemusic.com gramma kiezen we het liefst een thema, en 20e-eeuws Frans programma, waarin de drie dat kan ook betekenen dat we inspelen op de instrumenten in verschillende samenstelactualiteit. Zo waren de Mahler-jaren aanleilingen voorkomen en samen een reis maken ding tot een programma over Gustav Mahler door de wereld van Duizend-en-één-nacht.’ in Amsterdam, zijn muzikale collega Cornelis Dopper en diens netwerk van bevriende componisten. Dopper & Friends is een verrassend programma met muziek uit het fin de siècle, waarin we naast bekende liederen ook onbekend repertoire ten gehore brengen.’
FACTS & FIGURES
Hoe is jullie ensemble ontstaan? We leerden elkaar kennen toen we op het conservatorium allebei hetzelfde vak volgden over 17e eeuwse Nederlandse muziek. We vonden dat repertoire zo interessant, dat we besloten samen een project op te zetten, waarin muziek met schilderkunst en poëzie werd gecombineerd. We gaven het concert, dat we Luitlied op stand noemden, op een historische locatie. Tijdens het optreden vertelden we over de verschillende kunstdisciplines en hoe die op elkaar aansloten. We waren zo enthousiast over het concept, dat we vol overtuiging besloten hebben, een vaste samenwerking aan te gaan.
EDITIE 2012
25
Bennewitz Quartet & Harry-Imre Dijkstra in gesprek met
Menno van Delft
Harry-Imre Dijkstra
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG INTERVIEW: BEITSKE DE JONG
Wat is jullie muzikale credo? Graaf, vind, openbaar en communiceer!
Wat of wie heeft je ertoe gebracht om aan een carrière als musicus te beginnen? Dat was een samenwerking tussen mijn vader en het toeval. Mijn vader was zeer enthousiast koordirigent. Er was een piano in huis, waar ik al op jonge leeftijd op begon te spelen. Toen ik acht was kreeg ik pianoles. Mijn eerste leraar was Kees de Wijs, die tevens begenadigd organist was, o.a. in de Obrechtkerk tegenover mijn geboortehuis. Daardoor kon ik makkelijk overstappen van piano naar orgel, oftewel van de zwijmelmuziek naar serieuze fuga’s (althans zo voelde ik het toen). Eerst was ik van plan om architect of natuurkundige te worden, maar op de een of andere manier ben ik via de vooropleiding het conservatorium ingerold. Hoe stel je een programma samen? Afhankelijk van de ruimte, het te verwachten publiek, de beschikbare instrumenten, een speciale aanvraag van de concertorganisator, of het thema van een festival. Of ik kies stukken die ik graag wil toevoegen aan mijn repertoire. Waar liggen je ambities voor de komende tien jaren? De komende tijd wil ik graag nieuwe instrumenten ontdekken, onder andere een 17e eeuws Frans klavecimbel dat een geheel eigen bouwwijze en klank heeft. Verder heb ik plannen voor meer opnames op de beste historische clavichorden, en meer J.S. Bach op clavichord. Ook wil ik veel kamermuziek spelen, en meer moderne muziek uitvoeren, zoals het fenomenale kwartet van Elliott Carter, dat op het programma staat voor oktober. Wat maakt muziek zo uniek dat je je leven eraan wilt wijden? Muziek is enorm veelzijdig. Spel en ernst, vorm en inhoud, lichaam en geest, emotie en theater, het zit er allemaal in.
26
DaPonte Magazine
Welke opofferingen heb je moeten maken, of moet je nu nog maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Ik heb geen persoonlijk opofferingen hoeven maken. In tegendeel: muziek biedt permanent genade. Het is vaak wel vervelend dat ik door repetities en concerten niet bij mijn gezin kan zijn. Wat heeft je keus voor je instrument bepaald? Dat vind ik een lastige vraag. Ik denk dat niemand dat echt weet van zichzelf. Mijn keuze voor orgel, klavecimbel en clavichord is zeker voor een groot deel ingegeven door het repertoire dat mijn voorkeur heeft: polyfonie, barokke rijkdom en verfijning. Hoe en waar heb je je instrument(en) verworven? Dat is beetje bij beetje gegaan. In het begin heb ik zelf twee klavecimbels in elkaar gezet. Dat waren bouwpakketten. Deze heb ik verkocht aan leerlingen. Daarna ben ik blijvend op zoek gegaan naar de allerbeste instrumenten. Inmiddels mag ik niet ontevreden zijn: ik heb vijf prachtige clavichorden (in verschillende stijlen) en vier klavecimbels, waaronder een 18e eeuws origineel instrument, gebouwd in Amsterdam! Als je de keuze had: welke muziek zou je het liefst de hele dag willen spelen? Ik hoef niet persé zélf de hele dag muziek te spelen. Ik laat het ook graag aan anderen over. Dan kan ik me op het luisteren en de ervaring daarvan concentreren. Juist de bonte afwisseling die ons schier oneindige repertoire biedt (behalve solo ook ontelbaar veel opera, kerk-, kamer en orkestmuziek) is fantastisch. Mijn voorkeur gaat uit naar 16e eeuwse consort en vocale muziek. Verder
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.mennovandelft.com
François Couperin, de virginalisten (inclusief onze eigen Sweelinck uiteraard), de familie Bach (Friedemann!), rococo, enz. enz. Hoe wil jij, als musicus de geschiedenis in gaan? Een musicus werkt voor het hier en nu. Wat zou je zijn geworden als je geen musicus was geworden? Calculator of timmerman. Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Een koele pul Hefeweizen! Wat doe je in je vrije tijd? Ik bezig een boek te schrijven over “Tuning and Temperament”, bedoeld voor studenten en overige geïnteresseerden. Het gaat over de techniek van het stemmen, de benodigde inzichten in de problemen bij stemmen, berekeningen en het geeft een historisch overzicht van de vele historische stemmingen. Hoe zien je vakanties eruit: kun je als musicus een dag niet studeren, repeteren of je instrument aanraken? Het niet studeren gaat mij uitstekend af! Het voor mij wel altijd vreemd om in een huis te zijn waar geen klavierinstrumenten staan. Dan ontbreekt er iets. De concertreizen brengen mij zowel naar allerlei steden als naar spectaculaire landhuizen en kastelen. Volgend jaar ga ik weer naar Hatchlands, een schitterend Engels landgoed met een van de mooiste collecties van historische toetsinstrumenten. Wat zijn we vergeten te vragen? Wat zouden we echt nog over je moeten weten? Het is beter dat jullie niet te veel over mij weten. Kom maar naar een concertje luisteren. Daar vertel ik alles!
Bennewitz Quartet & Harry-Imre Dijkstra? Hoe zit dat? Zijn jullie nu een kwartet of een kwintet? Dat lijkt lastiger dan het is. In feite zijn we het allebei. Het Tsjechische Bennewitz Quartet bestaat al sinds 1999, sinds 2001 in de huidige bezetting. Ze kennen elkaar van hun tijd aan de muziekacademie van Praag. Het is gewoon een strijkkwartet, dat als zodanig over de hele wereld optreedt. Ikzelf ben klarinettist en had al langer de wens om werk voor klarinet en strijkkwartet te spelen. Meestal wordt een concert met dat repertoire snel en voor de gelegenheid door een losse klarinettist en een los strijkkwartet in elkaar geflanst. De blazer is dan vaak óf het vijfde wiel aan de wagen, óf juist de solist bij een ensemble. Dat was niet hoe ik het voor me zag. Ik wilde een goed op elkaar ingespeeld kwintet waarin de musici gelijk aan elkaar zijn en omdat ik via mijn Tsjechische vrouw de twee violisten uit het Bennewitz Quartet kende, ben ik met hen in zee gegaan. Zij hadden al enige naam als kwartet opgebouwd en een andere naam voor het kwintet verzinnen, leek onlogisch. Vandaar dat we als ‘Bennewitz Quartet & Harry-Imre Dijkstra’ door het leven gaan. Aanvankelijk was de verdeling van concerten tussen kwartet en kwintet mooi verdeeld. Nu, nadat het kwartet in 2008 het Borciani Concours won, treden ze wereldwijd verhoudingsgewijs wat meer in de kwartetbezetting op.
met het publiek. Doordat ik altijd veel vertel over de muziek en soms zelfs acteer maken onze concerten vaak veel los bij het publiek.
Als je geen musicus was geworden, wat dan wel? Ik weet dat onze tweede violist, Stepan Jezek wel fotograaf had willen worden. Ikzelf was ongetwijfeld egyptoloog geworden. Al op de middelbare school hield ik erg van de klassieke talen, maar uiteindelijk wilde ik nog verder terug in de geschiedenis. Ik leerde mezelf hiëroglyfen lezen en ging, toen ik net 16 was, naar de introductiedag van de Universiteit Leiden om me te laten informeren over de studie Egyptologie. Hoewel ik me aan de ene kant volledig voorbereidde op een universitaire studie, spendeerde ik tegelijkertijd al mijn vrije tijd aan muziek maken, luisteren en componeren. Uiteindelijk was het mijn vader die zei: ‘Wil je niet liever naar het conservatorium?’. Hijzelf had dat heel graag gewild, maar mocht het van zijn ouders niet. Hij leidde een dubbelleven. DoorHoe stellen jullie je programma’s samen? deweeks werkte hij bij Philips als tekenaar: We zijn altijd op zoek naar muziek die ons hij ontwierp er de eerste ANWB-praatpaal. en het publiek aanspreekt, of dat nu een beIn de weekenden speelde hij als pianist met roemd stuk is, of juist een onbekend werk. een trio, dat in de wijde omgeving bekend Uit de composities die we op die manier bij werd en onder meer de aandacht trok van elkaar sprokkelen kiezen we werken waarvan Herman Krebbers. Omdat hij autodidact was, we denken dat die goed bij elkaar passen. We speelde hij met een enorme vrijheid. Ik heb vinden het leuk om geen standaardconcert daar heel veel van geleerd. Uiteindelijk werd te geven en bouwen om die reden graag ver- het dus geen egyptologie en ook de berenact rassingselementen in. Zo kan het zijn dat we die ik als kleine jongen in het circus had wilbeginnen met de toegift, of dat we iets spelen len opvoeren is niet van de grond gekomen, dat niet op het programma staat. We hebben maar beide zijn een optie geweest! ook wel eens een deel van een concert ‘uit de hoed’ gespeeld, waarbij briefjes die het puWat zijn jullie plannen voor de komende tien jaar? bliek uit een hoed trok, het programma beHet kwartet wil graag alle Beethovenkwarpaalde. Op die manier hebben we interactie tetten instuderen en uitvoeren. Ze houden
enorm van Beethoven en willen graag de unieke ervaring beleven, die het spelen van al die kwartetten met zich meebrengt. Ikzelf ben altijd op zoek naar verborgen parels om met het kwintet uit te voeren. Daarnaast willen we de kamermuziekcursussen die we al een aantal jaar geven, uitbreiden. Een amateur of muziekstudent laten we met ons mee repeteren en concerteren, of juist andersom: wij voegen ons bij een al bestaand ensemble . Op die manier krijgen de cursisten een totaal andere muzikale leerervaring dan gebruikelijk. Het podium wordt voor ons op die manier ook een plek om onze kennis te delen met talent. En na een optreden? Wat doen jullie: een biertje of naar bed? Tja, dat levert regelmatig een typisch Tsjechische ‘strijd’ op, waarbij door degenen die willen vertrekken eigenlijk niks wordt ondernomen. Jiri en Stepan, de twee violisten zijn netwerkers. Ze hebben veel aanspraak en drinken nog wat, zonder overleg met de rest over een eventueel vertrek. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de andere twee. Ze zitten en ze wachten lijdzaam. Wanneer we ergens met zijn vijven hebben gespeeld, is er sowieso geen probleem. Dan is er tenminste altijd een meerderheid om nog even te blijven hangen!
FACTS & FIGURES
Geef in één zin je muzikale credo? Gradus ad Parnassum! Een oude liefhebber van de gamelan kwam teleurgesteld terug uit Bali. Hij zeide: “Vroeger speelde men voor de Goden, tegenwoordig voor de toeristen.” Kortom: Soli Deo gloria!
www.dapontemusic.com www.bennewitzquartet.com
EDITIE 2012
27
Men’s Voices in gesprek met Johan Feijen
INTERVIEW: BEITSKE DE JONG
Wat is jullie muzikale credo? In een zoektocht naar de ultieme sound laten wij mannenstemmen versmelten tot een aquarel van harmonieuze klanken. Hoe is jullie ensemble ontstaan? In 2001 richtte een aantal zangers uit het Koor Nieuwe Muziek een ensemble op, om de aanstekelijke muziek van de Comedian Harmonists opnieuw tot leven te wekken. Deze beroemde Berlijnse boysband maakte in de jaren dertig van de vorige eeuw furore met repertoire voor vijf zangers en piano. Ons programma Happy Days is een geënsceneerd theaterprogramma met choreografie en kostuums. We hebben een verteller, die verhaalt over de Comedian Harmonists en wij vullen dat aan met muziek. Inmiddels hebben we ons repertoire verder uitgebreid met de meeslepende Amerikaanse standards uit de vijftiger jaren, die toen door mannengroepen als The Mills Brothers, The Platters en The Ink Spots, maar ook door Duke Ellington op de planken werden gebracht. We hebben de muziek laten bewerken voor vijf stemmen en zowel combo als big band en hebben net de eerste optredens achter de rug met ons nieuwe programma, A Tribute to the golden Fifties. Van het eerste uur is trouwens alleen Marc Meersman nog bij Men’s Voices. Ik leerde hem kennen tijdens een tournee met het Nederlands Kamerkoor en zodoende ben ik in de groep terecht gekomen. Hoe is het om dit soort muziek te zingen? We hebben allemaal een klassieke muziekopleiding gevolgd en het is voor ons dus niet vanzelfsprekend om dit repertoire te zingen. We zijn gewend om met een partituur in de hand te zingen. Nu moeten we noten en tekst uit ons hoofd leren. We zijn voor onze programma’s met een vocal coach aan de slag gegaan en hebben onder leiding van een regisseur hele choreografieën ingestudeerd. Dat was best pittig, maar tegelijkertijd is er een wereld voor ons open gegaan!
28
DaPonte Magazine
Moeten jullie opofferingen maken om je leven aan muziek te kunnen wijden? Wat versta je onder een opoffering? Ons ensemble bestaat uit drie Vlamingen en drie Nederlanders. Om te repeteren moeten we dus grote afstanden afleggen. Dat kost veel
tijd en geld. Omdat we zo’n eind uit elkaar wonen, moeten we repetities heel goed plannen en is het lastig om ze daarna nog weer te verschuiven. Wat doen jullie nadat je ergens een concert hebt gegeven? Dat hangt erg af van waar we opgetreden hebben. Gisteren zongen we in de middag. Dan is er daarna nog wel tijd om ergens wat te gaan eten of drinken. Maar als we ‘s avonds laat opgetreden of gerepeteerd hebben, dan gaan we vaak meteen naar huis. Er moeten er altijd drie naar een ander land terug, sommigen zelfs met de trein en dan heb je, zeker ‘s avonds, niet veel tijd over.
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.mensvoices.nl
Als je de keuze had, welke muziek zou je dan de hele dag willen zingen? Ik hou enorm van Renaissancemuziek. Het is het begin van de meerstemmigheid, de polyfonie, en heeft als je het doortrekt naar nu, eigenlijk als basis gediend voor de 5-stemmige muziek die we met Men’s Voices zingen. Wat doen jullie in je vrije tijd? Tja, eigenlijk zing ik in mijn vrije tijd. Ik ben geen fulltime zanger en werk doordeweeks als voorlichter op het gebied van bouwen bij de Gemeente Den Bosch. In de tijd die overblijft zing ik bij Men’s Voices en het Groot Omroepkoor en ben ik voorzitter van de Vrienden van het Brabant Koor. Ook voor Frank François geldt dat het muziek maken zijn vrije tijds invulling is. Hij werkt als makelaar en verzekeraar. Onze pianist Dirk Vermeir is directeur van een muziekschool. Alleen Henk Gunneman, Marc Meersman en
Luci Serene lemaal voor. Natuurlijk is een enscenering voor ons nooit een doel op zich, maar moet dienen om de muziek nog sterker te laten spreken. INTERVIEW: BEITSKE DE JONG
Wat is jullie muzikale credo? Oude muziek is geen museumstuk! Wij willen mensen laten horen dat de pure schoonheid van oude muziek en de universele menselijke emoties die erin worden verklankt, nog net zo relevant zijn in het hier en nu als wanneer die muziek werd geschreven. Hoe is jullie ensemble ontstaan? Annette en Heleen leerden elkaar kennen tijdens een masterclass van de Engelse sopraan Evelyn Tubb en ongeveer in dezelfde tijd leerden Heleen en Andrew elkaar al musicerend kennen op de bruiloft van een gezamenlijke vriendin. Er was direct een muzikale klik tussen Heleen en Annette en ook tussen Heleen
Marcel de Ridder verdienen hun geld puur en alleen met zingen. Wat zijn jullie plannen voor de komende tien jaar? We hopen allereerst natuurlijk onze programma’s zoveel mogelijk uit te voeren. Op dit moment hebben we de meeste optredens in Vlaanderen, maar we zouden ook graag meer in Nederland willen zingen. Het is bijzonder wat wij doen. We zijn het enige ensemble in Nederland én België, dat vocale muziek uit de vijftiger en zestiger jaren op deze manier laat horen. We zouden daarnaast graag een cd van onze programma’s maken, liefst ook met big band, maar daar hangt een prijskaartje aan. We zijn daarom nu aan het kijken of er bedrijven zijn die ons financieel willen ondersteunen.
en Andrew. Daarmee was de stap naar het formeren van een driekoppig ensemble snel gemaakt. Hoe stellen jullie een programma samen? We dragen alle drie stukken aan die ons interessant lijken als basis voor een programma. Daar gaat Andrew dan mee aan de slag: hij doet onderzoek naar achtergronden en historie en zoekt naar passend aanvullend materiaal zodat er uiteindelijk een mooi ‘kloppend’ programma staat. Daarnaast houden we natuurlijk altijd rekening met de locatie waar het concert wordt gegeven en het publiek dat daar naar toegaat, en stemmen we het programma ook daarop af.
Hoe wil je dat Men’s Voices de geschiedenis ingaat? Ik vind dat we heel goed zijn in blenden als we de nummers van de Comedian Harmonists en de songs uit de vijftiger jaren zingen. Je moet die muziek als één klankkleur kunnen brengen. Dat hoop ik over vijftig jaar te horen: dat mensen ons gewaardeerd hebben vanwege onze sound en het repertoire dat we zongen.
Waar liggen jullie ambities voor de komende tien jaren? We zouden heel graag een cd opnemen met de ‘Funeral Teares’ van John Coprario (1575-1626), een prachtige en zeer intense duettencyclus voor sopraan en alt, die zelden wordt uitgevoerd en nauwelijks op cd te verkrijgen is. Daarnaast staat een opname van ons ‘Mater Dei’ programma (muziek gewijd
aan Maria) ook op ons verlanglijstje. Qua repertoire willen we nog een keer een intiem Engels vroeg-barok programma brengen, met muziek van de componisten Dowland en Coprario en hun tijdgenoten. Ook denken we aan een volledig Italiaans programma van vroege barok muziek. En als we daar ooit de financiële middelen voor hebben, willen we heel graag een Bachprogramma brengen met als zwaartepunt de twee prachtige solo-cantates ‘Vergnügte Ruh’ (BWV 170, voor alt) en ‘Jauchzet Gott in allen Landen’ (BWV 51, voor sopraan), gecombineerd met een selectie van sopraan/alt duetten en instrumentale stukken. We zouden ook graag nog vaker willen sa-
menwerken met andere barokmusici. Wij drieën zijn de ‘harde kern’ van Luci Serene, maar samenwerking met andere musici, wanneer een programma zich daar voor leent, vinden wij een enorme verrijking. Zo hebben we al enkele keren samengewerkt met de luitist Michael Fields, en hebben we afgelopen kerst met een tienkoppig barokensemble (inclusief trompet) een superfeestelijk kerstprogramma gebracht. Verder willen we meer experimenteren met theatrale elementen in onze concerten. Een aantal jaren geleden hebben we het Stabat Mater van Pergolesi enkele keren uitgevoerd in een abstracte enscenering en de reacties die we daarop kregen waren zo overweldigend positief, dat we voelen dat we daar nog meer mee moeten doen. Zo kunnen we ons voorstellen ook de Funeral Teares van Coprario nog een keer geënsceneerd te brengen. De intense dramatiek van het achterliggende waargebeurde verhaal leent zich daar he-
FACTS & FIGURES www.dapontemusic.com www.luciserene.com
Wat maakt jullie ensemble uniek? De combinatie van de stemmen van Heleen en Annette maakt het ensemble uniek. Het aparte is dat onze stemmen eigenlijk heel verschillend zijn, maar dat er blijkbaar iets ‘magisch’ gebeurt als we samen zingen. Dat was zo vanaf onze allereerste repetitie samen en dat is alleen maar verder gegroeid. Daarnaast is ook onze losse en persoonlijke benadering van het publiek tijdens concerten iets waarmee we ons willen onderscheiden. We proberen de muziek zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen. Daarom vertellen we tussendoor dingen over de stukken die we spelen, en bewegen we ons soms al zingend tussen het publiek. Verder arrangeert Andrew regelmatig stukken exclusief voor Luci Serene, zo heeft hij bijvoorbeeld voor onze kerstconcerten met barokensemble prachtige arrangementen gemaakt van traditionele kerstliederen.
Wat doe je nadat je ergens een concert hebt gegeven? Biertje of naar bed? Heleen houdt er niet van om veel te eten voor een concert, dus die duikt na afloop nog wel eens een snackbar in voor een patatje. Andrew drinkt graag een biertje als eenmaal de rit naar huis gemaakt is en het klavecimbel weer op z’n plaats staat, en Annette drinkt het liefst voor de TV nog even een glaasje wijn. Wat doen jullie in je vrije tijd? Zoveel vrije tijd blijft er niet over naast concerten, lesgeven, administratie en kinderen, maar als we vrij zijn gaan we graag de natuur in. En we houden ook alle drie van lekker koken en eten! Hoe zien jullie vakanties eruit? Het is juist heel goed om in de vakantie eens even niet te studeren! Zeker voor zangers, die moeten eigenlijk ieder jaar een paar weken stemrust houden. En als je dan weer begint ben je weer helemaal opgeladen.
EDITIE 2012
29
COLOFON DaPontemagazine is een uitgave van: DaPonte Mark Doorn Frits van Oostenbruggen Prinsengracht 17 1015 DK Amsterdam +31 20 8932426
[email protected] www.dapontemusic.com Interviews: Beitske de Jong www.beitskedejong.nl Marjolein Lever www.marjoleinlever.nl Leo Samama www.leosamama.nl Redactie: Frits van Oostenbruggen Mark Doorn Anouk van der Wal Vormgeving: Romanontwerp www.romanontwerp.nl
30
DaPonte Magazine
Vormgeving maakt het verschil, een duidelijke vormgeving helpt je verder. Een goede vormgeving geeft je net dat steuntje in de rug. Een verzorgde vormgeving maakt het af, je vertelt meer. Bij romanONTWERP kun je terecht voor het logo van je ensemble, de vormgeving van je cd, programmaboekje of jaarverslag. Maar ook het ontwerp van je website, huistijl of pers-uiting. romanONTWERP werkt sinds de oprichting in 2004 voor het merendeel met klassieke musici, hoogstaande cd-labels en distributeurs. Hij werkt internationaal en heeft een uitgebreid netwerk van producenten, distributeurs, labelmanagers, tekstschrijvers en fotografen. romanONTWERP kent en slaat de brug tussen de behoefte van de musici/producent en de eisen van de markt. Hij helpt je inventariseren wat je nu nodig hebt, en kan je adviseren op het terrein van marketing, de productie van cd’s, tijdschriften en aanverwanten uitingen. romanONTWERP is er van overtuigd dat binnen elk budget een goede vormgeving te ontwikkelen valt. Op de website is een overzicht te bekijken. Prinsengracht 17 • 1015 DK Amsterdam • +31 (0) 6 248 128 07 •
[email protected]
www.romanontwerp.nl EDITIE 2012
31