Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Windplan Wieringermeer
Deel Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Windplan Wieringermeer Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland Provincie Noord-Holland ‘Sociaaleconomische spin-off windenergie’
Auteur
Ilse van Veghel Sigrid Schenk
Datum
Status
Klant
29.07.14
Definitief
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Provincie Noord-Holland
Inhoudsopgave 1
Een onderzoek naar de maatschappelijke economische waarde van windplan Wieringermeer 1.1 Waarom dit onderzoek? 1.2 Hoe is dit rapport opgebouwd?
7 7 7
2
De Onderzoeksmethodiek 2.1 Een bijzondere MKBA 2.2 De onderzoeksstappen van deze MKBA 2.3 De geografische scope van het onderzoek 2.4 Het optellen van kosten en baten
8 8 8 9 9
3
De alternatieven voor Wieringermeer 3.1 Projectalternatief: realisatie van het windplan 3.2 Nulalternatief: ontwikkeling van de regio zonder windplan
10 10 11
4
Windplan Wieringermeer genereert een scala aan effecten 4.1 Een overzicht van de effecten 4.2 Directe effecten 4.3 Indirecte effecten 4.4 Externe effecten 4.5 Verdelingseffecten 4.6 Overige onderzochte effecten
12 12 13 15 18 18 18
5
De deel-MKBA resultaten 5.1 Het windplan genereert een positieve waarde 5.2 Verdieping: de waarde van regionale bestedingen en werkgelegenheid 5.3 De resultaten in perspectief: gevoeligheidsanalyse
21 21 22 24
6
Actorenanalyse: het verdelen van effecten 6.1 Bij wie komen de baten en lasten terecht? 6.2 Hoe blijven de baten in de regio?
26 26 29
7
Bijlagen 7.1 m.e.r. Analyse 7.2 Geïnterviewde personen 7.3 Bijeenkomsten 7.4 Geraadpleegde bronnen 7.5 Uitgangspunten bij de berekeningen
31 31 32 32 32 33
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
1
Een onderzoek naar de maatschappelijke economische waarde van windplan Wieringermeer
1.1
Waarom dit onderzoek?
De Wieringermeerpolder heeft in Nederland een voortrekkersrol als het gaat om windenergie. In het vlakke landschap zijn al vroeg windmolens geplaatst en de aanwezigheid van het windturbinetestveld van ECN bevestigt de vooraanstaande positie van windgebied Wieringermeer. De beste route om die vooraanstaande positie te behouden is herstructurering en significante uitbereiding van de bestaande capaciteit. De voormalige gemeente Wieringermeer4 is daarom in 2006 gestart met het vormgeven van afzonderlijk beleid voor windenergie. Na een reeks van onderzoeken en windbijeenkomsten is in 2010 een intentieverklaring5 getekend ter voorbereiding van de realisatie van windenergie in Wieringermeer. Inmiddels ligt er een gemeentelijke Structuurvisie Windplan Wieringermeer met daarin een ruimtelijk model, en is de ontwikkelfase van start. Bij realisatie van het windplan verdwijnen solitaire windmolens ten gunste van lijnopstellingen en worden bestaande lijnopstellingen opgeschaald. De hoeveelheid opgewekte duurzame energie wordt vergroot en het windturbinetestpark van ECN wordt uitgebreid. De betrokken windontwikkelaars zijn intensief met elkaar in gesprek, binnen het platform Windkracht Wieringermeer, om het windplan te ontwikkelen en realiseren. Het windplan streeft expliciet een balans na tussen mens, milieu en economie. De verwachting is dat realisatie van het windplan niet alleen directe baten genereert voor de windexploitanten, maar ook een economische impuls geeft aan de polder Wieringermeer en de Kop van Noord-Holland. In dit onderzoek brengen we de verschillende effecten in kaart, waarderen we deze daar waar mogelijk, en verdelen we deze effecten ten slotte tussen de verschillende actoren.
1.2
Hoe is dit rapport opgebouwd?
In dit rapport leggen we, Rebel in samenwerking met PPO, eerst uit hoe we dit onderzoek hebben opgebouwd, welke stappen we hebben genomen en welke aspecten wel en niet binnen de scope van het onderzoek vallen. Daarna zetten we, in hoofdstuk 3, uiteen welke scenario’s we hebben vergeleken bij het in kaart brengen van de effecten van het windplan. In hoofdstuk 4 beschrijven we alle effecten die we hebben onderzocht, om deze in hoofdstuk 5 te waarderen. Ten slotte beschrijven we in hoofdstuk 6 bij wie de verschillende effecten van het windplan zullen neerslaan.
4
De gemeente Wieringermeer is per 1 januari 2012 met de gemeenten Wieringen, Anna Paulowna, en Niedorp gefuseerd tot de
gemeente Hollands Kroon. 5
door de gemeente, de provincie Noord-Holland en het ministerie van Minister van VROM, mede namens Minister van LNV en
Staatssecretaris van Defensie.
7 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
2
De Onderzoeksmethodiek
2.1
Een bijzondere MKBA
Dit onderzoek start bij de vraag van de opdrachtgever om het sociaaleconomische effect van het opschalen en saneren van windenergie in de Wieringermeer in kaart te brengen. Daarbij gebruiken we de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) als methodologisch uitgangspunt. In een MKBA worden de economische effecten van een investering voor de maatschappij als geheel in kaart gebracht. Dat is anders dan bijvoorbeeld een business case die de rentabiliteit van de investering voor één van de actoren (de windexploitant) berekent. Deze MKBA is bijzonder, omdat we ervoor hebben gekozen om bepaalde accenten aan te brengen. Zo hebben we vrij uitgebreid en gedetailleerd de indirecte effecten zoals werkgelegenheid en bestedingen onderzocht. De milieu effecten daarentegen hebben we relatief oppervlakkig beschouwd en alleen kwalitatief beschreven. Deze nadruk sluit aan bij de wens van de opdrachtgever om het effect op de lokale economie inzichtelijk te maken, en de externe effecten aan bod te laten komen in de Milieu Effecten Rapportage (m.e.r.). We spreken daarom van een deel-MKBA. Om beide rapportages vergelijkbaar te maken zijn de uitgangspunten ten aanzien van het opgesteld vermogen en de vollasturen in deze MKBA gelijk gesteld aan de uitgangspunten in de m.e.r.. Deze deel-MKBA geeft zicht op de economische effecten en dient uiteindelijk als input voor de communicatie met alle stakeholders en gewogen besluitvorming van de betrokken besturen. Naast de economische effecten zijn nog andere aspecten van belang. Bij de interpretatie van de uitkomsten van deze studie is het van belang om voldoende informatie te verschaffen over de milieueffecten en nieteconomische effecten.
2.2
De onderzoeksstappen van deze MKBA
Bij het uitvoeren van deze MKBA doorlopen we de volgende stappen: 1. Definitie projectalternatief en nulalternatief 2. Effecten van het windplan in kaart brengen 3. Waarderen van de effecten 4. Verdeling van de effecten tussen betrokken actoren In dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van bestaande literatuur en openbare kengetallen, in de bijlage staan alle bronnen vermeld. Daarnaast hebben we interviews gehouden met de belangrijkste stakeholders van het windplan (zie bijlage).
8 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
2.3
De geografische scope van het onderzoek
Wanneer we de effecten van het windplan in kaart brengen, moeten we eerst vaststellen voor welk gebied we dit doen. De regionale afbakening van het onderzoek is bepalend voor de effecten die al dan niet meetellen in het totaal saldo. In een MKBA op nationale schaal voegen subsidies en belastingen bijvoorbeeld geen waarde toe (het zijn enkel herverdelingen van waarde), terwijl dergelijke posten wel waarde kunnen toevoegen (of afromen) van een specifieke regio. Daar het CPB reeds een MKBA heeft uitgevoerd naar de nationale effecten van de realisatie van windprojecten, voeren we de analyses in dit onderzoek enkel op regionaal niveau uit. De regio is daarbij afgebakend tot het COROP-gebied Kop van Noord-Holland6. Het MKBA saldo geeft daarom de waarde weer van alle activiteiten en effecten die in deze regio ontstaan door realisatie van het windplan. Vervolgens kijken we in de actorenanalyse hoeveel van deze waarde bij welke actoren terecht komt.
2.4
Het optellen van kosten en baten
In de waardering van de maatschappelijk economische effecten van het windplan koppelen we, waar mogelijk, een geldwaarde aan deze effecten. Dat noemen we het monetariseren van effecten. We berekenen deze waardes voor een periode van 20 jaar, de economische levensduur van windturbines. Het windplan zou tussen 2016 en 2018 gerealiseerd moeten worden, de turbines uit het plan draaien daarmee tot 2038. Van de turbines die na deze periode nog zouden kunnen doordraaien, omdat ze bijvoorbeeld pas rond 2023 vervangen worden, nemen we de restwaarde mee. Om tot het deel-saldo7 van de waarde van het windplan te komen, zetten we de baten af tegen de kosten. We tellen deze kosten en baten gedurende de 20 jaar niet zomaar bij elkaar op, maar maken ze netto contant. Dat wil zeggen dat we waardes die in de toekomst ontstaan corrigeren voor de tijdswaarde van geld en voor de onzekerheid dat de waarde zich daadwerkelijk materialiseert. Deze correctiefactor noemen we de discontovoet. De netto contante waarde (NCW) is de gecorrigeerde waarde van alle kosten en baten die we tot 2038 verwachten, uitgedrukt in de waarde van nu (2014). In andere woorden: aan de netto contante waarde kunnen we de gemonetariseerde waarde van de effecten van het windplan aflezen.
6
Het COROP-gebied Kop van Noord-Holland bestaat uit de gemeenten Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Hollands Kroon, Hoorn,
Koggenland, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel. 7
‘Deel-saldo’ omdat de m.e.r. effecten niet in het saldo verwerkt zijn.
9 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
3
10 / 34
De alternatieven voor Wieringermeer
Deze MKBA maakt inzichtelijk wat de maatschappelijk economische effecten zijn van de realisatie van het windplan (projectalternatief) ten opzichte van de situatie zonder het windplan (nulalternatief). Het verschil tussen deze twee alternatieven bepaalt de economische waarde van het windplan. In Wieringermeer is momenteel al sprake van een substantieel opgesteld vermogen (125 MW 8), welke zonder windplan ook gedeeltelijk vervangen en opgeschaald wordt. De resultaten van deze studie zeggen dus nadrukkelijk niets over de kosten en baten van windenergie in het algemeen. Ze gaan specifiek over de extra windenergie die in het projectalternatief (met windplan) wordt gerealiseerd. In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven we deze twee alternatieven. Mwh 1.600.000 1.400.000 1.200.000
Kwantificering projectalternatief
Kwantificering nulalternatief
1.000.000
Projectalternatief Effectmeting: - windopbrengst
800.000
- werkgelegenheid
600.000
- investeringen
400.000 200.000
Nulalternatief
0
3.1
Projectalternatief: realisatie van het windplan
Bij doorgang van het windplan doen zich vier ontwikkelingen voor9: 1. De solitaire turbines (Windcollectief) worden verplaatst en vervangen door 35 turbines in lijnopstellingen met een opgesteld vermogen van 105 MW; 2. De lijnopstellingen van Nuon worden vervangen door 54 turbines met een opgesteld vermogen van 162 MW; 3. Op het testveld van ECN komen na realisatie van het plan 8 onderzoeksturbines en 9 prototypes, daar waar nu 11 turbines staan. Het testveld wordt dus uitgebreid met 6 turbines, tevens worden 9 van de 11 huidige turbines vervangen. Het vermogen is afhankelijk van de gewenste testturbines. We gaan echter uit van nieuwe turbines van 6 MW en komen daarmee tot een totaal van 97,7 MW op het ECN testveld; 4. Er wordt een poldermolen gerealiseerd (3 MW) die volledig in handen komt van inwoners en lokale ondernemers (de poldermolen is een onderdeel van het participatieplan). Deze uitgangspunten zijn gebasseerd op de kennis van nu. Aangezien windontwikkelingen een lange doorlooptijd kennen en bijvoorbeeld nog keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van de 8
Dit zijn enkel de turbines die bij het windplan horen.
9
De gedetailleerde uitganspunten zijn te vinden in de bijlage.
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
11 / 34
turbineleverancier, is het mogelijk dat cijfers zoals het opgesteld en gerealiseerd vermogen in de praktijk anders zullen zijn dan de rekenkundige uitgangspunten die nu bekend zijn. Naar verwachting wordt het windplan tussen 2016-2018 gerealiseerd. Daarbij gaan we ervan uit dat de solitaire turbines 5 jaar parallel zullen draaien met de nieuwe turbines (het zogenaamde dubbeldraaien)10. Dit is in de grafiek terug te zien in de piek tussen 2018 en 2023. Omdat de turbines hoger en groter zijn, stijgt het gemiddeld aantal geproduceerde vollasturen van 2672 naar 3512 per jaar11. Dit leidt tot de grote toename van geproduceerde megawatturen die in de grafiek te zien is. De turbines op naam van Nuon zijn in eigendom en beheer van commanditaire vennootschappen (CV’s). De vennoten van deze CV’s zijn de grondeigenaren (50%) en Nuon (50%), dit geldt zowel voor de bestaande parken als de nieuwe turbines. Ten slotte zijn in het windplan een aantal burgerparticipatiemogelijkheden opgenomen zoals een turbine in eigendom van burgers en afdracht van windopbrengsten door exploitanten aan een windfonds. Ook een profijtregeling voor omwonenden is opgenomen als participatie-instrument.
3.2
Nulalternatief: ontwikkeling van de regio zonder windplan
Voor het nulalternatief doen we een aantal aannames over de autonome ontwikkeling van het gebied met betrekking tot windenergie. Zo gaan we er bijvoorbeeld vanuit dat ook in het nulalternatief een gedeelte van de turbines vervangen en opgeschaald wordt. De integrale herstructurering blijft echter uit, en er komen geen aanvullende participatiemogelijkheden voor burgers. Ten aanzien van de drie windontwikkelingen binnen het windplan veronderstellen we het volgende: 1. De helft van de solitaire turbines (17 stuks) wordt vervangen na de economische levensduur (20232024), de rest verdwijnt; 2. Nuon vervangt 30 van de bestaande turbines, deze maken tussen 2018 en 2019 plaats voor turbines met een grotere ashoogte (ca 120 meter) en 3 MW; 3. Ook ECN vervangt het huidige turbinebestand na economische levensduur (2023-2024) met turbines van dezelfde omvang als het huidige bestand. In de grafiek hiernaast is goed te zien hoe de ontwikkeling in beide alternatieven eruit ziet ten aanzien van de aantallen turbines. Ook hierin is de piek van het dubbeldraaien goed zichtbaar. Het bestaande turbinebestand wordt in het nulalternatief met name tussen 2023 en 2027 geleidelijk afgebouwd, dit zijn voornamelijk afgeschreven solitaire turbines die niet meer vervangen worden.
10
Turbines 160,0 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 -
Aantal turbines project alternatief
Aantal turbines nul alternatief
Over de tijdsduur van de dubbeldraaiperiode worden nog afspraken gemaakt tussen Windcollectief Wieringermeer en de gemeente.
11 Afgeleide van de MWh zoals gehanteerd in m.e.r. rapportage 7 mei 2014 door Pondera Consult
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
4
Windplan Wieringermeer genereert een scala aan effecten
4.1
Een overzicht van de effecten
In het onderstaande overzicht staan alle effecten die tot stand komen bij de realisatie van het windplan. Deze effecten zijn tot stand gekomen op basis van bestaande literatuur en de interviews:
Om structuur aan te brengen in de inventarisatie van de effecten maken we onderscheid tussen de drie typen effecten:
Directe effecten: Deze effecten hebben een direct causaal verband met het windplan, zoals effecten die zich voordoen bij exploitanten, afnemers en derden (binnen de energiesector).
Indirecte effecten: Deze effecten hebben een causaal verband met de directe effecten, deze zijn te onderscheiden in voorwaartse (afnemer) en achterwaartse (leverancier) effecten. Door het indirecte verband doen deze effecten zich vaak voor in andere sectoren.
Externe effecten: Dit zijn zowel directe als indirecte effecten waar geen marktprijs voor bestaat.
Deze externe effecten benoemen we wel in het overzicht, maar we kunnen deze in dit onderzoek niet waarderen.
In de rest van dit hoofdstuk beschrijven we voor elke categorie welke effecten we in dit onderzoek hebben gevonden voor windplan Wieringermeer en hoe we deze effecten waarderen. In de laatste paragraaf besteden we nog aandacht aan een aantal effecten die we wel onderzocht hebben, maar die vanuit economisch oogpunt geen waarde creëren. Het waarderen van de effecten en bijbehorende conclusies komen in het volgende hoofdstuk aan bod.
12 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
4.2
Directe effecten
Investering & sanering In zowel het project- als nulalternatief is sprake van een investering. In het nulalternatief schaalt Nuon op relatief korte termijn een gedeelte van de lijnen op, en wordt een gedeelte van de solitaire en ECN turbines na het verstrijken van economische levensduur vervangen. In het projectalternatief wordt geïnvesteerd in de sanering- en opschalingskosten ter uitvoering van het windplan. Voor de investeringskosten rekenen we met de kengetallen die ECN hanteert voor de berekeningen van de SDE 2014: EUR 1,35 miljoen per MW. Deze kengetallen zijn inclusief fundering en netwerkkosten, maar exclusief ontwikkelkosten. De ontwikkeling van het windplan beslaat echter een vrij lang traject waarin bijvoorbeeld kosten worden gemaakt ten aanzien van vergunningen en subsidies, het uitvoeren van studies, ruimtelijke plannen, windmetingen en windbijeenkomsten. We voegen deze ontwikkelkosten daarom toe aan de ECN kengetallen, en schatten ze in op 5% van de investeringskosten. Ten aanzien van de kosten van sanering volgen we het uitgangspunt dat de kosten wegvallen tegen opbrengsten uit doorverkoop van de turbines of het metaal. Er is geen sprake van substantiële voortijdige afbraak. De turbines van Nuon worden immers in beide alternatieven grotendeels vervangen en de solitaire turbines draaien in beide alternatieven zo lang door dat ze zo goed als afgeschreven zijn bij sanering.
Beheer en onderhoud Ook voor de beheer en onderhoudskosten, van zowel de huidige als nieuwe turbines, sluiten we aan bij de kengetallen van ECN in de SDE 2014 berekeningen:
Vaste onderhoudskosten: EUR 14,2 / kW12
Variabele onderhoudskosten: EUR o,01 / kWh
Ten aanzien van de exploitatiekosten neemt grond in een MKBA een andere positie in dan in een business case. In een business case is de grondvergoeding een kostenpost voor de ontwikkelaar, in de MKBA betreft deze afdracht enkel een waardeverdeling tussen actoren: de kostenpost van de ontwikkelaar betreft een inkomstenbron voor de grondeigenaar. De waardestijging van de grond zelf door de bestemmingswijziging van bijvoorbeeld agrarische grond naar een windlocatie, wordt in de MKBA reeds gewaardeerd door het monetariseren van de windopbrengsten. De waarde van grond komt namelijk tot uiting in de opbrengsten van hetgeen op die grond staat, dat zijn in dit geval de inkomsten uit windenergie. We waarderen de grondafdracht daarom niet nog eens als een additionele toegevoegde waarde voor het maatschappelijke saldo. Het feit dat een deel van de windopbrengsten toegekend wordt aan de grond waarop de energie wordt opgewekt, betreft wel een herverdeling en zal daarom in het laatste hoofdstuk aan bod komen.
12
Het volledige bedrag waar ECN mee rekent is Eur 15,3 / kW, op dit getal passen we een correctie toe omdat we de OZB los berekenen.
Ook de variabele kosten zijn gecorrigeerd, omdat deze in de ECN berekeningen inclusief grondkosten zijn terwijl wij deze los berekenen.
13 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
Opbrengsten exploitatie De waarde van windenergie wordt bepaald door de marktprijs van elektriciteit. Voor de aanname ten aanzien van de marktprijs sluiten we aan op de prijs zoals deze in de SDE regeling 2014 wordt gehanteerd. De grijze stroomprijs bedraagt in de SDE 2014 EUR o,0515 / kWh13. De onbalans- en profielkosten voor wind op land worden 9,9% van de grijze stroomprijs verondersteld. Daarnaast maken windontwikkelaars gebruik van de Subsidie Duurzame Energie (SDE) en op de huidige turbines is de MEP subsidie van toepassing. De uitgangspunten verschillen voor de verschillende jaren van subsidieaanvraag, deze zijn terug te vinden in de bijlage.
Voorzieningszekerheid Door een vergroting van de windenergie-opwek op eigen bodem, is Nederland minder afhankelijk van de import van fossiele brandstof uit minder stabiele regio’s en de (daarmee gepaard gaande) marktprijsfluctuaties. We waarderen dit effect door een verlaging van de risicopremie op de discontovoet: deze gaat van 3% naar 2%14. Het verschil in netto contante waardes van het nationale MKBA-saldo op basis van de normale en gekorte discontovoeten15 is de waarde van het voorzieningszekerheid effect voor heel Nederland. In het saldo van baten en lasten die toe te rekenen zijn aan de Kop van Noord Holland, nemen we een pro-rata deel van de voorzieningszekerheid mee. We baseren deze rato op het aandeel van het bruto binnenlands product van de Kop van Noord Holland af te zetten tegen het nationale bruto binnenlandse product, hetgeen uitkomt op een aandeel van de regio van 1,5%16.
Behalen klimaatdoelstellingen In het behalen van de nationale klimaatdoelstellingen 2020 speelt windenergie een belangrijke rol. Het windplan draagt bij aan de Rijksdoelstelling, en provinciale afspraken, door circa 250 additionele megawatts te realiseren ten opzichte van een situatie zonder het windplan (nulalternatief). Wanneer het windplan niet gerealiseerd wordt, zal dus op een andere wijze invullingen moeten worden gegeven aan deze 250 MW om de doelstellingen toch te realiseren. Verschillende geïnterviewde partijen verwachten dat de alternatieve opwekvorm duurder is dan het windplan, of dat Nederland een boete aan Europa zal moeten betalen wanneer de doelstelling niet wordt behaald. Omdat er momenteel geen (Europese) boete is vastgesteld voor het niet halen van de doelstellingen, en de alternatieve opwek van
13
In SDE termen: de correctieprijs vóór het toepassen van de onbalans- en windfactor; staatcourant publicatie 12 februari 2014
14
Hierbij sluiten we aan op de methodiek van CPB & MKBA Lokaal Energiek, Opschaling decentrale duurzame elektriciteitsproductie.
15
Normale discontovoet: 5,5% ; gekorte discontovoet: 4,5%.
16
CBS Corop data, BBP voor de Kop van Noord Holland (in 2011) 9,239 mrd, tov BBP voor Nederland: 599.047 mrd (in 2011).
14 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
deze megawatts volstrekt onbekend is, kunnen we geen waarde koppelen aan dit effect. In het MKBA saldo weegt dit effect mee als een positieve PM post17.
4.3
Indirecte effecten
Bestedingen Het bestedingseffect ontstaat doordat exploitanten en grondeigenaren het inkomen uit wind zullen besteden aan uitgaven die zij anders niet hadden kunnen doen. Een deel van die bestedingen belandt in Nederland, het andere deel lekt weg naar het buitenland door import van goederen en diensten. Dit weglekeffect schatten we op 50%. Van het Nederlandse deel van de bestedingen, verwachten we dat de helft in de Kop van Noord Holland wordt uitgegeven. De welvaartswinst van de bestedingen van inkomen veronderstellen we alleen realistisch voor de solitaire turbine eigenaren en grondbezitters, we gaan ervan uit dat de winst van Nuon naar Zweden gaat en ECN heeft geen winstoogmerk. De toegevoegde waarde van deze extra bestedingen wordt op 10% verondersteld. Daarnaast wordt een deel van het benodigde personeel uit het buitenland ingehuurd, en deze mensen verblijven een aantal dagen per jaar in de Kop van Noord Holland. Hiertoe behoort het buitenlandse testpersoneel van GE, Siemens en Darwind dat gedurende de werkweek permanent bij het ECN testveld aanwezig is. Na realisatie van het windplan groeit dit aantal naar verwachting van de huidige 12 FTE naar 22 FTE. Ook de directe arbeid gedurende constructie en onderhoud wordt gedeeltelijk door buitenlands personeel verricht. Dit gedeelte veronderstellen we op 10% van de totale arbeid tijdens constructie en 25% tijdens de operationele periode. Deze mensen blijven 200 dagen (40 werkweken) van het jaar in Nederland. Een zakelijke bezoeker besteedt gemiddeld EUR 341 / dag18, waarvan 50% weglekt naar het buitenland. De totstandkoming van deze aannames is een combinatie van aannames die eerder door CE Delft in de MKBA voor wind op land in Flevoland zijn gedaan en de expertsessie die wij hebben gehouden om dit specifiek te maken voor de Wieringermeer. Om de gevoeligheid van de uitkomsten voor deze aanname te toetsen zullen we deze meenemen in de gevoeligheidsanalyse.
Werkgelegenheid Vanwege het saneren en opschalen van windenergie worden er in de energiesector winsten gemaakt en ontstaan arbeidsplaatsen. Deze ontstaan bij alle bedrijven die een bijdrage leveren gedurende de levensduur van de windparken, zoals turbineproducenten, grondeigenaren, netwerkbeheerder elektriciteitsnet, onderhoudspartijen, turbine exploitanten, aannemers die toeleidende infrastructuur leveren, sloop en afvoerbedrijven van bestaande turbines.
17
We bevelen aan om bij een eventuele toekomstige waardering van de PM posten nader onderzoek te doen naar de samenhang tussen
de waarde van emissiereductie en de klimaatdoelstellingen. 18
NBTC (2009). Onderzoek inkomend toerisme 2009, geindexeerd naar prijspeil 2014.
15 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
Naast directe werkgelegenheid ontstaan er ook achterwaartse effecten bij toeleveranciers. Ook hier gaat het om extra bedrijfswinsten en arbeidsplaatsen. Spelers die hier baat bij hebben zijn bijvoorbeeld de horeca, zakelijke dienstverlening zoals accountants, kennis- en onderzoeksinstellingen zoals ECN en hogescholen. In de MKBA waarderen we enkel het aantal werkplekken dat additioneel ontstaat, en dat aantal wordt bepaald door twee factoren. Enerzijds het weglekeffect: arbeid wordt uitgevoerd door buitenlandse arbeiders. En anderzijds het verdringingseffect: arbeid wordt uitgevoerd door bestaand personeel en leidt niet tot werk voor werklozen. In de meeste infrastructuur-MBKA’s en ook in de MKBA voor wind op zee door het CPB zijn deze twee effecten zo groot verondersteld dat werkgelegenheid niet wordt gewaardeerd. In de expertsessie hebben we uitvoerig over dit effect gesproken. Mede omdat een recente wetenschappelijke ex-post studie naar werkgelegenheid significante verschillen aantoont, hebben we ervoor gekozen om dit effect wel te waarderen. 19 Voor de bepaling van het aantal FTE dat ontstaat bij de realisatie van windplan Wieringermeer volgen we CE Delft en ACRRES: 3 FTE / MW gedurende 1 constructiejaar en 1 FTE per 10 molens tijdens de exploitatie. We hanteren ten aanzien van het verdringings- en weglekeffect voor Wieringermeer een minder conservatieve aanname dan de eerder genoemde MKBA’s. Naast de resultaten van de ex-post studie, dragen ook initiatieven zoals het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Noord-Holland Noord en de opleidingen van MCN bij aan het vasthouden van werkgelegenheid in het gebied. We nemen daarom aan dat 10% van de werkgelegenheid die ontstaat uit de constructie van het windplan additioneel is in Nederland. De turbines komen uit het buitenland, dus dit betreft met name de Nederlandse aannemerij. Gedurende de operationele fase veronderstellen we dat 25% additionele Nederlandse arbeid ontstaat. Van deze additionele Nederlandse arbeidsplaatsen nemen we aan dat 33% in de Kop van NoordHolland kan worden vervuld. Deze aanname is tot stand gekomen op basis van onderzoek naar de huidige activiteit van regionale bedrijven in de windsector. In Hollands Kroon zijn drie direct aan windenergie gerelateerde bedrijven actief20, met samen circa 90 medewerkers. In de Kop van NoordHolland zijn nog 5 extra bedrijven actief op het gebied van duurzame energie 21, daarnaast lopen initiatieven om mogelijke ontslagen in gerelateerde sectoren (staal, marine) om te scholen naar de windsector. Op basis hiervan schatten we in dat 33% van de additionele arbeidsplaatsen in de Kop van Noord-Holland kunnen worden vervuld. Om de gevoeligheid van de uitkomsten voor deze aanname te toetsen zullen we deze meenemen in de gevoeligheidsanalyse. De waarde van de additionele arbeidsplaatsen is gedefinieerd als ‘de waarde van bruto loon minus de waarde van vrije tijd’. Het bedrag dat hieraan gekoppeld is, is EUR 12.900 per arbeidsplaats (FTE) 22.
19
Ex post analysis of economic impacts from wind power development in U.S. counties; Brown, Pender, Wiser, Lantz and Hoen (2012);
Energy Economics 34 (1743-1754). 20
Knowledge Centre Wind turbine Materials and Constructions, ECN (test veld) en Green Energy Services
21
Dowes, Stichting Energy Port, ECN Petten, ATO, AMC Center
22
Voor de waarde per FTE sluiten we aan bij eerdere MKBA’s ,zoals die van CE Delft voor Windenergie Flevoland en Ecorys voor de
luchthaven Twente, geïndexeerd tot prijspeil 2014.
16 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
Synergie raakvlakprojecten De realisatie en exploitatie van het projectalternatief brengt een aantal werkzaamheden in de Wieringermeer met zich mee die potentiële synergievoordelen opleveren voor andere projecten. Voorbeelden van ‘werk met werk maken’ zijn: •
De opwaardering van het netwerk naar 150 KV biedt kansen voor andere vormen van ‘bekabeling’, zoals het aanleggen van een glasvezelnet in het buitengebied hetgeen anders niet (rendabel) kan plaatsvinden;
•
Op de lange termijn zien een aantal partijen kansen tot systeemsprongen naar bijvoorbeeld smart grids, waarin nu nog separate ontwikkelingen -als windenergie en de verduurzaming van de Agriport- samenkomen.
Beide voorbeelden zijn concreet benoemd in de windbijeenkomsten en de interviews, de kans dat zulke synergievoordelen (en dan met name t.a.v. het glasvezelnet) zich realiseren wordt daarbij reëel geacht. De potentiële waarde van de kostenbesparing die daarbij ontstaat is echter nog geheel onbekend, we nemen dit effect daarom als een positieve PM post op.
Innovatie & kennisontwikkeling Door de opschaling van het windbestand ontstaan een aantal effecten op het gebied van innovatie en kennisontwikkeling. De toegenomen behoefte aan technisch personeel creëert kansen voor nieuwe MBO/HBO opleidingen, zo is er in Den Helder een nieuwe opleiding Offshore Windenergie in voorbereiding. Ook aanverwante partijen, zoals adviseurs, banken en beleidsmakers doen veel kennis op bij de realisatie van een complex pioniersproject zoals de integrale gebiedsaanpak van sanering- en opschaling van windenergie. Deze kennis kan later elders in het land worden ingezet, en vertegenwoordigt daarom een waarde. Daarnaast wordt in het projectalternatief ook het testpark uitgebreid. Dat leidt tot een toename van hoogwaardige arbeid in relatie tot de R&D activiteiten, en biedt ook kansen aan internationaal actieve bedrijven als Siemens die hun bladen willen testen. Er is daarom ook een clustereffect te verwachten van bedrijven die zich richten op windenergie. Zo is bijvoorbeeld sprake van de ontwikkeling van een onderhoudsstraat voor offshore wind. Ten slotte is er potentie voor de vestiging van nieuwe bedrijven in het gebied die veel energie verbruiken. Dit effect vertaalt zich in een welvaartseffect door toegenomen en hogere kwaliteit van arbeidsplaatsen, en wordt daarom gewaardeerd binnen het effect van werkgelegenheid.
Belastingen In het MKBA saldo voor de Kop van Noord Holland nemen we mee dat de windexploitanten vennootschapsbelasting afdragen over de bedrijfswinst. Voor de rekenkundige uitgangspunten bij deze effecten verwijzen we naar bijlage 7.5.
17 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
4.4
Externe effecten
Binnen de scope van een volledige MKBA worden ook externe effecten gewaardeerd. Dit zijn de effecten waar op de markt geen prijs voor bestaat, zoals emissiereducties, hinder uit geluid en slagschaduw, effecten op ecologie en natuurwaarde en landschappelijke kwaliteit. De omvang van deze effecten worden in een m.e.r. onderzocht, deze Deel-MKBA geeft daarom samen met de m.e.r. een beeld van alle effecten van het windplan. We monetariseren de externe effecten niet in deze DeelMKBA, maar zullen we in hoofdstuk 5 wel aangeven wat de richting van de effecten is.
4.5
Verdelingseffecten
Ten slotte zijn er een aantal waardenstromen die ook op regionaal niveau geen waarde toevoegen, maar die wel relevant zijn voor de verschillende stakeholders bij het windplan. Hierin onderscheiden we:
Grond: de waarde van grond wordt bepaald door hetgeen erop staat. Door de windopbrengsten te waarderen, waarderen we indirect ook de waarde van de grond. In praktijk ontvangen grondeigenaren daarom vaak een afdracht van windexploitanten voor de opbrengsten die zij realiseren op de grond in de vorm van huur of pacht.
OZB: een afdracht van de windexploitanten aan de gemeente.
Leges: een afdracht van de windontwikkelaar aan de gemeente voor de kosten die de gemeente maakt bij de planontwikkeling en vergunningverlening.
Burgerparticipatie: een afdracht van de windexploitanten aan directe omwonenden via de profijtregeling en de gemeenschap middels een fondsafdracht.
De rekenkundige uitgangspunten bij deze effecten zijn te vinden in de bijlage.
4.6
Overige onderzochte effecten
In het gepresenteerde overzicht van effecten zijn de effecten opgenomen waarvan we in dit onderzoek hebben vastgesteld dat ze bij realisatie van het windplan waarde voor de maatschappij creëren. Bij het tot stand komen van dit overzicht hebben we echter ook drie andere effecten onderzocht. Deze effecten werden door één of meerdere stakeholders verwacht bij realisatie van het windplan. In de expertsessie hebben we deze effecten besproken en geconcludeerd dat deze effecten geen, of een te verwaarlozen, economische waarde genereren.
Energiebewustzijn De realisatie van duurzame energieprojecten kan soms een energiebesparend effect teweeg brengen bij omwonenden. Door het bewustzijn van duurzame opwek in de omgeving, veranderen consumenten
18 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
hun gedrag en dat leidt tot minder energieverbruik in het huishouden 23. Op basis van de interviews hebben we echter geconcludeerd dat de kans klein is dat dit effect zich ook in de Wieringermeer voordoet bij voltooiing van het windplan, omdat er reeds veel windenergie aanwezig is.
Toerisme door de icoonfunctie van wind In de stukken over windbijeenkomsten 24 komen veel ideeën naar voren die inspelen op het groene imago van het gebied na realisatie van het windplan. Zo zijn er ideeën over het aantrekken van toerisme met nieuwe recreatiemogelijkheden, een soort moderne variant van Kinderdijk. Ook op zakelijke vlak is het denkbaar dat windcongressen en –seminars voortaan in de Wieringermeer plaats vinden. Na de expertsessie en interviews hebben we echter geconcludeerd dat deze ideeën zo pril zijn dat de kans op realisatie (vooralsnog) erg klein is. We laten dit effect daarom buiten beschouwing.
Financiële stabiliteit agrarisch bedrijf Het windplan genereert extra inkomsten voor de agrariërs die deeleigendom verkrijgen in het windproject en de agrariërs die grond kunnen verpachten aan het windproject. De extra inkomsten zijn een stabiele aanvulling op de vaak grillige inkomsten uit akkerbouw en deze stabiliteit brengt een aantal voordelen met zich mee. Zo kunnen de agrariërs meer risico nemen in de verkoop van hun productie en zijn ze minder gebonden aan lange termijn contracten met lagere afzetprijzen. Daarnaast genereren de windopbrengsten meer financiële ruimte om te investeren, vaak ook tegen een lagere risicopremie. Het grootste effect dat zou kunnen ontstaan, is het voorkomen van een faillissement van het agrarisch bedrijf doordat de windopbrengsten een stabiele buffer bieden om aan betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Ter indicatie van de ordegrootte van dit effect bekijken we in eerste instantie deze meest gunstige waarde van windopbrengsten voor het agrarisch bedrijf. Met het windplan vergroot het aantal agrariërs dat door grondposities voordeel heeft van windenergie. Er worden meer turbines gebouwd en de solitaire turbines (reeds in eigendom van agrariërs) worden verplaatst van het eigen erf naar de gronden van een ‘tweede’ agrariër. Of de totale waarde van dit effect (meer investeringsruimte en het kunnen nemen van een groter afzetrisico) groter wordt na realisatie van het windplan, hangt samen met de juridische structurering en financiering van het windcollectief. Omdat dit nog onbekend is, doen we de (conservatieve) aanname dat het effect van stabiliteit van het agrarisch bedrijf door de opschaling van de solitaire eigenaren gelijkt blijft, het voordeel wordt met name gedeeld met meerdere agrariërs maar neemt in zijn totaliteit niet toe. Wanneer we dit effect waarderen betreft het dus enkel de extra agrariërs die gronden bezitten voor de nieuwe Nuon of ECN opstellingen. Voor zover nu bekend zullen dit circa 15 tot 20 agrariërs zijn. De kans op faillissement was in de agrarische sector in 2011 0,15% 25. Dat betekent dat van de 20 nieuwe ‘windagrariërs’ in 20 jaar tijd 0,7 agrariër failliet zou gaan. Met de additionele windinkomsten verkleint 23
MKBA Lokaal Energiek, Decentrale Duurzame Electriciteit
24
Verslag Participatielab Windweekend Wieringermeer 2011 en Concept eindrapport Spin Off Windenergie
25
Gebaseerd op 118 faillissementen volgens www.faillissementdossier.nl in de categorie agri, bosbeheer en visserij, ten opzichte van
70.000 akkerbouwbedrijven volgens CBS. De classificeringen sluiten niet één op één aan, de kans zal in praktijk nog kleiner zijn.
19 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
dit aantal, de waarde van deze vermeden faillissementskosten is echter dusdanig klein dat deze op het MKBA-saldo te verwaarlozen is. Dat windenergie voor de betrokken agrariërs voordelen biedt in de vorm van toegenomen stabiliteit staat niet ter discussie. De economische waarde van dit effect voor de maatschappij is echter te verwaarlozen.
Samenvattend hebben we op basis van de literatuur, interviews en sessies een flink aantal mogelijke effecten van het windplan onderzocht. Daarvan concluderen we dat we de directe investerings- en exploitatiekosten, verschillende type opbrengsten, bestedingseffecten, werkgelegenheidseffecten en voorzieningszekerheid kunnen waarderen. Daarnaast zijn er een aantal effecten die we enkel kwalitatief kunnen beoordelen. Het resultaat van deze waardering beschrijven we in het volgende hoofdstuk.
20 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
5
21 / 34
De deel-MKBA resultaten
In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de MKBA. Omdat deze MKBA uitsluitend de directe en indirecte effecten waardeert, spreken we van een deel-MKBA resultaat. De resultaten maken inzichtelijk op welke vlakken het windplan Wieringermeer maatschappelijk economische waarde zal creëren voor de gemeenschap. Voor de milieu effecten verwijzen we naar de m.e.r. In het volgende hoofdstuk beschrijven we bij welke spelers deze waarde terecht komt.
5.1
Het windplan genereert een positieve waarde
Het saldo van de gemonetariseerde effecten van het windplan is voor de Kop van Noord Holland EUR 144 miljoen (netto contant). Dat wil zeggen dat de gewaardeerde baten van het windplan, over de hele levensduur van de turbines (20 jaar), groter zijn dat de gewaardeerde kosten van het windplan. In aanvulling op deze in geld uitgedrukte waarden, is ook sprake van een aantal kwalitatieve baten en lasten. Deze effecten, de PM posten, vormen een integraal geheel met het gemonetariseerde saldo en dienen om die reden te worden meegewogen in de besluitvorming. Zo heeft de reductie van verschillende emissies26 een positieve waarde, net als de impact van innovatie en kennisontwikkeling en het behalen van de Europese klimaatdoelstellingen. Daar staan ook een aantal negatieve PM posten tegenover, zoals hinder van geluid en slagschaduw en ecologische effecten. De impact van het plan op de landschappelijke kwaliteit kan zowel positief als negatief zijn, en kent enige mate van subjectiviteit. Enerzijds zijn er gedurende de jaren van dubbeldraaien tijdelijk extra turbines in het gebied, anderzijds maken de solitaire turbines na de periode van dubbeldraaien plaats voor lijnopstellingen. In onderstaande tabel is de waardering van alle effecten beide alternatieven terug te vinden: Effect EUR MLN NCW Investering & Sanering Restwaarde Opbrengsten exploitatie (grijze stroom) Opbrengsten exploitatie (SDE/MEP) Opbrengsten postcoderoos (Poldermolen) Beheer en onderhoud Bestedingen - regionaal Werkgelegenheid - regionaal Voorzieningszekerheid Vennootschapsbelasting Behalen Klimaatdoelstellingen Innovatie en Kennisontwikkeling (clustereffect) Emissie reductie Hinder geluid en slagschaduw Ecologie en natuurwaarde Landschappelijke kwaliteit Projectsaldo voor de regio in EUR MLN NCW
26
Zoals CO2, NOx, PM10 en SO2, dit wordt in de m.e.r. onderzocht.
Nulalternatief (141) 2 316 93 (101) 5,9 0,2 0,2 (43) P.M. P.M. P.M. P.M. P.M. P.M.
Projectalternatief (447) 770 251 7 (236) 11,4 0,5 0,6 (81) P.M. P.M. P.M. P.M. P.M. P.M.
Saldo Regionaal (306) (2) 454 158 7 (135) 5,5 0,4 0,4 (38) P.M. - positief P.M. - positief P.M. - positief P.M.- negatief P.M.- negatief P.M.- pos/neg 144
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
De uitkomsten zijn tot stand gekomen op basis van de aannames en kengetallen zoals die per effect beschreven staan in hoofdstuk 4. Voor de tabel met alle cijfermatige uitgangspunten verwijzen we naar bijlage 7.5. De grootste toegevoegde waarde van het windplan is de marktwaarde (grijze stroom) van de opgewekte energie (EUR 454 mln), gevolgd door de SDE (EUR 158 mln). De poldermolen zal naar verwachting geëxploiteerd worden door een burgercoöperatie die gebruik kan maken van de postcoderoosregeling (in plaats van SDE), de waarde van deze opbrengsten bedraagt EUR 7 mln netto contant. Voor de realisatie van deze opbrengsten zijn echter ook additionele investeringen en onderhoudskosten nodig, van respectievelijk EUR 306 mln en EUR EUR 135 mln ten opzichte van het nulalternatief. De vennootschapsbelasting (VPB) is goed voor EUR 38 miljoen. Van elk van deze directe baten en lasten geldt dat deze effecten een direct resultaat zijn van de realisatie van het windplan in de Wieringermeer, ongeacht door welke actor de realisatie wordt uitgevoerd. In de actorenanalyse laten we zien welke van deze waardes in het gebied zelf blijven; het MKBA saldo geeft weer wat de waarde is van alle activiteit die in het gebied plaats vindt door het windplan. Bij het waarderen van de indirecte effecten, die een afgeleide zijn van de directe baten en lasten, worden enkel die effecten gewaardeerd die zich in de regio zelf voordoen. De toename van voorzieningszekerheid die we toerekenen aan de regio (EUR 0,4 NCW) is gelijk aan 1,5% van de waarde van de toegenomen voorzieningszekerheid voor heel Nederland. Voor de regio is de impact van het windplan op de bestedingen (EUR 5,5 mln. NCW) en de werkgelegenheid in het gebied (EUR 0,4 mln. NCW) erg relevant. Daarom gaan we daar in de volgende paragraaf wat uitgebreider op in.
5.2
Verdieping: de waarde van regionale bestedingen en werkgelegenheid
Bestedingen De bestedingsimpuls die het windplan in het gebied teweeg brengt is netto contant EUR 5,5 miljoen waard. Dit is de helft van het totale bestedingseffect dat ontstaat vanuit de welvaartswinst, omdat we verwachten dat de helft van alle bestedingen binnen het gebied blijven. Dat wil zeggen dat de bestedingen bij lokale partijen worden gedaan en niet elders in het land of bij internationale ketens. Er zijn twee type bestedingseffecten in de Wieringermeer. Aan de ene kant een toename van bestedingen die lokale eigenaren, van de grond en de turbines, kunnen doen met de extra inkomsten uit windenergie. En daarnaast zijn er de bestedingen van de buitenlandse werknemers Deze werknemers komen naar de Wieringermeer voor het ECN testveld of voor de bouw en onderhoudswerkzaamheden. In onderstaande grafieken zijn beide effecten inzichtelijk gemaakt, voor zowel het nulalternatief (links) als het projectalternatief (rechts). De grijze vlakken in de grafieken laten het totaal van additionele bestedingen in Nederland zien. De rode lijn geeft aan welk deel van de bestedingen in de Kop van Noord-Holland gedaan worden.
22 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
23 / 34
We laten beide grafieken zien, omdat windenergie zowel in het nulalternatief als in het projectalternatief een bestedingseffect heeft op het gebied. De bestedingsimpuls is om drie redenen circa tweemaal hoger bij uitvoering van het windplan. In het projectalternatief ontstaat een toename van: 1. de buitenlandse arbeid, 2. het aantal betrokken regionale belanghebbenden (o.b.v. grond en Nuon CV’s) en 3. de windopbrengsten. In de grafiek van het projectalternatief (rechts) is aan het donkergrijze vlak goed zichtbaar dat de bestedingsimpuls bij lokale eigenaren groeit richting het einde van het project. Dat heeft te maken met het feit dat na 15 jaar de lening is afgelost, waardoor de financieringslasten (rente en aflossing) de winst niet meer drukken. Omdat deze bestedingsimpuls pas ver in de toekomst plaats vindt, heeft deze in het MKBA saldo een relatief kleine netto contante waarde. Daar staat een tijdelijk hoge bestedingsimpuls tegenover gedurende de periode van bouw en dubbeldraaien, en die ligt wel vroeg in de tijd. Ook de buitenlandse arbeid die bij de bouw betrokken is, zorgt voor pieken in bestedingen (het lichtgrijze vlak). In het nulalternatief is door de vervangingen in 2018 en 2024 sprake van twee pieken. Realisatie van het windplan vergroot dus het structurele bestedingseffect van zowel buitenlandse arbeid als lokale besteders, en zorgt voor twee tijdelijke pieken in de begin- en eindjaren van het windplan.
Werkgelegenheid De waarde van additionele werkgelegenheid van het windplan is voor de Kop van Noord-Holland EUR 0,4 miljoen. Dit zijn circa 12 extra arbeidsplaatsen per jaar gedurende de constructiefase, en 0,9 extra FTE per jaar tijdens de exploitatie. In het nulalternatief worden ook arbeidsplaatsen gecreëerd, deze
FTE's na verdringing (additionele werkgelegenheid) in kop van NH
Totaal FTE's uit windproject 400
14
350
12
300
10
250
8
200
6
150
4
100
50
2
0
0
FTE's tijdens bouw en exploitatie - NULalt.
FTE's tijdens bouw en exploitatie - PROJECT alt.
Extra FTE's tijdens bouw en exploitatie - NULalt.
Extra FTE's tijdens bouw en exploitatie - PROJECT alt.
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
24 / 34
zijn grotendeels tijdelijk: circa 5 FTE/jaar gedurende de vervang van de Nuon opstellingen en 3 FTE/jaar bij de vervanging van solitaire en ECN turbines. Zoals beschreven in hoofdstuk 4, waarderen we in de MKBA alleen de additionele werkgelegenheid: arbeidsplaatsen voor mensen die anders geen baan zouden hebben. Dat is een veel kleiner getal dan het aantal FTE dat feitelijk werkt aan de realisatie van het windplan. Uit de linker grafiek is af te lezen dat tijdens de bouw van het windplan jaarlijks circa 350 FTE’s aan het werk zijn bij de productie, transport, fundering, infrastructuur en installatie van de turbines. Het grootste gedeelte (90%) van deze inzet wordt ingevuld met bestaande en/of buitenlandse arbeidsplaatsen. We verwachten dat van de resterende 10% van de arbeidsplaatsen circa 33% in de Kop van NoordHolland kunnen worden ingevuld. Deze regionale aantallen zijn in de rechtergrafiek terug te zien. Hierin zijn voor beide alternatieven de bouwpieken te herkennen, het structurele arbeidseffect is bescheiden. Dit komt omdat het onderhoud afhangt van het aantal turbines en niet van het opgesteld of opgewekte vermogen. De opschaling zit voornamelijk in opgewekte megawatturen per turbine, en in mindere mate in het aantal turbines. Na realisatie van het windplan is het verschil in aantal turbines tussen beide alternatieven 50 turbines. Dat vertaalt zich in 5 FTE per jaar, en van deze beheer- en onderhoudswerkzaamheden verwachten we dat 75% wordt ingevuld door bestaande en/of buitenlandse werknemers. Van de resterende arbeid verwachten we dat 33% in de regio wordt opgevuld, het verschil tussen beide alternatieven is daarmee 0,4 FTE per jaar. Het arbeidseffect van het windplan is dus voornamelijk tijdelijk. Het bestaat jaarlijks uit 12 additionele arbeidsplaatsen voor de Kop van Noord-Holland, gedurende 3 constructiejaren. Ter vergelijking, in 2011 had Wieringermeer 4500 arbeidsplaatsen27.
5.3
De resultaten in perspectief: gevoeligheidsanalyse
De resultaten van dit onderzoek zijn grotendeels gebaseerd op algemene kengetallen. Naarmate de ontwikkeling van het windplan vordert, zullen meer project specifieke inschattingen (kosten, windopbrengsten ed.) beschikbaar komen. Tot die tijd kunnen we op basis van een gevoeligheidsanalyse inzichtelijk maken wat het effect van andere aannames is op het deel-MKBA saldo. We hebben de belangrijkste aannames steeds 10% positief en negatief aangepast, om op basis daarvan het nieuwe MKBA saldo voor de regio te berekenen. Het resultaat is in onderstaande tabel te lezen: MKBA saldo (EUR mln. NCW) Energieprijs (-10% ; +10% ) Vollasturen (-10% ; +10%) Kosten (+ 10% ; -10%) Bestedingseffect regionaal (-10% ; + 10%) Werkgelegenheid regionaal ( -10% ; +10%)
Negatief 103 116 111 143 144
Standaard 144 144 144 144 144
Positief 183 171 176 144 144
Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat de energieprijs en -kosten de grootste impact hebben op het deel-saldo. Het effect van een andere energieprijs is vanzelfsprekend groot op het MKBA saldo, daar
27
Structuurvisie gemeente Wieringermeer, juli 2011
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
dit de grootste waardepost binnen het saldo is. Specifiek voor duurzame energieprojecten wordt het effect van een hogere danwel lagere energieprijs gedeeltelijk gedempt door de SDE subsidie, omdat die meebeweegt met deze prijs. In de Wieringermeer is het opgewekt vermogen buiten de subsidiabele vollasturen echter dusdanig groot, dat de resultaten redelijk gevoelig zijn voor de aanname ten aanzien van de energieprijs. De gevoeligheid van de resultaten voor de investeringskosten ontstaat doordat deze kosten vroeg in de tijd vallen, en daarom zwaar wegen in het MKBA saldo. Met 10% hogere investering- en onderhoudskosten neemt MKBA saldo met EUR 33 miljoen NCW, oftewel 23%, toe. Ook de vollasturen kunnen het MKBA saldo flink beïnvloeden. Deze factor hangt samen met de windlocaties en type turbines die uiteindelijk gebouwd worden. Naast het effect op het MKBA saldo, zijn de kosten en de vollasturen ook bepalend voor de business case van de windexploitant. Bij de uitwerking van het windplan zal daarom vanzelf veel aandacht uitgaan naar het optimaliseren van deze aspecten, uiteraard binnen de grenzen van het ruimtelijk beleid. De impact van aannames ten aanzien van het besteding- en werkgelegenheidseffect is zeer beperkt. Het effect van 10% extra arbeidsplaatsen in de regio (43% i.p.v. 33%) is zelfs niet zichtbaar in miljoenen euro’s. Vanzelfsprekend is het voor de regio positief om zo veel mogelijk werkgelegenheid binnen de Kop van Noord-Holland te behouden. De economische waarde voor de gemeenschap is echter beperkt.
25 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
26 / 34
6
Actorenanalyse: het verdelen van effecten
6.1
Bij wie komen de baten en lasten terecht?
Het deel-MKBA saldo ontstaat door de realisatie van windplan in de Wieringermeer, maar de baten en lasten komen niet allemaal in het gebied terecht. In het vorige hoofdstuk hebben we al gezien dat een deel van de effecten voor de rekening van het Rijk komen. Ook binnen het gebied zijn verschillende actoren te onderscheiden:
de gemeente Hollands Kroon;
de ‘externe’ ontwikkelaars: Nuon en ECN;
de lokale betrokkenen: eigenaren van (nu nog) solitaire turbines, vennoten in de Nuon CV’s en grondeigenaren van turbines en meetmasten;
de inwoners en bedrijven in de kop van Noord-Holland, binnen deze categorie zijn de inwoners door de Poldermolen in bescheiden mate ook een windexploitant.
In onderstaande tabel is de verdeling van effecten tussen de verschillende actoren beschreven: Herverdeling van effecten
Opbrengsten Stroom SDE Postcoderoos regeling Investering (min restwaarde) Beheer en Onderhoud Grond opbrengsten/ kosten Omwonenderegeling en fonds OZB (igv Rijk: verlaging uitgaven gemeentefonds) Leges Vennootschapsbelasting Welvaarsteffect Bestedingen Welvaartseffect Werkgelegenheid Voorzieningszekerheid Behalen Klimaatdoelstellingen Innovatie en Kennisontwikkeling (clustereffect) Synnergie glasvezel investering Emissie reductie Hinder geluid en slagschaduw Ecologie en natuurwaarde Landschappelijke kwaliteit Saldo
Rijk / Nationaal
Gemeente
NUON & ECN
(158) (7)
9,7
0,3
1,4
0,4 4,3
38
Agrariers & vennoten met turbine/ grond
Inwoners & bedrijven Kop van NH
218 76
233 82
(148) (65) (15,3) (2,3) (0,9) (2,1) (18)
(158) (69) 5,6 (2,4) (0,9) (2,2) (19) (11)
7 13 12 (0,3) 4,7 (0,0) (0,0) (0) 6 0,4
PM - positief PM - positief
PM - positief PM - positief
PM - positief PM - positief
PM - negatief
PM - negatief PM -negatief PM -neg/ pos 45 +/ - PM
4
28 P.M. - positief
PM - positief PM -negatief (87) +/ - PM
PM -negatief PM -neg/ pos 5 +/ - PM
43 +/ - PM
PM- neg / pos 57 +/ - PM
Let op: de saldi in deze tabel zijn herverdelingen van baten en lasten, ze tellen niet op tot het totaal saldo van de MKBA.
Uit de tabel blijkt dat de effecten die in deze deel-MKBA gewaardeerd zijn, voor een groot deel aan de regio ten goede komen. Daar staat tegenover dat de, nu niet gewaardeerde, kosten van externe effecten ook veelal regionaal vallen. Onder regionaal verstaan we de gemeente, lokale direct belanghebbenden (turbine- en grondeigenaren en vennoten) de inwoners en lokale bedrijven. Deze partijen hebben baat bij de extra windinkomsten, bestedingen en werkgelegenheid in het gebied. Ze zullen mogelijk ook hinder ondervinden van geluid en slagschaduw en afgenomen ecologische natuurwaarden. Voor het Rijk geldt in deze MKBA precies het omgekeerde als voor de regio: de kosten voor het Rijk zijn grotendeels gewaardeerd in deze deel-MKBA, terwijl de positieve waarde van bijvoorbeeld emissiereductie niet gewaardeerd zijn. Deze effecten zijn wel gekwantificeerd in de m.e.r.
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
die parallel aan dit onderzoek is uitgevoerd. In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven we kort voor elke partij de baten en lasten.
Het Rijk/Nationaal De gemonetariseerde effecten voor het Rijk bestaan uit SDE, grondinkomsten, OZB, VPB, en voorzieningszekerheid. De toegevoegde waarde van voorzieningszekerheid van het windplan is voor heel Nederland EUR 28 mln. netto contant. Voor het regionale saldo nemen we enkel een proportie van dit saldo mee, maar voor het Rijk is het volledige nationale effect relevant en daarom rekenen we het Rijk het volledige bedrag toe. Hoewel de OZB in principe een gemeentelijke heffing is, komt een deel bij het Rijk terecht. Dit komt door de maatregel die het gemeentefonds 28 kort met 70% van de extra OZB inkomsten die een gemeente ophaalt. Het behalen van klimaatdoelstellingen is positief voor het imago van Nederland en is daarmee een positief effect voor het Rijk. Het is moeilijk voorspelbaar wat de negatieve waarde is van het niet halen van de doelstelling, er is bijvoorbeeld nog geen Europese boete vastgesteld. Ook is nog onbekend of deze kosten dan volledig voor het Rijk zijn, of dat die middels een boetesysteem (gedeeltelijk) worden weerlegt richting lagere overheden en/of de markt. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verwacht wel dat (in het kader van de doelstellingen) bij het niet doorgaan van het windplan alternatieve vormen van duurzame opwek moeten worden gerealiseerd, die duurder zijn dan windenergie. Omdat we nog niet weten wat die alternatieve vorm is, en wat daar de baten en lasten van zullen zijn, kennen we voorlopig een kwalitatieve positieve waarde toe aan de bijdrage van het windplan op het behalen van de klimaatdoelstellingen.
De gemeente Hollands Kroon De gemeente deelt mee in de waarde van windenergie aan de hand van de OZB en leges. De waardes in de tabel vertegenwoordigen de toegevoegde waarde van het windplan ten opzichte van de autonome ontwikkeling van het gebied. De OZB is bijvoorbeeld relatief laag (NCW EUR 0,4 mln) omdat ook zonder het windplan OZB wordt afgedragen over de bestaande turbines. Daarnaast komt de Poldermolen naar verwachting op gemeentegrond, hiermee ontvangt de gemeente ook grondopbrengsten uit de realisatie van het windplan.
Lokale windexploitanten en grondeigenaren Voor de windexploitanten uit het gebied geldt dat zij een groot deel van de directe kosten van windenergie dragen en ook de directe opbrengsten incasseren. Tot lokale exploitanten rekenen we de eigenaren van solitaire turbine, en de lokale medevennoten in de Nuon commanditaire vennootschappen (dit zijn de grondeigenaren van de windopstellingen). Binnen het windplan is 50-55% van het opgesteld vermogen in eigendom van deze lokale exploitanten. De directe kosten en 28 Het budget dat het Rijk jaarlijks aan gemeenten uitkeert ter uitvoering van hun taken.
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/gemeentelijke-financien/gemeentefonds, “Toelichting op de berekening van de uitkeringen uit het gemeentefonds”.
27 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
opbrengsten zijn volgens deze ratio verdeeld tussen de regionale exploitanten en Nuon plus ECN (‘externe exploitanten’). De grondkosten bestaan uit vergoedingen aan agrariërs met grond en aan het RVOB. De grondpacht die het RVOB vraagt is hoger dan de pachtprijs van agrariërs 29. Deze meerkosten worden op gelijke voet verdeeld tussen de verschillende windexploitanten, los van de werkelijke posities die zij innemen bij de nieuwe opstellingen. De additionele grondkosten van het windplan bestaan voor de lokale exploitanten uit EUR 10 miljoen netto contant aan het RVOB en EUR 5 miljoen aan agrariërs. Deze groep actoren ontvangt echter ook een gedeelte van de additionele grondopbrengsten. Deze extra grondinkomsten, betaald door zowel lokale als externe ontwikkelaars, zijn netto contant EUR 20 miljoen. Het saldo van de grondkosten min de grondopbrengsten voor lokaal belanghebbenden is daarmee EUR 5 miljoen positief. Uit de extra wind- en grondopbrengsten van lokale spelers ontstaat een bestedingsimpuls. Het welvaartseffect van bestedingen is voor de lokale exploitanten negatief, dit zijn immers uitgaven die zij doen met de additionele inkomsten. De helft van deze uitgaven worden regionaal gedaan en zijn daarom baten voor de lokale bedrijven. We willen graag benadrukken dat het MKBA saldo voor de ontwikkelaars niet gelijk is aan de business case van de windontwikkelaars. Een MKBA abstraheert bijvoorbeeld van specifieke financieringseffecten (die wel in een business case zitten), en neemt ook winstbestedingen mee in het saldo (die niet in een business case zitten). Bij een MKBA bekijken we hoeveel van de maatschappelijke waarde van het windplan aan de ontwikkelaars toekomt, en in dit geval is dat een positieve netto waarde.
De ‘externe’ ontwikkelaars: Nuon en ECN Bij de verdeling van waarden groeperen we de windontwikkelaars waarvan de baten en lasten niet per definitie in het gebied blijven. De directe baten en lasten van deze ontwikkelaars zijn, op de grond na, gelijk aan die van de lokale windexploitanten; verdeeld naar rato van het opgesteld vermogen. Omdat hun aandeel in het opgesteld vermogen kleiner is, is het saldo ook lager. Daarnaast bestaat de post grond voor Nuon en ECN alleen uit kosten (Nuon en ECN hebben zelf geen grondposities) en draagt ECN ook een vergoeding af voor de meetmasten. We merken op dat de opbrengsten van de ECN turbines worden verdeeld tussen de verschillende bedrijven die aanwezig zijn op het testveld, deze verdere uitsplitsing voert echter te ver voor de doeleinden van dit onderzoek. Ten slotte zijn de prototypes minder productief door de verschillende testen die worden uitgevoerd. Daar staat tegenover dat de turbines doorgaans groter zijn, en dat ECN ook inkomsten genereert met de testresultaten. We hebben de opbrengsten van de ECN turbines daarom gelijk gesteld aan de ‘normale’ turbines.
29
Blijkt uit de Eindrapportage Economische Haalbaarheid Windplan Wierngermeer; de cijfermatige uitgangspunten zijn te vinden in de
bijlage.
28 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
Bedrijven en inwoners Voor de lokale bedrijven verwachten we, naast werkgelegenheid en de lokale bestedingen, dat 5% van de investeringskosten bij o.a. lokale aannemers en adviseurs terecht komt. Ten aanzien van de onderhoudskosten rekenen we op 10%. Deze factoren zijn erg afhankelijk van de uiteindelijke keuze voor turbineleveranciers en ruimte die bestaat om de lokale aannemerij en onderhoudspartijen in te schakelen. Onder huidige aannames is de waarde van het windplan ten opzichte van de situatie zonder windplan EUR 45 miljoen netto contant voor de lokale bedrijven en inwoners van de Kop van NoordHolland. In dit saldo zijn tevens de participatiemechanismen terug te zien. Over de looptijd van het windproject dragen de windexploitanten netto contant EUR 5 mln af aan de lokale gemeenschap middels een fonds en omwonendenregelingen. Deze regelingen zijn onder andere in het leven geroepen om te compenseren voor de negatieve externe effecten, die ook aan deze categorie actoren wordt toegekend. Daarnaast kunnen inwoners heel actief participeren door een aandeel te nemen in de Poldermolen, de kosten en opbrengsten van deze molen zijn daarom voor de lokale omgeving, met een positief resultaat.
6.2
Hoe blijven de baten in de regio?
In de actorenanalyse komt naar voren dat een groot deel van de gewaardeerde baten van het windplan in de Kop van Noord-Holland blijven. Het feit dat Nuon zijn opstellingen allemaal op gelijke voet met lokale grondeigenaren ontwikkelt (via de commanditaire vennootschappen), draagt hier in grote mate aan bij. Daarnaast maakt de aanwezigheid van de bedrijven die momenteel al actief zijn op het gebied van windenergie het aannemelijk dat een gedeelte van de investeringen, onderhoudskosten en additionele werkgelegenheid ook in het gebied blijft. Ook zijn er nog een paar optimalisaties denkbaar die de lokale betrokkenheid nog verder kan vergroten:
Alle betrokken ontwikkelaars hebben aangegeven dat zo veel mogelijk lokale bedrijven willen inschakelen bij de bouw- en onderhoudswerkzaamheden die het windplan met zich meebrengt. Nuon geeft daarbij echter aan dat het aanbestedingsplichtig is, en daardoor minder keuzevrijheid heeft in de selectie van uitvoerende partijen. Nader juridisch advies zou kunnen uitwijzen of er juridische ruimte bestaat ten aanzien van het betrekken van lokale partijen bij de realisatie van het windplan. Deze aanbeveling is specifiek voor de regio, het lokaal belang komt niet per definitie overeen met het nationaal belang.
In het financieringsproces zullen de banken bepaalde eisen stellen aan beschikbaarheids-garanties van de turbines en de kredietwaardigheid van de gecontracteerde partijen. Het is daarom aan te bevelen om al vroeg in het proces in gesprek te gaan met de banken over de eisen waaraan lokale spelers zullen moeten voldoen.
Er zijn op provinciaal niveau ideeën om eventuele ontslagen in gerelateerde sectoren op te vangen en de werknemers om te scholen naar windtechnici. Het realiseren van dergelijke omscholingsinitiatieven zal de kans op regionale invulling van de additionele werkgelegenheid verder vergroten.
29 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
Energiebewustzijn onder de omwonenden kan worden vergroot door middel van het aanbieden van duurzaamheidspakketten als (non-financiële) burgerparticipatievorm.
Ten slotte kan met financiële burgerparticipatie de betrokkenheid van burgers bij het windplan worden vergroot. Daarvoor zijn reeds vele initiatieven gestart en in realisatie. Niet alleen middels compensatieregelingen, maar bijvoorbeeld ook de CV’s van Nuon zijn een voorbeeld van burgerparticipatie. De effecten van deze nieuwe regelingen, zoals de Poldermolen en omwonendenregeling, zijn reeds opgenomen in het MKBA saldo van de verschillende stakeholders, anticiperend op toekomstige realisatie van deze initiatieven.
30 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
7
Bijlagen
7.1
m.e.r. Analyse
Parallel aan het uitvoeren van voorliggende Deel-MKBA is ook een m.e.r. opgesteld. In de m.e.r. zijn de milieu effecten onderzocht die realisatie van windplan Wieringermeer teweeg brengt. De m.e.r. en deze Deel-MKBA zijn complementair aan elkaar en geven gezamenlijk een totaal beeld van de milieu en economische effecten van het windplan. Om de rapportages en effecten vergelijkbaar te maken zijn de uitgangspunten ten aanzien van het opgesteld vermogen en de vollasturen in deze MKBA gelijk gesteld aan deze uitgangspunten in de m.e.r.. Daarmee zijn de startpunten voor het nulalternatief en het projectalternatief in beide onderzoeken gelijk. De m.e.r. rekent echter voor het nulalternatief met een andere verwachte ontwikkeling dan de toekomstsituatie waar we in deze MKBA mee rekenen. In de MKBA kijken we voor het nulalternatief naar de activiteiten die in de Wieringermeer plaats gaan vinden wanneer het windplan geen doorgang vindt. Daarbij verwachten (op basis van gesprekken met de stakeholders) we een gedeeltelijke vervanging en opschaling van het huidige bestand, waardoor bijvoorbeeld ook in het nulalternatief investeringen plaatsvinden. De m.e.r. gaat uit van een nulalternatief waarin niks verandert ten opzichte van de huidige situatie, het huidig bestand blijft intact en er vinden geen (her)investeringen plaats. Om te bekijken wat het effect van deze alternatieve benadering is, hebben we ook een analyse uitgevoerd op basis van het ‘m.e.r.-nulalternatief’. De resultaten worden hieronder weergegeven:
Uit de tabel blijkt dat het MKBA-saldo op basis van het m.e.r.-nulalternatief groter is dan het berekende saldo op basis van het MKBA-nulalternatief. Dit ligt in de lijn der verwachting, de verschillen tussen het nul- en projectalternatief zijn immers groter wanneer we met het alternatief uit de m.e.r. rekenen. Ook in deze analyse geldt dat de baten van de opschaling groter zijn dan de kosten, dus bij een grotere opschaling ten opzichte van het nulalternatief wordt het saldo positiever.
31 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
7.2
Geïnterviewde personen
ECN: Wim Stam
Hollands Kroon : John Dekker + wethouder Theo Meskers
Nuon: Ton van Dortmont (tevens voorzitter Windkracht) + Hilda van der Sluis
OFHK: Peter Ruijter (voorzitter OFHK) + Siem Weel (WEA) + Pieter Vlaar (Rabobank)
Provincie NH: Jacco Rodenburg + gedeputeerde J. Bond
Windcollectief / VWNH: Jaap van der Beek + Jacco de Graaff
7.3
Bijeenkomsten Expertsessie 7 februari 2013
Michiel Kort (Erasmus Universiteit);
Peter Blok (Rebel);
Herman Schoorlemmer (PPO);
Marianne Zuur (Ministerie van Economische Zaken);
Annemieke Verrips (CPB).
Werkgroepsessie 3 juli 2014
Marianne Zuur (Ministerie van Economische Zaken)
Sarina Willemsen (Provincie Noord-Holland)
Pascal Weijers (Windunie)
Wilma Raijmakers (Windcollectief Wieringermeer)
Duco van Dijk (Nuon)
7.4
Geraadpleegde bronnen
Millieueffectrapportage Windpark Wieringermeer 8 mei 2014 door Pondera Consult
Participatieplan Windpark Wieringermeer; 4 maart 2014
Eindrapportage Economische Haalbaarheid Windplan Wierngermeer; N.J.M. Neuvel ; 24 februari 2012
Ex post analysis of economic impacts from wind power development in U.S. counties; Brown, Pender, Wiser, Lantz and Hoen (2012); Energy Economics 34 (1743-1754).
32 / 34
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
MKBA Windenergie Flevoland, februari 2012, CE Delft
MKBA Lokaal Energiek, Opschaling decentrale duurzame elektriciteitsproductie; januari 2013; Rebel, Arcadis en Oprit Duurzaamheid.
MKBA Luchthaven Twente, 2009, Ecorys Nederland
Onderzoek inkomend toerisme. 2009, NBTC
Spin-off windenergie: Een onderzoek naar de economische, duurzaamheids- en regionale effecten van windenergie, 2009, ACRRES
Structuurvisie gemeente Wieringermeer, juli 2011
Verslag Participatielab Windweekend Wieringermeer 2011 en Concept eindrapport Spin Off Windenergie
www.faillissementdossier.nl ; categorie agri, bosbeheer en visserij
CBS Statline
Advies ECN SDE bedragen 2014 en ECN rekenmodel SDE 2013, beschikbaar op www.ECN.nl http://www.ecn.nl/nl/units/ps/themas/hernieuwbare-energie/projecten/sde/hernieuwbareenergie-projecten/
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/gemeentelijkefinancien/gemeentefonds, document: Toelichting op de berekening van de uitkeringen uit het gemeentefonds.
7.5
Uitgangspunten bij de berekeningen
Vermogen Windcollectief Nuon ECN Poldermolen
30
33 / 34
Huidige situatie 35 turbines 32 MW 40 turbines30 60 MW 6 protoypes, 20 MW 5 turbines, 12,5 MW Geen turbine
Windplan 35 turbines 119 MW 54 turbines 162 MW 9 prototypes, 8 turbines, Totaal 97,7 MW 1 turbine van 3 MW
Nulalternatief 17 turbines vervangen na levensduur 30 turbines opgeschaald in 2018-2019 Huidige turbines vervangen na levensduur Geen turbine
Effecten Windopbrengst: electriciteitsprijs
Aantal Windproductie (MWh)
SDE nieuw bestand windplan (fase II, 2013) SDE bestaand bestand (fase IV, 2012) MEP (tarief 2004-2004)
Max 2280 vollasturen/ mW
Prijs EUR 51,5 / MWh * 0,901 (onbalans en profielkosten) EUR 100 / MWh
Max 1760 vollasturen / MW Geproduceerde MWh
EUR 120 / MWh EUR 48 / MWh
De turbines op Wagendorp en de Oom Keesweg behoren niet tot het windplan.
Maatschappelijke Kosten Baten Windplan Wieringermeer
34 / 34
Investeringskosten Onderhoudskosten vast Onderhoudskosten variabel Grond Agrariërs Grond RVOB Grond Gemeente VPB OZB Leges
Nieuwe MW Nieuwe + bestaande MW Nieuwe + bestaande MWh Opgesteld vermogen (MW) Opgesteld vermogen (MW) Opgesteld vermogen (MW) Winst voor Belasting WOZ turbines Bouwkosten
EUR 1.418.000 / MW EUR 14,2 / MW EUR 0,010 / MWh EUR 8.000/ MW EUR 17.500/ MW EUR 8.000/ MW 20% < 200.000; 25% > 200.000 0.1603% van de WOZ 1,42% van de bouwkosten
Werkgelegenheid bouw Werkgelegenheid operationeel Verdringingseffect: Regionale arbeidsplaatsen:
3 / MW EUR 12.900 1 per 10 turbines EUR 12.900 90% bouw, 75% operationeel 33% van de additionele plaatsen
Bestedingseffect lokale exploitanten: Bestedingseffect buitenlandse arbeid Aantal buitenlandse arbeid Weglek effect bestedingen Bestedingen regionaal
winst 10% van de winst 200 dagen per jaar / arbeider EUR 341 / dag 10% van additionele arbeidsplaatsen bouw, 25% onderhoud Bestedingen 50% van bestedingen Bestedingen 50% van bestedingen
Discontovoet
4,5%