Maatschappelijk rendement Campus Diep (maatschappelijke kosten-baten analyse)
Lotte Metzlar
Voorwoord Voor mijn afstudeeropdracht voor de opleiding Bedrijfseconomie aan de Hanzehogeschool Groningen, heb ik het afgelopen half jaar onderzoek gedaan naar het maatschappelijk rendement van Campus Diep in Groningen. Tijdens mijn onderzoek heb ik heel veel steun gehad aan Charlotte Schippers, haar wil ik dan ook hartelijk bedanken. Ook wil ik Maarten Stehouwer en Karel Edens bedanken voor hun kritische blik en goede ideeën, waardoor ik zelf ook kritisch bleef. Verder wil ik Yasmine Hamdan van de Rebel Group bedanken voor haar hulp en het delen van haar ervaringen op het gebied van het maatschappelijk rendement. Michael Turel van het landelijke bureau Kamers met Kansen heeft mij voorzien van literatuur en relevante informatie. Dat was zeer zinvol. Dank daarvoor. Tot slot wil ik mijn dank uitspreken naar de begeleiders van het Hoendiephuis en de begeleiders van Kamers met Kansen, BibaBon en proefwonen voor de fijne samenwerking tijdens de interviews. Hartelijk bedankt! Lotte Metzlar Groningen, augustus 2011
3
Inhoudsopgave Inleiding
6
1.
7
Bedrijfsbeschrijving
1.1 Stichting Huis
7
1.2 Campus Diep
7
2. Onderzoeksopzet
10
2.1 Deelvragen maatschappelijk rendement
10
2.2 Fases van het onderzoek
11
3. Maatschappelijk rendement
12
3.1 Theorie maatschappelijk rendement
12
3.2 Criteria methode maatschappelijk rendement
12
3.3 Methodes berekening maatschappelijk rendement
12
3.4 Social Return on Investment en Maatschappelijke kosten- en batenanalyse
13
4. Kosten Campus Diep
15
4.1 Methode verzameling kosten
15
4.2 Overzicht kosten Campus Diep
15
5. Baten
17
5.1 Indeling deelnemers
17
5.2 Verschillende soorten baten
18
5.3 Overzicht Baten
18
Conclusies en aanbevelingen
21
Conclusies
21
Aanbevelingen
21
Nawoord
22
Literatuuropgaaf
22
Bijlage 1: Vragenlijst indeling deelnemers
23
Bijlage 2: Voorbeeld berekening
24
Bijlage 3: Handleiding model
26
Inleiding Stichting Huis is een stichting in Groningen die in 1981 is opgericht voor thuis- en daklozen. De stichting zet zich voor hen in door zelf of met andere organisaties opvang- en woonvoorzieningen te exploiteren. Een van de projecten van Stichting Huis is Campus Diep, dit project wordt samen met andere organisaties aangestuurd. Campus Diep bestaat sinds tien jaar en zet zich in voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar die door omstandigheden niet meer thuis kunnen wonen en hierdoor dreigen te stoppen met hun opleiding of hier al mee gestopt zijn. Campus Diep streeft ernaar jongeren met problemen in meerdere leefgebieden te helpen. Ieder jaar biedt Campus Diep onderdak aan ruim 60 deelnemers, die geplaatst worden in vier verschillende voorzieningen, namelijk het Hoendiephuis, BibaBon, Kamers met Kansen en Ambulante woonbegeleiding. Om deze vier voorzieningen te kunnen exploiteren heeft Campus Diep subsidies nodig. Deze subsidies ontvangt zij van de gemeentelijke diensten Onderwijs, Cultuur, Sport en Werken (OCSW), Sociale Zaken en Werken (SoZaWe) en particuliere fondsen. Ook komen er gelden binnen via de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), omdat sommige deelnemers hiervoor in aanmerking komen. Om deze subsidies te blijven ontvangen moet er verantwoording afgelegd worden aan de subsidiegevers. Momenteel doet Campus Diep dat alleen op het gebied van de vooruitgang die de deelnemers boeken. Echter, om in tijden van bezuinigingen subsidies te kunnen blijven ontvangen, is het ook van belang om op financieel gebied verantwoording af te kunnen leggen. Hiertoe kreeg ik de opdracht om het maatschappelijk rendement in euro’s van de aanpak van Campus Diep te berekenen. Deze opdracht heb ik uitgewerkt in een doelstelling en een probleemstelling. De doelstelling van mijn onderzoek is het inzichtelijk maken van het maatschappelijk rendement van Campus Diep in 2010. Na het lezen van deze scriptie moet Campus Diep weten of de activiteiten die uitgeoefend worden, daadwerkelijk rendabel zijn. Ook is er een eenvoudig model gemaakt voor het berekenen van het maatschappelijk rendement (in euro’s) met hierbij een handleiding, zodat de organisatie elk jaar zelf het maatschappelijk rendement kan berekenen. De probleemstelling van mijn onderzoek luidt als volgt: Wat is het maatschappelijk rendement in euro’s van de aanpak van Campus Diep in 2010 In hoofdstuk 1 van deze scriptie vindt u een beschrijving van de organisaties Stichting Huis en Campus Diep. Ook kunt u hier lezen welke activiteiten Campus Diep ontplooit. In hoofdstuk 2 staat de onderzoeksopzet vermeld met hierbij de deelvragen van het onderzoek. Hoofdstuk 3 gaat in op de theorie van het maatschappelijk rendement en licht de keuze voor de gebruikte methode voor berekening van het maatschappelijk rendement toe. In hoofdstuk 4 komen de kosten die Campus Diep in 2010 gemaakt heeft aan de orde en in hoofdstuk 5 vindt u een uitwerking van de baten van Campus Diep voor de maatschappij. Uiteindelijk kunt u in het slot de conclusies en aanbevelingen lezen, waarna er nog een bijlage is met daarin een handleiding voor het gebruik van het model voor de berekening van het maatschappelijk rendement, een vragenlijst voor de indeling van de deelnemers, een voorbeeldberekening. Het voorbeeld model kunt u downloaden op de website: www.campusdiep.nl
6
1. Bedrijfsbeschrijving In dit hoofdstuk worden Stichting Huis en Campus Diep beschreven. In de eerste paragraaf kunt u lezen over Stichting Huis en in de tweede paragraaf staat een beschrijving van Campus Diep.
1.1 Stichting Huis Stichting Huis is in 1981 opgericht voor thuis- en daklozen. De organisatie richt zich op een grote doelgroep. Zij streeft ernaar diverse en laagdrempelige dienstverlening te creëren. Op deze manier probeert Stichting Huis aan 150 thuis- en daklozen voorzieningen te bieden. Hierdoor wordt overlast op straat voorkomen. Naast onderdak biedt Stichting Huis ook begeleiding. Dit doet zij in samenwerking met gespecialiseerde hulpverleningsinstellingen en de gemeentelijke dienst Sociale Zaken en Werk. Ook bestaat er samenhang met verschillende vormen van dagbesteding en dagopvang; op deze manier streeft Stichting Huis ernaar de thuis- en daklozen van een passend aanbod te voorzien. Dit passende aanbod bestaat uit dagopvang of 24-uurs opvang in verschillende vormen, zodat iedere deelnemer de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. De doelstelling van Stichting Huis is jongeren en jongvolwassenen die buiten de maatschappij dreigen te vallen een eigen plek te geven. Hierbij wordt zelfstandigheid en verantwoordelijkheid gestimuleerd. Stichting Huis heeft een aantal projecten lopen, namelijk: - A-Huis; nachtopvang, 30 bedden en een ziekenboeg, - Eemshuis; 24-uursopvang, 32 plaatsen, - Ommelanderhuis; sociaal pension, 44 bedden, - Hoendiephuis; woon-, leer-, werkvoorziening, 20 plaatsen, - Ambulante Woonbegeleiding; bestaande uit: • diverse (proef)woningen ten behoeve van zelfstandig wonen, • BibaBon; wonen met woonbegeleiding voor jongeren, • Lauwershuis; een woontrainingscentrum met 14 plaatsen, • De Dollard voor zelfstandig wonen • Damsterdiephuis voor oudere thuislozen, - De Marne; een verzorgingssalon voor daklozen Stichting Huis stuurt samen met andere partijen Campus Diep aan. Wat dit samenwerkingsverband inhoudt, zal ik uitwerken in de volgende paragraaf.
1.2 Campus Diep Campus Diep is een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties, te weten: - Woningcorporatie Nijestee, - Stichting Huis, - ROC Alfa-college, - ROC Noorderpoort, - MJD Groningen, - Werkpro, - Elker, - Gemeente Groningen. Binnen dit samenwerkingsverband hebben alle stakeholders een eigen taak. Zo is Nijestee eigenaar van een aantal woonvoorzieningen. De woonbegeleiding wordt geëxploiteerd door Stichting Huis. Het Alfa-college en het Noorderpoort begeleiden de deelnemers die een opleiding volgen. Het MJD, Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening, een welzijnsorganisatie die ernaar streeft iedereen te stimuleren om mee te doen in de maatschappij, biedt hulpverlening aan verschillende deelnemers. WerkPro, een organisatie die werk en begeleiding biedt, gericht op ontwikkeling en maatschappelijke participatie, helpt de deelnemers met het vinden van een baan of stage. Elker, een organisatie voor jeugd- en opvoedhulp, deelt haar expertise met Campus Diep om zo efficiënt en effectief mogelijk de deelnemers te begeleiden. Tot slot neemt de Gemeente Groningen deel aan het samenwerkingsverband om juridische en financiële redenen. Onderdeel van Gemeente Groningen zijn OCSW en SoZaWe, de twee belangrijkste subsidiegevers van Campus Diep. 7
De partijen werken al tien jaar samen om jongeren tussen de 18 en 27 jaar onderdak en begeleiding te bieden. Het gaat hier om jongeren die door omstandigheden gestopt zijn met hun opleiding of hiermee dreigen te stoppen. Door een traject van wonen-werken-leren probeert Campus Diep deze jongeren te helpen om hun leven weer op de rails te krijgen. Hierbij kan gedacht worden aan het behalen van een startkwalificatie, schuldsanering of het vinden van een baan of stage. Campus Diep bestaat uit vier projecten, namelijk: - Het Hoendiephuis, - BibaBon, - Kamers met Kansen, - Ambulante Woonbegeleiding. Het Hoendiephuis is een voorziening voor 20 jongeren die 24-uurs begeleiding krijgen. Deze begeleiding wordt gegeven op het gebied van het vinden van dagbesteding, schuldsanering en psychosociale hulpverlening. Natuurlijk helpen de begeleiders ook bij praktische zaken. BibaBon biedt plaats aan twaalf jongeren. Er zijn drie Biba Bonhuizen in Groningen. Ieder huis wordt door vier jongeren gedeeld. In de BibaBon huizen is dagelijks vier uur begeleiding aanwezig. Kamers met Kansen is een voorziening voor jongeren die een opleiding volgen, maar dreigen uit te vallen door problemen thuis. Iedere deelnemer heeft een eigen woonstudio en krijgt gemiddeld vier uur begeleiding per week. Deze begeleiding richt zich op het halen van een startkwalificatie en het zelfstandig wonen. Er zijn 17 plaatsen beschikbaar. Ambulante Woonbegeleiding is een voorziening voor deelnemers die succesvol een ander traject in Campus Diep doorlopen hebben. Deelnemers wonen zelfstandig in een proefwoning die zij aangewezen krijgen via de gezamelijke woningcorporaties. Gemiddeld is er 1 tot 2 uur begeleiding per week. Er maken ruim 30 jongeren per jaar gebruik van deze begeleiding. Ieder jaar is er plaats voor 60 deelnemers binnen Campus Diep. Deze deelnemers krijgen onderdak en begeleiding. In ruil hiervoor betalen ze huur en moeten ze gemotiveerd zijn om deel te kunnen nemen aan het project. De doelstellingen van het samenwerkingsverband Campus Diep zijn als volgt: - Het ‘wonen-werken-leren met begeleiding’ concept voor jongeren en jongvolwassenen in stand houden en daar waar mogelijk en wenselijk uit te breiden; - Zorgen voor gunstige randvoorwaarden om de activiteiten van Campus Diep mogelijk te maken; - Onderling delen van expertise; - Delen van expertise met derden in de regio; - Creëren van draagvlak door een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie over kwetsbare jongeren en jongvolwassenen; - Het ontsluiten van fondsen voor financiering van Campus Diep activiteiten. Om de doelstellingen van Campus Diep te kunnen behalen is er een organisatiestructuur ontwikkeld. Deze bestaat uit de volgende geledingen: - Een stuurgroep; deze groep met vertegenwoordigers van alle partijen komt gemiddeld vijf keer per jaar bijeen; - Een werkgroep; hierin zitten de contactpersonen die benaderd worden over de instroom, doorstroom en uitstroom van deelnemers; - Een groep met directe begeleiders; dit zijn de begeleiders die in direct contact staan met de deelnemers; - Een comité van aanbeveling; dit comité geeft advies waar nodig; - Overige personen; personen die op één andere manier tijdelijk of structureel verbonden zijn aan het samenwerkingsverband; zoals bijvoorbeeld onderzoekers naar de aanpak van Campus Diep.
8
In een schema ziet dit er als volgt uit (zie figuur 1: organisatie Campus Diep)
stuurgroep
comité van aanbeveling
overige werkgroep
directe begeleiders
hoendiephuis
BibaBon
kamers met kansen
ambulante woonbegeleiding
Figuur 1: Organisatie Campus Diep
Het uitvoerende deel van Campus Diep bestaat uit de directe begeleiders. De geledingen daarboven zorgen voor de aansturing en beleidsvorming. De directe begeleiders opereren in de vier voorzieningen. In het Hoendiephuis bestaat deze begeleiding voornamelijk uit de volgende activiteiten: - ondersteuning bieden bij het oplossen van praktische zaken, - luisterend oor bieden bij moeilijkheden, - in contact brengen met de nodige hulpverlening, - in sommige gevallen het beheren van het geld van de deelnemer. De begeleiders van de voorziening BibaBon helpen de deelnemers het leven weer op de rails te krijgen. Dit doen zij door een luisterend oor te bieden en de deelnemers in contact te brengen met passende hulpverlening. Ook worden de deelnemers geholpen met het op orde brengen van de financiën en met praktische zaken in het huishouden. Bij de voorziening Kamers met Kansen bestaat de begeleiding vooral uit het helpen met zelfstandig te kunnen wonen en het motiveren van deelnemers om hun opleiding goed af te ronden. Bij Ambulante Woonbegeleiding vindt de begeleiding vooral plaats op initiatief van de deelnemer. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de voorzieningen van Campus Diep verwijs ik naar de website: www.campusdiep.nl In het volgende hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet van het onderzoek naar het maatschappelijk rendement van Campus Diep beschreven.
9
2. Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk is beschreven op welke manier het maatschappelijk rendement van Campus Diep berekend is. In de eerste paragraaf kunt u de deelvragen voor het onderzoek vinden en in paragraaf twee kunt u lezen hoe de verschillende fases van het onderzoek eruit zien en welke methode van onderzoek tijdens deze fases gebruikt wordt.
2.1 Deelvragen maatschappelijk rendement In deze paragraaf staan de deelvragen van het onderzoek vermeld. Het is de bedoeling dat u na het lezen van deze scriptie antwoord heeft op al deze deelvragen. De probleemstelling van het onderzoek is: Wat is het maatschappelijk rendement in euro’s van de aanpak van Campus Diep in 2010? Deze probleemstelling is uitgewerkt in de volgende deelvragen: - Welk model is het beste voor het berekenen van het maatschappelijk rendement voor de methodiek van Campus Diep? - Welke kosten zijn er in 2010 aan de activiteiten van Campus Diep verbonden? - Wanneer ontstaan er voordelen voor de maatschappij, wat zijn deze voordelen en welke bedragen horen bij deze voordelen? In hoofdstuk 3 zal antwoord gegeven worden op de vraag welke methode het beste is voor het berekenen van het maatschappelijk rendement voor Campus Diep. In hoofdstuk 4 kunt u vinden welke kosten er aan de activiteiten van Campus Diep verbonden zijn. In hoofdstuk 5 wordt antwoord gegeven op de vraag wanneer er voordelen voor de maatschappij ontstaan door Campus Diep, wat deze voordelen zijn en welke bedragen bij deze voordelen horen.
2.2 Fases van het onderzoek Het maatschappelijk rendement van een non-profitorganisatie is op verschillende manieren te berekenen. Ik heb voor de maatschappelijke kosten- en batenanalyse gekozen omdat dit model naar mijn mening alles in zich heeft om op een gebruiksvriendelijke en betrouwbare manier tot een duidelijk eindresultaat te komen. In hoofdstuk 3 zal ik deze keuze verder uitwerken. In deze paragraaf zullen de verschillende fases van het onderzoek aan de orde komen. De fases van het onderzoek worden sterk bepaald door de keuze van het model van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse. Om het uiteindelijke doel te bereiken, het maatschappelijk rendement zichtbaar maken, is het van belang om de volgende stappen te doorlopen: In de eerste fase vindt de oriëntatie en voorbereiding plaats. Tijdens deze fase wordt een keuze gemaakt voor de best bruikbare methode om het maatschappelijk rendement voor Campus Diep te berekenen. Dit gebeurt na verdieping in literatuur over het maatschappelijk rendement en het kennis maken met Campus Diep. Bij deze verdieping kan gedacht worden aan het houden van interviews, lezen van relevante literatuur en het voeren van gesprekken met professionals. Tijdens de oriëntatie- en voorbereidende fase wordt tevens een werkplan opgesteld en de afbakening van het onderzoek opgezet. In de tweede fase worden na de keuze van de beste berekening voor het maatschappelijk rendement de gegevens die hiervoor nodig zijn verzameld. In dit geval zijn dit de kosten, opbrengsten en gegevens over de deelnemers van Campus Diep in 2010. De kosten worden verzameld door gesprekken met stakeholders. Dit zijn de deelnemende organisaties in het samenwerkingsverband. Ook wordt de boekhouding van Stichting Huis geanalyseerd. Deze kosten worden vervolgens in een spreadsheet gezet. Na het verzamelen van de kosten wordt begonnen met het inventariseren van de gegevens van de deelnemers. De deelnemers worden ingedeeld in drie groepen, namelijk licht, middel en zwaar. De indeling van de deelnemers van 2010 in deze drie groepen vindt plaats door middel van interviews met de 10
begeleiders van de deelnemers. Deze indeling wordt vastgelegd in een spreadsheet. Ook wordt tijdens dit interview aan de begeleiders gevraagd wie wel en wie niet succesvol uitgestroomd zijn. Na deze indeling van de deelnemers worden de opbrengsten bepaald. De opbrengsten bestaan voornamelijk uit besparingen voor de maatschappij. Hierbij moet gedacht worden aan besparingen in uitkeringen, hulpverlening, vrijheidsstraffen en taakstraffen. Het bepalen van de opbrengsten is een vrij discutabel deel van het onderzoek. Daarom is ervoor gekozen om dezelfde aannames te gebruiken als die in 2006 in Rotterdam bij een zelfde soort onderzoek gebruikt zijn. (Rebel Group, 2006) Hierbij worden wel de huidige bedragen aangepast met behulp van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Ook de opbrengsten worden allemaal verzameld in een spreadsheet. In de derde fase van het onderzoek worden de gegevens verwerkt. Deze verwerking gebeurt met behulp van een spreadsheet. In deze fase worden achtereenvolgens de volgende stappen gezet: - de kosten worden bij elkaar opgeteld, - de deelnemers worden ingedeeld in de drie doelgroepen, - er wordt per doelgroep een succespercentage berekend; dit gebeurt aan de hand van de vragenlijsten die ingevuld zijn tijdens de interviews met de begeleiders, - de opbrengsten per doelgroep worden over meerdere jaren verdeeld; het aantal jaren waarover deze opbrengsten verdeeld worden is vastgesteld met behulp van de Rebel Group, - de opbrengsten worden contant gemaakt met behulp van een disconteringsvoet; deze disconteringsvoet bestaat uit een risicovrije rentevoet en een risico opslag, - er wordt rekening gehouden met inflatie; in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een percentage van 2%, - de kosten worden van de opbrengsten afgetrokken. Tot slot worden er, nadat het daadwerkelijke onderzoek afgerond is, conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Tijdens deze fase is ook een handleiding voor Campus Diep geschreven met daarin instructies voor het gebruik van het MKBA model. Ook is er een presentatie van het model gehouden voor de leden van de stuurgroep. In dit hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe het onderzoek naar het maatschappelijk rendement van Campus Diep is opgezet. In het volgende hoofdstuk wordt de theorie van het maatschappelijk rendement verder uitgewerkt en de keuze voor de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse duidelijk gemaakt.
11
3. Maatschappelijk rendement In dit hoofdstuk is de theorie van het maatschappelijk rendement beschreven en wordt de keuze voor de methode van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse toegelicht. Er wordt in dit hoofdstuk antwoord gegeven op de deelvraag welk model het beste is voor de berekening van het maatschappelijk rendement van Campus Diep over 2010. De eerste paragraaf gaat over de theorie en de tweede paragraaf betreft de keuze voor de maatschappelijke kosten- en batenanalyse.
3.1 Theorie maatschappelijk rendement Het begrip maatschappelijk rendement staat voor de winstgevendheid van een organisatie in de non-profit sector. Aangezien deze organisaties geen winst maken, moet het begrip winstgevendheid hier gezien worden als de voordelen die de organisatie voor de maatschappij oplevert minus de kosten die het project maakt om haar activiteiten te kunnen ontplooien. In 1986 werd in de Verenigde Staten de Roberts Foundation opgericht. Deze organisatie streeft ernaar om met methodes uit het bedrijfsleven sociale problemen te bestrijden. Eén van de doelen van de Roberts Foundation was het inzichtelijk maken van het rendement van maatschappelijke investeringen op sociaal en economisch niveau. Door dit rendement inzichtelijk te maken is het voor maatschappelijke organisaties mogelijk om meer waardering te krijgen en om het voor investeerders aantrekkelijker te maken om in de maatschappelijke sector te investeren. Sinds 1986 heeft er een grote ontwikkeling plaatsgevonden binnen de berekening van het maatschappelijk rendement. Zo zijn er sindsdien meerdere methodes bedacht om het uiteindelijke doel, het inzichtelijk maken van het maatschappelijk rendement, te behalen. In paragraaf 3.3 zijn deze methodes uitgewerkt.
3.2 Criteria voor keuze methode maatschappelijk rendement De methode die ik in mijn onderzoek ga gebruiken voor de berekening van het maatschappelijk rendement moet aan een aantal criteria voldoen, deze criteria zijn als volgt: - de methode moet kwantitatieve uitkomsten berekenen, - de methode moet gebruiksvriendelijk zijn, - de methode moet al eens eerder gebruikt zijn bij een zelfde soort onderzoek. Het model moet kwantitatieve uitkomsten berekenen, omdat de opdrachtgever wil weten wat het maatschappelijk rendement van Campus Diep in euro’s is. De methode moet gebruiksvriendelijk zijn, zodat het makkelijk overdraagbaar is. Als het model gebruiksvriendelijk is, zal Campus Diep het in de komende jaren ook nog kunnen gebruiken. Er moet ervaring zijn met dit model in een zelfde soort onderzoek. Op deze manier kan er bij verschillende aannames ondersteuning gevonden worden bij andere onderzoeken, zodat deze aannames meer betrouwbaar zijn.
3.3 Methodes berekening maatschappelijk rendement Hieronder vindt u een aantal methodes voor de berekening van het maatschappelijk rendement. Ik zal eerst beschrijven wat de methode is en welke mogelijkheden de methode kent. Daarna zal ik per methode door middel van de criteria in de vorige paragraaf kijken of deze geschikt is. - Logical Framework; bij deze methode wordt er een samenhangend geheel van input, activiteiten, output en effecten gemaakt. Hierbij worden duidelijk de doelen benoemd en indicatoren gesteld om deze doelen te meten. Deze methode wordt vooral gebruikt om veranderingsprocessen te ondersteunen, maar is ook te gebruiken om doelen en effecten te concretiseren. Logical Framework is meer een denkwijze dan een uitgewerkte methode. - Impact map/effectenkaart; Dit is een simpel schema met een beschrijving van de ingrediënten van het maatschappelijk rendement. Deze ingrediënten zijn input, activiteiten, output/resultaat en outcome/maatschappelijke effecten. Hierbij moeten drie vragen gesteld worden, namelijk: wie ontvangt effecten, welke effecten zijn dat en hoe ontstaan deze effecten? Bij een impact map worden duidelijk de positieve en negatieve effecten in 12
kaart gezet. Deze methode wordt vooral gebruikt om discussies over de kostenverdeling binnen een samenwerkingsverband te vergemakkelijken. - Social Return on Investment (SROI); bij deze methode worden in een aantal stappen de effecten op een kwantitatieve manier gewaardeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met een bedrijfswaarde en een sociale waarde. De centrale vraag die bij het SROI model gesteld wordt is hoeveel elke geïnvesteerde euro voor de maatschappij oplevert. - Maatschappelijke kosten- en batenanalyse; bij deze methode worden de baten tegen de kosten afgewogen. De kosten zijn hier de kosten die nodig zijn om de activiteiten te kunnen ontplooien en de baten zijn voordelen voor de maatschappij in de toekomst. Door de kosten van de baten af te trekken ontstaat het maatschappelijk rendement in euro’s. De methode Logical Framework is gebruiksvriendelijk, maar nog nooit eerder gebruikt in een zelfde soort onderzoek. Ook berekent deze methode geen kwantitatieve effecten. Voordelen in euro’s kunnen niet berekend worden met deze methode. De methode Logical Framework is dan ook niet bruikbaar voor dit onderzoek. De tweede methode, Impact map, is zeer gebruiksvriendelijk. Er is een mooi schema ontwikkeld waarin de 4 ingrediënten van het maatschappelijk rendement uitgewerkt kunnen worden. Deze methode is nog niet gebruikt voor een zelfde soort onderzoek als dit onderzoek. Ook kan deze methode geen voordelen in euro’s berekenen. Ook deze methode valt dus af voor gebruik tijdens dit onderzoek. Het SROI model is gebruiksvriendelijk, al meer dan eens gebruikt om het maatschappelijk rendement in de sociale sector te berekenen en deze methode kan ook concrete bedragen berekenen. Het SROI model is dan ook goed bruikbaar voor dit onderzoek. Ook het MKBA model is goed bruikbaar voor het onderzoek naar het maatschappelijk rendement in euro’s van Campus Diep. Het model is gebruiksvriendelijk, al vaak gebruikt in de sociale sector en biedt de mogelijkheid de voordelen van het project uit te drukken in concrete bedragen. Aangezien het SROI model en het MKBA model beide bruikbaar zijn voor dit onderzoek, zijn beide modellen in de volgende paragraaf verder uitgewerkt. De verschillen en overeenkomsten zijn op een rij gezet, zodat er een weloverwogen keus gemaakt kan worden.
3.4 Social Return on Investment en Maatschappelijke kosten- en batenanalyse Social Return on Investment (SROI) is een methode waarbij in een aantal stappen effecten gewaardeerd worden. Uiteindelijk zal met behulp van deze stappen het maatschappelijke rendement in euro’s berekend worden. Deze stappen zijn als volgt: - Theory of change; tijdens deze stap wordt het probleem geformuleerd. - Stakeholdersanalyse; hierbij wordt in kaart gebracht wie de belanghebbenden en betrokkenen zijn bij het uitvoeren van het project. - Outcome en impact; tijdens deze fase wordt er een overzicht van de investeringen en activiteiten opgesteld. Ook wordt er nagegaan wat de te verwachten resultaten op de langere termijn zullen zijn. - Waarderen; bij deze stap wordt berekend wat de opbrengst van de gemeten impact is. - Berekenen maatschappelijke waarde; bij het berekenen van de maatschappelijke waarde wordt door middel van een formule waarde toegekend aan de impact en de outcome. Bij het SROI model worden de opbrengsten tegen de investeringen afgezet. De centrale vraag die hierbij gesteld wordt, is hoeveel elke geïnvesteerde euro de maatschappij oplevert. Tijdens de fase Outcome en impact wordt er nagegaan wat de te verwachten resultaten op de langere termijn zullen zijn. Aangezien dit resultaten in de toekomst zijn, zijn deze resultaten subjectief te noemen. De SROI methode maakt gebruik van de bedrijfswaarde en de sociale waarde van de organisatie. De bedrijfswaarde wordt berekend door de inkomsten en uitgaven van de organisatie in de toekomst te prognosticeren. Op basis van deze gegevens wordt een kasstroomoverzicht voor een aantal jaren gemaakt. Door de kasstromen over de verschillende jaren contant te maken ontstaat de bedrijfswaarde. Bij de sociale waarde worden de besparingen die het project oplevert voor de maatschappij afgewogen tegen de activiteiten die het project 13
verricht om deze besparingen te verkrijgen. Ook nu ontstaan er kasstromen over een aantal jaren. Door deze kasstromen contant te maken ontstaat de sociale waarde. De economische waarde en de sociale waarde worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door de investeringen van de organisatie. Deze investeringen bestaan uit sociale investeringen -dit zijn subsidies- en bedrijfsinvesteringen. Nu is de SROI ratio berekend. De maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) is een methode om effecten te monetariseren door middel van een kosten- en batenanalyse. Hierbij zijn de baten opbrengsten voor de maatschappij. Deze baten zijn bijvoorbeeld minder gevangenisstraffen of minder kosten doordat er minder uitkeringen verstrekt worden. Net als bij een gewone kosten- en batenanalyse worden bij de MKBA de totale kosten en baten in een overzicht gezet. Bij een profit organisatie is de winst gedefinieerd als baten minus kosten, bij een maatschappelijke organisatie is dit ook het geval. Het verschil is dat de opbrengsten bij de MKBA voordelen voor de maatschappij in de toekomst zijn en bij een gewone kosten- en batenanalyse zijn dit opbrengsten voor de organisatie over de periode waarvan het rendement berekend wordt. De opbrengsten zijn gebaseerd op een verschil tussen het zogenaamde nulscenario en het alternatieve scenario. Hierbij is het nulscenario het scenario als er niets gebeurt en het alternatieve scenario het scenario na de aanpak van het project. Voor de MKBA betekent dit dat de resultaten subjectief zijn. Het is niet zeker of voordelen in de toekomst daadwerkelijk plaats zullen vinden. De kosten die voor het MKBA model berekend moeten worden, zijn de kosten die het project gemaakt heeft in het jaar waarover het maatschappelijk rendement berekend wordt. Deze kosten maakt het project om haar activiteiten te kunnen ontplooien. De baten in het MKBA model bestaan uit besparingen die het project de maatschappij oplevert. Deze besparingen zijn verspreid over meerdere jaren in de toekomst. De bedragen moeten dan ook contant gemaakt worden voordat de kosten van de baten afgetrokken kunnen worden. Bij de SROI methode worden de bedrijfswaarde en de sociale waarde berekend. Het MKBA model berekent alleen de sociale waarde van het project. Echter, aangezien Campus Diep geen bedrijfsopbrengsten heeft, kan er voor Campus Diep geen bedrijfswaarde berekend worden. Wel kan er een sociale waarde berekend worden. De sociale waarde van het SROI model wordt op dezelfde wijze berekend als het maatschappelijk rendement bij het MKBA model. Bij beide methodes worden de besparingen die het project voor de maatschappij in de toekomst oplevert contant gemaakt. Aangezien het MKBA model al eens gebruikt is door het onderzoeksbureau de Rebel Group voor het berekenen van het maatschappelijk rendement van Kamers met Kansen in Rotterdam, een zelfde soort project als Campus Diep, zijn de ervaringen op het gebied van het MKBA model voor dit project groter. De Rebel Group heeft aangeboden haar ervaringen met het model met mij te delen, dit levert grote voordelen op. De SROI methode en het MKBA model zijn beide zeer goed te gebruiken tijdens dit onderzoek. Beide modellen zijn gebruiksvriendelijk en in staat de output te berekenen die gewenst is. Aangezien het SROI model voor het berekenen van het maatschappelijk rendement van Campus Diep geen noemenswaardige verschillen vertoont met het MKBA model en het feit dat de Rebel Group haar expertise op het gebied van het MKBA model met mij wilde delen, heb ik ervoor gekozen het MKBA model te gebruiken voor het berekenen van het maatschappelijk rendement van Campus Diep. In dit hoofdstuk heb ik antwoord gegeven op de deelvraag welk model het meest geschikt is voor het berekenen van het maatschappelijk rendement voor Campus Diep. In het volgende hoofdstuk behandel ik de kosten die Campus Diep jaarlijks maakt om haar activiteiten te exploiteren.
14
4. Kosten Campus Diep In dit hoofdstuk is de tweede fase van het onderzoek uitgewerkt. Het verzamelen van de kosten die Campus Diep in 2010 gemaakt heeft om haar activiteiten te kunnen ontplooien. Verder geeft dit hoofdstuk antwoord op de volgende deelvraag: Welke kosten zijn verbonden aan de activiteiten van Campus Diep In de eerste paragraaf vindt u een toelichting over de manier waarop de kosten verzameld zijn en in de tweede paragraaf vindt u een overzicht van de kosten met daarbij een toelichting.
4.1 Methode verzameling kosten Aangezien Campus Diep geen zelfstandige administratie voert, moesten de kosten van alle stakeholders verkregen worden. Hiervoor zijn er gesprekken gevoerd en gegevens verkregen. Zo heb ik een interview gehouden met een medewerker van Stichting Huis, Noorderpoort en het Alfa-college. De kosten die het MJD, WerkPro, Nijestee en Sociale Zaken ieder jaar maken heb ik schriftelijk van hen ontvangen. Stichting Huis maakt kosten om de woonbegeleiding te kunnen exploiteren, Noorderpoort en het Alfa-college maken kosten voor de extra begeleiding van de deelnemers, het MJD maakt kosten voor de hulpverlening, Nijestee zorgt voor budgetbeheer van de stuurgroep en maakt hierdoor kosten, WerkPro maakt kosten voor de begeleiding van de deelnemers en ook Sociale Zaken van de gemeente maakt kosten doordat zij deelnemers begeleidt. Tijdens het verzamelen van de kosten die Campus Diep maakt om haar activiteiten te ontplooien, moest de afweging gemaakt worden tussen kosten die ontstaan door het project en kosten die er zonder het project ook al waren. Om deze afweging te maken heb ik overleg gepleegd met de financial controller van Stichting Huis. Zo heb ik tijdens dit overleg besloten de huur die de deelnemers betalen niet mee te nemen in de kosten. Deze keuze heb ik gemaakt, omdat de meeste deelnemers ouder zijn dan 21 en hoogstwaarschijnlijk zonder het project ook huur moesten betalen voor hun woonplek. De huurkosten zijn voor de deelnemers persoonlijk en tellen dus niet mee bij de kosten. De deelnemers van het Hoendiephuis betalen huur op basis van hun inkomsten. Hierdoor betalen zij soms minder dan de daadwerkelijke huur bedraagt. Het verschil tussen de daadwerkelijke huur en de betaalde huur wordt wel meegenomen als kostenpost. Nadat alle kosten verzameld waren, zijn deze verwerkt in een spreadsheet. In de volgende paragraaf kunt u daar een overzicht van vinden en een toelichting van de verschillende posten.
4.2 Overzicht kosten Campus Diep In tabel 1 staan de kosten die Campus Diep ieder jaar maakt uitgesplitst per stakeholder. Stakeholder Stichting Huis (woonbegeleiding) WerkPro (re-integratie en dagbesteding)
Kosten 2010 1.333.729 24.600
ROC Noorderpoort (ambulante loopbaanbegeleiding op locatie)
5.400
ROC Alfa-college (ambulante loopbaanbegeleiding op locatie)
7.350
Nijestee, (woningcorporatie) (organisatiekosten secretaris, drukwerk en overige kosten. Deze kosten worden door de partners gezamenlijk opgebracht en door Nijestee beheerd.) MJD (jeugdhulpverlening) Gemeente Groningen, Sociale Zaken en Werk (Re-integratie) Totaal
10.400 108.488 60.000 1.549.967
Tabel 1: Kosten Campus Diep 2010 15
Zoals te zien is in de tabel neemt Stichting Huis het grootste deel van de kosten voor haar rekening. De kosten die Stichting Huis ieder jaar maakt voor Campus Diep bestaan voornamelijk uit kosten voor de woonbegeleiding die Stichting Huis in de vier voorzieningen verzorgt. WerkPro had in 2010 een bedrag van e24.600 aan kosten voor Campus Diep. Dit bedrag bestaat uit begeleidingskosten en kosten voor procesbeschrijving van re-integratietrajecten. WerkPro biedt 6 uur in de week begeleiding tegen een uurtarief van e75. Ook voor de procesbeschrijving wordt een uurtarief van e75 berekend, de procesbeschrijving neemt 16 uur per jaar in. Het bedrag van e5.400 van ROC Noorderpoort bestaat uit kosten voor ambulante loopbaanbegeleiding die deelnemers van Campus Diep krijgen. Deze begeleiding is 120 uur per jaar tegen een uurtarief van e45. Ook het ROC Alfa-college verzorgt ambulante loopbaanbegeleiding voor deelnemers van Campus Diep. Voor het Alfa-college zijn de kosten e7.350. Campus Diep besteedt jaarlijks e10.400. Dit bedrag bestaat uit secretariskosten, drukwerk en overige kosten. Nijestee beheert dit budget dat door de partners gezamenlijk wordt ingebracht. De MJD heeft ieder jaar een kostenpost van e108.488. Deze kosten bestaan uit vergaderkosten, de inzet van beleidsmedewerkers en begeleidingskosten. Vooral de begeleidingskosten zijn hoog voor het MJD, omdat in 2010 twintig deelnemers in het Hoendiephuis wekelijks 1 uur begeleiding krijgen en de deelnemers van BibaBon, Kamers met Kansen en Ambulante Woonbegeleiding 1 uur per maand begeleiding krijgen. Het uurtarief dat MJD hiervoor rekent is e71. Tot slot rekent Sociale Zaken en Werk van de Gemeente trajectkosten voor de deelnemers van BibaBon. Deze kosten zijn e5.000 per deelnemer per jaar. In 2010 hadden zij 12 cliënten bij BibaBon, de kosten die Sociale Zaken in 2010 maakte voor Campus Diep zijn e60.000. Na al deze kostenposten bij elkaar opgeteld te hebben komen de totale kosten van Campus Diep in 2010 uit op e1.549.967 In hoofdstuk 4 is beschreven wat de kosten voor Campus Diep in 2010 zijn en waar deze kosten uit bestaan. Er is antwoord gegeven op de deelvraag wat de kosten voor Campus Diep in 2010 waren. In het volgende hoofdstuk kunt u lezen wat de baten van Campus Diep in 2010 zijn en hoe deze berekend zijn.
16
5. Baten Nu alle kosten bekend zijn, moeten de baten berekend worden, dit is fase twee van het onderzoek. In dit hoofdstuk kunt u lezen wat de baten zijn en hoe deze tot stand zijn gekomen. Er wordt antwoord gegeven op de volgende deelvraag: Wanneer ontstaan er voordelen voor de maatschappij, wat zijn deze voordelen en welke bedragen horen bij deze voordelen? In paragraaf 5.1 kunt u lezen hoe de indeling van de deelnemers in de verschillende doelgroepen eruit ziet en hoe deze indeling plaats vond. In paragraaf 5.2 kunt u lezen welke soorten baten er zijn en hoe deze ontstaan. In paragraaf 5.3 staat een overzicht van de baten met daarbij een toelichting.
5.1 Indeling deelnemers De deelnemers van Campus Diep heb ik in drie groepen ingedeeld, omdat de ene deelnemer tijdens het project meer verandert, en dus meer oplevert, dan de andere deelnemer. Zo zijn er deelnemers die voor hun deelname aan Campus Diep naar school gingen, maar dreigden uit te vallen door problemen thuis. Ook zijn er deelnemers die al lang niet meer naar school gingen, crimineel gedrag vertoonden en hoge schulden hadden. De voordelen die ontstaan door deelname van de laatste persoon zullen hoger zijn dan die van de eerste persoon. Om deze reden heb ik de deelnemers ingedeeld in een lichte, een middelzware en zware doelgroep. Om de deelnemers in te kunnen delen zijn er criteria opgesteld. Deze criteria heb ik in samenwerking met de Rebel Group vastgesteld. De lichte doelgroep bestaat uit jongeren die vaak wel op school zitten maar dreigen uit te vallen of al zijn uitgevallen, die thuis spanningen hebben of moeilijk handelbaar zijn en die vaak geen eigen woonplek hebben. De middelste doelgroep bestaat uit jongeren die nu al werkloos zijn of in de bijstand zitten, die (hoge) schulden hebben, die verschillende vormen van risicovol gedrag vertonen, die al een tijd geen dagbesteding meer hebben gehad, en die soms een drank-, drugs- en/of gokproblemen hebben. De zware doelgroep bestaat uit jongeren die dezelfde kenmerken hebben als de middelste doelgroep met daarbij een meer kwetsbare psychische gesteldheid. De middelste doelgroep is beter in staat om het uiteindelijke doel, zelfstandigheid, te bereiken dan de zware doelgroep. Dit heet ook wel de mate van leerbaarheid. De mate waarin jongeren leerbaar zijn, zal zich uiteindelijk vertalen in een hoger succespercentage bij de middelste doelgroep vergeleken met de zware doelgroep. Om de indeling van de deelnemers te kunnen maken heb ik interviews gehouden met de begeleiders van het Hoendiephuis, Kamers met Kansen, BibaBon en Ambulante Woonbegeleiding. Deze interviews heb ik gehouden aan de hand van een vragenlijst die ik met behulp van de criteria heb opgesteld. Deze vragenlijst heb ik met de leidinggevenden van de begeleiders besproken. Ik heb ervoor gekozen om gesloten vragen te gebruiken in de vragenlijst, zodat de begeleiders alleen antwoord kunnen geven op basis van feiten en de antwoorden minder subjectief zullen zijn. Een nadeel hiervan is dat het gedrag van een deelnemer nooit zwart-wit vast te stellen is en het daardoor soms moeilijk is voor de begeleider om een antwoord te geven. In bijlage 1 vindt u de vragenlijst die ik gebruikt heb voor mijn interviews, bij deze vragenlijst zit een puntentelling. Door aan de gegeven antwoorden punten toe te kennen kon ik de deelnemers goed indelen. Als een deelnemer minder dan 10 punten scoorde kwam deze in de lichte doelgroep. Had een deelnemer tussen de 10 en 13 punten, dan kwam deze in de middelzware doelgroep. Scoort de deelnemer 13 punten of meer dan komt deze in de zware doelgroep. Ook deze puntentelling heb ik met de leidinggevenden besproken. In totaal heb ik op deze manier 79 deelnemers ingedeeld. Voor deze indeling heb ik 10 begeleiders geïnterviewd. De verdeling over de groepen is als volgt: - Lichte doelgroep: 21 deelnemers, - Middelzware doelgroep: 32 deelnemers, - Zware doelgroep: 26 deelnemers. 17
5.2 Verschillende soorten baten In het onderzoek naar het maatschappelijk rendement is de definitie van de baten als volgt: de baten van Campus Diep zijn de voordelen die het project voor de maatschappij oplevert. Hierbij moeten alleen de effecten die ontstaan door de activiteiten van Campus Diep meegenomen worden in de berekening voor het maatschappelijk rendement. De baten worden alleen behaald als een deelnemer succesvol uitstroomt. De baten zijn voor de drie doelgroepen verschillend. Hieronder staat per doelgroep beschreven wat de baten zijn. De baten van een deelnemer die succesvol uitgestroomd is uit de lichte doelgroep bestaan uit: - hogere inkomsten gedurende de rest van de levensloop, - lagere kosten als gevolg van minder uitkeringen, - lagere kosten als gevolg van minder criminaliteit. Bij de middelste doelgroep hebben de jongeren en jongvolwassenen te maken met grotere problematiek dan bij de lichte doelgroep. De baten zullen bij deze doelgroep om deze reden hoger zijn. De baten van de middelste doelgroep bestaan uit: - een afname van het criminele gedrag, hierdoor zullen er minder kosten zijn als gevolg van minder taakstraffen en vrijheidsstraffen, - hogere inkomsten voor de deelnemer door het behalen van een startkwalificatie, - minder kosten op het gebied van uitkeringen. Voor de zware doelgroep zijn de baten als volgt: - door het behalen van een startkwalificatie verkrijgt de deelnemer hogere inkomsten, - kosten voor uitkeringen worden lager, - het criminele gedrag verschuift, er zullen meer kosten zijn op het gebied van taakstraffen maar minder kosten op het gebied van vrijheidsstraffen. Een deelnemer behaalt een startkwalificatie als deze een havo- of vwo diploma behaalt of mbo niveau 2 afrondt. De hogere inkomsten voor de deelnemer worden meegenomen in de berekening van de baten, omdat deze hogere inkomsten uiteindelijk door belastingen en consumptie bij de maatschappij terecht komen. De baten die behaald worden bij de uitkeringen bestaan uit de ondersteunende kosten bij uitkeringen. De uitkeringen zelf worden niet meegenomen, omdat het gegeven dat de deelnemer geen uitkering meer krijgt verwerkt is in de potentiële levensloop. Tot slot ontstaan er door het project Campus Diep mogelijk ook nog baten die niet gemonetariseerd zijn. Deze baten zijn als volgt: - betere integratie van jongeren van allochtone afkomst, - minder jongeren in welzijnsinstellingen, - betere doorstroming uit de jeugdhulpverlening, - jongeren vinden eerder een leuke, inspirerende vrijetijdsbesteding, - jongeren ontwikkelen een positief en realistisch zelfbeeld, - de leefbaarheid en het gevoel van veiligheid in de wijk neemt toe, doordat jongeren minder op straat rondhangen, - jongeren ervaren positieve effecten op hun gezondheid doordat ze beter voor zichzelf zorgen. Een deelnemer is succesvol uitgestroomd als deze een startkwalificatie heeft behaald of zicht heeft op het halen van een startkwalificatie en hij op een duurzame, verantwoordelijke manier zelfstandig kan wonen.
5.3 Overzicht Baten Zoals gezegd levert Campus Diep pas iets op voor de maatschappij als een deelnemer succesvol uitstroomt. In dit onderzoek wordt succesvolle uitstroom bepaald door het behalen van een startkwalificatie of hier zicht op hebben en het op een duurzame, verantwoordelijke manier zelfstandig kunnen wonen. 18
Als één deelnemer uit de lichte doelgroep succesvol uitstroomt, levert dit de maatschappij over het hele leven van deze deelnemer e68.694 op. Als één deelnemer uit de middelste doelgroep succesvol uitstroomt, levert dit de maatschappij over het hele leven van deze deelnemer e131.117 op. Als één deelnemer uit de zware doelgroep succesvol uitstroomt, levert dit de maatschappij over het hele leven van deze deelnemer e534.562 op. Het grote verschil tussen de baten van de middelste doelgroep en de zware doelgroep is te verklaren door de besparing in de kosten voor de vrijheidsstraffen in de zware doelgroep. In tabel 2 kunt u zien hoe de baten zijn opgebouwd.
Baten Campus Diep
(E)
Lichte doelgroep Potentie levensloop
49.932
Uitkeringen
2.473
Taakstraffen
2.049
Vrijheidsstraffen
11.489
Totaal
68.694
Middelste doelgroep Potentie levensloop
43.309
Uitkeringen
63.467
Taakstraffen
12.852
Vrijheidsstraffen
11.489
Totaal
131.117
Zware doelgroep Potentie levensloop
51.974
Uitkeringen
76.189
Taakstraffen
- 12.853
Vrijheidsstraffen
419.252
Totaal
534.562
Tabel 2: Baten Campus Diep
Om tot deze bedragen te komen heb ik een aantal stappen doorlopen. Eerst heb ik met behulp van het CBS de bedragen vastgesteld die horen bij de verschillende posten. Hiervoor heb ik telefonisch contact gehad met een medewerker van het CBS. Het CBS heeft een database voor de bedragen die ik nodig had in mijn onderzoek. Deze database is niet toegankelijk via internet, maar er kunnen wel gegevens uit deze database verstrekt worden voor onderzoek en dergelijke. De bedragen die ik van het CBS ontvangen heb zijn met een kansberekening bewerkt, omdat er een aantal onzekere factoren meespelen. Nadat ik van het CBS deze bedragen ontvangen had, heb ik in samenwerking met de Rebel Group, het onderzoeksbureau dat in 2006 een zelfde soort onderzoek heeft gedaan, het aantal jaren vastgesteld dat Campus Diep effect heeft op het leven van de deelnemer. De verwachting is namelijk dat een project als Campus Diep meerdere jaren effect heeft op het leven van de deelnemer. Voor potentie levensloop is dit effect over 45 jaar verspreid. Voor de baten door een vermindering van de uitkeringen is dit 9 jaar en voor de baten die ontstaan doordat er minder deelnemers te maken krijgen met vrijheidsstraffen en taakstraffen wordt gerekend met 11 jaar.
19
Hierna heb ik de disconteringsvoet vastgesteld op 7%. Deze disconteringsvoet bestaat uit een risicovrije rentevoet van 4%, gebaseerd op een Nederlandse staatsobligatie met een looptijd van 30 jaar, en een risico opslag van 3%. De risico opslag heb ik in overleg met de Rebel Group vastgesteld. De risico opslag is 3%, omdat dit de gemiddelde risico opslag is die banken rekenen voor organisaties in de sociale sector. Ook heb ik rekening gehouden met inflatie, het percentage dat ik hiervoor gebruikt heb is 2%. Ik heb eerst de bedragen van het CBS bewerkt met de inflatie. Hierna heb ik pas de disconteringsvoet gebruikt om de bedragen contant te maken. Het vaststellen van de disconteringsvoet is nodig, omdat geld in de toekomst minder hoog gewaardeerd wordt dan geld op dit moment. Dit heet ook wel tijdsvoorkeur. Tijdsvoorkeur houdt in dat men liever nu geld heeft dan over bijvoorbeeld 10 jaar. Tijdsvoorkeur ontstaat mede doordat het onzeker is hoeveel het geld in de toekomst waard is. Om deze reden moest ik de bedragen die ik van het CBS gekregen had contant maken met behulp van de disconteringsvoet. In bijlage 2 kunt u een voorbeeld berekening vinden om deze methodiek te verduidelijken. In 2010 zijn er bij Campus Diep 20 deelnemers succesvol uitgestroomd. De verdeling van deze deelnemers over de drie doelgroepen ziet er als volgt uit: - Succesvolle uitstroom lichte doelgroep: - Succesvolle uitstroom middelste doelgroep: - Succesvolle uitstroom zware doelgroep:
5 deelnemers, 12 deelnemers, 3 deelnemers.
De succesvolle uitstroom van de deelnemers heb ik vastgesteld door middel van de vragenlijsten die de begeleiders bij de interviews ingevuld hebben. Campus Diep had zelf ook gegevens over de succesvolle uitstroom. Deze gegevens heb ik niet gebruikt omdat Campus Diep naar mijn mening te positief is op dit gebied. Campus Diep vindt het erg belangrijk dat deelnemers succesvol uitstromen en daarom zullen ze een te positieve visie hierop hebben. Als ik het aantal deelnemers dat uitgestroomd is per doelgroep vermenigvuldig met de baten van deze doelgroep en deze bedragen dan bij elkaar optel kom ik op een bedrag van e3.520.553. (zie tabel 3) Baten per deelnemer (E)
Baten totaal (E)
Lichte doelgroep
65.942
329.712
Middelste doelgroep
131.117
1.573.400
Zware doelgroep
534.562
1.603.685
Totaal
731.621
3.177.085
Tabel 3: Baten deelnemers
Aangezien de baten bestaan uit voordelen die in de toekomst plaats vinden, zijn deze baten onzeker. De onzekere factoren in deze voordelen zijn als volgt: - het is niet zeker of een deelnemer na uitstroom succesvol blijft, - het is niet zeker of de behaalde resultaten niet behaald zouden zijn zonder Campus Diep, - het is niet zeker of iedere deelnemer in alle factoren, die meespelen voor de voordelen, succesvol is, - het is niet zeker hoelang Campus Diep een rol speelt in het leven van de deelnemer. Doordat het CBS haar bedragen bewerkt met een kansberekening wordt deze onzekerheid in de bedragen meegerekend. In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de deelvraag wat de voordelen van Campus Diep voor de maatschappij zijn en welke bedragen bij deze voordelen horen. Na het beantwoorden van deze vraag zijn alle deelvragen behandeld. 20
In het volgende hoofdstuk vindt u de conclusie en de aanbevelingen die ik na het onderzoek wil doen.
Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk kunt u de conclusies en aanbevelingen lezen die ik heb gedaan naar aanleiding van het onderzoek naar het maatschappelijk rendement van Campus Diep. In de eerste paragraaf vindt u de conclusies en in de tweede paragraaf de aanbevelingen.
Conclusies De probleemstelling van het onderzoek was als volgt: Wat is het rendement in euro’s van de aanpak van Campus Diep in 2010 De conclusie van het onderzoek naar het maatschappelijk rendement in euro’s van Campus Diep over 2010 is dat Campus Diep rendabel is voor de maatschappij. Campus Diep heeft een maatschappelijk rendement van e1.970.586. Dit rendement ontstaat door de kosten van de baten af te trekken. (zie tabel 4)
Totale baten in 2010
3.520.553
Totale kosten in 2010
1.549.967
Totaal rendement 2010
1.970.586
Tabel 4: Maatschappelijk rendement Campus Diep
In de berekening van het maatschappelijk rendement wordt gebruik gemaakt van voordelen die in de toekomst plaats zullen vinden. De vraag is of deze voordelen daadwerkelijk behaald kunnen worden. De eerste kanttekening die ik bij het onderzoek wil plaatsen is dan ook als volgt: Hoe betrouwbaar zijn de uitkomsten en kun je met voldoende zekerheid zeggen dat deze plaats vinden? Een tweede kanttekening die ik bij het onderzoek wil plaatsen is dat niet alle baten in geld uit te drukken zijn. Zo is het ook een grote winst als een deelnemer positiever in het leven staat na deelname aan het project Campus Diep.
Aanbevelingen Naar aanleiding van de eerste kanttekening over de betrouwbaarheid van de uitkomsten wil ik Campus Diep aanbevelen om monitoring of een andere wijze van follow up toe te passen. Door de deelnemers na uitstroming een aantal jaren te volgen is het mogelijk om te kijken of ze nog steeds succesvol door het leven gaan. Hierdoor zullen de uitkomsten van het onderzoek veel betrouwbaarder worden. Tijdens mijn onderzoek viel het mij op dat alle stakeholders van Campus Diep hun eigen kosten administreren, hierdoor is er weinig inzicht in de totale kosten die Campus Diep maakt. Op basis van mijn ervaringen met het verzamelen van de kosten wil ik dan ook voorstellen om voor Campus Diep een zelfstandige administratie te gaan voeren. Hierdoor ontstaat er veel meer inzicht in de kosten en ontstaan er waarschijnlijk meerdere mogelijkheden om het geld van de subsidiegevers optimaler te gebruiken. Zo kunnen er meer activiteiten ontplooid worden en is Campus Diep beter in staat haar handelingen te verantwoorden. Tot slot kwam ik er tijdens het voeren van de interviews achter dat de vragenlijst voor de indeling van de deelnemers uitgebreid zou moeten worden met een vraag naar de psychische gesteldheid van de deelnemers. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan psychische aandoeningen zoals Asperger, waardoor de mate van leerbaarheid van de deelnemer lager wordt. Ook zou er uitgebreider gevraagd kunnen komen naar het drugsgebruik van de deelnemers. Als deze veranderingen doorgevoerd worden, zal de puntentelling voor de indeling van de deelnemers in de juiste verhouding aangepast moeten worden.
21
Nawoord Tijdens mijn afstudeeronderzoek naar het maatschappelijk rendement van Campus Diep heb ik zeer veel geleerd. Door onderzoek te doen in de sociale sector, waar weinig waarde gehecht wordt aan bedrijfseconomische inzichten, heb ik erg mijn best moeten doen om het belang van dit onderzoek bij iedereen duidelijk te maken. De verwachting die ik had, dat men in de sociale sector niet bezig is met kosten en al helemaal niet met opbrengsten, kwam volledig uit. Toch heb ik dit zeker niet als onprettig ervaren. Door het enthousiasme waarmee over Campus Diep gesproken werd en de verhalen die ik van de deelnemers hoorde heb ik zeker waardering voor dit project gekregen. Het voelde dan ook haast als een overwinning toen ik erachter kwam dat Campus Diep ook in euro’s rendabel te noemen is. Er zit een onzeker element in het onderzoek, maar doordat er een kansberekening in de bedragen van het CBS zit wordt deze onzekerheid gedeeltelijk ingedekt.
Literatuurlijst Campus Diep Handboek. (2006). Groningen. CBS, Database. Geraadpleegd op 13 april 2011 via telefoon Ecorys. (2008). Handleiding voor kosten-baten analyses in het sociale domein. Rotterdam. Nederhoed, P. (2007). Helder rapporteren: Een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Nierop, D. (z.j.). Logical Framework Approach(LFA). Geraadpleegd 15 maart 2011 via http://www.onderwijsinontwikkeling.nl/nl/Projecten/Vo-raad/Logical-Framework-Approach.html Rebel Group. (2006). KBA Kamers met Kansen Nederland: Een onderzoek naar de rentabiliteit van een Kamers met Kansen project. Rotterdam. Regiseurs, de. (z.j.). de Effectenkaart. Geraadpleegd 15 maart 2011 via http://www.regisseurs.nl/de_effectenkaart.php?lang=nl Scholten, P. (2003). Maatschappelijk rendement gemeten. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Start Foundation. (2010). Wegwijzer maatschappelijk rendement. 22
Bijlagen Bijlage 1: Vragenlijst indeling deelnemers Bij intake: 1. Zit de jongere/jongvolwassene nog op school? A. Ja B. Ja, maar dreigt uit te vallen C. Nee
(1) (2) (3)
2. Is de jongere/jongvolwassene werkloos? A. Ja B. Nee
(3) (1)
3. Heeft de jongere/jongvolwassene schulden? A. Nee B. Ja C. Ja, hoge schulden (schuldhulpverlening)
(1) (2) (3)
4. Gebruikt de jongere/jongvolwassene drugs? A. Nee B. Ja, soms (recreatief) C. Ja, altijd (dagelijks)
(1) (2) (3)
5. Vertoont de jongere/jongvolwassene crimineel gedrag? A. Nee B. Ja, kleine misdrijven (taakstraffen) C. Ja, grote misdrijven (vrijheidsstraffen)
(1) (2) (3)
Tijdens verblijf: 6. Wil de jongere/jongvolwassene graag veranderen en lukt dit ook? A. Ja B. Nee, hij/zij wil wel maar het lukt niet C. Nee, hij/zij wil eigenlijk niet veranderen
(1) (2) (3)
Na verblijf: 7. Hoe is de jongere/jongvolwassene uitgestroomd? A. Is nog niet uitgestroomd B. Doorgestroomd naar een andere voorziening binnen Campus Diep C. Uitgestroomd zonder succes D. Uitgestroomd met succes
23
24
2011 1.938 327 219 1.228 3.712 2011 1.682 11.338 2.318 1.228 16.565 2011 2.018 13.634 - 2.318 75.600 88.934
Baten lichte doelgroep Potentie levensloop Uitkeringen Taakstraffen Vrijheidsstraffen Totaal
Baten middelste doelgroep Potentie levensloop Uitkeringen Taakstraffen Vrijheidsstraffen Totaal
Baten Zware doelgroep Potentie levensloop Uitkeringen Taakstraffen Vrijheidsstraffen Totaal
2012 1.960 7.793 - 1.989 64.861 72.625
2012 1.634 6.494 1.988 1.172 11.288
2012 1.883 313 210 1.172 3.578
2013 1.904 9.423 - 1.685 54.960 64.603
2013 1.587 7.853 1.685 1.117 12.241
2013 1.830 299 199 1.117 3.445
Baten campus Diep Disconteringsvoet:
2014 1.850 8.286 - 1.405 45.843 54.573
2014 1.542 6.905 1.405 1.065 10.917
2014 1.778 285 189 1.065 3.317
2015 1.797 8.136 - 1.148 37.458 46.242
2015 1.497 6.780 1.148 1.015 10.441
2015 1.727 272 181 1.015 3.196
2016 1.745 7.660 - 912 29.756 38.249
2016 1.454 6.383 913 968 9.718
2016 1.677 261 173 968 3.079
2017 1.695 7.416 - 800 26.096 34.408
2017 1.413 6.180 800 922 9.314
2017 1.629 249 164 922 2.964
2018 1.647 7.081 - 696 22.714 30.745
2018 1.372 5.901 696 879 8.848
2018 1.582 239 157 879 2.857
2019 1.600 6.761 - 601 19.590 27.350
2019 1.333 5.634 601 838 8.405
2019 1.537 227 149 838 2.751
7%
- 512 16.709 17.751
2020 1.554
512 799 2.606
2020 1.295
142 799 2.434
2020 1.493
Bijlage 2: Voorbeeld berekening
Om de tekst van hoofdstuk 5 te verduidelijken vindt u hieronder een gedeelte van de sheet ‘Baten’ en een uitgewerkte berekening die hierbij hoort. De gehele sheet kunt u vinden op de website www.campusdiep.nl
Tabel 1: Voorbeeld berekening
Met behulp van de tabel op de vorige bladzijde zal ik nu uitleggen dat de baten voor uitkeringen in de lichte doelgroep e2.473 zijn, zoals te zien is op bladzijde 24, tabel 2. De baten met betrekking tot de uitkeringen worden verspreid over 9 jaar.
De bedragen die ik van het CBS kreeg voor uitkeringen in de lichte doelgroep waren als volgt: - - - - - - - - -
2011: 2012: 2013: 2014: 2015: 2016: 2017: 2018: 2019:
350 358 366 374 382 392 400 410 418
In deze bedragen zit al een inflatie van 2% verwerkt. Deze bedragen heb ik contant gemaakt met behulp van de disconteringsvoet van 7%. Deze berekening ziet er als volgt uit: - 2011: 350/1,07^1= - 2012: 358/1,07^2= - 2013: 366/1,07^3= - 2014: 374/1,07^4= - 2015: 382/1,07^5= - 2016: 392/1,07^6= - 2017: 400/1,07^7= - 2018: 410/1,07^8= - 2019: 418/1,07^9= - Totaal:
327 313 299 285 272 261 249 239 227 2.473
Zoals te zien is wordt het oorspronkelijke bedrag gedeeld door 1,07. Deze 1,07 is de disconteringsvoet. De disconteringsvoet wordt tot de macht 1 tot en met 9 gedaan. De getallen 1 tot en met 9 staan voor het jaar na deelname aan Campus Diep. Zo is 2011 jaar 1 na deelname en 2019 jaar 9 na deelname. De formule die gebruikt wordt voor deze berekening van het bedrag gaat dus ieder jaar met 1 omhoog gaat. In 2011 is de formule dan ..../1,07^1 en in jaar 9(2019) ..../1,07^9.
25
Bijlage 3: Handleiding model Hieronder vindt u een handleiding voor het model van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse. Per sheet zal ik uitleggen welke stappen doorlopen moeten worden om tot het maatschappelijke rendement te komen. Op de eerste sheet van het Excel bestand vindt u de conclusie (zie tabel 2). Deze sheet bestaat uit een aantal bedragen, die zullen veranderen als er aanpassingen gedaan worden in de andere sheets. In de sheet ‘Conclusie’ hoeft u dan ook geen aanpassingen te doen.
Maatschappelijk rendement Campus Diep
(E)
Totale opbrengsten
3.506.797
Totale kosten
1.549.967
Totaal
1.956.830
Tabel 2: Sheet ‘Conclusie’
De tweede sheet heeft de naam ‘Gegevens’ (zie tabel 3). Op deze sheet vindt u de gegevens van de deelnemers per voorziening van Campus Diep. Door met de vragenlijst van bijlage 1 gesprekken te voeren met de begeleiders van de deelnemers kunt u deze sheet invullen. De groene cellen geven de succesvolle uitstroom aan en de gele cellen het aantal deelnemers. De aantallen in deze cellen zullen veranderen als u veranderingen doorvoert in de cellen daaronder. Per voorziening kunt u het aantal deelnemers per doelgroep aangeven. Deze aantallen staan in kolom B. Per doelgroep kunt u dan nog de succesvolle uitstroom aangeven. Deze uitstroom staat in kolom C. Om de indeling van de deelnemers te kunnen maken moet u nu alleen nog weten wanneer welke doelgroep van toepassing is op een deelnemer. Dit doet u als volgt: In bijlage 1 vindt u de vragenlijst. Achter elke vraag staat tussen haakjes een 1, 2 of 3, dit is het aantal punten dat een deelnemer krijgt voor het betreffende antwoord. - Als een deelnemer minder dan 10 punten heeft komt hij in de lichte doelgroep, - Als een deelnemer tussen de 10 en 13 punten heeft komt hij in de middelzware doelgroep, - Als een deelnemer 13 punten of meer heeft komt hij in de zware doelgroep, - Een deelnemer is succesvol uitgestroomd als bij vraag 7 een D ingevuld is. Er wordt een D ingevuld bij vraag 7 als de deelnemer een startkwalificatie heeft, of hier zicht op heeft en de deelnemer op een duurzame, verantwoordelijke manier zelfstandig kan wonen. Na het invullen van de tweede sheet komt u in de derde sheet terecht. In deze sheet vindt u de kosten (zie tabel 4). Hierin kunt u alle kostenposten aanpassen, zodat u de juiste bedragen krijgt voor het jaar waarover u het maatschappelijk rendement wilt berekenen. De totale kosten zullen dan veranderen en deze verandering zal automatisch ook doorgevoerd worden in de sheet ‘Conclusie’. Tot slot vindt u in de laatste sheet de baten van het project, in tabel 5 vindt u een deel van deze sheet. Per doelgroep staan hier de baten vermeld. Dit zijn 26
Gegevens deelnemers Aantal deelnemers per jaar
79
Lichte doelgroep
21
Middel doelgroep
32
Zware doelgroep
26
Succesvolle uitstroom Licht
5
Middel
12
Zwaar
3
Hoendiephuis
47
Succesvolle uitstroom:
9
Licht
3
Middel
5
Zwaar
1
Kamers met Kansen
18
Succesvolle uitstroom:
6
Licht
2
Middel
4
Zwaar BibaBon Succesvolle uitstroom
14 5
Licht Middel
3
Zwaar
2
Tabel 4: Sheet ‘Kosten’
bedragen die met behulp van het CBS zijn opgesteld op basis van gegevens in 2010. Het is veel werk om al deze bedragen te veranderen en daarom raad ik aan om elk jaar 2% inflatie mee te wegen om zo de bedragen te vernieuwen. Dit zal misschien niet honderd procent betrouwbaar zijn, maar deze methode is wel aanvaardbaar. Het meenemen van deze inflatie doet u door cel C29 te vermenigvuldigen met 1,02. Verder hoeft u in deze sheet geen aanpassingen te doen. De conclusie zal vanzelf mee veranderen en u vindt nu dan ook het maatschappelijk rendement in de eerste sheet. In het volledige model op de website van Campus Diep kunt u zien dat dit maar een gedeelte is van de sheet. In het model loopt deze tot 2056.
Kosten Campus Diep
(E)
Stichting Huis
Tabel 5: Sheet ‘Baten’
1.333.729
Begeleiding WerkPro
Het voorbeeldmodel “Kosten baten Analyse Kamers met Kansen” is te downloaden via www.campusdiep.nl)
24.600
Begeleiding Noorderpoort
5.400
Begeleiding Alfa college
7.350
Nijestee
10.400
Begeleiding MJD
108.488
Trajectkosten Sociale Zaken
60.000
Totaal
1.549.967
Kosten per deelnemer
Baten campus Diep
19.620
Disconteringsvoet:
Baten lichte doelgroep 2011 Potentie levensloop 1.938 Uitkeringen 327 Taakstraffen 219 Vrijheidsstraffen 1.228 Totaal 3.712
2012 1.883 313 210 1.172 3.578
7% 2013 1.830 299 199 1.117 3.445
Baten middelste doelgroep Potentie levensloop Uitkeringen Taakstraffen Vrijheidsstraffen Totaal
2011 1.682 11.338 2.318 1.228 16.565
2012 1.634 6.494 1.988 1.172 11.288
2013 1.587 7.853 1.685 1.117 12.241
Baten Zware doelgroep Potentie levensloop Uitkeringen Taakstraffen Vrijheidsstraffen Totaal
2011 2.018 13.634 - 2.318 75.600 88.934
2012 1.960 7.793 - 1.989 64.861 72.625
2013 1.904 9.423 - 1.685 54.960 64.603
Baten per deelnemer (E)
Baten totaal (E)
Lichte doelgroep
65.942
329.712
Middelste doelgroep
131.117
1.573.400
Zware doelgroep
534.562
1.603.685
Totaal
731.621
3.177.085 27