Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het midden- en kleinbedrijf
dr. R. Hoevenagel Zoetermeer, mei 2004
ISBN: 90-371-0921-7 Bestelnummer: A200318 Prijs: € 40,Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
1
Inl ei din g
5
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Een elitediscussie voor grote bedrijven? Een kort overzicht Maatschappelijke verslaglegging De kleren van de keizer? Onderzoeksaanpak Leeswijzer
5 6 8 9 10 10
2
M aa t sch ap p e li jk v er a n t wo o rd o n d e rn em en
11
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Een ongelukkige formulering Van alle tijden, dus geen hype Definitie Vier essentiële aspecten Een piramide of speelveld?
11 11 12 13 14
3
He t mi d d en - en k l ein b ed ri j f
17
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Definitie van het midden- en kleinbedrijf De scheefheid van het particuliere bedrijfsleven De plaats in de productieketen Vier essentiële aspecten De rol van de bedrijfsomgeving Conclusie
17 17 19 20 21 23
4
Ee n c o n c ep tu el e con f ron t at i e
25
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Vele keuzes zijn mogelijk Tegengestelde essentiële aspecten Omdat het moet Omdat het hoort Omdat het loont Conclusie
25 26 27 28 29 29
5
W a t z e g g e n o n d er n e me r s?
31
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Inleiding EZ Ondernemerschapsmonitor: eind 2000 Kenniscentrum en informatiecentrum: zomer 2001 MKB-Beleidspanel: najaar 2001 MKB-Beleidspanel: eind 2002 EZ Ondernemerschapsmonitor: begin 2003 Wat vinden ondernemers?
31 31 33 36 39 42 43
6
W a t z e g g e n d e s ku n d i gen?
45
6.1 6.2 6.3 6.4
Inleiding Essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen en het MKB Het bewerkstelligen van een succesvolle introductie
45 45 46 47
3
6.5 6.6
Verslaglegging en de rol van de consument Resumé
48 49
7
Conc lu si es
51
7.1 7.2 7.3 7.4
Inleiding De stand van zaken Voordelen en kansen Welke bedrijven zijn gevoelig?
51 51 52 53
L it e ra tu ur
55
B ij la g e n I II
4
Gehanteerde vragenlijst met deskundigen Deelnemende organisaties
57 59
1
Inleiding
1.1
Een elitediscussie voor grote bedrijven? Op de vraag 'Is maatschappelijk verantwoord ondernemen alleen iets voor grote bedrijven, of kunnen kleine bedrijven er ook iets mee?' antwoordde één van de geïnterviewde deskundigen: 'maatschappelijk verantwoord ondernemen is een elitediscussie voor de grote spelers in het bedrijfsleven.' Het is grappig dat met dit antwoord - uiteraard onbedoeld - de centrale vraagstelling van dit rapport: wat kan het midden- en kleinbedrijf met maatschappelijk verantwoord ondernemen? kort en krachtig lijkt te worden beantwoord: weinig. Moeten we hier dan maar de analyse stoppen? Is maatschappelijk verantwoord ondernemen inderdaad voor een bedrijf pas interessant wanneer er van buitenaf substantiële druk op wordt gelegd en hierdoor de reputatie - leidend tot omzetverlies - van het bedrijf op het spel staat? (Van Tulder en Van der Zwart, 2003). Of biedt maatschappelijk verantwoord ondernemen elk bedrijf - klein en groot - kansen die ze zelf kunnen oppakken? Anders geformuleerd: gaat het bij maatschappelijk verantwoord ondernemen in essentie om een defensieve houding of om een actieve houding van de ondernemer? Wanneer de defensieve houding de boventoon voert, zal het midden- en kleinbedrijf weinig aan kunnen met het fenomeen maatschappelijk verantwoord ondernemen, simpelweg omdat dit soort bedrijven over het algemeen geen grote maatschappelijke druk van buitenaf ervaren. Echter wanneer maatschappelijk verantwoord ondernemen een bedrijf nieuwe kansen biedt, is het zinvol om na te gaan in hoeverre kleine bedrijven hiervan kunnen profiteren. De uitspraak over een 'elitediscussie' is niet geheel ongegrond. Zo gaat het in het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen vaak om aspecten die van belang zijn voor de grote bedrijven. Om drie voorbeelden te geven: − Verslaglegging: er is al geruime tijd een discussie gaande over de vraag of een bedrijf een (goedgekeurd) maatschappelijk verantwoord verslag dient te hebben, en zo ja waar dat verslag dan uit moet bestaan. − Export: op dit moment dient een onderneming die een aanvraag indient voor een exportfaciliteit een inspanningsverklaring te tekenen over de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Dit betekent dat het bedrijf aangeeft om naar vermogen deze richtlijnen toe te passen. − Test: de Consumentenbond laat in zijn testen van consumentenproducten het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds vaker meewegen. Hiertoe worden bedrijven die meedoen aan zo’n test gescreend op diverse maatschappelijke activiteiten: naast de goedkoopste, de meest groene ook de meest verantwoorde koop! Voor het midden- en kleinbedrijf zijn de hierboven genoemde voorbeelden vooralsnog niet relevant. Zo is verslaglegging voor deze bedrijven veelal niet op zijn plaats, exporteren de meeste van deze ondernemingen niet of nauwelijks - men is meer lokaal en regionaal gericht dan nationaal en internationaal - en hebben de testen van de Consumentbond meestal betrekking op merkproducten van multinationale ondernemingen. Wanneer specifiek gekeken wordt naar het midden- en kleinbedrijf in de discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan blijken er twee aspecten te zijn waarop
5
- door de overheid - wordt ingezet: het opzetten van een kennis- en informatiecentrum op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het ondersteunen van het programma Steeds Beter. Een kennis- en informatiecentrum op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen lijkt overbodig, immers uit de Ondernemerschapsmonitor winter 2002-2003, van het Ministerie van Economische Zaken komt naar voren dat 72% van de bedrijven in Nederland aangeeft zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen, een stijging met 20% ten opzichte van twee jaar geleden (EZ, 2003). Aan de andere kant heeft 54% van de ondernemers die zeggen bezig te zijn met maatschappelijk verantwoord ondernemen behoefte aan aanvullende informatie hierover. Toch zal het voor het bestuur van het Kenniscentrum een grote uitdaging zijn om het middenen kleinbedrijf in groten getale gebruik te laten maken van de faciliteiten van zo’n kenniscentrum. Uit een onderzoek van EIM naar best practices op het gebied van milieu in het midden- en kleinbedrijf blijkt namelijk dat een persoonlijke benadering - individuele afspraken maken, telefonisch nabellen - ‘broodnodig’ is om ondernemers bij milieuprojecten te betrekken (Beemsterboer et al., 2001). Het programma Steeds Beter lijkt goed op de karakteristieken van het midden- en kleinbedrijf te zijn toegesneden. Het programma is gestart door de Stichting Samenleving & Bedrijf (zie ook www.samen.nl) en richt zich op het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de grotere steden. Met behulp van banken en de Kamers van Koophandel worden lokale bedrijvennetwerken gevormd en onderhouden. Hierbij doet men vooral een beroep op bedrijven die al belangstelling hebben getoond voor maatschappelijk verantwoord ondernemen én die belang hebben bij bijvoorbeeld een schone buurt, betere voorzieningen of een schoner imago. Wanneer de bedrijvennetwerken zijn gevormd, wordt vervolgens in samenwerking met de gemeente gekeken naar kansrijke lokale initiatieven. Ondanks dit laatste initiatief blijft het midden- en kleinbedrijf een buitenbeentje in de huidige discussie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen. Belangrijke nietgouvernementele organisaties zoals Amnesty International en Greenpeace zijn meer gefocust op het reilen en zeilen van multinationale ondernemingen dan op de maatschappelijke activiteiten van kleine bedrijven. En zonder druk van buitenaf wordt de discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen een geheel andere dan die nu op congressen en internet wordt gevoerd, namelijk: wat voor kansen biedt deze vorm van ondernemen kleine en middelgrote ondernemingen? In hoeverre heeft het zin voor ondernemers om hiermee aan de slag te gaan? Wanneer wegen de voordelen op tegen de nadelen? De bovenstaande vragen staat centraal in dit rapport. Op analytische wijze en gesteund door kwantitatief materiaal wordt bekeken of het midden- en kleinbedrijf iets aankan met maatschappelijk verantwoord ondernemen, en zo ja op welke wijze.
1.2
Een kort overzicht Het debat rond maatschappelijk verantwoord ondernemen is inhoudelijk in Nederland pas goed op gang gekomen na de affaire Brent Spar. Staatssecretaris van Economische Zaken in het tweede kabinet-Kok, Gerrit Ybema, heeft de discussie in Nederland daarna aangezwengeld en op een politiek niveau gebracht, onder andere door de Sociaal Economische Raad (SER) om een advies te vragen over hoe de overheid met dit fenomeen dient om te gaan. Dit advies, getiteld De winst van waarden, verscheen in december
6
2000 en is een ijkpunt in de huidige discussie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen (SER, 2000). De kern van het SER-advies was: probeer niet met wet- en regelgeving belangrijke onderdelen van het proces rond maatschappelijk verantwoord ondernemen vast te leggen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt door de SER gezien als een veelzijdig verschijnsel waarop stringente regelgeving verstikkend zou werken. De visie van de Nederlandse overheid op maatschappelijk verantwoord ondernemen is vastgelegd in een nota van 30 maart 2001 (EZ, 2000). Deze nota is een reactie op het SER-advies en onderschrijft zijn analyse en aanbevelingen. De regering wil maatschappelijk verantwoord ondernemen op vele manieren aanmoedigen en volgt de SER in de overtuiging dat wet- en regelgeving hiertoe niet het geëigende instrument is. Zoals de opvolger van Gerrit Ybema, staatssecretaris Joop Wijn, het in het voorwoord van het Statusrapport 2002 over maatschappelijk verantwoord ondernemen aangeeft: 'op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen reikt de overheid de ondernemer de hand in plaats van het opgeheven vingertje' (EZ, 2002). Eind 2002 heeft staatssecretaris Joop Wijn een zevenpuntenplan op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen opgesteld waarin de rol van de overheid voor de komende jaren wordt toegelicht In het plan komen veel activiteiten naar voren die onder Paars II geïnitieerd zijn, namelijk: − De overheid ziet zichzelf als facilitator en als change-agent die partijen in de maatschappelijke arena bij elkaar brengt en uitdaagt tot samenwerking en overleg. − De overheid gaat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen actief promoten. − De overheid gaat een tweejarig universitair onderzoeksprogramma op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen financieren. − De overheid gaat een multi-stakeholdersplatform oprichten om de opgedane kennis op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen te borgen en te delen. − De overheid richt een kenniscentrum op waar met name kleine bedrijven hun vragen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen stellen. − De overheid acht zichzelf verantwoordelijk voor een beter en duurzamer inkoopbeleid. Momenteel blijkt dat vooral bij communicatie- en milieuadviesbureaus, accountants en de universitaire wereld het onderwerp maatschappelijk verantwoord ondernemen een vaste plaats lijkt te hebben ingenomen. Adviesbureaus adverteren met specifieke instrumenten waarmee bedrijven gemakkelijk kunnen nagaan in hoeverre men maat1 schappelijke druk van buitenaf kan verwachten. Twee belangrijke websites zijn www.duurzaamondernemen.nl (van milieuadviesbureau BECO) en www.duurzaam-ondernemen.nl (van milieuadviesbureau DHV). Daarnaast dient ook de website van het Ministerie van Economische Zaken bezocht te worden, wil men op de hoogte blijven van de actuele stand van zaken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (www.minez.nl).
1
Het milieuadviesbureau DHV ontwikkelde in dit verband de zogeheten Sustainability ScoreCard.
7
1.3
Maatschappelijke verslaglegging Verslaglegging is een belangrijk onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wanneer multinationale ondernemingen aangeven goed om te gaan met het milieu en de sociale omstandigheden in ontwikkelingslanden, willen kritische groeperingen in binnen- en buitenland daarvan concrete bewijzen zien. Transparantie en openheid zijn belangrijke randvoorwaarden in de discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wat is de stand van zaken op het gebied van verslaglegging? Allereerst is door de Raad voor de Jaarverslaggeving - op verzoek van staatssecretaris Gerrit Ybema - gekeken naar de mogelijkheden voor een verslaglegging door bedrijven over de maatschappelijke aspecten van hun activiteiten. In juni 2002 heeft de Raad hiertoe conceptrichtlijnen gepubliceerd voor verslaggeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het financiële jaarverslag: de ontwerp-richtlijn 400 (Raad voor de Jaarverslaggeving, 2002). Deze richtlijn is ter becommentariëring breed verspreid, waarbij ook verschillende nietgouvernementele organisaties zijn opgenomen. Naast de aangepaste Richtlijn 400, die een vrijwillig karakter kent, en de bijbehorende handreiking Maatschappelijke verslaglegging van de Raad voor de Jaarverslaggeving kunnen ook genoemd worden de door het Global Reporting Initiative (GRI) gepubliceerde 2e richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging (GRI, 2002). Deze richtlijnen bevatten een lijst van ruim vijftig kernindicatoren waarover door een bedrijf gerapporteerd moet worden plus een aantal indicatoren waarover vrijwillig gerapporteerd kan worden. Vanuit het bedrijfsleven is veel kritiek gekomen op de door het GRI gewenste mate van detaillering. Men is veel meer gecharmeerd van de aangepaste richtlijn 400 van de Raad voor de Jaarverslaggeving omdat deze een raamwerk biedt waarbij de concrete invulling van de bedrijven zelf moet komen. Niet-gouvernementele organisaties vinden de aangepaste richtlijn 400 daarentegen te vrijblijvend en (blijven) pleiten voor een verplichte vorm van maatschappelijke verslaglegging. Wat nauw samenhangt met een maatschappelijke verslaglegging is de verificatie van zo’n verslag. Accountants zijn er echter nog niet van overtuigd dat zij in staat zijn om 1 een maatschappelijk verslag adequaat te toetsen . Met het milieu - via de verplichte milieujaarverslagen - en met de financiën van een bedrijf weet men wel raad, maar met indicatoren op sociaal gebied, waartoe onder meer mensenrechten en integriteit worden gerekend, is een accountant minder vertrouwd. Door sommige accountants wordt dan ook gepleit voor de inzet van multidisciplinaire teams bij de verificatie van maatschappelijke jaarverslagen: accountants geholpen door ethici, juristen, criminologen, bedrijfskundigen en gedragswetenschappers. Op dit moment publiceren een aantal grote bedrijven naast hun financiële cijfers ook maatschappelijke en milieujaarverslagen, zich daarbij baserend op de GRI-richtlijnen. Het aantal is nog bescheiden. Uit een onderzoek dat de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) onder 47 Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen uitvoerde, bleek dat 12 ondernemingen een verslag over de duurzaamheidaspecten hadden uitgebracht, waarvan drie een integraal duurzaamheidsverslag. De kwaliteit van de verslagen werd gering genoemd, wat volgens de onderzoekers vooral te wijten is aan het ontbreken van standaarden (VBDO, 2002).
1
8
Zie de discussie op www.accountingweb.nl
1.4
De kleren van de keizer? Wat opvalt in het debat rond maatschappelijk verantwoord ondernemen is dat er weinig kritische geluiden doorheen klinken. Beleidsmakers, adviesbureaus en de universitaire wereld zien deze vorm van ondernemen als iets blijvends en vanzelfsprekends. Zo is het voor zowel voormalig staatssecretaris Gerrit Ybema als Joop Wijn duidelijk dat maatschappelijk verantwoord ondernemen de nieuwe vorm van ondernemen van de 21e eeuw is. En, zeggen ze daarbij, daar is voor bedrijven geen ontkomen aan (EIM, 2001; EZ, 2002). Als er kritische geluiden zijn, hebben die enerzijds betrekking op de mogelijke verplichtingen rond maatschappelijk verantwoord ondernemen en anderzijds op de huidige rol van bedrijven in het maatschappelijke krachtenveld. Ter illustratie komen hieronder drie criticasters aan het woord. De Vereniging FME-CWM, bij monde van haar voorzitter Kraaijeveld, verzet zich tegen het idee dat bedrijven min of meer een maatschappelijke verplichting hebben om het leed van de wereld te verzachten, of dat ze verplicht worden hun inspanningen op milieu en sociaal gebied te publiceren in een maatschappelijk verslag. Niet alleen legt dat extra administratieve inspanningen op, het is ook een verspilling van geld en tijd omdat zo’n verslag slechts door een kleine groep wordt gelezen. Bovendien worden met dat soort verslagen vooral de kassen van de consultants en accountants gespekt, omdat ze weer voor veel geld geverifieerd moeten worden. Daarnaast is Kraaijeveld een aanhanger van de econoom Milton Friedman, die vindt dat de enige maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven het maken van winst is. Immers, dan kunnen zij zorgen voor de continuïteit van hun onderneming, voor werkgelegenheid en inkomen voor hun werknemers. Ondernemen is per definitie maatschappelijk. Als er bedrijven zijn die verder willen gaan, is dat volgens Kraaijeveld prima, maar verplichting daartoe is uit den boze (Kraaijeveld, 2002). De tweede criticaster is David Henderson, voormalig chef-econoom van de OESO. Zijn betoog is dat ondernemingen die winst maken per definitie goed bezig zijn. Als voorbeeld haalt hij Bill Gates aan, die met de producten en diensten van Microsoft de welvaart meer heeft bijgebracht dan met al zijn donaties en schenkingen bij elkaar. Ook wordt wederom de econoom Milton Friedman erbij gehaald die zegt dat wanneer ondernemingen een sociale verantwoordelijkheid hebben buiten het maximaliseren van winst, ze de omvang en inhoud van die verantwoordelijkheid niet kunnen inschatten (NRC Handelsblad, 2003). Tot slot is er kritiek te horen van voormalig voorzitter van MKB-Nederland Hans de Boer. Zijn kritiek richt zich met name op het certificeren van maatschappelijke jaarverslagen. Volgens hem leidt elkaar geformaliseerd de maat nemen tot een ‘hellend vlak’ en is het bovendien onnodig. 'Ook zonder geformaliseerde maatschappelijke jaarverslagen kan men door de bank genomen vertrouwen hebben in het Nederlandse bedrijfsleven.' Binnen de regels die door overheden zijn gesteld doet een ondernemer volgens De Boer het goed als hij zorgt voor winst en continuïteit. Dat betekent namelijk dat hij diensten levert waar de samenleving behoefte aan heeft. Voor de externe kosten die niet worden meegenomen in individuele bedrijfsbeslissingen heb je de collectieve besluitvorming. Zolang je binnen die collectief vastgestelde regels opereert, hoef je je als ondernemer niet te schamen voor wat je doet. 'Natuurlijk kun je ieder mens daarnaast aanspreken voor steun bij bepaalde zaken, maar daar heb ik geen certificaat voor nodig. Het leidt bovendien tot stigmatisering van diegene die iets toevallig niet doet, en dat moeten we niet willen. Vandaar mijn oproep aan de ING’s van deze wereld om te
9
stoppen met te laten zien hoe goed je wel niet bezig bent. Het feit dat je er bent, dat je niet bent opgepakt, dat je belasting betaalt en niemand onnodig schade berokkent is goed genoeg voor mij. Stop met die flauwekul. Dit worden de kleren van de keizer.' (De Boer, 2002).
1.5
Onderzoeksaanpak ‘De kleren van de keizer’ een ‘elitediscussie voor grote bedrijven’: de terminologie rond het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen en het midden- en kleinbedrijf is niet mals. Toch ontbreekt het tot nu toe aan een analytisch kader waarbinnen deze uitspraken gefalsificeerd kunnen worden. Dit rapport tracht in deze leemte te voorzien. Het basisidee achter het onderzoek is een beantwoording van de vragen: wat kan het midden- en kleinbedrijf aan met maatschappelijk verantwoord ondernemen? In hoeverre biedt het kleine bedrijven kansen, en zo ja welke? En wat zijn de voor- en nadelen van deze vorm van ondernemen? Om deze vragen te beantwoorden wordt allereerst stilgestaan bij de twee kernbegrippen van dit rapport: maatschappelijk verantwoord ondernemen en midden- en kleinbedrijf. Wat zijn de essentiële aspecten van beide begrippen en in hoeverre zijn er aanknopingspunten? Na deze conceptuele analyse komen de ondernemers zelf aan het woord: wat vinden zij van maatschappelijk verantwoord ondernemen en wat doen ze er aan? Vervolgens worden de meningen van enkele deskundigen op dit gebied gepeild. Aan het eind van het rapport wordt de balans opgemaakt en wordt teruggegrepen op de centrale vraag: wat kan het midden- en kleinbedrijf met maatschappelijk verantwoord ondernemen? Het onderzoek is gestart met het inventariseren van rapporten, artikelen en Tweede Kamerstukken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Naast deze deskresearchfase hebben interviews plaatsgevonden met verschillende deskundigen en zijn in het MKB-Beleidspanel van EIM op twee momenten een aantal vragen gesteld over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
1.6
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt stilgestaan bij het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen. Getracht wordt de essentiële aspecten van dit begrip er uit te lichten. In hoofdstuk 3 wordt eenzelfde procedure gevolgd voor het begrip midden- en kleinbedrijf: wat zijn de typische eigenschappen van deze bedrijven? In hoofdstuk 4 volgt een eerste confrontatie van beide begrippen. De hoofdstukken 5 en 6 larderen de voorgaande analyse met kwantitatief materiaal. Eerst wordt ingegaan op de meningen van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Vervolgens komen de meningen van deskundigen aan bod. Het rapport wordt afgesloten met een concluderend hoofdstuk waarin de kansen van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor het midden- en kleinbedrijf worden belicht.
10
2
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
2.1
Een ongelukkige formulering Qua naamgeving is maatschappelijk verantwoord ondernemen ongelukkig geformuleerd. Immers, betekent het dat bedrijven die zich hier niet mee bezighouden maatschappelijk onverantwoord ondernemen? Dit terwijl ze zich netjes aan de heersende wetgeving houden en producten en diensten verkopen waar vraag naar is. Nee, natuurlijk niet. In het SER-advies wordt daarom voornamelijk gesproken over maatschappelijk ondernemen en wordt aangegeven dat het bijvoeglijke naamwoord ‘verantwoord’ staat voor verantwoording afleggen in plaats van voor netjes, goed en integer ondernemen. Hoewel deze toelichting op zich hout snijdt omdat transparantie een belangrijk onderdeel vormt van maatschappelijk verantwoord ondernemen, blijkt toch dat er bij ondernemers in het midden- en kleinbedrijf verwarring heerst rond dit begrip. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de onderzoeken uit paragraaf 5.2 tot en met 5.5 van dit rapport. In de verschillende telefonische enquêtes werd aan de ondernemers die aangaven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen, gevraagd om hiervan concrete voorbeelden te geven. Veel gehoorde antwoorden waren: 'ik zit in de dienstverlening', 'ik ben kapper' of 'ik hoor de verhalen van mijn klanten aan' (zie hoofdstuk 5). De genoemde voorbeelden laten zien dat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen ongelukkig geformuleerd is. Een andere naamgeving is daarom zeker aan te raden, al is het maar om het onderzoek naar deze vorm van ondernemen - met andere woorden, monitoring - op een hoger niveau te kunnen brengen. De term maatschappelijk verantwoord ondernemen neigt naar vakjargon voor onderzoekers en beleidsmakers en dekt voor betrokkenen in het veld niet de lading.
2.2
Van alle tijden, dus geen hype Ondanks de problemen met de term maatschappelijk verantwoord ondernemen moet erkend worden - en in het SER-advies wordt dit ook gedaan - dat deze vorm van ondernemen in essentie niet iets nieuws is. Ook aan het begin van de vorige eeuw werd door sommige ondernemers meer voor hun arbeiders gedaan dan door de toenmalige wetgeving werd opgelegd, zoals een goede huisvesting, (bij)scholing en het opzetten van zieken- en spaarfondsen voor de werknemers (SER, 2000). Uiteraard speelde het eigenbelang van de ondernemers ook in die tijd een rol: men had liever gezonde en tevreden arbeiders dan stakingen. En omdat de genoemde voorbeelden nog geen betrekking hadden op het milieu werd meestal gesproken over sociaal ondernemerschap (hoewel de betrokken ondernemers het waarschijnlijk als de normaalste zaak van de wereld beschouwden). In de jaren tachtig heeft het milieuelement in de discussie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn plaats gekregen. Het verschijnen van het zogeheten ‘Brundtland-rapport’ in 1987, en in Nederland het RIVM-rapport ‘Zorgen voor Morgen’, vormde hiervan de schriftelijke mijlpalen. Naast de term sociaal ondernemen kwam de term duurzaam ondernemen in zwang. Overigens ook op het gebied van milieu zijn er altijd al bedrijven geweest die meer deden dan de heersende milieuwetgeving hun voorschreef. Soms zagen ze dat gewoon als hun maatschappelijke taak (rentmeesterschap), soms zagen ze hierbij kansen (kosten-batenanalyse).
11
Toch is de huidige vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen anders dan de vroegere uitingsvormen sociaal ondernemen of duurzaam ondernemen. Dit komt door de invloed van drie onderling samenwerkende stromingen: − een globaliserende informatieoverdracht; − een mondiger en verontruste burger; − een terugtrekkende overheid. De huidige informatieverstrekking via internet zorgt ervoor dat alle relevante informatie snel bij veel personen terechtkomt. Konden bedrijven vroeger nog onopgemerkt bepaalde zaken in bijvoorbeeld de Derde Wereld doen, tegenwoordig is dat niet meer het geval. Sterker nog: in het huidige tijdperk is het bijna onmogelijk voor een onderneming om maatschappelijke misstanden verborgen te houden. De druk van buitenaf wordt gevoed door een mondiger en meer verontruste burger. En deze burger wordt ondersteund door niet-gouvernementele organisaties die professioneel opereren, zoals de Consumentenbond, Milieudefensie, Amnesty International, NOVIB, Stichting Max Havelaar, Landelijke India Werkgroep, Fair Trade en de Stichting Natuur en Milieu. Deze organisaties scannen min of meer continu de maatschappelijke impact van bedrijven in Nederland en in het buitenland. En tot slot krijgen bedrijven in de huidige tijdsgeest - zeker in het westen - meer en meer ruimte van de overheid om van oudsher publieke zaken, zoals veiligheid, naar zich toe te trekken. Zo zoeken in het kader van het zogenoemde grotestedenbeleid de grotere gemeenten in Nederland bijvoorbeeld actief samenwerking met bedrijven - die ze hun partners noemen - om gezamenlijk plaatselijke problemen op te lossen. De combinatie van deze drie elementen zorgt ervoor dat het onderwerp maatschappelijk verantwoord ondernemen zeker geen hype vormt of iets is voor alleen betere economische tijden, tenminste wanneer we het hebben over de maatschappelijke druk van buitenaf waardoor de reputaties - leidend tot omzetverlies - van bedrijven op het spel staan.
2.3
Definitie Er zijn verschillende definities van maatschappelijk verantwoord ondernemen in omloop. De bekendste is die van de SER in zijn advies aan staatssecretaris Gerrit Ybema. Volgens de Raad bepalen in de kern twee elementen of met recht van maatschappelijk verantwoord ondernemen kan worden gesproken (SER, 2000): − Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardencreatie in drie dimensies - profit, people, planet - en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn. − Een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij. Volgens de SER omvat maatschappelijk verantwoord ondernemen mede de corebusiness van een bedrijf. Daarmee zet hij zich af tegen de definitie die Gerrit Ybema hanteerde in zijn adviesaanvraag aan de SER: ‘een bedrijf neemt een zichtbare rol in de maatschappij op zich die verder gaat dan de corebusiness en dan waartoe de wet verplicht, en die leidt tot toegevoegde waarde voor het bedrijf en de maatschappij.’ (zie SER, 2000). In de eerder genoemde reactie op het SER-advies past de regering overigens haar definitie aan. Volgens het 2e kabinet-Kok ligt het maatschappelijke verantwoorde
12
karakter van een bedrijf vooral besloten in de actieve en vrijwillige - maar niet vrijblijvende - maatschappelijke rol die het op zich neemt en die verder gaat dan het in acht nemen van wettelijke voorschriften. Volgens het adviesbureau Good Company houdt maatschappelijk verantwoord ondernemen in dat een bedrijf bewust en structureel inhoud geeft aan zijn maatschappelijke rol, op een wijze die verder gaat dan de wet verplicht, en die leidt tot toegevoegde waarde voor bedrijf én maatschappij (zie www.goodcompany.nl). Hoewel deze omschrijving nauw verwant is aan die van de SER, gaat men een stap verder door een onderscheid te maken naar in-company investment en community investment: − Onder in-company investment worden verstaan inspanningen van ondernemers om de bedrijfsactiviteiten en -processen ethisch, sociaal of ecologisch verantwoord in te richten, alsmede het afleggen van verantwoording en het voeren van een dialoog met belanghebbenden. − Onder community investment vallen investeringen in de samenleving die vanuit een zekere maatschappelijke betrokkenheid worden gedaan. Het gaat daarbij om activiteiten die niet tot de gangbare bedrijfsactiviteiten horen. Naast deze conceptuele onderverdeling hanteert Good Company ook een piramide waarin trapsgewijs wordt aangegeven wanneer een bedrijf op maatschappelijk verantwoorde wijze onderneemt. Hieronder is de figuur opgenomen uit het werkboek maatschappelijk verantwoord ondernemen in de detailhandel (HBD, 2001; www.mvo.hbd.nl). figuur 1
Maatschappelijk verantwoord ondernemen als piramide
Liefdadigheid
Community investment
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
In-company investment
Wettelijke verplichtingen naleven en voldoen aan regelgeving
'Gewoon' ondernemen Economische verantwoordelijkheid nemen, winstgevend opereren (basis waarop alle andere activiteiten zijn gestoeld)
Bron: HBD (2001).
2.4
Vier essentiële aspecten Uit de voorgaande piramide van Good Company en de eerdere definitie van de SER zijn vier essentiële aspecten af te leiden die een belangrijke rol spelen rond maatschappelijk verantwoord ondernemen. Verder dan door de wet verplicht Allereerst draait het bij maatschappelijk verantwoord ondernemen om activiteiten die verder gaan dan door de wet verplicht worden. Dit levert een duidelijke scheiding op:
13
een bedrijf dat zich aan de wet houdt, doet niet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een logisch gevolg hiervan is dat activiteiten die vallen onder de koepel maatschappelijk verantwoord ondernemen per definitie vrijwillig zijn. Het bedrijf moet niets, maar wil iets uit zichzelf: ofwel omdat men kansen ziet, ofwel omdat men een dreigend omzetverlies wilt reduceren. Bewuste en structurele activiteiten Een tweede essentieel aspect rond maatschappelijk verantwoord ondernemen is dat de betreffende activiteiten bewust moeten gebeuren en structureel van aard moet zijn. Er dient een visie achter te liggen waarom een bedrijf aan de slag gaat met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo’n visie is essentieel omdat het hier om een andere manier van ondernemen gaat. Idealiter is deze bedrijfsvisie (door het management) op papier gezet. Win-winactiviteiten Een derde aspect is dat er tegelijk waardecreatie moet plaatsvinden op de terreinen profit, planet en people. Simpel gezegd: de maatschappelijke activiteiten die door het bedrijf worden ondernomen, moeten waarde opleveren voor het bedrijf (profit) én voor de maatschappij (people en/of planet). Immers, het gaat bij het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen om ondernemen, om continuïteit, om winst en omzet maken. Wanneer er geen sprake is van een win-winsituatie, bijvoorbeeld wanneer de activiteit alleen goed is voor de maatschappij maar niet voor het bedrijf, spreekt men over liefdadigheid (zie figuur 1). Transparante activiteiten Een laatste essentieel aspect rond maatschappelijk verantwoord ondernemen is de transparantie van de bedrijfsprestaties voor buitenstaanders. Wat men zegt te doen moet - indien gewenst - door externe partijen gestaafd kunnen worden. Of zoals in het SER-advies wordt aangegeven: een belangrijk onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen is dat er een open dialoog plaatsvindt met de omgeving van het bedrijf. Juist de wijze van verantwoording afleggen en het kunnen aantonen van een objectieve en gecontroleerde verslaglegging van de bereikte resultaten vormt momenteel een van de belangrijkste discussies rond maatschappelijk verantwoord ondernemen.
2.5
Een piramide of speelveld? Hoewel met de vier voorgaande essentiële aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen het kaf van het koren kan worden gescheiden, blijft het begrip onderzoekstechnisch problemen opleveren. Dit komt omdat alleen de randvoorwaarden van maatschappelijk verantwoord ondernemen worden aangegeven, zonder een nadere invulling en ordening van de verschillende maatschappelijke activiteiten. Om het probleem beter te duiden worden in figuur 2 drie bedrijven met elkaar vergeleken. Deze bedrijven verschillen in hun maatschappelijke activiteiten. Zo ‘scoort’ (op een fictieve schaal) bedrijf A hoog op het gebied van de sociale aspecten (people), is bedrijf B vooral goed bezig qua winstgevendheid (profit) terwijl bedrijf C het meeste doet aan milieuaspecten (planet). De simpele vraag is: welk bedrijf onderneemt het meest op maatschappelijk verantwoorde wijze?
14
figuur 2
Drie bedrijven vergeleken
80
70
60
50
40
30
20
10
0 Bedrijf A
Bedrijf B
Bedrijf C
People
Profit
Planet
Bron: EIM, 2003.
Een antwoord op deze vraag is niet te geven. In de huidige situatie is bedrijf A net zo 1 maatschappelijk verantwoord bezig als de bedrijven B en C. Waarom is een gedetailleerd onderscheid niet te geven? Simpelweg omdat er zeer veel verschillende maatschappelijk verantwoorde activiteiten kunnen worden ontplooid. Hoewel aan de activiteiten zelf wel een aantal criteria kunnen worden opgelegd (zie de vorige paragraaf), is dat niet mogelijk ten aanzien van het aantal activiteiten noch ten aanzien van het type activiteiten. Vandaar dat in dit rapport het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen eerder gezien wordt als een speelveld met duidelijk afgebakende zijkanten dan als een piramide of ladder waarbij een ordening tussen bedrijven is aan te geven. Analoog aan figuur 1 kan worden gesteld dat het speelveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen zich bevindt tussen de stippellijnen van de piramide van Good Company. Binnen dit speelveld kan een bedrijf van alles ondernemen. Zo kan een bakker bijvoorbeeld brood uit Kenia bakken en een deel van de meerprijs terugsluizen naar startende bakkerijen in Kenia. Een kledingzaak kan kleding weigeren die met behulp van kinderarbeid is gemaakt. Een supermarkt kan bewust 5% van zijn assortiment vullen met biologische voedingswaren. Zo zijn er talloze voorbeelden te bedenken. En al deze voorbeelden vallen binnen het speelveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen wanneer ze vrijwillig van aard zijn, bewust en structureel zijn opgezet, er sprake is van een win-winsituatie en wanneer de genoemde activiteiten door externen gestaafd kunnen worden. Omdat er noch door de overheid noch door het bedrijfsleven zelf eisen worden gesteld aan het aantal en type maatschappelijk verantwoorde activiteiten dat moet worden uitgevoerd om te kunnen spreken van een maatschappelijk verantwoorde onderneming, is
1
Hierbij wordt voor het gemak even afgezien van het feit dat alle drie de onderdelen ‘people’, ‘profit’ en ‘planet’ niet op een dimensie te meten zijn.
15
een objectief kwantitatief inzicht in de mate waarin het bedrijfsleven in Nederland aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet niet te geven. Niet zonder reden vindt 1 momenteel deze vaststelling plaats via de eigen perceptie van de ondernemers.
1
16
Daarbij in acht nemend de moeilijkheden die ondernemers ondervinden met het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen.
3
Het midden- en kleinbedrijf
3.1
Definitie van het midden- en kleinbedrijf Het midden- en kleinbedrijf (MKB) bestaat uit een heterogene groep ondernemingen. Zo omvat het kappers, voetverzorgingsbedrijven, ambulante handelaren, detaillisten, banken, verzekeraars, accountantsbureaus, hotels, restaurants, cafés, aannemers, bouwbedrijven, installateurs, schilders, reclamebureaus, rijscholen, groothandelaren, vervoersbedrijven, taxicentrales, zinkgieterijen, drukkerijen, garages en noem maar op. Het enige formele bindmiddel tussen de bovengenoemde bedrijven is het feit dat het bij het MKB gaat om kleine bedrijven en middenbedrijven, en niet om grote bedrijven. Waar de grens tussen de middenbedrijven en de grote bedrijven precies ligt is echter onduidelijk. Zo zijn er verschillende definities in omloop. De criteria voor het Europese MKB zijn: het bedrijf heeft minder dan 250 werknemers in dienst, heeft een jaarlijkse omzet van minder dan 40 miljoen euro (of een balanstotaal van minder dan 27 miljoen euro) en het bedrijf is voor niet meer dan 25% in het bezit van één of meer organisaties die zelf geen MKB zijn. In Nederland wordt een andere definitie gehanteerd: een Nederlands MKB-bedrijf is een particulier bedrijf met minder dan 100 personen in dienst (Bangma en Peeters, 2003, zie ook ww.eim.net). In Nederland is het bedrijfsleven ingedeeld in twee klassen: het niet-particuliere en het particuliere bedrijfsleven. Tot het particuliere bedrijfsleven worden ondernemingen gerekend met een winstoogmerk, waarbij de prijsvorming door de markt wordt bepaald en waarbij er geen grote overheidsbemoeienis is. Dat betekent dat sectoren zoals de landbouw (waarbij de prijsvorming voor een deel tot stand komt via ingrijpen van de Europese Unie], openbaar nut, exploitatie van onroerend goed (woningbezit), de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (onderwijs, politie, justitie, openbaar bestuur) niet tot het particuliere bedrijfsleven worden gerekend. Qua omvang is de Nederlandse definitie van het MKB - minder dan 100 personen in dienst - eenduidig, wat betreft de indeling van het particuliere bedrijfsleven is ze dat niet. Door economische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de liberalisering van telecommunicatie en energiedistributie, is in de laatste jaren de omvang van het particuliere bedrijfsleven toegenomen. Ook delen van de gezondheidszorg zouden tegenwoordig tot het MKB gerekend kunnen worden.
3.2
De scheefheid van het particuliere bedrijfsleven In 2002 waren er in totaal 714.000 particuliere en niet-particuliere ondernemingen in Nederland. Ongeveer een kwart hiervan valt onder het niet-particuliere bedrijfsleven (170.000). Van het particuliere bedrijfsleven (544.000 bedrijven) valt 99% onder de definitie van het MKB. Om de scheefheid wat betreft de grootte van de ondernemingen te accentueren: 7.200 van alle actieve ondernemingen in Nederland hadden in 2002 100 of meer personen in dienst. Ook het MKB is wat betreft de grootte van de onderneming scheef verdeeld: zo bestaat 92% van het MKB uit bedrijven met minder dan 10 personen in dienst (kleinbedrijf) en 8% uit bedrijven met 10 t/m 99 personen in dienst (middenbedrijf). Figuur 3 geeft een samenvattend overzicht van de situatie in 2002.
17
figuur 3
Het Nederlandse bedrijfsleven in 2002
Actieve ondernemingen in Nederland (714.000)
Niet-particulier (170.000
Particulier (544.000)
MKB (539.000)
KB (496.000)
GB (5.000)
MB (43.000)
Bron: EIM, 2003.
Wanneer gekeken wordt naar de verschillende sectoren waaruit het bedrijfsleven is opgebouwd - zie tabel 1 - dan blijkt dat de zakelijke dienstverlening, de detailhandel, de groothandel en de bouw de vier grootste sectoren in het MKB zijn. Tezamen omvatten deze sectoren tweederde van het midden- en kleinbedrijf. tabel 1
Het midden- en kleinbedrijf in 2002
Sector Zakelijke dienstverlening
Aantal ondernemingen
%
127.000
24
Detailhandel
83.000
15
Groothandel en autoreparatie
78.000
14
Bouwnijverheid
72.000
13
Industrie
47.000
9
Horeca
38.000
7
Transport en telecommunicatie
29.000
5
Overige dienstverlening
25.000
5
Verhuur
22.000
4
Financiële instellingen
15.000
3
3.000
1
539.000
100
Cultuur, sport en recreatie Totaal Bron: EIM, 2003.
Om de scheefheid van het particuliere bedrijfsleven verder te illustreren worden in figuur 4 de bovengenoemde vier sectoren onderscheiden naar grootteklasse, tezamen met de rest van het MKB en het GB.
18
figuur 4
De scheefheid van het particuliere bedrijfsleven
Bouwnijverheid (<2wp): 11%
Handel en reparatie (<2wp): 11% Grootbedrijf (>99wp): 1%
Detailhandel (<2wp): 13%
Overig MKB (10-99 wp): 17%
Zakelijke diensten (<2wp): 20% Overig MKB (<2wp): 27%
Bron: EIM, 2003.
Wanneer aselect steeds 10 particuliere bedrijven in Nederland telefonisch benaderd zouden worden, zal gemiddeld in acht keer van de gevallen een ondernemer de telefoon opnemen die ofwel zelfstandig is zonder personeel ofwel maar één persoon in dienst heeft. En naar verwachting zal in tweederde van de gesprekken deze persoon werkzaam zijn in de bouw, detailhandel, groothandel en autoreparatie of zakelijke dienstverlening.
3.3
De plaats in de productieketen Het midden- en kleinbedrijf is belangrijk voor de Nederlandse economie. Zo wordt ongeveer de helft van de omzet van het particuliere bedrijfsleven gegenereerd in het MKB. In termen van de werkgelegenheid is het belang van het MKB nog groter: bijna zes van de tien banen in het particuliere bedrijfsleven zijn banen in het midden- en kleinbedrijf (Bangma en Peeters, 2003). Zoals figuur 4 laat zien, worden veel van deze banen vervuld door zelfstandigen zonder personeel. Qua bedrijfsomgeving is het MKB voornamelijk lokaal georiënteerd. Zo komen de klanten veelal uit dezelfde regio, neemt men werknemers in dienst uit dezelfde streek en werkt het bedrijf met toeleveranciers en installateurs uit de directe omgeving. Slechts in een minderheid van de gevallen is de oriëntatie nationaal of zelfs internationaal. Vaak gaat het dan om speciale sectoren, zoals het transport en de groothandel (zie www.eim.net). De afzetstructuur van het MKB wijkt af van die van het grootbedrijf: het MKB is veel meer gericht op de binnenlandse markt, terwijl het grootbedrijf een belangrijk deel van zijn omzet realiseert uit exportactiviteiten. Wanneer nader gekeken wordt naar de drie afzetmarkten waarop bedrijven in het MKB actief zijn, ontstaat het beeld in tabel 2.
19
tabel 2
Afzetstructuur van het MKB (%) intermediaire leveringen
consumptie
export
Industrie
55
12
33
Vervoer en communicatie
55
15
30
Groothandel
32
29
39
Detailhandel
2
95
3
Horeca
20
80
0
Bouwnijverheid
97
2
1
Zakelijke en overige dienstverlening
73
18
9
Autosector
58
33
9
Totaal*
54
33
13
* Gewogen met de percentages in tabel 1. Bron: Bergers & Haverkamp Project Communicatie, 2003.
Uit deze tabel blijkt dat voor een meerderheid van het MKB de intermediaire leveringen - business to business - de belangrijkste afzetmarkt vormen, gevolgd door consumptie en export. Wanneer een algemeen oordeel zou moeten worden gegeven over de plaats van het MKB in de productieketen, dan blijkt deze plaats vooral nationaal georiënteerd te zijn, tussen de bedrijven onderling en tussen de bedrijven en consumenten. Wanneer gekeken wordt naar de acht sectoren in tabel 2, zijn er grofweg drie groepen te onderscheiden (zie de grijs gearceerde delen). De consumptieve markt is zeer belangrijk voor de detailhandel en de horeca (gemiddeld 90% voor de twee sectoren). Voor de bouwnijverheid, de zakelijke, overige en financiële dienstverlening en de autosector vormen intermediaire leveringen de hoofdmoot van de omzet (gemiddeld 78%). Export is, relatief gezien, het belangrijkst voor de industrie, de groothandel en de vervoerssector (gemiddeld 34%).
3.4
Vier essentiële aspecten Net als in het voorgaande hoofdstuk wordt het gemiddelde MKB-bedrijf getypeerd met behulp van vier essentiële aspecten. Klein Voor de meeste MKB-bedrijven (82% van de bedrijven heeft minder dan 2 werkzame personen in dienst) geldt dat het de ondernemer is die zich behalve met het afhandelen van de dagelijkse bezigheden ook bezig dient te houden met aanpalende bedrijfstaken zoals marketing, administratie, in- en verkoop, overleg met de gemeente, het bijhouden van de nieuwste ontwikkelingen, enzovoort. Dit omdat er binnen het bedrijf weinig mogelijkheden zijn om taken te delegeren. Gegeven het tijdbeslag van de dagelijkse bezigheden, zal de MKB-ondernemer relatief weinig tijd kunnen besteden aan aanpalende bedrijfstaken (zie Hoevenagel en Uit Beijerse, 1999). Daarom wordt er nauwelijks een optimale keuze gemaakt uit de verschillende informatiebronnen die er voor de ondernemer zijn (zie Mensen et al. 2003).
20
Corebusiness staat centraal Los van dit tijdgebrek is er ook een zekere desinteresse voor bedrijfszaken die niet direct te maken hebben met de corebusiness van het bedrijf. Men zal zich pas in dit soort zaken gaan verdiepen wanneer ze de corebusiness bedreigen of concrete kansen bieden. Zoals een adviseur het aangaf: 'Als een ondernemer te veel tijd moet besteden aan zaken die niet tot zijn corebusiness behoren, dan moet je als adviseur op het juiste moment met een heel goed verhaal komen, wil je hem geïnteresseerd krijgen. Het advies moet passen, betaalbaar zijn en op korte termijn geld opleveren' (Bergers & Haverkamp Project Communicatie, 2003). Bedacht dient te worden dat de meeste MKB-ondernemers hun bedrijf vanuit ‘het vak’ hebben opgezet, daar hebben ze veel kennis over en dat vinden ze ook het leukst om te doen. Kortetermijnoriëntatie Kleinere bedrijven hebben over het algemeen minder mogelijkheden - zowel fysiek als financieel - om te experimenteren met geheel nieuwe zaken dan grote bedrijven. Men kan niet zo maar even ‘iets’ proberen zonder dat er een achterliggende zekerheid is dat het experiment (op korte termijn) rendement oplevert. Immers, vaak is er in het bedrijf maar één productielijn aanwezig of staat het aanbod aan diensten vast. Kleine wijzigingen die hierop min of meer logisch aansluiten en relatief weinig risico met zich meebrengen worden wel snel doorgevoerd. In dit opzicht is het MKB juist door de kleine omgang en de informele werkwijze in staat om snel in te springen op nieuwe ontwikkelingen (zie Hoevenagel en Uit Beijerse, 2000). Echter bij nieuwe grote investeringen of veranderingen gaat een MKB-ondernemer meestal uit van een terugverdientijd van maximaal 4 jaar. Moeilijk te bewegen Of een MKB-ondernemer in beweging komt is situationeel bepaald en hangt sterk samen met de invloed van de externe prikkel op het primaire bedrijfsproces. Over het algemeen komt men pas in beweging bij een verstoring van het primaire bedrijfsproces zowel van buitenaf als van binnenuit geïnitieerd - of wanneer er concrete mogelijkheden zijn om het primaire bedrijfsproces substantieel te verbeteren. Het gemiddelde MKB-bedrijf is moeilijk in beweging te krijgen en is eerder reactief dan proactief (zie Jonkers et al., 2001). Wat hiermee samenhangt is dat de gemiddelde MKB-ondernemer weinig terugkoppeling krijgt vanuit zijn bedrijfsomgeving. Corrigerend optreden van aandeelhouders, vakbonden en een raad van commissarissen ontbreekt over het algemeen en ook intern zijn dergelijke feedbackmechanismen vaak afwezig. Hierdoor hebben problemen in het MKB meestal een acuut karakter: er wordt pas ingegrepen wanneer de nood echt aan de man is.
3.5
De rol van de bedrijfsomgeving In de omgeving van een gemiddeld MKB-bedrijf bevinden zich veel partijen. In principe kan die bedrijfsomgeving worden ingedeeld in drie schillen (zie figuur 5): − Tot de binnenste schil behoren partijen zoals familieleden van de eigenaar, omringende en collega-ondernemers, ondernemersverenigingen, eventueel personeel, klanten van het bedrijf, nutsbedrijven, leveranciers, installateurs en accountants. Deze partijen worden regelmatig door de ondernemer geraadpleegd en kunnen zo invloed uitoefenen op het bedrijfsproces van de ondernemer. − De middelste schil bevat partijen die minder vaak door de MKB-ondernemer worden geconsulteerd. Men kan denken aan banken en verzekeringsmaatschappijen,
21
−
de gemeente en provincie, politie en brandweer, inspectiediensten, brancheorganisaties, de plaatselijke Kamer van Koophandel, aannemers en architecten. In de buitenste schil bevinden zich veelal adviserende partijen. die onder andere subsidies verstrekken, de Rijksoverheid via haar ministeries, universiteiten en Brussel.
figuur 5
Bedrijfsomgeving van een MKB-onderneming ministerie EZ
ministerie VROM Novem
senter
banken
RIVM
adviesbureaus ministerie SZW
verzekeraars
provincie familie vakbladen
websites
Kamers van Koophandel
EU
concurrenten, collega’s installateurs
wijk/buurt
MKB
accountants ministerie V&W
brancheorganisatie
leveranciers
architecten aannemers
Syntens ECN
kenniscentrum MVO
nutsbedrijven
koepelorganisaties
Amnesty
publiekscampagnes
gemeente personeel
politie
ondernemersbrandweer verenigingen klanten waterschap
inspectiediensten
Greenpeace
arbodiensten
commerciële bureaus universiteiten
TNO rijksdiensten
ministerie financien
Bron: Jonkers et. al. (2001).
De bedrijfsomgeving kan op verschillende manieren MKB-ondernemers prikkelen om op een maatschappelijk verantwoorde wijze te gaan ondernemen. Zo kunnen banken en verzekeringsmaatschappijen een prikkelende werking uitoefenen via hun kredietverlening of via hun verzekeringsvoorwaarden. Ook niet-gouvernementele organisaties, zoals Amnesty International, Greenpeace of Milieudefensie, proberen - indirect via de media en de burger - een prikkelende werking uit te oefenen. Men zal dit veelal niet op het niveau van het individuele bedrijf doen, maar eerder op het niveau van een gehele sector, zoals de landbouw. Ook de gemeente, de Rijksoverheid en ‘Brussel’ kunnen via wet- en regelgeving invloed uitoefenen op het functioneren van een MKB-bedrijf. Men kan hierbij denken aan het huidige milieubeleid, arbowetgeving en overheidsbeleid op het gebied van veiligheid en hinder. De tendens is de laatste jaren evenwel dat de overheid minder wet- en regelgeving probeert uit te vaardigen op het bedrijfsleven. De invloed van brancheorganisaties op het reilen en zeilen van MKB-bedrijven is minder groot dan veel overheidsdiensten verwachten (zie Bertens et. al., 1999). Dit soort organisaties zijn namelijk veel meer een gezamenlijke spreekbuis voor de aangesloten leden dan een orgaan dat probeert de werkwijze van de aangesloten leden te veranderen. Veel brancheorganisaties zijn daarvoor ook te klein in omvang. De belangrijkste taak is erin gelegen om de wet- en regelgeving vanuit Den Haag of Brussel te toetsen, de leden voor te lichten en bij concrete problemen door te verwijzen naar deskundigen. Via hun vakbladen of informatieloketten op internet vormen ze wel een gemakkelijk - en voor veel MKB-ondernemers betrouwbaar - informatiekanaal voor initiatieven vanuit de Rijksoverheid. Interessant in het kader van dit onderzoek is dat veel brancheorganisaties een vakkeurmerk afgeven om hun leden te onderscheiden van niet-leden. Uiteraard oefenen klanten - dit kunnen afnemers of consumenten zijn - de meeste druk uit op het MKB-bedrijf wanneer ze in de winkel of bij levering van het tussenproduct vragen naar bijvoorbeeld milieuvriendelijke producten. Tot op heden hebben de milieuzaken die leefden onder de Nederlandse burgers - dierenwelzijn, afvalscheiding, ener-
22
giebesparing - echter nog weinig effect gehad op de aankoophandelingen van de Nederlandse consument. Vanuit de consument geredeneerd worden er nog weinig prikkels gegeven aan MKB-bedrijven om meer milieuvriendelijke diensten en producten te verkopen. Vanuit de afnemer geredeneerd zijn de prikkels serieuzer van aard. Een MKB-bedrijf dat tussenproducten levert aan een producent die merkartikelen verkoopt en die - om welke reden dan ook - door niet-gouvernementele organisaties onder druk wordt gezet om milieuvriendelijker te gaan produceren zal die eisen doorgeven aan zijn leveranciers. Dit sneeuwbaleffect is in de jaren negentig door de Rijksoverheid opgepakt. Zo heeft het 1 ministerie van VROM bijvoorbeeld geen apart milieubeleid voor het MKB, maar probeert het deze bedrijven milieuvriendelijker te krijgen door vooral de grote afnemers van deze bedrijven aan te pakken. Dit soort afnemers (Unilever, Philips, Heineken, Ahold, Shell) zijn zichtbaar voor de overheid en relatief eenvoudig aan te pakken. Uitgangspunt daarbij is dat de markt ervoor zorgt dat ook de kleinere onderliggende MKBbedrijven aan de scherpere eisen van de afnemer zullen gaan voldoen om hun omzet niet mis te lopen.
3.6
Conclusie Het MKB bestaat uit zeer veel kleine bedrijven. In deze bedrijven staat de ondernemer centraal. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in het bedrijf en reageert over het algemeen pas op externe prikkels wanneer het centrale bedrijfsproces bedreigd wordt. Een ander essentieel aspect van het gemiddelde MKB-bedrijf is dat er niet veel ruimte is om risico’s te lopen. Er zijn verschillende partijen die invloed (proberen) uit (te) oefenen op de gemiddelde MKB-ondernemer. In de binnenste en meest invloedrijke schil kunnen worden aangetroffen: de familieleden van de eigenaar, omringende en collega-ondernemers, eventueel personeel, klanten van het bedrijf, nutsbedrijven, leveranciers, installateurs en accountants. Partijen die momenteel een belangrijke rol spelen in de discussie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen - Den Haag, Brussel, diverse niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en adviseurs - komen niet in de binnenste schil voor, maar in de buitenste schil. Wanneer men de MKB-ondernemingen in de gewenste richting wil prikkelen dienen deze organisaties andere organisaties in de binnenste schil te ‘bewerken’, zoaks de klanten van het MKB-bedrijf.
1
Een uitzondering vormt het inmiddels afgesloten programma Schoner Produceren, dat alleen toegankelijk was voor MKB-bedrijven
23
4
Een conceptuele confrontatie
4.1
Vele keuzes zijn mogelijk Een ondernemer die besluit om aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te gaan doen, kan kiezen uit een veelheid aan activiteiten. In figuur 6 is hiervan een - niet uitputtend - overzicht gegeven. Men kan ‘iets maatschappelijks ’ gaan doen op sociaal gebied, op milieugebied of op economisch gebied. En wat men van plan is om te gaan doen kan binnen het bedrijf spelen of buiten het bedrijf. Voorts kan men de voorgenomen activiteit met behulp van financiële middelen steunen, met behulp van menskracht of door middel van het beschikbaar stellen van het materiële bezit van het bedrijf, bijvoorbeeld vrachtauto’s.
Medewerkers helpen bij ideële projecten Materiaal ter beschikking stellen
x x x x
Overschakelen op groene stroom Energiebesparing in pand stimuleren Afvalscheiding in pand stimuleren Kerstpakketten met Fair Trade producten Sociaal personeelsbeleid voeren
x
x x x x
x x
Milieuvriendelijke producten verkopen
x x
Papierverbruik verminderen Actief rekening met omwonenden bedrijf Toeleveranciers op mvo beoordelen
x x
x
x
x x x x x x x
m.b.v. financiële middelen
buiten het bedrijf
binnen het bedrijf
x x x
Ondernemers in 3e wereld steunen
Geen handel met 'foute' regimes
op economisch gebied
x x x x x
ISO milieucertificaat halen Geen producten met kinderarbeid verkopen
x x x x
x
m.b.v. materieel bezit
Geld kerstpakketten naar een goed doel
m.b.v. inzet menskracht
Sponsoren van een sportclub
op milieugebied
Verschillende maatschappelijk verantwoorde activiteiten
op sociaal gebied
figuur 6
x x
x x
x x
x x x x x x x x x
x x x x x x x x x
x
Bron: EIM, 2003.
Uit figuur 6 blijkt dat de meeste voorbeelden op milieugebied zich binnen het bedrijf afspelen: energiebesparing, afvalscheiding, algemene milieuzorg. Indirect wordt door dit soort maatregelen het algemene milieu in Nederland verbeterd. De voorbeelden op sociaal en economisch gebied (die elkaar overlappen) spelen zich veelal buiten het bedrijf af tenzij het gaat om een sociaal personeelsbeleid. Enkele van deze voorbeelden hebben betrekking op de export- en importactiviteiten van de bedrijven. De wijze waarop een bedrijf de voorgenomen maatschappelijke activiteit kan uitvoeren, geschiedt grotendeels met behulp van financiële middelen en het inzetten van het personeel of de directeur. In mindere mate geschiedt de steun door het beschikbaar stellen van materieel. In figuur 6 wordt in essentie een overzicht gegeven van waar de activiteiten plaatsvinden (de eerste 5 criteria) en wat de ondernemer gaat doen om de voorgenomen activiteit te realiseren (de laatste 3 criteria). Of de voorgenomen activiteit binnen het speel-
25
veld van maatschappelijk verantwoord ondernemen (zie hoofdstuk 2) valt, kan niet op basis van een omschrijving van de activiteit beoordeeld worden. Daarvoor is in ieder geval informatie nodig over het win-wingehalte van die activiteit en over de structurele inbedding van de activiteit in de ondernemersstrategie van het bedrijf. Kort door de bocht; het sponsoren van een sportclub (eerste voorbeeld in figuur 6) is uiteraard een maatschappelijke activiteit. Deze activiteit krijgt echter pas een plaats binnen het speelveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen wanneer ze op structurele basis geschiedt (dus ook in tijden van recessie) en wanneer naast de sportclub ook het bedrijf baat heeft bij deze maatschappelijke activiteit. Immers, anders gaat het om een geval van liefdadigheid. Baat voor een bedrijf vergt dat het bedrijf op de een of andere wijze aan zijn klanten duidelijk maakt dat men bezig is met maatschappelijke sponsoring en dat zijn klanten dit economisch gezien waarderen. De realiteit is dat veel bedrijven sportclubs en dergelijke sponsoren. Echter in tijden van recessie worden dit soort uitgaven als eerste verminderd of zelfs stopgezet. Voorts zijn klanten van de bedrijven vaak niet op de hoogte welke maatschappelijke zaken een bedrijf sponsort. 'Ik loopt daar niet mee te koop, ik doe het gewoon omdat het zo hoort'. In zo’n situatie zou de sponsoringactiviteit uit het speelveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen verwijderd dienen te worden omdat het dan niet meer gaat om een vorm van ondernemen maar om een vorm van liefdadigheid.
4.2
Tegengestelde essentiële aspecten Wanneer gekeken wordt naar de essentiële aspecten waaraan een activiteit moet voldoen wil ze op het speelveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen plaatsnemen, dan gaat het om een activiteit die niet door de wet verplicht wordt, een activiteit die bewust en structureel wordt uitgevoerd (ingebed in de onderneming), een activiteit waarbij zowel bedrijf als maatschappij baat heeft en een activiteit die transparant wordt uitgevoerd. En wanneer gekeken wordt naar de essentiële aspecten van een gemiddeld MKB-bedrijf, dan gaat het om een bedrijf waarin de ondernemer (eigenaar of directeur of oprichter) de meeste ondernemingstaken moet vervullen. Dan gaat het om een bedrijf waarin de corebusiness centraal staat. Het gaat ook om een bedrijf met weinig financiële ruimte om te experimenteren. Tot slot is de ondernemer over het algemeen reactief: randzaken worden pas belangrijk wanneer die het centrale bedrijfsproces bedreigen. De verschillende aspecten overziend, lijkt het erop dat de essentiële aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen en die van het gemiddelde MKB-bedrijf elkaar niet versterken. In figuur 7 is dit gevisualiseerd aan de hand van een ‘maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel’ waarin de bovengenoemde acht essentiële aspecten zijn verwerkt.
26
figuur 7
Het maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel
Win-win Weinig risico
Bewust, Structureel
Corebusiness
Reactief
Verder dan de wet
Tijdgebrek Transparant
Bron: EIM, 2003.
In figuur 7 zitten verschillende tegenstrijdigheden. Allereerst zit er een tegenstrijdigheid tussen de aspecten ‘verder dan de wet‘ en ‘reactief’: pas in beweging komen als het bedrijfsproces wordt bedreigd. Voorts zijn de baten van maatschappelijk verantwoorde activiteiten voor een bedrijf niet altijd op korte termijn zichtbaar of zelfs te kwantificeren (‘win-win’). Dit gegeven staat min of meer haaks op het feit dat veel MKB-bedrijven weinig financiële ruimte hebben om grote risico’s te nemen. Als derde voorbeeld geldt de tegenstrijdigheid tussen ‘transparantie’, iets wat altijd leidt tot meerwerk, en het ‘gebrek aan tijd (voor randzaken)’ van de MKB-ondernemer. Uit deze tegenstellingen kan de conclusie getrokken worden dat het maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel - zeker wat betreft het gemiddelde MKB-bedrijf - niet vanzelf zal gaan draaien. In figuur 7 is dit gevisualiseerd door middel van vier ‘MKBspaken’ in het wiel. Er zijn krachten van buitenaf nodig om deze spaken weg te nemen en het wiel te laten draaien; krachten die de essentiële aspecten van een MKB-bedrijf neutraliseren.
4.3
Omdat het moet Een sterke kracht die het maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel - ook bij het MKB - zeker zal laten draaien, heeft te maken met wensen (eisen) vanuit de stakeholders van het bedrijf (de bedrijfsomgeving). Als bijvoorbeeld veel klanten bij een kledingzaak wegblijven omdat men vermoedt of weet dat de kleren met behulp van kinderarbeid zijn gemaakt, heeft de detaillist weinig keuze. Zijn bedrijfsproces wordt in gevaar gebracht, dus dient hij dit proces te herzien (alle andere essentiële aspecten ten spijt). Hij zal in zo’n geval de kledinglijn moeten aanpassen om de klanten weer terug te winnen. Overigens gaat het hierbij om een late reactie: een bekend gezegde luidt: imago komt te voet en verdwijnt te paard. Met andere woorden, klanten zullen niet zo maar terugkomen. Een vergelijkbaar proces is het afgelopen jaar te zien geweest bij Albert Heijn waar klanten op een gegeven moment wegbleven door fraude bij het moederconcern Ahold. Met behulp van een enorme prijzenoorlog probeert men de klanten
27
weer terug te halen, in de wetenschap dat ook de meeste verontwaardigde burgers zo goedkoop mogelijk hun boodschappen willen doen. Naast de consument kunnen ook andere klanten eisen stellen omtrent het bedrijfsproces van een MKB-onderneming. Wanneer een onderneming relatief laag in de productieketen zit en de betreffende afnemer een groot deel van zijn omzet bepaalt, dan is de keuze gauw gemaakt en wordt het bedrijfsproces aangepast. Om Albert Heijn nogmaals als voorbeeld te nemen: dit supermarktconcern heeft in de afgelopen tien jaar zijn milieueisen aan boeren en tuinders in Nederland flink aangescherpt. Voor de toeleveranciers was er dan ook weinig keuzemogelijkheid. Het streven van Albert Heijn om een substantieel deel van het verse voedselaanbod in de winkel biologisch te laten zijn, heeft veel boeren en tuinders doen besluiten om op termijn om te schakelen naar de biologische teelt. Uiteraard is indirect de consument voor deze ‘biologische’ ontwikke1 lingen verantwoordelijk. Voorts kunnen in dit kader ook de banken, verzekeraars en lagere overheden genoemd worden. Wanneer deze instanties strenge eisen stellen aan het bedrijfsproces kan de MKB-ondernemer veelal niets anders doen dan deze op te volgen. Banken kunnen zo’n ‘negatieve’ invloed uitoefenen via hun kredietstelling, verzekeraars via hun premies en gemeenten via de vergunningverlening. De genoemde instanties kunnen ook een ‘positieve’ invloed hebben. Zo kunnen banken de MKB-ondernemer stimuleren zich te profileren op maatschappelijk verantwoord gebied door de ondernemer een lagere rente in het vooruitzicht te stellen. En gemeenten kunnen bedrijven die goed met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig zijn een eenvoudiger regelgeving aanbieden. De essentie van deze eerste vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen - omdat het moet - is dat zonder de genoemde krachten vanuit de bedrijfsomgeving de gemiddelde MKB-ondernemer niet met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag gaat.
4.4
Omdat het hoort Een tweede kracht die het maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel - ook in het MKB - zeker zal laten draaien, heeft te maken met een overtuiging van binnenuit. Een MKB-ondernemer kan aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doen omdat hij/zij vindt dat dat hoort. Achter deze overtuiging kan zich een reformatorische achtergrond bevinden, maar net zo goed een humane of socialistische. Omdat de ondernemer een centrale rol speelt in de onderneming zal zijn overtuiging richtinggevend zijn: zowel voor het centrale bedrijfsproces als voor de maatschappelijk verantwoorde activiteiten die worden ontplooid. De ondernemer die naast zijn werk 's avonds diverse maatschappelijke bestuurszaken op zich neemt, vormt een goed voorbeeld van deze stroming, maar ook de ondernemer die een deel van de gerealiseerde winst terugsluist naar degenen (in de derde wereld) die de producten gefabriceerd hebben. En wat te denken van de ondernemer die uit overtuiging alleen maar scharrelvlees verkoopt of fair trade producten. Op zich zijn er
1
28
Opgemerkt dient te worden dat de eisen van de afnemers zich vooral toespitsen op de productiewijze van de toeleveranciers, zoals een meer milieuvriendelijke productiewijze, en niet zozeer op het feit dat de toeleveranciers een geheel andere wijze van ondernemen - maatschappelijk verantwoord gaan voeren.
op dit gebied heel veel voorbeelden te geven. Ook de sponsoring van lokale clubs en het schenken aan goede doelen vallen hieronder. In essentie voert deze stroming terug naar de ‘actieve middenstand’ uit de jaren zestig van de vorige eeuw: de ondernemer die het dorp hielp en niet alleen uit was op geldelijk gewin. Deze vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen is stabieler van aard dan de voorgaande vorm. Pas wanneer de ondernemer in zijn bedrijf wordt opgevolgd kan er een verandering plaatsvinden. Een zwak punt van deze vorm is echter het ‘win-win’ aspect. Veel ondernemers vinden het namelijk een vanzelfsprekendheid dat men een onderdeel is van de omringende maatschappij. Men is gewoon begaan met die maatschappij. Geldelijk gewin halen uit die maatschappelijke activiteiten past veelal niet binnen dit maatschappijbeeld. Men zal over het algemeen dan ook niet te koop lopen met de goede zaken die men vertoont.
4.5
Omdat het loont Een derde kracht die het maatschappelijk verantwoord ondernemingswiel zal laten draaien, heeft te maken met de verwachte voordelen die deze vorm van ondernemen met zich meebrengt. Wanneer het verrichten van maatschappelijk verantwoorde activiteiten de ondernemer meer baten dan kosten zal opleveren, mag verwacht worden dat de ondernemer die activiteiten zal gaan uitvoeren. Zo kan het voor een onderneming voordelig zijn om zich te profileren als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dit kan door een beter imago meer omzet opleveren, gemakkelijker kredietverlening bij de banken, een betere omgang met diverse overheidsinstanties, gemakkelijker toegang tot fiscale voordelen, minder verloop bij de medewerkers, een goede verstandhouding met de directe werkomgeving, enzovoorts. De potentiële baten zijn zeker aanwezig. Echter om die baten te realiseren dient er wel het een en ander in de bedrijfsvoering te veranderen. De mate waarin die aanpassingen (extra kosten) opwegen tegen de verwachte baten, gekoppeld aan de hardheid en snelheid van die baten, bepaalt in essentie of een onderneming op maatschappelijk verantwoorde wijze gaat ondernemen. Een zwak punt van deze vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen vormt het ‘structurele’ aspect. Wanneer de kosten-batenverhouding in de toekomst anders uitvalt, zal deze achterliggende kracht wegvallen. Daarentegen vormt het ‘win-win’aspect een sterk punt van deze vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De baten voor het bedrijf worden immers pas gerealiseerd wanneer het bedrijf aan zijn bedrijfsomgeving laat zien hoe maatschappelijke verantwoord men bezig is.
4.6
Conclusie Uit de voorgaande paragrafen - die een conceptuele confrontatie behelzen tussen het gemiddelde MKB-bedrijf en maatschappelijk verantwoord ondernemen - kan de conclusie getrokken worden dat deze vorm van ondernemen niet spontaan door een meerderheid van de MKB-ondernemingen zal worden omarmd. Om deze conclusie te onderbouwen worden in tabel 3 de drie genoemde krachten om het wiel draaiende te krijgen geconfronteerd met de acht aspecten uit figuur 7. Uit tabel 3 komt naar voren dat bij de eerste twee krachten de essentiële aspecten van de gemiddelde MKB-onderneming ‘niet van toepassing’ zijn. Immers, wanneer men maatschappelijk verantwoord onderneemt omdat ‘het moet’ is er geen keuzemogelijkheid aanwezig. En wanneer men maatschappelijk verantwoord onderneemt omdat ‘het
29
hoort’ is deze vorm van ondernemen al in de onderneming geïncorporeerd. Wel zijn er bij deze twee krachten verschillen te signaleren ten aanzien van de essentiële aspecten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo speelt het ‘win-win’ aspect in de tweede situatie (het hoort) geen grote rol, terwijl dit in de eerste situatie cruciaal is (het moet). Bij de derde kracht (omdat het loont) zijn de essentiële aspecten van het gemiddelde MKB-bedrijf wel relevant. Ondernemers moeten er namelijk van overtuigd worden dat de nieuwe vorm van ondernemen - op relatief korte termijn - meer baten oplevert dan kosten. In zo’n situatie vormen het weinig tijd hebben van de ondernemer, het risicomijdende gedrag en de centrale rol van het bedrijfsproces belangrijke spaken in het wiel. tabel 3
Krachtenanalyse maatschappelijk verantwoord ondernemen omdat het moet
omdat het hoort
omdat het loont
Win-win
++
--
++
Verder dan de wet
-/+
++
+
Bewust, structureel
-/+
++
-/+
Transparant
+
-
+
Weinig risico
n.v.t.
n.v.t.
spaak
Tijdgebrek
n.v.t.
n.v.t.
spaak
Reactief
n.v.t.
n.v.t.
spaak
Corebusiness
n.v.t.
n.v.t.
spaak
Bron: EIM, 2003.
In een situatie waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemerschap voornamelijk gestimuleerd wordt en niet van bovenaf wordt opgelegd, is de meeste winst te behalen bij de krachten ‘omdat het moet’ en ‘omdat het loont’. De categorie ondernemers die aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet ‘omdat het hoort’ zal op korte termijn namelijk niet schrikbarend toenemen (los van het feit dat het hierbij vaak eerder om een vorm van liefdadigheid gaat dan om maatschappelijk verantwoord ondernemen). De potentie van de eerste kracht is momenteel nog gering. Enerzijds leggen de grotere bedrijven hun toeleveranciers alleen concrete eisen op ten aanzien van hun productiewijze (milieu, kinderarbeid) en niet ten aanzien van hun wijze van ondernemen, anderzijds zijn er nog weinig verontruste consumenten die omwille van sociale en milieuaspecten bepaalde bedrijven in het MKB boycotten. Het effect van de derde kracht - omdat het loont - komt aan bod in het volgende hoofdstuk, waarin MKB-ondernemers aangeven wat voor verantwoorde activiteiten men vertoont én waarom men dat doet.
30
5
Wat zeggen ondernemers?
5.1
Inleiding Door EIM is in de afgelopen drie jaar op vijf momenten, via telefonische enquêtes, aan MKB-ondernemers gevraagd of zij zich in hun bedrijf bezighielden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bij een positief antwoord werd steeds gevraagd om een korte omschrijving te geven van de verrichte activiteiten. Ook kwam in de meeste enquêtes ter sprake of men de maatschappelijk verantwoorde activiteiten naar buiten bracht en wat men als meerwaarde zag van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het eerste en het vijfde onderzoek (zie tabel 4) vonden plaats in het kader van de zogenaamde ondernemerschapsmonitor die EIM uitvoerde voor het Ministerie van Economische Zaken. Het eerste onderzoek betrof een nulmeting waarin het ministerie inzicht wenste te krijgen in de stand van zaken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB (eind 2000), het vijfde onderzoek betrof een 1-meting om de ontwikkelingen in 2001 en 2002 vast te stellen (begin 2003). Het onderzoek voor het kennis- en informatiecentrum op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen vond in de zomer van 2001 plaats. Het staat min of meer los van de andere vier onderzoeken omdat de hoofdmoot van de enquête voornamelijk een peiling betrof van de behoeften van MKB-ondernemers aan zo’n centrum. De andere twee onderzoeken zijn uitgevoerd met behulp van het MKB-Beleidspanel in het kader van het EZ-programmaonderzoek. Op twee momenten - 2001 en 2002 - zijn aan de ongeveer 1.500 leden van dit panel enkele vragen over maatschappelijk verantwoord ondernemen voorgelegd. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste uitkomsten uit de vijf onderzoeken. Elk onderzoek komt daarbij apart aan bod. Bij twee van de drie buiten het EZ-programma vallende onderzoeken bleek het mogelijk een secundaire analyse uit te voeren op de dataset, waardoor de resultaten veel beter met elkaar vergeleken konden worden. Ter illustratie wordt in tabel 4 een overzicht gegeven van de steekproeven van MKB-ondernemers waaruit de onderzoeken bestonden. tabel 4
Vijf onderzoeken over maatschappelijk verantwoord ondernemen 1-9 wp
50-99 wp
EZ Ondernemerschapsmonitor: eind 2000
125
79
25
Kennis- en informatiecentrum: zomer 2001
88
74
30
MKB-Beleidspanel: najaar 2001
481
590
427
MKB-Beleidspanel: eind 2002
439
479
373
totaal
300
EZ Ondernemerschapsmonitor: begin 2003
5.2
10-49 wp
in
EZ Ondernemerschapsmonitor: eind 2000 Eind 2000 zijn ten behoeve van de Ondernemerschapsmonitor 300 ondernemers uit het particuliere bedrijfsleven ondervraagd over maatschappelijk verantwoord ondernemen
31
(EZ, 2001). Van deze 300 ondernemers behoorden er 229 tot het MKB. De vragenlijst bestond uit 19 vragen over maatschappelijk verantwoord ondernemen en 3 vragen over de kenmerken van het bedrijf. Aan alle respondenten werd een definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen voorgelezen alvorens de vraag werd gesteld of men zich bezighield met deze vorm van ondernemen. De definitie luidde als volgt: 'onder maatschappelijk verantwoord ondernemen verstaan we dat bedrijven activiteiten verrichten die een meerwaarde hebben voor het bedrijf en de maatschappij. Het gaat dus om extra activiteiten die niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren of die wettelijk verplicht zijn, zoals bijvoorbeeld milieurichtlijnen en het voeren van een arbobeleid. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan bijvoorbeeld tot uiting komen in het doen van vrijwilligerswerk, het on1 dersteunen van goede doelen of het hebben van een ethische gedragscode.' In tabel 5 staat een overzicht van de positieve antwoorden op de vervolgvraag na deze definitie:'houdt uw bedrijf zich bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemerschap?'. In de tabel is een onderscheid gemaakt naar de omvang van het bedrijf (3 groepen) en het bedrijfsproces (6 sectoren). Tussen haakjes in de tabel staat het aantal respondenten weergegeven waarop de percentages betrekking hebben. tabel 5
Kenmerken van ondernemers die zeggen maatschappelijk verantwoord te ondernemen houdt zich bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen (%)
Van alle MKB-ondernemers (n=229)
58
1-9 werkzame personen (125)
46
10-49 werkzame personen (79)
76
50-99 werkzame personen (25)
64
Landbouw (8)
63
Industrie en bouw (51)
57
Groothandel (22)
59
Detailhandel, horeca, reparatie (53)
57
Vervoer, opslag en communicatie (13)
69
Financiële en zakelijke dienstverlening (82)
58
Bron: EIM, 2003.
Uit tabel 5 valt af te lezen dat bijna zes van de tien ondervraagde MKB-ondernemers eind 2000 aangaven zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bedrijven met 10 of meer werkzame personen in dienst houden zich hier vaker mee bezig dan bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in dienst. De verschillen tussen de zes sectoren zijn niet opzienbarend.
1
32
In de definitie komen twee van de vier essentiële aspecten aan bod: ‘win-win’ en ‘verder dan de wet’. Het structurele karakter en de transparantie ontbreken. Voorts dient te worden opgemerkt dat de drie voorbeelden die aan het eind van de definitie worden genoemd voor veel respondenten richtinggevend zijn geweest.
In tabel 6 worden enkele andere, saillante resultaten van de Ondernemerschapsmonitor vermeld. De percentages in deze tabel hebben betrekking op de 134 ondernemers (58%) die aangaven zich in hun bedrijf bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. tabel 6
Saillante resultaten van de EZ Ondernemerschapsmonitor 2000 van de ondernemers die zich bezighouden met maatschappelijk verantwoord ondernemen (%)
Meerwaarde voor het bedrijf van maatschappelijk verantwoord ondernemen: - beter imago
22
- betere sfeer binnen het bedrijf
4
- aantrekkingskracht nieuwe werknemers
1
- bewustwording
6
- geen meerwaarde
25
Maakt niet naar buiten bekend dat bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet
72
Bron: EIM, 2003.
Uit tabel 6 komt naar voren dat een kwart van de ondernemers die aangeven zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen geen meerwaarde voor het eigen bedrijf ziet van de verrichte activiteiten. Een vergelijkbaar percentage ziet als meerwaarde een beter imago van het bedrijf. Opmerkelijk is dat bijna driekwart van de ondernemers niet bekend maakt dat men zich bezighoudt met maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Dit lijkt erop te wijzen dat het bij MKB-ondernemers meer om een vorm van ‘stille’ liefdadigheid of betrokkenheid gaat dan om een andere vorm van ondernemen.
5.3
Kenniscentrum en informatiecentrum: zomer 2001 In het kader van de voorbereidingen voor een Kennis- en informatiecentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn in de zomer van 2001 316 ondernemers ondervraagd. Het onderzoek vond plaats in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Triple Value Strategy Consulting (Stigter, 2001). De vragenlijst bestond uit 47 vragen die betrekking hadden op maatschappelijk verantwoord ondernemen en 4 vragen over de kenmerken van het bedrijf. Het overgrote deel van de vragenlijst ging over de informatiebehoefte die bij ondernemers leeft op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, over de organisaties waar men informatie inwint en over de activiteiten die men van een Kennis- en informatiecentrum verwacht. Ten behoeve van dit onderzoek heeft een secundaire analyse plaatsgevonden op het meer algemene deel van de vragenlijst, voor ondernemingen met minder dan 100 werkzame personen in dienst (n = 192). Aan alle respondenten werd de volgende definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen voorgelezen alvorens de vraag werd gesteld of men zich bezighield met deze vorm van ondernemen. Onder het begrip maatschappelijk verantwoord onderne-
33
men verstaan we activiteiten van bedrijven op milieu- en sociaal gebied die voordelen 1 opleveren voor zowel het bedrijf als de maatschappij. In tabel 7 staat een overzicht van de antwoorden op de vervolgvraag na deze definitie: 'houdt uw bedrijf zich bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen?' Hierbij is tevens een onderscheid gemaakt naar de grootte van het bedrijf, het bedrijfsproces en of het bedrijf exporteert. Tussen haakjes staan de aantallen ondernemers weergegeven waarop de indeling betrekking heeft. tabel 7
Kenmerken bedrijven die zeggen maatschappelijk verantwoord te ondernemen houdt zich bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen (%)
Van alle MKB-ondernemers (n=192)
69
1-9 werkzame personen (88)
50
10-49 werkzame personen (74)
85
50-99 werkzame personen (30)
83
Landbouw (7)
71
Industrie en bouw (57)
74
Groothandel (13)
77
Detailhandel, horeca, reparatie (33)
76
Vervoer, opslag en communicatie (7)
57
Zakelijke dienstverlening (45)
62
Overige dienstverlening (30)
60
Exporteert wel (43)
81
Exporteert niet (149)
65
Bron: EIM, 2003.
Uit tabel 7 blijkt dat bijna zeven van de tien ondervraagde MKB-ondernemers aangaven zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Net als in tabel 5 blijkt dat bedrijven met 10 of meer werkzame personen zich hiermee vaker bezighouden dan bedrijven met minder dan 10 werkzame personen. Wat betreft de onderscheiden sectoren valt op dat de sectoren vervoer, zakelijke en overige dienstverlening achter blijven. Tot slot blijkt dat bedrijven die exporteren vaker aangeven zich met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig te houden dan bedrijven die niet exporteren. Aan de 192 ondernemers die aangaven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen is vervolgens gevraagd welke activiteiten het bedrijf ondernam. Volgens Stigter (2001) liggen de genoemde activiteiten voornamelijk op het gebied van milieu en op het voeren van een verantwoord personeelsbeleid. Vanuit milieuoogpunt houden met name de kleinere bedrijven zich vooral bezig met afvalscheiding en de recycling van ma1
34
Deze definitie is een stuk eenvoudiger dan degene die in de EZ Ondernemerschapsmonitor aan de respondenten werd voorgelegd. Zo wordt alleen nog gesproken over het win-winaspect en komen de andere drie aspecten niet aan bod. Een verbetering is wel dat er geen voorbeelden worden gegeven.
terialen. De grotere bedrijven geven vaker voorbeelden die te maken hebben met energiebesparing en het terugdringen van het grondstoffenverbruik. Op het gebied van personeelsbeleid wordt veel aandacht geschonken aan veiligheid, variabele werktijden en het in dienst nemen van WAO'ers en allochtonen. Tevens is er de nodige aandacht voor scholing van de medewerkers. De maatschappelijke activiteiten komen tot uiting in sponsoring van verenigingen en het doneren van gelden en middelen aan goede doelen. Andere bedrijven houden zich bezig met vrijwilligerswerk. De grotere bedrijven zijn in hun maatschappelijke activiteiten meer gericht op het buitenland. In tabel 8 worden enkele saillante resultaten van het vooronderzoek naar een Kennisen informatiecentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen vermeld. De percentages in deze tabel hebben betrekking op de 132 ondernemers (69%) die aangaven zich in hun bedrijf bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. tabel 8
Saillante resultaten onderzoek Kenniscentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen van de ondernemers die zich bezighouden met maatschappelijk verantwoord ondernemen (%)
Heeft nauwelijks/geen inzicht in de voordelen die maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bedrijf biedt
52
Heeft nauwelijks/geen inzicht in de eisen van klanten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen
45
Heeft geen/weinig kennis over de wijze waarop het bedrijf activiteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen kan uitvoeren
47
Heeft behoefte aan informatie over de voordelen die maatschappelijk verantwoord ondernemen voor bedrijf met zich meebrengt
54
Bron: EIM, 2003.
Opmerkelijk in tabel 8 is dat een meerderheid van de ondernemers die aangeven zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen weinig tot geen zicht heeft op de voordelen die deze vorm van ondernemen hun bedrijf biedt. En iets minder dan de helft heeft weinig tot geen zicht in de eisen die klanten hebben ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Kennis over de wijze waarop het bedrijf activiteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen kan uitvoeren ontbreekt bij 47% van degenen die aangeven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen. Tot slot is er bij een meerderheid van de ondernemers behoefte aan informatie over de voordelen van maatschappelijk verantwoord ondernemen (54%). De resultaten in tabel 8 lijken erop te wijzen dat men aangeeft zich bezig te houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen zonder precies te weten wat deze vorm van ondernemen inhoudt. In hoeverre de eenvoudige definitie hier debet aan is, is moeilijk aan te geven.
35
5.4
MKB-Beleidspanel: najaar 2001 1
In het kader van het MKB-Beleidspanel zijn in oktober 2001 negen vragen meegenomen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. In tegenstelling tot de twee voorgaande onderzoeken begon de vragenlijst met de vraag Kent u het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen. Aan degenen die hier een positief antwoord op gaven, werd vervolgens gevraagd of men het gevoel had dat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen deed. Degenen die een negatief antwoord gaven op de vraag of men het begrip kende, kregen eerst een omschrijving van maatschappelijk verantwoord ondernemen te horen voordat hen gevraagd werd of zij het gevoel hadden dat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen deed. De volgende omschrijving werd voorgelezen: onder maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan dat bedrijven activiteiten verrichten die een meerwaarde hebben voor zowel het bedrijf als de maatschappij. Het gaat om extra activiteiten die niet tot de kernactivi2 teiten van het bedrijf behoren of die vanuit de wet verplicht zijn. In figuur 8 wordt een overzicht gegeven van de gevoelens van de groep ondernemers die aangeven het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen wel te kennen en de groep ondernemers die aangeven het begrip niet te kennen. figuur 8
Kent en doet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen
Zegt het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen te kennen
ja
nee
70%
30%
Heeft ook het gevoel aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen
93%
49%
ja
ja
Bron: EIM, 2003.
Figuur 8 laat een opmerkelijk beeld zien. Van de groep MKB-ondernemers die in eerste instantie aangaven het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen te kennen, 70%, heeft 93% het gevoel dat hun bedrijf ook aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet. Van de groep MKB-ondernemers die in eerste instantie aangaven het begrip niet te kennen, 30%, heeft 49% - na het horen van de omschrijving - het gevoel dat hun bedrijf ook aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet (zie Hoevenagel en Bertens, 2002).
1
2
36
Het MKB-Beleidspanel heeft tot doel periodiek de kennis, de houding en het gedrag van MKB-ondernemers ten aanzien van beleidsrelevante issues te achterhalen. Het panel bestrijkt alle sectoren uit het MKB. Vanaf 1999 wordt door EIM drie keer per jaar een representatieve groep bedrijven telefonisch ondervraagd. De ondernemers zelf zijn de gesprekspartners. Het ondernemerspanel is onderverdeeld in acht sectoren. Voor elke sector worden drie grootteklassen onderscheiden: 0-9 wp, 10-49 wp en 50-99 wp. Deze definitie is bijna identiek aan die uit de EZ Ondernemerschapsmonitor. Een groot verschil betreft het ontbreken van voorbeelden omdat die in het eerdere onderzoek sturend bleken te zijn.
Hoewel een betrouwbare verklaring voor dit verschil zonder aanvullende informatie van de ondernemers zelf, moeilijk te geven is, rijst het vermoeden dat het verschil in belangrijke mate te verklaren is door het feit dat een substantieel deel van de ondernemers in de eerste groep eigenlijk geen goed beeld heeft van wat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen inhoudt. Het is in zo’n situatie gemakkelijk om aan te geven dat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet omdat anders de suggestie gewekt wordt dat het bedrijf onverantwoord bezig is. Ondernemers in de tweede groep konden aan de hand van de gegeven omschrijving een beter antwoord geven of hun bedrijf daadwerkelijk maatschappelijk verantwoorde activiteiten ontplooide. Aan de meting van het MKB-Beleidspanel over maatschappelijk verantwoord ondernemen hebben 1.498 MKB-ondernemers deelgenomen. In tabel 9 wordt een overzicht gegeven van de antwoorden op de vraag of men het gevoel had dat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen deed. In de tabel is een onderscheid gemaakt naar de grootte van het bedrijf, het bedrijfsproces, de leeftijd van het bedrijf en of het bedrijf exporteert. Tussen haakjes staan de aantallen ondernemers weergegeven waarop de indeling betrekking heeft. tabel 9
Kenmerken bedrijven die zeggen maatschappelijk verantwoord te ondernemen heeft het gevoel dat het bedrijf zich bezighoudt met maatschappelijk verantwoord ondernemen (%)
Van alle MKB-ondernemers (n=1498)
80
1-9 werkzame personen (481)
71
10-49 werkzame personen (590)
83
50-99 werkzame personen (427)
87
Industrie (203)
84
Bouw (219)
80
Groothandel (99)
80
Detailhandel (150)
77
Hotel en pensions (86)
83
Restaurants en cafés (132)
86
Vervoer en aanverwante diensten (190)
81
Zakelijke dienstverlening (219)
71
Financiële dienstverlening (62)
92
Overige dienstverlening (138)
80
Bedrijf jonger dan 5 jaar (143)
71
6-10 jaar (253)
72
11-20 jaar (388)
80
21-40 jaar (331)
84
41 jaar of ouder (383)
86
Exporteert wel (107) *
87
Exporteert niet (479)
76
* De ‘exportvraag’ is aan een deel van het MKB-Beleidspanel gesteld. Bron: EIM, 2003.
37
Opvallend in tabel 9 is het hoge percentage MKB-ondernemers dat aangeeft aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen. De uitkomsten van figuur 8 doen vermoeden dat de opzet van de vragenlijst hier verantwoordelijk voor is. Immers 66% van alle ondervraagde ondernemers heeft geen omschrijving gehoord van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondanks het hogere niveau komen de eerder geconstateerde verschillen qua export en grootte van het bedrijf ook in tabel 9 naar voren. Van de onderscheiden sectoren blijft de zakelijke dienstverlening wat achter. Tot slot blijkt dan jonge bedrijven minder vaak zeggen iets aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen dan de gevestigde bedrijven. Aan alle ondernemers die aangaven iets met maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen, is gevraagd naar enkele concrete activiteiten. De genoemde activiteiten zijn zo veel mogelijk ingedeeld aan de hand van figuur 6. Met andere woorden, gekeken is naar het type activiteit, of de activiteit intern of extern speelde en met behulp van welke middelen de ondernemers die activiteiten mogelijk maakten. Deze open vraag is uiteindelijk aan 1.200 ondernemers gesteld en de gegeven antwoorden zijn ingedeeld in 13 categorieën. Figuur 9 geeft een overzicht van deze categorieën. figuur 9
Voorbeelden van maatschappelijk verantwoorde activiteiten
25%
20%
15%
15% 13%
13%
13% 11%
10%
10%
7%
6% 5%
2%
2%
economie (extern)
1%
milieu (extern)
5% 2%
geen voorbeelden
houdt zich aan regels
per definitie verantwoord
milieu, sociaal, sponsoring
giften goede doelen
sponsoring
sociaal (extern)
economie (intern)
milieu (intern)
milieu en sociaal (intern)
sociaal (intern)
0%
Bron: EIM, 2003.
Figuur 9 biedt opmerkelijke inzichten. Allereerst blijkt dat 13% van de ondernemers geen voorbeeld wist te noemen, dat 5% aangaf zich netjes aan de regels te houden terwijl 11% beweerde dat hun bedrijf per definitie maatschappelijk verantwoord bezig is. Een veelvoorkomend antwoord was dat men simpelweg aangaf wat het bedrijf deed: ‘ik zit in de dienstverlening’, of ‘ik heb een kapperszaak in een bejaardentehuis’. Bij de overgebleven categorieën valt op dat 42% van de ondernemers interne voorbeelden geeft van hun maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Veelgenoemde antwoorden waren: ‘ik doe aan afvalscheiding en energiebesparing’, ‘ik heb een milieuzorgplan’ en ‘ik zorg goed voor mijn personeel’. Veel gehoord was ook de opmerking; ‘ik heb werknemers uit de directe omgeving in dienst' en ‘ik heb allochtonen in dienst’.
38
In 15% van de antwoorden werd verwezen naar sponsoringactiviteiten en naar het financieel ondersteunen van goede doelen en in 14% van de antwoorden werd expliciet gewezen op activiteiten die buiten het bedrijf plaatsvonden. Hiervan bestond het gros uit vrijwilligerswerk of bestuurszaken. Figuur 9 overziend, kan geconcludeerd worden dat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen door MKB-ondernemers vooral gezien wordt als iets interns in het bedrijf, ofwel op milieugebied, ofwel op sociaal gebied. Karakteristiek is de volgende vertaling: ik doe aan maatschappelijk verantwoord ondernemen want ik scheid mijn afval, zorg goed voor mijn personeel en ik sponsor de plaatselijke sportclub. Ik loop daar niet te koop mee.
5.5
MKB-Beleidspanel: eind 2002 In november 2002 zijn aan de leden van het MKB-Beleidspanel wederom enkele vragen over maatschappelijk verantwoord ondernemen gesteld. Alvorens de vraag werd gesteld of men iets aan maatschappelijk verantwoord ondernemen deed, werd eerst aan alle ondernemers een korte beschrijving voorgelezen: onder maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan dat bedrijven activiteiten verrichten die een meerwaarde hebben voor zowel het bedrijf als de maatschappij. Het gaat hierbij om extra activiteiten die niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren of die vanuit de wet 1 verplicht zijn. In totaal 1.291 MKB-ondernemers deden mee aan de meting in november 2002. In tabel 10 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste antwoorden. tabel 10
Kenmerken bedrijven die zeggen maatschappelijk verantwoord te ondernemen verricht maatschappelijk verantwoorde activiteiten (%)
Van alle MKB-ondernemers (n=1291)
47
1-9 werkzame personen (439)
38
10-49 werkzame personen (479)
45
50-99 werkzame personen (373)
60
Industrie (210)
42
Bouw (198)
52
Handel (182)
48
Logies (139)
56
Vervoer (184)
36
Zakelijke dienstverlening (146)
49
Financiële instellingen (123)
55
Overige dienstverlening (109)
40
BV (701) *
49
Coöperatie (35)
86
Eenmanszaak (211)
36
VOF (182)
46
* Alleen de vier meest voorkomende rechtsvormen zijn in de tabel weergegeven. Bron: EIM, 2003.
1
Deze definitie is identiek aan degene die in de eerdere meting van het MKB-Beleidspanel aan de ondernemers is gesteld.
39
Vergeleken met de meting van het MKB-Beleidspanel in 2001 is het percentage MKBondernemers dat aangeeft aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen kleiner: 47% tegen 80%. Vermoedelijk is de opzet van de vragenlijst hier voor een belangrijk deel debet aan. In tegenstelling tot de eerdere meting hebben alle ondernemers een 1 omschrijving gehoord van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondanks het lagere niveau komen de eerder geconstateerde verschillen qua grootte van het bedrijf ook in tabel 10 naar voren. Van alle onderscheiden sectoren blijft dit keer de sector vervoer wat achter. Tot slot blijkt dat coöperaties veel vaker iets doen met maatschappelijk verantwoord ondernemen dan bedrijven met een andere rechtsvorm. In figuur 10 wordt het percentage bedrijven weergegeven - onderscheiden naar sector en grootte - dat zegt aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen. Hieruit blijkt 78% van de grote MKB-bedrijven in de financiële dienstverlening aangeeft aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen, gevolgd door de grote bedrijven in de horeca (73%) en bouw (67%). De laagste percentages worden gevonden bij de kleinere bedrijven in de vervoerssector (30%), bouw (32%) en financiële dienstverlening (33%). figuur 10
Maatschappelijk verantwoord ondernemen naar sector en grootte
100% 90% 78%
80%
73% 67%
70%
58%
57%
60%
52%
50%
50%
46% 47%
53% 49%
40%
35%
47%
44%
42% 34%
32%
30%
30%
48%
45%
33%
20% 10% 0% < 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
< 10 10-49 50+
Industrie
Bouw
Handel
Horeca
Vervoer
Fin. Diensten
Zak. Diensten
Bron: EIM, 2003.
In de vragenlijst is aan degenen die aangaven dat ze maatschappelijk verantwoorde activiteiten verrichten, gevraagd naar de aanleiding daartoe. Hieronder wordt getracht een samenvattend beeld te geven van de vele antwoorden door de meest typerende samen te vatten. − We hebben een commercieel bedrijf maar ook tijd voor andere zaken. − Om aan onze klanten te laten zien dat wij het milieu hoog in het vaandel hebben − De reden is eigenlijk dat je in een heel klein plaatsje zit. − Belangrijk dat je naast het zakelijke ook maatschappelijk bezig bent. − Binding met de lokale gemeenschap. − Dat is in de loop van de tijd gewoon gegroeid. Dat is eigenlijk toevallig zo gelopen.
1
40
Het percentage van 47% sluit overigens goed aan bij het percentage van 49% uit figuur 8. Het laatste percentage betrof ondernemers die dezelfde definitie hadden gehoord.
− − − − − − − −
Het komt op je pad en dan spring je bij. Het is geen bewuste beslissing geweest. Omdat wij in diezelfde gemeenschap ons geld verdienen en iets terug willen doen. Een stukje verbondenheid met de regio en met de mensen die een goed doel steunen. Dat wordt landelijk geregeld, we zijn landelijk bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen, dat hoort bij ons bedrijfsbeleid. Wij sponsoren een voetbalclub omdat je daar wat mensen kent. Je onderscheidt je bedrijf zo ten opzichte van de concurrent, en het geeft een goede naam aan het bedrijf. Positieve uitstraling. Er staat een bord langs het voetbalveld met onze naam erop, dus ook vanwege de naamsbekendheid. Meestal word je gevraagd, het is vaak omdat ik sympathiseer met de vereniging.
Uit deze antwoorden komt een beeld naar voren van MKB-bedrijven die maatschappelijke verantwoorde activiteiten gaan ontplooien omdat ze daartoe gevraagd worden, omdat ze tot een kleine gemeenschap behoren, omdat ze deel uitmaken van een grotere holding, omdat ze naamsbekendheid willen of omdat ze dat gewoon een normaal iets vinden. In tabel 11 wordt nader ingegaan op de resultaten van de vraag of men aan externe partijen bekendheid geeft aan het feit dat men maatschappelijk verantwoorde activiteiten ontplooit. tabel 11
Geeft bekendheid aan de ontplooide maatschappelijke activiteiten geeft bekendheid aan maatschappelijke activiteiten (%)
Van alle MKB-ondernemers (n=607)
40
Industrie (89)
23
Bouw (103)
39
Handel (87)
36
Logies (78)
47
Vervoer (66)
33
Zakelijke dienstverlening (72)
29
Financiële instellingen (68)
71
Overige dienstverlening (44)
52
Bron: EIM, 2003.
Het blijkt dat vier van de tien MKB-ondernemers die aangeven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen dit ook aan de buitenwacht bekend maken. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende sectoren, blijkt dat de financiële instellingen er in dit verband positief uitspringen. Aan degenen die hun activiteiten niet naar buiten toe bekendmaakten is gevraagd naar de achterliggende reden. Hieronder wordt getracht een samenvattend beeld te geven van de vele antwoorden door de meest typerende samen te vatten. − Omdat het een bijkomstigheid is, we willen niet dat het uit proportie getrokken wordt. − Daar heb ik geen behoefte aan, ik wil er geen reclame voor maken, we doen het voor onszelf.
41
− − − − − − − − − − −
Wij vinden dat niet iedereen hoeft te weten welke verenigingen wij steunen. We hangen het niet aan de grote klok. Je hoeft dat niet aan de grote klok te hangen, maar als het ter sprake komt, zal hij er niet toe zwijgen. Dat soort dingen loop je niet te koop mee, anders zou je daar haast weer voordeel bij behalen en dan zie ik het niet als een maatschappelijke bezigheid. De meeste mensen in het dorp weten het wel. Geen idee, bekend maken heeft volgens mij niet veel meerwaarde. Dat doe je gewoon, daarvoor hoef je niet aan de weg te timmeren. Behoort tot relatiemanagement en wij lopen er niet mee te koop. Hoeft verder niemand te weten, daar doe ik het niet voor. Omdat we dan waarschijnlijk overstelpt worden met dergelijke aanvragen. Het heeft niet tot doel om dit als promotiemiddel te gebruiken. Enerzijds omdat we erg bescheiden zijn, anderzijds kan de anders de vraag te groot worden. Wij opereren in een gebied van een straal van 50 km en als we daar bekendheid aan geven worden we gigantisch lastiggevallen.
Uit deze antwoorden komt een beeld naar voren van MKB-bedrijven die maatschappelijk verantwoorde activiteiten niet bekendmaken uit angst dat dan veel meer maatschappelijke organisaties om geld komen vragen. Of omdat men vindt dat de vertoonde activiteiten niet tot doel mogen hebben om er naamsbekendheid mee te bereiken. Je doet het gewoon en je loopt er niet mee te koop.
5.6
EZ Ondernemerschapsmonitor: begin 2003 Net als voor de Ondernemerschapsmonitor in het najaar van 2000 (zie paragraaf 5.2) heeft EIM begin 2003 een telefonisch onderzoek gedaan onder 300 bedrijven ten behoeve van de Ondernemerschapsmonitor winter 2002-2003 (EZ, 2003). In tegenstelling tot de voorgaande onderzoeken was het niet mogelijk om een secundaire analyse op de dataset te verrichten ten behoeve van dit onderzoek. De onderstaande resultaten vormen dan ook een samenvatting van de publicatie die op de website van het Ministerie van Economische Zaken te vinden is. Deze resultaten hebben betrekking op zowel MKBbedrijven als grote bedrijven. Vergeleken met de eerder genoemde onderzoeken is het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen opgesplitst in verschillende concrete activiteiten. Aan de 300 ondernemers zijn zes geselecteerde activiteiten voorgelegd, te weten: − het voeren van een specifiek beleid gericht op het opleiden van medewerkers; − het voeren van een specifiek beleid gericht op het in dienst nemen van vrouwen, herintreders of gehandicapten; − het voeren van een specifiek beleid gericht op het in dienst nemen van allochtonen; − het treffen van maatregelen om het energieverbruik in het bedrijf te verminderen; − het stellen van eisen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de toeleveranciers; − en voor bedrijven die investeren in of importeren vanuit ontwikkelingslanden of men bekend is met de OESO-richtlijnen. Aan de ondernemers is gevraagd of zij deze activiteiten uitvoerden. Uit het onderzoek kwam naar voren dat 12% van de bedrijven zich met drie of meer van de bovengenoemde activiteiten bezighield. Het voeren van een specifiek beleid gericht op het opleiden van medewerkers en het toepassen van energiebesparende maatregelen vormden hierbij de meest vertoonde activiteiten. Naast deze concrete activiteiten is aan het
42
begin van de vragenlijst aan de ondernemers gevraagd of zij het gevoel hadden aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen. Op deze vraag gaf 72% van de be1 drijven een positief antwoord. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt in belangrijke mate ingegeven door het gevoel van een ‘maatschappelijke plicht’. Meer dan 60% van de bedrijven geeft aan zich met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig te houden omdat dat ‘zo hoort’. De meerwaarde van maatschappelijk verantwoorde activiteiten ligt voornamelijk in het creëren van een beter imago naar klanten en leveranciers. Bijna een derde van de ondernemers is deze mening toegedaan. Echter 25% van de bedrijven die zelf aangeven met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig te zijn, ziet niet direct voordelen hiervan voor zijn bedrijf.
5.7
Wat vinden ondernemers? In dit hoofdstuk zijn meer dan 3.000 MKB-ondernemers via vijf telefonische enquêtes aan het ‘woord’ gekomen. Hieronder staan de belangrijkste conclusies vermeld die uit de veelheid aan antwoorden getrokken kunnen worden. Het percentage ondernemers dat van zichzelf vindt dat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet, fluctueert sterk. In figuur 11 is een samenvattend overzicht gegeven van de uitkomsten in de verschillende onderzoeken. figuur 11
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: fluctuaties in deelname
100% 93%
90% 80%
80%
70% 60%
72%
69% 58%
50%
49%
47%
40% 30% 20% 12%
10% 0% Ondern.monitor: eind MVO-centrum: zomer 2000 2001
MKB-Beleidspanel: najaar 2001
MKB-Beleidspanel: eind 2002
Ondern.monitor:begin 2003
Bron: EIM, 2003.
Uit figuur 11 komt naar voren dat de deelname aan maatschappelijk verantwoord ondernemen afhankelijk blijkt te zijn van het wel of niet geven van een definitie - 3e onderzoek - en de gedetailleerdheid van de definitie (1e en 2e onderzoek). Ook in het 5e onderzoek bleek een groot verschil te bestaan tussen de eigen ‘maatschappelijke perceptie’ (72%) en het uitvoeren van concrete maatschappelijk verantwoorde activiteiten 1
Nadere analyse leerde dat 18% van deze bedrijven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen deed conform de voorgaande geselecteerde activiteiten.
43
(12%). Gegeven de grote verschillen kan geconcludeerd worden dat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen bij MKB-ondernemers niet eenduidig wordt geïnterpreteerd - een andere toelichting geeft een ander beeld - en over het algemeen een ander gevoel oproept dan wat er door beleidsmakers onder wordt verstaan. Dit andere gevoel komt tot uiting in de voorbeelden van activiteiten die volgens de MKB-ondernemers maatschappelijk verantwoord zijn. Eigenlijk bestaat maatschappelijk verantwoord ondernemen volgens de gemiddelde MKB-ondernemer uit het goed omgaan met milieuzaken in het bedrijf, uit het voeren van een fatsoenlijk personeelsbeleid en dat lokale clubs en algemene goede doelen kunnen rekenen op een financiële bijdrage. Van de eerder genoemde essentiële aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen - win-win, transparant, structureel en meer dan moet - komt eigenlijk alleen de laatste in de genoemde voorbeelden naar voren. Wanneer gevraagd wordt waarom ondernemers de door hen genoemde maatschappelijk verantwoorde activiteiten uitvoeren, wordt vaak gewezen op de binding met de lokale gemeenschap waartoe men behoort, op het feit dat men gevraagd wordt om iets maatschappelijks te gaan doen (sponsoren, goede doelen, vrijwilligerswerk), op het feit dat het eigenlijk gewoon zo hoort, en ten slotte op het feit dat de genoemde activiteiten ook naamsbekendheid voor het bedrijf opleveren. Interessant is dat het ‘te koop lopen’ met de ondernomen maatschappelijke activiteiten niet iets is dat je als ondernemer doet. Met andere woorden, het win-winkarakter van maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt door een grote meerderheid van de ondernemers tegengesproken. Geconcludeerd kan worden dat maatschappelijk verantwoord ondernemen door MKBondernemers niet gezien wordt als een vorm van ondernemen, maar eerder als een uiting van betrokkenheid naar de (lokale) gemeenschap toe. Iets waarbij naamsbekendheid is meegenomen, maar zeker niet het doel is. Wellicht de beste manier om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB is door de procedure uit paragraaf 5.6 te volgen: een definitie vermijden en concreet vragen naar deelname aan een aantal geselecteerde maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Het percentage van 12% in het onderzoek van de EZ Ondernemerschapsmonitor 2002-2003 zit ons inziens dan ook dichter bij de ‘waarheid’ dan het gemiddelde percentage van 63% uit de andere vier onderzoeken. En misschien is de genoemde 12% ook een overschatting omdat de eerste twee van de zes activiteiten waaruit de ‘maatstaf’ bestond - energiebesparing en het opleiden van medewerkers - door bijna ieder bedrijf wel wordt uitgevoerd, los van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
44
6
Wat zeggen deskundigen?
6.1
Inleiding Naast de MKB-ondernemers zijn ten behoeve van dit onderzoek ook deskundigen op het gebied van ondernemerschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen gevraagd naar hun visie op de relatie tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en het MKB. In totaal negen interviews hebben plaatsgevonden met vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken, het Platform Maatschappelijk Ondernemen Rotterdam, EIM bv, Stichting Stimular, Koninklijk Horeca Nederland, Good Company, Stichting NCW, Katholieke Universiteit Nijmegen en de Stichting Maatschappelijk Ondernemen. In bijlage II wordt de achtergrond van enkele van deze organisaties kort toegelicht. Ten behoeve van de interviews is een vragenlijst opgesteld die uit vijf onderdelen bestond, te weten: vragen die betrekking hadden op de essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen, vragen omtrent het succes van maatschappelijk verantwoord ondernemen, vragen die ingingen op de vraag of er verschillen zijn tussen grote en kleine bedrijven wanneer het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen, vragen over de kansen die er op dit gebied zijn voor het MKB en tot slot vragen over de rol van de consument rond maatschappelijk verantwoord ondernemen. In bijlage I wordt de gehanteerde vragenlijst weergegeven. In de volgende vier paragrafen wordt ingegaan op de meningen van de deskundigen over de essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen (paragraaf 6.2), de relatie tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en het MKB (paragraaf 6.3), hoe een succesvolle introductie van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB kan worden bewerkstelligd (paragraaf 6.4), de plaats van verslaglegging en de dualistische rol van de consument (paragraaf 6.5). De meningen van de deskundigen zijn samengevat en soms in de vorm van gestileerde uitspraken weergegeven. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een resumé van de belangrijkste bevindingen gegeven.
6.2
Essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen Volgens één deskundige is de essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB dat het gaat om ondernemen ‘uit een goed hart’. Voor de echt kleine bedrijven is maatschappelijk verantwoord ondernemen te ver van het bed. Deze ondernemers waarderen vooral een mooie etalage, een schone stoep, willen geen afval op straat of dichte rolluiken. De wat grotere bedrijven zien vooral het belang van de zorg voor het personeel. Een bijdrage aan kinderopvang zien deze ondernemers bijvoorbeeld als een secundaire arbeidsvoorwaarde voor het personeel en niet zozeer als een aspect van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voor veel ondernemers is de naleving van een CAO in principe ook al maatschappelijk verantwoord ondernemen, want dat gebeurt meestal maar ten dele. Volgens een andere deskundige is de essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen dat je als bedrijf goed zicht hebt op wat je ermee wilt bereiken. Vooropstaat dat het een winst heeft voor zowel het bedrijf als de maatschappij. Maar een eigen doelstelling van het bedrijf is nodig, want anders verdwijnt het direct in economisch minder goede tijden. Dan beklijft het niet. Het moet ook voortkomen uit de core-business. Ook
45
onder maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat het om continuïteit nastreven en winst maken. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is voor een groot deel gewoon goed luisteren en om je heen kijken, en op verwachte veranderingen anticiperen. Deze vorm van ondernemen kan een unique selling point worden voor sommige bedrijven en in die bedrijven een onderdeel gaan vormen van de marketingstrategie. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is slimme marketing. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt ook gezien als het begin van een gesprek met een bedrijf; wat wordt er verwacht van een bedrijf op sociaal, economisch en milieugebied? Monitoring op dit gebied is een zeer lastige vraag. Het milieudebat was in dit verband relatief eenvoudig meetbaar omdat het om concrete zaken ging. Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft echter ook een softe, nauwelijks objectief meetbare impact. De essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen is dat het meer is dan wetgeving. Echter de wetgeving op milieu- en sociaal gebied verschilt tussen landen, wardoor maatschappelijk verantwoord ondernemen alleen landenspecifiek kan worden ingevuld. Wanneer de wetgeving wordt versoepeld of aangescherpt neemt de ruimte om maatschappelijk verantwoord te ondernemen toe of af. Maatschappelijk verantwoord ondernemen in 1930 was anders dan nu en nu is het is weer anders dan in 2050. Eigenlijk is maatschappelijk verantwoord ondernemen niets anders dan het behouden en uitbouwen van de positieve externe effecten van het bedrijf en het neutraliseren van de negatieve effecten. De negatieve kant van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen bestaat eruit dat bedrijven kunnen aantonen dat ze hun negatieve externe effecten op milieu- en sociaal gebied keurig op orde hebben. Met andere woorden, afvalreductie, energiebesparing, geen producten aankopen of verkopen die met kinderarbeid zijn gemaakt of uit regimes komen die de mensenrechten schenden, de omwonenden niet te veel belasten met vrachtverkeer of met het - ongewild - bieden van een hangplek voor jongeren. Aan de positieve kant gaat het om het vermaatschappelijken van je bedrijfsvoering, om niet alleen te ondernemen vanuit het eigenbelang maar ook vanuit het belang van de maatschappij. Hierbij kun je meerdere kanten op: los van je corebusiness of aansluitend op je corebusiness, met behulp van financiële ondersteuning of gerelateerd aan je bedrijfsprocessen. Proberen om datgene waar je als bedrijf goed in bent, voor een deel aan te wenden ten behoeve van de maatschappij.
6.3
Maatschappelijk verantwoord ondernemen en het MKB De meeste deskundigen zijn het erover eens dat zowel grote als kleine bedrijven aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen uitvoeren. De kleine bedrijven kunnen in principe alle aspecten invullen, maar wel eenvoudiger dan het grootbedrijf. Met name voor de sociale kant van maatschappelijk verantwoord ondernemen staan kleinere bedrijven wel open, zeker wanneer ze zelf met de nadelen worden geconfronteerd. Bijvoorbeeld inkomstenderving doordat hangjongeren de kopers verdrijven door hun aanwezigheid. Men kan zich zo met maatschappelijk verantwoord ondernemen profileren. Dan moeten ze samen met bewoners uit de omgeving problemen oplossen die met schoon en veilig te maken hebben (zwerfvuil, hangjongeren, drugsoverlast, etc.). Dat heeft een directe uitstraling, niet alleen voor de buurt, maar ook voor de ondernemers en hun zaak.
46
De meeste MKB-ondernemers zijn echter niet bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar hebben ze gewoon de tijd en de middelen niet voor. Volgens een deskundige bestaat het debat op dit moment uit een discussie tussen de ongeveer 500 grootste bedrijven in Nederland, vele beleidsmakers en de universitaire wereld. Er heerst een gevoel dat een belangrijk deel van het MKB het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen wel ergens heeft horen vallen. Maar het is wel een typisch beleidsbegrip en ondernemers zullen snel zeggen dat ze met hun bedrijf maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar als er extra inspanningen uit voortvloeien voor de ondernemer zonder directe opbrengsten, is het natuurlijk trekken aan een dood paard. Het kan eigenlijk alleen slagen als het binnen een MKB-bedrijf echt goed wordt ingevuld, wanneer men het strategisch en structureel aanpakt. Geen losse dingen doen die men leuk vindt, maar ze onderdeel maken van de strategie van het bedrijf. Het mag geen groen vernislaagje zijn. Er moet een idee achter zitten en het moet door het management actief ondersteund worden. Vinden zij het belangrijk, dan zal dat wel gebeuren. Wanneer het alleen vanuit het personeel moet komen, heeft het niet veel kans om te slagen. De relatie is evenwel niet makkelijk. Bij milieu kan men met nieuwe instrumenten een vorm van milieuzorg opbouwen. Dat levert op redelijk korte termijn bewustwording en kostenbewustzijn op en dus ook acceptatie. Bij sociale vraagstukken is er een langer leerproces, bijvoorbeeld rond een beter personeelsbeleid. Als je aan ondernemers vraagt of ze problemen op sociaal gebied zien, of ze denken dat het beter kan, dan moet je constateren dat MKB-ondernemers hierover vaak geen missie hebben, en al zeker niet op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uiteraard is de maatschappelijke betrokkenheid wel belangrijk bij ondernemers. Er is dan ook zeker aandacht voor goede doelen. Ondernemers zijn immers actieve burgers. Op dit moment kan het gemiddelde MKB-bedrijf niet scoren met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het moet nog echt uit het hart komen. Sponsoring gebeurt veel maar levert het bedrijf zelf nauwelijks iets op. Wie gaat er klappen voor een goed sociaal beleid van een ondernemer? Bij de ondernemer gaat het om normen en waarden. En een ondernemer is ook een mens. Er zijn nauwelijks ondernemers die uitsluitend hun eigen belang nastreven. Een MKB-ondernemer gaat pas met nieuwe zaken aan de slag wanneer hij het nut ervan inziet. De ultieme vraag die dan altijd gesteld zal worden, is: wat betekent het voor mijn bedrijf? Plat gezegd: als er niks voor mij in zit, dan doe ik het niet. Wel groeit het besef bij MKB-ondernemers dat men onderdeel is van een productieketen en dat je daarin steeds meer een eigen verantwoordelijkheid krijgt. Bijvoorbeeld, toeleveranciers van Albert Heijn moeten beseffen dat als Albert Heijn door de consument of nietgouvernementele organisaties aangesproken wordt op de kwaliteit van hun producten, er dan heel snel naar hen wordt gewezen.
6.4
Het bewerkstelligen van een succesvolle introductie Algemeen erkend wordt dat het allerbelangrijkste bij een succesvolle introductie van maatschappelijk verantwoord ondernemen is om uit te gaan van de voordelen voor de ondernemer. Laat zien waarom je als ondernemer het zou doen. Dus niet de maatschappelijke doelen vooropstellen. Maar daarnaast ook aan de ondernemer laten zien wat de gevaren kunnen zijn als men het niet doet. Dus aansluiten op imagoschade, om-
47
zetderving, uitgestoten worden in de productieketen, achterstand oplopen bij de concurrent. De introductie van maatschappelijk verantwoord ondernemen kan versneld worden, maar dan vooral door duidelijke doelstellingen bij de overheid. Het huidige overheidsbeleid is hier niet op gericht, men faciliteert wel maar initieert niet of nauwelijks. Zolang maatschappelijk verantwoord ondernemen niet door de overheid als een maatschappelijk doel wordt gezien en bedrijven er toch iets aan willen doen, moet je het eerlijkheidshalve beschouwen als een maatschappelijke hobby. Er moeten voor het MKB andere instrumenten worden bedacht om aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te gaan werken dan voor het grootbedrijf. Ondernemers missen doorgaans de doorkijk naar 5 jaar vanaf nu. Kleine MKB-bedrijven vragen om een wijkgerichte benadering in plaats van een bedrijfsgerichte benadering. Het zal dan door de lokale gemeente moeten worden opgepakt wil het een succes kunnen worden. Daarnaast geldt de partnershipbenadering: hoe kunnen de lokale problemen samen worden opgepakt? Het gaat vooral om lokale en regionale projecten. Omdat het op dit moment geen groot aandachtspunt is voor de meeste ondernemers is er rond maatschappelijk verantwoord ondernemen zeker een rol voor de brancheorganisaties en de overkoepelende organisaties (MKB-Nederland, HBD) weggelegd. Deze organisaties kunnen aan hun leden de good practices laten zien, en nagaan waar de maatschappelijke knelpunten en behoeften liggen. Dit wordt ook door steeds meer brancheorganisaties zelf onderkend. Actief op dit gebied zijn bijvoorbeeld het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Mitex (niet-brandbare kleding en eerlijke kleding), Branchevereniging Wonen, drogisterijen (verpakkingsconvenant) en de doe-het-zelfbranche (duurzaam hout).
6.5
Verslaglegging en de rol van de consument
6 . 5. 1 Ve rsla gle ggi ng Verslaglegging is voor het gemiddelde MKB-bedrijf niet nuttig, want niemand leest het. Publiciteit moet gezocht worden via lokale kranten, door het in keten bekend maken, dus aan wie ze leveren zeggen 'zo werken wij, hier staan wij voor en daarom moet je zaken met ons doen.' Een ondernemer zal een verslag over zijn maatschappelijk verantwoorde activiteiten zo lang mogelijk uitstellen, niet in de laatste plaats omdat hij collega-ondernemers geen concurrentievoordelen wil geven. Bovendien worden dergelijke verslagen bijna niet gelezen. Natuurlijk er is een groep kritische consumenten, maar dat is slechts een kleine groep. Over het algemeen levert een verslag geen nieuwe klanten op, dus zal een MKBondernemer daar geen tijd in steken.
6 . 5. 2 De rol van de c on su men t De consument heeft zeker meer impact gekregen, maar heeft ook een Januskop: men is burgergericht en heeft een consumentgezicht. Waar legt de overheid de maatschappelijke verantwoordelijkheid precies neer: (alleen) bij de bedrijven of (ook) bij de consument? Op dit moment is de maatschappelijk verantwoorde rol van de consument onderbelicht.
48
De burger is mondiger geworden en in de media wordt nog maar weinig verborgen gehouden. Het gevaar om als merk geassocieerd te worden met fundamenteel foute waarden, zoals kinderarbeid, is groot. Geen enkel bedrijf wenst zo’n imago. Shell heeft geleerd van de macht van de consument. Immers benzine is benzine en het is makkelijk om een vergelijkbaar standaardproduct te boycotten. Merkartikelen in een homogene markt zijn daarom ook het meest kwetsbaar. Volgens een deskundige speelt in de discussie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen en het MKB de consument geen rol van betekenis. Het gaat namelijk om het goede hart van de ondernemer. Niemand spreekt hem op zijn maatschappelijk verantwoorde activiteiten aan, ook de consument niet. En als klanten er niet om vragen, pakt een marktgericht bedrijf het niet op, tenzij men vindt dat het zo hoort. Maatschappelijke zaken vormen voor de gemiddelde MKB-ondernemer dan ook vooral backoffice activiteiten en nauwelijks frontoffice.
6.6
Resumé Wat uit de bovenstaande paragrafen opvalt, is dat de meeste deskundigen het winwingehalte van maatschappelijk verantwoorde activiteiten voor het MKB als zeer relevant bestempelen. Zo wordt op verschillende momenten gewezen op het feit dat de ondernemer moet kunnen worden overtuigd dat er op dit gebied iets voor hem te behalen is, want anders doet hij het niet. Ook wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen in dit verband genoemd als een slimme vorm van marketing. Hier tegenover staat de constatering dat voor de meeste kleine ondernemers maatschappelijk verantwoorde activiteiten iets is dat uit het hart komt. Het gaat om normen en waarden en heeft weinig tot niets met het eigenbelang van de ondernemer te maken. Men is als ondernemer, net als burgers, betrokken bij de maatschappij en uit dit door het ondersteunen van diverse maatschappelijke goede doelen. Meestal is het dan ook een backoffice activiteit. Wanneer een MKB-bedrijf actief met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag wil gaan, dan is het belangrijk dat dit eerst strategisch en structureel wordt opgepakt. Liever eerst goed denken ‘waarom’ en ‘hoe’ dan direct gaan ‘doen’ lijkt het advies. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet actief omarmd worden door het management en ingebed zijn in de bedrijfsvisie. Zo’n werkwijze is nodig, want anders verdwijnt het onderwerp direct in economisch minder goede tijden. Branche- en koepelorganisaties kunnen een rol vervullen bij de (verdere) introductie van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB. Voorts speelt de gemeente een belangrijke rol. De introductie bij kleinere bedrijven vraagt veel meer om een wijkgerichte benadering dan om een bedrijfsgerichte benadering. Een sleutelwoord is partnership: hoe kunnen lokale problemen door de gemeente samen met de bedrijven worden opgepakt.
49
7
Conclusies
7.1
Inleiding In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek weergegeven. Zoals in het eerste hoofdstuk naar voren kwam, stond de volgende vraagstelling in het onderzoek centraal: 'wat kan het midden- en kleinbedrijf met maatschappelijk verantwoord ondernemen?'. Hierop voortbouwend kwamen in hoofdstuk 1 twee aanvullende vragen aan de orde: 'heeft het zin voor de gemiddelde MKB-ondernemer om met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag te gaan?', en 'wat zijn de kansen van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB?'. In de volgende paragrafen komen deze vragen aan bod. Allereerst wordt in paragraaf 7.2 de huidige stand van zaken rond maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB weergegeven. Vervolgens wordt ingegaan op de voordelen en kansen voor een bedrijf dat met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag gaat (paragraaf 7.3). Aan het eind van dit hoofdstuk wordt aan de hand van enkele criteria getracht een verdeling aan te brengen tussen MKB-bedrijven waarvoor maatschappelijk verantwoord ondernemen wel interessant kan zijn en bedrijven waarvoor dat niet geldt.
7.2
De stand van zaken Maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals beschreven in de paragrafen 2.4, 2.5 en 2.6, komt in het MKB nauwelijks voor. Wanneer de maatschappelijk verantwoorde activiteiten die door de MKB-ondernemers zelf worden genoemd nauwkeurig geanalyseerd worden blijkt dat het win-wingehalte sporadisch voorkomt, een bewuste en structurele inbedding in de meeste gevallen ontbreekt, en dat verslaglegging überhaupt niet aan de orde is. Wel gaat het voor het grootste deel om activiteiten die verder gaan dan de wet verplicht. Het niet structureel ingebed zijn van de maatschappelijk verantwoorde activiteiten in het gemiddelde MKB-bedrijf, en de geringe perceptie op het win-wingehalte van die activiteiten, zal zich uiten in een conjunctuurgevoeligheid van dit onderwerp. De conclusie is daarom te verdedigen dat in de huidige recessie veel bedrijven zullen gaan snijden in hun uitgaven aan goede doelen en sponsoring. Ook het personeelsbeleid zal worden ontdaan van de diverse extra’s uit de hoogconjunctuur. In figuur 12 wordt weergegeven waar op dit moment het gemiddelde MKB-bedrijf zich bevindt in het krachtenveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit krachtenveld is in de vorm van een piramide weergegeven met op de hoekpunten de krachten ‘het moet’, ‘het loont’ en ‘het hoort’. Uit de figuur valt af te lezen dat het gemiddelde MKB-bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet omdat het vindt dat dat zo hoort: 'je streeft als ondernemer niet alleen eigenbelang na maar probeert ook iets terug te doen voor de maatschappij.' Als dit naamsbekendheid oplevert voor het bedrijf is dat mooi meegenomen, maar het vormt niet het uitgangspunt. Veel gehoorde opmerkingen in de telefonische interviews waren: 'daar loop ik niet te koop mee', en 'dat ga ik niet aan de grote klok hangen'. Typerend in dit verband is de ‘angst’ bij MKB-ondernemers dat wanneer men er wel mee naar buiten treedt men overstelpt zal worden met andere aanvragen voor andere goede doelen of sportclubs. Eigenlijk
51
kan in deze situatie niet meer gesproken worden over een vorm van ondernemen, maar over een uiting van maatschappelijke betrokkenheid. figuur 12
Het MKB-bedrijf in het krachtenveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen
'moet'
MKB 'hoort'
'loont'
Bron: EIM, 2003.
Een vergelijkbare opmerking geldt voor die MKB-bedrijven aan wie via hun plaats in de productieketen door afnemers wordt opgelegd om met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag te gaan (omdat ‘het moet’). In de meeste gevallen gaat het dan om een concrete aanpassing van de productiewijze in die bedrijven en niet om een omarming van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
7.3
Voordelen en kansen Wil maatschappelijk verantwoord ondernemen een kans van slagen hebben in het MKB, dan dient het gemiddelde MKB-bedrijf in het krachtenveld van maatschappelijk verantwoord ondernemen op te schuiven naar rechts: maatschappelijk verantwoord ondernemen moet voor de ondernemer een wijze van ondernemen worden die ‘loont’ (zie figuur 13). figuur 13
De kansen van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB
'moet'
Weinig risico
MKB 'hoort' Bron: EIM, 2003.
52
Corebusiness
'loont'
Reactief
Tijdgebrek
Bedacht dient te worden dat in deze situatie de vier essentiële aspecten van het MKBbedrijf kunnen gaan knellen: ondernemers hebben weinig tijd, houden zich bezig met de corebusiness, kunnen weinig risico lopen en zijn wat betreft randzaken reactief. Deze aspecten moeten dan ook geneutraliseerd worden. Aangetoond dient te worden dat maatschappelijk verantwoord ondernemen de ondernemer op korte termijn concrete bedrijfsvoordelen oplevert (naast een goed gevoel). Deze voordelen kunnen overigens ook bestaan uit vermeden nadelen. Zo kunnen de gevaren worden aangegeven wanneer men niet met maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag gaat, denk hierbij aan imagoschade, omzetderving en het achterblijven op de concurrent. Sommige bedrijven zijn hier gevoeliger voor dan andere (zie de volgende paragraaf). Een ‘binnenkomer’ in dit verband is gebruik te maken van maatschappelijke problemen die de corebusiness van het MKB-bedrijf kunnen bedreigen en de ondernemer min of meer vanzelf in beweging zet. In eerste instantie dient hierbij gedacht te worden aan lokale problemen op sociaal gebied. De rol van de lagere overheid is in dit verband cruciaal. Het eerder genoemde grotestedenbeleid (hoofdstuk 2) had hiervoor als (financiële) kapstok kunnen fungeren omdat in het kader van dit beleid binnen de grotere steden op het gebied van integratie, veiligheid, criminaliteit, jeugdwerkloosheid en stadsvernieuwing vele projecten zijn geïnitieerd. Het mede oplossen van zo’n lokaal sociaal probleem kan binnen een bedrijf een aanzet vormen tot een meer bewuste en structurele invulling van maatschappelijk verantwoord ondernemen, tenminste als het oplossen ervan het bedrijf ook concrete voordelen oplevert. Er zit overigens wel een addertje onder het gras. Immers wanneer MKB-ondernemers meer maatschappelijk verantwoorde activiteiten gaan ondernemen en daarmee ook actief naar buiten toe gaan communiceren, zijn die ondernemers genoodzaakt om hun verantwoorde activiteiten te ’verslaan’. Dit kost tijd, levert over het algemeen geen nieuwe klanten op en kan het enthousiasme bij de MKB-ondernemer flink temperen. Om ervoor te zorgen dat maatschappelijke verslaglegging in dit adaptatieproces niet de bottleneck vormt terwijl de gewenste transparantie toch bereikt wordt, ligt hier een taak voor de branche- en koepelorganisaties om dit, bijvoorbeeld via eenvoudig in te vullen factsheets, met het bedrijfsleven te regelen.
7.4
Welke bedrijven zijn gevoelig? Welk bedrijven in het MKB zijn het meest gevoelig voor maatschappelijk verantwoord ondernemen? Met andere woorden, waar moeten de beleidsinspanningen op gericht worden? Op beide vragen is vooralsnog geen algemeen antwoord mogelijk. Het is bijvoorbeeld niet zo dat een detaillist meer voor maatschappelijk verantwoord ondernemen openstaat dan een aannemer, notaris of vervoersbedrijf. Om deze stelling te onderbouwen zijn in figuur 14 zes aspecten geformuleerd - analoog aan de definitie van maatschappelijk verantwoorde activiteiten - waarmee de ‘gevoeligheid’ van een MKBbedrijf kan worden vastgesteld, Deze aspecten zijn onderverdeeld in twee categorieën: intern en extern. De interpretatie van figuur 14 is als volgt: om de gevoeligheid van een bedrijf voor maatschappelijk verantwoord ondernemen vast te stellen dient allereerst gekeken te worden naar het type product dat een bedrijf verkoopt (merkartikelen, importproducten, dienstverlening, maatwerk, voedselproducten, veiligheid in het geding), vervolgens naar de marktstrategie van het bedrijf (kwaliteit, prijsvechter, nastreven klantenbinding, service, korte termijn) en dan naar het type ondernemer (open voor veranderingen, ac-
53
tieve middenstander). De verkochte producten, de gevoerde strategie en het type ondernemer bepalen voor een deel de gevoeligheid van het MKB-bedrijf. figuur 14
Criteria voor de gevoeligheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen
Product
INTERN
Strategie Ondernemer Markt
EXTERN
Bedrijfsomgeving Locatie
Bron: EIM, 2003.
Voor een volledig beeld dient ook gekeken te worden naar het type markt waarop het bedrijf actief is (concurrentieverhoudingen, aanbodmarkt, plaats in de productieketen, de ‘gevoeligheid’ van de klant), naar de bedrijfsomgeving (in hoeverre is deze omgeving gevoelig voor maatschappelijk verantwoord ondernemen) en de locatie van het bedrijf (bedrijvenpark, winkelstraat, periferie, centrum, zichtbaarheid). Ook nu geldt dat het type markt waarop men actief is, de houding van de bedrijfsomgeving en de locatie van het bedrijf een deel van de gevoeligheid van het MKB-bedrijf bepalen. Zo kan bijvoorbeeld verdedigd worden dat bedrijven die merkartikelen importeren uit de derde wereld, geen actief klantenbestand voeren, geen maatwerk leveren en veel concurrentie ondervinden, gevoeliger zijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen dan bedrijven die bijvoorbeeld op bestelling maatwerk leveren, een actief 1 klantenbestand onderhouden en op een bedrijventerrein zijn gevestigd. Om dit soort uitspraken op een niveau te brengen waarop beleidsmakers werken, is inzicht nodig in de geldigheid van de verschillende criteria voor de sectoren en branches in het MKB. Hiertoe dient het gehele MKB opnieuw ingedeeld te worden langs geheel andere scheidslijnen dan de huidige (die gebaseerd zijn op de bedrijfsprocessen). Het onderzoek dat hiervoor nodig is, dient nog te worden gestart.
1
54
Ook ten aanzien van de andere genoemde criteria zijn dit soort uitspraken te doen.
Literatuur Tulder, R. van en A. van der Zwart (2003), Reputaties op het spel. Maatschappelijk verantwoord ondernemen in een onderhandelingssamenleving, Het Spectrum, Utrecht. Ministerie van EZ (2003), Ondernemerschapsmonitor winter 2002-2003, Den Haag. Beemsterboer, P.J., K. Jaarsma en W.V.M. van Rijt-Veldman (2001), Hoe ‘groen’ is het MKB-milieubeleid, EIM, Zoetermeer. Jonkers, R., R. Hoevenagel, C.A.W. Bertens en A. van den Dool (2001), De energieke MKB-ondernemer: (on)mogelijkheden rond (on)bewust energiezuinig handelen, ResCon, Haarlem. SER (2000). De winst van waarden. Advies over maatschappelijk ondernemen, Nr. 11, Den Haag. Ministerie van EZ (2000). Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het perspectief vanuit de overheid. Notitie naar aanleiding van het SER-advies De winst van waarden, Den Haag. Ministerie van EZ (2002), Maatschappelijk verantwoord ondernemen, Statusrapport 2002, Den Haag. Raad voor de Jaarverslaggeving (2002), Ontwerp-Richtlijn 400 Jaarverslag, Amsterdam. Global Reporting Initiative (2002), Richtlijnen voor duurzaamheidverslaggeving 2002, Amsterdam. EU (2001), EU Groenboek, uitgave van de Europese Commissie aangaande Corporate Social Responsibility Green Paper consultation, 18 juli 2001. Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (2002), Duurzaamheidverslagen langs de GRI-meetlat 2002, VBDO, Culemborg. EIM (2001). MVO behoort tot de corebusiness van bedrijven: interview met Gerrit Ybema, EIM in de Markt, vol.4. pp. 4-8. Kraaijeveld, A. (2002), Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een modeverschijnsel. Speech ter gelegenheid van het congres ‘Duurzaam ondernemen in MKB’ op 28 juni 2002. Henderson, D. (2003), Ondernemer moet kapitalist durven te zijn, NRC Handelsblad, 31 mei 2003. Boer, H. de (2002), De kleren van de keizer, In Ondernemen! pp.12-14, 2002. Hoofdbedrijfschap Detailhandel (2001), Werkboek maatschappelijk verantwoord ondernemen in de detailhandel, Den Haag.
55
Hoofdbedrijfschap Detailhandel (2001), Praktijkboek maatschappelijk verantwoord ondernemen in de detailhandel, Den Haag. Bangma, K.L. en H.M.M. Peeters (2003), Kleinschalig ondernemen 2003, EIM, Zoetermeer. EIM (2003), Actieve ondernemingen, dataset EIM, 2003 (www.eim.net). EIM (2003), Actieve ondernemingen, EIM datanet, Zoetermeer. Hoevenagel, R. en R.P. uit Beijerse (1999), Het milieugedrag van MKB-ondernemers verklaard, EIM, Zoetermeer. Mensen, A.H.H.M. en W.V.M. van Rijt-Veldman (2003), De kortste route naar een kennisrijk MKB, EIM, Zoetermeer. Bergers & Haverkamp Project Communicatie (2003), Communicatie met ondernemers in het MKB, Alphen aan den Rijn. Bertens, C.A.W., R.P. uit Beijerse en R. Hoevenagel (1999), Milieuactiviteiten van brancheorganisaties, EIM, Zoetermeer. Ministerie van EZ (2001), Ondernemerschapsmonitor, winter 2000-2001, Den Haag. Stigter, H. (2001), Kennis en informatiecentrum MVO, EIM, Zoetermeer. Hoevenagel, R. en C.A.W. Bertens (2002), Naar een systematische meting van de duurzaamheidsprestaties van het MKB, EIM, Zoetermeer.
56
Bijlage I Gehanteerde vragenlijst met deskundigen Afbakeningskwestie − − − −
Wat verstaat u onder het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen? Wat is voor u de essentie in het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen? Wat is volgens u het verschil tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam ondernemen? Is een heldere definitie en afbakening van maatschappelijk verantwoord ondernemen noodzakelijk om te kunnen monitoren of Nederland op de goede weg is?
Succes of geen succes − − − −
Is maatschappelijk verantwoord ondernemen volgens u een succes in Nederland? En waarom? Hoe meet u de mate van succes af? Wat voor indicatoren gebruikt u daarvoor? Wat is volgens u het succes of falen achter maatschappelijk verantwoord ondernemen? Kent u ervaringen uit andere landen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Grote en kleine bedrijven − − − − −
Is maatschappelijk verantwoord ondernemen alleen iets voor de grote bedrijven, of kunnen kleine bedrijven er ook iets mee? Hoe kijken MKB-bedrijven volgens u aan tegen maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zien ze het als een kans of als een bedreiging? In hoeverre vindt u maatschappelijk verantwoord ondernemen een onderwerp voor het MKB? Hoeveel MKB-bedrijven doen volgens u aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, of een onderdeel daarvan? In hoeverre denkt u dat het MKB zich met maatschappelijk verantwoord ondernemen kan profileren?
Kansen voor het MKB − − − −
− − −
In welke sectoren liggen kansen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen? Wat voor type MKB-bedrijven doen volgens u aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zijn er in dit verband duidelijke segmenten te onderkennen? Op welk moment biedt maatschappelijk verantwoord ondernemen meerwaarde voor MKB-ondernemers? Staan de kernwoorden van maatschappelijk verantwoord ondernemen (structureel, bewust, verantwoording) niet op gespannen voet met de typische eigenschappen van het MKB? Hoe kan een succesvolle introductie van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB worden bewerkstelligd? Hoe kan het kleinere MKB omgaan met de verantwoording naar de omgeving toe? Zijn er niet twee vormen van maatschappelijk verantwoord ondernemen? Een volledige voor de grote concerns en een gedeeltelijke voor de kleinere bedrijven?
57
−
Dreigt maatschappelijk verantwoord ondernemen in zo’n situatie dan geen loos begrip te worden?
De rol van de consument − − −
58
In hoeverre is maatschappelijk verantwoord ondernemen conjunctuurgevoelig? In hoeverre wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen gedomineerd door verontruste consumenten? Wanneer klanten niet vragen om maatschappelijk verantwoord ondernemen, pakt een marktgericht bedrijf dan ook maatschappelijk verantwoord ondernemen op?
Bijlage II Deelnemende organisaties De Stichting Maatschappelijk Ondernemen (Stimo) is opgericht vanuit christelijk-sociale normen en waarden. Het beleid is in de loop van de jaren verbreed tot bewustwording van de ondernemer van maatschappelijke waarden en hier in de dagelijks praktijk zo veel mogelijk naar handelen. Stimo wil met haar bouwstenen vorm en inhoud geven aan de maatschappelijke aspecten van het ondernemerschap. Binnen de stichting functioneert een curatorium met vertegenwoordigers uit verschillende maatschappelijke geledingen, politiek, bedrijfsleven, vakbeweging en universiteiten. Jaarlijks wordt door Stimo het Slot Zeist Congres georganiseerd. De stichting stelt hiervoor elk jaar een thema centraal dat aan de hand van wetenschappelijk onderzoek verder wordt uitgediept. De resultaten hiervan vormen de bouwstenen voor de maatschappelijke aspecten van de doelstellingen en het beleid van MKB-Nederland. De Stichting NCW maakt deel uit van de Vereniging VNO-NCW en heeft drie taken: het genereren van ideeën over vraagstukken van maatschappelijk verantwoord ondernemen, ethiek, levensbeschouwing en christelijk-maatschappelijk denken, bijvoorbeeld door het uitgeven van publicaties, het organiseren van momenten van reflectie voor de Regionale Verenigingen van de Vereniging VNO-NCW en het participeren in de netwerken van maatschappelijk verantwoord ondernemen, ethiek, christelijk-maatschappelijke organisaties en kerken. Jaarlijks organiseert de Stichting NCW het 'Bilderbergproject'. Over een actueel vraagstuk wordt een discussienota opgesteld, die wordt verspreid onder de leden van de Regionale Verenigingen, Jong Management en andere geïnteresseerden. De nota wordt in het najaar besproken in studieclubs en kringen. De Stichting Stimular, opgericht door het bedrijfsleven en de overheden in de Rotterdamse regio, is in 1990 gestart. De missie van Stichting Stimular is het stimuleren van Duurzaam Ondernemen in het MKB. De essentie van Duurzaam Ondernemen is het verbeteren van de bedrijfsvoering in drie dimensies: het economisch rendement, de invloed op de leefomgeving en de gevolgen voor mensen, binnen en buiten de onderneming. Voor MKB-ondernemers betekent Duurzaam Ondernemen: bewust kiezen voor bedrijfsactiviteiten die goed zijn voor alledrie de dimensies. Stimular werkt altijd samen met MKB-ondernemers bij het ontwikkelen van nieuwe instrumenten om duurzaam te ondernemen. Good Company is als adviesbureau volledig gespecialiseerd in het ontwikkelen van strategieën voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij bedrijven. Dat doet men al tien jaar en zij behoren daarmee tot de pioniers in het vak. Daarvoor hebben zij in de loop der jaren methoden ontwikkeld die de mogelijke versterking van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor een bedrijf inzichtelijk maken. Zij analyseren de situatie waarin een bedrijf zich bevindt, ontwikkelen in samenspraak de ‘maatschappelijke’ strategie, zorgen voor gedegen implementatie, draagvlak, voor structurele monitoring van de prestaties en de verslaglegging erover. Good Company levert maatwerk omdat geen twee bedrijven in hun ondernemendheid vergelijkbaar zijn. Het platform Maatschappelijk Ondernemen Rotterdam (MOR) bestaat uit 12 grote bedrijven uit Rotterdam. De doelstelling is het aantal leden uit te breiden naar 50 en uit te groeien tot het Rotterdamse bedrijvennetwerk als het gaat om maatschappelijk ondernemen. Elk lid heeft 5.000 euro ingelegd om een projectleider te betalen die maatschappelijk verantwoord projecten ondersteunt. Daarnaast heeft de gemeente Rotter-
59
dam gelden toegezegd. Een concreet project waar het platform MOR zich voor inzet is het beschikbaar stellen van stageplaatsen en interne opleidingen voor jongeren uit de omgeving Rotterdam die voortijdig van school dreigen te raken: het project ‘Voorwerk’.
60
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in drie reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports, Strategische Verkenningen en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-enondernemerschap.
Recente Publieksrapportages A200317 A200316
27-5-2004 22-4-2004
A200315 A200314
10-3-2004 12-3-2004
A200313 A200312 A200311 A200310 A200309
18-2-2004 12-2-2004 10-2-2004 5-2-2004 22-1-2004
A200308 A200307 A200306 A200305
20-1-2004 17-12-2003 10-12-2003 30-10-2003
A200304 A200303 A200302
14-10-2003 15-9-2003 1-7-2003
A200301 A200215
17-6-2003 23-4-2003
A200214 A200213 A200212 A200211 A200210 A200209 A200208 A200207 A200206
26-3-2003 1-4-2003 21-3-2003 26-3-2003 18-3-2003 14-3-2003 11-3-2003 6-3-2003 10-12-2002
A200205 A200204 A200203 A200202 A200201 A200118 A200117 A200116
6-12-2002 1-10-2002 26-9-2002 10-10-2002 29-7-2002 16-5-2002 7-3-2002 28-3-2002
A200115
13-3-2002
Wordt de spoeling dun? Entrepreneurial Attitudes Versus Entrepreneurial Activities (GEM) Rechtsvormkeuze in het MKB Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - periode 19872002 Het Eureka-gevoel van ICT-gebruik Ondernemen in het Ambacht 2004 Ondernemen in de Industrie 2004 Ondernemen in de Diensten 2004 Onevenredig belast! Administratieve lasten in het kleinbedrijf 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2004 Kansrijker door samenwerking Ondernemen in de Groothandel 2004 De innovativiteit van de Nederlandse industrie, 19982000 Grenzen aan verantwoordelijkheid Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2002 Entrepreneurship in the Netherlands; Knowledge transfer: developing high-tech ventures Kleinschalig Ondernemen 2003 Arbeidsomstandigheden en verzuim in het midden- en kleinbedrijf Ondernemen in de Diensten 2003 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - Editie 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2003 Ondernemen in de Groothandel 2003 Hoe slim zijn jonge ondernemingen? De kortste route naar een kennisrijk MKB Ondernemen in de Industrie 2003 Ondernemen in het Ambacht 2003 De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 Entrepreneurship Under Pressure ZZP'ers in de tijd gevolgd Het belang van importeren voor het MKB Kleinschalig Ondernemen 2002 Het midden- en kleinbedrijf in de jaren 2003-2006 Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2001 De kracht van het idee De innovativiteit van de Nederlandse industrie - Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd The Long Road to the Entrepreneurial Society
61
62
A200114 A200113
8-3-2002 14-2-2002
A200112
7-3-2002
A200111 A200110 A200109 A200108 A200107
23-1-2002 17-1-2002 22-1-2002 22-1-2002 9-1-2002
Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2000 Voor wie niet altijd 'Kleinduimpje' in ondernemersland wil blijven Entrepreneurship in the Netherlands; Innovative Entrepreneurship: New Policy Challenges! Waarom investeren jonge bedrijven? Stimulering van het MKB Ondernemen in de Diensten 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2002 Ondernemen in de Groothandel 2002