Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de tuinbouw- en groensector Sectorverslag 2010
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Inleiding op de tuinbouw- en groensector .................................................................................................................................................................................................... 4 Hoogtepunten .............................................................................................................................................................................................................................................. 5 Inleiding op het IMVO-sectorverslag ............................................................................................................................................................................................................. 6 1. MVO Algemeen ......................................................................................................................................................................................................................................... 7 2. Gezond voedsel ....................................................................................................................................................................................................................................... 10 3. Voedselveiligheid .................................................................................................................................................................................................................................... 14 4. Betrouwbare informatie ......................................................................................................................................................................................................................... 16 5. Kwaliteit van leven .................................................................................................................................................................................................................................. 18 6. Werken in de tuinbouw - duurzaam werkgeverschap ............................................................................................................................................................................. 22 7. Water, bodem en bemesting ................................................................................................................................................................................................................... 28 8. Plantgezondheid ..................................................................................................................................................................................................................................... 32 9. Biobased Economy .................................................................................................................................................................................................................................. 35 10. Verantwoord gebruik verpakkingen en restproducten ........................................................................................................................................................................... 37 11. Energie ................................................................................................................................................................................................................................................... 40 12. Transport ............................................................................................................................................................................................................................................... 44 Bronnen ...................................................................................................................................................................................................................................................... 47
2
IMVO Sectorverslag – 2010
Voorwoord Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zit bij de ondernemers in de tuinbouw in het hart en tussen de oren. Dat is niet nieuw, dat is al jarenlang zo. Zij weten als geen ander, dat de productie van voedsel en groen voor de consument het uiterste vraagt van zorgvuldig omgaan met de schepping. In de afgelopen jaren is dan ook een enorme vooruitgang geboekt door innovatieve investeringen in duurzame productie, handel en distributie. Het is een doorlopend traject, waarin duurzame koplopers steeds weer nieuwe uitdagingen ontdekken en aangaan. Daarmee worden anderen geïnspireerd om te volgen en worden de effecten van de maatschappelijke verantwoordelijke inzet alleen maar groter. Dit alles levert de Nederlandse cluster van Tuinbouw en Uitgangsmaterialen een toppositie op in een steeds sneller concurrerende markt. In dit eerste jaarverslag over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zijn alle initiatieven van 2010 van de hele tuinbouw- en groensector gebundeld en overzichtelijk gerangschikt. Op een veelheid van thema’s, zoals gezond voedsel, hergebruik van plantaardige reststoffen voor bijvoorbeeld medicijnen en natuurlijke kleur- en geurstoffen, het kweken van eiwitrijk plantaardig voedsel, de toepassing van aardwarmte voor verwarming van de kassen en het leveren van energie en elektriciteit aan andere gebruikers in de nabije omgeving worden opzienbare stappen gezet. Daarmee wordt een belangrijk aandeel geleverd aan de internationale opdracht om in 2050 een wereld met 9 miljard mensen te kunnen voeden, met behoud van ecosystemen en biodiversiteit. De tuinbouw trekt daarin een rol naar zich toe.
IMVO Sectorverslag – 2010
Dit sectorbrede jaarverslag bevat een inventarisatie van wat er allemaal gebeurt op de tuinbouw- en groenbedrijven in ons land. We kunnen enthousiast raken over wat er gepresteerd is, maar er is geen reden voor borstklopperij. Daar is MVO te weerbarstig voor. Toch hoop ik, dat met dit jaarverslag de verdere integratie van MVO in de bedrijfsvoering van alle ondernemers in de tuinbouw- en groensector als vanzelfsprekend wordt doorgezet. Het is goed voor het imago van de tuinbouw en goed voor de portemonnee van de ondernemers. MVO bespaart op termijn en is goed voor mens en milieu. Dat moet, lijkt mij, iedereen aanspreken. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen omvat ook het afleggen van publieke verantwoording. Zichtbaar en herkenbaar maken, waar je staat als ondernemer in het traject van duurzame productie, handel en distributie. Er is nog een wereld te winnen. Individuele bedrijven zullen zich zelf moeten verantwoorden. Dit jaarlijkse sectorbrede verslag zal rapporteren welke projecten er lopen, welke beoogde doelen zijn bereikt en welke resultaten te melden zijn. Deze eerste versie wordt gebruikt als een nulmeting voor de komende jaren. Agnes van Ardenne Voorzitter Productschap Tuinbouw Oktober 2011
3
Inleiding op de tuinbouw- en groensector
4
De Nederlandse tuinbouw is een brede sector met deelsectoren groenten, fruit, bloemen bomen, bollen en hoveniers. De Nederlandse tuinbouw levert een substantiële bijdrage aan het bruto nationaal product, de werkgelegenheid en de gezondheid en het welzijn van mensen. De kracht van de tuinbouw in Nederland zit in de samenhang tussen primaire productie, veredeling en handel en de samenwerking met onderzoekers en toeleveranciers.
De Nederlandse tuinbouw is sterk afhankelijk van export, met Europa als belangrijkste afzetregio. Nederland is een internationaal knooppunt voor importstromen. In tegenstelling tot de export vanuit Nederland komt de import niet hoofdzakelijk uit de Europese Unie, maar vanuit alle delen van de wereld. Ongeveer 20 landen zijn samen goed voor 80 procent van de Nederlandse import. Nederland is daardoor een tuinbouwhandelscentrum voor een zeer groot en toenemend aantal landen.
De Nederlandse tuinbouw staat internationaal al jaren aan de top met een productiewaarde van circa 7,6 miljard euro, een exportwaarde van circa 15,7 miljard en een importwaarde van bijna 7,8 miljard euro. Daarmee levert de tuinbouw een bijdrage aan het nationale inkomen vergelijkbaar met die van de horecasector of Schiphol.
De Nederlandse tuinbouw- en groensector bestaat uit een kleine 30.000 ondernemingen uit de hele productie- en afzetketen. Tuinbouwondernemingen bieden aan bijna 400.000 mensen werkgelegenheid, inclusief uitzendkrachten.
IMVO Sectorverslag – 2010
Hoogtepunten Gezond Voedsel Via werkfruit is de consumptie van fruit bij 38 procent van de werknemers verhoogd door het verstrekken van 130 miljoen stuks fruit via 15.000 bedrijven. Voedselveiligheid Meer dan 95 procent van de ondernemingen in de voedingstuinbouw in Nederland is GLOBALG.A.P-gecertificeerd. De door de producenten en retail omarmde GLOBALG.A.P-norm stelt wereldwijd eisen aan boeren en tuinders voor de voedselveiligheid, duurzaamheid en kwaliteit van producten. Betrouwbare informatie Betrouwbare en actuele keteninformatie zorgt voor snellere logistieke afhandeling en minder derving. Kwaliteit van leven Groen in de bebouwde kom zorgt voor 15 procent minder kinderen met overgewicht, reductie van criminaliteit met 7 procent en doet het aantal opnamedagen in ziekenhuizen dalen. Groen langs wegen neutraliseert 15 tot 25 procent fijnstof. Een gemiddelde stadsboom vangt per jaar 100 gram fijnstof af en legt circa 22 kilogram CO 2 vast. Werken in de tuinbouw – duurzaam werkgeverschap Innovatieve ontwikkelingen op het gebied van mechanisering, robotisering en automatisering maken het werk schoner, lichter en uitdagender. Water, bodem & bemesting Er zijn verkenningen naar mogelijkheden om vollegrondsgewassen los van de grond te telen om emissie van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten naar water en bodem te verminderen.
IMVO Sectorverslag – 2010
Plantgezondheid Er is 90 procent minder milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen dan in 1998. Ondernemers in de sector maken gebruik van de kracht van de natuur met biologische gewasbescherming en natuurlijke bestuiving: lieveheersbeestjes tegen bladluizen, sluipwespen tegen witte vlieg en aaltjes tegen de larven van de varenrouwmug. Biobased Economy De tuinbouwsector is een bron van groene grondstoffen als vervanging van en aanvulling op een economie gebaseerd op aardolie. Verpakkingen, afval & hergebruik Vrijwel 100 procent van de steenwolmatten wordt hergebruikt. Ook is er hergebruik en recycling van plantentrays en transportfust om milieubelasting te verminderen en kosten te besparen. Energie Er is een vermindering van het energiegebruik in de glastuinbouw per eenheid product met 52 procent ten opzichte van 1990. Glastuinders produceren samen 14 procent van de Nederlandse elektriciteitsvraag. De glastuinbouw verbeterde de energieefficiëntie tot 47 procent van het niveau van 1990. Transport Er zijn verkenningen naar mogelijkheden om de CO2-uitstoot door vrachtverkeer over de weg te verminderen door gebruik te maken van rail- en zeetransport.
5
Inleiding op het IMVO-sectorverslag Het IMVO-sectorverslag over 2010 is het eerste verslag over de mate van (internationaal) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de hele tuinbouw- en groensector.
komt bij MVO. Bekeken is welke doelstellingen de sector zichzelf heeft gesteld, welke acties er in 2010 liepen en welke resultaten zijn bereikt. Ook is alvast een vooruitblik op 2011 geworpen.
Met dit verslag beoogt de tuinbouwsector voor overheid en maatschappij een transparant en overzichtelijk beeld te geven van de doelstellingen en prestaties op het gebied van MVO. De tuinbouw- en groensector ziet een IMVO-sectorverslag als een mogelijkheid om het ondernemersgedrag en prestaties op MVO-gebied te laten zien. Voordelen voor ondernemers in de tuinbouw- en groensector kunnen zijn:
Biodiversiteit is geen apart thema. De tuinbouw oefent echter met al zijn activiteiten invloed uit op het ecosysteem en daarmee op de biodiversiteit. De sector levert een positieve bijdrage aan de biodiversiteit, onder meer door:
Maatschappelijke erkenning van hun betrokkenheid Een betere reputatie Motivatie van werknemers Minder conflictvorming met derden Een positieve bijdrage aan de bedrijfscultuur en onderlinge samenhang door MVO Beter risicomanagement Betere sturingsmogelijkheden: resultaten van het IMVO sectorverslag 2010 integreren in de doelen en de strategie van de sector Om nader invulling te geven aan de onderwerpen die in een maatschappelijk verslag opgenomen kunnen worden, is het verslag opgesteld volgens de richtlijnen van het Global Reporting Initiative (GRI), de wereldwijde standaard voor MVO-rapportage. Het verslag voldoet aan level C (self declared). De GRI-inhoudsopgave is te vinden op www.tuinbouw.nl. Jaarlijks zal een IMVO-sectorverslag verschijnen. Het verslag is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de leden van het MVO Platform Tuinbouw. Binnen het MVO Platform Tuinbouw zijn alle tuinbouwsectoren en de ketenschakels binnen de sectoren vertegenwoordigd. Het MVO Platform Tuinbouw heeft de belangrijkste thema’s op het gebied van people & planet en de bijbehorende maatschappelijke verwachtingen benoemd. Ook is beke ken hoe de component profit, de economische perspectieven voor de sector, tot uiting
6
Bomen en planten te leveren voor en aan te planten in tuinen en groenvoorzieningen. Natuurlijke vijanden in te zetten tegen schadelijke flora en fauna in buitenteelten. Windschermen aan te planten met boomsoorten die bijdragen aan de diversiteit van insecten in de boomgaard. Veel van de activiteiten in de tuinbouw- en groensector zijn erop gericht minder watervervuiling door gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen te realiseren en minder luchtvervuiling door de uitstoot van CO2. Ook daarmee streeft de sector naar een klimaat dat ruimte biedt aan een rijke flora en fauna. De tuinbouwketen opereert internationaal en focust daarom niet alleen op MVO binnen Nederland. Met een aantal praktijkvoorbeelden geeft dit verslag een indruk van de internationale component; van de manier waarop bedrijven uit het Nederlandse tuinbouwcluster MVO internationaal aanpakken. De voorbeelden zijn een willekeurige greep uit de vele Nederlandse tuinbouwondernemingen die internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit verslag beoogt niet een compleet overzicht van alle MVO-initiatieven in de sector te geven. Simpelweg omdat er geen compleet beeld is van elke MVO-activiteit die iedere afzonderlijke ondernemer ontplooit. Wel geeft dit verslag een betrouwbaar beeld van alle MVO-thema’s die de sector bewegen en de belangrijkste ontwikkelingen daarop. De thema’s komen aan bod in afzonderlijke hoofdstukken.
IMVO Sectorverslag – 2010
1. MVO Algemeen De maatschappij vraagt: Een aantoonbaar duurzame bedrijfsvoering met verantwoord gebruik van en respectvolle omgang met mensen, milieu en financiële middelen (people, planet, profit), waardoor ook toekomstige generaties vruchtbaar gebruik kunnen maken van de aarde. De tuinbouw- en groensector biedt: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) als verbeterproces, niet als doel op zich. Innovatieve ondernemers, die rekening houden met maatschappelijke belangen. Veel ondernemers in de tuinbouw- en groensector zijn intrinsiek betrok-
-
ken bij MVO. Daarnaast is MVO welbegrepen eigenbelang. Veel ondernemers doen er alles aan om mens en milieu zo min mogelijk te belasten tijdens de teelt van hoogwaardige kwaliteitsproducten. Zij gaan zuinig om met energie, water, gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen omdat dit kosten bespaart en/of de continuïteit van hun onderneming ten goede komt. Veel ondernemers die wel duurzaam ondernemen, maar die dat nog niet (kunnen) aantonen en aan de buitenwereld laten weten. Een MVO-verslag voor de hele sector. Labels en keurmerken waarmee ketenschakels en consumenten een compact, visueel oordeel over de duurzaamheidsaspecten van een product of dienst krijgen.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Doelstelling 2010 Duurzame bedrijfsvoering
Acties 2010
Resultaten 2010
Doelstelling 2011
Acties 2011
Begeleiden van 50 ondernemers bij het in beeld brengen van hun MVO- prestaties met de online tool MVO Onder Glas
50 MVO-jaarverslagen van individuele glastuinbouwbedrijven
In totaal hebben 75 ondernemers met MVO Onder Glas hun MVOprestaties in beeld gebracht
Begeleiden van 75 ondernemers bij het in beeld brengen van hun MVOprestaties met de online tool MVO Onder Glas
Op basis van verzamelde kennis zijn bloemisten bewust gemaakt van de meerwaarde van MVO en ondersteund bij de implementatie hiervan binnen de bedrijfsvoering
Brochure Bewuste Bloemist ontwikkelen om MVO binnen de bloemistensector te stimuleren en de barometer Duurzame Bloemist onder de aandacht te brengen
17 bloemisten gecertificeerd als ‘Duurzame Bloemist’
‘Groen is Leven’ is getoetst en geïmplementeerd
Toekennen van een wegingsfactor aan vastgestelde duurzaamheidsaspecten en beoordeling in de vorm van een puntensysteem Tuinbranche NL MVO Scorecard ontwikkelen en monitoren
Hanteerbaar beoordelingssysteem voor duurzaamheid in de boomkwekerij ‘Groen is Leven’ gereed
Ondernemers in de tuinbouw inzicht geven in hun MVO-activiteiten, zodat deze activiteiten zichtbaar gemaakt kunnen worden voor de buitenwereld 50 ondernemers hebben met MVO Onder Glas hun MVO-prestaties in beeld gebracht
IMVO
80% van de ondernemers in de tuinbranche heeft nulmeting uitgevoerd Sectorverslag – 2010 met behulp van MVO Scorecard
MVO Onder Glas is uitgerold naar andere sectoren c.q. ketenschakels
MVO Scorecard is ontwikkeld. MVO leeft wel, maar gebruik scorecard valt tegen: tien deelnemers aan MVO Score-
Het aantal bloemisten dat zich bewust is van de toegevoegde waarde van MVO is vergroot Het aantal bloemisten dat MVO toepast in de bedrijfsvoering is vergroot ‘Groen is Leven’ is verder ontwikkeld Er is een breed maatschappelijk en sectoraal draagvlak gecreëerd voor het beoordelingssysteem Meer ondernemers in de sector maken gebruik van de MVO Scorecard
Eén op één contacten met bloemisten, door het organiseren van MVOworkshops en door digitale en schriftelijke communicatie
Boomkwekers uitdagen Draagvlak realiseren bij NGO’s, overheden, certificeerders, boomkwekerijketen en wetenschap Actieve communicatie over de MVO Scorecard Wedstrijd organiseren met prijs voor
7
Doelstelling 2010
Acties 2010
Resultaten 2010
Doelstelling 2011
Acties 2011
‘Groen is Leven’ is getoetst en geïmplementeerd
Toekennen van een wegingsfactor aan vastgestelde duurzaamheidsaspecten en beoordeling in de vorm van een puntensysteem Tuinbranche NL MVO Scorecard ontwikkelen en monitoren
Hanteerbaar beoordelingssysteem voor duurzaamheid in de boomkwekerij ‘Groen is Leven’ gereed
‘Groen is Leven’ is verder ontwikkeld
Boomkwekers uitdagen
Er is een breed maatschappelijk en sectoraal draagvlak gecreëerd voor het beoordelingssysteem Meer ondernemers in de sector maken gebruik van de MVO Scorecard
Draagvlak realiseren bij NGO’s, overheden, certificeerders, boomkwekerijketen en wetenschap Actieve communicatie over de MVO Scorecard
80% van de ondernemers in de tuinbranche heeft nulmeting uitgevoerd met behulp van MVO Scorecard
MVO-wijzer voor de groene sector/hoveniers is ontwikkeld
MVO-wijzer samenstellen
MVO Scorecard is ontwikkeld. MVO leeft wel, maar gebruik scorecard valt tegen: tien deelnemers aan MVO Scorecard tuinbranche MVO-wijzer ontwikkeld
Wedstrijd organiseren met prijs voor beste MVO-score
MVO-wijzer implementeren met behulp van publicaties en regionale bijeenkomsten Sectoraal MVO-jaarverslag over 2010
MVO Platform oprichten voor de tuinbouw- en groensector, waarbinnen als sector gezamenlijk informatie wordt verzameld en verwerkt tot een helder MVO-jaarverslag over 2010 voor de hele sector
Toelichting MVO Onder Glas MVO Onder Glas is een interactief programma waarmee ondernemers in de glastuinbouw inzicht krijgen in hun activiteiten op het gebied van MVO. Door vragen te beantwoorden over de strategie van het bedrijf en de manier waarop zij omgaan met werknemers, milieu en maatschappij, wordt ondernemers duidelijk wat MVO inhoudt en hoe hun bedrijf presteert op dit gebied. De antwoorden op de vragen vormen automatisch teksten, tabellen en grafieken. Deze kunnen ondernemers gebruiken voor een (jaar)verslag, bedrijfsbrochure of ander communicatiemiddel. MVO Onder Glas is ontwikkeld door het Productschap Tuinbouw in samenwerking met EcoSystems B.V. en CSR Academy. In 2010 hebben vijftig glastuinbouwondernemers met behulp van MVO Onder Glas hun prestaties op het gebied van MVO in kaart gebracht.
8
Brochure ‘De Bewuste Bloemist’ De brochure ‘De Bewuste Bloemist’ is ontwikkeld voor (ambulante) bloemisten die in hun bedrijf aan de slag willen met MVO en de Barometer Duurzame Bloemist. In de brochure wordt aan de hand van praktische tips en voorbeelden van collegaondernemers uitleg gegeven over de meerwaarde en inhoud van MVO. Deze brochure is door de brancheorganisaties VBW (bloemisten met een vaste vestiging) en CVAH (ambulante handel) opgesteld. De Barometer Duurzame Bloemist is een certificeringssysteem op drie niveaus, voor duurzame bedrijfsvoering en inkoop van duurzame bloemen en planten. In totaal waren er in 2010 zeventien bedrijven gecertificeerd voor de Barometer Duurzame Bloemist.
IMVO Sectorverslag – 2010
Groen is Leven De bedrijfsscan ‘Groen is Leven’ heeft als uitgangspunt de duurzaamheid voor de boomkwekerij in kaart te brengen. Door de scan in te vullen, krijgt de ondernemer een beeld waar hij goed scoort op MVO-gebied en waar hij nog meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de 3 P's, people, planet en profit, op zijn bedrijf. De scan is ontwikkeld door de werkgroep ‘Duurzaamheid in de boomkwekerij’. Vanuit deze werkgroep worden ondernemers in de sector gestimuleerd en gemotiveerd om de duurzaamheidsscan te gebruiken en daarmee verbeteringen door te voeren op het gebied van duurzaamheid. MVO Scorecard – internettool Tuinbranche NL Ook Tuinbranche NL heeft gereedschap ontwikkeld om ondernemers in de tuinbranche duidelijk te maken waar het precies om gaat bij MVO en hoe de ondernemer er voor staat op dat gebied. De MVO Scorecard is een digitale vragenlijst met 24 vragen. Nadat alle vragen zijn beantwoord kan de ondernemer zien hoe goed hij scoort op MVO-gebied. Op basis van de antwoorden krijgt hij een concrete actielijst waarmee hij direct aan de slag kan om verbeteringen door te voeren. Labels en keurmerken Er zijn diverse labels en keurmerken binnen de sector beschikbaar waarmee ondernemers kunnen aantonen op aspecten duurzaam te ondernemen, zoals GLOBALG.A.P,
IMVO Sectorverslag – 2010
MPS ABC, MPS SQ, Ethical Trade Initiative, MPS QualiTree, PrimaBol, MPS Florimark, Fair Flowers Fair Plants, Milieukeur, EKO, Fairtrade, Groenlabel Kas, RHP, Groenkeur en ISO 26000. Veel ondernemers in de Nederlandse tuinbouw- en groensector werken volgens de normen van een of meer keurmerken of labels. Initiatief Duurzame Handel Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) streeft naar het verduurzamen van internationale handelsketens. Er zijn in 2010 plannen gepresenteerd voor verduurzaming van de internationale handelsketen van groenten en fruit. In 2011 wordt gestart met het in beeld brengen van verduurzamingskansen voor de handelsketens in bonen, ananas en druiven. Platform Verduurzaming Voedsel Het Platform Verduurzaming Voedsel, een samenwerkingsverband tussen ZLTO, FNLI, CBL, Veneca en Koninklijke Horeca Nederland, heeft tot doel binnen de voedselketen de milieubelasting en de hoeveelheid afval te verminderen en het dierenwelzijn en eerlijke handel te vergroten. In 2010 is er werk gemaakt van meer transparantie in de voedselketen, is de omzet van duurzame voedselproducten gestegen en zijn er 19 pilotprojecten gestart.
9
2. Gezond voedsel De maatschappij vraagt: Minder overgewicht Betere gezondheid In Nederland kampt ruim 45 procent van de volwassenen met overgewicht en ruim 15 procent van de kinderen en jongeren tussen de 2 en 19 jaar. Overgewicht veroorzaakt gezondheidsklachten zoals kortademigheid en gewrichtsklachten. Het vergroot de kans op ziekten als kanker, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en beroerten.
De tuinbouwsector biedt: Voldoende aanbod van verse groenten en fruit om aan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid groenten en fruit te komen, financieel en logistiek bereikbaar voor iedereen. Producten die van groot belang zijn binnen een gezond voedingspatroon, met weinig calorieën. Met vezels die zorgen voor een voldaan gevoel, helpen om op gewicht te blijven en zorgen voor een goede stoelgang. Met onmisbare voedingsstoffen zoals vitamine C, vitamine A, foliumzuur en kalium. Promotie om de consumptie van groenten en fruit te stimuleren.
Gezond eten vormt samen met voldoende bewegen de basis voor een gezond gewicht en een gezond lichaam. De Gezondheidsraad beveelt de consumptie van 2 ons groenten en 2 stuks fruit aan om het risico op chronische ziekten te verminderen. Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Minder overgewicht en betere gezondheid
Doelstellingen 2010 Consumptie verhoogd naar minimaal 2 ons groenten en 2 keer fruit per dag
Acties 2010 Campagne ‘Dat ziet er lekker uit’
Resultaten 2010 Commercials gezien of gehoord door circa 3 miljoen mensen
Voorbereiding campagne ‘Ik doe mee met 2x2’
Website www.datzieterlekkeruit.nl261.000 bezoekers
Doelstellingen 2011 Consumptie verhoogd naar minimaal 2 ons groenten en 2 keer fruit per dag
Acties 2011 Campagnes voortzetten
Boodschap 2x2 bekend bij het merendeel van de Nederlanders
Schoolgruiten Smaaklessen Werkfruit
Convenant gezond gewicht
10
Overgewicht en obesitas en de maatregelen voor het terugdringen ervan zijn maatschappelijk geagendeerd
Plan van aanpak ontwikkelen om bewustwording te stimuleren van gevolgen overgewicht Gerichte voorlichting geven en activiteiten organiseren
Nederlander eet gemiddeld 200 gram groenten en fruit per dag in plaats van aanbevolen 400 gram 1,7 miljoen porties fruit voor 170.000 leerlingen Uitgebreid lesprogramma ontwikkeld met ondersteunende activiteiten 130 miljoen stuks fruit verstrekt via 15.000 bedrijven Consumptie verhoogd bij 38% van de werknemers Overgewicht en obesitas staat op de maatschappelijke agenda Nulmeting beweeg- en eetgedrag van de Nederlandse bevolking uitgevoerd door convenantbureau.
Bij kinderen is interesse voor eten opgewekt
Bijdrage geleverd aan terugdringen overgewicht en obesitas
Plan van aanpak uitvoeren
IMVO Sectorverslag – 2010
Convenant gezond gewicht
Betere gezondheid
Doelstellingen 2010 Overgewicht en obesitas en de maatregelen voor het terugdringen ervan zijn maatschappelijk geagendeerd
De consumptie van verwerkte groenten is verhoogd Het zoutgehalte in groentenconserven is verminderd met 10%, van 0,4 g zout per 100 g (ca 150 mg Na/100 g groenten) naar 0,36 g zout / 100 g (ca. 135 mg Na/100 g groenten)
Acties 2010 Plan van aanpak ontwikkelen om bewustwording te stimuleren van gevolgen overgewicht Gerichte voorlichting geven en activiteiten organiseren die gezond eten en bewegen gemakkelijker maken, vooral voor jongeren en hun ouders Campagne ‘Vers verwerkte groenten lekker en gezond’
Resultaten 2010 Overgewicht en obesitas staat op de maatschappelijke agenda
Doelstellingen 2011 Bijdrage geleverd aan terugdringen overgewicht en obesitas
Acties 2011 Plan van aanpak uitvoeren
Nulmeting beweeg- en eetgedrag van de Nederlandse bevolking uitgevoerd door convenantbureau
Zoutgehalte in verwerkte groenten teruggebracht met 16% tot 0,34 g zout per 100 gram (ca 126 mg Na/100 g) groenten
De consumptie van verwerkte groenten is verhoogd Overheidsnorm van maximaal 0,3 g zout per 100 g (ca 120 mg Na/100 g) groenten is bereikt
Toelichting Dat ziet er lekker uit Kinderen vinden groenten en fruit lekker, maar ‘suf’ en ‘niet-cool’. Met de campagne ‘Dat ziet er lekker uit’ stimuleert het GroentenFruit Bureau het eten van groenten en fruit onder kinderen. De campagne startte in oktober 2010. In totaal hebben 1,7 miljoen boodschappers met kind en 1,2 miljoen kinderen van 6 tot 12 jaar de commercials gezien of gehoord. In drie weken tijd hebben 261.000 personen de internetsite www.datzieterlekkeruit.nl met de gadget ‘Fruitalizer’ bezocht. Ik doe mee met 2 x 2 Hoewel ruim 90 procent van de Nederlanders weet dat het gezond is om per dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit te eten, lukt het meer dan 1,8 miljoen huishoudens met kinderen niet. De porties fruit en groenten zijn te klein. Met de campagne ‘Ik doe mee met 2x2’ geeft het GroentenFruit Bureau ouders van basisschoolkinderen een stimulans en het gereedschap om de groente- en fruitconsumptie van zichzelf en hun kinderen daadwerkelijk te verhogen. De campagne, onder meer met de website www.2x2.nl, is gestart in 2011. Het is nog te vroeg om een concrete gedragsverandering te meten.
IMVO Sectorverslag – 2010
Schoolgruiten en Smaaklessen Met Schoolgruiten wil de tuinbouwsector kinderen op de basisschool spelenderwijs leren gezonder te eten, door samen in de klas groenten en fruit te eten. Smaaklessen is een lesprogramma over eten en smaak. Beleven van voedsel staat centraal. In het schooljaar 2009/2010 kregen ruim 170.000 leerlingen 5 tot 10 weken fruit, in totaal zo’n 1,7 miljoen porties fruit. Het Productschap Tuinbouw voert het programma uit, samen met Steunpunt Smaaklessen en Schoolgruiten. GroentenFruit Bureau, Voedingscentrum en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) zijn eveneens betrokken. Werkfruit Met het programma Werkfruit stimuleert de tuinbouwsector het eten van vers fruit of snackgroenten op het werk. In 2010 namen circa 15.000 bedrijven deel aan Werkfruit waardoor in totaal zo’n 130 miljoen stuks fruit zijn verstrekt. Van de medewerkers van bedrijven waar werkfruit wordt verstrekt eet 38 procent meer fruit en groenten.
11
Convenant Gezond Gewicht Het percentage mensen met overgewicht vertoont in Nederland een stijgende lijn, zowel bij kinderen en jongeren als bij volwassenen. Voor volwassenen geldt deze stijgende lijn ook voor obesitas. Het Convenant Gezond Gewicht is een samenwerkingsverband van in totaal 27 partijen ((rijks- en lokale) overheden, organisaties uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties), die zich gezamenlijk inzetten om de stijgende trend van overgewicht en obesitas om te buigen in een daling. Vers verwerkte groenten Groenten uit diepvries, blik of glas bevatten net als vers bereide groenten volop vitaminen en mineralen. Vers verwerkte groenten maken het gemakkelijker om 2 ons
12
groenten per dag te eten, omdat ze alleen verwarmd hoeven te worden. Met de campagne ‘Vers verwerkte groenten, lekker en gezond’ brengt de sector dit onder de aandacht. Minder zout Aan groenten in blik en glas wordt tijdens het verwerkingsproces omwille van de smaak zout toegevoegd. Te veel zout kan zorgen voor een hogere bloeddruk. Groenteverwerkers hebben in 2010 de hoeveelheid toegevoegd zout teruggedrongen. Groenten in blik en glas bevatten nu ongeveer 0,34 gram zout per 100 gram (ca 126 mg Na/100 g) groenten. Streven is binnenkort de gewenste overheidsnorm van maximaal 0,3 gram zout per 100 gram (ca 120 mg Na/100 g) groenten te bereiken.
IMVO Sectorverslag – 2010
Volkert Engelsman, directeur Eosta: ‚Wij geven onze leverancier in feite een megafoon‛ MVO is de kern van het handelen van Eosta. Waar het de groente- en fruitimporteur uit Waddinxveen om gaat is die inspanningen te verzilveren. ‚Als ketenregisseur helpen wij telers en retailers de maatschappelijk verantwoordelijkheid die zij nemen tot waarde te brengen‛, zegt Volkert Engelsman, directeur van Eosta. ‚Wij investeren in transparantie en communicatie. Wij geven onze leverancier in feite een megafoon om zijn investeringen in MVO kenbaar te maken. En we bieden de consument de kans om een gefundeerde inkoopbeslissing te nemen.‛
Volledig biologisch Eosta verkoopt alleen biologische producten. De teelt voldoet minimaal aan de nationale en internationale standaards voor biologische teelt en/of Fair Trade, veel leveranciers doen nog een stapje meer. De producten zijn verpakt in composteerbare/hernieuwbare verpakkingen. Als eerste AGF-handelsbedrijf biedt Eosta TÜV-Nord gecertificeerde klimaatneutrale biologische groente en fruit aan. Engelsman: ‚In Nederland zijn consumenten niet zo geïnteresseerd in de CO2-afdruk, buiten Nederland veel meer en dat is relevanter, omdat daar het merendeel van onze groente en fruit naar toe gaan.‛
MVO verzilveren Alle inspanningen die het handelsbedrijf en de leveranciers nemen op MVO-gebied, zijn gebundeld in het eigen keurmerk Nature & More. ‚De meeste keurmerken zijn zwart-wit. Je voldoet eraan of niet. Wij zijn voorstander van keurmerken, maar wij willen élke inspanning van onze leveranciers laten zien. Niet alleen de basisvoorschriften die een standaardkeurmerk geeft voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, water of meststoffen of voor de beloning van het personeel. Ook het HIV-awarenesskliniekje dat een teler heeft ingericht. Ook de CO2-voetafdruk, die helemaal niet in het Ekokeurmerk voorkomt. Het zou niet van goed koopmanschap getuigen als er waardecreatie plaatsvindt die we niet verzilveren.‛ Eosta is ervan overtuigd dat ecologie en economie elkaar niet in de weg zitten. Integendeel. ‚Retailers zijn graag bereid een meerprijs te betalen. Afgezien van onze commissie gaat dat geld onverkort naar de leverancier.‛
Controle Eosta controleert de leverancier. De consument controleert Eosta. Volkert Engelsman: ‘’Transparantie is de beste garantie. Elke consument kan de teler bellen en vragen: ‘Ik heb 1,99 euro voor mijn mango betaald. Hoeveel krijg jij daarvan?’ We zouden voor aap staan als de eerste de beste backpacker ons kan ontmaskeren. Dus doen we wat we beweren.‛
IMVO Sectorverslag – 2010
13
3. Voedselveiligheid De maatschappij vraagt: Veilig voedsel
-
De tuinbouwsector biedt: Groenten en fruit die consumenten blind kunnen vertrouwen, die alleen positieve en geen schadelijke effecten hebben op de gezondheid. Controle en maatregelen op het voorkomen van besmettingen met ongewenste organismen, residuen van gewasbeschermingsmiddelen en andere voedselveiligheidsrisico’s zoals vreemde delen en zware metalen. Wettelijke garanties om de voedselveiligheid te waarborgen: de General Food Law (Verordening (EC)178/2002) en de Hygiëneverordening (EG) 852/2004. Wettelijk verplichte HACCP-systemen die voedselveiligheidsrisico’s voorkomen, waar alle schakels uit de voedingstuinbouw aan moeten voldoen. Ieder levensmiddelenbedrijf kan aan de HACCP-verplichting voldoen door een sectorspecifieke hygiënecode toe te passen. Hygiënecodes worden ook wel ‘gidsen voor de goede praktijk’ genoemd. Het zijn behulpzame naslagwerken waarin een ondernemer duidelijk kan lezen wat de basisvereisten zijn om zijn bedrijfsvoering aan de wetgeving te laten voldoen.
-
-
-
Bovenwettelijke initiatieven om voedselveiligheid te waarborgen zoals GLOBALG.A.P, British Retail Consortium (BRC) en International Food Standard (IFS). Meer dan 95 procent GLOBALG.A.P-gecertificeerde ondernemingen in de voedingstuinbouw in Nederland. De door de producenten en retail omarmde GLOBALG.A.P-norm stelt wereldwijd eisen aan boeren en tuinders voor de voedselveiligheid, duurzaamheid en kwaliteit van producten. Residuonderzoek. De Hygiëneverordening verplicht ondernemers in de groente- en fruitsector tot het (laten) doen van residuonderzoek. Food Compass is in Nederland de organisatie voor sectorale residumonitoring. De bedrijven die aan Food Compass deelnemen, vertegenwoordigen twee derde van de afzet van Nederlandse en geïmporteerde groenten en fruit. Een Early Warning & Response System (EWRS) voor het verzamelen van gegevens van residuanalyses voor goede risicoanalyses. Risicogestuurde monstername en analyse is een belangrijk instrument om de kans op overschrijdingen van wettelijke residunormen en volksgezondheidsrisico’s te verkleinen. In Nederland geteelde groenten, fruit en paddenstoelen zijn schoner dan vergelijkbaar product van buiten de EU.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Veilig voedsel
Doelstelling 2010 De sector heeft de belangrijkste voedselveiligheidsrisico’s in beeld en onder controle
Acties 2010 Ontwikkeling Groenten en Fruit Portaal
Resultaten 2010 Groenten en Fruit Portaal gerealiseerd. Daarmee zijn de doelstellingen voor 2010 bereikt
Actuele informatie is digitaal ontsloten en toegankelijk
Food-Compass
EWRS
14
Op risico gestuurde monstername bij ondernemers en handelsbedrijven in de groente- en fruitsector Een grote groep bedrijven uit de voedingstuinbouw is snel geïnformeerd wanneer er ergens binnen de keten een schadelijk(e) product of partij is gevonden
Circa 2000 monsters genomen bij ruim 300 bedrijven Circa 8000 analyseresultaten zijn aan de EWRS-databank toegevoegd 7 x rapid alert uitgestuurd om het bedrijfsleven te waarschuwen
Bij 96,6% van de monsters is geen overschrijding van de MRL geconstateerd Bedrijfsleven snel geïnformeerd over schadelijke producten of partijen
Doelstelling 2011 De sector heeft de belangrijkste voedselveiligheidsrisico’s in beeld en onder controle De informatie in het Groenten en Fruit Portaal is actueel Snellere, betere informatie-uitwisseling Bijdrage geleverd aan meer kennis over residuen bij bedrijfsleven
Acties 2011
Food Compass internetportaal bouwen
Databank beter ontsluiten In samenspraak met gewascommissies en gewasbeschermingsmiddelfabriIMVO Sectorverslag – 2010 kanten onderzoeken hoe de residuproblematiek bij de aandachts-stoffen
Food-Compass
EWRS
Doelstelling 2010 Op risico gestuurde monstername bij ondernemers en handelsbedrijven in de groente- en fruitsector Een grote groep bedrijven uit de voedingstuinbouw is snel geïnformeerd wanneer er ergens binnen de keten een schadelijk(e) product of partij is gevonden
Acties 2010 Circa 2000 monsters genomen bij ruim 300 bedrijven Circa 8000 analyseresultaten zijn aan de EWRS-databank toegevoegd 7 x rapid alert uitgestuurd om het bedrijfsleven te waarschuwen voor hoogrisicoproducten
Resultaten 2010 Bij 96,6% van de monsters is geen overschrijding van de MRL geconstateerd Bedrijfsleven snel geïnformeerd over schadelijke producten of partijen
Doelstelling 2011 Snellere, betere informatie-uitwisseling
Acties 2011 Food Compass internetportaal bouwen
Bijdrage geleverd aan meer kennis over residuen bij bedrijfsleven
Databank beter ontsluiten In samenspraak met gewascommissies en gewasbeschermingsmiddelfabrikanten onderzoeken hoe de residuproblematiek bij de aandachtsstoffen kan worden verkleind
Toelichting Groenten en Fruit Portaal Het Groenten en Fruit Portaal is een informatieportaal voor de voedingstuinbouw, waarin actuele informatie over gewasbescherming, voedselveiligheid en productinformatie is gebundeld. Het is in 2010 ontwikkeld en in 2011 gelanceerd. FoodCompass Verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen uit zich in weinig residu op groenten en fruit. Ondernemers in de groente- en fruitsector, zoals handelaren, importeurs, exporteurs, sorteer- en pakstations, veilingen en telersverenigingen zijn in het kader van de Hygiëneverordening verplicht residuonderzoek uit te voeren. Zij kunnen dit zelf (laten) doen, of deelnemen aan de sectorale monitoring via Food Compass. Food Compass voert de verplichte residuanalyses uit voor twee derde van de afzet van Nederlandse en geïmporteerde groenten, fruit en paddenstoelen.
IMVO Sectorverslag – 2010
EWRS Bedrijven die werken volgens de ‘Hygiënecode voor ongesneden vers(e) groenten, fruit en paddenstoelen’ zijn verplicht deel te nemen aan het Early Warning & Response System (EWRS), opgezet door het Productschap Tuinbouw en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De ondernemers leveren de resultaten van duizenden residuanalyses aan de databank van het EWRS. Als het Productschap Tuinbouw bij één van de residuanalyses een mogelijk risico voor de volksgezondheid constateert dan worden alle deelnemers aan EWRS hiervan direct op de hoogte gebracht. Bij zo’n rapid alert wordt het risico gespecificeerd zodat het bedrijfsleven in staat wordt gesteld om preventief maatregelen te nemen en/of een vinger aan de pols te houden. De analyseresultaten in de databank worden ook gebruikt om knelpunten voor residuen in de Nederlandse teelt te kunnen benoemen en toekomstig beleid en onderzoek hierop te concentreren.
15
4. Betrouwbare informatie De maatschappij vraagt: Eerlijke, feitelijke en onafhankelijke informatie(voorziening) voor consumenten, over herkomst, inhoud en veiligheid van voedsel en over verzorging en onderhoud van siergewassen. Eenduidige en transparante informatie(voorziening) tussen ketenpartijen over beschikbaarheid en kwaliteit.
-
De tuinbouw- en groensector biedt: Labels en keurmerken waarmee ketenschakels en consumenten een compact, visueel kwaliteitsoordeel over een product of dienst krijgen, afkomstig van een betrouwbare bron.
-
-
Het Groenten en Fruit Portaal, een informatieportaal voor de voedingstuinbouw met daarin actuele informatie over gewasbescherming, voedselveiligheid en productinformatie Op groenten, fruit en paddenstoelen etiketten met hierop in elk geval: naam van het product, de producent, inhoud, allergenen, houdbaarheid en productie- of partijcode. Hiermee voldoet de sector aan de wettelijke verplichting uit het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen. Bij bloemen, planten, tuinplanten en bloembollen informatie op het (steek)etiket over de juiste verzorging van het product en het feit dat het product niet geschikt is voor consumptie.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Ontsluiting informatie voor consument
Ontsluiting informatie tussen ketenpartijen
Doelstelling 2010 Consumenten krijgen informatie over herkomst, verkrijgbaarheid, bereidingswijzen en verschillende toepassingen van groenten en fruit. En over het op de juiste wijze behandelen van siergewassen Betere en gestandaardiseerde informatie-uitwisseling binnen en tussen ketens
Acties 2010 Veggipedia realiseren
Resultaten 2010 Veggipedia gerealiseerd; in 2010 700.000 bezoekers
IBC Plantinstructies bollen
Website gerealiseerd met uitgebreid advies over hoe en wanneer bloembollen het beste te planten Groenten en Fruit Portaal gereed. Inhoud afgestemd met belanghebbenden
Groenten en Fruit Portaal ontwikkelen
Doelstelling 2011
Acties 2011 Up-to-date houden informatie op websites
Lancering Groenten en Fruit Portaal
Kennis en ontwikkelingen upto-date houden
Informatie-uitwisseling standaardiseren Tuinbouw Digitaal ontwikkelen Wikiplant ontwikkelen
16
Nog in ontwikkeling
IMVO Sectorverslag – 2010
Toelichting Voor de consument Veggipedia Welke voedingsstoffen bevatten sinaasappels? Hoe maak je postelein schoon? En in welk seizoen zijn asperges verkrijgbaar? Allemaal vragen die met de informatie op Veggipedia beantwoord kunnen worden. Met de internetapplicatie Veggipedia geeft het GroentenFruit Bureau informatie aan de consument over de herkomst, de verkrijgbaarheid, de bereidingswijze en voedingswaarden van groenten en fruit. IBC Plantinstructies bollen Met de plantinstructies voor bloembollen geeft het IBC Bloembollencentrum op haar website consumenten advies over de juiste periode waarin en de juiste wijze waarop de bloembollen de grond in moeten. Door de bollen in de juiste periode en op de juiste wijze te planten, kan de consument optimaal genieten van de bloembollen in het voorjaar. Voor professionals Groenten en Fruit Portaal Het Groenten en Fruit Portaal (www.groentenenfruitportaal.nl) biedt een oplossing voor de informatie- en kennisbehoefte over gewasbeschermingsmiddelen, microbiologische risico's en productinformatie van bedrijven in de sector. De site bevat voor de ondernemers in de voedingstuinbouw actuele informatie op het gebied van levensmiddelenwetgeving en voedselveiligheid. De ondernemers in de voedingstuinbouw zijn verantwoordelijk voor de voedselveiligheid en kwaliteit van hun producten. Met dit door het Productschap Tuinbouw en Q-Ray ontwikkelde portaal beschikken de ondernemers over accurate en up-to-date informatie voor het beheersen van de belangrijkste voedselveiligheidsrisico’s.
IMVO Sectorverslag – 2010
Wikiplant Voor het vergaren van informatie op maat over kamer-, terras- en balkonplanten kunnen professionele gebruikers zoals architecten en projectontwikkelaars gebruik maken van de database Wikiplant. De database wordt ontwikkeld door Ki Plant Concept en Nieuwkoop Europe, in samenwerking met het Productschap Tuinbouw. De database bevat niet alleen zeer uitgebreide informatie over taxonomische en technische kenmerken en de verzorging van planten, ook wordt informatie vastgelegd over de positieve eigenschappen van planten voor mens en milieu: luchtzuiverende werking, luchtbevochtiging, effect op welbevinden en nieuwe toepassingen van planten in gebouwen zoals ‘groene wanden’ en geluidsdemping. Tuinbouw Digitaal Betrouwbare en actuele keteninformatie wordt steeds belangrijker. Goede keteninformatisering zorgt voor kostenbesparing, minder derving en snellere logistieke afhandeling. De Nederlandse tuinbouw moet voorloper zijn op het gebied van informatiemanagement en nationaal én internationaal de standaard stellen. De ontwikkelingen op dit gebied gaan snel, maar de vraag is groot en het moet nog sneller. Onder de naam Tuinbouw Digitaal organiseren keteninformatieorganisaties Florecom (bloemen), Edibulb (bloembollen), Frug I Com (groenten en fruit), het Ministerie van EL&I en het Productschap Tuinbouw een betere informatie-uitwisseling tussen de tuinbouwsectoren. Op het gebied van standaardisering zijn stappen vooruit gezet. De ontwikkeling van eenduidige informatiestromen leidt tot minder fouten in de afhandeling en tot forse kostenreductie.
17
5. Kwaliteit van leven De maatschappij vraagt: Een gezonde, prettige leefomgeving Energieneutrale woningen en bedrijfsgebouwen Leefbare en klimaatbestendige steden Beheersing van ziektekosten Grotere biodiversiteit De tuinbouw- en groensector biedt: Bomen, bloemen en planten in, op, aan en rond gebouwen en in de publieke ruimte. Een aanzienlijke bijdrage aan een gezond leefklimaat. Door een groene omgeving leren scholieren beter, worden werknemers productiever en creatiever. Mensen kunnen in het groen aangenaam recreëren; groen nodigt uit tot sporten/bewegen. Patiënten worden sneller beter: uitzicht op groen verlaagt het aantal opnamedagen in ziekenhuizen. In een groene woonomgeving zijn er 15 procent minder kinderen met overgewicht. Mensen die wonen tussen het groen zijn gezonder en minder gestrest. Groen langs wegen neutraliseert 15 tot 25 procent fijnstof. Een gemiddelde stadsboom vangt per jaar 100 gram fijnstof af en legt circa 22 kilogram CO2 vast. Een aanzienlijke bijdrage aan een veilige, prettige leefomgeving. Onroerend goed stijgt tot 15 procent in waarde in een groene omgeving. Groen maakt steden aantrekkelijk om te wonen en te werken en bedrijvenparken aantrek-
18
-
-
-
kelijker als (internationale) vestigingsplaats. Goed aangelegd groen rondom appartementsgebouwen reduceert criminaliteit met minimaal 7 procent. Onder een boom is het op een warme dag 10 tot 15 C koeler dan buiten zijn schaduw. Groene daken hebben een wateropnemend vermogen tot 50 procent. Een omzetting van 10 procent stenen tuinen naar groene tuinen levert een besparing op van 9 miljoen aan afvoer en zuiveringskosten van regenwater. Een aanzienlijk bijdrage aan energiebesparing in gebouwen. Door optimaal gebruik te maken van groene daken, daglicht en zonnewarmte kan het voordeel van een schoon, gezond en prettig binnenklimaat een energiebesparing voor koelen en verwarmen van circa 80 procent opleveren. Een bijdrage aan sociale relaties en het onderhouden van tradities. Consumenten kopen bloemen voor een verjaardag, bezoek, huwelijk of bedankje. Of om in eigen huis en tuin een prettiger leefklimaat te creëren. In Nederland wordt jaarlijks 950 miljoen euro uitgegeven aan snijbloemen en 580 miljoen aan kamer- en tuinplanten. Promotie om meer groen rond gebouwen te stimuleren. Kennis om meer groen rond gebouwen te stimuleren. Mogelijkheden om biodiversiteit en een gezonde flora en fauna te behouden. Innovatieve groentoepassingen zoals groene wanden, groene gevels, drijvend groen en mini-groenparken in aandachtswijken. Kleurrijke bollenvelden voor toerisme en recreatie.
IMVO Sectorverslag – 2010
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Gezonde, prettige leefomgeving: stimuleren van groen in en rond gebouwen
Doelstelling 2010 Meer groen als vast en integraal onderdeel van het bouwplan van scholen, woningen en andere gebouwen
Onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden en ervaringen ‘Groene Wegen’ ‘Kas in Beeld’: gebieden waar glastuinbouwproducten worden geteeld hebben een positieve uitstraling
Acties 2010 Voorlichtings- en inspiratieprogramma ‘Bouwen met Groen en Glas’ ontwikkeld (2010-2013) Excursies, cursussen, onderwijsprogramma’s en bijeenkomsten georganiseerd voor architecten en aannemers Meer groen in de klas stimuleren met ‘Groene Longen in de Klas’ en ‘Plant in de Klas’ en effect hiervan meten Ervaringen met groene snelwegafscheidingen in het algemeen inventariseren in binnen- en buitenland Tips geven over hoe de kas zodanig te verfraaien dat deze mooi in de omgeving past
Resultaten 2010 Omdat het een vierjarig programma betreft, zijn er na één jaar nog geen meetbare resultaten
Doelstelling 2011 Groen als een integraal en gelijkwaardig onderdeel van de bebouwde omgeving, naast wegen, water en gebouwen
Acties 2011 Voortgang acties 2010
De maatschappij erkent niet alleen de schoonheid, maar ook de functionele waarden van groen Groen in de klas heeft een positieve invloed op welbevinden en gezondheid Een beschrijving van de bestaande ervaringen
Mogelijkheden groene snelwegafscheidingen zijn getoetst in de praktijk
Aanleg van demonstratie trajecten
Toelichting Bouwen met Groen en Glas Opdrachtgevers in de bouw eisen energieneutrale en comfortabele woningen en kantoren. ‘Bouwen met Groen en Glas’ laat zien dat dit mogelijk is, door daglicht, zonnewarmte en groen optimaal te gebruiken. De modernste technieken worden gecombineerd met bestaande kennis over de behoeften aan daglicht en groen van mensen in gebouwen. Zo ontstaat een gebouw dat een bron is van welbevinden, energie en voeding. Binnen ‘Bouwen met Groen en Glas’ werken Stichting Living Daylights, InnovatieNetwerk en het Productschap Tuinbouw samen. De gezonde plant ingezet Binnen het project ‘De gezonde plant ingezet’ wordt door de universiteiten van Exeter (UK) en Groningen onderzocht of met harde getallen aangetoond kan worden dat planten en bloemen in de werkomgeving een hogere arbeidsproductiviteit geven en
IMVO Sectorverslag – 2010
een hoger gevoel van welzijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd in de alledaagse praktijk van enkele grote kantoren. Vergroenen van scholen Iedere dag zitten twintigduizend leerlingen en tweeduizend leraren ziek thuis. Een aanzienlijk deel daarvan vanwege het slechte binnenmilieu. De huisvesting is vaak verre van optimaal: ziekmakende lucht, te weinig daglicht, te veel lawaai en geen goede luchtvochtigheid. Daglicht en groen hebben een positief effect op het welbevinden en de prestaties van leerlingen en leerkrachten. Daglicht maakt opgewekter en alerter. Groen verbetert de akoestiek, reduceert stress en verhoogt de concentratie. Groen vervult ook een educatieve rol; kinderen raken vertrouwd met groenwaarden via bijvoorbeeld een vlindertuin, atriumvijver of een groene wand. In het project ‘Groene Longen in de Klas’ werken het Productschap Tuinbouw, Stichting Living Daylights en partners uit het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven samen om
19
groen en daglicht in scholen te stimuleren. Binnen het project ‘Plant in de Kas’ verzamelt Fytagoras B.V. samen met Air So Pure, Bloemenbureau Holland, Denk Communicatie, NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) en TNO Kwaliteit van Leven meetgegevens over de positieve effecten van planten in de klas. De Groene Stad ‘De Groene Stad’ staat voor de creatie van een stedelijke omgeving waarin het groen al vanaf de tekentafel is gelijkgeschakeld aan rood (gebouwen), grijs (wegen) en blauw (water). ‘De Groene Stad’ is een initiatief van Groenforum Nederland, Plant Publicity Holland, Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners, Stichting Entente Florale Nederland en Vereniging Stadswerk Nederland. ‘De Groene Stad’ wekt en stimuleert de belangstelling bij overheden, organisaties en bedrijven die professioneel bezig zijn met de planning en ontwikkeling van het stedelijke gebied. En ook bij de burger, voor het feit dat het op de juiste wijze toegepast groen kan worden ingezet als deeloplossing voor de lucht- en waterproblematiek, voor het tegengaan van sociale en maatschappelijke verloedering en voor het attractiever maken van het stedelijke gebied.
20
Groene wegen Automobilisten zijn vaak snel afgeleid door tegenliggend verkeer, zeker als het druk is. Ook is verblinding door de zon of door de koplampen van tegenliggers hinderlijk en gevaarlijk. Onderzoeksinstelling PPO onderzoekt of dergelijke problemen verminderen door afscheidende hagen te plaatsen in de middenberm van snelwegen en provinciale wegen met gescheiden rijbanen. Ook bekijkt PPO andere effecten van dergelijke hagen; groen heeft een rustgevende werking, waardoor mogelijkerwijs de agressie in het verkeer minder wordt. Doordat groen een deel van het fijnstof filtert, verkeerslawaai dempt en ervoor zorgt dat er minder files ontstaan, levert het een gezondere leefomgeving voor omwonenden op. Kas in Beeld Bij het economische belang, het innoverende vermogen en de duurzaamheid van de glastuinbouw, past een goede inpassing van kassen in de landschappelijke omgeving. LTO Glaskracht Nederland wil met ‘Kas in Beeld’ laten zien dat met een goede inpassing in de omgeving kassen wel degelijk mooi kunnen zijn. Groen is de meest natuurlijke verfraaiing voor kassen en silo's. Silo’s en opslagtanks worden onder meer gemaskeerd met bomen, struiken en planten.
IMVO Sectorverslag – 2010
Pieter van den Berk, Van den Berk Boomkwekerijen: ‚Wij hebben veel grote bomen. Die verbeteren de luchtkwaliteit‛ Van den Berk Boomkwekerijen kweekt milieuvriendelijk. In totaal is het bedrijf 450 hectare groot, waarvan 100 hectare in Duitsland ligt. ‚We passen overal dezelfde milieuvriendelijke teelt toe. Dat betekent onder meer dat we het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per hectare naar een minimum hebben teruggebracht. Flora en fauna krijgen daardoor de ruimte. In Nederland zijn we Milieukeur-gecertificeerd. Het Duitse equivalent ging ons niet ver genoeg. We zitten zo ver boven de normen dat we het niet zo veelzeggend vonden om ons daar te certificeren‛, zegt directeur Pieter van den Berk.
Betrokken bij het dorp Omdat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen meer is dan milieuvriendelijk ondernemen, houdt Van den Berk Boomkwekerijen ook rekening met andere aspecten, zoals een goede omgang met het personeel. In Duitsland zijn de veiligheidseisen hoger. Daar voldoet Van den Berk aan. ‚Verder zijn we betrokken bij plaatselijke sportverenigingen in Nederland en Duitsland, we sponsoren lokale activiteiten.‛ Pieter van den Berk: ‚Een certificaat voor de sociale component hebben we niet, maar we zijn gecertificeerd als opleidingsbedrijf en we hanteren een managementscan van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) die ook feedback geeft op onze sociale aanpak.‛
Luchtkwaliteit Van den Berk is gespecialiseerd in grote maten bomen. De boomkwekerij werkte mee aan een onderzoek van PPO Bomen, het praktijkonderzoek van Wageningen Universiteit, naar de milieubijdrage van de bomen op de kwekerij. Eén van de uitkomsten is dat een boom met een stamomtrek van 50 tot 60 centimeter ongeveer twintig keer zoveel CO2 vastlegt als een boom in de maat 16 tot 18 centimeter. ‚Door bij te dragen aan de luchtkwaliteit, hebben onze bomen dus zelf ook een maatschappelijke functie.‛
Bewezen milieuvriendelijk Pieter van den Berk: ‚Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen levert een hoop goodwill op. Het bepaalt het hele gezicht van je bedrijf, naar je personeel, je afnemers, je omgeving. Het Milieukeurcertificaat helpt ons omdat we daarmee onze milieuvriendelijke aanpak hard kunnen maken: ‘Hier wordt bewezen milieuvriendelijk geteeld’. Commercieel hebben we er in zoverre profijt van dat MVO in heel Noordwest-Europa bijna een vanzelfsprekende eis is. Een enkele keer wordt er bij een inschrijving wel naar een certificaat gevraagd.‛
IMVO Sectorverslag – 2010
21
6. Werken in de tuinbouw - duurzaam werkgeverschap De maatschappij vraagt: Werkgelegenheid Goede arbeidsomstandigheden Goede arbeidsvoorwaarden
-
De tuinbouw- en groensector biedt: Duurzaam werkgeverschap, met aandacht voor arbeidsverhoudingen, continuïteit en zorg voor medewerkers. Werkgelegenheid voor bijna 400.000 mensen: 286.500 reguliere arbeidsplaatsen, 110.800 arbeidsplaatsen voor uitzendkrachten (40.000 fte, veelal afkomstig uit Midden- en Oost-Europa (MOE)). De sector is hightech, innovatief en dynamisch. Naast werkgelegenheid voor hoogopgeleid personeel, kent de tuinbouw ook eenvoudig en routinematig werk, veelal uitgevoerd door uitzendkrachten. De sector is van groot economisch belang (tweede economische pijler van Nederland). Jaarlijks 19.000 vacatures; 8.000 voor laaggeschoolden, 9.000 voor middelbaar opgeleiden en 2.000 voor hoogopgeleiden. De vacatures voor midden-
-
-
en hoger kader zijn lastig te vervullen, omdat de tuinbouw in de maatschappij niet bekend is als moderne, aantrekkelijke werkgever. Sociale innovatie, met onder meer 18.000 arbeidsplaatsen in de hoveniers- en groensector voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Een moderne en aantrekkelijke werkomgeving, met gezonde en veilige werkomstandigheden. Educatie over het veilig en bewust toepassen van gewasbeschermingsmiddelen via verplichte spuitlicenties. Innovatieve ontwikkelingen op het gebied van mechanisering, robotisering en automatisering, die het werk schoner, lichter en uitdagender maken. Een eigen CAO voor vrijwel elke sector, waarin de afspraken zijn vastgelegd over arbeidsvoorwaarden zoals loon, toeslagen, betaling van overwerk, werktijden, proeftijd, opzegtermijn, scholing en pensioen. Ruime mogelijkheden voor werknemers om zichzelf een leven lang te ontwikkelen. Plaatsen voor Maatschappelijke Stages .
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Arbeidsomstandigheden
Doelstelling 2010 Medewerkers intensief voorgelicht over bescherming tegen stof
Acties 2010 Onderzoek naar mate van blootstelling aan stof uitvoeren Site Pakstofaan.nl ontwikkelen
Resultaten 2010 Ondernemers en medewerkers zijn beter geïnformeerd over stof. Gezondheidsraad accepteert voorlichting en stelt geen grenswaarde voor stof in de tuinbouw
Voorlichting aan medewerkers en ondernemers geven via de site. Voor iedere sector adviezen geven over het voorkomen of verminderen van blootstelling aan stof Afspraken gemaakt tussen werkgevers en werknemers over gezond en veilig werken, die voldoen aan de voorschriften van de overheid Medewerkers en ondernemers zijn voorgelicht over veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen
Specifieke arbocatalogi ontwikkelen voor verschillende sectoren
Doelstelling 2011
Acties 2011 Website Pakstofaan.nl en kennis up-to- date houden Voorlichting geven aan medewerkers en ondernemers Contact houden met betrokken partijen Resultaten van het onderzoek en adviezen om blootstelling aan stof zoveel mogelijk te verminderen, verwerken in de arbocatalogi
Specifieke arbocatalogi ontwikkeld Arbeidsinspectie hanteert bij controle en naleving sectorspecifieke catalogi
Site Beschermbewust.nl maken
Site en hulpmiddelen gereed
Hulpmiddelen voor glastuinbouw en hoveniersbedrijven ontwikkelen
Ondernemers en medewerkers zijn beter geïnformeerd. 500 toolboxen uitgegeven in de glastuinbouw en hovenierssector
22 Werknemers en werkgevers hier-
Voorlichtingsmateriaal glastuinbouw vertalen in het Pools.
IMVO Sectorverslag – 2010
Doelstelling 2010 Medewerkers en ondernemers zijn voorgelicht over veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen
Acties 2010 Site www.Beschermbewust.nl maken Hulpmiddelen voor glastuinbouw en hoveniersbedrijven ontwikkelen Werknemers en werkgevers hierover informeren via de toolbox, internet, vakbladen, brancheorganisaties en vakbonden
Toename bedrijven met arbeidsvoorwaarden volgens FFP
Resultaten 2010 Site en hulpmiddelen gereed
Doelstelling 2011
Acties 2011 Voorlichtingsmateriaal glastuinbouw vertalen in het Pools
Ondernemers en medewerkers zijn beter geïnformeerd over veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen. 500 toolboxen uitgegeven in de glastuinbouw en hovenierssector
In Europa FFP-producten in 10 landen verkrijgbaar
Retail/tuincentraketens winnen voor FFP
Aantal deelnemende bedrijven gedaald van 4.895 in 2009 naar 4.398 in 2010 Keurmerk (Fair Produce) voor sociaal werkgeverschap in champignonketen opzetten door werkgevers- en werknemersorganisaties Minder fysieke belasting door werk met stapelwagens
Onderzoek uitvoeren naar technische middelen en gedragsverandering om fysieke belasting te verminderen
Onderzoek uitgevoerd .
In 2011 zijn praktische oplossingsrichtingen en tips opgeleverd, waardoor met eenvoudige technische middelen en gedragsverandering de fysieke belasting bij het werken met karren kan verminderen
Drie workshops modern werkgeverschap gehouden Handleiding Modern Werkgeverschap ontwikkeld en deze toolkit digitaal beschikbaar gesteld via www.tuinbouw.nl Minder blootstelling aan gassen en dampen bij openen en lossen van importcontainers. Arbeidsvoorwaar-den
Eerlijke arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers, ook uitzendkrachten
IMVO Sectorverslag – 2010
Project MOE: minstens 300
Twee tuinbouwconsulenten informeren werknemers uit Midden- en Oost-Europa in hun eigen taal, met voorlichtingsmateriaal
Stappenplan ‘Veilig openen en betreden van zeecontainers’ opstellen
Consulenten getraind Centraal informatiepunt voor MOEwerknemers gerealiseerd
23
Arbeidsvoorwaarden
Doelstelling 2010
Acties 2010
Resultaten 2010
Eerlijke arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers, ook uitzendkrachten
Twee tuinbouwconsulenten informeren werknemers uit Midden- en Oost-Europa in hun eigen taal, met voorlichtingsmateriaal
Consulenten getraind
Project MOE: minstens 300 Polen per jaar zijn voorgelicht over rechten en plichten werknemers in Nederlandse tuinbouw
24
Bijdrage geleverd aan werkgelegenheid in de hoveniers- en groensector voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
Acties 2011 Stappenplan ‘Veilig openen en betreden van zeecontainers’ opstellen
Centraal informatiepunt voor MOEwerknemers gerealiseerd Huiskamerbijeenkomsten en enkele spreekuren op bedrijven gehouden: 386 Polen voorgelicht
Zeven scholingsconsulenten wijzen werknemers en werkgevers op mogelijkheden scholing
Werkgelegenheid
Doelstelling 2011 Minder blootstelling aan gassen en dampen bij openen en lossen van importcontainers
Kennisplatform Zorgsaam oprichten
Kennis van consulenten is in 2010 gebundeld 26% van de vaste krachten volgt een opleiding of cursus 18.000 mensen met een SW (sociale werkplaats)-indicatie aan de slag bij hoveniers en groenvoorzieners
5 consulenten aanstellen om hoveniers en groenvoorzieners te adviseren
Quickscan en stappenplan ontwikkelen
IMVO Sectorverslag – 2010
Toelichting Stof? Pak ’t aan! De Productschappen Tuinbouw, Akkerbouw, Diervoeder en Vee, Vlees en Eieren werken samen om de blootstelling aan agrarisch stof terug te dringen. Op bedrijven in de (voedings-)sectoren akkerbouw, tuinbouw, vee, vlees en eieren bevat het stof praktisch altijd schadelijke deeltjes. Of het nu om nevel gaat of vaste droge stof. Het gaat onder meer om zeer fijne deeltjes als kwartsstof (afkomstig van zand of klei) en endotoxinen (resten van bacteriën). De sector heeft onderzoek laten uitvoeren naar de hoogte van de blootstelling. Er is op dit moment geen officiële norm voor de grenswaarde van stof. Maar de sector neemt zelf verantwoordelijkheid om de hoogte van de blootstelling zo laag mogelijk te houden. De schappen hebben daarom gezamenlijk voorlichtingsmateriaal en een website ontwikkeld voor de sectoren tuinbouw, akkerbouw, diervoeder, vee & vlees, pluimvee & eieren. Hiermee zijn de risico’s en de maatregelen om blootstelling te verminderen in kaart gebracht. Arbocatalogus Startpunt voor informatie over gezonde en veilige arbeidsomstandigheden is het Arboportaal bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar de tuinbouw- en groensector is niet te vergelijken met sectoren als de bouw. Vandaar dat de verschillende sectoren ervoor gekozen hebben om eigen arbocatalogi op te zetten. Deze bevatten de afspraken die werkgevers en werknemers samen over veilige en gezonde arbeidsomstandigheden hebben gemaakt. De sectoren vollegrondsteelt, hoveniers en groenvoorzieners, glastuinbouw, fruitteelt, boomteelt, bloembollenteelt en -handel hebben een eigen arbocatalogus opgesteld. Ook de groothandel in bloemen en planten, AGF detailhandel, AGF groothandel, de gevestigde bloemendetailhandel en de tuinbranche hebben een eigen arbocatalogus: een online hulpmiddel bij het opzetten van een gezonde en veilige bedrijfsvoering, bedoeld voor iedereen die werkt in de agrarische en groene sector. Voor de meest voorkomende knelpunten en aandachtsgebieden in het werk hebben werknemers- en werkgeversorganisaties samen oplossingen en aanbevelingen op een rij gezet. Ook bij concrete vragen over gezond en veilig werken biedt de catalogus uitkomst.
IMVO Sectorverslag – 2010
De arbocatalogus is een manier om te voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid stelt over veilig en gezond werken. Bij controle en naleving van de wet houdt de Arbeidsinspectie rekening met de door de sectoren zelf opgestelde arbocatalogi. Veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen De tuinbouw- en groensector wil op een veilige, efficiënte en gezonde manier gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen. Dit vereist kennis van zaken, voor werkgevers en werknemers. Maar deze kennis was vaak nog te weinig bekend, of moeilijk te vinden. FNV Bondgenoten en het Productschap Tuinbouw, ondersteund door LTO, CNV Vakmensen, VHG, Nefyto en Stigas, hebben de site www.Beschermbewust.nl ontwikkeld. Deze site richt zich op de werkgevers, spuitlicentiehouders en gewaswerkers in de glastuinbouw en werkers in de hoveniers- en groensector. De site geeft toegang tot verschillende hulpmiddelen die informeren over het belang van veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen. Voor de glastuinbouw en de hoveniers zijn aparte hulpmiddelen gemaakt om veilig en gezond met gewasbeschermingsmiddelen om te kunnen gaan. Fair Flowers Fair Plants Fair Flowers Fair Plants (FFP) is een initiatief om wereldwijd de productie en afzet van duurzaam geteelde bloemen en planten te stimuleren. Doel is een mondiale standaard. FFP-producten zijn herkenbaar aan het FFP-consumentenlabel. Dit FFP-label garandeert de consument - dankzij de traceerbaarheid - dat de producten zijn gekweekt op een manier die het milieu minimaal belast en onder goede arbeidsomstandigheden en -voorwaarden. Veel internationale belangenvertegenwoordigers, zoals organisaties voor producenten en handelaren in de bloemen- en plantenindustrie, mensenrechten- en milieuorganisaties en vakbonden speelden een belangrijke rol bij de oprichting en zijn nog steeds actief betrokken bij de uitvoering en ontwikkeling van het programma van FFP.
25
Handleiding Modern Werkgeverschap Om de juiste gekwalificeerde medewerkers te vinden en te houden, is het belangrijk een goede, moderne en betrouwbare werkgever te zijn, met aandacht voor werknemers van laag tot hoog niveau. Het Productschap Tuinbouw heeft samen met het LEI in 2010 workshops georganiseerd voor tuinbouwondernemers, om ze te informeren over modern werkgeverschap. Hierin kwamen thema’s als effectiviteit van de medewerkers, van de ondernemer en van de organisatie van het bedrijf aan de orde. De tijdens deze workshops ontwikkelde middelen zijn in een toolkit opgenomen en nu digitaal beschikbaar voor iedere ondernemer in de tuinbouw. Project MOE De Nederlandse tuinbouw biedt werk aan meer dan honderdduizend uitzendkrachten. Deze flexibele krachten komen voornamelijk uit Midden- en Oost-Europa (Polen). Het project Midden- en Oost-Europese (MOE) werknemers van FNV Bondgenoten en het PT is erop gericht om Poolse werknemers in de eigen taal te woord te staan en te informeren over rechten en plichten als werknemer. Daarbij ontvangen zij informatie over de positie van werknemers in Nederland, waarmee zij in staat zijn om zelfredzaam te zijn in de Nederlandse samenleving. Scholingsconsultenten Binnen de tuinbouw- en groensector volgt 26 procent van de vaste krachten in 2010 een cursus of opleiding. In steeds meer sectoren van de land- en tuinbouw zijn in op-
26
dracht van het bedrijfsleven scholingsconsulenten actief om zowel werkgevers als werknemers te stimuleren tot scholing en hen te wijzen op de mogelijkheden. Er zijn in totaal zeven scholingsconsulenten actief voor de sectoren glastuinbouw, boomkwekerij, fruit, bloembollen, hoveniers, groot- en detailhandel groenten en fruit en de bloemendetailhandel. Deze consulenten hebben een tijdelijk contract en bezoeken bedrijven om een ‘Leven Lang Leren’ te promoten en vormen een brug tussen vraag naar en aanbod van scholing en onderwijs. Daarnaast bieden de brancheorganisaties in de sector vergelijkbare diensten. Kennisplatform Zorgsaam Het werken met mensen met een beperking is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uit onderzoek blijkt dat werken in een groene werkomgeving zeer geschikt is voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een groene werkomgeving heeft een positieve invloed op de gemoedstoestand, geeft werkplezier en stimuleert het ontwikkelen van (nieuwe) vaardigheden. Het kabinet wil meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk krijgen. In januari 2010 is het Kennisplatform ZorgSaam opgericht om een landelijk netwerk van hoveniersbedrijven op te bouwen die plaats bieden aan medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Via een quickscan kunnen bedrijven een test doen om te bekijken of ze als bedrijf geschikt zijn om te gaan werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmark. Met een stappenplan kunnen ze personeelsplanning, aannamebeleid, introductiebeleid, evaluatie en voortgang en persoonlijke ontwikkeling aanpassen aan medewerkers met een beperking.
IMVO Sectorverslag – 2010
Paul Holla, Holla Roses: ‚Sociaal verantwoord rozen telen is de enige manier om in Afrika rozen te telen‛ Holla Roses in Aalsmeer produceerde voorheen in Nederland rozen, maar zag meer kansen in Afrika. Sinds 2005 heeft het bedrijf de productie verlegd naar Ziway, Ethiopië. Hier heeft Holla Roses 42 hectare binnen het Sher-project, een MVO-tuinbouwgebied. Het bedrijf Ziway Roses PLC zet veertien variëteiten rozen af, via Nederland. De onderneming is gecertificeerd volgens MPS-A en MPS-Social Quality (SQ) en voert daarmee automatisch het Fair Flowers Fair Plants-label (FFP). ‚Je kunt niet zonder, juist als je in het buitenland teelt. Retailers vragen erom. Grote supermarktketens kom je echt niet in zonder MPS-certificaat‛, zegt Paul Holla, financieel directeur van Holla Roses. Het MPS-Acertificaat garandeert een duurzame kwaliteit volgens strenge eisen om het milieu te ontzien. Het MPS-SQ-certificaat garandeert dat de onderneming sociaal verantwoord werkt.
Enige manier Er werken 1.200 mensen bij Ziway Roses, hoofdzakelijk vrouwen uit het stadje Ziway. Zij en hun families kunnen terecht in het ziekenhuis en ze kunnen sporten in het stadion. Voor kinderen van medewerkers is een school gebouwd. Holla Roses heeft deze voorzieningen mee gefinancierd. De arbeidsvoorwaarden en beloning liggen boven de MPS-SQ-normen. Paul Holla, financieel directeur van Holla Roses: ‚Sociaal verantwoord rozen telen is de enige manier om in Afrika rozen te telen. Voor onszelf, voor de mensen in Ziway en voor de consument. Wij kweken uiteraard rozen in Afrika om geld te verdienen. Op dit moment liggen de prijzen laag en verdienen we weinig. Maar het had ons niet meer opgeleverd als we die sociale component hadden laten liggen. Je kunt je mensen wel uitknijpen, maar dan zijn je medewerkers ook niet goed voor jou. Bovendien geeft dit ons veel meer voldoening.‛
IMVO Sectorverslag – 2010
27
7. Water, bodem en bemesting De maatschappij vraagt: Voldoende schoon water Schone bodem Duurzame productie met zuinig watergebruik en zonder water en bodem te verontreinigen
De tuinbouw- en groensector biedt: Kennis en technieken om emissies van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen naar de bodem en het oppervlaktewater te voorkomen. Efficiënt gebruik van gietwater en zoveel mogelijk hergebruik van water. Duurzaam bodembeheer en optimalisering van het mineralenmanagement. Nieuwe rendabele en toepasbare teeltsystemen los van de ondergrond. Efficiënt management van organische stof in open teelten.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Watergebruik
Doelstelling 2010 Zo efficiënt en effectief mogelijk omgaan met water en minder emissie van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen naar bodem en oppervlaktewater 0% emissie in 2027 Kansen en mogelijkheden voor Waterfootprint zijn verkend
Sluiting waterkringloop glastuinbouw
Maximaal hergebruik van water Restant te lozen water zuiveren en valoriseren
Schone bodem
Schone bodem
28
0 % emissie in 2027 Prototypen van rendabele gesloten teeltsystemen voor de vollegrondstuinbouw zijn ontwikkeld en getest Precisielandbouwtechnieken zijn ontwikkeld en toegepast waardoor optimale efficiency van gebruikte meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water kan worden gerealiseerd en zo de CO2-uitstoot wordt gereduceerd
Acties 2010 11 onderzoeksprojecten aanbesteden gericht op voldoende gietwater van goede kwaliteit en het voorkomen van emissie
Resultaten 2010 Uitvoeringsagenda ‘Duurzaam Water in en om de Kas’. De onderzoeksprojecten lopen allemaal nog door in 2011
Doelstelling 2011 Trapsgewijze afbouw emissie van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten
Acties 2011 Uitvoeringsagenda ‘Duurzaam water in en om de kas’ uitvoeren, inclusief plan van aanpak terugdringen emissie gewasbeschermingsmiddelen
Kennis en doelen stakeholders in de sector afstemmen
Kaders geschetst voor het in kaart brengen van het watergebruik in de sierteelt
Certificeringssysteem opgezet voor realiseren waterlabel in 2012
Watergebruik in sierteelt in kaart brengen
Projecten ‘Glastuinbouw water proof, substraat’ en ‘Glastuinbouw Waterproof, grondgebonden’ uitvoeren
Plan van aanpak uitvoeren Ondernemersplatform water voor de glastuinbouw starten
Project ’Teelt uit de grond’: mogelijkheden inventariseren om los van de ondergrond te telen
Meest perspectiefvolle systemen voor het telen los van de ondergrond bepaald
Meest perspectiefvolle systemen op praktijkschaal geïmplementeerd
Praktijkproeven uitvoeren
Initiëren van projecten op het gebied van:
ICT en techniek ontwikkeld en deze vertaald naar teelt en bedrijfsvoering.
Verdergaande reductie van broeikasgassen, kostenefficiëntere productie en kwalitatieve productieverbetering
Voortgang projecten 2010 en intitiëren nieuwe projecten
Controlled traffic farming (CTF): recht rijden met behulp van een Global Precisiebemesting: de mest op het juiste tijdstip toedienen, en alleen daar waar de planten het nodig hebben Precisiegewasbescherming: insecti-
IMVO Sectorverslag – 2010
Schone bodem
Doelstelling 2010 Precisielandbouwtechnieken zijn ontwikkeld en toegepast waardoor optimale efficiency van gebruikte meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water kan worden gerealiseerd en zo de CO2-uitstoot wordt gereduceerd
Acties 2010 Initiëren van projecten op het gebied van:
Resultaten 2010 ICT en techniek ontwikkeld en deze vertaald naar teelt en bedrijfsvoering
Controlled traffic farming (CTF): recht rijden met behulp van GPS navigatie
Doelstelling 2011 Verdergaande reductie van broeikasgassen, kostenefficiëntere productie en kwalitatieve productieverbetering
Acties 2011 Voortgang projecten 2010 en intitiëren nieuwe projecten
Investeren in 100% duurzaam substraat en duurzame bodemverbeteraars De emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater is verder teruggedrongen
Onderzoeksprojecten starten. Project ‘Duurzaam Substraat’ uitvoeren Duurzamer beheer van groene en verharde terreinen door verhogen deelname aan Barometer Duurzaam Terreinbeheer
Precisiebemesting: de mest op het juiste tijdstip toedienen, en alleen daar waar de planten het nodig hebben Precisiegewasbescherming: insecticiden en herbiciden op het juiste tijdstip toedienen, en alleen daar aanbrengen waar het nodig is om het gewas te beschermen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van een autonome spuitmachine in aardbei
Schone bodem
Barometer Duurzaam Terreinbeheer
Bij het beheer van groene en verharde terreinen is de emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater teruggedrongen
Duurzamer beheer van groene en verharde terreinen stimuleren door deelname aan Barometer Duurzaam Terreinbeheer
40 bedrijven Milieukeurgecertificeerd voor de Barometer Duurzaam Terreinbeheer
Toelichting Kader Richtiljn Water (KRW) Water is een essentieel productiemiddel voor de tuinbouw. Er moet voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar zijn om te kunnen telen. Door de klimaatverandering kan de beschikbaarheid van goede kwaliteit water onder druk komen te staan. De KRW is een EU-richtlijn die lidstaten verplicht om hun grond- en oppervlaktewater schoon en ecologisch gezond te maken. In 2015 moet dit voor een groot deel zijn bereikt. Daarom voert de tuinbouwsector in samenwerking met waterschappen en provincies onderzoeksprogramma’s uit om te voldoen aan de gestelde eisen.
IMVO Sectorverslag – 2010
Platform Duurzame Glastuinbouw Het platform Duurzame Glastuinbouw verenigt overheid, gemeentes, provincies, waterschappen, Stichting Natuur en Milieu en bedrijfsleven om zo gezamenlijk stappen te zetten om de glastuinbouw te verduurzamen. Het platform heeft de uitvoeringsagenda 'Duurzaam water in en om de kas' geschreven. De ambitie is de uitstoot van milieubelastende stoffen vanuit de glastuinbouw naar riolering, gronden oppervlaktewater in 2027 tot nagenoeg nul te reduceren Er zijn vier sporen: watermanagement en bedrijfsuitrusting, teeltstrategie, (afval)water behandelingstechnieken en gebiedsaanpak. Op al deze vier sporen zijn projecten van start gegaan.
29
Glastuinbouw waterproof, substraat ‘Glastuinbouw waterproof, substraat’ is een samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het project richt zich op waterkringloopsluiting op bedrijfsniveau van glastuinbouwbedrijven met substraatteelt. Het doel is de emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater of riool te voorkomen. Er worden twee elkaar aanvullende sporen gevolgd. Allereerst wordt het hergebruik van drainwater gemaximaliseerd. Daarnaast wordt het uiteindelijk te lozen drainwater gezuiverd met één of twee voor de glastuinbouw nieuwe zuiveringstechnologieën. Ook wordt onderzocht of de reststromen van de zuivering kunnen worden hergebruikt (valorisatie). Bij het langdurig continu recirculeren van drainwater kan in een aantal gewassen groeiremming optreden. In de langlopende proef met roos is groeiremming door het drainwater aangetoond, tot nu toe zonder gevolgen voor de gewasgroei. Het blijkt dus mogelijk om meer dan een jaar zonder spui een goed groeiend rozengewas te realiseren. Glastuinbouw waterproof, grondgebonden Het project ‘Glastuinbouw Waterproof, grondgebonden’ richt zich op het afstemmen van de watergift en bemesting op de behoefte van het gewas om zo de uitspoeling naar oppervlaktewater en grondwater te minimaliseren. Dit in het kader van het doel zoals gesteld in de Kader Richtlijn Water dat voorziet in nagenoeg nul emissie van meststoffen in 2027. Binnen het project wordt samengewerkt tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Puridrain In het project ‘Puridrain’ ontwikkelen de onderzoeksinstituten Deltares, TNO en PPO samen met lokale belanghebbenden een zuiveringstechnologie voor de afvoer van water in open teelten. Het project is gericht op het praktijkrijp maken van technologie voor het ter plekke zuiveren van drainwater door milieubelastende stoffen uit de landbouw te verwijderen, zoals nutriënten, zware metalen en bestrijdingsmiddelen. Het water zo reinigen, voorkomt dat nitraat en fosfaat naar het oppervlaktewater stroomt. Op dit moment vinden praktijktesten plaats. Organischestofmanagement open teelten Een goede bodemvruchtbaarheid is noodzakelijk voor een goede gewasproductie. Achteruitgang van het organische stofgehalte in de bodem resulteert in een achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid. In de bollen- bloemen- en bomensector wordt door Plant Research International een rekenmodel ontwikkeld voor het beheer van het organische stofgehalte op duinzandgronden. Dit levert voorlichters en telers inzicht
30
op in de organische stofafbraak op zandgrond en de effectieve bijdrage van stalmest en compost. Het model zal naar verwachting eind 2011 worden opgeleverd. Waterlabel Er zijn nog niet veel harde cijfers over het waterverbruik van de tuinbouw. Om inzicht te krijgen in het waterverbruik van de Nederlandse sierteelt is Milieu Programma Sierteelt (MPS) samen met FloraHolland, Royal Haskoning, Netherlands Waterfootprint Network en Netherlands Water Partnership gestart met het in kaart brengen van het watergebruik in de sierteelt. De ambitie is dat tuinders in de loop van 2012 hun watergebruik in kaart kunnen laten brengen en laten certificeren bij MPS. Deze waterfootprint kan dan in de vorm van een label gecommuniceerd worden naar de klant. Teelt uit de grond In het programma ‘Teelt de grond uit’ onderzoekt WUR samen met Proeftuin Zwaagdijk en telers manieren om groenten, bollen, fruit, bloemen en bomen buiten de grond te gaan telen. Directe aanleiding voor het programma zijn de strenge eisen die milieuregels zoals de Kader Richtlijn Water en de Nitraatrichtlijn stellen aan de Nederlandse tuinbouw. Op een aantal bodemsoorten is het vrijwel onmogelijk om aan de steeds strengere richtlijnen te blijven voldoen. Als gewassen worden geteeld in een gesloten systeem los van de grond, spoelt er geen nitraat meer uit naar het grond- of oppervlaktewater. En zijn er veel minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. In de nieuwe teeltsystemen is geen plaats voor onkruid dus herbiciden zijn dan niet meer nodig. Middelen die toch nodig zijn, kunnen veel gerichter worden toegediend via het water. Telen uit de grond lijkt veelbelovend voor de toekomst. Telen op verzilte gronden Bodemverzilting vormt een serieuze bedreiging voor landbouwgronden. Het water wordt te zout om het goed te kunnen gebruiken. Ongeveer een kwart van Nederland is gevoelig voor verzilting en het is al nodig om deze gebieden door te spoelen met (kostbaar) zoet water om de verzilting tegen te gaan. Veel ltuinbouwgewassen kunnen niet onder zoute condities worden verbouwd door hun geringe zouttolerantie. Door gebruik te maken van zoutplanten (halofyten), planten die van nature in een zout milieu voorkomen, kan verzilte landbouwgrond toch in gebruik blijven. Uit een promotieonderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam, is gebleken dat zeekool heel goed kan groeien op verzilte gronden. Op Texel is via veldproeven de teelt van zilte gewassen verder onderzocht. Inmiddels is met het opschalen van de teelt begonnen en zeekool is in de markt geïntroduceerd.
IMVO Sectorverslag – 2010
Precisielandbouw Het ‘Programma Precisie Landbouw’ (PPL) is een samenwerkingsverband tussen het bedrijfsleven en het Ministerie van EL&I. Het doel van PPL is door ontwikkeling en toepassing van precisielandbouwtechnieken meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water optimaal te gebruiken. Vanuit het programma worden drie sporen gevolgd: precisiebemesting, Controlled Traffic Farming (betere toepassing van stoffen door bijvoorbeeld navigatie te gebruiken) en gewasbescherming (plaatsspecifieke detectie en beheersing van ziekten en plagen). Op deze drie sporen zijn diverse projecten gestart.
IMVO Sectorverslag – 2010
Barometer duurzaam terreinbeheer De Barometer Duurzaam Terreinbeheer is ontwikkeld door Stichting Milieukeur in samenwerking met en door financiële ondersteuning van provincies, waterschappen en Vewin (Vereniging van waterbedrijven in Nederland). Het belangrijkste doel van de barometer is de emissie van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater zo veel mogelijk terug te dringen en te voorkomen. Hoveniers en terreineigenaren kunnen het terreinbeheer op vier niveaus laten certificeren. Het hoogste niveau staat gelijk aan milieukeur. Op dit moment zijn er 40 organisaties gecertificeerd.
31
8. Plantgezondheid De maatschappij vraagt: Gave, betaalbare tuinbouwproducten Veilige, gezonde tuinbouwproducten, zonder residuen van gewasbeschermingsmiddelen Gewasbescherming op een manier die het milieu zo min mogelijk belast
-
De tuinbouw biedt: Gave, betaalbare tuinbouwproducten. Een goede controle op residu van gewasbeschermingsmiddelen (zie hoofdstuk voedselveiligheid).
-
-
Een vermindering van de milieubelasting met ruim 90 procent in de afgelopen 10 jaar (resultaatmeting Convenant Gewasbescherming). Onderzoek naar biologische bestrijding van ziekten en plagen, onderzoek naar nieuwe gewasbeschermingsmiddelen en onderzoek naar nieuwe teeltmethoden en resistente rassen waardoor minder chemische gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Groeiend areaal biologische groenten en sierteelt; areaal biologisch fruit stabiel.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Milieuvriendelijke gewasbescherming
Doelstelling 2010 95% minder milieubelasting door toepassing gewasbescherming dan in 1998
Acties 2010 Uitvoering convenant gewasbescherming (sinds 2003)
Resultaten 2010 90% minder milieubelasting door gewasbescherming dan in 1998
Inzet Coördinator Effectief Middelenpakket per deelsector van de tuinbouw
20 middelen behouden of toegelaten die bijdragen aan een effectief en duurzaam pakket gewasbeschermingsmiddelen waarmee het gebruik van chemische middelen kan dalen
Doelstelling 2011 Er is een nationaal actieplan ontwikkeld met als doel een duurzaam gebruik van pesticiden tot stand te brengen door de risico’s en de effecten van pesticidengebruik op de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen en door het gebruik van geïntegreerde plaagbestrijding en alternatieve benaderingswijzen of technieken te bevorderen.
Acties 2011 Ontwikkeling nationaal actieplan duurzame gewasbescherming
Toelichting Convenant duurzame gewasbescherming Tuinbouwondernemers gebruiken gewasbeschermingsmiddelen om hun gewassen te beschermen tegen onkruid, ziekten en plagen. De maatschappij verwacht dat zij betaalbare producten leveren die niet zijn aangetast door ziekten of plagen. Voor kwalitatief goede producten, gezond voedsel en voldoende voedsel heeft de sector gewasbeschermingsmiddelen nodig. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan
32
schadelijke gevolgen hebben. Bijvoorbeeld als er resten in het voedsel of het grondwater terechtkomen. Om ervoor te zorgen dat de generaties na ons vruchtbaar gebruik kunnen blijven maken van de aarde spannen ondernemers in de tuinbouwsector zich in om met minimale inzet van gewasbeschermingsmiddelen en minder emissie naar het milieu tuinbouwproducten te leveren die voldoen aan de steeds hogere kwaliteitseisen van de markt. De tuinbouwsector investeert via het Productschap
IMVO Sectorverslag – 2010
Tuinbouw in een Coördinator Effectief Middelen Pakket (CEMP) voor elk van de afzonderlijke tuinbouwsectoren. De CEMP inventariseert incidentele en structurele knelpunten in de gewasbescherming en draagt bij aan het realiseren van nieuwe toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen en aan behoud en uitbreiding van bestaande toelatingen. In 2003 ondertekenden het toenmalige Ministerie van LNV, het toenmalige Ministerie van VROM, LTO Nederland, Unie van Waterschappen, Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin), de brancheorganisaties van de bestrijdingsmiddelenindustrie (Nefyto) en -handel (Agrodis) en van de producenten van uitgangsmateriaal (Plantum) het Convenant duurzame gewasbescherming. Doel was een daling van de milieubelasting die het gevolg is van gewasbescherming. Doelstelling was een vermindering van de milieubelasting tussen 1998 en 2010 met 95 procent. Alle tuinbouwsectoren bij elkaar hebben in 2010 de milieubelasting weten terug te dringen met circa 90 procent. Dat is een goed resultaat, maar de doelstelling is nog niet gehaald. De sector zal de komende jaren moeten blijven investeren om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verder terug te dringen. Registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Om de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen vanuit de tuinbouwsector in beeld te brengen, registreren ondernemers in de sector het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ondernemers in de glastuinbouw sector zijn volgens het besluit glastuinbouw verplicht het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en mineralen te registreren. Ook de bomen- en bollensector geven inzicht in het gebruik van middelen. Op verzoek van de sector registreert het Productschap Tuinbouw jaarlijks het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de boomkwekerij- en bloembollensector en het verbruik van meststoffen en energie in de bollensector. Met deze gegevens stelt Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) een milieujaarverslag samen dat de boomkwekerij- en bloembollensector gebruiken om beleid voor verdere terugdringing van de milieubelasting te bepalen. Ruim 2500 ondernemers in de sector maken gebruik van MPS (Milieu Programma Sierteelt) om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te registreren. Het systeem van MPS werkt als een meetlat, die aantoont in hoeverre de bedrijfsvoering milieuvriendelijk is. Biologische bestrijding en alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen Ondernemers in de tuinbouwsector maken gebruik van de kracht van de natuur met biologische gewasbescherming en natuurlijke bestuiving. Schadelijke organismen
IMVO Sectorverslag – 2010
worden bestreden met een natuurlijke vijand van het schadelijke organisme. Zo zetten telers bijvoorbeeld lieveheersbeestjes in tegen luizen, sluipwespen tegen witte vlieg en aaltjes tegen larven van de varenrouwmug. Zo’n 3 procent van de groenten en fruit in de markt wordt volledig biologische geteeld onder het EKO-keurmerk. Ondernemers die biologische telen, telen in de vollegrond en maken geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest. De sector investeert in de zoektocht naar alternatieven voor chemische gewasbescherming. In 2010 leverde dit onderzoek verschillende resultaten op: de ontsmetting van bloembollen door een warmwaterbehandeling. Deze warmwaterbehandeling vervangt de behandeling met formaline. Bestrijding van aardbeimijt in aardbeimoederplanten met de CATT-methode (Controlled Atmosphere in combinatie met temperatuurbehandeling). Dit is een goed alternatief voor een methylbromidebehandeling. Inzet van roofmijten tegen spint in de boomkwekerij. Als er geen alternatieven voor chemische gewasbescherming beschikbaar zijn, dan is er nog altijd winst te behalen door het verbeteren van de spuittechniek. Met een betere spuittechniek is er bij een bespuiting minder gewasbeschermingsmiddel nodig. Ook resulteert een verbeterde spuittechniek in een reductie van de spuitdrift. Beslissingsondersteunende systemen Naast de gebruikelijke gele en blauwe vangplaten om de insectendruk - en daarmee het moment van bestrijding - te bepalen, zijn er binnen de tuinbouwsector diverse beslissingsondersteunende systemen beschikbaar of in ontwikkeling. Voor de boomkwekerij is door Praktijkonderzoek Plant en Omgeving in samenwerking met het Productschap Tuinbouw een waarschuwingsmodel ontwikkeld om de schimmel die vruchtboomkanker veroorzaakt te beheersen en bestrijden. Hierdoor kan het aantal bespuitingen flink verminderd worden . Met hetzelfde doel is binnen de fruitteeltsector een toets ontwikkeld om onderscheid te kunnen maken tussen percelen met een laag en een hoog risico voor het optreden van zwartvruchtrot. In de vollegrondsgroenteteelt is door PRI en DACOM een beslissingsondersteunend systeem ontwikkeld voor de bestrijding van trips in prei. Ook in de bollenteelt onderzoeken PRI en PPO samen met het PT de mogelijkheden van een beslissingsondersteunend systeem om plantparasitaire nematoden te beheersen.
33
Roger Lenders, mede-directeur Lenders BV: ‘Het levert ons veel kennis op’ Prei- en aspergeplantenbedrijf Lenders BV uit Kessel startte in 2008 met 25 hectare en in 2009 met nog eens 15 hectare groene asperge in Turkije. Lenders zocht en vond een partner die ervaring had in de biologische teelt en handel. ‚Het perfecte klimaat voor de aspergeteelt was het belangrijkste argument om in Turkije te starten. Ook voor biologische teelt zijn de omstandigheden er ideaal‛, zegt medeeigenaar Roger Lenders. ‚De ziektedruk is er lager dan in Nederland, er is meer licht, de planten kunnen er ruimer staan. Onkruid is wel een probleem, maar de arbeid is relatief goedkoop.‛ De helft van de asperges of meer blijft in Turkije. De rest wordt in West-Europa afgezet. De asperges zijn gecertificeerd volgens Ecocert. In Nederland is Lenders aangesloten bij de certificeringsinstantie Skal.
Ook in Marokko Wat levert maatschappelijk verantwoord ondernemen op deze manier op? Roger Lenders: ‚Wat het ons financieel brengt? Het was tot nu toe vooral investeren. Omschakelen naar biologische teelt kost drie jaar. We zijn nu dus pas volledig biologisch.‛ ‚Het heeft ons wel iets anders opgeleverd: kennis. Kennis die we ook in onze andere kwekerijen kunnen gebruiken. Wij zaten altijd in de traditionele hoek. Maar door onze ervaringen met biologisch telen in Turkije, hebben we besloten om in Marokko biologische preiplanten te gaan produceren met onze partner daar. Het bedrijf teelde al langer biologisch. Wij bieden de planten nu aan op onze Nederlandse en Duitse markt. Met succes. We hadden er in 2011 vier afnemers voor.‛
34
IMVO Sectorverslag – 2010
9. Biobased Economy De maatschappij vraagt: Duurzaam gebruik van onze aardbol voor een vruchtbare en leefbare aarde voor nu en de generaties na ons Een oplossing voor het klimaatvraagstuk De tuinbouw- en groensector biedt: Duurzame alternatieven in de vorm van productie en toepassing van bioenergie, de productie van grondstoffen voor chemicaliën en materialen en transportbrandstoffen.
-
-
-
Verkenningen naar mogelijkheden van de teelt van planten onder gecontroleerde condities voor hoogwaardige complexe inhoudsstoffen voor toepassing in bijvoorbeeld geneesmiddelen of voedingssupplementen. Experimenten voor de productie van algen en kroos als bron voor hoogwaardige inhoudsstoffen voor toepassing in voedingssupplementen, cosmetica en vis- en veevoer. Plantaardig restmateriaal voor toepassing als bijvoorbeeld biocide, kleur- of geurstof en energie. Biobased verpakkingsmaterialen.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Doelstelling 2010 De kansen en het draagvlak voor biobased economy in de tuinbouw zijn verkend
Acties 2010 Werkconferentie met belangrijke stakeholders uit de sector en het Ministerie van EL&I
Resultaten 2010 Draagvlak en kansen zijn in beeld gebracht
Doelstelling 2011 Meerjaren innovatie- en actieagenda beschikbaar
Acties 2011 Kenniscentrum Plantenstoffen oprichten
PT bestuur besluit BBE te verkennen als opkomend thema
Er is kennis opgebouwd en verspreid over de mogelijkheden voor de biobased economy in de tuinbouw- en groensector
Diverse projecten en haalbaarheidsstudies starten Ondernemersgroep algenteeltsystemen vormen Marktverkenning
Toelichting Productie van hoogwaardige complexe inhoudsstoffen Planten bevatten duizenden complexe stoffen. Een klein aantal vormt een goede basis voor toepassing in geneesmiddelen, hulpstoffen en vaccins. De stof galanthamine heeft een remmende werking op de symptomen van Alzheimer. Het op grote schaal synthetisch produceren van deze stof is moeilijk en duur. Maar galanthamine komt van nature voor in sneeuwklokjes en narcissen. Drie bollenbedrijven hebben met de Universiteit Leiden een narcissenras gevonden waarin een hoge concentratie galanthamine kan worden geteeld.
IMVO Sectorverslag – 2010
Productie van algen en kroos voor hoogwaardige inhoudsstoffen en hoogwaardig visen veevoer Er zijn circa 30.000 soorten algen. Daar zijn algensoorten bij die hoogwaardige vetten, vitamines, kleurstoffen en koolhydraten produceren. Binnen de glastuinbouw worden de mogelijkheden verkend om de teelt van algen of kroos te combineren met de eigen teelt. Een bollentrekbedrijf werkt samen met een veehouder in een vergistingsproject. Het biogas gaat naar de warmtekrachtkoppeling (WKK) van het bollentrekbedrijf, dat met de WKK ook groene warmte levert aan een collega-glastuinbouwbedrijf. In een proefproject wordt het digestaat van de vergister gebruikt als meststof voor de teelt van kroos. En het kroos wordt vervolgens weer geleverd als eiwitrijk veevoer aan de
35
veehouder waarmee het bolbloemenbedrijf het vergistingsproject heeft opgezet. Als dit experiment technisch en economisch succesvol wordt, is hier sprake van een prachtig biobased kringloopconcept. Valorisatie van plantaardig restmateriaal Plantaardig restmateriaal, dat vrijkomt bij gewasonderhoud en aan het eind van de teelt, wordt momenteel veelal gecomposteerd. De in potentie waardevolle stoffen en energie-inhoud in deze plantenresten worden daarmee niet benut. Ambitie is om het plantaardig restmateriaal van de tuinbouw te gaan benutten voor levering van inhoudsstoffen/grondstoffen en energie. Momenteel wordt de technische en economische haalbaarheid onderzocht van het winnen van plantaardige biociden uit reststromen van tomaten- en paprikaplanten. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking tussen de tuinbouwsector, toeleveranciers en TNO. Ook in de champignonteelt wordt onderzoek gedaan naar de valorisatie van plantaardig restmateriaal. Onderzocht wordt hoe cellulose en lignine in afge-
36
werkte champignoncompost (champost) benut kan worden voor toepassing in andere producten. Gebruik van biobased verpakkingsmaterialen, folie en plantenpotten Het gebruik van biobased materialen zoals verpakkingsmateriaal, plantenpotten en ook meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen past binnen de duurzame ambities van de Nederlandse tuinbouw. Op beperkte schaal wordt gebruik gemaakt van bioplastics uit PLA (polymelkzuur gemaakt uit maïszetmeel) en schalen en trays gemaakt uit suikerriet. Biologische producten worden voor een belangrijk deel in bioplastics en bio-afbreekbare verpakkingen geleverd. De ambitie is om in ketenverband de komende tien jaar het marktaandeel van bioplastics, composteerbare verpakkingen en CO2-neutrale verpakkingen - dat momenteel nog onder de 1 procent ligt - te verhogen tot ten minste 5 procent. Ook voor plantenpotten en folie voor substraatmatten is het streven een marktaandeel van 5 procent in 2020.
IMVO Sectorverslag – 2010
10. Verantwoord gebruik verpakkingen en restproducten De maatschappij vraagt: Minder verbruik verpakkingen Minder milieuvervuiling door verpakkingen
-
De tuinbouw- en groensector biedt: Een voortvarende aanpak van het terugdringen van afval en verpakkingsmateriaal door het zo efficiënt mogelijk te gebruiken. De tuinbouw- en groensector gebruikt zo min mogelijk verpakkingsmateriaal, gebruikt verpakkingen meer malen en hergebruikt materialen. Een nieuwe ontwikkeling in de tuinbouw- en groensector is afval verbranden in installaties met een hoog energetisch rendement en de vrijkomende energie gebruiken.
Percentage recycling ver boven de Europese normen én boven de hoge Nederlandse normen, die op 1 januari 2006 zijn vastgesteld in het Besluit Verpakkingen. Dit besluit maakt bedrijven financieel verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling en recycling van hun verpakkingsafval. Om collectief uitvoering te geven aan het besluit hebben producenten en importeurs Nedvang (Nederland van afval naar grondstof) opgericht. Nedvang organiseert het traject voor alle consumenten- en bedrijfsverpakkingen van inzameling tot recycling. Het hoge recyclingpercentage is dat van het collectieve bedrijfsleven in heel Nederland.
Hergebruikpercentages van het collectieve bedrijfsleven voor de verschillende verpakkingsmaterialen in Nederland: 2010
Glas Metaal Kunststof Papier/karton Hout Totaal
Doelstelling NL 90% 85% 38%* 75% 25% 70%
EU 60% 50% 22,5% 60% 15% 55- 80%
Gerealiseerd percentage hergebruik
Op de markt gebrachte verpakkingen (kton)
Hergebruikte verpakkingen (kton)
91% 88% 48% 90% 32% 74%
504 178 454 1.163 416 2.724
460 157 216 1.046 135 2.013
* 2012 42%
IMVO Sectorverslag – 2010
37
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten Doelstelling 2010 Afvalmateriaal uit de bollenteelt is bewezen geschikt als covergistingsmateriaal
Acties 2010 Onderzoek naar geschiktheid reststromen tulp, lelie en gladiool als covergistingsmateriaal
Resultaten 2010 Zeer laag gehalte aan zware metalen en organische microverontreinigingen in afvalmateriaal van bollenteelt
Doelstelling 2011 Opname afvalmateriaal uit de bollenteelt op witte lijst covergistingsmateriaal
Acties 2011 Toelating realiseren voor de vergisting van organisch afval van bloembolgewassen voor biogasproductie. Aanvraag hiervoor indienen bij Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Reststromen goed composteerbaar Bijna 100% steenwolmatten glastuinbouw hergebruikt
Toelichting Voedselverspilling terugdringen De Nederlandse consument gooit zo’n 20 procent van gekocht voedsel weg. Per persoon is dat gemiddeld 40 kilo voedsel per jaar. Dat kost jaarlijks ongeveer 135 euro per persoon en ruim 300 euro per huishouden. Om de voeding te produceren, bewerken, verpakken en vervoeren is energie nodig, die op deze manier ook verspild wordt. De sector ontplooit initiatieven om voedselverspilling terug te dringen. Zo zijn producten steeds vaker ook in kleinverpakkingen beschikbaar en worden verpakkingen voorzien van instructies voor de houdbaarheid en de bewaring van het product. Afnemer biologisch afbreekbare potten en verpakkingen Biobased materialen gebruiken, zoals verpakkingsmateriaal en plantenpotten, past binnen de duurzame ambities van de Nederlandse tuinbouw. Technologische mogelijkheden zijn beperkt beschikbaar; de economische en markttechnische situatie vormt nog een belemmering voor bredere toepassing. Zie verder hoofdstuk 9, gebruik van biobased verpakkingsmaterialen. Recycling steenwol Sinds 1990 recyclet de glastuinbouw steenwol. Bijna 100 procent van de gebruikte steenwolmatten wordt hergebruikt. Om het materiaal voor hergebruik geschikt te maken wordt de steenwol bewerkt en gescheiden in schone steenwol, foliesnippers en restafval. De schone steenwol wordt
38
geleverd aan steenfabrieken als grondstof voor nieuwe stenen voor binnenmuren. De foliesnippers vormen een grondstof voor nieuwe kunststofproducten. Het restafval is grotendeels groenafval. Dit wordt verwerkt tot compost. Herbruikbare verpakkingen De sierteelt werkt met eenmalige en meermalige plantendozen, plantentrays, bloemendozen en bloemenemmers. Voor de potplanten wordt gebruikt gemaakt van de gestandaardiseerde plantentrays Normpack. Ieder handelsbedrijf in bloemen en planten kan de lege trays inleveren op de bloemenveiling. De veiling laat van de ingezamelde trays grondstof voor nieuwe plantentrays maken. Het recyclen van potplantentrays spaart afvalverwerkingskosten, levert grondstoffen op, de kostprijs blijft beheersbaar en het helpt bij verantwoord ondernemen. De sierteelt werkt verder aan het inzamelen en hergebruiken van andere kunststofmaterialen, zoals polypropyleen (bloemen- en plantenhoezen). Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) heeft in 2009 in samenwerking met de industrie de Stichting Versfust opgericht. De Stichting Versfust wil de versdistributie nog efficiënter maken en de kosten in de keten verlagen door standaard verskratten in te zetten in een nationale poolorganisatie. Door die versfusten te gebruiken, besparen bedrijven op materiaal voor omverpakkingen. Bovendien zijn er op deze manier voldoende fusten beschikbaar, zijn de operationele kosten lager en kunnen bedrijven hun transport optimaliseren.
IMVO Sectorverslag – 2010
Ook de bloembollensector heeft een nieuw uniform en inklapbaar transportfust ontwikkeld. Dit fust biedt de mogelijkheid om retailproducten te vervoeren in heen- of retourtransport wat besparingen in transport- en verwerkingskosten mogelijk maakt. Compostering van organische resten Composteren van organisch afval kan interessant zijn voor bedrijven die veel organisch afval produceren en/of die problemen hebben om hun organische stofaanvoer op peil te houden binnen de huidige mestwetgeving. Compostering van organisch afval geeft een stabiele organische stof die meer bijdraagt aan de bodem dan het direct uitrijden van het afval over het land. Telers tonen steeds meer interesse in het composteren van organisch materiaal. Sommige bedrijven met open teelt, vooral in de bloembollensector, composteren het eigen organisch restmateriaal. Hierdoor besparen ze op de kosten om het materiaal af te voeren en kan het materiaal, na compostering, bijdragen aan de bemesting van de
IMVO Sectorverslag – 2010
grond. Ook uit milieuoogpunt is deze praktijk gunstig, doordat dit het transport van organische reststoffen en meststoffen beperkt. Het organisch materiaal dat overblijft na de teelt en afbroei van bloembolgewassen bijvoorbeeld, kan als vergistingsmateriaal bijgemengd worden in biovergisters waarin biogas wordt geproduceerd (een mengsel van CO2 en methaan). Om een organisch product te mogen bijmengen is echter een toelating nodig. Hiervoor is informatie nodig over onder meer herkomst, productieproces en samenstelling, nutriëntenleverend vermogen, gehalten aan zware metalen, organische microverontreinigingen en biogasopbrengsten. Inmiddels zijn deze gegevens voor reststromen van tulp, lelie en gladiool bekend en blijken de reststromen geschikt voor vergisting. De aanvraag voor toelating voor het gebruik van restmateriaal uit de bollenteelt in biovergisters ligt momenteel bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
39
11. Energie De maatschappij vraagt: Een bijdrage aan de terugdringing van de groeiende uitstoot van broeikasgassen Duurzaam geproduceerde producten, met een minimaal verbruik van brandstoffen met een eindige voorraad Zekerheid van energievoorziening De tuinbouw- en groensector biedt: Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren, waarin overheid en bedrijfsleven afspraken hebben vastgelegd die een bijdrage moeten leveren de Europese doelstellingen van 20 procent CO2-reductie en 14 procent hernieuwbare energie in 2020.
-
Programma Kas als Energiebron waarin de glastuinbouwsector alle ambities op het gebied van energiebesparing en duurzamer gebruik van energie in SMART-doelstellingen heeft vastgelegd. Een deel van de ambities is de sector al volop aan het verwezenlijken: Een vermindering van het energiegebruik per eenheid product met 52 procent ten opzichte van 1990. Gebruik en productie van duurzame energie. Glastuinders produceren samen 14 procent van de Nederlandse elektriciteitsvraag. Benutting van reststromen, restwarmte- en rest-CO2 Een vermindering van de CO2-emissie voor de teelt met 23 procent ten opzichte van 1990. .
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten
Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren
Doelstelling 2010 Glastuinbouw In 2020 wordt in nieuw te bouwen kassen klimaatneutraal en economisch rendabel geteeld
Resultaten 2010
De CO2 -emissie is 48% lager dan in 1990
5,3 Mton in 2009. De CO2-emissie is 23% lager dan in 1990
Duurzame energie is 20% van het energiegebruik
Aandeel duurzame energie is 1,3%
Een verbetering van de energieefficientie van 2% per jaar tot 2020
Ruim 2,5% betere energieefficiëntie per jaar
Bloembollen en bolbloemen:
40
Acties 2010 Programa Kas als Energiebron 2010
Doelstelling 2011 De hoge ambities voor 2020 blijven onverkort van kracht
Uitvoering Meerjaren afspraak Energie
Acties 2011 Programma Kas als Energiebron 2011
Uitvoering Meerjaren afspraak Energie
Een verbetering van de energieefficiëntie van 2007-2011 van 2,2 % per jaar
Een veretering van de energieefficientie van 2% per jaar
Duurzame energie is 20% van het energiegebruik
Aandeel duurzame energie is 2,4
Een verbetering van de energie-efficiëntie van 2012-2020 van 2,0 % per jaar
IMVO Sectorverslag – 2010
Doelstelling 2010 Bloembollen en bolbloemen Een verbetering van de energieefficiëntie van 2007-2011 van 2,2 % per jaar
Acties 2010 Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Resultaten 2010
Doelstelling 2011
Een verbetering van de energieefficiëntie van 2% per jaar
Een verbetering van de energie-efficiëntie van 2012-2020 van 2,0 % per jaar
Duurzame energie is 20% van het energiegebruik
Aandeel duurzame energie is 2,4 % van het energiegebruik
De CO2-emissie is 30% lager dan in 1990 Paddenstoelen Een verbetering van de energieefficiëntie van 2007-2011 van 2,5 % per jaar
0,15 Mton CO2-emissie in 2009 Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Een verbetering van de energieefficiëntie van 2,5% per jaar
Duurzame energie is 20% van het energiegebruik
Aandeel duurzame energie is 3,3%
De CO2-emissie is 30% lager dan in 1990
Een daling van de CO2-emissie met 18% t.o.v. 2005
Acties 2011 Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Groente- en fruitverwerkende industrie Een verbetering van de energieefficiëntie van 2% per jaar in de periode 2005-2020
Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Verkenning naar 50% verbetering in 2030 (t.o.v. 2005)
Energieverbruik tuinbranche
Er is een tool beschikbaar waarmee ondernemers in de tuinbranche hun energiegebruik in beeld kunnen brengen
Energiescan ontwikkelen voor de tuinbranche in Nederland
Energiescan Tuinbranche NL beschikbaar en in gebruik
80% van de leden van tuinbranche NL heeft de energiescan uitgevoerd
CO2-footprint
Er is een tool beschikbaar waarmee ondernemers in de tuinbouwsector de CO2-footprint van hun bedrijf kunnen berekenen
Rekentool ontwikkelen voor berekening CO2-footprint
Rekentool voor berekening CO2footprint beschikbaar en in gebruik
Internationale acceptatie van rekenmethode CO2-footprint
Uitvoering Meerjarenafspraak Energie
Een verbetering van de energieefficiëntie van 1,4% per jaar
Invulling geven aan CO2sectorsysteem
IMVO Sectorverslag – 2010
41
Toelichting Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren In het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren hebben de paddenstoelen- en de bloembollensector, de glastuinbouw en de groente- en fruitverwerkende industrie meerjarenafspraken met de overheid gemaakt over energie- en klimaatdoelstellingen. Doel is 2 procent energie-efficiency verbetering per jaar, een CO2-emissiereductie van 30 procent in 2020 (ten opzichte van 1990) en 20 procent duurzame energie in 2020. Het Productschap Tuinbouw en de overheid financieren het programma en de projecten om deze doelen te realiseren. Door de investeringen liggen de genoemde sectoren in 2010 goed op koers bij het behalen van de energie- en klimaatdoelstellingen. Alleen het aandeel duurzame energie blijft achter bij de ambities. Kas als Energiebron. De Nederlandse glastuinbouw gebruikt veel energie. Om jaarrond kwaliteitsproducten te kunnen leveren, is het nodig de kassen te verwarmen en - in een aantal gevallen - de teelt te belichten. In totaal tekent de sector voor 10 procent van de binnenlandse aardgasconsumptie en 5 procent van het nationaal energiegebruik. In de afgelopen decennia is veel gedaan aan energiebesparing. Kassen zijn beter geïsoleerd, energieschermen worden veelvuldig gebruikt en de energieproductie is efficiënter geworden door het gebruik van rookgascondensors en warmtebuffers. De energiebehoefte per eenheid product is daardoor gedaald. Onder de naam ‘Kas als Energiebron’ werken het Productschap Tuinbouw, LTO Glaskracht Nederland en het Ministerie van EL&I nauw samen aan tal van duurzame energieoplossingen. Naast de doelen uit het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren wil de glastuinbouwsector dat nieuwe kassen in 2020 nagenoeg onafhankelijk zijn van fossiele energie. In het programma ‘Kas als Energiebron’ zijn zeven oplossingsrichtingen (transitiepaden) benoemd waar kansen liggen: teeltstrategieën, licht, zonne-energie, aardwarmte, bio-energie, duurzame(re) elektriciteit en duurzame(re) CO2. Het programma levert onder meer kennis, financiële steun voor praktijkinitiatieven, oplossingen voor knelpunten en een onderzoeks- en innovatieprogramma. Mede dankzij de investeringen in Kas als Energiebron lag de glastuinbouwsector in 2010 goed op schema om de doelen voor energie-efficiency en CO2-emissiereductie te halen. Wel blijft het aandeel duurzame energie achter bij de ambities. Belangrijke oorzaak is de zwakkere financiële situatie in de glastuinbouw, die parallel loopt met ontwikkelingen in de wereldeconomie. Ondernemers stellen investeringen in energiebesparing en duurzame energie
42
uit. In het jaarplan Kas als Energiebron 2011 wordt uitgebreid verslag gedaan van de behaalde resultaten in 2010. CO2-footprint van de tuinbouw De tuinbouw teelt zeer efficiënt. De sector probeert zo weinig mogelijk energie te gebruiken en daardoor zo weinig mogelijk broeikasgassen uit te stoten. De footprint drukt uit hoe groot de uitstoot van broeikasgassen voor een product is. In de berekening worden alle schakels meegenomen van zaad tot het supermarktschap. Het Productschap Tuinbouw heeft een methodiek en interactieve tool ontwikkeld waarmee de broeikasgasemissie van tuinbouwproducten berekend kan worden. Deze methodiek wordt onderdeel van de toonaangevende PAS 2050, een internationale standaard om de broeikasgasemissie van producten en diensten te berekenen. Hiermee heeft de sector een internationaal geaccepteerde methodiek om de CO2-footprint van tuinbouwproducten te berekenen. Energiescan tuinbranche Nederland Tuinbranche Nederland heeft een online scan ontwikkeld waarmee tuincentrumondernemers inzicht krijgen in het energieverbruik van hun bedrijf. De scan heeft als doel om hen energiebewust te maken en aan te zetten tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondernemers kunnen hun verbruik invullen op de site van Tuinbranche Nederland en vergelijken met het gemiddelde in de branche. Ook kunnen ze berekenen wat het verbruik zou zijn als ze bijvoorbeeld hun dak of wanden isoleren. Doelstelling is dat minstens 80 procent van de tuinondernemers in 2011 deelneemt aan de scan. Energiescan groene sector VHG en het Energiecentrum Midden- en Kleinbedrijf zijn in 2010 gestart met een pilotonderzoek om specifieke besparingstips voor de groene branche in beeld te brengen. Gebleken is dat de energiekosten van groene ondernemers voor een groot deel in brandstofkosten van voertuigen en machines zitten. Veel ondernemers realiseren zich niet dat ze behoorlijk kunnen besparen op brandstof, vaak vele duizenden euro’s per jaar. Zij kijken nauwelijks naar de verbruiksgegevens terwijl die juist een hoop informatie opleveren voor kostenbeheersing van de bedrijfswagens. Er is met gemak 10 procent te besparen op brandstofkosten. Deze informatie wordt meegenomen in de MVO-wijzer voor de groensector.
IMVO Sectorverslag – 2010
Primaire energiebronnen glastuinbouw 2000 3
Aardgasgebruik voor de teelt:
3,7 miljard m Areaal met: WKK Aardwarmte Zonnewarmte Bio-energie
IMVO Sectorverslag – 2010
2005 3
3,4 miljard m (ha) 1.300 0 0 0
2009 3
2,9 miljard m (ha) 2.500 0 22 0
(ha) 6.400 15 187 66
43
12. Transport De maatschappij vraagt: Minder files Minder CO2-uitstoot Snelle en efficiënte logistiek voor dagverse producten De tuinbouwsector: Draagt bij aan het luchtvrachtvolume via Schiphol (45 procent van het importvolume zijn sierteeltproducten). Transporteert 16,7 miljoen ton per jaar via Rotterdam, de grootste agribulkhaven van Nederland. Hiervan is 1,1 miljoen ton groenten en fruit. Zorgt voor verduurzaming van agrarische logistiek via het Platform Agrologistiek, een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven, door:
Versnippering tegen te gaan, door primaire productie, de verwerking en de distributie van agrarische producten te clusteren. Clusters te verbinden, zodat de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van producten gebundeld kan worden. Brede stromen verminderen de transportbehoefte als geheel en zorgen ervoor dat andere transportvormen dan wegvervoer een bruikbare optie zijn. Goederenstromen te regisseren. Dankzij ICT-ontwikkelingen is het mogelijk om goederenstromen te sturen en te beheersen zonder ze daadwerkelijk te zien. Het platform ondersteunt initiatieven als Agribusiness park Eelde en Greenrail.
Overzicht doelstellingen, acties en resultaten:
Files
Vrachtvervoer
Doelstelling 2010 Minder files
Vermindering transportkilometers over de weg
Acties 2010
Opzetten van treinvervoer voor tuinbouwproducten (Greenrail)
Onderzoek naar de haalbaarheid van een railterminal in Bleiswijk Casestudies uitvoeren binnen project Fresh Corridor
Snelle efficiënte logistiek
44
Mogelijkheden reductie transportkilometers binnen Paddenstoelencluster in beeld gebracht. Mogelijkheden zeetransport
Onderzoek Duurzaam Paddenstoelencluster Kerkdrie afronden
Resultaten 2010
Onderzoek Greenrail afgerond. Binnen Greenrail gaan 2 tot 3 containers per week per spoor naar Italië. Elke week gaat er ook een container richting Hongarije en Roemenië
Doelstelling 2011 5% minder vrachtverkeer over de weg door reductie transportkilometers, betere beladingsgraad en distributie Transportkilometers over de weg zijn verminderd
Acties 2011 Multimodaal transport stimuleren Gebruik non- fossiele brandstof stimuleren Uitbreiden van de transportverbinding over rails naar Polen en Rusland
50% reductie CO2 per eenheid product mogelijk door transport per spoor Een railterminal in Bleiswijk is haalbaar
In de casestudies is aangetoond dat bij realisatie van 70% van het vervoer via binnenvaart ruim 4 miljoen transport kilometers kunnen worden bespaard Onderzoek afgerond. Mogelijkheden reductie transportkilometers in beeld gebracht
Voorbereidingen zijn getroffen om alternatieve transportverbindingen tot stand te brengen en zo vermindering vrachtwagenkilometers te realiseren Transportkilometers zijn daadwerkelijk gereduceerd
Samenwerking tussen diverse partners intensiveren
Doorvoeren mogelijke verbeteringen
IMVO Sectorverslag – 2010
Snelle efficiënte logistiek
Doelstelling 2010
Acties 2010 Casestudies uitvoeren binnen project Fresh Corridor
Resultaten 2010 In de casestudies is aangetoond dat bij realisatie van 70% van het vervoer via binnenvaart ruim 4 miljoen transport kilometers kunnen worden bespaard
Mogelijkheden reductie transportkilometers binnen Duurzaam paddenstoelencluster Kerkdriel in beeld gebracht
Onderzoek Duurzaam Paddenstoelencluster Kerkdriel afronden
Onderzoek afgerond. Mogelijkheden reductie transportkilometers in beeld gebracht
Mogelijkheden zeetransport sierteeltproducten zijn in kaart gebracht
Onderzoek zeetransport sierteelt afronden
Aangetoond dat zeetransport van sierteeltproduct kansrijk is voor de import
Doelstelling 2011 Voorbereidingen zijn getroffen om alternatieve transportverbindingen tot stand te brengen en zo vermindering vrachtwagenkilometers te realiseren Transportkilometers zijn daadwerkelijk gereduceerd
Acties 2011 Samenwerking tussen diverse partners intensiveren
Doorvoeren mogelijke verbeteringen
Toelichting Greenrail FloraHolland heeft samen met groothandelsorganisatie VGB de haalbaarheid van een snelle, efficiënte, betrouwbare en duurzame transportverbinding voor sierteelt- (en AGF-)producten per spoor onderzocht in het project Greenrail. Hierbij is gekeken naar trajecten waar veel transport wordt verwacht vanuit West-Nederland: Milaan (Italië), Poznan (Polen) en Pitesti (Roemenië). In 2010 is dit onderzoek afgerond. De conclusie is dat railtransport van sierteeltproducten naar Italië, Polen en Roemenië milieuvriendelijk is (de helft minder CO2uitstoot per eenheid product) en economisch haalbaar. In 2011 wordt nader onderzocht of het aantal exporteurs dat per rails producten vervoert vergroot kan worden. Ook wordt onderzocht of railtransport naar Rusland mogelijk is. Duurzaam paddenstoelencluster De paddenstoelenbranche telt ongeveer 250 kwekers, geconcentreerd tussen Den Bosch en Venlo. Drie kwekers rond Kerkdriel hebben zich verenigd in Duurzaam Paddenstoelencluster Kerkdriel. Hun ambitie: minder kilometers, minder energiegebruik en meer paddenstoelen.
IMVO Sectorverslag – 2010
Een onderzoek van Wageningen UR is in 2010 afgerond. Conclusie: de kwekers kunnen op jaarbasis ruim 700.000 kilometer besparen door hun logistieke activiteiten beter op elkaar af te stemmen. Bovendien loopt een pilot met de champostboot die op jaarbasis ruim 300.000 kilometer wegtransport zou besparen. Samen ruim 1 miljoen minder vrachtwagenkilometers per jaar. De ondernemers gaan hun plannen in 2011 verder uitwerken. COCOS Vanwege de hoge luchtvrachtkosten zoekt de tuinbouwsector op intercontinentale routes naar alternatief transport. Vervoer over zee zou luchttransport kunnen vervangen. In het project Containerisatie en Conditionering in de Sierteeltketen (COCOS ), een samenwerking tussen VGB en Wageningen UR, zijn de mogelijkheden onderzocht om bloemen over zee te vervoeren, met behoud van kwaliteit. In 2010 werden met succes in het project COCOS rozen, anjers, alstroemeria en solidago uit Columbia, Ecuador en Israël per schip naar Nederland vervoerd. Containervervoer van bloemen en planten is duurzaam en kostenverlagend. Wanneer chrysanten per vliegtuig worden vervoerd vanuit Columbia naar Nederland, veroorzaken deze tien keer zoveel broeikasgasemissies als wanneer de chrysanten per zeeschip worden vervoerd.
45
Fresh Corridor Op initiatief van Frugi Venta stimuleert het bedrijfsleven in samenwerking met de nationale en regionale overheid het multimodaal vervoer van AGF-containers. Achtergrond is de toenemende verkeerscongestie in het algemeen en specifiek het gereedkomen van Maasvlakte 2 en daarmee verband houdende verhuizing in de Rotterdamse Haven. De huidige fruithaven wordt omgevormd naar een moderne multifunctionele Cool Port. Het wordt een samenhangend netwerk van terminals en verbindingen voor vervoer van groenten en fruit via binnenvaart. Fersh Corridor is opgesplitst in een aantal deelprojecten waaronder ontwikkeling van de Cool Port, Cool Port Shuttle, verbinding Maasvlakte – Westland en Rivierenland.
46
In de afgelopen jaren zijn veel casestudies uitgevoerd om aan te tonen dat vervoer via binnenvaart een grote reductie in het aantal vrachtwagenkilometers en daarmee de CO2-uitstoot kan opleveren. Digitaal veilingsysteem Klanten van veiling FloraHolland gaan steeds meer digitaal inkopen bij de veiling. Het aantal Kopen Op Afstand (KOA)-aansluitingen is in 2009 in Naaldwijk met 85 (21 procent) toegenomen. Digitaal zaken doen heeft voordelen voor de hele keten en natuurlijk voor de vervoerkilometers, omdat kwekers hun producten rechtstreeks bij de koper laten afleveren.
IMVO Sectorverslag – 2010
Bronnen www.agentschapnl.nl www.agrologistiek.nl www.beschermbewust.nl www.bloembollencentrum.nl www.bouwenmetgroenenglas.nl www.cbl.nl www.compendiumvoordeleefomgeving.nl www.convenantgezondgewicht.nl www.degroenestad.nl www.energiecentrum.nl www.ewrs.nl www.fairflowersfairplants.com www.foodcompass.nl www.freshcorridor.nl www.greenrail.nu www.groenisleven.nl www.groentenenfruitportaal.nl www.groentenfruitbureau.nl www.kasalsenergiebron.nl www.kennismoetstromen.nl www.mooiekassen.nl www.mvoonderglas.nl www.my-mps.com www.nedvang.nl www.pakstofaan.nl www.pplnl.nl www.smk.nl www.teeltdegronduit.wur.nl www.tuinbouw.nl www.tuinbouwdigitaal.net www.tuinbranche.nl www.vhg.org
IMVO Sectorverslag – 2010
Arbeidsmarktmonitor 2010, Productschap Tuinbouw Kiezen voor kansen: MVO beleidsagenda voor de toekomst, Tuinbranche Nederland Kompas op 2025: de maatschappelijke opdracht van de bloembollensector Nieuwsbrief project CoCos, januari 2010 Topsectoradvies Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Bron voor Groene Economie Tuinbouwcijfers 2010, Productschap Tuinbouw Visies op arbeid, Productschap Tuinbouw
47
Colofon Reacties op deze uitgaven en suggesties voor volgende uitgaven zijn van harte welkom. U kunt contact opnemen met het Productschap Tuinbouw via telefoonnummer 079 – 34 70 654 of via mail
[email protected]. Samenstelling en productie: Productschap Tuinbouw
48
IMVO Sectorverslag – 2010
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de tuinbouw- en groensector Sectorverslag 2010
IMVO Sectorverslag – 2010
49