Editie 1 Jaargang 76 Februari/Maart 2011
Terug in de tijd
Colofon:
Met dank aan:
Redactie: Rob Oldenburg (ER) Thijs Kabel (HR) Conrad Schreuders Corine Driessen Rosalinda van Steenis Willeke Ros
Angelo Moerland Carlos de Lannoy Friday Lars van den Hoek Ostende Nadine Popering Maarten Mulder Mireille van der Torre Rinny E. Kooi Tonny Regensburg
Lay-Out: Maretti Zittersteijn
Inhoudsopgave:
Voorpagina Colofon Voorwoord Prehistorische Introductie Toralia Trivalia Van Dino tot Kip 10 vragen aan Prehistorische Wetenschap Bio Belevenissen Assisteren Ilmarinen Dino Drama test Het onstaan van het leven Ingezonden stuk: Vroeger was alles beter. Docent wisselcolumn Student assistentschap The Big Five Daar had je nog geen casus van gegeten Nieuws uit de OCB Nawoord Agenda
Advertenties: Het Keizertje Beta banenmarkt Career Event De hut Naturalis
9 11 30 31 36
Drukkerij: UFB
1 2 3 4 6 7 10 12 14 15 16 18 20 22 25 26 27 32 33 34 35
Editie: Jaargang 76, Editie 1 februari/maart Oplage: 450 stuks 2
Een historisch voorwoord Het Kameleon blijft nog even in het verleden hangen na het jubileum. Terug kijken naar wat er vroeger was beviel ons wel. En we hebben het zeer breed gehouden met ons thema; prehistorie. De prehistorie eindig bij het eerste geschrift, althans dat vertelt mijn oude geschiedenisdocent. Dus als heel de wereld zou ophouden met schrijven dan zou dus de historie stoppen en begint de nahistorie. Ik word altijd een beetje sip als ik kijk naar wat voor dieren er eigenlijk allemaal zijn uitgestorven. In het eerste studiejaar wordt je verteld dat 99% van alle soorten die ooit geleefd hebben zijn uit gestorven. Eigenlijk is het best jammer dat er zoveel zijn uitgestorven, want als die soorten er nog waren dan hadden we tenminste geen gezeur gehad over missing links. Aan de andere kant als die soorten er nog waren had dan was het wel erg vol geweest op deze aardkloot. Bovendien ik voel er niet heel veel voor om mijn kamer te moeten delen met een Smilodon populator. Persoonlijk heb ik eigenlijk meer interesse in uitgestorven zoogdieren en vogels dan in dinosauriërs. Waarom weet ik eigenlijk niet, ik heb wel een vermoeden. Sommige mensen hebben dat met bands, als een band doorbreekt bij het grote publiek dan moeten ze er gelijk niks meer van weten. Het Kameleon is opzoek naar versterkingen. Wij zouden graag nieuwe gezichten bij onze redactie zien. Wat kan je allemaal doen als bij de redactie zit? Natuurlijk mooie stukjes schrijven van verslagen tot diepte interviews. Is schrijven niet helemaal jou ding maar vind je het toch leuk om creatief bezig te zijn, dan is misschien het Kameleon vormgeven wel iets voor jou. Dyslexie is geen probleem, deze hoofdredacteur is zo dyslectisch als een paard. (En de eindredeacteur mag dat weer verbeteren hè Thijs!) Dus wees niet bevreesd en meldt je aan door een e-mail te sturen naar
[email protected] Hoogachtend, Thijs Kabel Hoofdredacteur van Het kameleon
PS. Vergeet niet om af en toe op het Webkam te kijken, thanks ;-) 3
Prehistorisch intro De prehistorie levert bij menigeen fantasievolle beelden op. Wij, huidige, menselijke individuen hebben de prehistorie nu eenmaal niet zelf meegemaakt. Er zijn diverse fantasievolle films en series over geschreven. Minder serieuze animatie- en tekenfilms zoals ‘Flint the time detective’ en ‘the Flintstones’, maar ook iets meer realistische films waaronder ‘Quest for fire’ zijn verschenen. Duidelijk mag zijn dat de prehistorie ons boeit en inspireert. De prehistorische tijdschaal zou lopen vanaf het moment dat onze voorouders aanwezig waren. Tegenwoordig lijkt het wel alsof alles vanuit menselijk perspectief gezien moet worden. Gelukkig denken wij biologen niet zo beperkt. Wij zien het allemaal wat breder. Voor ons begint de prehistorie wanneer de eerste organismen aanwezig zijn. De tijdsspanne tussen het ontstaan van eerste levensvormen en vandaag, wordt geschat op bijna 4 miljard jaar. In deze miljarden jaren is er heel wat gebeurd. Veranderingen in chemische samenstelling van de lucht en verschuivingen van continenten hebben op lange termijn een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van organismen. Ongeveer 1,8 miljoen jaar geleden zouden de eerste eukaryote cellen (cellen waarvan genetische informatie zich in de kern van de cel bevind) ontstaan zijn. Pas later, ongeveer 540 miljoen jaar geleden zouden de eerste meercellige organismen verschijnen. Hoewel de prehistorie tot dusver niet zo’n dynamische periode lijkt, ging het daarna relatief snel: meercellige organismen zoals planten en schimmels verspreidden zich. Maar voor de meeste mensen is de meest interessante gebeurtenis toch wel het ontstaan van de dieren, en dan met name de gewervelden. Kleine, grote en hele grote reptielen zoals dinosauriërs domineerden moeder aarde gedurende het Krijt. Miljoenen jaren nadat deze dieren waren uitgestorven begon langzamerhand een 4
Prehistorisch intro ander dier zich uit te breiden. En dat waren, om er dan toch maar even op terug te komen, onze voorouders. En zodra er een potentieel verband is te vinden tussen ons huidige voorkomen en een mogelijke verklaring hiervoor, zijn we geïnteresseerd. Wij zoeken namelijk altijd naar oorzaken en onszelf. En met wie of wat kunnen wij onszelf beter vergelijken dan met onze voorouders, wanneer we het voorkomen van de huidige mens willen verklaren? Verklaring van gedrag, is een ding wat ons aanspreekt. We zoeken gewoon een excuus voor onze behoeften en het nalaten van onze beheersing. Want, was de prehistorie ook niet de tijd dat mannen nog ‘mannen’ konden zijn? Lekker met speer en al achter je wandelende voedsel aan hobbelen, en met je vuurstenen door het gras drentelen. Niet verrassend, komen er eens in de zoveel tijd verdwaalde reclamespotjes op tv, waarin flink behaarde mannen hun overhemden openscheuren, hun oksels besnuffelen om vervolgens naar bier te graaien. Ja, wat was dat gaaf, de prehistorie. Toen konden we onze eigen gang nog gaan. De prehistorie draait echter niet alleen om onze voorouders en lijkt in onze fantasie mooier dan het was. De prehistorie heeft namelijk ook te kampen gehad met desastreuze rampen en uitsterfgolven, waar verderop in dit boekje nog van alles over te lezen valt. En hoewel mensen voornamelijk in zichzelf geïnteresseerd lijken te zijn, blijken de uitgestorven dinosauriërs, gelet op de hoeveelheid speeltjes die hiervan te verkrijgen vallen, toch ook enige aandacht te trekken. Dit valt te verklaren door de gevonden fossielen, wat deze dieren samen met onze voorouders iets tastbaarder maakt. Oftewel, visualisatie lijkt onze globale interesse te bepalen. Velen zien de noodzaak niet om zich druk te maken over de periodes uit de prehistorie waarvan nooit fossielen zijn aangetroffen. In dat geval zou ik zeggen, laat de werkelijke prehistorie maar achter je en koester de prehistorische fantasieën. 5
Toralia trivalia Geliefde redactie van Ons Kameleon,
Leiden, 4 februari 2011
Ons heeft de informatie bereikt dat uw komend nummer van Ons Kameleon (wij schrijven sinds onze publicatie in het jubileumnummer nooit weer over Het Kameleon) als thema heeft ‘Prehistorie’.
Nu wil het geval dat wij afgelopen zomer deelnamen aan de excursie Mariene Biologie naar Luc sur Mer. Wij slenterden met Raymond van der Ham en enkele studenten over het strand. Zij zochten fossielen maar ons innerlijk gestel stond daar niet naar. Het was mooi weer. De vogels zongen. We hoorden in de zee de vissen neuriën en alle krabben en kreeften vormden een orkest met wonderschone muziek. Er was veel om van te genieten. Waarom zouden wij dan naar die versteende overleden dieren gaan zoeken? Wij keken naar de kliffen aan de kust en plotseling zagen wij iets opmerkelijks. We keken beter en beter. Zagen wij het echt goed? Het is algemeen bekend dat de oudste rotstekeningen in de grot van Chauvet in de Franse Ardèche zo’n 38.000 jaar geleden door Neanderthalers zijn gemaakt. Maar op deze kliffen tussen Luc sur Mer en Lion sur Mer bevonden zich ook tekeningen. Hoe kan dat? En wat werd afgebeeld? De tekeningen lijken op Toralia’s. Wij gingen uit ons dak van vreugde. De wand van deze klif, met fossielen daterend uit de Jura (205-135 miljoen jaar geleden) was voorzien van rotstekeningen. Wie die heeft gemaakt is onbekend. Duidelijk is wel dat nog voor Homo sapiens op deze aarde was, de Toralia’s reeds bestonden. Wij stellen voor dat tijdens de komende excursies Mariene biologie aan deze rotstekeningen aandacht wordt besteed. Kunt u als redactie hiervoor zorgen? Met een vriendelijke groet, Kiem en Pril
P.S. als bewijs van deze ontdekking zenden wij u een afbeelding waar wij op staan met deze rotstekeningen. Door dit bericht wereldwijd te verspreiden krijgt Ons Kameleon een primeur, die de onthullingen van Wikileaks zullen doen vergeten. Wij gunnen dat ons tijdschrift.
6
Van dino tot kip Ik liep nietsvermoedend door de tuin, het is stil. De wind waait rustig door de bomen. In de verte vliegt een zwerm staartmezen (Aegithalos caudatus) voorbij. Het was warm die dag, dus ik liep rond in een korte broek. Een kort geritsel van vleugels, een sprong en zijn nagels planten zich in mijn kuit. Ik draaide mij om en zag daar mijn belager staan: Engelse vechtkriel rood-witgeschouderd (Gallus gallus domesticus). In zijn rode ogen zag ik tomeloze oeragressie. Hij bleef mij aanvallen terwijl ik 10x keer zo groot ben. Een emmer water werd hem toch te veel en hij capituleerde. Het zou me niets verbazen als hij binnenkort weer een aanval zal plegen. Het leeuwendeel van de wetenschap is ervan overtuigd dat vogels afstammen van de dinosauriërs. Ik zie een aantal overeenkomsten tussen mijn kippen en bijvoorbeeld een velociraptor. Ze gebruiken beide een scherpe nagel om een tegenstander open te halen. De hanen hebben sporen en de velociraptor een scherpe klauw. Als mijn pluimveestapel massaal achter een libel aan rent, lijkt het net een groep dino’s die achter een prooi aan rent. Natuurlijk zijn geen van deze eigenschappen homoloog. Een meer overtuigend argument is te vinden in het simpele feit dat kippen schubben hebben op hun poten. Wat zeer overtuigend bewijs is dat dinosauriërs voorouders zijn van de vogels, zijn de dinosauriërs met veren. Één van de meeste bekende dinosauriër met veren is de Archaeopteryx. Dit fossiel werd twee jaar na het publiceren van de ‘Origin of Species’ gevonden. Zowel de voor- en tegenstanders gebruikten dit fossiel in hun betoog. Ik hoef niet vertellen wie uiteindelijk dit debat won. Deze dino was ongeveer even groot als een raaf. Het is onduidelijk wat zijn vliegvermogen was. Sommigen menen dat hij alleen kon zweven, anderen zeggen weer dat hij kon fladderen. Archaeopteryx was niet de enige geveerde dinosauriër die gevonden is. Er zijn op 7
Van dino tot kip dit moment 20 soorten dinosauriërs bekend die veren hadden. Verder zijn nog een aantal overeenkomsten in het skelet van dinosauriërs en vogels, zoals de nek en het borstbeen. Een unieke vondst van zacht weefsel van een T-rex liet ook nog eens zien dat de cellulaire anatomie niet veel verschilde met de moderne vogels. Zoals gewoonlijk is niet iedereen het daar mee eens. Een commentaar op deze publicatie maakte werkelijk op wrede wijze gehakt van deze publicatie. Een klassiek voorbeeld van iemand compleet onderuit halen. Het kwam er op neer dat overeenkomsten minimaal waren en dat er grote fouten waren gemaakt. Die geveerde dinosauriërs zijn gevonden, dus je zou denken: het zit wel goed. Toch zouden de wetenschappers graag nieuwe soorten geveerde dino’s vinden. Want Archeaopteryx is het eerste vogelachtige fossiel, maar er zijn nog geen fossielen gevonden die zijn evolutionaire oorsprong verklaren. Het lijkt mij zeer waarschijnlijk dat mijn bloeddorstige vechthaan afstamt van de dinosauriërs. Natuurlijk is er nog veel ruimte mogelijk voor discussie. En dat juich ik ook zeer toe (go science, go science). Maar toch zullen altijd vraagstukken blijven bestaan waar de wetenschap niet uitkomt. Dat is natuurlijk erg jammer, maar er is vaak weinig aan te doen. Dus we zullen nooit weten of een Tyrannosaurus rex naar kip smaakte of niet.
8
10 vragen aan... Naam: Angelo Moerland Jaar: 2e jaars Woonplaats: Zoetermeer
1. Als ik geen biologie was gaan studeren dan was ik... ...naar Mexico gegaan om een lamaranche te openen. 2. Als je een onbeperkte beurs en tijd zou hebben, wat voor biologisch werk of onderzoek zou je dan willen doen? Het maakt mij niet precies uit wat ik doe, als ik maar de vervelende klusjes af kan schuiven. 3. Waarom denk je dat de vorige persoon (Lisa Brink) jou deze vragenlijst heeft doorgespeeld? Ze is een tijdje mijn inval-labpartner geweest...(denkt na)...en verder weet ik het eigenlijk niet. 4. Met wie zou je een dag van je leven willen ruilen? Met jou (Rob), want dan kan ik ook allemaal mensen rare interviews afnemen. 5. Welk dier geeft het beste je persoonlijkheid weer? Ik lijk op mijn katten die de hele dag liggen te maffen. 6. Wat wil je altijd nog eens doen in je leven? Mijn broertje wakker maken midden in de nacht met een complete Mariachi band. (Zie YouTube voor ondersteunend materiaal) 7. Morgen vergaat de wereld en je weet het. Wat ga je doen? Een banketzaak overvallen en lekker veel eten. Dat lijkt me gewoon leuk. 8. Welke vraag mag er uit en waarom? Vraag 7 mag eruit. Ik vind vraag 6 en 7 een beetje dubbelop en vraag 6 vind ik leuker. 9. Wat wil je daarvoor in de plaats vragen? Je strandt bij een Mexicaanse lamaranche. Wat doe je? 10. Aan wie moeten we deze vragen de volgende keer stellen? Eric Meester 10
Oeroude wetenschap Wij als biologen hebben allemaal wel eens in het lab of in het veld gestaan om altijd maar weer een ‘bijzonder interessante’ ontdekking te doen. Maar hoe leuk en spannend dit onderzoek ook is, het eindigt vrijwel altijd achter een computer om een ellenlang verslag hiervan te schrijven. Waar is de tijd gebleven van het experimenteren, het romantische idee van de solitaire wetenschapper tijdens de Renaissance, in een met kaarsjes verlichte kelder? In de afgelopen eeuwen is er veel veranderd, maar hoe zit dat met de afgelopen millennia? Want deze wetenschappers uit de verlichting zijn niet het onderwerp van dit stukje, we gaan een stuk verder terug in de tijd; naar de prehistorie. Want wie waren de pioniers op wetenschapsgebied? Wie waren de onderzoekers avant la lettre? En bestond het concept wetenschapper in deze tijd überhaupt wel? Het is maar zeer de vraag of er behoefte aan wetenschappers was in, bijvoorbeeld, de oertijd. Stel je bent als holbewoner je dagelijkse portie vlees aan het jagen (de gemiddelde dagbesteding van de doorsnee holbewoner) en opeens staat er een hongerige sabeltandtijger voor je (bij wijze van spreken uiteraard). Het via de stelling van Pythagoras (nee inderdaad, historisch klopt dit niet helemaal) uitrekenen van de lengte waarover de tijger zal moeten springen om jou te bereiken, kost waarschijnlijk meer tijd dan het roofdier in kwestie nodig heeft om de sprong daadwerkelijk te maken en je lekker op te peuzelen, wat op zijn zachts gezegd geen direct evolutionair voordeel voor je brengt. Ook via een biologische redenering door het bepalen van de kracht en snelheid van de beenspieren zal je weinig profijt hebben. Voordat dit onderzoek volledig 12
Oeroude wetenschap is afgerond, zul je ook de kracht van de kaak op je nek te weten komen, waar je echter weinig plezier aan zult beleven. Veel tijd voor het bedrijven van wetenschap was er gewoon niet in vroeger tijden. Als je net met je vrienden achter een mammoet aan het rennen bent, heb je natuurlijk geen tijd om eens goed naar de verschillende flora te kijken waar je langs komt, of een uitgebreid grondonderzoek te doen.
Vanuit de steentijd zijn echter wel enkele voorwerpen gevonden die als gereedschap beschouwd mogen worden; verschillende natuurlijke producten die door mensen bij elkaar zijn gebracht om een handig gebruiksvoorwerp te vormen. Maar van de manier waarop wij kijken naar het uitvoeren van de wetenschap, is hier natuurlijk nog niet echt sprake. Hoewel het zomaar oppakken van stenen en takken die er enigszins bruikbaar uitzien en deze bij elkaar brengen in de hoop dat er iets moois uit komt, wel de visie achter de later ontstane wetenschap is. Want wij voeren nog altijd hetzelfde trucje uit, hoewel natuurlijk veel meer geordend en, kenmerkend voor na de prehistorie, schrijven we onze resultaten op. Maar de prehistorie zou de prehistorie natuurlijk niet zijn, als onze verre voorvaderen dezelfde luxe hadden gekend. Later pas, in de brons- en ijzertijd wordt er meer met voorbedachte rade natuurlijke producten bij elkaar gezocht, om zo het gebruiksgemak te bevorderen. Behalve stenen en plantaardig materiaal, worden nu ook metalen gebruikt om voorwerpen te produceren. De kennis voor het bewerken van metalen, waarbij brons een belangrijke speler was, werd in 3000 v.Chr. in het Midden-Oosten opgedaan en is langzaamaan door heel Europa verspreidt. Vanaf dit moment speelde naast instinct en een beetje geluk ook kennis een belangrijke en steeds belangrijkere factor en was het begin van het echte wetenschappelijke tijdperk aangebroken. En hoewel de afgelopen vijfduizend jaar ontzettend veel is veranderd, zijn de basisprincipes al die tijd ongeveer gelijk gebleven. 13
Ben Hobrink’s Evolutie: een ei zonder kip is een ei zonder kip
Skeptisch; een belangrijke eigenschap die niet mag ontbreken bij een bioloog. Skeptisch tegenover uitslagen, conclusies en aannames. Wij moeten zelfs skeptisch zijn tegenover de gevestigde orde en de vermeende feiten, tot de evolutietheorie van Darwin aan toe! Toevallig kwam ik het boek Evolutie: een ei zonder kip van Ben Hobrink tegen. Het boek is, volgens de achterkant, geschreven voor de leek, door een bioloog, die objectief wetenschappelijke feiten zou beschrijven over de evolutie. Hij zou laten zien dat deze feiten beter passen in de scheppingstheorie dan in de evolutietheorie. Ik was geïntrigeerd en besloot het boekje aan te schaffen. Hobrink begint behoorlijk sterk. Hij vermeldt inderdaad feiten uit de door ons zo goed bekende evolutietheorie en laat zien dat er feiten zijn die ook makkelijk in de scheppingstheorie passen. Zelfs deze tweedejaars bioloog begon even behoorlijk te twijfelen. Heeft Hobrink dan gelijk? Toch niet. Een paar keer bladeren in Campbell: Biology 8th edition laat weer precies die weetjes bovendrijven die zo sterk zijn voor de evolutietheorie. Toch is Hobrink een gegadigd schrijver; en ja dat mag gezegd worden! Helaas begint de man, wanneer de hoofdstukken verder tellen, door te draaien. In het kleine boekje, slechts 142 pagina’s tellend; probeert Hobrink niet alleen de biologie neer te halen, maar ook de natuurkunde even te vloeren. Hiervoor komt Hobrink vele pagina’s tekort. Argumenten zijn zwak tot matig en het boek eindigt in een symfonie die de scheppingstheorie aanprijst als de grote winnaar. Tot dusver de wetenschappelijke feiten! Hierna komt nog een kort stukje waarin Hobrink de zielige jongen speelt die niet begrepen is omdat iedereen maar met de evolutietheorie meedraait die zo ‘in’ is. Medelijden is echter niet gegrond. Achteraf blijkt trouwens dat het boek eigenlijk een heel uitgebreide variant is van hoofdstuk 6 uit een ander boek van Hobrink: Moderne Wetenschap in de Bijbel. En hiermee is de toon gezet voor deze variant. Het boek is echter niet slecht om te lezen; het is interessant om te weten hoe mensen als Hobrink denken. Serieus nemen kan je het echter nooit. Het boek is zélf, een ei zonder kip.
14
Als aankomend bioloog assisteren tijdens practica Het is februari 2011. Overal in het Sylviusgebouw heb ik posters opgehangen met de oproep te komen assisteren tijdens Biodiversiteit van Dieren in maart 2011. De oproepen van Tonny Regensburg om te helpen bij het Basispracticum van najaar 2010 hangen er nog. Over niet al te lange tijd gaat ook Frans Witte rond met de oproepen voor zijn eerstejaarsonderwijs. En in juli/augustus 2011 versiert Tonny opnieuw het gebouw met haar oproepen!
Assisteren is meer dan alleen assisteren. Studenten leren tijdens zo’n periode heel veel. Zij zijn absoluut geen goedkope slaafjes van docenten. Wij, als docenten, vertellen dat altijd. Het is mij een aantal malen overkomen dat studenten na afloop van hun studie met mij contact opnamen. Zij vertelden dat ik hen had geleerd hoe ze les moesten geven. Dat gaf mij een kick! Dat bewijst dat assisteren meer is dan assisteren alleen. Het geeft iets mee voor de toekomst, het is van blijvende waarde. Als ik over assisteren schrijf kan ik uiteraard alleen oordelen over dat wat tijdens mijn vak plaatsvindt. Mijn inzet is wel degelijk dat deze taak ook inhoudelijke betekenis heeft. Dat inhoudelijk slaat op diverse aspecten: vak inhoudelijk (dus meer leren over biodiversiteit), leren hoe je kennis overbrengt (didactiek), leren een presentatie op te zetten, een verhaal te houden, beoordelen, verantwoordelijkheid te nemen, organiseren, zelfstandig opereren, en ook leren mij een spiegel voor te houden. Ik leer van mijn assistenten, ieder jaar opnieuw.
Niet alle afgestudeerde biologen komen na hun studie in het onderwijs terecht. De onderwijsvaardigheden die zij verwerven kunnen zij wel degelijk ook elders gebruiken. Sommigen worden promovendus bij een universiteit en moeten dan ook onderwijs geven en lezingen verzorgen. Later gaan zij mogelijk de wetenschap in. Voor hen blijft het nuttig als zij enige over enige vaardigheid m.b.t. het verzorgen van onderwijs beschikken. Tegenwoordig willen universiteiten dat docenten over een aantoonbare onderwijskundige vaardigheid beschikken. Nieuwe, maar ook zittende docenten, worden aangespoord om een ‘Basis Kwaliteit Onderwijs’ document te behalen. Met zo’n document is het in de toekomst waarschijnlijk zelfs gemakkelijker een functie aan een andere (onderwijs) instelling te verwerven. Los van deze onderwijstaak; iedereen, dus wetenschappers, beleidsmedewerkers, managers enz. moeten heel vaak hun werk presenteren, en hierom ook over presentatiekennis beschikken. Dat geldt dus ook als iemand niet binnen de biologie aan het werk komt. Ook voor die mensen is het assisteren van nut. Kortom, kom bij ons assisteren, leer op een eenvoudige wijze lesgeven en je bent (vrijwel) verzekerd van een goede toekomst, en in ieder geval van een hele leuke gezellige onderwijs leeromgeving! Rinny E. Kooi
(Ik hoop nu dat er zich snel liefhebbers bij mij aanmelden)
15
88ste bestuur der LBC: Ilmarinen Mireille van der Torre: Waar zou de LBC zijn zonder een Praeses? Mireille heeft dit jaar deze zware taak op zich genomen. Bestuurservaring had ze al opgedaan bij Quintus in het dispuut van “Tomboy”; een bont gezelschap van roze geklede dames. Deze spontane en gezellige meid uit het gat Numansdorp is enorm wereldwijs. Met zachte hand houd Mireille strikt de orde tijdens de bestuursvergaderingen en zorgt ze ervoor dat iedereen zijn taken uitvoert. Ze weet overal raad mee en als harde werkster pakt ze alles met meer dan 2 handen aan, tijd om haar mouwen op te stropen heeft ze niet! Mireille zit boordevol leuke ideeën en geeft erg veel om de mensen om haar heen. Kortom een LBC waardige Praeses! Niels van der Pol: Assessor Extern en tevens Vice-Praeses van het 88e bestuur der Leidse Biologen Club. Niels loop je niet zomaar voorbij, daar zorgt hij wel voor. Met zijn praatjes kan hij je uren vermaken als je hem toevallig in de gangen tegen komt. Dit maakt hem zo perfect voor zijn functie. Als Assessor Extern haalt hij, met een vlotte babbel en zijn vermogen om namen te onthouden, de sponsoring binnen. Dit is natuurlijk niet het enige wat Niels siert. Niels is altijd vrolijk, enthousiast en geïnteresseerd in een ander. Deze eigenschappen maken hem tot een geliefd bestuursgenoot. Als Vice-Praeses heeft hij zich al meerdere keren kunnen bewijzen, wat hij geweldig heeft gedaan. Kortom, we zijn erg blij met de aanwezigheid van Niels in ons bestuur. Zonder Niels is het bestuur niet compleet! Lars van Dijk: Hij is opgewekt en vrolijk altijd aardig bij de Leidse Biologen Club. Zo begint ons verenigingslied en daarmee heb je meteen een mooie omschrijving van Lars. Hij staat altijd klaar voor zijn medebiologen en hij is dagelijks in de weer om de opleiding beter en leuker te maken voor iedereen. Tenminste… er moet elke dag wel eerst een liter koffie aan vooraf gaan, want anders werkt hij niet zo effectief. Maar wanneer de cafeïne eenmaal door zijn aderen giert regelt hij verse studieboeken voor de bachelors en helpt hij Ilmarinen door 2011 met zijn woordspelingen en extensieve vogelkennis.
16
Angelo Moerland: Ab-Actis der Leidse Biologen Club. Angelo is de typmiep van het 88ste bestuur. Als Ab-Actis maakt hij de notulen tijdens de bestuursvergaderingen en de ALV’s. Daarnaast zorgt hij tijdens de bestuursvergaderingen voor de nodige flauwe grappen en bah-dumtishes. Angelo houdt verder intensief de ledenlijst bij, hij is blij als er een nieuw lid is en erg verdrietig als er zich iemand uitschrijft. Ook schrijft hij vol passie Almanakstukjes voor onze zusterverenigingen. Ik ben erg blij met Angelo in het bestuur te mogen zitten. Wat mij betreft is er geen betere op deze plek te krijgen!
Esmee Kok: Het financiel brein achter ons bestuur. Het is niet te geloven waar ze al het geld vandaan haalt. Heb je geld problemen, dan zou ik zeker bij Esmee aankloppen. Deze Oom Dagobert weet op de cent af nauwkeurig of alles in orde is. Gelukkig voor ons wilt ze dit graag delen met de rest van de vereniging. Samen met de KasCo, waar het altijd ‘erg gezellig’ mee is, houdt ze al het rollend geld strak in de gaten. En naast het feit dat ook haar maaltijden zeer voordelig uitgekiend zijn, kan ze ook nog eens heerlijk koken! Edward (Edje) de Koning: De Assessor Intern van het bestuur, zijn taken variëren van het organiseren van borrels, activiteiten en feesten tot het strikken van de bestuursdassen. Het produceren van posters en thema’s heeft hij bijna tot een kunst verheven. Zo belooft het nu al een mooi EJW te worden. Naast het bestuur is hij ook nog de hersenstam van de EJC. Wanneer er een helpende hand, een luisterend oor of een knuffel nodig is, is hij je man. Hij is het jongste lid en tevens het lekkere hapje van het bestuur. Edje wordt bij voorkeur met slagroom opgediend.
17
Het Dino Drama Inleiding: In dit Kameleon staat de prehistorie centraal, waarbij een belangrijk hoofdstuk het tijdperk van de grote reptielachtigen was; de dinosauriërs. Één van de grotere vraagstukken binnen de prehistorie is waarom deze dierengroep zo’n slordige 65 miljoen jaar geleden is op gehouden met bestaan. Vele theorieën zijn er in de afgelopen decennia over dit verschijnsel geproduceerd, en de Kameleonredactie vond, gezien het thema van deze druk, het hoog tijd dit raadsel voor eens en altijd te ontrafelen. Het onderzoeksteam van het verenigingsblad heeft hiervoor de omstandigheden van 65 miljoen jaar geleden, zo goed als dat ging, nagebootst en verschillende natuurverschijnselen nagebootst om zo hopelijk op een allesomvattend antwoord te komen. Materiaal en methode: Vanuit zoveel mogelijk ordes en families zijn dinosauriërs verkregen, waar helaas niet al te strikt gelet is op het precieze historisch tijdperk waar deze verschillende dinosauriërs in leefden. In totaal zijn er 61 in grote diversiteit verschillende dino’s gebruikt voor deze test. Vervolgens is elke mogelijke theorie apart behandeld door deze situatie zo goed mogelijk na te bootsen en na afloop het aantal overlevenden te tellen, waarmee te bepalen is welke ramp het meest desastreus is en daardoor het waarschijnlijkst heeft plaatsgevonden. Zeker weten doe je dit echter nooit.
De test: De dinosauriërs worden op het onderzoeksterrein geplaatst waarna we met de eerste uitstervingsramp beginnen: een aardbeving. Na een korte, maar des te heftigere beving, wordt de schade opgemaakt. Van de 61 proefmonsters zijn nog slechts 18 in leven. De aardbeving is desastreus, maar niet desastreus genoeg. Op naar de volgende theorie, een populaire mogelijkheid: een meteorietinslag. Na twee kleurrijke meteorietinslagen bleek nog altijd de helft in leven te zijn. Dit grote aantal overlevenden en de verwaarloosbare kans dat twee grote meteorieten op grofweg hetzelfde tijdstip inslaan, maakt deze theorie erg onwaarschijnlijk.
Onze derde mogelijkheid is de plotseling invallende duisternis. Deze
18
Het Dino Drama plotseling omslag in het leven van de dinosauriërs bleek een ware babyboom op gang te brengen, het totaal tegenovergestelde van ons gezochte resultaat; pardoes zijn er 15 individuen meer. Ook deze theorie kan dus voorlopig weer terug de kast in.
Een vierde optie is een hardnekkige infectie, opgelopen door een nader te bepalen infectiebron. Dit heeft echter vrij weinig invloed op de reptielen, mogelijk doordat de overdrager tot een totaal ander organisme behoorde. Alle dinosauriërs blijven bij deze theorie in leven. De hierop volgende theorie bestaat uit de mogelijkheid van verplettering door een voorwerp met astronomisch gewicht. Op de plek van inslag blijkt deze ramp desastreus te zijn, maar beperkt zich tevens tot een klein gebied, waardoor nog altijd 37 dinosauriërs overleven.
Voor de hierop volgende theorie hebben wij de assistentie gevraagd van Neerlands’ trots van het afgelopen Eurosongfestival. Een welbekend lied wordt de dinosauriërs voorgeschoteld, wat tot een zeer verrassend resultaat leidt. Na slechts 30 seconden muziek blijken nog slechts 2 dinosauriërs (van verschillende soorten) in leven te zijn. Nader onderzoek wees tevens uit dat deze dinosauriërs beide auditief gehandicapt waren. Deze theorie lijkt dus veelbelovend te zijn, maar voor de volledigheid volgen nog enkele andere theorieën. Hoewel bij overbevolking relatief veel dinosauriërs het niet overleven, zijn zowel deze theorie als de theorie over milieuvervuiling niet desastreus voor de totale dinosauriër populatie. Ook wanneer verdrinking wordt getest, blijkt dat de meeste van deze organismen goed blijven drijven en soms zelfs kunnen zwemmen.
Na al deze theorieën te hebben behandelt, zijn wij als onderzoeksteam op de conclusie gekomen dat slechte muziek de oorzaak is geweest van de teloorgang van het hagedissentijdperk. En hoewel onze resultaten deze conclusie duidelijk onderbouwen, is het voor ons onmogelijk om met 100% zekerheid een allesomvattende theorie te formuleren.
19
Het ontstaan van het Leven. Een hete massa draait rond een ster op een slordige 150 miljoen kilometer afstand. De temperatuur is er om te stikken, meterorietenregens zijn de neerslag van de dag en de ster stuurt UV-straling recht op het oppervlak. 4,6 tot 4,5 miljard jaar later zou de ster een nieuwe naam hebben, namelijk ‘de zon’, de 150 miljoen kilometer is 1 AE (astronomische eenheid), temperatuur is een aangename graad, neerslag zou vallen in de vorm van regen of sneeuw of iets dergelijks en UV-straling wordt getemperd door de atmosfeer. Het grote verschil is ontstaan; het verschil van het Leven. Hoe, waar, wanneer, waarom is het leven ontstaan? Biologen houden zich al zo lang biologie bestaat zich bezig met deze vragen. Nieuwe technieken leiden tot nieuwe inzichten. Bij onze zoektocht naar het leven beginnen we ongeveer 4 miljard jaar geleden. De beste huidige theorie voor het ontstaan van het leven is de RNA wereld hypothese. Deze stelt dat de eerste georganiseerde stof op de planeet RNA was, en niet DNA of eiwitten. De beredenering is simpel; DNA kan niet zonder eiwitten, eiwitten bestaan niet zonder DNA. RNA is echter multifunctioneel; het kan voor zowel eigenschappen coderen als werken als een eiwit: denk aan ribozymen. Zo hebben we een basis voor het leven. Maar hoe komen we aan RNA?
De aarde had 4 miljard jaar geleden geen spoor van organische moleculen. Slechts anorganische moleculen zijn aanwezig. Kwam het uit de ruimte? Dit is geen slechte mogelijkheid. Een belangrijke eigenschap van het leven op de aarde is echter dat aminozuren op aarde L-stereoisomeren zijn. Er zijn aanwijzingen dat uit de ruimte aminozuren kunnen komen, meegedragen op meteorieten. Deze bevatten echter ook altijd D-stereoisomeren naast de L. Daar komt nog bij dat door botsing met de dampkring zoveel hitte ontstaat dat veel moleculen worden afgebroken. Toch blijkt, ook uit de meteorieten, dat organisch materiaal kan ontstaan
20
Het ontstaan van het Leven. uit anorganisch materiaal. Het meest bekende experiment wat hierover is uitgevoerd is het experiment van Stanley Miller uit 1953. Hij bouwde een apparaat dat de omgeving van de jonge aarde simuleerde qua samenstelling. Na een week bleek al dat er organisch materiaal was ontstaan uit de anorganische chaos. Hoewel de precieze samenstelling van de jonge aarde is aangepast sinds de jaren ‘50, geven overeenkomende experimenten een overeenkomstig resultaat. Zelfs de moleculen die ontstaan zijn bijna altijd gelijk en in de zelfde hoeveelheden aanwezig. Dan hebben we dus onze grondstoffen. Maar hoe gaan we dan naar een cel? Deze overgang is simpeler dan gedacht. Uit experimenten zoals die van Miller blijkt namelijk ook dat er micellen ontstaan in de wateren in de simulatie-experimenten. Het moge duidelijk zijn dat wanneer er enige orde was in zo’n vroege cel door organische moleculen, dit een extreem voordeel had en er bijna een ultieme natuurlijke selectie op uit werd gevoerd. Deze feiten samen geven een klein idee van hoe het leven ooit ontstaan zou moeten zijn. Toch rest nog de vragen: wanneer is iets levend? Waren de eerste cellen met orde levend? Hoe, wanneer en waarom gingen de cellen delen? Zijn ze vanaf dat moment pas levend? Daar komt bij dat hierboven slechts enkele gebeurtenissen zijn beschreven over het ontstaan van het leven, een moeilijke overgang is bijvoorbeeld nog steeds de overgang van organische moleculen naar RNA. En wat is er dan ontstaan na de eerste cellen? Wetenschappers gaan er van uit dat er een ‘first living thing’ was, die meerdere lijnen had, waarvan alle zijn uitgestorven op één na. Deze lijn bevat de LGV: de Laatste Gemeenschappelijke Voorouder van alles wat leeft. Hierna zou de wereld veranderen, en te maken te krijgen met de grote verscheidenheid aan organismen die wij nu kennen als Leven.
21
Ingezonden stuk: Vroeger was alles beter... Vroeger was alles beter, wordt er wel eens gezegd. Voor hoeveel vroeger geldt dit? Telt volgens dit gezegde bijvoorbeeld de prehistorie ook nog mee? Laten we eens testen of de oertijd ook zijn retro-comeback kan maken. De eerste vraag die wij ons hierbij stellen is: hoe komen wij in prehistorische sferen? Welnu, men neme een boom, een hakbijl, twee stokjes en men maakt vuur (een vuurkorf in de tuin volstaat ook). Men neme de laptop op schoot, en gaat op zoek naar die gouwe ouwe klassiekers uit “onze prehistorie”. Het ultieme oertijd-gevoel krijg ik altijd door wild rond te dansen op het lied ‘Joebadoebadoe’ van Samson en Gert (op Youtube te vinden). Verder hebben we natuurlijk nog Dino Babies, Platvoet en zijn vriendjes, The Flintstones en van wat recentere data zijn er nog Spongebob – Terug naar de oertijd, Ice Age, 10.000 BC en Walking with Dinosaurs. Goed. Men neme de speer en de mand in de hand en begeeft zich naar de supermarkt om te gaan jagen en verzamelen, en men neme daar mee de essentiële ingrediënten van het oertijddieet: vis, vlees, groente, fruit en noten. (Authors-note: dit bestaat echt! Het heet het Paleo-dieet, en het schijnt ook bloeddruk- en cholesterolverlagend te werken) Men neme organisch gemaakte verf (stoepkrijt) en versiert zijn grot (rijtjeshuis) met prachtige prehistorische taferelen. Na dit alles gedaan te hebben, gehuld in een jutezak; want ik had geen berenvel, ben ik heel wat aangestaard door de mensen in de supermarkt terwijl ik luid van-je-joebadoebadoe-zingend appels aan mijn speer reeg, heb ik mijn ouders op stang gejaagd met het nieuwe exterieur van ons huis, en heb ik al heel wat buurtbewoners en de lokale brandweer aan mijn deur gehad door de walmende rook die opsteeg uit mijn Mexicaanse vuurpot. Terug naar de prehistorie: misschien toch niet zo’n goed idee voor de 21ste eeuw. Welja, ik doe natuurlijk gewoon weer gezellig mee, als we teruggaan naar de Middeleeuwen of iets dergelijks in een volgend Kameleon. Friday
22
Gefossiliseerde gevaarten. Een kleine selectie van bijzondere levensvormen uit vroegere tijden die gereconstrueerd zijn aan de hand van fossielen.
Hallucigenia Tijdens de Ccambrische explosie zagen vele bizarre organismen het leven, waaronder dit fluweelworm-achtige zeewezentje. Zo’n 5 cm lang en met vervaarlijke stekels op zijn rug, bewoog hij zich over de zeebodem.
Opabinia. Ook dit uitgestorven wezen stamt uit de Cambrische explosie. Maar liefst 5 ogen op steeltjes had het op zijn kop, en een slurfachtig aanhangsel dat eindigde in een soort klauw-achtige structuur. Deze diende waarschijnlijk om eten te pakken en vervolgens naar de mond onder het hoofd te brengen.
Helicoprion. De meningen over hoe deze haai er precies uit heeft gezien verschillen. Fossielen laten zien dat zijn tanden in een spiraal opgerold zaten, maar waar deze spiraal zich dan precies in zijn lichaam bevond is niet duidelijk. Hypotheses
variëren van een uitwendige spiraal die uit de mond hing, tot een inwendige spiraal die zich tot in de keel van het beest uitstrekte. 23
Gefossiliseerde gevaarten. Lepidodendron Dit genus bevat vreemde wolfsklauwbomen, die de vegetatie domineerden tijdens het Carboon. Deze planten zijn nog “primitiever” dan varens. Ze hadden wel een mooie “bast” vanwege de littekens van afgevallen bladeren.
Titanoboa. Dit was de grootste slang die ooit leefde. Komt uit het Paleoceen en werd tot 15 meter lang met een diameter tot 1 meter. Mogelijk voedde deze slang zich met reuzenkrokodillen en schildpadden.
Meganeura. De Meganeura is ook een recorddrager, namelijk van het grootste vliegende insect ooit, met een spanwijdte tot zo’n 75 cm. Hij leefde tijdens het Carboon en kon zo groot worden door het hoge zuurstofgehalte in de atmosfeer gedurende dat tijdperk. 24
Paleontologie is geen archeologie Net als 16 miljoen andere fanatieke gamers had ik er een jaar naar uitgekeken: de nieuwe uitbreiding van World of Warcraft, Cataclysm. Langzamerhand liet Blizzard alle geheimen doorsijpelen. Cataclysm zou een nieuwe bezigheid introduceren: archeologie. En dat vond ik dus erg spannend. Ik kon gaan graven in WoW, en dat is natuurlijk iets dat ik als paleontoloog graag doe. Let wel: paleontologie is geen archeologie. Twee tweedejaars moesten het dit jaar nog ontgelden, toen ze in de presentatie van een van mijn miniprojectjes vertelden dat ze archeologie gedaan hadden. Maar ik kan het ze niet echt kwalijk nemen. Er zijn weinig mensen die het verschil kennen. Hoe vaak lees je niet in de krant dat archeologen een dinosaurus hebben opgegraven. Dat klopt dus niet. Archeologen houden zich bezig met het verleden van de mens. Indiana Jones is een archeoloog. Paleontologen houden zich bezig met de geschiedenis van het leven. Soms komen we elkaar tegen. In de prehistorie namelijk. Onze voorouders maakten stenen werktuigen, waar wij als paleontologen de ballen vanaf weten. En ze leefden tussen allemaal uitgestorven dieren die juist wel tot ons werkterrein behoren. En als er dan sporen van werktuigen op een mammoetbot gevonden worden, dan heb je dus echte samenwerking. Of juist niet. Niets menselijks is de wetenschapper vreemd, en in vindplaatsen waar uitgestorven beesten en stenen werktuigen gezamenlijk gevonden worden, is vaak grond voor gekissebis. Ik blijf dus liever weg uit de prehistorie. In oudere lagen graven is net zo leuk. Het enige waar je je druk over hoef te maken zijn andere paleontologen en ambtenaren die je geen vergunning willen geven omdat ze het verschil tussen archeologie en paleontologie niet kennen. Begin december kwam Cataclysm uit. En ik dus aan het graven. Echte archeologie, want je ging op zoek naar artefacten van de Trollen, de Nachtelfen en Dwergen. Totdat ik mijn draak aan de grond zette, mijn pikhouweel de digitale grond in sloeg en een fossiel opgroef. Een fossiel? Het ging toch om archeologie? Bijna had ik mijn abonnement opgezegd. Maar eens een gamer, altijd een gamer, en mijn dwerg loopt inmiddels door World of Warcraft met een dinosaurusskelet aan zijn hielen. Iedereen zijn merkwaardigheden. Dit mag echter geen excuus zijn. Archeologie is geen paleontologie, en de volgende student die in zijn verslag aan Miocene archeologische vondsten refereert krijgt dus een punt aftrek! Lars van den Hoek Ostende
25
Er zijn genoeg redenen om een studie biologie in Leiden te beginnen. Één daarvan is de geruime praktische ervaring die eerstejaars studenten opdoen. Dat is iets om trots op te zijn, maar ook elk jaar een grote onderneming, die mogelijk wordt gemaakt door de inzet van Tonny Regensburg en een team student-assistenten. Hoe zij dat ervaren, vragen we aan Nadine van Popering, net assistent-af. Het is voorbij, het assistentschap. Opgelucht? Hoezo? Nee hoor, ik vond het veel te leuk! Nouja, misschien vond je het tijd voor iets anders… Ik moest wel verder; ik ben na het assisteren direct begonnen met mijn stage, maar ik vind het jammer dat het voorbij is, want er heerste een goede sfeer.
Hoe vond je de voorbereiding op het assistentschap? Dat was wel een drukke periode voor me; ik volgde nog een vak toen de voorbereidingen begonnen en een hoop kennis van het eerste jaar was ver weggezakt. Eigenlijk zag ik er toen een beetje tegenop, omdat je wel eens lange dagen moet maken als assistent, maar uiteindelijk heb ik dat vak succesvol afgesloten én bijna volledig meegedraaid in de voorbereidende weken van het assistentschap. Bovendien kon ik altijd terecht bij andere assistenten voor een second opinion, als ik ergens niet zeker van was.
Je bent zelf ook ooit geassisteerd, heb je dingen anders gedaan dan je eigen assistent? Ik had het gevoel dat ik zelf soepeler was met nakijken dan mijn eigen assistent. In het eerste jaar is de opleiding nog heel breed, dus er komen hoogst waarschijnlijk ook vakken aan bod die je minder liggen. Het is gewoon zonde als je daarop blijft hangen. Zelf zat ik er ook wel eens doorheen in mijn eerste jaar en misschien heb ik daarom inzet wat meer meegenomen in de cijfers. Wat vond je moeilijk om te doen? Ik vond het heel lastig om studenten aan te spreken op hun gedrag, bijvoorbeeld als ze zaten te praten tijdens het voorcollege. Het zijn mensen van ongeveer je eigen leeftijd, dus dan denk je: moet ik dat gaan doen? Die plicht leerde ik wel te nemen.
26
Heb je het gevoel dat je gegroeid bent? Ja, absoluut; ik heb een educatieve minor gevolgd en afgesloten met een stage op een middelbare school, dus ik had al wat ervaring met lesgeven, maar dat is heel anders dan het aanleren van praktische vaardigheden aan studenten. Door dit assistentschap heb ik veel geleerd over kennisoverdracht en dat is een belangrijke vaardigheid, ongeacht waar je later terecht komt.
Wat gaf echt voldoening? Wat ik heel erg leuk vond was studenten begeleiden die in het begin niet zo veel zin hadden in een onderwerp. Je probeert ze te stimuleren – soms duurt dat even – en dan ontdekken ze zelf iets; dan hebben ze het licht gezien en willen ze meer weten. Dat is heel leuk om te zien. Nog iets geleerd over jezelf? Zelfs na de educatieve minor zat ik te twijfelen of ik het wel leuk vond om met leerlingen te werken. Ik weet nu zeker dat onderwijs me wel ligt; het is werk dat loont en het is geen kantoorbaantje – daar ben ik niet zo’n fan van. Ik zou nog steeds liever gaan werken bij een milieuorganisatie, maar als dat niet lukt is het onderwijs een goede tweede keus.
En hoe is het werken met Tonny? Haha, heel erg leuk. In het eerste jaar was ik een klein beetje bang voor haar, maar als zij eenmaal weet dat je gewoon leuk je werk doet, dan is het allemaal goed. Als je inzet toont kun je ook iets terug verwachten. Zou je het weer doen? Absoluut, zowel voor de studiepunten als voor de ervaring, maar het zou nu lastig combineren zijn met mijn master.
Of zou je zeggen dat het nu weer tijd is voor een nieuwe generatie studentassistenten? Als ze willen doen ze het toch wel, maar als het kan sta ik volgend jaar gewoon weer vooraan hoor! Bovendien denk ik ook dat het handig is als er assistenten met ervaring bij zijn. Nog een tip voor toekomstige student-assistenten? Als je twijfelt moet je het gewoon doen.
Wil jij ook studiepunten verdienen met een assistentschap? Mail Tonny Regensburg voor meer info: a.j.g.regensburg@biology. leidenuniv.nl
27
The ‘Big five!’ Massa-extincties In den beginne.. Was er abiogenese. Door middel van fysische en chemische processen is er uit niet-levend materie op één of andere manier een ‘common ancestor’ ontstaan, waaruit via de o zo bekende weg van evolutie een enorme variatie aan organismen is ontstaan. In de loop der tijd is een groot aantal organismen uitgestorven. Kenmerkend zijn de grote vijf massa-extincties waar soms wel meer dan 90% van alle organismen uit stierven.
Ordovicium-Siluur massa-extinctie (445 M.Y.A) Dit was één van de grootste massa-extincties die de aarde gekend heeft. Deze vond plaats ongeveer 445 miljoen jaar geleden. De mogelijke oorzaak is een te grote verandering in klimaat. Een warme periode maakte plaats voor de ijzige ijstijd. Daling van CO2 in zowel atmosfeer en water leidde tot minder zure wateren. De meeste mariene soorten stierven hierdoor uit. 49% van de totale hoeveelheid aan families stierven uit. Een alternatieve verklaring is dat er bij het imploderen van een ster gammastraling vrijkwam die binnen tien seconden de hoeveelheid ozon halveerde. Fytoplankton zou hierdoor afgestorven zijn, waardoor veel organismen zonder voedsel zaten. Dit is slechts een hypothese, waar weinig bewijzen voor zijn.
Laat-Devonische extinctie (360 M.Y.A) Ook hier vond extinctie vooral in het water plaats. Hier wordt gedacht dat een mogelijke oorzaak een meteorietinslag was. Er zijn kraters gevonden in Australie en in Nevada. Olielagen geven aan dat in de diepere zeeën anoxische mileu’s heersten. Dit verklaart waarom de diepzeeorganismen uitstierven. Ook organismen in ondiepere zeeën moesten er aan geloven. Door de opkomst van landplanten daalde de temperatuur. De vissen en andere waterdieren die gewend waren om in tropische wateren te leven konden zich niet snel genoeg aanpassen aan de koudere temperaturen. Hierdoor stierven tropische organismen massaal uit. Perm-Trias massa-extinctie (251 M.Y.A) Massa-extincties zijn kenmerkend voor overgang van tijdperiodes. De Perm-Trias massa-extinctie is, tot zover onderzocht, de grootste die er is
28
The ‘Big five!’ Massa-extincties In den beginne.. en vond circa 251 miljoen jaar geleden plaats. Wel 95% van de zeesoorten stierf uit en 70% van de gewervelde dieren. Er zijn meerdere hypotheses voor deze extinctie. Door de platentektoniek werd Pangea gevormd. Alle continenten waren verenigd met als gevolg veel ondiepe zeeën. Ook is er een gigantische krater op Antarctica gevonden. De meteorietinslag kan een mogelijke oorzaak geweest zijn. Deze krater is meer dan twee keer zo groot als de Chicxulubkrater, welke veroorzaakt werd door de meteoriet die de dinosauriërs liet uitsterven.
Trias-Jura-extinctie (202 M.Y.A.) Vulkanisme zorgde ervoor dat Pangea opbrak en gassen vrijkwamen die zorgden voor een temperatuurdaling of temperatuurstijging. Mogelijk kan er ook veel methaangas vrijgekomen zijn rond die tijd, wat ook weer een verklaring geeft voor de volgende massa-extinctie, namelijk die van het Krijt-Paleogeen. Krijt-Paleogeen massa-extinctie (66 M.Y.A.) Deze periode duurde naar alle waarschijnlijkheid korter dan de andere massa-extincties. Er zijn weer verschillende oorzaken te noemen die bij voorgaande massa-extincties ook genoemd zijn. Een meteorietinslag of vulkanisme zorgde voor te veel stof in de lucht. Hierdoor werd fotosynthese bemoeilijkt en stierven planten en de zich daarmee voedende dieren uit. In deze periode stierven de dinosauriërs uit. De niches van dinosauriërs kwam vrij en werd opgevuld door zoogdieren.
Toekomstige zesde massa-extinctie? Ik krijg altijd een raar gevoel in mijn maag als ik films kijk als Armageddon en I am Legend, waar de mens hopeloos moet toekijken hoe het aan zijn einde komt. We denken over onszelf als superieure organismen, maar mocht er een nieuw soort kernwapen gebruikt worden dan heeft de rijstmeelkever een grotere kans op overleven van zijn soort dan wij. Zij overleven een stralingsdosis dat 100x zo sterk is als de lethale dosis van mensen! (bron: Mythbusters). Er kan ook een meteoriet inslaan op aarde en dan zijn we met zijn allen de spreekwoordelijke Sjaak. Of de bevolking blijft toenemen wat leidt tot voedselcrisis van alle organismen. Natuurlijk is het overbodig om aan biologen te melden dat we er alles aan moeten doen om deze zesde massa-extinctie te voorkomen.
29
Waar vind ik mijn baan? Op BCF Career Event! Je bent bijna afgestudeerd in Life Sciences, Chemie of Food. Maar wat nu? Welke werkgevers zijn er eigenlijk in jouw sector? En wat voor banen hebben ze? Wil je deze vragen beantwoord hebben? Kom dan op 26 mei naar Amsterdam RAI voor Bio, Chemistry & Food Career Event. BCF Career Event is de grootste carrièrebeurs in de Benelux voor hoogopgeleiden in deze sectoren.
Maar waarom nu juist BCF Career Event? “Algemene carrièrebeurzen
zijn veel te breed. De Life Sciences komen daar amper aan bod. Ze worden overschaduwd door veel grotere sectoren zoals IT,” vindt Jan Paul Favier, directeur van CLS Services,één van de hoofdsponsors van BCF Career Event. Door een sterke focus op life sciences, chemie, food en farma – sterk overlappende vakgebieden – komen op BCF Career Event precies die werkgevers bijeen die voor de doelgroep interessant zijn. Kees de Gooijer, directeur Food & Nutrition Delta, voegt toe: “Iedereen kent de grote multinationals, maar dat zijn er eigenlijk maar een paar. De sector bestaat vooral uit heel veel kleinere bedrijven.” Deze bedrijven vind je wel op BCF Career Event. Hierdoor krijg je een goed beeld van de verschillende werkgevers die er zijn en welke banen ze hebben. Niels Wheeler, Projectleider van BCF Career Event legt uit: “Op deze carrièrebeurs kun je wetenschappers ontmoeten die kunnen vertellen hoe het is om voor dat specifieke bedrijf te werken, hoe de sfeer is en wat de dagelijkse taken zijn als je er zou werken.”
Wat houdt het precies in? Naast een uitgebreide beursvloer met ongeveer
100 werkgevers, biedt het event een programma met bedrijfspresentaties en workshops over bijvoorbeeld solliciteren, leiding geven, ondernemerschap, netwerken en time management. Ook is er een Career Corner waarin bezoekers onder andere hun CV kunnen laten checken of met vragen terecht kunnen bij een van de carrière coaches. Er zijn verschillende presentaties van mensen uit het bedrijfsleven. BCF Career Event vindt plaats op 26 mei 2010 in Amsterdam RAI. Bezoek www. bcfevent.nl voor meer informatie en meld je aan! Als lid van de Leidse Biologen Club krijg je korting op je deelname. Om deze korting te krijgen, moet je de volgende actiecode invoeren in het aanmeldformulier: LBIOC11.
De hoofdsponsors van BCF Career Event zijn dit jaar DSM, Synthon en CLS Services. Unilever, Sanquin en Derks&Derks zijn co-sponsors.
“DAAR HAD JE NOG GEEN CASUS VAN GEGETEN” In “daar had je nog geen casus van gegeten” wordt elke keer één bepaald onderdeel van alle zaken die ons biologen weinig tot niets kunnen interesseren uitgelicht. Deze keer: Een kennismaking met het begrip ‘posthistorie’. Het fundamentele verschil tussen onze geschiedenis en de prehistorie is het wel of niet aanwezig zijn van geschreven bronnen, die gebeurtenissen door de tand des tijds hebben vastgelegd. Dat is een vage en lastig te definiëren grens, want schrift ontstond nou eenmaal niet overal gelijktijdig en de mate van documentatie zal in den beginne ook niet al te groot zijn geweest. Soit. Moeder taal leert: waar ‘pre’ gebezigd wordt, is ‘post’ zelden ver weg. Het is een drietrapsraket van ‘voor’, ‘nu’ en ‘na’. In dit geval: ‘prehistorie’, ‘historie’ en, jawel, ‘posthistorie’, wezenlijk de tijd ná de gedocumenteerde geschiedenis. Een onwerkelijk idee, een wereld waar geschiedschrijving is uitgestorven. Geen nieuws meer, geen sportuitslagen of wetenschappelijke artikelen. Geen dagboeken, geen liefdesbrieven, geen boodschappenlijstjes meer uitgepend. Maar het zal gaan gebeuren. Hoe zou het zo ver kunnen komen? Ik zie een aantal wegen naar deze posthistorische setting. 1. Het einde van de mensheid. Logischerwijs. 2. De totalitaire dictatuur. De variant waarbij media voor 100% gecontroleerd wordt en toegang tot bronnen onmogelijk is. 3. Ontwikkeling. 4. Degeneratie.
Zowel puntje drie en vier gaan hand in hand met het fenomeen technologie. Met een digitale revolutie zonder zichtbare horizon lijken de mogelijkheden eindeloos. Een compleet eigen virtuele wereld is in aanbouw, met alle complexe dimensieverschuivende gevolgen van dien. Maar los daarvan, zou het misschien ooit mogelijk zijn dat kunstmatige intelligentie de taak van informatie documenteren volledig van ons over zal nemen? In dat geval zouden wij de behoefte en noodzaak verliezen zelf ideeën of gebeurtenissen vast te leggen. Robots doen het wel voor ons. Wij hoeven slechts nog te registreren en te handelen. Ontwikkeling.
Ontwikkelingen kennen vaak een schaduwkant. Als wij de noodzaak niet meer hebben geschiedenis te schrijven zouden we best wel eens het vermogen daartoe kunnen verliezen. Wanneer alle A.I. stopt te functioneren of zelfs in opstand komt (we zijn nu toch aan het speculeren) hebben we dan toch een toch een probleempje. Degeneratie. Toegegeven, bovenstaande is nogal kortzichtig kijkende door landmassa’s aan koffiedik en lijkt op de premisse van een derderangs scififilm. Met wetenschap heeft het weinig te maken. Feitelijk maakt het ook niet uit. Posthistorie zal hoe dan ook volstrekt oninteressant discussiemateriaal zijn wanneer de tijd rijp is. Maar zul je net zien dat als wij gestopt zijn met dingen opschrijven die dinosaurussen weer om de hoek komen kijken. Eikels. Tot zover weer een aflevering van ‘daar had je geen casus van gegeten’. Tot de volgende keer, en onthoud: kennis, ook de nutteloze, is eendracht.
32
Nieuws uit de OCB Beste Biologiestudenten,
Op dit moment zitten we al over de helft van het collegejaar en het is dan nu ook weer de hoogste tijd om een nieuwe update te geven vanuit de OCB. Voor de opleiding Biologie is het jaar 2010 goed begonnen. Op de Nieuwjaarsborrel is de facultaire onderwijsprijs uitgereikt. Dit jaar was Tonny Regensburg genomineerd namens de Biologie voor deze prijs vanwege haar enorme inzet binnen de opleiding Biologie, met name bij het Basispracticum. Een half jaar lang werkt ze onwijs hard om alles bij dit practicum goed te laten verlopen. Want niet alleen tijdens het practicum moeten de 120 eerstejaarsstudenten en de 9 studentassistenten in de gaten gehouden, ook voor de practica wordt alles tot in de puntjes voorbereid zodat niets aan het lot wordt overgelaten. Hoewel Tonny niet heeft gewonnen, vonden wij haar toch echt de beste van alle genomineerden! Op 21 januari zijn we met de hele faculteit gekleed in oranje t-shirts met matchende oranje paraplu’s naar het Malieveld in Den Haag vertrokken om daar tegen de plannen van het kabinet te gaan manifesteren. Het kabinet heeft het idee om de langstuderende student een boete te geven van €3000 euro èn eenzelfde boete ook nog eens te geven aan de universiteit. Dit kunnen we natuurlijk niet accepteren als studenten.
Verder zijn er ook weer veel vakken geëvalueerd, allen bedankt voor het invullen van de enquêtes! Blijf dat zeker kritisch doen, ook al is het soms lastig na het maken van je tentamen. Het is belangrijk dat wij weten wat de positieve en negatieve punten zijn van een vak. Als er problemen zijn met het onderwijs, neem dan contact met ons op via
[email protected]! Groetjes,
De OCB-studentleden Eefje, Lars, Martin, Niels en Paul
33
Nawoord Wat ik het meest interessant vind aan de prehistorie, is het ontstaan van de mens. In deze periode is de moderne mens voortgekomen uit de mensapen, volgens de welbekende evolutietheorie. Met deze evolutietheorie kan je veel overeenkomsten vinden tussen de prehistorische mens en de moderne mens. Het loopt uiteen van anatomische overeenkomsten tot biochemische overeenkomsten. Nog een overeenkomst zijn de rudimentaire organen. Deze organen zijn overblijfselen van oorspronkelijke organen, die hun functie hebben verloren door de aanpassing van het organisme aan een nieuwe omgeving. Een voorbeeld daarvan zijn de staartwervels, beter bekend als het staartbeen of stuitje, bij de moderne mens. Doordat onze prehistorische voorouders anders gingen leven, werd de staart overbodig en hielden we slechts een overblijfsel van de staart over. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de neanderthaler en de moderne mens, zie je overeenkomsten. Denk hierbij aan atavisme, het wederom te voorschijn komen van een kenmerk van een verre voorouder. Sommige mannen hebben net als de neanderthaler Bert-wenkbrauwen, oftewel een doorlopende wenkbrauwboog.
Meer gericht op het gedrag, kunnen we ook overeenkomsten vinden. Uit een onderzoek van de University of New South Wales is gebleken dat prehistorisch gedrag zoals dominantie, territoriumdrift en het verstoten van andersdenkenden in onze genen zit. Het zijn vaak de mannen die vechten om hun territorium, zich druk maken om hun voorkomen en altijd gelijk proberen te krijgen. Een andere bevinding die volgens dit onderzoek terug te voeren is op de oertijd, is positionering. In alle groepen is er een duidelijke hiërarchie te vinden. Daarnaast hebben archeologen in het Caribische gebied prehistorische schalen en pijpen ontdekt, waarmee oermensen waarschijnlijk geestverruimende middelen inhaleerden. Ook zijn er bewijzen dat men in de prehistorie niet vies was van alcohol. Bij een onderzoek aan de University of Pennsylvania zijn aardewerk potten gevonden die door chemisch archeoloog Patrick McGovern geanalyseerd zijn. Hieruit bleek dat in deze potten fruitsappen en vloeibare honing zat. Dit is een recept voor een alcoholisch drankje, nadat gisting heeft plaats gevonden. Wat een opluchting, nu hebben we een excuus voor ons gedrag. Het is ons gewoon zo aangeleerd! Evolutie of niet, in ieder mens zal altijd een stukje prehistorie schuilen. Mireille van der Torre
34
Agenda De agenda van februari/maart en een vooruitzicht van de grotere activiteiten
Februari
16 februari Quo vadis themabekendmakingsborrel (Sylvius) 17 februari Valentijnsborrel ( Science Club) 19 februari Sacculina klussen in de natuur 23 februari Buitengewone ALV (Sylvius) 24 februari Pitstopborrel (Sylvius) 28 februari EJC Vossenjacht
Maart
3 maart Feest 9 maart Bring Your Own Food borrel (Sylvius) 11 maart LOBS master dag 18 maart Bèta gala 23 maart Biodiversiteitsborrel 29 maart Pokeravond Grotere Activiteiten 7 april Feest 21 april StOP feest 6 t/m 8 mei Ouderejaarsweekend 18 mei Barbecue 19 mei Feest 27 mei t/m 4 juni Quo Vadis 15 juni Halfjaarlijkse ALV Kopij:
Kopij kan worden ingeleverd via de post in het LBC postvak of via de email:
[email protected] kopij liefst zo weinig mogelijk opgemaakt en figuren in een apart bestand bijgevoegd. Ontvang je geen maitjes of post van de LBC, terwijl je wel lid bent? Stuur dan een bericht naar het bestuur:
[email protected]
35