MA Minor Worldview, wetenschap & (christelijke) identiteit in de vakken
Docent(en): Dr. R.J.A. Doornenbal Studiepunten: 5 EC & 2,5 EC praktijk Leerjaar 2, blok 1 Leerlijn: Theologie
I. Introductie Deze minor draait om de hoofdthema’s worldview en wetenschap, en de verhouding tussen die twee. De spits van onze verkenning is om nader inhoud te geven aan (christelijke) identiteit in de vakken. Deze module is van belang voor docenten godsdienst/levensbeschouwing, omdat zij vaak als vraagbaak dienen als het gaat om levensbeschouwelijk gevoelige of controversiële kwesties. De module is ook relevant voor extraneï – variërend van (zeg) docenten natuurkunde tot leerkrachten Frans of geschiedenis – die graag inhoudelijk willen nadenken over hun vak en mogelijke relaties met andere vakgebieden. Het begrip worldview kan als volgt worden gedefinieerd: “A worldview is a commitment, a fundamental orientation of the heart, that can be expressed in a story or in a set of presuppositions (assumptions which may be true, partially true or entirely false) which we hold (consciously or subconsciously, consistently or inconsistently) about the basic constitution of reality, and that provides the foundation on which we live and move and have our being.” Een worldview geeft antwoord op vragen zoals: waar ben ik? wie ben ik? wat is waar? wat is er mis? wat is de oplossing? De eerste vraag uit dit rijtje (‘waar ben ik?’) raakt direct aan wetenschap – alsook aan diverse vakdisciplines (alpha, bèta en gamma) zoals die aan bod komen in het middelbaar onderwijs. De tweede vraag (‘wie ben ik’) staat centraal in menswetenschappen, en de laatste vraag (‘wat is waar’) gaat over epistemologie; dit raakt aan wetenschapsfilosofie. Dit is relevant voor elke docent (en leerling).
De verhouding van worldview en wetenschap in het (hoger) middelbaar onderwijs is nationaal zowel als internationaal gezien een ‘hot topic’ en het lijkt waarschijnlijk dat dit in de toekomst nog sterker het geval zal zijn, ook in Nederland. Vandaar de strategische keus om een minor aan te bieden die hier adequaat op inspeelt.
Het uiteindelijke doel – of beter misschien: de visie van waaruit deze module is ontstaan - laat zich als volgt omschrijven: aan het eind van zijn middelbare school heeft de leerling voldoende bagage in zijn rugzak om inhoudelijke ‘ontmoetingen’ aan te kunnen en willen gaan, onder meer over kwesties die raken aan worldview & wetenschap, en wel op zo’n manier dat hij of zij: a. bereid en in staat is om van de ander te leren), ook als die persoon heel anders in het leven staat; b. de ander respectvol behandelt, ook als inzichten en overtuigingen blijken te botsen;) c. elementen van een christelijke worldview aan bod laat komen;) d. gemotiveerd is om zich nader te ontwikkelen op de punten a-c.
Om dit doel te bereiken is het nodig dat – idealiter alle – docenten van de betreffende middelbare school de punten a-d praktiseren en op die manier de leerlingen tot inspirerend voorbeeld zijn en tot bron van de benodigde kennis & tools. Helpend hiervoor zijn – naast het benutten van de reguliere lesprogramma’s en bekende identiteitsdragers zoals dagopeningen, vieringen e.d – specifieke lessen, interdisciplinaire modules, themaweken, studium generale programma’s, intercollegiaal overleg, studiedagen, en dergelijke. Nodig is overigens ook een geschikte schoolcultuur waarin studie, reflectie en kwaliteit hoog worden geacht. De student die de module Worldview & Wetenschap met succes heeft afgerond, mag geacht worden een belangrijke (inhoudelijke) rol te kunnen spelen in dergelijke initiatieven. Wat daarvoor nodig is qua kennis, inzicht, vaardigheden en houding wordt hieronder verwoord. II. Leerdoelen
N.a.v. de Dublin descriptoren op MA niveau laten de leerdoelen zich als volgt formuleren:
Kennis en inzicht 1. De student kan in grote lijnen beschrijven welke aspecten van de relatie tussen geloof en wetenschap recent (inter-)nationaal aandacht hebben gekregen.
2. De student kan benoemen wat volgens de volgende groepen belangrijk is als het gaat om de relatie tussen geloof/worldview en wetenschap: a. bèta-wetenschappers b. predikanten c. docenten van bètavakken, met aandacht voor de praktijk van het lesgeven d. leerlingen.
3. De student kan enkele hoofdlijnen schetsen van de verschillende manieren waarop de relatie tussen geloof en wetenschap werd of wordt gezien in: a. de geschiedenis van het christendom b. de orthodox-christelijke achterban c. de breedte van de kerk in NL en daarbuiten d. diverse religies, met name islam, Jodendom, en hindoeïsme.
Toepassen kennis en inzicht 4. De student kan kenmerken noemen van diverse opvattingen over wat ‘wetenschap’ is, en hij kan aangeven hoe epistemologische posities hierin een rol spelen.
5. De student kan aangeven waarom er recent veel aandacht is voor de relatie(s) tussen worldview & wetenschap.
6. De student kan uitleggen welke worldview elementen kenmerkend zijn voor het zogeheten (neo)darwinisme.
7. De student kan beschrijven hoe in christelijke kring gedacht wordt over de relatie tussen worldview en de diverse alpha, beta, en gamma vakken in het (voorbereidend) wetenschappelijk onderwijs.
Oordeelsvorming 8. De student kan een persoonlijke visie formuleren ten aanzien van de relatie tussen (een christelijke) worldview en het christelijk middelbaar onderwijs.
9. De student is in staat om in de setting van het voortgezet onderwijs een eenvoudig exploratief onderzoek te verrichten rondom de thematiek van geloof/worldview & wetenschap en hij/zij kan de resultaten daarvan vruchtbaar maken voor het (godsdienst-)onderwijs = een bijdrage leveren aan de schoolontwikkeling.
Communicatie 10. De student kan ideeën helpen genereren betreffende de vraag hoe aspecten van ‘worldview’ – onder meer wanneer die raken aan de relatie tussen geloof/worldview en wetenschap - aan de orde gesteld kunnen worden in het (godsdienst-)onderwijs.
11. De student is in staat om in de les met leerlingen in gesprek te gaan over – en hen op het spoor te zetten van – het denken in termen van worldview (levensoriëntatie, wereldbeschouwing); op zo’n manier, dat hierbij gewerkt wordt aan zowel de intellectuele als aan de relationele en communicatieve vorming van de leerling en aan de vaardigheid in het lesgeven over gevoelige en/of controversiële onderwerpen door de student. Leervaardigheden 12. De student kan desgevraagd benoemen op welke deelgebieden hij/zij nog verder wil studeren om dieper te kunnen doordringen in vragen rondom ‘christelijke identiteit’ in één of meer alpha, bèta, en/of gammavakken.
13. De student is in staat om andersdenkenden diepgaander te leren kennen en geeft er blijk van iemand ‘van binnenuit’ te (willen) begrijpen = een hermeneutische houding.
14. De student kan een onderzoekende houding helpen stimuleren bij zijn/haar leerlingen en/of collega’s. Dit vooronderstelt dat de student zelf een dergelijke grondhouding heeft.
III. Toetsing 1. Een schriftelijk tentamen over thema’s die genoemd zijn bij de leerdoelen 1-7 en die in de colleges en/of te bestuderen literatuur aan bod komen. Dit tentamen telt voor 50 % van het eindcijfer. Met de voorbereiding is naar schatting 90 sbu gemoeid, all-in.
2. Een product, gebaseerd op een combinatie van empirisch en theoretisch onderzoek & praktijk. Dit product telt ook voor 50 % van het eindcijfer. Voor docenten/studenten GL bestaat het product uit: a. één les die wordt uitgevoerd in klas 5 of 6 van het VWO en die wordt vastgelegd op video en bekeken/ becommentarieerd door een klasgenoot (jij doet dit op jouw beurt dus ook bij een collegastudent); b. de inhoudelijke/theoretische onderbouwing van die les (d.i. een document van tenminste 3 A-4); c. de reflectie achteraf: op jouw eigen les, waarbij je ook refereert aan de feedback die je kreeg van je collega-student; verder reflecteer je ook op de module als geheel (2 A-4). In dit reflectiedocument beschrijf je: * wat jouw persoonlijke visie is ten aanzien van de relatie tussen worldview & christelijk middelbaar onderwijs, en wat deze module heeft bijgedragen aan het (nader) ontwikkelen van je visie; * in hoeverre deze module ertoe heeft bijgedragen dat je opvattingen van ‘andersdenkenden’ diepgaander hebt leren kennen en begrijpen; * op welke deelgebieden je nog verder wil studeren om dieper te kunnen doordringen in vragen rondom de christelijke identiteit in één of meer alpha, bèta, en/of gammavakken, en/of de relatie tussen geloof en wetenschap * overige opmerkingen, mag deels van evaluatieve aard (bijv. opzet van deze module en de diverse onderdelen erin). Wat betreft het thema van de les: dit moet gekozen worden uit één van de onderwerpen zoals beschreven onder bijeenkomst 1-6 en/of aan de bestudeerde literatuur, zie ad IV beneden. Voor de theoretische verdieping die nodig is om de les te kunnen ontwerpen (de student moet weten waar hij/zij het over heeft en daartoe is het nodig om te studeren) staat 50 uur. Voor het bescheiden empirische onderzoek dat aan de basis ligt van deze les (het gaat om een eenvoudig exploratief onderzoek, bijvoorbeeld een enquête, uit te voeren onder leerlingen en/of leerkrachten), tezamen met het voorbereiden en uitwerken, het geven en evalueren van deze les staat 70 uur (2,5 ec) = onderdeel van de praktijklijn. Het totaal voor het product komt hiermee derhalve op 120 sbu, all-in. Voor extraneï mag het product ook bestaan uit één les, maar er zijn ook andere opties: bijvoorbeeld: - een inhoudelijk visiedocument voor een studium generale programma - een docentenhandleiding of –verantwoording voor een bepaald vakgebied/cluster van vakken - een visiedocument bij een vakoverstijgend project - een training over worldview & onderwijs voor collega-docenten uit diverse disciplines - een artikel of een weblog. Wat het precies wordt, wordt besloten in overleg met de docent (maatwerk). Een algemene eis rondom dit andersoortige product is dat er een beargumenteerde visie in naar
voren komt over (aspecten van) de relatie tussen worldview, christelijk geloven en de inhoud van het onderwijs zoals dit wordt verzorgd op een school voor voortgezet onderwijs. Als bijlage bij dit product voegt de extraneus een reflectiedocument van ong. 2 A-4, waarin hij beschrijft * wat zijn persoonlijke visie is ten aanzien van de relatie tussen worldview en wetenschap en het belang hiervan voor het (christelijk) middelbaar onderwijs, en wat deze module heeft bijgedragen aan het nader ontwikkelen van deze visie; * in hoeverre deze module ertoe heeft bijgedragen dat hij opvattingen van ‘andersdenkenden’ diepgaander heeft leren kennen en begrijpen; * op welke deelgebieden hij/zij nog verder wil studeren om dieper te kunnen doordringen in vragen rondom de christelijke identiteit in één of meer alpha, bèta, en/of gammavakken en/of de relatie tussen geloof en wetenschap.
De studiebelasting van de module bedraagt 2,5 ec praktijk en 5 ec theorie; totaal 7,5 EC = 210 uur
De opbouw is als volgt:
colleges
6 x 2 of 2,5 u
= 14 uur
bestudering literatuur I
130 pagina’s à 5 pp. per uur
= 26 uur
bestudering literatuur II (mogelijk Christelijke levensoriëntatie, uit te brengen door Forum C, juni 2012): 120 p. à 6 pp. per uur = 20 uur praktijk (onderzoekje, les)
= 70 uur
studie voor de te geven les
= 50 uur
voorbereiden & uitvoeren tentamen
= 30 uur
IV. Inrichting bijeenkomsten
Bijeenkomst 1 Opvattingen over de relatie tussen geloof/worldview en wetenschap volgens wetenschappers, predikanten, docenten, en leerlingen. Uitleg praktijkonderzoek, deel I.
Te bestuderen literatuur: Stefan Paas, “Theologie en sociale wetenschappen”, en idem, “Een theologische kijk op de godsdienstwetenschappen”; Gijsbert van den Brink, “Christelijk geloof en wetenschap: op zoek naar consonantie”
Bijeenkomst 2 Aspecten van de relatie tussen geloof en wetenschap: media; het ‘Nieuwe Atheïsme’; What the Bleep Do We Know. Uitleg praktijk onderzoek, deel II. Te bestuderen literatuur: Gary Habermas, “The Plight of the New Atheism: A Critique”
Bijeenkomst 3 Inleiding in de wetenschapsfilosofie. Te bestuderen literatuur: William Cobern en Cathleen Loving, “Defining ‘Science’ in a Multicultural World”
Bijeenkomst 4 Worldview en wetenschap; worldview en ideologie; worldview en neo-darwinisme. Te bestuderen literatuur: Michael Poole, “Science and religion”
Bijeenkomst 5 Geloof en wetenschap in de geschiedenis van het christendom, de orthodox-christelijke achterban, de breedte van de kerk in NL en daarbuiten, en in diverse religies. Te bestuderen literatuur: Jacob Klapwijk, “Scheppingsgeloof en het paradigma van emergente evolutie”; John Collins, “Adam and Eve as Historical People, and Why It Matters”
Bijeenkomst 6 Worldview en alpha, bèta, en gamma vakken in het (voorbereidend) wetenschappelijk onderwijs. Te bestuderen literatuur: onbekend. Mogelijk (delen uit) het boek Christelijke levensoriëntatie, uit te brengen door Forum C, juni 2012.
V. Verplichte literatuur
Op het gebied van christelijke worldview: mogelijk wordt dit het boek Christelijke levensoriëntatie, uit te brengen door Forum C, juni 2012.
Auteur: Stefan Paas, “Theologie en sociale wetenschappen”, en idem, “Een theologische kijk op de godsdienstwetenschappen”, in: Pieter Boersema en Stefan Paas, red., Onder spanning Plaats en jaar van uitgave: Utrecht 2011 Uitgever: Kok Pagina’s: 48-53, 277-292, 302-304 = 25 totaal ISBN: 9 789 043 518 949
Auteur: Gijsbert van den Brink Titel: “Christelijk geloof en wetenschap: op zoek naar consonantie”, in: Cees Dekker, René van Woudenberg & Gijsbert van den Brink (red.), Omhoog kijken in platland. Over geloven in de wetenschap Plaats en jaar van uitgave: Kampen 2007 Uitgever: Ten Have Pagina’s: 50-75 = 25 ISBN: 9789025957766
Auteur: Gary R. Habermas Titel: “The Plight of the New Atheism: A Critique”, in: Journal of the Evangelical Society 51, no. 4 Plaats en jaar van uitgave: n.p., December 2008 Pagina’s: 813-827 = 15 ISSN: 0360-8808
Auteurs: William W. Cobern en Cathleen C. Loving
Titel: “Defining ‘Science’ in a Multicultural World: Implications for Science Education”, in: Science Education 85 Plaats en jaar van uitgave: n.p. 2001 Pagina’s: 50-67 = 18 ISSN 1098-237X
Auteur: Michael Poole Titel: “Science and religion”, in: L. Philip Barnes, Debates in Religious Education Plaats en jaar van uitgave: London 2012 Uitgever: Routledge Pagina’s: 258-267= 10 ISBN 978 0 415 58391 6
Auteur: Jacob Klapwijk Titel: “Scheppingsgeloof en het paradigma van emergente evolutie”, in: Radix 36, no. 3 Plaats en jaar van uitgave: n.p., 2010 Pagina’s: 178-195 = 18 ISSN: 0165 4322
Auteur: C. John Collins Titel: “Adam and Eve as Historical People, and Why It Matters”, in: Perspectives on Science and Christian Faith 62, no. 3 Plaats en jaar van uitgave: n.p., September 2010 Pagina’s: 147-165 = 19 ISSN: 0892-2675
VI. Ingangseisen
Gl’ers moeten minimaal een BA religious education op zak hebben en de programma’s Mens & Maatschappij, Jeugdcultuur, en Theologie en Cultuur hebben voltooid – of aan de hand van (aan te tonen) eerder verworven competenties op het eindniveau van deze modules zitten. Extraneï hebben ook tenminste een BA voltooid en zijn werkzaam in het onderwijs.