Christelijke Identiteit
Juli 2012 R. de Jagerschool
Beleid ten aanzien van de christelijke identiteit. 1.Inleiding. Zolang er christelijke scholen zijn, is er discussie over hun identiteit. Hebben christelijke scholen een eigen identiteit? Zo ja, wat houdt die dan precies in en hoe kan een school daar in de dagelijkse praktijk invulling aan geven. Bij identiteit gaat het om datgene wat de school tot een christelijke school maakt ten opzichte van een niet christelijke school maar ook om datgene wat de school specifiek maakt ten opzichte van ook andere christelijke scholen. Ook op de R. de Jagerschool wordt binnen verschillende geledingen geregeld gepraat over het geloof en de invulling van de identiteit. In het kader van voortdurende kwaliteitszorg heeft het team de kwaliteitskaart levensbeschouwelijke identiteit behandeld. In dit stuk zijn de daarin genoemde doelen explicieter uitgewerkt. Tevens kunnen op basis hiervan afspraken gemaakt worden over hoe om te gaan met onderwerpen die op enigerlei wijze min of meer de christelijke identiteit van de school raken. 2. Doelen die wij nastreven met betrekking tot de christelijke identiteit. 2.1. De leraren kennen en onderschrijven de grondslag van de school. In het schoolplan en in de schoolgids staat de christelijke identiteit van onze school beschreven. Uitgangspunt voor al ons handelen is de Bijbel. We zien de Bijbel als een blijvende bron die ons basisrichtlijnen en levenslessen als boodschap meegeeft. Deze boodschap wordt door ons steeds dynamisch opgepakt. Het geloof is voor ons ook de basis van waaruit wij omgaan en werken met elkaar. Onze christelijke identiteit komt tijdens sollicitatiegesprekken voor de functies van directeur, leraar en voor Leraren in Opleiding (LIO) aan de orde. Het gedrag van de leraren en andere betrokkenen bij onze school is in overeenstemming met onze christelijke identiteit. Eens in de vier jaar wordt bij het opstellen van de nieuwe versie van het schoolplan bekeken of (de tekst van) de christelijke identiteit aangepast moet worden. 2.2. De leraren werken vanuit de grondslag van de school. De leraren laten zich voor wat betreft de omgang met elkaar en de leerlingen inspireren door het geloof in God. Vanuit dit geloof wordt nagedacht en gesproken over hoe die identiteit vertaald dient te worden naar het pedagogisch klimaat en het onderwijskundig concept. Respect, ruimte, vertrouwen, naastenliefde en normen en waarden vanuit een hedendaagse christelijke levensovertuiging zijn kernbegrippen. De leraren hebben respect voor de kinderen, voor de ouders en voor elkaar. Tevens respecteren zij de inbreng van de kinderen, van de ouders en van elkaar. Zij staan open voor anderen en laten zich niet leiden door vooroordelen. Voorbeelden van andere belangrijke Bijbelse normen en waarden: solidariteit, betrouwbaarheid, dienstbaarheid, liefde, eerlijkheid, hulpvaardigheid, beleefdheid. 2.3. De R. de Jagerschool heeft haar visie op de levensbeschouwelijke identiteit helder geëxpliciteerd. Onze visie op de levensbeschouwelijke identiteit staat beschreven in schoolplan en schoolgids. De christelijke identiteit is impliciet vertaald in het onderwijskundig concept. Geregeld komt de levensbeschouwelijke identiteit in gesprekken in het team, medezeggenschapsraad en schooladviesraad aan de orde. 2.4. De leraren besteden in hun lessen expliciet aandacht aan Bijbelse normen en waarden. Bijbelse normen en waarden worden de kinderen voorgehouden en, nog belangrijker, voorgeleefd. Het vertellen van de (Bijbelse) verhalen is aanleiding om met de kinderen te praten over normen en waarden. In de gesprekken wordt ruimte geboden aan de kinderen om hun eigen mening en ervaringen in te brengen.
2.5. De leraren besteden aandacht aan kennis van de Bijbel De lessen godsdienstige vorming zijn er op gericht de leerlingen in te leiden in de christelijke traditie, zoals die vorm krijgt in Bijbelverhalen en christelijke en joodse feesten. We gebruiken hiervoor vanaf dit schooljaar de godsdienstmethode ‘Startpunt’. Aan de kinderen worden Bijbelverhalen verteld, waarbij aandacht wordt geschonken aan de context waarin de verhalen geschreven zijn (de cultuur waarin de Bijbel geschreven is). De kinderen leren de religieuze en symbolische/beeldende taal van de Bijbel kennen en zij leren ontdekken wat de christelijke traditie kan betekenen voor de samenleving. De kinderen maken kennis met Bijbelverhalen. Daarbij wordt gedacht aan - verhalen over schepping, aartsvaders, exodus, koningen en profeten en ballingschap; - verhalen over het leven van Jezus, Zijn woorden en daden, Zijn sterven en opstanding; - verhalen over het ontstaan van het christendom; - verhalen rond christelijke en joodse feesten. Leraren spreken met leerlingen over een aantal Bijbelse thema’s, begrippen en symbolen. Te denken valt aan Gods liefde, inspiratie, gemeenschap, verbond, gebod, gelofte, heil, goed en kwaad, zonde, vergeving, verzoening, vrede, gerechtigheid, rentmeesterschap en symbolen als: licht, vuur, water, weg, woestijn, aarde, hemel, rijk van God. De Bijbel is een boek waarin middels verhalen van Gods liefde wordt verteld. De Bijbel wordt niet aan kinderen aangeboden als een ‘geschiedkundige verhandeling’. In het bijzonder in de groepen 7 en 8 is er ruimte om daar met kinderen over te spreken. Vanaf groep 6 hebben alle kinderen een eigen Bijbel. Die krijgen ze wanneer ze na groep 8 van school gaan mee als geschenk van het bestuur/de school. Naast het vertellen van de Bijbelverhalen wordt er dagelijks gezongen met de kinderen. Wij maken gebruik van het lespakket geloofsliederen:”Jong Geleerd”. In dit pakket worden vijftig geliefde geloofsliederen bij kinderen geïntroduceerd. Elke maand kan een nieuw lied centraal worden gesteld, zodat na vier jaar alle liederen een keer behandeld zijn. In de lessen wordt bij elk lied iets verteld over de achtergrond en het ontstaan. Ook worden tips gegeven voor activiteiten en werkvormen naar aanleiding van een lied. Ook heeft de Jagerschool nog een extra liedlijst. Dit zijn verschillende geloofsliederen uit het Liedboek, Opwekking voor kinderen, Opwekking, Alles wordt nieuw en andere bundels. Op deze manier proberen we de kinderen liederen aan te bieden tijdens de dag- en weekopeningen. 2.6. De leraren besteden met de kinderen dagelijks aandacht aan “het elkaar ontmoeten” (gemeenschap) De dag wordt begonnen met het uitspreken (of zingen) van een gebed en het zingen van liederen. De methode Startpunt werkt aan de hand van weekthema’s die gebruikt kunnen worden voor de weekopeningen of –sluitingen. Iedere week bevat 3 verhalen met voor de leerkrachten verteltips, achtergrondtips, lestips, liedtips en een verwerking. In de onder -en bovenbouw wordt 3 maal per week een Bijbelverhaal verteld. De andere dagen van de week kan hierover, met de kinderen verder worden gepraat. Verhalen uit andere culturen kunnen worden gebruikt om de n.a.v. de Bijbelverhalen besproken thema’s uit te diepen en aan te vullen. De leraren vertalen de verhalen naar het dagelijkse leven. In de ‘vertaling’ naar deze tijd wordt veel aandacht besteed aan wat de verhalen vandaag voor ons kunnen betekenen. Naastenliefde en (niet) pesten komen daardoor van nature regelmatig aan de orde. De dag wordt beëindigd met het uitspreken of zingen van een (dank)gebed. Om de week is er op maandagmorgen een weekopening voor de onderbouw of de bovenbouw. De liederen van de liedlijst worden gezongen en er wordt een Bijbelverhaal verteld. Twee keer per jaar is er een gezamenlijke weekopening voor alle groepen in de hal. Dit is aan het begin van het schooljaar bij de schooljaaropening en aan het einde van het schooljaar bij de jaarsluiting.
2.7. De R. de Jagerschool besteedt expliciet aandacht aan vieringen. Een keer per 2 jaar werkt de R. de Jagerschool mee aan een kerk-school-dienst. Samen met de vertegenwoordiger van de kerk wordt deze dienst voorbereid. Kinderen (en ouders) worden opgeroepen die zondag naar de kerk te komen. Insteek van de school is om zoveel mogelijk kinderen te laten participeren in de kerkdienst. Het kerstfeest wordt gezamenlijk in de kerk gevierd. In het laatste geval wordt de dienst geheel voorbereid door de school. Aan de veertigdagentijd wordt middels een project aandacht besteed dat uitmondt in een paasviering in de onderbouw (groep 1 t/m 4) en de bovenbouw (groep 5 t/m 8) In het begin en aan het eind van iedere cursusjaar is er een gezamenlijke weekopening met de onderbouw en bovenbouw. 2.8. De R. de Jagerschool verbindt haar levensbeschouwelijke identiteit aan een pedagogische visie Ons geloof en hieruit voortvloeiend de christelijke identiteit van onze school is de mede inspirator voor ons onderwijskundig concept, ons pedagogisch klimaat en onze manier van omgaan met kinderen. Op basis van onze christelijke identiteit houden wij rekening met de aard, de aanleg, het tempo en het ontwikkelingsniveau van het individuele kind. Ieder kind is uniek. Om dezelfde reden zorgen wij voor een positief en veilig klimaat, waarin ruimte is voor ieders inbreng, voor emotionele vrijheid en voor onderlinge verschillen. Voorleven (het gedrag van de leraar) is een belangrijk instrument om kinderen te vormen. De leerlingen leren belangrijke ervaringen - zoals vreugde en verdriet, vriendschap en jaloezie - met elkaar te delen en geven daaraan uiting. De leerlingen ontwikkelen hun onderscheidingsvermogen. Zij scherpen de kritische zin van wat echt/onecht, waar/onwaar, recht/onrecht is. De leerlingen tonen verantwoordelijkheidsgevoel voor de naaste, de samenleving en de schepping. De leerlingen kunnen nadenken over en deelnemen aan een gesprek over levensvragen, zoals: - wie ben je? - wat is belangrijk voor je? - hoe ga je om met je mogelijkheden en beperkingen? - hoe leef je met andere mensen? - hoe verhoud je je tot de natuur? - hoe geef je lijden en dood een plaats? - welke plaats heeft God hierin? 2.9. De R. de Jagerschool staat open voor alle kinderen, mits zij en hun ouders respect hebben voor de christelijke identiteit van de school. De R. de Jagerschool heeft te maken met kinderen met verschillende achtergrond. Er zijn kinderen vanuit allerlei kerkelijke richtingen, kinderen met een andere geloofsachtergrond en kinderen zonder religieuze achtergrond. Zij zijn allen welkom. De R. de Jagerschool staat open voor en praat met alle ouders en kinderen, maar vaart, in overleg met het bestuur, de medezeggenschapsraad en SR, wel een eigen koers. Tijdens het kennismakend gesprek tussen de vertegenwoordiger van de school en eventueel nieuwe ouders komt de identiteit zeker ter sprake. De ouders wordt gewezen op het gegeven dat van alle kinderen wordt verwacht dat zij met alle activiteiten meedoen die normaliter voortvloeien uit de christelijke identiteit van de school zoals het bidden, zingen en luisteren naar het bijbelverhaal. De leerlingen leren positief kritisch en respectvol te staan tegenover levensbeschouwelijke opvattingen van anderen. Aan andere geloofsovertuigingen wordt op gepaste wijze aandacht geschonken.
3. Onderwerpen die op enigerlei wijze min of meer aan de christelijke identiteit van de school raken. 3.1 Algemene afspraak Teamleden kunnen en mogen privé uiteraard afwijkende meningen hebben dan in onderstaande afspraken is vastgelegd. Zij realiseren zich dat wanneer door een kind hun mening wordt gevraagd zij antwoord geven als juf of meester. Indien het kind een leerkracht bevraagt op iets waarover de betreffende leerkracht een afwijkende mening heeft dan de hieronder beschreven afspraken dan is ontwijken de eerste stap (“Wat denk je zelf?”, “Vraag dat maar thuis.” o.i.d.) Onderwerp Sinterklaas
kerstman
paashaas mandala’s sprookjes, fantasieverhalen kabouters, reuzen, feeën, heksen griezelboeken katholieke feesten rustgevende muziek stagiairs
uitingen van andere religies
Bijbelfilms
afspraak Sinterklaas wordt in de groepen 1 t/m 4 gevierd als zijnde ‘bestaand’. Tijdens de informatieavond in groep 5 aan het begin van het schooljaar wordt aan de ouders meegedeeld dat we vanaf dat jaar de kinderen het feest vieren met zelfgemaakte surprises en dat het wellicht beter is hen tijdig op de hoogte te stellen van het ‘niet-bestaan’ van Sinterklaas. De leerkracht hoeft niet meer te vertellen dat hij bestaat, maar is daarover, rekening houdend met de overgangsfase waarin sommigen nog twijfelen, terughoudend. Wij werken niet over de kerstman omdat wij uitdragen dat het kerstfeest voor ons om de geboorte van Jezus gaat. De kerstman is niet verboden maar de kerstman wordt op geen enkele manier gekoppeld aan het kerstfeest. De paashaas is niet verboden o.i.d., maar wordt zeker niet betrokken bij de paasviering. Wij dragen uit dat Pasen het feest is van de kruisiging en opstanding van Christus. Er is geen bezwaar tegen het laten tekenen of inkleuren van mandala’s. Daar wij vinden dat kleurplaten kleuren niet zo creatief is, gebeurt het in de praktijk niet vaak. Er is geen bezwaar tegen het vertellen van sprookjes of fantasieverhalen. Het vertellen van sprookjes is een cultuurgoed. Er is geen bezwaar tegen het vertellen of laten uitspelen o.i.d. van verhalen met de hiernaast genoemde sprookjesfiguren. Wat betreft heksen geldt dat we omwille van de gezinnen die er bezwaren tegen hebben terughoudend zijn met heksenverhalen. Dus geen thema over heksen. Er zijn op school geen boeken over zombies, levende doden e.d. Spreekbeurten over zulke boeken worden niet toegestaan. Er wordt geen carnaval, Allerheiligen, sintmaarten o.i.d. gevierd. Er is echter geen bezwaar tegen het maken van een palmpasenstok. Er is geen bezwaar tegen het draaien van rustgevende muziek in de klas. Wij vragen de Pabo’s en andere opleidingen stagiairs te sturen met een christelijke achtergrond. Van Lio’ers wordt dezelfde christelijke achtergrond gevraagd als van leerkrachten. Wij vinden het belangrijk dat een Lio’er werkt vanuit de grondslag van de school. Het is voor leerkrachten en stagiairs niet toegestaan uitingen te dragen van religies anders dan de christelijke religie. De meest voorkomende voorbeelden hiervan zijn de hoofddoekjes en de tikka (stip op het voorhoofd). Leerkrachten (en stagiairs) zijn vertegenwoordigers van het christelijk onderwijs; een uiting van een andere religie staat daar haaks op. Er is geen bezwaar tegen het in de klas bekijken van films over Bijbelse personen of gebeurtenissen. Er is wel bezwaar tegen het in de klas bekijken van films waarin expliciete beelden en gruwelheden
voorkomen. Dit geldt ook voor Bijbelfilms Bibliotheek
Bij de keuze van boeken wordt gescreend welke boeken passen bij de identiteit van de R. de Jagerschool. Hierbij wordt gelet op grof taalgebruik, vloeken etc.