M200612 Positieve exportontwikkeling zet door
Exportthermometer 2006
drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, november 2006
Exportthermometer Het gaat goed met de Nederlandse export, zowel in het grootbedrijf als het midden- en kleinbedrijf. Zowel de industriële export, de export van diensten, als de export van de groothandel laat in 2005 een exportstijging van 4% zien. Binnen de industriële export valt de sterke stijging bij de transportmiddelenindustrie op met 7% ten opzichte van 2004. Deze bedrijfstak profiteert van het herstellen van de wereldeconomie. Van alle industriële bedrijfstakken heeft de chemische industrie het grootste aandeel in de totale export van het MKB. Als de bestemming van de industriële export bekeken wordt, valt een stijging naar Oost-Europese landen en Amerika waar te nemen. De Nederlandse dienstensector wordt steeds meer exportgericht. Vooral de transportsector laat hoge exportquotes zien en een hogere exportontwikkeling dan gemiddeld in de dienstensector. Vergeleken met de bestemming van industriële export valt op dat diensten meer naar landen buiten Europa geëxporteerd worden. De mate van benutting van het exportpotentieel in de dienstensector en de groothandel ligt nog wel beduidend lager dan de benutting van het exportpotentieel in de industriële bedrijfstakken.
1
Exportontwikkeling van de industriële export Industriële export van het MKB in 2005 gestegen De directe export 1 van de Nederlandse industrie is in 2005 toegenomen. Met deze stijging wordt een vervolg gegeven aan de positieve exportontwikkeling die in 2004 gestart is. In 2004 was de export van de Nederlandse industrie voor het eerst sinds jaren weer toegenomen2. tabel 1 laat zien dat in 2005 niet alleen de export van de Nederlandse industrie met 4% is gestegen, maar ook die van het MKB daarbinnen. Tabel 1 beschrijft de exportquote, de exportquote van exporteurs en de exportontwikkeling t.o.v. 2004. De exportquote beschrijft het aandeel export in de omzet van bedrijven. Er lijkt een positief verband te bestaan tussen de bedrijfsgrootte en de hoogte van de exportquote. Dit verband houdt stand wanneer naar de exportquote van exporteurs gekeken wordt.
2
1
Onder directe export wordt verstaan: directe verkoop door Nederlandse bedrijven aan buitenlandse afnemers van zelf vervaardigde producten.
2
Oudmaijer, S.C. (2006), Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de dienstensector en de groothandel, EIM, Zoetermeer.
Tabel 1
Directe export totale industrie naar grootteklasse, 2005
grootteklasse (w.p.)
exportquote %
exportquote
exportontwikkeling
exporteurs %
% t.o.v. 2004
2-9
12
29
2
10-19
15
25
7
20-49
25
37
3
50-99
43
48
5
MKB (2-99)
29
40
4
GB (>99)
54
65
3
totaal
42
54
4
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006
E x p o r t ge g r o e i d i n v r ijw e l a l le i n du s t r ië le b e dr i j f s t a k ke n In de meeste bedrijfstakken van het MKB is een positieve exportontwikkeling te zien; zie figuur 1. Uitzondering vormt de meubelindustrie met een daling van de export van 2%. Een mogelijke verklaring voor deze daling is de opkomst van de Oost-Europese meubelindustrie. Het lijkt erop dat OostEuropese meubelexporteurs de plaats innemen van Nederlandse meubelexporteurs op de buitenlandse markt. Opvallend is de sterke exportstijging van de transportmiddelenindustrie. Deze bedrijfstak profiteert duidelijk van het herstel van de wereldeconomie. Een andere opvallende ontwikkeling is de stijging van de export van de voedings- en genotmiddelenindustrie. Vorig jaar liet deze sector nog een lichte daling van de export zien1. De voedings- en genotmiddelenindustrie lijkt te profiteren van de gunstige exportkansen die zich in Zuid-Amerika en Azië voordoen. Door de snel groeiende economie in deze regio’s adopteert een deel van de middenklasse een westerse levensstijl die de markt voor westerse voedingsmiddelen vergroot 2.
1
Oudmaijer, S.C. (2006), Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de dienstensector en de groothandel, EIM, Zoetermeer.
2
EIM (2005), Ondernemen in de Sectoren, EIM, Zoetermeer.
3
Figuur 1
Exportontwikkeling 2005 t.o.v. 2004 per industriële bedrijfstak
4%
voedings- en genotmiddelen 1%
textiel, kleding en leder(waren)
3%
hout- en bouwmaterialen 2%
papier
5%
uitgeverijen, drukkerijen 3%
chemie
4%
rubber en kunststoffen
5%
basismetaal metaalproducten
4%
machines
4%
elektrotechnische producten
4% 7%
transportmiddelen meubel
-2% 2%
overige
4%
totaal industrie -3% -2% -1% 0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
T o t a le i n d us t r ië l e e x p or t o n t w i k ke l in g e n v a n M K B e n gr o o tb e d r i j f o n t l o p e n e lk a a r n ie t ve e l, o p b e dr i j f s t a kn i ve a u s o m s we l In tabel 2 is een uitsplitsing van de exportontwikkeling van de industriële bedrijfstakken voor het MKB en het grootbedrijf te zien. De exportontwikkelingen van het MKB en het grootbedrijf ontlopen elkaar voor de totale industrie niet veel. Binnen verschillende bedrijfstakken blijken er echter wel grote verschillen te bestaan. Zo valt uit de tabel af te lezen dat de daling van de export in de meubelindustrie geheel voor rekening komt van het MKB. Het grootbedrijf laat binnen deze bedrijfstak een positieve exportontwikkeling zien. Daarnaast valt op dat de sterke stijging van de transportmiddelenindustrie voor het grootste deel wordt veroorzaakt door het grootbedrijf. Bedrijfstakken waar het MKB hoger scoort in de exportontwikkeling dan het grootbedrijf zijn textiel, kleding en leder(waren), papier, uitgeverijen, drukkerijen, chemie en rubber en kunststoffen.
4
Tabel 2
Exportontwikkeling MKB en grootbedrijf per industriële bedrijfstak, 2005
exportontwikkeling MKB
exportontwikkeling groot-
in % t.o.v. 2004
bedrijf in % t.o.v. 2004
voedings- en genotmiddelen
4
4
textiel, kleding en leder(waren)
2
-1
hout- en bouwmaterialen
2
3
papier
5
2
uitgeverijen, drukkerijen
7
2
chemie
7
1
rubber en kunststoffen
5
2
basismetaal
5
5
metaalproducten
4
4
machines
3
5
elektrotechnische producten
3
5
transportmiddelen
3
8
meubel
-11
5
overige
1
2
totaal industrie
4
3
bedrijfstak industrie
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
A a n d e e l v an d e b e dr i j f s t a k k e n i n d e t o t a l e e x p o r t v a n h e t M K B Welke bedrijfstakken zijn het sterkste vertegenwoordigd in de totale export van het MKB? figuur 2 geeft het antwoord op deze vraag. Hoogwaardige industrieën als de fijnchemie, rubber en kunststoffen, machine-industrie en een deel van de overige industrie zijn goed voor meer dan 60% van de export van het MKB. Voor de chemische industrie kan aangetekend worden dat de export van het MKB vooral verklaard wordt door de specialisatie in een aantal marktniches1. Deze hoge mate van specialisatie in de fijnchemie creëert een grote vraag uit het buitenland naar Nederlandse fijnchemieproducten. De hoge mate van specialisatie van de fijnchemie, aangevuld met gunstige economische factoren van Nederland, met toegang tot de zee en de belangrijkste markten van Europa, een goede infrastructuur en goede transportmogelijkheden voor chemicaliën, maakt Nederland tot een populair importland voor het buitenland 2.
1
EIM (2005), Ondernemen in de Sectoren, EIM, Zoetermeer.
2
Prince, Y.M, S.J.A. Hessels en W.H.J. Verhoeven (2004), Factors influencing export development of Dutch manufactured products, EIM, Zoetermeer
5
Figuur 2
Aandeel van de bedrijfstakken in de totale industriële export van het MKB, 2005
voedings- en genotmiddelen textiel, kleding en leder(waren)
10,7% 3,0%
hout- en bouwmaterialen
1,7%
papier
1,7%
uitgeverijen, drukkerijen
2,1%
chemie
34,5%
rubber en kunststoffen basismetaal
10,2% 1,9%
metaalproducten
4,8%
machines elektrotechnische producten
11,6% 1,1%
transportmiddelen meubel
4,4% 1,4%
overige
10,9%
totaal industrie 0,0%
5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
2
Bestemming van de export van industriële producten 1
V e r de r e st i jg i n g e x p or t n a a r O o s t -E u r o p a , C h in a b l i j f t a ch t e r Europa blijft de belangrijkste handelspartner voor Nederland: meer dan 80% van de Nederlandse industriële export gaat naar Europese landen (zie figuur 3). Wel blijkt uit figuur 4 dat de stijging van de export naar Europa (9%) iets onder de totale exportstijging (9,7%)2 ligt. De export naar OostEuropese landen is in 2005 flink gestegen, met als uitschieter Tsjechië waar Nederland in 2005 44,2% meer industriële producten naar exporteerde dan
6
1
In dit hoofdstuk gaat het om de totale export van industriële goederen (directe en indirecte export).
2
Merk op dat de stijging van 9,7% hoger ligt dan de exportstijging van 4% in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 gaat het om de totale export van industriële goederen (directe en indirecte export). In hoofdstuk 1 gaat het alleen over de directe exporten.
in 2004 (figuur 4). Wel dient aangetekend te worden dat de industriële exporten naar Oost-Europa nog steeds een klein deel (zie figuur 3) van de totale Nederlandse industriële export bedragen. Een verklaring voor de gestegen export naar Oost-Europa is de toetreding medio 2004 van tien, voornamelijk Oost-Europese, landen tot de EU. Toetreding tot de EU doet knelpunten als financieringsproblemen, douanehinder en het vinden van betrouwbare informatie over lokale markten verminderen1. Waarschijnlijk zullen de exportactiviteiten naar Oost-Europa de komende jaren alleen maar in belang toenemen. Zo blijkt uit onderzoek van MKB-Nederland 2 dat 92% van de Nederlandse exporteurs verwacht zijn activiteiten op exportgebied de komende jaren uit te breiden in Oost-Europa. Uit figuur 4 valt een duidelijke stijging in export naar Turkije en Rusland waar te nemen. Een verklaring van deze exportstijging zou kunnen liggen in het feit dat deze landen eind 2004 als focuslanden zijn aangemerkt door de Dutch Trade Board3. Ook MKB-Nederland heeft in 2005 extra aandacht aan export naar Turkije besteed4. Een andere opvallende exportstijging is die naar Amerika, met 16,2% in 2005. Een verklaring voor deze gestegen export kan zijn de gunstige wisselkoers euro/dollar in 2005. Meest opvallend uit figuur 3 is wellicht de lage export naar China. Nog geen 1% van de totale Nederlandse industriële export gaat naar China. Ook de stijging van slechts 0,4% blijft achter bij de gemiddelde industriële exportstijging van 9,7%. China is meer een importland voor Nederland dan een exportland. Cijfers van het CBS tonen dit ook aan. De invoer van industriële producten uit China naar Nederland lag in 2004 6 keer zo hoog als de export van industriële producten uit Nederland naar China5. Daarnaast wordt China door veel industriële bedrijven wellicht meer gezien als een land om te investeren dan naartoe te exporteren. Cijfers van DNB wijzen hier echter (nog) niet op6. Zo bedroegen de directe investeringen van Nederlandse bedrijven in China in 2005 slechts 0,35% van de totale directe investeringen van Nederlandse bedrijven in het buitenland.
1
ABN-AMRO en MKB-Nederland (2005), De EU breidt uit. En uw export? Ondernemers vertellen over hun ervaringen in Oost-Europa, Delft.
2
ABN-AMRO en MKB-Nederland (2005), De EU breidt uit. En uw export? Ondernemers vertellen over hun ervaringen in Oost-Europa, Delft.
3
De Dutch Trade Board is eind 2004 van start gegaan met als doel versterking van de positie en concurrentiekracht van Nederlandse ondernemingen in het buitenland. Naast Rusland en Turkije is ook India geselecteerd als focusland. Doel is om Nederlandse bedrijven meer rendement te laten halen uit deze landen gezien de economische potentie van de landen (www.internationaalondernemen.nl).
4
ABN-AMRO en MKB-Nederland (2005), Kansrijk Turkije; acht praktijkverhalen van MKBondernemers, Delft.
5
Zie www.cbs.nl (invoer van goederen uit China vergeleken met de uitvoer van goederen naar China).
6
Zie www.dnb.nl voor de directe investeringen in het buitenland.
7
Figuur 3
Aandeel van de totale industriële export van goederen uit Nederland in 2005
82,9%
Europa totaal 72,1%
EU-15 Frankrijk
9,3% 23,1%
Duitsland 5,8%
Italië België
12,0%
Estland
0,1%
Letland
0,1%
Polen
1,4%
Tsjechië
1,3%
Hongarije
0,9%
Turkije
1,1%
Rusland
1,5%
Afrika
2,0%
Amerika
6,9%
Azië
7,2%
China
0,8%
Japan
0,8%
Zuid-Korea
0,8%
Wereld totaal
100% 0%
10%
20%
30%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
8
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 4
Ontwikkeling van de bestemming van de totale industriële export van goederen uit Nederland in 2005
9,0%
Europa totaal
7,2%
EU-15 Frankrijk
4,8% 9,4%
Duitsland 2,4%
Italië België
12,9% 37,1%
Estland 32,0%
Letland Polen
21,8% 44,2%
Tsjechië Hongarije
22,6%
Turkije
22,9% 31,2%
Rusland Afrika
17,3% 16,2%
Amerika 8,1%
Azië China
0,4%
Japan
1,9% 31,5%
Zuid-Korea Wereld totaal 0,0%
9,7% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 45,0% 50,0%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006
3
Exportpotentieel
1
Het begrip exportpotentieel In 1991 heeft EIM een methode ontwikkeld om het theoretische exportpotentieel van het MKB te berekenen2. De methode van EIM gaat uit van de aanname dat niet-exporteurs in aanleg hetzelfde percentage van de omzet kunnen exporteren als hun exporterende collega’s binnen dezelfde branche en dezelfde grootteklasse. Bijvoorbeeld: ‘Met welk bedrag zou de Nederlandse industriële export kunnen toenemen als een niet-exporterend constructiebedrijf met een werkgelegenheid van 40 werkzame personen eenzelfde deel van de omzet zou exporteren als exporterende constructiebedrijven met 10-100 personeelsleden?’.
1
De cijfers in dit hoofdstuk betreffen alleen de directe export van Nederland.
2
EIM (1991), Met kracht naar het buitenland, Exportmogelijkheden van het Nederlandse MKB, ABN-AMRO, Amsterdam.
9
H o o g s te o nb e n u t te e x po r t p o t e n t ie e l i n he t i nd u s t r ië le M K B b i n n e n d e m a c h i n e - i n d u s t r ie figuur 5 laat zien dat het onbenutte exportpotentieel van het industriële MKB in 2005 het grootst is in de machine-industrie. Ten opzichte van vorig jaar betekent dit een flinke toename van het onbenutte exportpotentieel1 in de machine-industrie. Door deze stijging is de machine-industrie de voedings- en genotmiddelenindustrie voorbijgegaan als het gaat om het grootste onbenutte exportpotentieel binnen het MKB. Ook binnen de metaalproductenindustrie ligt een relatief groot onbenut exportpotentieel voor het MKB. Figuur 5
Aandeel in totale MKB-exportpotentieel per bedrijfstak binnen het industriële MKB, 2005
voedings- en genotmiddelen
16,9%
textiel, kleding en leder(waren)
3,6%
hout- en bouwmaterialen papier
10,7% 0,8%
uitgeverijen, drukkerijen
9,8% 8,5%
chemie 3,9%
rubber en kunststoffen basismetaal
1,1% 14,6%
metaalproducten
19,2%
machines elektrotechnische producten
1,0% 5,9%
transportmiddelen meubel 0,0%
4,0% 5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
1
10
Oudmaijer, S.C. (2006), Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de dienstensector en de groothandel, EIM, Zoetermeer.
25,0%
M a t e v a n be n ut t i n g e xp o r t p o t e nt ie e l i s he t l a a g s t b i n ne n h e t k l e i n b e dr i j f De mate van benutting van het exportpotentieel is het laagst binnen het kleinbedrijf (zie figuur 6), met een benutting van het exportpotentieel van 45%. Uit de figuur valt af te lezen dat, indien het volledige industriële kleinbedrijf zou exporteren, de export van het kleinbedrijf met 55% toeneemt. Daarnaast laat figuur 6, binnen het MKB, een positieve relatie zien tussen de mate van benutting van het exportpotentieel en de grootteklasse. In het grootbedrijf wordt minder exportpotentieel onbenut gelaten dan binnen het MKB.
Figuur 6
Mate van benutting exportpotentieel van de totale industrie naar grootteklasse, 2005
45%
kleinbedrijf middenbedrijf 10-19
58%
middenbedrijf 20-49
72%
middenbedrijf 50-99
91%
77%
totaal MKB 2-99 grootbedrijf > 99
84%
82%
totaal 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
H o g e m at e v a n b e nu t t in g e x p or t po t e n t ie e l b in n e n h o o g wa a r d i g e i n d u s tr i e ë n Een traditioneel lage benutting van het exportpotentieel valt waar te nemen in kleinschalige bedrijfstakken als de hout- en bouwmaterialen en uitgeverijen/drukkerijen. Hout- en bouwmaterialen hebben traditioneel met hoge transportkosten te maken, terwijl uitgeverijen/drukkerijen veelal gebonden zijn aan het Nederlandse taalgebied. figuur 7 bevestigt dit traditionele beeld voor 2005. Binnen deze industrieën ligt de mate van benutting van het exportpotentieel beneden de 60% (zie figuur 7). Een hoge mate van benutting van het exportpotentieel valt waar te nemen in hoogwaardige industrieën als de fijnchemie, rubber en kunststoffen en
11
elektrotechnische producten. Binnen deze industrieën ligt de mate van benutting van het exportpotentieel boven de 90% (zie figuur 7). Figuur 7
Mate van benutting exportpotentieel van de totale industrie per bedrijfstak, 2005
voedings- en genotmiddelen
87%
textiel, kleding en leder(waren)
82%
hout- en bouwmaterialen
54%
papier
95%
uitgeverijen, drukkerijen
48%
chemie
93%
rubber en kunststoffen
91%
basismetaal
97%
metaalproducten
69%
machines
85%
elektrotechnische producten
92%
transportmiddelen
73%
meubel
78% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
120%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
4
Export in de dienstensector en groothandel D i r e c te e x po r t d i e n s te n s e ct o r e n g r o o t h a n de l n e e m t to e Het gaat voorspoedig met de export in de dienstensector en de groothandel. Evenals de industrie laten deze sectoren een exportstijging van 4% zien. Bij export van diensten kan het bijvoorbeeld gaan om rechtskundige dienstverlening, accountancydiensten en hard & software consultancy. In de dienstensector onderscheidt EIM hier de volgende groepen: transport (SBI 60-63) zakelijke dienstverlening (SBI 64,71,72,74), milieudienstverlening (SBI 90) en overige dienstverlening (SBI 92,93). Daarnaast wordt de groothandel (SBI 51) apart onderscheiden.
12
Opvallend zijn de lagere exportquotes binnen de dienstverlening t.o.v. de industrie. Ook de exportquotes van de exporteurs binnen de milieu- en overige dienstverlening blijven achter bij de exportquotes binnen de industrie (zie tabel 1). Voor de totale dienstensector compenseert de transportsector de lage exportquotes van de dienstverlening. De hoge export in deze sector hangt samen met de concurrentiekracht van de sector1. Een grote concurrentiekracht van een sector betekent meer mogelijkheden tot exporteren. Opvallend is de sterke exportontwikkeling binnen de milieudienstverlening (+12%). Binnen deze dienstensector lijkt Nederland een sterke exportmarkt te ontwikkelen. In 2004 liet deze sector eveneens een hoge exportontwikkeling zien t.o.v. 2003 2. Tabel 3
Directe export dienstensector en groothandel, 2005
exportontwikkeling sector
exportquote %
exportquote exporteurs %
% t.o.v. 2004
(1)
(2)
(3)
(4)
transport
31
68
5
zakelijke dienstver-
10
45
2
milieudienstverlening
4
13
12
overige dienstverle-
2
16
3
totaal dienstensector
25
61
4
groothandel
23
35
4
lening
ning
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
D i e n s te n r e l a t i e f we in ig b i n n e n E ur o p a a f g e z e t Vergeleken met de bestemming van industriële export valt op dat diensten3 meer naar landen buiten Europa geëxporteerd worden. Slechts 62% van de totale export van diensten gaat naar Europa, bij de industriële export is dit 82%. Een verklaring hiervoor is dat de transportkosten van industriële producten hoger liggen dan de transportkosten van diensten.
1
Jacobs, D. en M. Lankhuizen, De Nederlandse exportsterkte geclusterd, Rijksuniversiteit Groningen, 2005.
2
Oudmaijer, S.C. (2006), Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de dienstensector en de groothandel, EIM, Zoetermeer.
3
Diensten zijn in deze paragraaf gedefinieerd volgens de CBS-definitie ‘uitvoer van diensten’ (zie www.cbs.nl). Het gaat hier om de dienstensector exclusief de groothandel.
13
Figuur 8
Bestemming van export van diensten in 2005
EU-15
52%
EU-25
55%
Europa
62%
Afrika
5%
Amerika
16%
Azië
16%
Australië
1%
100%
Wereld totaal 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
M a t e v a n be n ut t i n g e xp o r t p o t e nt ie e l d i e ns t e n s e ct o r b l ijf t l a a g De mate van benutting van het exportpotentieel binnen de dienstensector blijft laag: zie figuur 9. Wel is de benutting van het exportpotentieel in alle dienstensectoren en de groothandel toegenomen ten opzichte van 20041. De laatste jaren krijgt de dienstensector ook meer beleidsaandacht. Een voorbeeld is een initiatief van Export Connection om het exportpotentieel binnen de dienstensector beter te benutten2. In 2005 heeft Export Connection een Award uitgeloofd voor ICT- en media-ondernemers. Naast publiciteit en media-aandacht ontvangt de winnaar een Award en een geldbedrag. De winnende ondernemer dient als voorbeeld voor collega-ondernemers die willen exporteren. Naast het uitreiken van een Award helpt Export Connection ondernemers in de sector met kennis en netwerken bij het exporteren van diensten. Beperking van het initiatief is wel dat alleen ondernemers gevestigd in de regio Utrecht en/of Gooi- en Eemland in aanmerking komen.
14
1
Oudmaijer, S.C. (2006), Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de dienstensector en de groothandel, EIM, Zoetermeer.
2
Zie www.exportconnection.nl. Export Connection is vooral gericht op ICT- en mediabedrijven. Het is een initiatief van de Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland.
Figuur 9
Mate van benutting exportpotentieel van de dienstensector en de groothandel in 2005
transport
51%
zakelijke dienstverlening
30%
18%
milieudienstverlening
overige dienstverlening
15%
44%
totaal dienstensector
66%
groothandel
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bron: EIM, Exportthermometer, 2006.
15