112
Overzicht van consideraties Evaluatie Kerkorde ord. 1 t/m 5, tweede lezing
23 september 2011 AZ 11-20 C Generaal College voor de Kerkorde
112
Pagina 3 van 112
OVERZICHT van consideraties van de classicale vergaderingen betreffende het voorstel kerkordewijzigingen (ordinantie 1 t/m 5) in het kader van de evaluatie van de kerkorde 1.
RESPONS
Bij schrijven van november 2010 is aan de classicale vergaderingen, (wijk)kerkenraden en de evangelisch-lutherse synode toegezonden het voorstel wijziging ordinantie 1 t/m 5. Aan de classicale vergaderingen is gevraagd de consideraties voor 1 juni 2011 in te zenden. Aan de kerkenraden is gevraagd via de classicale vergaderingen te reageren, die deze reacties in hun consideraties kunnen verwerken. Aan de classicale vergaderingen is gevraagd niet te volstaan met de doorzending van de reacties van de kerkenraden, maar daaraan in de consideraties zelf aandacht te geven. Op 4 juli 2011 waren de reacties ontvangen van 71 classicale vergaderingen, t.w. Alblasserdam, Alkmaar, Almelo, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Dokkum, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Flevoland, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Haarlem, Hardenberg, Harderwijk, Hattem, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Rotterdam 1 & 2, Schiedam, Sneek, Tiel, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winsum, Winterswijk, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zutphen, Zwolle en van de evangelisch-lutherse synode De reacties van de classicale vergaderingen zijn onderverdeeld in de volgende 4 categorieën: a. positief Hieronder staan de classicale vergaderingen vermeld die positief waren zonder opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen b. positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Dit zijn de classicale vergaderingen die positief waren met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen. Onder deze categorie zijn ook opgenomen classicale vergaderingen die niet expliciet hebben gemeld positief danwel negatief te staan tegenover een wijzigingsvoorstel maar wel op (een gedeelte van) dit wijzigingsvoorstel hebben gereageerd door middel van opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen. c. geen opmerkingen Hieronder staan de classicale vergaderingen vermeld die zelf geen opmerkingen hadden. Sommige van hen geven wel opmerkingen van kerkenraden door. d. negatief Dit zijn de classicale vergaderingen die negatief waren, met en zonder opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen.
Pagina 4 van 112
112
Pagina 5 van 112
2.
PROCEDURE / ALGEMENE OPMERKINGEN
Alblasserdam geeft aan dat een aantal gemeenten in haar ressort met pijn in het hart een gewenste aanpassing mist, waarover in het verleden is gecorrespondeerd. In de classicale vergadering is met ruime meerderheid besloten de synode alsnog te verzoeken na te denken over het laten vervallen van ordinantie 5-4. Amersfoort geeft aan dat de geldende kerkorde al geen wervend en inspirerend stuk was en dat dit in de nu voorliggende voorstellen zeker niet verbetert. Het onderlinge geloofsgesprek wordt er niet door bevorderd. Breukelen deelt mee dat ook in die classicale vergadering in zijn algemeenheid naar voren werd gebracht dat heel veel zaken in handen van haar breed moderamen worden gelegd. Dat geeft veel werk en veel verantwoordelijkheid. Doetinchem wil het signaal afgeven: Belijdenis doen moet onderwerp van gesprek worden in gemeente, classis en synode. Doorn merkt op dat, ook al zijn de meeste wijzigingen ingegeven door het gegeven dat sprake is van een kleiner wordende kerk, de kwaliteit in de organisatie goed voor ogen moet worden gehouden. Uit de reacties van de kerkenraden spreekt de zorg voor kwaliteit. Vanuit die houding zijn in de vergadering de gesprekken gevoerd. Het moderamen van de classicale vergadering vraagt dan ook om aandacht te schenken aan elke gemaakte opmerking, ook al is er sprake van akkoordbevinding van de wijzigingsvoorstellen. Goes vraagt in haar brief aandacht voor de overbelasting van de brede moderamina van de classicale vergaderingen . Ook een aantal van de voorgestelde wijzigingen/aanvullingen heeft als gevolg dat het takenpakket van het breed moderamen van de classicale vergadering wordt uitgebreid. Hardenberg merkt in het algemeen op dat de kerkenraden met vreugde hebben geconstateerd dat de wijzigingen voorzien in een breed gevoelde behoefte meer vrijheid te hebben naar bevind van zaken te handelen, zonder daarbij al te zeer beknot te worden door kerkordelijke regels. Dit laat onverlet de algemeen gevoelde noodzaak dat de kerkorde blijvend de kaders moet vaststellen, teneinde een ordelijke gang van zaken in onze kerk/kerken te garanderen en dat voldaan moet worden aan algemene uitgangspunten van beleid. In grote lijnen zijn de reacties van de (wijk)gemeenten op de wijzigingsvoorstellen dan ook positief en worden ondersteund. Hoorn-Enkhuizen merkt op dat de zo langzamerhand (schriftelijke) overorganisatie door sommigen als bijna onwerkbaar wordt ervaren. Een grondige afslanking van regeltjes en organisaties zou dan een andere/betere keus zijn geweest. Katwijk stelt de synode voor om overal waar in de ordinanties staat ‘ouderling(en), niet zijnde kerkrentmeester’ alleen te spreken van ‘ouderling(en)’. Leeuwarden bericht dat in zijn algemeenheid wordt opgemerkt dat de ordinanties nog altijd niet aansluiten bij de praktijk van alle dag. Waar mogelijk zou de kerkorde de plaatselijke gemeentes en de classes meer gelegenheid dienen te bieden om haar organisatie flexibel in te richten, al naar gelang de omstandigheden dat vergen. Limburg constateert eveneens dat er steeds meer werk terecht komt bij het breed moderamen van de classis en dat aan deze reeds bestaande klacht niets is gedaan. Dit terwijl het steeds moeilijker is capabele mensen bereid te vinden. De voorstellen bieden ook geen echte oplossingen voor de huidige problemen in de steeds kleiner wordende kerkelijke gemeenten. De aantallen worden aangepast, met als gevolg dat minder mensen hetzelfde werk moeten doen.
Pagina 6 van 112
Winsum vindt het minder positief als in de classicale vergadering en het breed moderamen daarvan oud-ambtsdragers zitting krijgen. Het breed moderamen krijgt grote verantwoordelijkheden en oud-ambtsdragers hebben onvoldoende voeling met ontwikkelingen in eigen gemeente. Woerden geeft ter overweging mee om, indien de voorstellen over verlenging van termijnen voor ambtsdragers worden aangenomen, de ingangsdatum daarvan niet uit te stellen tot de gehele kerkorde is behandeld. Het voorkomt waarschijnlijk een aantal dispensatieverzoeken aan de classicale vergaderingen. Zeist zou graag zien dat aandacht wordt gegeven aan een opmerking van de kerkenraad van de gefedereerde wijkgemeenten Zeist-West met betrekking tot tijdelijke aanstelling van predikanten: De kerkenraad stelt voor om wijzigingen in de kerkorde aan te brengen die de aanstelling van een predikant voor een tijdelijke aanstelling van minder dan vier jaar mogelijk maken. In de huidige praktijk leidt deze onmogelijkheid tot een tijdelijke aanstelling als predikant vaak tot het aanstellen van een kerkelijk werker, uitsluitend om deze reden. Dit is zeer in het nadeel van de betreffende proponent die als kerkelijk werker wordt aangesteld. Indien geen mogelijkheid wordt geboden tot een tijdelijke aanstelling van een predikant stelt de kerkenraad voor dat proponenten die als kerkelijk werker aangesteld worden vanwege een tijdelijke aanstelling, de sacramenten mogen bedienen. Het kan nu voorkomen dat een grote, gefedereerde wijkgemeente (1400 leden) alleen een tijdelijk werker heeft omdat het formuleren van lange termijn beleidsplannen van twee algemene kerkenraden te lang duurt.
112
Pagina 7 van 112
3.
§ 1.
DE CONSIDERATIES INHOUDELIJK
Ord. 4-6 nieuw lid 3a:
In afwijking van lid 3 hebben in de wijkkerkenraad naast de predikant ten minste twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, een ouderling-kerkrentmeester en twee diakenen zitting.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Goes, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Tiel bericht dat in de classicale vergadering de vraag opkwam en breed wordt gedeeld of het mogelijk is om parallel aan de niet ambtelijke kerkrentmeester ook een niet-ambtelijke diaken te creeren, als diaconaal taakdrager en ook lid van de kerkenraad. ’s-Hertogenbosch stelt voor in het huidige lid 3 van ordinantie 4-6 het aantal diakenen terug te brengen van drie naar twee, mede gezien de besparing op menskracht, die mede als doel van deze voorgestelde kerkordewijzigingen wordt genoemd. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amsterdam, Breukelen, Brielle, Dokkum, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Winsum, Winterswijk, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie van de kerkenraad van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard te Barendrecht door. Deze kerkenraad vindt één kerkrentmeester wel erg weinig en pleit ervoor dit minimaal op twee leden te houden. Een kerkenraad van een wijkgemeente van bijzondere aard heeft een voltallig college van kerkrentmeesters nodig, de voorgestelde afwijking is dus niet gewenst.
d.
§ 2.
Negatief
Ord. 4-6-4:
In een gemeente met minder dan 300 leden dan wel in bijzondere omstandigheden kan de kerkenraad.....
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam vraagt om verduidelijking van het begrip “bijzondere omstandigheden”- het zou niet zo moeten zijn dat de brede moderamina van verschillende classicale vergaderingen in vergelijkbare situaties tot een verschillende beslissing kunnen komen. Limburg vraagt zich af of dit nog werkbaar is in een gemeente van bijv. 1000 leden. De omstandigheden moeten dan wel heel bijzonder zijn om daaraan tegemoet te komen. Wat de classicale
Pagina 8 van 112
vergadering betreft wordt de grens van 300 gehandhaafd. In ieder geval lijkt het gewenst die ‘bijzondere omstandigheden’ ook weer te begrenzen. Zierikzee heeft aangegeven dat zij integraal positief staat tegenover de voorgestelde aanpassingen. Wel vraagt de classicale vergadering zich af wie bepaalt wat deze bijzondere omstandigheden zijn, of die door de kerkenraad zelf kunnen worden aangedragen en of met 300 leden belijdende leden worden bedoeld. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie van de kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente van bijzondere aard te Barendrecht door. De kerkenraad merkt op dat in het gewijzigde artikel 4-6-4 de bijzondere omstandigheden niet worden geconcretiseerd. Dit kan wellicht in de toekomst tot verwarring leiden. Zonder elke situatie te benoemen zouden wel een aantal richtlijnen gegeven kunnen worden. Daarnaast is 3 ambtsdragers erg weinig – hoe klein een gemeente ook is – om een goede afspiegeling van de gemeente te zijn.
d. Negatief Delft stelt voor de grens waarbij gesproken wordt van een kleine gemeente te verhogen van 300 naar 500 leden. De classicale vergadering denkt dat een groot deel van de problemen dan is opgelost. Het heeft niet de voorkeur van de classicale vergadering om grotere gemeenten een kleinere kerkenraad toe te staan, het gevaar is dan niet denkbeeldig dat de prikkel om actief te blijven zoeken naar ambtsdragers op de achtergrond raakt.
§ 3.
Ord. 4-8-2:
De kerkenraad kiest uit zijn midden een moderamen bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor met dien verstande dat in elk geval een predikant deel uitmaakt van het moderamen.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, EdamZaandam, Emmen, Franeker, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Hoofddorp, HoornEnkhuizen, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Delft is van mening dat in ieder geval in het moderamen alle ambten aanwezig moeten zijn. Doetinchem ziet dit graag iets ruimer gespecificeerd en vindt eveneens dat alle ambten vertegenwoordigd moeten zijn. Doorn geeft aan dat ten aanzien van dit voorstel twee opmerkingen zijn gemaakt. In de eerste plaats is gewezen op het risico van te weinig betrokkenheid en onvoldoende afstemming. En in de tweede plaats werd opgemerkt dat het ten behoeve van verantwoord bestuur essentieel is dat alle ambten in het moderamen vertegenwoordigd zijn. De classicale vergadering hecht waarde aan deze opmerking, waarbij ze het woord “essentieel” vervangt door “wenselijk”. Drachten pleit ervoor op te nemen dat bij voorkeur alle ambten vertegenwoordigd zijn in het moderamen van een kerkenraad. Ede stelt voor dat zo mogelijk alle ambten in het moderamen van de kerkenraad vertegenwoordigd zullen zijn. Enschede adviseert om vast te houden aan vertegenwoordiging van alle ambten, met eventuele uitzonderingen. Door alle ambten in het moderamen op te nemen wordt, naar de mening van de classicale vergadering, de transparantie bevorderd. De classicale vergadering wijst erop dat het woord “jaarlijks” is weggevallen; hierdoor is niet duidelijk wanneer de verkiezing van het moderamen moet plaatsvinden. Voorgesteld wordt dit woord weer op te nemen.
112
Pagina 9 van 112
Goes stemt hiermee in, mits de formulering in elk geval een predikant niet impliceert dat de consulent verplicht is zitting te nemen in het moderamen van de vacante gemeente. Gouda kan in grote lijnen instemmen met de voorgestelde wijzigingen, maar geeft door dat enkele gemeenten de voorkeur geven aan vertegenwoordiging van alle ambten in het moderamen van de kerkenraad om de diversiteit tot zijn recht te laten komen en de kans te vergroten dat de kerkenraadsvergadering efficiënter en effectiever verloopt. Groningen vindt dat hierbij de aanvulling hoort: “als er aan de (wijk)gemeente geen predikant is verbonden dan is de consulent adviserend lid van het moderamen.” Haarlem acht het van belang dat in het moderamen alle ambten vertegenwoordigd zijn. Het bevordert namelijk de communicatie tussen de diverse groepen. In de plaatselijke regeling kan een kerkenraad echter anders beslissen. Dit belang wordt ook met nadruk uitgesproken door de kerkenraad van de Protestantse gemeente te IJmuiden. Deze kerkenraad merkt op dat een vertegenwoordiging van alle ambten en colleges in het moderamen de communicatie tussen de colleges ten goede komt en een afgewogen opinievorming binnen het moderamen bevordert.
Heerenveen merkt op dat een kleine minderheid vindt dat gehandhaafd moet blijven dat alle ambten in het moderamen vertegenwoordigd zijn omdat die ambten samen de kerk vormen. Hoogeveen is van mening dat alle ambten in het moderamen vertegenwoordigd zouden moeten zijn. Kampen geeft aan dat een meerderheid van de classicale vergadering geen problemen heeft met deze wijziging als alle voorstellen maar serieus worden besproken. Bijvoorbeeld: als er geen diaken in het moderamen zit, moeten de anderen wel aandacht aan het diaconaat blijven geven. Limburg merkt op dat een aantal gemeenten, gezien hun situatie, er tegen zijn om bijvoorbeeld geen diaken meer in het moderamen te hebben, maar zij kunnen zich voorstellen dat er in andere gemeenten een andere verdeling van taken tussen moderamen en kerkenraad is, waarbij dat geen bezwaar is. Nijkerk zou graag zien dat de zin “zo mogelijk in het moderamen alle ambten vertegenwoordigd zijn” wordt opgenomen. Rotterdam 1 & 2 is van mening dat een predikant deel moet uitmaken van het moderamen, maar dat de aanwezigheid van de predikant niet vereist is inzake het nemen van besluiten door dat moderamen. Tiel deelt mee dat de classicale vergadering op het punt van de samenstelling van het moderamen verdeeld is. Dat alle ambten vertegenwoordigd zijn, dient uitgangspunt te zijn. Maar in bijzondere situaties is het wellicht gewenst dat de classicale vergadering (tijdelijk) ontheffing geeft. Woerden stemt in met de voorgestelde tekst, maar wil onderstrepen dat het de voorkeur verdient dat alle ambten in het moderamen vertegenwoordigd zijn. Zwolle steunt het standpunt van één van haar kerkenraden dat het woord “jaarlijks” in de tekst moet worden opgenomen. De kerkenraad moet het recht behouden om jaarlijks het moderamen te kiezen. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Breukelen, Brielle, Dokkum, Flevoland, Hattem, Harderwijk, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zoetermeer, Barendrecht geeft de reactie van een aantal kerkenraden door: De kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente van bijzondere aard te Barendrecht stelt voor het aantal moderamenleden niet te wijzigen, daar een moderamen alleen goed kan functioneren als alle geledingen van de kerkenraad daarin vertegenwoordigd zijn, t.w. een predikant, een ouderling, een diaken en een ouderling-kerkrentmeester. Immers zodoende wordt een inbreng van alle geledingen in het moderamen gegarandeerd. Ook de kerkenraad van de Hervormde gemeente te Strijen-2 wil alle ambten in het moderamen.
Bommel heeft besloten de reacties van de gemeenten die op dit punt zijn ingegaan zonder standpuntbepaling van de classicale vergadering door te geven aan de synode: De Gereformeerde kerk te Gameren-Zuilichem geeft als formulering aan: “De kerkenraad kiest uit zijn midden een moderamen, bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor met dien verstande dat zo mogelijk de drie ambten, maar in elk geval een predikant deel uitmaakt van het mode-
Pagina 10 van 112
ramen. De Hervormde gemeente te Beesd geeft aan om het bestaande artikel niet te wijzigen; uitzonderingen zijn kleine gemeenten waar het uit praktisch oogpunt niet wenselijk is om aan deze bepaling te voldoen.
d. Negatief ’s-Hertogenbosch vindt een moderamen zonder diaken niet gewenst en stelt voor de oude formulering te handhaven. Zierikzee stelt voor deze ordinantiebepaling niet te wijzigen omdat zij het wenselijk vindt dat – in geval een kerkenraad uit ten minste twaalf leden bestaat – in het moderamen behalve de predikant ten minste ook een ouderling, een diaken en een ouderling-kerkrentmeester zitting heeft. Met name het lidmaatschap van een ouderling-kerkrentmeester vindt de kerkenraad zeer wezenlijk. Ook vraagt de classicale vergadering zich af of de wijziging dat niet alle ambten in het moderamen vertegenwoordigd hoeven te zijn, niet de deskundigheid van het moderamen uitholt. Voorgesteld wordt deze bepaling niet te wijzigen maar de thans gebruikte tekst te handhaven.
§ 4.
Ord. 4-8-6:
De kerkenraad maakt een regeling voor zijn wijze van werken, waarin in ieder geval wordt geregeld: het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de wijze waarop de gemeente wordt gekend en gehoord, de openbaarmaking van zijn besluiten, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, OostGroningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Doorn geeft aan dat opgemerkt werd dat men het eens is met deze wijziging, mits wat steviger omschreven. Goes stemt in met de beoogde openheid. Wel leven er vragen over de praktische realisering. Eén van de kerkenraden in haar gebied vroeg zich af waar je de grens legt met het toelaten van gemeenteleden tot de vergaderingen van de kerkenraad.
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie van een aantal kerkenraden door. De kerkenraad van de hervormde gemeente te Sint Anthoniepolder vindt dat alleen de stukken ten aanzien waarvan de kerkenraad het nodig acht in de openbaarheid moeten komen. Er dient geen verplichting te worden opgelegd aan de kerkenraad. De kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente 2 te Strijen vindt deze wijziging een grote verbetering.
d.
Negatief
112
Pagina 11 van 112
§ 5.
Ord. 4-10-7:
De verdeling van taken en bevoegdheden over enerzijds de kerkenraad en anderzijds de kleine kerkenraad, de sectieteams en de taakgroepen wordt aangegeven in een door de kerkenraad na overleg met de kleine kerkenraad, de sectieteams en de taakgroepen vast te stellen regeling met dien verstande dat a. aan de kerkenraad wordt toevertrouwd: – de algemene leiding aan de opbouw van de gemeente in de wereld; – de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten; – het nemen van de besluiten als genoemd in artikel 8-7; – het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de gemeente; – het vaststellen van de begrotingen en de jaarrekeningen; – het beroepen van de predikanten en het leiding geven aan de daaraan voorafgaande verkiezing; – [--] – het opzicht over de leden van de gemeente voor zover dat door de orde van de kerk is opgedragen aan de kerkenraad; – het vaststellen van de plaatselijke regelingen als bedoeld in artikel 7-2; en voorts, tenzij de kerkenraad een of meer van de volgende taken heeft opgedragen aan de kleine kerkenraad: – het leiding geven aan de verkiezing van de ouderlingen en de diakenen als bedoeld in ordinantie 3-6 en de benoeming van de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn; – het aanwijzen van de afgevaardigde naar de classicale vergadering; b. aan de kleine kerkenraad wordt toevertrouwd: – het toetsen van het werk van de sectieteams en de taakgroepen aan het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan; – de instelling van de sectieteams en de taakgroepen en de benoeming van de leden daarvan; – het vaststellen van de instructies van de sectieteams en de taakgroepen.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Ommen, Noordoost Groningen, OostGroningen, Schiedam, Réunion Wallonne, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Amsterdam plaatst een opmerking bij ‘tenzij de kerkenraad een of meer van de volgende taken heeft opgedragen aan de kleine kerkenraad’ (onder a.). Dit maakt het er wat de taakstellingen van de kerkenraad en kleine kerkenraad betreft niet duidelijker op. Het komt de classicale vergadering voor dat de twee taken die na ‘tenzij’ worden genoemd bij de kerkenraad thuishoren. Haar inziens is het niet een kleine kerkenraad die leiding geeft aan verkiezing van ambtsdragers of die mensen afvaardigt naar de classicale vergadering. Een classicale vergadering verstaat zich ook altijd met een kerkenraad (de predikant of de scriba) en niet met de kleine kerkenraad. Bommel gaat akkoord met het voorstel, maar geeft daarbij, naar aanleiding van de reactie van één van de kerkenraden in haar ressort, door dat het van belang is dat de wijze van verantwoording duidelijk geregeld wordt. Delft is er uitdrukkelijk geen voorstander van de verkiezing van ambtsdragers neer te leggen bij de kleine kerkenraad. De classicale vergadering is van mening dat dit een zaak en verantwoordelijkheid moet blijven van de totale kerkenraad, zeker ook ter voorkoming van een mogelijke machtsconcentratie op een te kleine basis. Goes stemt in met deze taakverschuiving, maar er leven vragen over de eindverantwoordelijkheid ten aanzien van de genoemde taken. Nijmegen geeft aan het eens te zijn met de opmerking van één van haar kerkenraden dat bij een kerkenraad met werkgroepen niet afdoende gekeken is naar het voorgeschreven aantal te houden vergaderingen. Men vindt dit teveel. Men vindt minimaal 2x voltallig vergaderen een mooie ondergrens.
Pagina 12 van 112
Winterswijk wijst erop dat de grote kerkenraden van de Protestantse gemeenten van Aalten en Winterswijk uit meer dan 80 leden bestaan. De besluitvorming in Winterswijk wordt vertraagd doordat regelmatig het voor de besluitvorming noodzakelijke quorum niet aanwezig is. Besluitvorming kan dan eerst in een volgende vergadering plaatshebben. Dit werkt vertragend. Om de slagvaardigheid van de besluitvorming te bevorderen wordt voorgesteld de mogelijkheid te openen om aan de Kleine Kerkenraad meer taken (bv. het leiding geven aan de verkiezing van ambtsdragers en de benoeming van kerkrentmeesters niet zijnde ambtsdragers) op te dragen. Dit laatste laat onverlet dat de grote kerkenraad een beslissende stem blijft houden in zaken als beleidsplan, begroting, rekening, het beroepingswerk en het algemene kerkenraadsbeleid. Woerden stelt bij de voorgestelde wijziging de vraag wat de zin en het nut van de wijziging is omdat de kerkenraad het toch in eigen hand kan houden. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Breukelen, Brielle, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle d. Negatief Dokkum geeft aan dat het voorstel om de kleine kerkenraad meer dan toetsen, instellen en vaststellen te laten doen niet wordt gedeeld door de classicale vergadering.
§ 6.
Ord. 3-6:
De verkiezing van ouderlingen en diakenen 1. Verkiesbaarheid a. De verkiezing van ouderlingen en diakenen geschiedt uit de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente. b. Doopleden kunnen (bij toepassing van ordinantie 3-2-3) eerst voor verkiezing in aanmerking komen, nadat de kerkenraad zich ervan vergewist heeft, met inachtneming van ordinantie 9-4-1 en 2, dat zij onder de belijdende leden kunnen worden opgenomen. c. Slechts per geval en na instemming van de algemene kerkenraad kan een stemgerechtigd lid van een andere wijkgemeente tot ouderling of diaken verkozen worden. d. Slechts per geval en na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering kan een stemgerechtigd lid van een andere gemeente tot ouderling of diaken verkozen worden. 2. Aanbevelingen Voorafgaande aan de verkiezing wordt de gemeente uitgenodigd schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad aanbevelingen in te dienen van personen die naar haar mening voor verkiezing in aanmerking komen. 3. Verkiezingsprocedure a. Bij de aanbevelingen wordt het ambt vermeld waarvoor de betrokkene wordt aanbevolen. b. Als voor dat ambt geen aanbevelingen zijn binnengekomen die door tien of meer stemgerechtigde leden worden ondersteund, geschiedt de verkiezing door de kerkenraad. c. Als voor dat ambt aanbevelingen zijn binnengekomen die door tien of meer stemgerechtigde leden worden ondersteund, maakt de kerkenraad een lijst op met de namen van hen die voor dat ambt zijn aanbevolen en die verkiesbaar zijn. De kerkenraad kan de lijst aanvullen met de namen van hen die door de kerkenraad zelf voor dat ambt worden aanbevolen. d. Als het aantal namen op de lijst niet groter is dan het aantal vacatures voor dat ambt, worden de kandidaten door de kerkenraad verkozen verklaard. e. Als het aantal namen op de verkiezingslijst groter is dan het aantal vacatures voor dat ambt, geschiedt de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de gemeente. 4. Verkiezing door dubbeltallen a. De stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente kunnen - telkens voor een periode van ten hoogste zes jaren - de kerkenraad machtigen om, in afwijking van lid 3, voor elke vacature afzonderlijk een dubbeltal vast te stellen. b. In dat geval wordt bij de aanbevelingen de vacature vermeld waarvoor de aanbevolene in aanmerking komt. c. Als voor een bepaalde vacature niet meer dan vier aanbevelingen met de naam van dezelfde persoon worden ingediend door stemgerechtigde leden van de gemeente, geschiedt de verkiezing door de
112
Pagina 13 van 112
kerkenraad. d. Als voor die vacature vijf of meer aanbevelingen met de naam van dezelfde persoon zijn ingediend door stemgerechtigde leden van de gemeente, kan de kerkenraad de aanbevolene als deze verkiesbaar is verkozen verklaren. e. Als de kerkenraad van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of als voor die vacature de namen van twee of meer personen zijn ingediend die elk door vijf of meer stemgerechtigde leden van de gemeente zijn aanbevolen, stelt de kerkenraad voor deze vacature na kennisneming van de aanbevelingen een dubbeltal op, waaruit de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de gemeente plaatsvindt. 5. Ambtsdragers met een bepaalde opdracht In afwijking van het hiervoor bepaalde kunnen ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht verkozen worden door de kerkenraad uit de stemgerechtigde leden van de gemeente, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen die naar hun mening voor verkiezing in aanmerking komen. Ambtsdragers met een bepaalde opdracht die door de algemene kerkenraad zijn verkozen ten behoeve van de gemeente in haar geheel, maken als boventallig lid deel uit van de algemene kerkenraad en kunnen tevens, op verzoek van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente waartoe zij behoren, deel uitmaken van die wijkkerkenraad. 6. Aanvaarding Zij die zijn verkozen geven uiterlijk een week nadat zij in kennis zijn gesteld van hun roeping tot het ambt, bericht of zij deze roeping aanvaarden. 7. Bekendmaking Nadat degenen die verkozen zijn hun roeping hebben aanvaard, maakt de kerkenraad hun namen aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op hun bevestiging respectievelijk verbintenis. 8. Bezwaren Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure of tegen de bevestiging (dan wel in geval van een herverkiezing de verbintenis) van een gekozene kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk vijf dagen na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend. 9. Behandeling De kerkenraad probeert het bezwaar weg te nemen. Als het niet wordt ingetrokken zendt de kerkenraad binnen veertien dagen na ontvangst het bezwaarschrift indien het gaat om een bezwaar tegen de gevolgde verkiezingsprocedure, door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen en, indien het gaat om een bezwaar tegen de bevestiging dan wel verbintenis van de gekozene, naar het regionale college voor het opzicht. Het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen doet terzake een einduitspraak. Het regionale college voor het opzicht doet, indien het de bezwaren ongegrond verklaart, een einduitspraak. Tegen de uitspraak van het regionale college voor het opzicht om de bezwaren gegrond te verklaren is beroep mogelijk. 10. Bevestiging of verbintenis Indien geen bezwaren zijn ingebracht of de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn bevonden, vindt – met inachtneming van het in ordinantie 9-5-4 bepaalde – de bevestiging dan wel verbintenis plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging kan onder handoplegging geschieden.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, EdamZaandam, Enschede, Franeker, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Rotterdam 1 & 2, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam bericht dat de verplichting iemand op de kieslijst op te nemen als er ten minste 10, of in de situatie waarin dubbeltallen gesteld worden ten minste 5, aanbevelingen voor een bepaalde persoon worden gedaan wordt ervaren als te absoluut. Er zijn situaties denkbaar waarin een kerkenraad ervan overtuigd is dat een bepaalde persoon niet op de lijst of op dubbeltal mag komen; voorbeelden: iemand die onder tucht staat, of iemand die volslagen ongeschikt is voor een ambt. De classicale vergadering verzoekt de synode voor dit soort uitzonderlijke gevallen een uitzonderingsclausule op te nemen.
Pagina 14 van 112
Amsterdam veronderstelt dat met ‘in afwijking van het hiervoor bepaalde’ in lid 5 bedoeld wordt ordinantie 3-6-3 en 3-6-4, maar het staat er niet. Bommel heeft besloten het voorstel te volgen, maar geeft in overweging om nog eens te kijken naar de formulering ‘verbintenis’, o.a. omdat die minder geschikt lijkt voor herbevestiging van ambtsdragers. niet zijnde predikanten. Breukelen geeft aan dat in de classicale vergadering verschillend hierover wordt gedacht. Een meerderheid wil de bezwaartermijn op zeven dagen houden. Rekening dient te worden gehouden met de weekwisseling en feestdagen. Brielle merkt op dat het woord ‘bevestiging’ te verkiezen is boven ‘verbintenis’. Ook geeft de week bedenktijd en de termijn van bezwaar maken enige discussie. Geopperd wordt dat de verkozen persoon snel beschadigd kan raken door het indienen van een bezwaar 5 dagen na bekendmaking. De zorg hieromtrent wordt gedeeld, maar een andere mogelijkheid is niet te realiseren. Dit geldt idem bij ambtsdragersverkiezing-predikant. Delft deelt mee dat bij een herverkiezing niet bevestigen, maar een verbintenis aangaan de instemming van de classicale vergadering heeft, behalve waar het een predikant betreft. Dat wordt door een meerderheid ervaren als ‘te kaal’. Doetinchem bericht dat bij stemming de meerderheid voor de wijzigingen is. De classicale vergadering geeft een aantal opmerkingen uit de vergadering mee: - Bij het aanvaarden van het ambt met toegevoegde vragen belijdenis doen; - Ook doopleden kunnen ambtsdrager zijn (minderheid); - In het ambt word je verkozen. Om te kunnen kiezen hoef je niet te worden verkozen. Graag duidelijker en helderder verwoorden. Omdat de opmerkingen van de Protestantse gemeente te Zelhem hier specifiek worden genoemd wordt hieronder het standpunt van die gemeente weergegeven. De kerkenraad geeft aan dat echt verkiezen de voorkeur geniet boven ‘verkozen verklaren’, maar zou het verhullende taalgebruik van ‘verkozen verklaren’ willen vervangen door ‘benoemen’. Dit temeer omdat dit in par. 50 al een plek heeft gekregen. De kerkenraad zou graag zien dat de Kerkorde eerlijk doet uitkomen dat verkiezen niet altijd en niet overal meer kan plaatsvinden en dus benoemen mogelijk maakt naast verkiezen. Het is de kerkenraad niet duidelijk om welke ‘bepaalde opdracht’ het in ordinantie 3-6-5 gaat. Bestaan er überhaupt ambtsdragers zónder bepaalde opdracht? Het is de kerkenraad vervolgens niet duidelijk waarom deze ambtsdragers niet door de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente zouden worden verkozen, maar door de kerkenraad. Welke ‘bepaalde opdracht’ rechtvaardigt het voorbijgaan aan het recht van de gemeente om te verkiezen? Wat de kerkenraad t.a.v. ‘verkozen verklaren’ en ‘benoemen’ heeft gesteld zou ook t.a.v. ‘ambtsdragers met een bepaalde opdracht’ mogen gelden. De kerkenraad stelt dan ook voor lid 5 achterwege te laten.
Dokkum geeft aan dat een meerderheid van de classicale vergadering vóór het begrip ‘herbevestiging’ is. Doorn heeft geen overwegende bezwaren tegen deze voorgestelde kerkordewijziging, maar geeft door dat in de vergadering is opgemerkt dat de periode om bezwaar te maken te kort wordt geacht; dat zou – met het oog op behoorlijk bestuur – minimaal een week moeten zijn, idem voor predikanten. Drachten vindt dat het verkiezen van stemgerechtigde leden van een andere gemeente een uitzondering moet zijn. Deze classicale vergadering merkt op dat de artikelen over de verkiezing van ambtsdragers in veel gemeenten achterhaald is; men is al lang blij dat er kandidaten gevonden worden in een bepaald ambt. Ede adviseert het begin van ordinantie 3, artikel 6, lid 4 onder e te wijzigen als volgt: “Als de kerkenraad van de onder c en d van dit artikel van deze ordinantie vermelde bevoegdheid geen gebruik maakt of … enz.”. Dit voorstel wordt gedaan omdat het niet duidelijk is waaraan de in ordinantie 3-6-4 onder e vermelde ‘bevoegdheden’ refereren. Is dit nu aan ordinantie 3-6-4 onder a, b, c en d of aan iets anders? Met betrekking tot ordinantie 3-6-7 en 3-6-10 deelt de classicale vergadering de mening van een aantal kerkenraden dat het begrip ‘verbintenis’ niet op zijn plaats is. Het doet denken aan verschillende dingen. De voorkeur wordt gegeven aan, gelijk bij predikanten, het bevestigen en her-
112
Pagina 15 van 112
bevestigen van ambtsdragers, welke begrippen (meer) aansluiting hebben bij de roeping tot het ambt. De classicale vergadering stelt dan ook voor te spreken van bevestiging en herbevestiging. Emmen Eén gemeente heeft aangegeven om de orde voor de verbintenis alleen te gebruiken in geval van continuering van het ambt zonder onderbreking. Indien er sprake is van een tussentijdse rustperiode geeft men de voorkeur aan het opnieuw bevestigd worden in het ambt.
Flevoland bericht dat een meerderheid in de classicale vergadering vindt dat het soms niet goed is dat de kerkenraad alle voordrachten (met tien of meer aanbevelingen) moet overnemen en openbaar maken. Een meerderheid is voor het voorstel om het mogelijk te maken dat de kerkenraad soms wordt gemachtigd om een verkiezing uit de aanbevelingen te maken. Door een meerderheid wordt de vrees uitgesproken voor frictie bij onzekerheid of machtiging tijdens de oude situatie doorloopt bij de nieuwe situatie. Gouda geeft aan dat een grote meerderheid akkoord is met de voorgestelde wijzigingen, maar dat door enkele gemeenten gevraagd wordt om meer ruimte voor de kerkenraad om in te spelen op de plaatselijke situatie. De classicale vergadering is unaniem van mening dat bij de verkiezing door dubbeltallen (4c), indien niet meer dan 4 aanbevelingen worden ingediend, het laatste deel van de tekst zou moeten luiden: …, kan de verkiezing door de kerkenraad geschieden. Dit geeft meer vrijheid om toch een verkiezing uit te schrijven. De voorgestelde tekst is in strijd met de gedachte achter het verkiezingssysteem met aanbevelingen en dubbeltallen. Goes merkt op dat één kerkenraad voor de verkozenen een langere termijn vraagt om te beslissen over de aanvaarding van het ambt (twee weken) en dat daar binnen de classicale vergadering verschillend over gedacht wordt. Haarlem merkt met betrekking tot ordinantie 3-6-3 in het algemeen op dat het ‘polsen’ van potentiële ambtsdragers in vele gemeenten nu reeds praktijk is. De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Heemskerk vraagt zich af of de kerkenraad niet de bevoegdheid moet krijgen – zonder voorafgaande uitnodiging aan de gemeente om kandidaten in te dienen – om zelf geschikt geachte kandidaten als ouderling, diaken of ouderling-kerkrentmeester te polsen. Door de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk Haarlem West wordt opgemerkt dat deze gemeente nog in de riante positie verkeert dat het geven van stemrecht aan doopleden vooralsnog niet aan de orde is, maar hij beseft dat er nogal wat andere gemeenten zijn die wel met de situatie geconfronteerd worden dat er onvoldoende belijdende leden beschikbaar zijn als ambtsdrager. De kerkenraad geeft wel aan de classicale vergadering meegeven dat men terughoudend moet zijn met hierover een uitspraak te doen.
Harderwijk raadt aan met familierelaties wijs om te gaan. Zij geeft daaraan niet de voorkeur. Hoogeveen maakt bij dit voorstel de volgende opmerkingen: 1. In gemeenten die van kieslijsten gebruik maken, is de praktijk dat het aantal kandidaten vaak zo gering is dat alle beschikbare kandidaten verkozen worden. Dat wil niet zeggen dat, nu er een kerkordewijziging komt, de procedure niet correct beschreven moet worden voor situaties waarin er wel voldoende kandidaten zijn. De classicale vergadering vraagt dan ook nog eens naar de formulering te kijken, zodat niet als één naam tien of meer keer is ondersteund alle namen die voor dat ambt zijn ingediend op de kieslijst moeten. De voorkeur gaat uit naar de oude regeling 3-6-5b: alleen de namen moeten op de kieslijst van hen die tien of meer keer zijn aanbevolen. I.p.v. de nieuwe tekst 3-6-3c, als er ten minste één aanbeveling is ondersteund door tien of meer leden moeten op de verkiezingslijst alle namen komen die voor dat ambt zijn aanbevolen. 2. Een tweetal gemeenten in de classis maakt gebruik van de ‘alternatieve’ wijze van verkiezen (via dubbeltallen). Van hieruit wordt bezwaar gemaakt tegen de nieuwe ordinantie 3-6-4c t/m e 3-6-4 . Deze bezwaren gehoord hebbend, willen de overige leden van de classicale vergadering wijzen op het volgende: In de nieuwe teksten kan de kerkenraad iemand verkozen verklaren indien voor die ene persoon vijf of meer aanbevelingen zijn ingediend (lid 4d). Dit geldt dus ook als er naast deze persoon nog vele andere namen zijn ingediend, maar niemand méér dan vier maal in dezelfde vacature (bijvoorbeeld: 3x A., 5x B., 4x C., 4x D., 1x E., 1x F.). Dan kan de kerkenraad die ene persoon (i.c. B.) verkiezen, zonder stemming door de gemeente. In dergelijke (realistische) si-
Pagina 16 van 112
tuaties is het evenwicht tussen kerkenraad en gemeente totaal uit balans. Volgens deze regels kan men zelfs zónder stemming een herkiesbare ambtsdrager laten aftreden, indien er een tegenkandidaat is ingediend door minstens vijf gemeenteleden. Ordinantie 3-6-4c is niet geformuleerd met ‘kan’, dus wordt de kerkenraad bovendien de mogelijkheid ontnomen een dubbeltal op te stellen indien er niet minstens vijf aanbevelingen binnen zijn gekomen met de naam van dezelfde persoon en ook nog eens in dezelfde vacature. De classicale vergadering wijst erop dat, indien de gemeente bewust gekozen heeft voor deze procedure, het daadwerkelijk opstellen van dubbeltallen uitgangspunt dient te blijven en geen uitzondering. Nu moeten maar liefst “de namen van twee of meer personen zijn ingediend die elk door vijf of meer stemgerechtigde leden van de gemeente zijn aanbevolen” en ook nog in dezelfde vacature vóórdat de kerkenraad een dubbeltal ter stemming aan de gemeente moet voorleggen. Bij een groter aantal vacatures kan de naam van één persoon dus ook nog veel vaker zijn aanbevolen, maar omdat niemand in dezelfde vacature vijf maal is aanbevolen, hoeft de kerkenraad nog steeds geen dubbeltallen in stemming te brengen. Dit strijdt met het principe achter de machtiging, die is verleend door de gemeente. Daarom dient de classicale vergadering het verzoek in om van ordinantie 3-6-4c een ‘kan’bepaling te maken: “… kan de verkiezing geschieden door de kerkenraad.” Leeuwarden zou de in ordinantie 3-6-8 genoemde bezwaartermijn graag gehandhaafd zien op zeven dagen. Een termijn van vijf dagen vindt de classicale vergadering te kort. Limburg geeft aan bezwaren te hebben tegen de tekst van een nieuwe bepaling ordinantie 3-63b (waarop geen toelichting wordt gegeven!) dat in het geval dat er voor een ambt geen aanbevelingen vanuit de gemeente zijn binnengekomen, de verkiezing geschiedt door de kerkenraad. Dat zal toch moeten zijn “stelt de kerkenraad aan de gemeente een of meer kandidaten voor ter benoeming.” De classicale vergadering vindt dat het beginsel moeten worden hoog gehouden dat de ambtsdragers door de gemeenteleden en niet door de kerkenraad worden gekozen. Bij het voorstel dat verkozen ambtsdragers binnen een week moeten berichten of zij hun ambt aanvaarden, stelt Limburg dat er toch vanuit mag worden gegaan dat kandidaten vooraf gepolst zijn en alleen verkiesbaar/benoembaar zijn als ze vooraf hebben aangegeven het ambt ook te zullen aanvaarden. Bij het voorstel om de bezwaartermijn bij het verkiezen van een ouderling of diaken, resp. predikant, terug te brengen tot 5 dagen merkt Limburg op dat dit haar veel te kort lijkt. De huidige termijn van een week is al te kort, want een gemeentelid behoeft maar even op reis te zijn of hij/zij mist de boot. Nijkerk vindt het woord ‘verbintenis’ niet zo gelukkig. Beter is ‘verlenging’ of ‘herbevestiging’. Nijmegen neemt het voorstel van één van haar kerkenraden om de beslissingstermijn voor ambtsdragers van een week te verruimen naar tien dagen over. De vergadering vindt dit een goede verruiming, zodat er meer ruimte is voor gesprekken e.d. Tiel geeft aan dat de meerderheid van de vergadering geen moeite heeft met de wijzigingen, maar dat er wel behoefte is aan een nadere precisering van de term ‘verbintenis’. Winterswijk geeft door dat de kerkenraden van Eibergen-Rekken en Lichtenvoorde voorstellen om doopleden de gelegenheid te bieden zonder tot de belijdende leden van de kerk te moeten toetreden tot ambtsdrager te kunnen worden verkozen en merkt daarbij op dat in de meeste gemeenten van deze classis het belijdenis doen geen vanzelfsprekendheid meer is. De huidige bepaling belemmert het werven van ambtsdragers in de vele vacatures. De kerkenraad van Eibergen-Rekken merkt op dat de verkiezing van ambtsdragers in veel gemeenten niet meer aan de orde is. De synode heeft zich de vraag gesteld of verkiezing van ambtsdragers afgeschaft moet worden of niet. De kerkenraad stelt voor om verkiezing of niet als keuze te laten aan de gemeenten.
Zierikzee heeft bezwaren tegen de nieuwe redactie van ord. 3-6-8/10, waarin gesproken wordt over de bevestiging dan wel in geval van een herverkiezing de verbintenis. De kerkenraad vindt het beter iedere nieuwe periode in te zegenen. Uit de nieuwe redactie zou je kunnen opmaken dat je, als je uit de kerkenraad bent, toch nog ambtsdrager bent. Ook wil de classicale vergadering aan de synode vragen de redactie van ordinantie 3-6-8/10 opnieuw te overwegen. Gesproken wordt over de bevestiging dan wel in geval van een herverkiezing de verbintenis. Dit onderscheid vindt de kerkenraad onwenselijk en moeilijk uit te leggen naar de gemeente. Door bij een tweede ambtsperiode te kiezen voor een verbintenis zonder ze-
112
Pagina 17 van 112
gen wordt de indruk gewekt dat het betreffende gemeentelid in de tussentijd toch een soort ambtsdrager is gebleven. De kerkenraad vindt het beter elke ambtsdrager bij iedere nieuwe periode te zegenen en het woord verbintenis helemaal te laten vervallen. Tenslotte stelt de classicale vergadering voor om ook bij een herverkiezing te (her)bevestigen. c. Geen opmerkingen Groningen, Hattem, Hilversum, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Winsum, Zeist, Zwolle, Amersfoort De kerkenraad van de gereformeerde kerk Bunschoten-Spakenburg acht het onnodig om in de ordinanties onderscheid te maken tussen de bevestiging en de verbintenis van ambtsdragers.
Almelo De kerkenraden van de Hervormde wijkgemeenten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 te Rijssen en de kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente Wierden-Oost merken op dat de definitie van verbintenis niet helder is. Wordt hiermee alleen een herbevestiging van ambtsdrager verstaan of ook een nieuwe bevestiging van een oud-ambtsdrager?
Barendrecht geeft de reactie van een aantal kerkenraden. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te ’s-Gravendeel stelt dat de eerste zin van lid 3c een imperatief voorschrift is. De tweede zin is een keuzemoment voor de kerkenraad. Volgens de redactie van lid 3c moet de kerkenraad, in geval van een voordracht die door tien of meer gemeenteleden wordt ondersteund, alle namen (ook die van hen die minder voordrachten hadden) op een lijst zetten. Aangezien de toelichting hierover niets zegt, zal de oorspronkelijke betekenis van de tekst in lid 5b (oud) bedoeld zijn. De nieuwe tekst had als volgt moeten luiden: “Als voor dat ambt aanbevelingen zijn binnengekomen die door tien of meer stemgerechtigde leden worden ondersteund, maakt de kerkenraad een lijst op met de namen van hen die voor dat ambt door tien of meer stemgerechtigde leden zijn aanbevolen en die verkiesbaar zijn. De kerkenraad kan de lijst aanvullen met de namen van hen die door de kerkenraad zelf voor dat ambt worden aanbevolen, al dan niet uit andere voordrachten vanuit de gemeente. Ten aanzien van de verkiezing uit dubbeltallen merkt de kerkenraad op dat voorheen de machtiging was gericht op de vrijheid van de kerkenraad om, uiteraard na kennisneming van de voordrachten, dubbeltallen op te stellen ongeacht het aantal voordrachten. De dubbeltallen konden op die manier ‘gavengericht’ worden opgesteld. Mogelijk onbedoeld leest men uit artikel 4e dat bij twee voordrachten die allebei door ten minste 5 leden worden ondersteund (de kerkenraad beide voordrachten?) op het dubbeltal moet zetten. Een machtiging aan de kerkenraad heeft als gevolg dat deze helemaal buiten spel staat. In een gemeente waar onrust heerst, kunnen vijf kerkleden ‘een overval’ op de kerkenraad plegen; zij dienen twee namen in voor dezelfde vacature en vervolgens zit er ten minste één van hen in de kerkenraad. Niet aantrekkelijk om een machtiging aan te vragen! Artikel 4d geeft nog een mogelijkheid, maar de tekst in sublid e is imperatief gesteld. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Strijen-2 geeft aan dat dit een grote verandering is die erg belangrijk is voor de situatie in Strijen. Tot nu toe was het zo dat als de gemeente een ambtsdrager uit de andere wijk wilde benoemen zij toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering moest hebben. Dit kwam wel eens voor. De wijziging houdt in dat nu aan de AK toestemming moet worden gevraagd. Voor de situatie in Strijen is het niet aan te bevelen om beslissingen hierover in de AK te nemen. De direct betrokkenen moeten dan beslissen over iets wat per definitie gevoelig ligt en waarover tussen de beide wijken verschillend gedacht wordt. Het oordeel van een “objectieve buitenstaander” wordt in deze als zinvol en noodzakelijk geacht. Bij de tekst van ordinantie 3-6-4e vraagt de kerkenraad zich af wat hij kan doen in geval er voor een vacature meer dan 2 voordrachten zijn met elk meer dan 5 aanbevelingen. Kan de kerkenraad dan kandidaten zo maar terzijde leggen? De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Oud-Beijerland 1 en 2 merkt op dat door invoering van de term ‘verbintenis’ ter vervanging van ‘(her)bevestiging’ het onderscheid tussen de (her)bevestiging in het ambt van predikant en de (her)bevestiging in de ambten van ouderling en diaken verdwijnt. De kerkenraad ziet geen noodzaak voor deze wijziging maar vindt het eerder een verschraling.
Zoetermeer De kerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente Nieuwerkerk a/d IJssel wijst erop dat het onder de oude regeling mogelijk is dat de wijkkerkenraad de lijst met namen aanvult in de situatie waarin de wijkkerkenraad gevolmachtigd is door de gemeente tot het stellen van dubbeltallen. Het is
Pagina 18 van 112
onder de nieuwe kerkorde onduidelijk of het mogelijk is dat de wijkkerkenraad de lijst met namen aanvult. Tevens is het onduidelijk of de wijkkerkenraad verplicht is om de kandidaten die door meer dan 5 gemeenteleden zijn voorgedragen op dubbeltal te zetten. Verder vraagt de kerkenraad zich af of het mogelijk is om kandidaten op een dubbeltal te zetten die door minder dan 5 gemeenteleden zijn voorgedragen.
d. Negatief Goes deelt mee dat ten aanzien van de verkorting van de bezwaartermijn tot vijf dagen bezwaren zijn ingebracht. Ook ten aanzien van het onderscheid bevestiging/verbintenis in geval van ouderlingen en diakenen bestaan ernstige bezwaren. Deze bezwaren zijn zowel van principiële aard (de suggestie dat na de bevestiging het ambt levenslang een sluimerende hoedanigheid blijft) als van praktische aard (de noodzaak om onderscheid te maken in een dienst waarin verschillende personen een ambt op zich nemen). Harderwijk zou graag zien dat ‘verbintenis’ wordt gewijzigd in ‘herverkiezing’.
§ 7.
Ord. 3-4-10:
Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk vijf dagen na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Breukelen geeft aan dat in de classicale vergadering verschillend hierover wordt gedacht. Een meerderheid wil de bezwaartermijn op zeven dagen houden. Rekening dient te worden gehouden met de weekwisseling en feestdagen. ’s-Hertogenbosch stelt voor “dagen” te wijzigen in “werkdagen”. Limburg merkt ook ten aanzien van dit wijzigingsvoorstel op dat vijf dagen haar veel te kort lijkt. De huidige termijn van een week is al te kort, want een gemeentelid behoeft maar even op reis te zijn of hij/zij mist de boot. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie door van de kerkenraad van de Hervormde gemeente te ’sGravendeel. De kerkenraad stelt dat deze wenselijk geachte wijziging duidelijkheid schept of een zondagse bekendmaking zijn vervolg kan krijgen voor een mededeling op de eerstvolgende zondag.
d. Negatief Goes bericht dat bezwaren zijn ingebracht tegen de voorgestelde verkorting.
§ 8.
Ord. 3-5-7:
De bevestiging dan wel de verbintenis vindt plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging in het ambt van predikant geschiedt onder handoplegging.
112
Pagina 19 van 112
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Oost-Groningen, Hardenberg, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Almelo hervormde gemeenten Rijssen en Wierden-Oost achten de definitie van ‘verbintenis’ niet helder: wordt hiermee alleen een herbevestiging van een ambtsdrager bedoeld, of ook een nieuwe bevestiging van een oud-ambtsdrager?
Breukelen merkt op dat men in de classicale vergadering algemeen van oordeel was dat het goed is onderscheid te maken tussen bevestiging en verbintenis. Delft deelt mee dat bij een herverkiezing niet bevestigen, maar een verbintenis aangaan de instemming van de classicale vergadering heeft, behalve waar het een predikant betreft. Dat wordt door een meerderheid ervaren als ‘te kaal’. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Bommel, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie door van een kerkenraad: De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Oud-Beijerland merkt ook hier op dat door invoering van de term ‘verbintenis’ ter vervanging van ‘(her)bevestiging’ het onderscheid tussen de (her)bevestiging in het ambt van predikant en de (her)bevestiging in de ambten van ouderling en diaken verdwijnt. De kerkenraad ziet geen noodzaak voor deze wijziging maar vindt het eerder een verschraling.
d. Negatief Amsterdam deelt mee dat hierover het algemeen gevoelen is geuit dat een predikant eenmaal wordt bevestigd en vervolgens verbonden wordt aan een andere gemeente. Andere ambtsdragers worden telkens bevestigd en telkens opnieuw bevestigd als er sprake is geweest van aftreden. Goes deelt mee dat ook hier bezwaren bestaan tegen het onderscheid bevestiging/verbintenis (hoewel in mindere mate dan bij ouderlingen en diakenen). De Kerk heeft dringend behoefte aan een duidelijke visie op het ambt, ook met het oog op de status van de kerkelijke werkers, aldus Goes. Zierikzee stelt dat haar bezwaar tegen ordinantie 3-6 ook geldt ten aanzien van ordinantie 3-5-7. Bij predikanten die naar een nieuwe gemeente gaan, vindt de classicale vergadering het mooier dat hij/zij weer opnieuw bevestigd wordt met een zegen die in niets onderdoet voor de zegen bij de eerste bevestiging.
§ 9.
Ord. 4-5 nieuw lid 5:
Voor besluitvorming in een vergadering van de stemgerechtigde leden van de gemeente zijn de leden 1 tot en met 3 van overeenkomstige toepassing, tenzij in de plaatselijke regeling anders is voorzien.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, HoornEnkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen,
Pagina 20 van 112
Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Amsterdam stelt voor om dit artikel niet op te nemen in de kerkorde, maar aan te raden is dit op te nemen in een huishoudelijk reglement. Hoogeveen staat positief tegenover het voorstel om aan besluitvorming in gemeentevergaderingen dezelfde eisen te stellen als voor kerkelijke lichamen, tenzij in de plaatselijke regeling anders is bepaald. Ordinantie 4-5-1 zegt echter dat besluitvorming geschiedt na ‘gemeenschappelijk overleg’. Dit acht de classicale vergadering bij een ambtsdragersverkiezing niet de bedoeling. Schiedam gaat hiermee akkoord, maar attendeert op een consequentie hiervan. Voor zover de classicale vergadering na kan gaan verplicht de thans van kracht zijnde kerkorde niet om de verkiezing van ambtsdragers in een gemeentevergadering te doen plaatsvinden. Het bezorgen van stembiljetten, die daarna ingezameld worden, is als alternatief niet verboden. Ordinantie 4-5-1 lijkt deze mogelijkheid voortaan uit te sluiten. De classicale vergadering vraagt zich af of ze dat goed begrepen heeft en zo ja, of dat de bedoeling is. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Hilversum, Harderwijk, Hattem, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle d. Negatief Goes bericht dat tegen deze wijziging een principieel bezwaar is ingebracht: zij suggereert dat de gemeentevergadering de bevoegdheid zou hebben om besluiten te nemen – een verantwoordelijkheid die binnen de gemeente is toevertrouwd aan de kerkenraad als ambtelijke vergadering.
§ 10.
Ord. 4-5-4:
Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden zoals dit voor het kerkelijk lichaam is vastgesteld, ter vergadering aanwezig is.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Oost-Groningen, Sneek Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Enschede wijst erop dat het niet alleen moeilijk is om ambtsdragers te vinden, maar dat het voor veel ambtsdragers ook moeilijk is om alle vergaderingen bij te wonen. Regelmatig komt het voor dat er onvoldoende leden aanwezig zijn om een rechtsgeldig besluit te kunnen nemen. Combinaties van vacatures en absentie hinderen de besluitvaardigheid. Daarom stelt de classicale vergadering voor om vacatures buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van het quorum. Ommen merkt op dat als de helft van de kerkenraad aanwezig moet zijn, inclusief de vacatures, dit een probleem kan zijn of worden gezien het stijgende aantal vacatures binnen de kerkenraden. Natuurlijk wordt de achterliggende gedachte, het niet kunnen nemen van rechtsgeldige besluiten met een klein groepje kerkenraadsleden, ondersteund. Toch wil de vergadering hier een punt van zorg uitspreken. Winsum stemt in met de vraag van een van haar kerkenraden om in de Kerkorde beter aan te geven over welk quorum het in de kerkorde in verschillende ordinanties specifiek gaat (vergaderquorum, stemmingsquorum of besluitquorum). Zierikzee stelt dat als het quorum niet aanwezig is en er een tweede vergadering moet worden uitgeschreven ten aanzien van het op de eerste vergadering ingediende voorstel het besluit kan
112
Pagina 21 van 112
worden genomen met de dan aanwezigen. De classicale vergadering stelt voor in de uitnodiging voor deze tweede vergadering het onderwerp expliciet te benoemen. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Brielle, Breukelen, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winterswijk Zeist, Zoetermeer, Zwolle d. Negatief Goes stelt dat vóór deze wijziging pleit dat zij aanspoort om vacatures te vervullen en dat zij voorkomt dat een kleine groep personen besluiten neemt. Tegen deze wijziging pleit dat het in een kerkenraad enz. met vacatures vaker zal voorkomen dat het quorum ontbreekt, wat tot stagnatie kan leiden. Een meerderheid van de classicale vergadering (ruim 2/3) wil voor het quorum vacatures niet meetellen en verwerpt dus deze wijziging.
§ 11.
Ord. 3-7-1:
De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn.
a. Positief Alkmaar, Arnhem, Assen, Bommel, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, ’s-Gravenhage 1 & 2, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Leiden, Meppel, Réunion Wallonne, Rotterdam 1 & 2, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Winsum, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam vraagt te overwegen ook de zittingsperiode voor organen van bijstand te stellen op maximaal 12 jaar met tussentijdse herbenoemingen. Apeldoorn stelt voor de tweede zin als volgt te wijzigen: “zij zijn telkens terstond als ambtsdragers herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van ten minste één jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande” enz. Als motivatie geeft men aan dat hiermede een grotere flexibiliteit wordt bereikt, bijvoorbeeld in geval van overbrugging van een periode om een opvolg(st)er te zoeken. Brielle meldt dat er afgevaardigden zijn die bezwaar maken tegen afschaffing van de mogelijkheid van de dispensatie Delft geeft aan dat “een verbintenis aangaan” in plaats van “een bevestiging” bij een herverkiezing de instemming van de classicale vergadering heeft behalve waar het een predikant betreft, dat wordt door een meerderheid ervaren als “te kaal”. Deventer wenst nog meer flexibiliteit in de toekenning van de ambten en ziet de tekst graag als volgt gelezen: ‘De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Ze zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn’. Een minderheid van de vergadering zag in de voorgestelde tekst graag de woorden ‘ten minste’ en ‘ten hoogste’ vervallen. Dokkum is van mening dat ook een verlengde ambtsperiode met 1 jaar mogelijk zou moeten zijn. Ede is van oordeel dat de eerste ambtstermijn van ambtsdragers 4 jaren moet bedragen. In de eerste plaats acht de classicale vergadering het vervullen van een ambt geen vrijblijvende aangelegenheid, waar even “ja” op kan worden gezegd. Bovendien dient de ambtsdrager te worden “ingewerkt” en op de hoogte te worden gebracht van hetgeen van hem/haar wordt verwacht. Wel kan bij een tweede achtereenvolgende ambtsperiode een per geval vast te stellen termijn van minder dan 4 jaar worden bepaald. Flevoland geeft aan dat een flexibele ambtstermijn na 4 jaar te vrijblijvend is voor het ambt. Een termijn van 2 jaar moet ook 1 jaar kunnen zijn. Een voorstel voor een maximale zittingstijd van 8
Pagina 22 van 112
jaar en alleen na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering vier jaar extra, werd door de classicale vergadering verworpen. Franeker geeft door dat een vijftal gemeenten in haar ressort tegen de verlenging van de ambtstermijn van 8 jaar naar 12 jaar is en dat vier gemeenten graag zouden zien dat de verlenging van de ambtstermijn ook met één jaar mogelijk zou zijn. Gouda stelt dat op de versoepeling van de ambtstermijnen tegengestelde reacties komen. Vóór het handhaven van periodes van 4 jaar pleit dat er meer stabiliteit in de kerkenraad is en dat minder vaak verkiezingen behoeven te worden gehouden. Verlenging met twee jaar zou een uitzondering moeten blijven voor bijvoorbeeld oudere kerkenraadsleden. Anderzijds wordt gepleit voor meer mogelijkheden om met één jaar te verlengen omdat het anders moeilijk lukt om nieuwe ambtsdragers te vinden. Verruiming van de totale periode tot 12 jaar is voor niemand een probleem. Enkele gemeenten geven aan zelf vast te (blijven) houden aan een maximale termijn van 8 jaar. Er is enige aarzeling bij de noodzaak van het aanbrengen van onderscheid tussen een “bevestiging” en een “verbintenis”. Groningen merkt op dat de verruiming tot maximaal 12 jaar minder correspondentie tussen gemeente en classicale vergadering geeft. De indruk mag echter niet ontstaan dat iemand bijna vanzelfsprekend verplicht is om voor 12 jaar te gaan. Dat de eerste periode regulier minimaal 4 jaar is spreekt voor zich in verband met inwerktijd etc. Dat de verlenging van de eerste termijn minimaal twee jaar moet zijn is een nietszeggende betutteling, hoe vaak gebeurt het niet dat een zittend kerkenraadslid nog enige tijd door gaat omdat de start van de opvolger nog iets langer op zich laat wachten. Dus zou de tekst kunnen luiden: ‘Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van maximaal vier jaar, met dien verstande enz. …’. Ook is een mogelijkheid lid 5 van artikel 7 te verruimen van zes maanden naar 12 maanden. In dat geval blijft het voorstel in par. 11 ongewijzigd. Haarlem vindt dat je geen minimum termijn aan de zittingsduur van de te benoemen ambtsdragers moet stellen. Eerder aftreden moet mogelijk blijven. Hoewel het benoemen van een ambtsdrager voor een termijn van vier jaar goed is, moet de kerkenraad de bevoegdheid hebben iemand op zijn verzoek uit het ambt te ontheffen. De verlenging van twee naar drie maal herbenoemen is goed, maar in sommige gevallen kan 12 jaar ook te lang zijn. De gemeenten dienen zich er echter van bewust te zijn dat een herbenoeming geen automatisme is, maar een herverkiezing door de gemeente dient te zijn. Hardenberg vindt een ambtstermijn van 12 jaar in zijn algemeenheid te lang en ongewenst. Toch meent de classicale vergadering dat het juist is dat de (eind)beslissingsbevoegdheid bij de kerkenraden ligt en ze gaat dan ook akkoord met de voorgestelde wijziging. De classicale vergadering zou het op prijs stellen, dat in de tekst wordt opgenomen dat kerkenraden er naar streven de aaneensluitende ambtstermijn niet langer dan 8 jaar te doen zijn. Harderwijk stelt dat er verschillend over de termijnen en jaren wordt gedacht, maar dat drie aaneengesloten termijnen voor de meerderheid van de classicale vergadering geen probleem is. Hoogeveen stelt in meerderheid voor om de nadruk erop te leggen dat er in principe van wordt uitgegaan dat iemand de eerste vier jaar vol maakt. Dit zou nog extra tot uitdrukking kunnen komen door de woorden ‘in de regel’ in ordinantie 3-7-1 te laten vervallen. De classicale vergadering is van mening dat na de eerste periode van vier jaar de mogelijkheid geboden moet worden om de ambtsperiode nog met één jaar te verlengen. Nu wordt twee jaar als minimum gesteld. In de praktijk blijven mensen vaak nog 1 jaar langer zitten om de kerkenraad de gelegenheid te geven een opvolger te zoeken. De oproep is om dit ook kerkordelijk mogelijk te maken. De classicale vergadering spreekt verder uit dat indien mogelijk een lange zittingsperiode (12 jaar) voorkomen moet worden. Dat geeft verstarring en geen vernieuwing. Enkele gemeenten pleiten ervoor om de termijn van 8 jaar te handhaven, maar de meerderheid ondersteunt de mogelijkheid om 12 jaar te kunnen dienen. Limburg heeft geen bezwaar tegen dit voorstel, maar vindt het eigenlijk overbodig om op te nemen dat herverkiezing ook voor een kortere periode dan vier jaar kan plaatsvinden; iedereen kan toch tussentijds aftreden. Door het gebruik van de woorden ‘in de regel’ zou het ook gelden voor de eerste verkiezing, maar volgens de toelichting is dat niet de bedoeling. Die woorden moeten dus worden geschrapt. De classicale vergadering vindt het voorstel om de maximale ononderbroken zittingsperiode van 8 naar 12 jaar te verlengen begrijpelijk in een tijd van schaarste aan ambtsdragers, maar ook ge-
112
Pagina 23 van 112
vaarlijk wegens het risico van vastroesten en gebrek aan prikkel om nieuwe mensen te vinden. Het voorstel wordt dan ook gedaan om de mogelijkheid van verlenging tot ‘bijzondere omstandigheden’ te beperken. Als een kerkenraad daar losbollig mee omgaat, kan een gemeentelid in dat geval ten minste een klacht indienen bij het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Noordoost Groningen geeft aan dat vier van de vijftien gemeentes niet akkoord gaan met dit voorstel. De argumenten om de maximale ambtsperiode op 8 jaar te houden zijn: ambtsdragers moeten tegen zichzelf beschermd worden, zij moeten niet te veel belast worden, bij een periode van 12 jaar bestaat het gevaar van te veel macht bij één persoon en dit voorstel gaat vernieuwing en doorstroming tegen. Nijkerk meent dat het goed is om in par. 11 een formulering in jaren op te nemen, dus 2 of 3 of 4 jaar, en tevens een voorkeur voor 4 jaar uit te spreken. Zij stelt de volgende tekst voor: “… voor een periode van bij voorkeur 4 jaar, eventueel 2 of 3 jaar.” Nijmegen geeft door dat men het over het algemeen positief vindt dat de dispensatie om de ambtstermijn te verlengen vervalt. Over de duur van de ambtstermijn wordt verschillend gedacht. De Hervormde gemeente te Randwijk heeft een opmerking over de ambtsdrager met een bepaalde opdracht die door de algemene kerkenraad is verkozen ten behoeve van de gemeente in haar geheel en als boventallig lid deel uitmaakt van de algemene kerkenraad. Deze kan, op verzoek van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente waartoe hij/zij behoort, deel uitmaken van die wijkkerkenraad. Niet is beschreven of in deze situatie de stemgerechtigde leden van die wijkgemeente dienen te worden gehoord en/of aanbevelingen kunnen doen.
Oost Groningen stelt voor om ten aanzien van de eerste zittingstijd ‘in de regel 4 jaar’ te veranderen in ‘maximaal 4 jaar’. Verder stelt de vergadering voor om de termijn van minimaal 2 jaar te schrappen. Westerkwartier vindt dat de woorden ‘voor minimaal 2 jaar’ weggelaten moeten worden. De classicale vergadering vindt dat dit ook 1 jaar moet kunnen zijn. Winterswijk kan zich verenigen met het voorstel tot verlenging van de maximale zittingstermijn van ambtsdragers tot 12 jaar. Verlenging tussentijds (bijvoorbeeld na een termijn van 4 jaar met 2 of opnieuw 4 jaar) zou mogelijk moeten zijn. Ook zou voor verlenging met een periode van 1 jaar geopteerd kunnen worden. Tevens zou het mogelijk moeten zijn dat er onderscheid wordt gemaakt tussen ambtsdragers die met een bepaalde taak (bijvoorbeeld uitvoering diaconale taken, beleid, jeugdwerk) zijn belast en ambtsdragers die uitsluitend bezoekwerk doen. In het laatste geval zou men bijvoorbeeld niet aan de kerkenraadsvergaderingen behoeven deel te nemen. In de praktijk blijkt dat men voor een bepaalde overzienbare taak, die ook qua tijd is te overzien, wel vrijwilligers kan vinden. Woerden stemt in met de voorgestelde tekst en bericht daarbij dat binnen de gemeenten verschillend wordt gedacht over de gewenste duur van een ambtsperiode. Dit wordt in de plaatselijke regelingen verwerkt. Zwolle geeft aan dat vrijwel de helft instemt met deze wijziging en dat vrijwel de helft het voorstel van één van haar kerkenraden steunt om de zittingstermijn te beperken tot acht jaar. c. Geen opmerkingen Amsterdam, Flevoland, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Utrecht, Almelo De wijkkerkenraad van wijk 2 (West) van de Hervormde gemeente te Wierden is van mening dat een verlenging met 2 termijnen te veel is. De druk op de zittende ambtsdragers wordt alsmaar groter, als er geen opvolgers zijn. Dat is geen goede zaak.
Barendrecht De wijkkerkenraad van wijk 2 van de Hervormde gemeente te Strijen vraagt of het mogelijk is om in de tweede termijn de periode op 2 of 4 jaar te stellen. Anders zou het kunnen zijn dat er elk jaar ambtsdragersverkiezingen moeten worden gehouden i.v.m. ambtstermijnen die een oneven aantal jaren omvatten. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Goudswaard maakt bezwaar tegen de tekst dat in geval van herverkiezing de tweede ( en mogelijk derde) termijn ten minste twee jaar moet zijn. Niemand kan worden verplicht om zich vooraf vast te leggen een bepaalde termijn te dienen. Onduidelijk is ook wie beslist over de lengte van de zittingsduur, de ambtsdrager of de kerkenraad.
Pagina 24 van 112
De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Piershil is het niet eens met het voorstel om degene, die zich weer herkiesbaar stelt, te laten kiezen uit 2, 3 of 4 jaar. In de kerkorde moet voor alle duidelijkheid worden uitgegaan van periodes van 4 jaar en de gemeente moet zelf bepalen of die het nodig vindt om de keuze voor 2, 3 of 4 jaar in de plaatselijke regeling te vermelden.
Buitenpost Eén gemeente pleit ervoor de termijn te houden op max. 8 jaar. Dit om een betere doorstroming te waarborgen.
Emmen een kerkenraad heeft aangegeven dat een aaneengesloten ambtstermijn van 12 jaar te lang is voor zowel het betreffende individu als het functioneren van de kerkenraad.
Enschede Een kerkenraad merkt op dat er een ernstig bezwaar is tegen een ambtstermijn van 12 jaar. Men is van mening dat 8 jaar lang genoeg moet zijn om ervoor te zorgen dat ook anderen zich actief gaan inzetten voor de kerk. Als een kerkenraad in zijn geheel 12 jaar blijft zitten, wordt het voor ‘buitenstaanders’ niet aantrekkelijk om toe te treden. Bepaalde mensen kunnen door zo´n lange periode teveel invloed krijgen op de gang van zaken.
Hoofddorp vanuit één van de gemeenten komt het voorstel om de ambtstermijn van kerkenraadsleden na de eerste periode van 4 jaar, indien verlenging overeengekomen wordt met telkens 2 jaar te verlengen. Omdat de kerkorde deze vrijheid biedt, is deze consideratie niet overgenomen door de classicale vergadering. Zeist geeft de (relevante) opmerking van de kerkenraad van de federeerde wijkgemeente ZeistWest door. Deze kerkenraad ziet bij de verlenging van ambten tot maximaal 12 jaar het risico van vermoeidheid of het blijven zitten van personen die niet goed functioneren. Verlenging is geen recht, maar kan pas na een besluit tot eventuele verlenging van de benoeming van een ambtsdrager door het betreffende orgaan plaatsvinden.
Zierikzee geeft de reacties van een viertal gemeenten door. Eén daarvan is tegen deze wijziging, de overige drie zijn voor; twee daarvan met een kanttekening/vraag. De Hervormde gemeente te Zierikzee acht de verruiming niet wenselijk. Na drie periodes is er vaak hetzelfde probleem. De verruiming zou ook gaan gelden voor gemeenten die geen problemen hebben met het vinden van nieuwe ambtsdragers en die hechten aan een gezonde doorstroming. De Hervormde gemeente te Burght gaat akkoord met de voorgestelde wijziging. De Hervormde gemeente te Tholen vraagt of deze termijn van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar bij de herverkiezing direct kenbaar moet worden gemaakt of niet, waarmee keer op keer de betrokkene om de twee jaar opnieuw herkiesbaar is. De kerkenraad stelt voor direct bij de herverkiezing de duur van de ambtstermijn kenbaar maken. De Hervormde gemeente te Bruinisse vraagt zich bij voor een per geval vast te stellen termijn af hoe men dit vaststelt, vooraf op schrift en niet achteraf. Men wijst erop dat de kerkenraad zich geplaatst kan zien voor een groot aantal vacatures als de termijnen van vier jaar doorbroken worden.
Zoetermeer Eén van haar gemeenten geeft door niet akkoord te gaan met dit voorstel. Het ambtsdragerschap is geen ‘jasje’ dat je aan en uit trekt, maar een roeping van Godswege. Dat vraagt volharding, ook als het moeilijk is. De vier jaar geven daarin een redelijke tijdspanne. Er kunnen omstandigheden zijn dat iemand moet besluiten om het ambt neer te leggen, maar de vrijheid daartoe is er nu reeds.
d. Negatief Alphen aan den Rijn is geen voorstander van het stellen van de vraag of men bij een herverkiezing 2, 3 of 4 jaar ambtsdrager wil blijven. Men is herkiesbaar voor een termijn van 4 jaar en wanneer men eerder wenst te stoppen om wat voor reden dan ook dan moet dat mogelijk zijn. Wil men toch iets regelen dan zou dat kunnen in de plaatselijke regeling en dan moet ook de termijn van 1 jaar tot de mogelijkheden behoren. Amersfoort De classicale vergadering heeft de reactie van de Gereformeerde kerk te Bunschoten op hoofdlijnen overgenomen. Deze luidt:
112
Pagina 25 van 112
De kerkenraad acht een maximum ambtsperiode van 8 jaar voldoende. Het flexibel maken van de ambtsperiode (2 tot 4 jaar) heeft overigens wel zijn instemming. Bij een ambtsperiode van 12 jaar worden de risico’s van gebrek aan doorstroming in de kerkenraad steeds groter. Kortom, daar moet wel dwingende noodzaak toe zijn, hetgeen naar de mening van de kerkenraad van de Gereformeerde kerk te Bunschoten beoordeeld moet blijven door het breed moderamen van de classicale vergadering.
Breukelen vraagt zich af of het geen rommeltje en ondoorzichtig wordt, periodes van 1, 2 of 3 jaar. Deze wijziging komt de stabiliteit niet ten goede. Vier jaar handhaven in drie termijnen wordt wenselijk geacht, continuïteit is belangrijk. Verbintenis na 1 jaar en dan steeds weer? Sommigen pleiten voor steeds weer bevestigen. Anderen zijn blij met de verruiming. Bedacht moet worden dat het ook wel eens met macht te maken heeft. Soms zitten mensen te lang. Na acht jaar is er een kans om van iemand af te komen. Gevoelens liggen daarover (8 tot 12 jaar) divers. Verbintenis is continuering van je bevestiging. Verbintenis kan verschraling betekenen. Bij aanneming van deze wijziging wordt er een formulier ontwikkeld voor verbintenis. Hoe doe je het in de praktijk? Het kan voorkomen dat de één wordt verbonden en de ander bevestigd Soms wordt er geknield bij de eerste bevestiging. Bij de tweede bevestiging niet. Het algemeen gevoelen is het bij één soort (bevestigen of verbinden) te laten. Drachten, een herverkiezing van ambtsdragers voor minimaal 2 jaar vindt men te lang, dit zou kunnen betekenen dat de op te volgen persoon niet blijft zitten om niet het risico te lopen helemaal niet afgelost te worden. Een ambtsperiode van 12 jaar vindt men te lang, buiten het feit dat de morele druk erg groot wordt om, als er geen opvolger gevonden kan worden, te blijven zitten. Men vindt het niet goed dat men zo lang het ambt blijft vervullen. Goes is in meerderheid tegen de wijziging. De formulering voor een per geval vast te stellen termijn van ten minste 2 jaar en ten hoogste 4 jaar leidt tot een ongewenste onduidelijkheid. Over deze wijziging wordt binnen kerkenraden zeer verschillend gedacht. Vóór de wijziging pleit het behoud van ervaring binnen de kerkenraad en de moeite die het in (kleine) gemeenten kost om de kerkenraad te bemensen. Tegen de wijziging pleit dat regelmatige verversing van de kerkenraad heilzaam is en dat (maximaal) 12 jaar achter elkaar in het ambt staan voor de ambtsdrager een zware belasting
vormt. Hoorn-Enkhuizen deelt mee dat er een breed gevoeld bezwaar in de classicale vergadering is tegen de verlenging van de termijn van ambtsdragers van 8 naar 12 jaar. Het voorstel is om de termijn te handhaven op maximaal 8 jaar, met de mogelijkheid van dispensatie voor nog een periode. Kampen bericht dat een meerderheid dit een achteruitgang vindt omdat hierdoor een lang lidmaatschap van de kerkenraad bevorderd wordt (12 jaar), terwijl de kerk gebaat is bij een wisselende samenstelling. Bovendien wordt de vergrijzing bevorderd. Ommen deelt mee dat de vergadering hierin verdeeld is, maar dat de meeste afgevaardigden 8 jaar, met eventueel 1 jaar uitloop, als meest wenselijk aangeven. De reden hiervoor is dat men zowel de ambtsdragers zelf als de gemeenten wil bewaren voor een situatie waarin dezelfde mensen te lang de verantwoordelijkheid in de gemeente dragen. Daarentegen zijn er ook afgevaardigden die zich goed kunnen vinden in het voorgestelde maximum van 12 jaar. Tiel bericht dat de meerderheid van de vergadering van oordeel is dat na de basistermijn van 4 jaar de vervolgtermijn flexibel ingevuld moet kunnen worden, desnoods met één jaar verlenging. Als het ontduiken van de 4 jaar termijn regel wordt, klopt er iets niet met de regel.
§ 12.
Ord. 4-20-2 en ord. 4-29-2:
…......... Zij worden benoemd voor de tijd van vier jaar en kunnen voor een aansluitende periode van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het college kunnen zijn. .... [overigens ongewijzigd]
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem. Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ’s-
Pagina 26 van 112
Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelischlutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Goes vindt dat wel dient te worden voorkomen dat een groot deel van de leden van een college in een keer aftreedt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort , Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief
§ 13.
Ord. 4-28-2:
De leden van de organen van bijstand worden benoemd door de generale synode uit de leden van de kerk voor de tijd van vier jaar en kunnen voor een aansluitende periode van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het orgaan van bijstand kunnen zijn..... [overigens ongewijzigd]
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam vraagt te overwegen de zittingstijd voor organen van bijstand evenals in het voorstel voor de kerkenraad te stellen op maximaal 12 jaar met tussentijdse herbenoemingen. Limburg: zie opmerking bij par. 12. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort , Amsterdam, Barendrecht, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 14.
Ord. 4-9-2
In ord. 4-9-2 worden de woorden ‘Wanneer de algemene kerkenraad meer leden telt, dient de verdeling van de zetels over de ambten zo veel mogelijk dezelfde verhouding aan te houden’ geschrapt.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp,
112
Pagina 27 van 112
Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelischlutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Delft vindt dat in ieder geval in het moderamen alle ambten aanwezig moeten zijn. Schiedam stelt dat het streven naar meer flexibiliteit van haar verder mag gaan dan nu is voorgesteld. Haar tegenvoorstel voor deze situatie is dan ook: minimaal twee ambtsdragers van elke categorie, dus vier maal twee, en daarboven de vrijheid om flexibel om te gaan met welk ambt afgevaardigd wordt. Daarbij gaat de classicale vergadering ervan uit dat de kerkelijke vergadering waarnaar deze worden afgevaardigd wel waakt voor een te eenzijdige samenstelling. Verder verdient het naar de mening van de vergadering aanbeveling de mogelijkheid in het leven te roepen dat niet alle door de wijkkerkenraden aangewezen diakenen en ouderlingkerkrentmeesters in de algemene kerkenraad automatisch worden ingelijfd in het desbetreffende college (ord. 11-4-2 en ord. 11-4-4, mits gegarandeerd wordt dat er in de algemene kerkenraad ten minste twee stemgerechtigde leden zitting hebben uit elk van beide colleges. Het ‘stapelen’ van functies wordt hiermee enigszins beperkt en dit maakt het hopelijk minder moeilijk om leden van de wijkkerkenraad bereid te vinden in de algemene kerkenraad zitting te nemen. Tiel deelt mee dat de uitgesproken zorg over het in onbalans raken van een algemene kerkenraad door oververtegenwoordiging van een bepaald ambt niet overwegend wordt gedeeld. c. Geen opmerkingen Almelo, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Alblasserdam: is van mening dat bij een AK met meer dan 10 leden een evenwichtige verdeling over de ambten gewenst blijft.
§ 15.
Ord. 4-14-2:
Elke kerkenraad of wijkkerkenraad vaardigt uit zijn midden één ambtsdrager af. Wanneer de classis minder dan 16 (wijk)gemeenten telt, vaardigt elke kerkenraad of wijkkerkenraad uit zijn midden twee ambtsdragers af.
a. Positief Alkmaar, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, EdamZaandam, Groningen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Réunion Wallonne, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Apeldoorn is in grote minderheid voor het handhaven van twee afgevaardigden. De meerderheid gaat mee met het oorspronkelijke voorstel (één afgevaardigde). De vergadering is van mening dat dit verder geen gevolgen heeft voor par. 19. Ede geeft de voorkeur aan het afvaardigen van één ambtsdrager door de (wijk)kerkenraden om zodoende te trachten overbelasting van ambtsdragers en daardoor vermindering van de animo voor het ambt te voorkomen. Nadeel is evenwel dat andere geluiden of meningen niet meer gehoord (kunnen) worden. Franeker geeft door dat één gemeente in haar ressort de voorkeur geeft aan het handhaven van het huidige aantal afgevaardigden. Goes vindt dat de huidige 72 afgevaardigden in de classicale vergadering veel is om zinvol te vergaderen. In die zin heeft de classicale vergadering begrip voor de wijziging. Maar de wijziging
Pagina 28 van 112
heeft ook het gevaar dat de betrokkenheid van de kerkenraden bij de classicale vergadering (verder) zal afnemen. De classicale vergadering is verdeeld over dit punt (half om half) ‘s- Gravenhage 1 & 2 meldt dat bij de voorgestelde regeling een classis van 17 wijkgemeenten veel minder afgevaardigden zal tellen dan een classis met 16 wijkgemeenten. M.a.w.: de sprong in omvang tussen ‘kleine’ en ‘grote’ classes is erg abrupt en lijkt tamelijk willekeurig gekozen. De classicale vergadering heeft geen concrete voorstellen voor een meer geleidelijke overgang, maar beveelt dit punt toch in de belangstelling aan. Hattem merkt op dat er een probleem kan ontstaan in de verhouding tussen het totaal aantal afgevaardigden en het aantal leden van het breed moderamen. Bij een kleine classis is dit bijna de helft! Dit vergroot de werkbelasting. Wil de Synode nog eens kritisch kijken naar het halveren van de totale afvaardiging? De classicale vergadering is een belangrijke ambtelijke vergadering waar breed op mag worden ingezet. Is het draagvlak van de afgevaardigden in de gemeenten dan nog voldoende? Heerenveen ervaart evenals bij de afvaardiging naar de GS een te smalle basis. Limburg kan zich wel vinden in dit voorstel, maar merkt op dat voor een kleine classis met minder dan 16 (wijk)gemeenten een uit 8 leden bestaand moderamen wel erg zwaar is. Haar voorstel is om bij een kleine classis het breed moderamen te stellen op 5 leden. Schiedam staat in principe positief tegenover deze wijziging. Wat de classicale vergadering als bezwaarlijk ziet is de bepaling die in ordinantie 4-16-5 is opgenomen ten aanzien van het minimum aantal leden van het breed moderamen van de classicale vergadering. Zie par. 19. Winterswijk vraagt zich af of het geen aanbeveling verdient bij de grotere gemeenten, die in haar classis het werkgroepmodel hanteren, de afvaardiging naar de classicale vergadering bijvoorbeeld te baseren op het aantal gemeenteleden. Zij merkt daar bij op dat zij bij de evaluatie van de kerkorde heeft voorgesteld de classis in de huidige vorm te handhaven en dat bij realisering van de voorgestelde wijziging het aantal afgevaardigden in deze vergadering op 16 gehandhaafd zal blijven. Woerden stemt in met de voorgestelde tekst. In de discussie over dit voorstel is er begrip voor het ontstaan van de wijziging, maar wordt ook zorg uitgesproken over het feit dat de taken met minder mensen moeten worden uitgevoerd en er minder mogelijkheid is om de verschillende ‘liggingen’ van gemeenten tot zijn recht te laten komen. Zierikzee vraagt of er een mogelijkheid kan komen om bijvoorbeeld voor predikanten een binding, band met het classicale werk te behouden. Met dit voorstel is het mogelijk dat een predikant lange tijd geen ervaring opdoet met classicaal werk. c. Geen opmerkingen Amsterdam, Enschede, Flevoland, Haarlem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Utrecht, Winsum, Zeist, Zoetermeer, Almelo De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Denekamp heeft vragen bij dit voorstel, allereerst omdat men vreest dat de drempel te hoog wordt voor afgevaardigden om alleen naar de classicale vergadering te gaan. Daarnaast ook vanwege het overleg wat er nu nog wel is tussen de beide afgevaardigden en het verslag doen in de kerkenraad. Dit werkt stimulerend en is een groot goed.
Breukelen De kerkenraad van de Gereformeerde kerk te Loenen ad Vecht meldt dat bij classicale vergaderingen, ook die uit meer dan 16 kerkenraden bestaan, regelmatig een aantal kerken niet is vertegenwoordigd. Wanneer de verplichting van afvaardiging van twee ambtsdragers zou komen te vervallen, bestaat de kans dat de vergadering niet aan het vereiste quorum bij besluitneming zal kunnen voldoen. Tweede argument tegen is dat twee afgevaardigden meer horen dan één. De terugkoppeling van classicale vergadering-kerkenraad is daardoor beter gewaarborgd. Voorstel: huidige praktijk van 2 afgevaardigden voort te zetten.
d. Negatief Alblasserdam is van mening dat een reductie tot één afgevaardigde per kerkenraad naar de classicale vergadering in alle gevallen ongewenst is. De argumenten voor dit standpunt zijn: De classicale vergadering zou (nog) minder gaan leven bij de kerkenraden dan nu al het geval is; de betrokkenheid van de gemeente op de classicale vergadering is in het geding. De lijn naar de
112
Pagina 29 van 112
classicale vergadering wordt kwetsbaar; er is gevaar van afbreuk van de continuïteit. Als er twee afgevaardigden zijn, kunnen ze elkaar steunen. Uit een grotere classicale vergadering is het minder moeilijk goede leden te vinden voor een breed moderamen dat zich juist met meer en zwaardere taken geconfronteerd ziet. Alphen aan den Rijn geeft er de voorkeur aan met twee personen naar de classicale vergadering te komen. Motivatie: continuïteit, werkt stimulerend en motiverend. Amersfoort vindt het beter om het huidige systeem te handhaven met de toevoeging: “dat twee afgevaardigden wenselijk is en op ieder niveau hiertoe het recht bestaat maar dat één afgevaardigde verplicht is”. Barendrecht vindt het geen goed voorstel om de afgevaardigden vanuit de kerkenraden naar de classicale vergadering terug te brengen naar één afgevaardigde per kerkenraad. Hiermee wordt de betrokkenheid bij de meerdere vergaderingen aanzienlijk verminderd. De classicale vergadering vindt dit geen goede ontwikkeling en steunt dit voorstel dan ook niet, men wil de afvaardiging op twee ambtsdragers per kerkenraad houden, zeker om de onderlinge ontmoeting en het kerkelijk gesprek met de diverse ambtsdragers gaande te houden. Men ziet ook de relevantie van het voorstel niet in en ervaart het als een verarming. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Piershil is het niet eens met dit voorstel, omdat de classis daardoor nog verder van de plaatselijke gemeente komt te staan. Bovendien: er wordt maar 3x per jaar vergaderd en de classicale vergadering is er niet alleen voor in- en uitgaande post, maar ook voor goede lezingen over kerkwerk. Voorstel: laat een gemeente met één predikant 2 kerkenraadsleden afvaardigen en een gemeente met meerdere predikanten één afgevaardigde per predikantsplaats. De wijkkerkenraad van wijkgemeente 1 van de Hervormde gemeente te Strijen geeft aan dat nu vanuit een kerkenraad twee ambtsdragers kunnen worden afgevaardigd, waarbij gelet kan worden op modaliteit. Dit kan in genoemde maatregel niet meer, en hiermee worden de modaliteiten beperkt binnen de classis. De wijkkerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente te Strijen vindt dat de classicale vergadering verder wordt uitgekleed, terwijl ze meer te doen heeft. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Goudswaard maakt bezwaar tegen deze wijziging. Hoewel niet principieel van aard, vindt deze gemeente het toch een verarming. De classicale/synodale vergadering wordt hierdoor een vergadering van enkele personen, die bovendien ook nog zonder last of ruggespraak werken. Is de gemeente/classicale vergadering dan werkelijk nog vertegenwoordigd? Aan de andere kant geeft het voor de enkele afgevaardigde een forse taakverzwaring. Hij moet het in z'n eentje maar uitzoeken; kan niet met een ander overleggen; de kerkenraden van de wijkgemeenten 1 en 2 van de Hervormde gemeente te Oud-Beijerland menen dat, om de lokale betrokkenheid bij de landelijke zaken hoog te houden, het beter is om art. 4-12-2 niet te wijzigen maar in stand te houden. Ook is met 2 ambtsdragers per (wijk)kerkenraad een betere afspiegeling van de gemeenten mogelijk.
Bommel vindt dat twee afgevaardigden moet worden gehandhaafd. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Beesd vindt het belangrijk dat elke kerkenraad twee ambtsdragers afvaardigt naar de classicale vergadering met het argument dat hiermee de continuïteit beter gewaarborgd is. De Gereformeerde kerk te Gameren-Zuilichem geeft aan dat dit voor een kleine classis een probleem is en doet de suggestie om vacatures in de afvaardiging te vervullen door oud-ambtsdragers 'ouderling/diaken met bijzondere opdracht' te maken. De Hervormde gemeente Bruchem, Kerkwijk-Delwijnen geeft aan dat bij een classis van bijvoorbeeld 16 gemeenten het breed moderamen verhoudingsgewijs erg groot wordt.
Brielle acht één afgevaardigde per (wijk)kerkenraad te mager. Beter is twee personen af te vaardigen. Ook dient de indeling van de classis (qua aantal leden) nader bekeken te worden. Ondersteuning zoals omschreven in Taken classicale vergadering is van belang. Dokkum wil twee afgevaardigden behouden. Drachten geeft aan in meerderheid akkoord te gaan met de reactie van de Gereformeerde kerk Nijega: de voorgestelde verandering tot het afvaardigen van één ambtsdrager per kerkenraad of wijkkerkenraad verschraalt de classicale vergadering inhoudelijk en zou niet gevolgd moeten worden. Daarnaast zou een breed moderamen in een classis met meer dan 16 (wijk)gemeenten (een breed moderamen bestaat uit ten minste 8 leden) om en nabij de helft van de vergadering kunnen vormen. Of soms nog meer omdat er in de praktijk altijd afgevaardigden en secundi ver-
Pagina 30 van 112
hinderd blijken te zijn, rekening houdend met de quorumbepalingen. Van daadwerkelijk bespreken (zoals consideraties) in een classicale vergadering blijft mogelijk weinig over aangezien een door een breed moderamen voorgenomen besluit al op de helft of meer dan de helft van de stemmen kan rekenen. Hoewel consideraties uiteraard niet bij stemming bepaald worden. Een pastorale overweging mag in deze ook ter zake zijn: als er per gemeente slechts één afgevaardigde is, zal dit kunnen leiden tot een gemakkelijker afzeggen. Mensen gaan liever gezamenlijk naar een vergadering waar zij verder overwegend onbekenden treffen. De verruiming van de secundiregel, nl. dat deze niet hetzelfde ambt hoeft te dragen dan de primusafgevaardigde, ondervangt dit niet. Praktisch is te voorzien dat classicale vergaderingen opnieuw uitgeschreven moeten worden omdat de kans bestaat dat het quorum dikwijls niet gehaald wordt als gevolg van deze enkelvoudige afvaardiging. Emmen wil de afvaardiging van twee stemgerechtigde leden handhaven. Verschillende kerken en gemeenten hebben aangegeven er zeer aan te hechten dat de afvaardiging naar de classicale vergadering uit twee personen (volgens rooster) blijft bestaan. Twee personen horen meer dan een, bovendien kan eventuele perceptie van het in de vergadering gehoorde worden bijgesteld met een tweede mening.
Gouda geeft aan dat vóór halvering van het aantal afgevaardigden pleit, dat ambtsdragers minder worden belast. Toch gaat de voorkeur van de classicale vergadering uit naar het handhaven van twee afgevaardigden per gemeente, omdat men dan op elkaar kan terug vallen, ook bij de terugrapportage aan de eigen gemeente. Een belangrijk punt daarbij is dat de classicale vergadering één van de weinige mogelijkheden is om met gemeenteleden van andere gemeenten van gedachten te wisselen over diverse onderwerpen. In overweging wordt gegeven om slechts een rooster te maken voor de eerste afgevaardigde om een evenredige vertegenwoordiging van ambten te krijgen. Gemeenten/kerken kunnen dan zelf vrij kiezen welk ambt als tweede afgevaardigd wordt. Hardenberg wijst de voorgestelde tekst af. Bovendien is de voorgestelde wijziging, dat bij het doorschieten van de grens van 16 (wijk)gemeenten er wel weer twee ambtsdragers afgevaardigd dienen te worden wel heel erg gekunsteld en in de praktijk onwerkbaar en ongewenst. Het voorstel is dat de classicale vergadering zelf bepaalt of kerkenraden één dan wel twee ambtsdragers afvaardigt. Voorgestelde tekst: “de classicale vergadering beslist bij meerderheid van stemmen of de kerkenraden één dan wel twee ambtsdragers afvaardigen. Indien besloten wordt tot één afgevaardigde, dan staat het de kerkenraden vrij twee ambtsdragers af te vaardigen, waarbij slechts één afgevaardigde mag deelnemen aan besluitvorming door de classicale vergadering”. Er wordt door de kerkenraden zeer verschillend gedacht, sommige zijn voorstander van het terugbrengen van de afvaardiging naar één ambtsdrager, andere wijzen dit pertinent af, vanwege het veronderstelde gevaar dat men dan geen ambtsdrager bereid zal vinden afgevaardigde te zijn (verantwoordelijkheid te groot, twee weten meer dan één).
Harderwijk ziet graag dat het huidige aantal afgevaardigden (twee) naar de classicale vergadering gehandhaafd blijft en vindt dat men in een krimpende kerk toekomstgericht moet blijven. Zij wijst erop dat, als van 20 afgevaardigden 60% aanwezig is, sprake is van een degradatie voor een ambtelijke vergadering. ’s-Hertogenbosch behoudt liever een brede afvaardiging van twee ambtsdragers vanuit de gemeente naar de classicale vergadering. Hoofddorp wijst erop dat bij het afvaardigen van één ambtsdrager in classes met 16 (wijk)gemeenten of minder, de classicale vergadering gevaar loopt al snel te gering van omvang te worden en is van mening dat de grens gesteld zou moeten worden op 20 (wijk)gemeenten. Onder die grens zouden twee ambtsdragers afgevaardigd moeten worden. Hoogeveen heeft moeite met het terugbrengen van het aantal afgevaardigden van twee naar één. Twee gaan eerder naar een vergadering dan één. Er is dan ook onderling overleg mogelijk. Eén afgevaardigde geeft meer werk voor anderen. Er is meer diversiteit in ambten. De classicale vergadering is van mening dat het aantal afgevaardigden naar de classicale vergadering op twee moet worden gehouden. Ommen deelt mee dat het terugbrengen van het aantal afgevaardigden naar de classicale vergadering van 2 naar 1 in meerderheid niet wenselijk wordt geacht. Afgevaardigden vinden het prettiger en waardevoller om met 2 afgevaardigden de vergaderingen te bezoeken.
112
Pagina 31 van 112
Oost Groningen bericht dat de classicale vergadering zich in grote meerderheid heeft uitgesproken voor een afvaardiging van elke (wijk)kerkenraad van twee personen; motivatie en betrokkenheid verhogend. Rotterdam 1 & 2 wil in grote meerderheid vasthouden aan twee afgevaardigden per wijkgemeente naar de classicale vergadering en wijst een afvaardiging die afhangt van het aantal wijkgemeenten in een classis af. Westerkwartier wil graag twee afgevaardigden naar de classicale vergadering. Zutphen is unaniem van mening dat twee afgevaardigden per gemeente naar de vergaderingen van de classicale vergadering gewenst is. Zwolle geeft aan dat een grote meerderheid voor het afvaardigen van twee ambtsdragers naar de classicale vergadering is.
§ 16.
Ord. 4-14-3:
Het breed moderamen is bevoegd om afwijking van het rooster toe te staan, met dien verstande dat van de classicale vergadering per tien ambtsdragers er ten minste twee predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen van de classicale vergadering deel uitmaken.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Leeuwarden merkt op dat zij niet met een rooster werkt en dat dit prima gaat. Doel is het in de gaten houden van de evenredigheid van ambten in de afvaardiging. Dat is natuurlijk akkoord en zo kan dat ook geformuleerd worden. Maar daar is niet perse een rooster voor nodig. Laat het dus aan de classes zelf over hoe ze dat doel willen bereiken. Zeist ziet in ord. 4-14-3 ‘ten minste’ graag vervangen door ‘zo mogelijk’. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Goes vindt dat deze wijziging de situatie enkel maar gecompliceerder maakt. Immers, als er veel gemeenten vacant zijn, kan een minimum aantal predikanten eenvoudigweg onhaalbaar zijn; de huidige situatie is dat er per tien afgevaardigden ten naaste bij twee ouderlingen en twee ouderlingen-kerkrentmeester moeten zijn; de wijziging maakt deze streefgetallen tot minima; dat betekent een aanscherping.
§ 17.
Ord. 4-14-4:
Bij verhindering van een afgevaardigde wijst de kerkenraad een vervanger aan.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-
Pagina 32 van 112
Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Nijkerk bericht dat op de vraag of de secundus naar de classicale vergadering hetzelfde ambt moet bekleden door een groot deel van de vergadering wordt geantwoord dat dit niet nodig is. Zwolle geeft aan dat de helft van de classicale vergadering het voorstel van één van haar gemeenten steunt om vooraf iemand aan te wijzen voor het geval de vaste vertegenwoordiger verhinderd is. c. Geen opmerkingen Almelo, Amsterdam, Barendrecht, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Gereformeerde kerk te Baambrugge stelt voor aan de voorgestelde wijziging toe te voegen “uit zijn midden”. De classicale vergadering moet wel een vergadering van ambtsdragers blijven.
d. Negatief Alblasserdam pleit voor handhaving van een vaste secundus voor elke afgevaardigde, en wel van hetzelfde ambt. Het van geval tot geval aanwijzen van een secundus is niet bevorderlijk voor de betrokkenheid bij de classicale vergadering (dit geldt zowel bij één als bij twee afgevaardigden). Verder zou het afwijken van het ambt kunnen leiden tot strijdigheid met de voorgeschreven minimum samenstelling van de classicale vergadering, en een ongewenste onevenwichtige presentie van de ambten in de vergadering.
§ 18.
Ord. 4-16-2:
De classicale vergadering kiest jaarlijks onder leiding van de aftredende preses uit haar midden een moderamen, bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor, met dien verstande dat in elk geval een predikant deel uitmaakt van het moderamen.
a. Positief Alkmaar, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Winsum deelt mee dat ter vergadering uitvoerig is gesproken over de zittingstermijn van breed moderamenleden van de classicale vergadering. Het wekt bevreemding dat een gremium dat zo veel verantwoordelijkheden en taken heeft, kan bestaan uit ambtsdragers die dit werk slechts één jaar doen. De vergadering acht de taken daarvoor veel te complex en hecht er belang aan de continuïteit van het breed moderamen kerkordelijk beter te waarborgen, vooral de posities van scriba, voorzitter en assessor van het breed moderamen. Ook komt de vorm van de jaarlijkse verkiezing van het breed moderamen ter sprake; dient deze volgens de oude regels door de oudst dienstdoende predikant te worden geleid of, zoals voorgesteld, door de aftredende preses? De vergadering bericht dat ten aanzien hiervan de stemmen staken.
112
Pagina 33 van 112
c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Oost-Groningen, Tiel, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Barendrecht De wijkkerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente te Strijen is tegen en wil de huidige situatie handhaven.
Bommel De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Brakel stelt dat de oudst aanwezige predikant veelal niet de preses is. Het voordeel is dat er meer gewicht is aan de verkiezing van het moderamen; het is een echte verkiezing waarbij niet automatisch de zittende preses of moderamenleden worden herkozen.
d. Negatief Alblasserdam stelt voor de verkiezing van een nieuwe preses te laten plaatsvinden onder leiding van de oudste dienstdoende predikant, de scriba of assessor, die vervolgens de leiding aan de nieuw verkozen preses overdraagt (ook voor mogelijke andere verkiezingen). Vaak is de aftredende preses ook de voorgestelde nieuwe preses. Niet iedereen is er voorstander van zichzelf als kandidaat voor te moeten stellen en zijn eigen verkiezing te moeten leiden. Alphen aan den Rijn vindt dat de huidige werkwijze de voorkeur verdient. Men vindt het gewijzigde voorstel “niet schoon”. Een potentiële preses leidt niet zijn eigen verkiezing. Delft is het in meerderheid niet eens met dit voorstel. Het is nl. niet juist om de aftredende preses zijn eigen herverkiezing te laten regelen. Het eenmaal per jaar laten optreden van de oudste van de aanwezige predikanten is een traditie, die gehandhaafd dient te blijven. Goes stemt in met de verruiming t.a.v. verkiezingsmoment, maar tegen verkiezing onder leiding van de aftredende preses heeft de classicale vergadering twee bezwaren: a. het komt regelmatig voor dat de aftredende preses zich opnieuw verkiesbaar stelt. De wijziging betekent dat de aftredende preses de eigen (her)verkiezing moet leiden. Dat voelt niet goed. b. niet altijd is de aftredende preses aanwezig in de vergadering waarin het nieuwe (breed) moderamen moet worden gekozen. Dat betekent dat er dan geen wettige verkiezing kan plaatsvinden. Zo’n situatie dient te worden voorkomen. Als de oudste aanwezige predikant niet meer relevant geacht wordt, laat het dan de jongste aanwezige diaken zijn; maar in elk geval een persoon die altijd aanwezig is. Haarlem gaat niet akkoord met de voorgestelde tekst en adviseert de tekst te gebruiken zoals die is voorgesteld door het college voor de kerkorde. Rotterdam 1 & 2 stelt voor de huidige regeling te handhaven. Daarmee – zo stelt de vergadering – wordt het probleem dat de huidige preses die zich herkiesbaar stelt, en dus zijn/haar eigen (her)verkiezing moet leiden, ondervangen. Utrecht vindt dat de verkiezing van de preses van de classicale vergadering niet onder leiding van de aftredende preses moet plaatsvinden, want dat is vaak ook weer de beoogde preses. Zij tekent daarbij aan dat h.i. het beste ad hoc kan worden geregeld wie deze verkiezing leidt.
§ 19.
Ord. 4-16-5:
Het breed moderamen wordt zo samengesteld dat ten minste twee predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen van het breed moderamen deel uitmaken.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winterswijk, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen en de evangelisch-lutherse synode
Pagina 34 van 112
b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Nijkerk merkt op dat het, in verband met de continuïteit, goed is wanneer leden van het breed moderamen van de classicale vergadering langer zitten dan dat zij afgevaardigd zijn. Nijmegen acht een breed moderamen waarin alle ambten zijn vertegenwoordigd voldoende, mits men gebruik kan maken van professionele ondersteuning vanuit de dienstenorganisatie. Zierikzee wijst erop dat het breed moderamen van de classicale vergadering van Zierikzee thans uit zeven personen bestaat. In de nieuwe samenstelling zijn dat er minimaal twee van elk ambt. Derhalve voor Zierikzee acht personen. Wordt voor de invulling van het breed moderamen voldoende rekening gehouden met de ‘bloedgroepen’ van de gemeenten in de classis? Zutphen is unaniem van mening dat het breed moderamen uit 8 personen moet bestaan. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Zeist, Zoetermeer, Bommel De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Zaltbommel stelt drie diakenen voor.
d. Negatief Goes geeft aan dat het voor de classicale vergadering meer dan eens onmogelijk blijkt te zijn om het breed moderamen in de voorgestelde zin te bemensen. Leeuwarden stelt dat er meer ruimte is gewenst, bijvoorbeeld door de formulering ‘ten naaste bij’ of de bepaling dat ten minste ieder van de vier ambten vertegenwoordigd is. Ook het vereiste van de secundi werkt niet. Schiedam heeft tegen het voorstel bezwaar. In het geval van de classis Schiedam met momenteel een omvang van tien (wijk)gemeenten zou dit in de praktijk betekenen dat bijna de helft van de classicale vergadering ook zitting heeft in het breed moderamen. Dat lijkt de vergadering geen wenselijke situatie. Graag zou zij daarom de mogelijkheid opgenomen zien dat het breed moderamen ook uit minder dan acht leden kan bestaan. Zwolle geeft aan dat ruim de helft van de classicale vergadering instemt met het voorstel van één van haar gemeenten om het breed moderamen van de classicale vergadering uit 40% predikanten te laten bestaan. Dit omdat er bij toename van de verantwoordelijkheden van het breed moderamen te veel wordt gevraagd van de niet-predikanten en te weinig van de vrijgestelde en academisch gevormde predikanten. De zorg om de kwaliteit van het bestuur wordt daarin niet herkend.
§ 20. In een groot aantal bepalingen waarin bestuurlijke beslissingen ten aanzien van gemeenten aan de orde zijn, wordt in plaats van ‘de classicale vergadering’ gelezen ‘het breed moderamen van de classicale vergadering’. Het betreft: Ord. 2-5-1 sub a/d, ord. 2-11-3/4, ord. 2-12-4,6,8,10, ord. 2-13-1/2/4/5/6, ord. 2-14-1/2, ord. 2-15-2/4/8, ord. 2-16-6/8, ord. 2-17-5/6/8, ord. 2-18-1/2/3/4, ord. 2-19-2, ord. 4-11-3, ord. 4-17-1, ord. 4-18-1, ord. 4-19 en 4-20 en ord. 4-21-3.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Arnhem, Assen, Bommel, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Groningen, Gouda, Hardenberg, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam wijst erop dat de voorgestelde verschuiving van een aantal verantwoordelijkheden van classicale vergadering naar haar vbreed moderamen ook omvat het besluit tot de vorming
112
Pagina 35 van 112
van een nieuwe gemeente. Een dergelijk besluit kan dusdanig gevoelig liggen dat het aanbeveling verdient deze taak aan de classicale vergadering te laten en niet aan het breed moderamen te geven, zoals voorgesteld in ord. 2-13. Wel moet de mogelijkheid open zijn, als een classicale vergadering dit wenst, deze taak aan het breed moderamen te delegeren. Apeldoorn merkt op dat de praktijk veelal reeds functioneert als wordt voorgesteld. ’s-Gravenhage 1 & 2 geeft aan dat in de bespreking is vastgesteld dat het takenpakket van het breed moderamen verder zal worden verzwaard. Dit heeft onder meer te maken met de voorgestelde opheffing van de ACV. Met het wegvallen van de ACV verdwijnt een inmiddels gewaardeerd regionaal overlegorgaan en komen breed moderamen en classicale vergadering enigszins ‘alleen’ te staan. In dit verband wordt de vraag voorgelegd of het mogelijk is een regionaal overleg in te stellen van de brede moderamina van de classes. Een dergelijk overleg zou bijvoorbeeld twee keer per jaar bijeengeroepen kunnen worden als regionaal platform voor de uitwisseling van ervaringen en als inspiratiebron voor de classicale bestuurders. Harderwijk stelt voor de werkzaamheden van het breed moderamen van de classicale vergadering transparanter te maken en in de kerkorde vast te leggen. Heerenveen meldt dat er een onbestemd gevoelen is dat er in kleinere kring besluiten worden genomen, ondanks het aanbrengen van het garantieartikel ordinantie 4-16-7. Limburg wijst erop dat de brede moderamina daartoe nog breder worden samengesteld. Réunion Wallonne geeft aan dat in de classicale vergadering enige aarzeling werd uitgesproken ten aanzien van de omvang van de bevoegdheden die nu aan het breed moderamen van de classicale vergadering worden toegedacht (ord. 4-16-6). Volgens de toelichting bij het voorstel kerkordewijziging, par. 20, is de tendens nu: ‘Leg alle taken van de classicale vergadering met betrekking tot gemeenten bij het breed moderamen’. Het gevolg is, volgens par. 21, dat ‘een kerkenraad of gemeente nu niet meer rechtstreeks betrokken is bij besluitvorming die hem/haar aangaat’. Enkele leden van de Réunion Wallonne vragen zich af of hier geen voorzichtigheid geboden is. Wat wordt zo de rol van de classicale vergadering; mag die alleen nog vernemen en reageren op wat het breed moderamen besluit? Wordt zo de betekenis van de classicale vergadering niet ernstig verkleind en haar functie uitgehold? Wordt de macht van het breed moderamen zo niet wat te veel uitgebreid en die van de classicale vergadering te zeer beperkt? Is deelname aan zo’n classicale vergadering nog interessant? Zou het niet goed zijn nog eenmaal te bezien, hoe bij de besluitvorming in het breed moderamen over de onderwerpen hem toegedacht in ord. 4-16-6 de classicale vergadering als geheel reëel betrokken kan blijven? Zwolle stemt in grote meerderheid in met de opheffing van de ACV maar is van mening dat er een regionaal overlegorgaan van de moderamina van de classes moet blijven bestaan. De benoeming van de leden van de regionale colleges moet een taak van dit overlegorgaan worden. c. Geen opmerkingen Almelo, Barendrecht, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Hattem, Hilversum, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Gereformeerde kerk te Baambrugge vindt dat door veel meer beslissingen aangaande de gemeenten in handen te leggen van het breed moderamen van de classicale vergadering de vergaderingen van de classicale vergadering worden uitgehold. Het gevolg zal wellicht zijn dat de classicale vergadering alleen maar “praatclubs” worden waar men makkelijk wegblijft. Daarbij komt, dat het bezwaarlijk is het breed moderamen van de classicale vergadering beslissingen te laten nemen over gemeenten die zelf niet in het breed moderamen vertegenwoordigd zijn. Op die manier wordt het breed moderamen een classicaal bestuur zoals het “Algemeen Reglement” van 1816 dat kende. In het verleden is nadrukkelijk geoordeeld dat het zo niet meer moest. Bovendien: als de afvaardiging naar de classicale vergadering wordt gehalveerd, zoals ook wordt voorgesteld, dan is het toch niet meer zo belastend om die vergadering organisatorische besluiten (ook t.a.v. de gemeenten ) te laten nemen? De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Nieuwer ter Aa is tegen.
Buitenpost Één gemeente is het niet eens met het voorstel om meer bestuurlijke taken van de classicale vergadering onder te brengen bij het breed moderamen. Dit omdat het de betrokkenheid van de classicale vergadering niet ten goede komt. Voorgesteld wordt om minder taken bij het breed moderamen neer te leggen, zodat het breed moderamen alleen als taak heeft de classicale vergaderingen voor te bereiden.
Pagina 36 van 112
d. Negatief Amersfoort wijst erop dat veel taken worden gelegd bij het breed moderamen van de classicale vergadering i.p.v. bij de classicale vergadering. Taken die voorheen lagen bij de ACV worden doorgeschoven naar de kleine synode. Hoewel niet bedoeld, wordt hierdoor de schijn gewekt dat dit orgaan een ongewenste “machtspositie” binnen de kerkelijke organisatie krijgt. Er lijkt een hierarchie te ontstaan in de kerk. Praktische gronden geven voorrang op het tot nu toe binnen de kerkelijke organisatie gehuldigde principe dat er geen hiërarchie in de kerk is. De Gereformeerde kerk te Bunschoten-Spakenburg is het niet eens met de taakverschuiving van classicale vergadering naar het breed moderamen van de classicale vergadering. Amsterdam is bezorgd over het toebedelen van meer bestuurlijke taken aan het breed moderamen van de classicale vergadering. Hoe waar en begrijpelijk ook in de argumentatie opgeschreven, komt het de classicale vergadering voor dat het risico gelopen wordt dat het breed moderamen zich los gaat van de classicale vergadering. Nu hebben de leden van de classicale vergadering nog het besef dat het ook in de besluitvorming ergens over gaat. De betrokkenheid bij het classiswerk is al niet groot, maar dreigt verder te verdwijnen als het alleen nog maar gaat om bezinning op geestelijk leven in- en van de gemeenten. Dit laatste is een groot goed, maar de leden zijn ook graag vooraf betrokken bij besluitvorming over zaken die de classis en de kerk aangaan. Lopen we niet het risico dat op termijn de classicale vergadering, hetzelfde als nu bij de ACV het geval is, verdwijnt? Het breed moderamen, ambtelijk in samenstelling, regelt en beslist alles en geestelijke bezinning vindt ook al volop plaats in de gemeenten. Goes merkt op dat in praktische zin nu al veel besluiten van de classicale vergadering worden voorbereid door het breed moderamen. Maar sommige afgevaardigden hebben principiële bezwaren tegen verschuiving van bevoegdheden van classicale vergadering naar breed moderamen: de meerdere vergadering is de classicale vergadering (en niet het breed moderamen). De bevoegdheden van het breed moderamen moeten daarom tot een minimum worden beperkt. Zo moet ook de vorming van missionaire gemeenten (§ 38) een taak zijn van de classicale vergadering zelf, en niet van het breed moderamen. Katwijk deelt mee dat haar classicale commissie kerkordezaken een (kritisch) advies heeft geformuleerd, dat door de vergadering wordt overgenomen. Het advies luidt als volgt: “Bij de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland in 2004 is voortdurend het belang van de classicale vergadering benadrukt. In de voorliggende voorstellen wordt de ACV afgeschaft. Bovendien wordt een groot deel van de taken van de classicale vergadering overgeheveld naar het breed moderamen. Weliswaar kan een kerkenraad of een afgevaardigde een onderwerp alsnog naar de classicale vergadering terughalen, maar de positie van de classicale vergadering lijkt zo toch meer uitgekleed dan wenselijk volgens de classicale vergadering. Het heeft de voorkeur van de classicale vergadering dat het de classicale vergadering vrij staat om, bijvoorbeeld jaarlijks, zelf te regelen welke zaken door de classicale vergadering en/of het breed moderamen worden behartigd. In dit verband moet er ook rekening mee worden gehouden dat de classes kleiner worden, omdat het de bedoeling is dat voortaan slechts 1 persoon per (wijk)kerkenraad afgevaardigd wordt. Dit betekent dat er veel classes komen met slechts 16 à 20 afgevaardigden en een breed moderamen van wel 8 personen.”
§ 21.
Ord. 4-16, een nieuw lid 7 (het huidige lid 7 wordt vernummerd tot lid 9):
Als een kerkenraad of ambtsdrager zich bezwaard voelt door een besluit van het breed moderamen van de classicale vergadering, staat geen revisie open maar kan wel heroverweging van dat besluit gevraagd worden aan de classicale vergadering. Overigens is ord. 12-12-1 t/m 4 van overeenkomstige toepassing.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Kampen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallone, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Wester-
112
Pagina 37 van 112
kwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Leeuwarden vindt dat duidelijker gemaakt moet worden dat het besluit van de classicale vergadering in de plaats van dat van het breed moderamen komt. Voor zover het besluiten uit ordinantie 2 betreft, bijvoorbeeld over gemeentegrenzen, is dat akkoord. Maar zoals het er nu staat, is het hiertoe niet beperkt. Het kan gaan om álle besluiten van het breed moderamen, dus ook bijvoorbeeld als het gaat om besluiten over personen. Dat is niet wenselijk en zo lijkt het, gezien de toelichting, ook niet bedoeld. Dit moet duidelijker c.q. beperkter worden geformuleerd. Nijkerk acht het een goede zaak de mogelijkheid van revisie toe te voegen wanneer er een nieuw element t.b.v. de besluitvorming wordt ingebracht. Dus zowel de mogelijkheid van een revisie als de mogelijkheid van een heroverweging. Rotterdam 1 & 2 wijst erop dat juist het ‘gewraakte’ breed moderamen van de classicale vergadering de procedure moet leiden indien heroverweging van het moderamenbesluit door één van de leden wordt gevraagd. Tevens wordt een uitspraak gevraagd voor de geldigheid van een besluit van een breed moderamen indien bij vaststelling van het quorum ook de vacatures worden meegerekend. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Almelo De kerkenraad van wijkgemeente 2 (West) van de Hervormde gemeente te Wierden ziet het verschil tussen ‘revisie’ en ‘heroverweging’ graag helder geformuleerd.
Barendrecht De Hervormde gemeente van bijzondere aard te Barendrecht gaat akkoord en vindt het dringend gewenst de kerkenraad of ambtsdrager in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn en een toelichting te kunnen geven, voorafgaand aan de (eerste) besluitvorming ter zake, van het breed moderamen van de classicale vergadering. De kerkenraad of ambtsdrager wordt daardoor in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijze te geven aan het breed moderamen. Tevens is het dan ook wel nodig de besluitvorming van het breed moderamen te binden aan dezelfde bepalingen als genoemd onder ord. 4-5-4.
d. Negatief Drachten gaat in meerderheid akkoord met de reactie van de Gereformeerde kerk te Nijega: bij een kleinere classicale vergadering blijft van een daadwerkelijk bespreken mogelijk weinig over aangezien een door een breed moderamen voorgenomen besluit al op de helft of meer dan de helft van de stemmen kan rekenen. De voorgestelde wijziging in § 21 versterkt dit alleen maar en laat de gevolgen in ultieme consequenties zien. Een kerkenraad of ambtsdrager kan heroverweging van een besluit van een breed moderamen van een classicale vergadering vragen aan de classicale vergadering. Maar wat als de helft of meer dan de helft gevormd wordt door het breed moderamen van diezelfde classicale vergadering? Dan blijft alleen gebruik van ord. 12-12-1 t/m 4 over terwijl een handhaving van de samenstelling van de classicale vergadering op de huidige wijze dit kan ondervangen. Meppel is over dit voorstel uiteindelijk negatief. Dit na een gesprek over de vraag of een gemeente heroverweging aan kan vragen over een genomen besluit van het breed moderamen van de classicale vergadering, waarmee de classicale vergadering akkoord gegaan is. Dit blijft kunnen, bezwaar kan worden ingediend bij het orgaan dat het besluit nam en anders kan men daarna naar de commissie bezwaren en geschillen.
§ 22.
Ord. 4-16-8 (nieuw, het huidige lid 8 wordt vernummerd tot lid 10):
De classicale vergadering en haar breed moderamen worden in hun arbeid ondersteund vanuit de dienstenorganisatie van de kerk.
Pagina 38 van 112
a. Positief Alkmaar, Arnhem, Buitenpost, Assen, Bommel, Delft, Doetinchem, Doorn, Drachten, EdamZaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam heeft vragen bij deze paragraaf. De classicale vergadering is van mening dat, zeker als de ondersteuning gericht is op situaties in gemeenten, die zich erin dienen te herkennen waar het gaat om de identiteit. Alphen aan den Rijn geeft aan dat de wijze waarop de classicale vergadering zal worden ondersteund, zal afhangen (uitmaken?) hoe effectief dit (deze ondersteuning?) is. Hoogeveen is van mening dat het duidelijk moet zijn, dat ondersteuning van de classicale vergadering en haar breed moderamen op verzoek moet plaatsvinden en niet automatisch. De classicale vergadering verzoekt dit duidelijker te verwoorden. Meppel is positief over dit voorstel, maar geeft door dat een tweetal afgevaardigden de vrees heeft uitgesproken voor een te groot aandeel van de dienstenorganisatie in de ambtelijke vergaderingen. Groningen ondersteunt dit voorstel helemaal en merkt erbij op dat de uitwerking van concreet geformuleerde ondersteuning noodzakelijk is via een generale regeling. Zierikzee geeft aan een groot voorstander te zijn van dit voorstel, gelet op de vele taken die op de classicale vergadering en het breed moderamen afkomen, maar deze ondersteuning moet dan wel concreet handen en voeten krijgen, bijvoorbeeld in secretariële ondersteuning. Ook vraagt de classicale vergadering zich af of de financiering van deze ondersteuning voor rekening van de classicale vergadering komt. Er wordt op gewezen dat nog maar enkele jaren geleden deze ondersteuning op provinciaal niveau juist opgegeven is vanwege ontbrekende financiële middelen. Zwolle bericht dat er in de classicale vergadering bij meerderheid is gepleit om de ondersteuning vanuit de dienstenorganisatie aan classicale vergadering en breed moderamen te waarborgen in de kerkorde. De taken op dit vlak zullen toenemen. c. Geen opmerkingen Almelo, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zoetermeer d. Negatief Deventer stelt voor de tekst aldus te wijzigen: ‘De classicale vergadering en haar breed moderamen worden in hun arbeid ondersteund door ambtsdragers/predikanten die door de kerk worden aangesteld/ beroepen’.
§ 23.
Artikel VI-7 en ord. 4-19:
Artikel VI-7 van de kerkorde en ord. 4-19 vervallen.
a. Positief Arnhem, Doetinchem, Edam-Zaandam, Flevoland, Kampen, Réunion Wallonne, Zeist en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam vraagt zich af wie in de toekomst het beheer gaat voeren over de regionale fondsen die nu soms door of vanuit de ACV worden beheerd. Hoe blijft gewaarborgd dat die fondsen aan de oorspronkelijke regio ten goed komen?
112
Pagina 39 van 112
Alkmaar pleit voor het opnemen van de oorspronkelijke aanbevelingen bij het wijzigingsvoorstel van ord. 4-19, te weten het formeren van een regionaal-classicaal overleg orgaan, met dien verstande dat zij bij lid 4 wil toevoegen: “de regeling voor zijn samenstelling en wijze van werken voor te leggen aan de classicale vergadering”. Almelo vraagt zich af of het niet te veel gevraagd is van het breed moderamen van de classicale vergadering. Het betekent immers een enorme taakverzwaring voor het breed moderamen. Er wordt daarom gepleit voor een ‘andere vorm’ van regionaal overleg, zodat de regionale colleges ondersteund blijven en niet in de lucht komen te hangen. Amsterdam acht het niet verstandig dat er in de kerkorde over een regionaal verband straks helemaal niets meer is terug te vinden. Naast dit overleg over zaken die de classes in de regio als zodanig aangaan, is er een aantal classis overstijgende zaken die aldaar ook besproken worden. Het gaat dan om de besteding van voormalige provinciale gelden en het contact met de provinciale raad van kerken. Wanneer de kerkorde niet voorziet in een regulier overleg van classes zullen deze taken hetzij aan de kleine synode worden toebedeeld, hetzij als vrij initiatief aan de classes zelf worden overgelaten. Het eerste wordt met het oog op de grote afstand tot de regio onwenselijk geacht en het tweede te open gevonden. Vandaar dat wordt gepleit voor het opnemen in ord. 4-19 van het oorspronkelijk wijzigingsvoorstel zoals dat door het college voor de kerkorde aan de synode was voorgelegd. Apeldoorn stelt in ruime meerderheid (2/3 van de vergadering) voor om een regionaal overleg te vormen van de brede moderamina van de classicale vergaderingen. Een belangrijke taak hiervan is de onderlinge ontmoeting en het kennis kunnen nemen van ontwikkelingen in de breedte van de kerk. Delft stemt in met het opheffen van de ACV maar alleen als het vervolg goed geregeld is. De classicale vergadering hecht er bijzonder sterk aan dat alle nu bestaande colleges en werkgroepen een platform blijven behouden in de regio. Hier moet gelden: regel regionaal wat regionaal kan en landelijk alleen wat boven regionaal uitgaat. Concreet gezegd wil de classicale vergadering zeer sterk pleiten voor het opnemen in de ordinanties van een kader voor een regulier overleg van de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de regio/provincie. Genoemde colleges en werkgroepen hebben dan een blijvend aanspreekpunt en de classes houden een ontmoetingspunt voor samensprekingen van waaruit de nodige informatie mee terug kan naar de eigen classicale vergadering. Het kan werkgroepen, die bestaan uit vrijwilligers, niet worden aangedaan om in zestien classes hun jaarverslag te moeten toelichten en bovendien is de kerk geen eenheidsworst. Zaken die spelen in de ene regio kunnen in een andere regio heel anders liggen. Informatie-uitwisseling is goed, maar dan wel in de juiste kaders gesteld. Drachten geeft aan dat een aantal kerkenraden kan instemmen met opheffing van de ACV, dit om reden dat dit een extra belasting vormt voor de leden van het breed moderamen. Andere gemeenten pleiten voor handhaving van de ACV, zodat er een aanspreekpunt blijft bestaan voor de provincie. Tevens is de ACV het orgaan waar volgens hen de plaatselijke gemeenten via de classicale vergadering hun vragen kunnen neerleggen en via de ACV dus bij de GS. Wel komt de vraag naar voren waar de gelden van de regionale fondsen blijven. Ede stelt voor ord. 4-19 niet te laten vervallen, maar als volgt te wijzigen: 1. De brede moderamina van de classicale vergaderingen in een door de kleine synode aangewezen regio werken samen in een classicaal-regionaal overlegorgaan voor hun arbeid betreffende de visitatie, opzicht, behandeling beheerszaken en behandeling bezwaren en geschillen. Het overlegorgaan kan uitspreken jegens de generale synode welke behoeften er leven in kerkenraden, gemeenten en classes ter zake van de opbouw van de gemeenten en classes. 2. De leden van het overlegorgaan worden door de brede moderamina van de classicale vergaderingen die in de regio samenwerken uit hun midden aangewezen. De evangelisch-lutherse synode kan bovendien een of twee evangelisch-lutherse ambtsdragers die wonen binnen de regio tot lid van het overlegorgaan aanwijzen. Gouda merkt op dat de ACV iets verder van de plaatselijke gemeente af staat. Enkele gemeenten maken zich zorgen over de extra taken die het breed moderamen van de classicale vergadering erbij krijgt; het is de vraag of dat niet zal uitlopen op een breed moderamen dat bestaat uit gepensioneerden omdat dat de enige mensen zijn met voldoende tijd.
Pagina 40 van 112
Enkele taken van de ACV kunnen worden overgenomen door het landelijk dienstencentrum te Utrecht, maar voor de colleges moet er een orgaan zijn dat dichterbij is. Het is gewenst dat er een orgaan is tussen classicale vergadering en synode, zonder dat er sprake is van een extra bestuurslaag. Bovendien wordt daarmee voorkomen dat colleges moeten gaan rapporteren aan meerdere classes. ’s-Gravenhage 1 & 2 geeft aan dat met het wegvallen van de ACV een inmiddels gewaardeerd regionaal overlegorgaan verdwijnt; breed moderamen en classicale vergadering komen enigszins ‘alleen’ te staan. In dit verband legt de classicale vergadering de generale synode de vraag voor of het mogelijk is een overleg in te stellen van de brede moderamina van de classicale vergaderingen. Een deel van de taken van de ACV gaat naar de kleine synode Daarmee worden meer bevoegdheden naar het landelijk niveau verschoven. Dit wordt betreurd. Groningen (over par. 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 29a) ondersteunt de opheffing van de ACV in de huidige opzet, maar vindt de uitwerking in deze paragrafen onduidelijk, verwarrend, vrijblijvend. Bovendien roept de uitwerking vragen op. De classicale vergadering is tegen de voorgenomen opheffing van de ACV zonder te voorzien in een classicaal samenwerkingsverband waardoor in de regel zwaar belaste bestaande classicale vergaderingen en hun brede moderamina geen mogelijkheid wordt geboden voor gezamenlijke inzet en hulp. De classicale vergadering hecht zeer aan het principe, dat de kerk van onderaf is georganiseerd, dus vanuit de plaatselijke gemeente, de basis van ons kerkverband, in regionaal verband en dus niet zoals nu het besluit voorligt in een centraal aangestuurde kerk. De classicale vergadering blijft hechten aan regionale zeggenschap over de financiële middelen en de regionale invloed op het beleid van de kerk via het besturenoverleg met de regio’s ondermeer als basis voor voorstellen aan de generale synode. Ook de regionale paraplu van meer dan 10 werkgroepen en colleges wil de classicale vergadering continueren in de regio Groningen en Drenthe. Met het recente synodebesluit om de regionale dienstencentra te sluiten is binnen de PKN meer dan genoeg regionale schade veroorzaakt. De classicale vergadering is voor regionale benoemingen in de regionale colleges en tegen regionale benoemingen door de (kleine) synode of dienstenorganisatie. De classicale vergadering is voor transformatie van de bestaande ACV met haar huidige taken en verantwoordelijkheden in een nieuw regionaal samenwerkingsverband met als afgevaardigden leden van de brede moderamina van de classicale vergaderingen en waarbij ook voorzien wordt in de noodzakelijke inhoudelijke steun en meer financiële subsidie voor de in de voorliggende besluiten nog steeds te zwaar belaste classicale vergaderingen. De classicale vergadering steunt de opheffing van de ACV voorwaardelijk, maar mochten de wensen van de classicale vergadering geen gehoor vinden, dan moet de classicale vergadering helaas afschaffing van de ACV op ondoordachte wijze afwijzen. Haarlem ziet graag het overlegorgaan per provincie in de kerkorde verankerd als zijnde een verplichting. Wat regionaal kan worden geregeld moet je niet centraal willen regelen. Hardenberg is voorstander van afschaffing van de ACV. Wel meent de classicale vergadering dat er een lacune ontstaat, omdat er niet wordt voorzien in een toenemende behoefte van classicale vergaderingen om elkaar te ontmoeten en elkaar met raad en daad bij te staan. Daarom verzoekt de classicale vergadering de generale synode dringend om hierin te voorzien. De classicale vergadering stelt de volgende tekst voor: “Ten minste een keer per jaar komen brede moderamina van de classicale vergaderingen in een door de kleine synode aangewezen regio samen voor: - ontmoeting en uitwisseling - bespreking van aangelegenheden van gezamenlijk belang In iedere bijeenkomst wordt een samenroepende classicale vergadering aangewezen voor de volgende vergadering.” Hattem bepleit een orgaan op regionaal niveau, zoals is voorgesteld door het generale college voor de kerkorde in september 2010. De classicale vergadering wijst op het belang dat er een goede samenwerking en coördinatie is tussen de classicale vergaderingen en de regionale colleges, mede omwille van een goed kunnen functioneren van het breed moderamen t.a.v. de verantwoordelijkheden naar gemeenten en classicale vergadering. Met name wordt hierbij gedacht
112
Pagina 41 van 112
aan de colleges voor de visitatie en behandeling beheerszaken. Het huidige voorstel in eerste lezing werkt daarin contraproductief. Voor een meer gedetailleerde argumentatie verwijst de classicale vergadering naar het revisieverzoek van de ACV Gelderland van oktober 2010. Hilversum ziet tegen de opheffing van de ACV geen bezwaar, maar acht het niet verstandig dat er in de kerkorde over een regionaal verband van classicale vergaderingen straks mogelijk helemaal niets meer terug te vinden zal zijn. In de praktijk van de laatste jaren heeft de ACV NoordHolland zichzelf al ‘getransformeerd’ tot een jaarlijks overleg van brede moderamina van de classicale vergaderingen in de regio Hilversum. Naast dit overleg over zaken die de classicale vergaderingen in de regio als zodanig aangaan is er een aantal classis overstijgende zaken die daar ook besproken worden. Het gaat dan om de besteding van de voormalige provinciale gelden en het contact met de provinciale Raad van Kerken. Als de kerkorde niet voorziet in een regulier overleg van classicale vergaderingen zullen deze taken hetzij aan de kleine synode worden toebedeeld hetzij als vrij initiatief aan de classicale vergaderingen zelf worden overgelaten. Het eerste acht de classicale vergadering met het oog op de grote afstand ten opzicht van de landelijke organen onwenselijk en het tweede te open. Vandaar dat de classicale vergadering pleit voor het opnemen in ord. 4-19 van het oorspronkelijke wijzigingsvoorstel zoals door het generale college voor de kerkorde aan de synode was voorgelegd. Hoorn-Enkhuizen stelt unaniem onderstaande wijziging voor. “1. De brede moderamina van de classicale vergaderingen in een door de kleine synode aangewezen regio werken samen in een classicaal-regionaal overlegorgaan voor hun arbeid betreffende de kerkvisitatie, het opzicht, de behandeling van beheerszaken en de behandeling van bezwaren en geschillen. Het classicaal-regionaal overlegorgaan kan uitspreken jegens de generale synode welke behoeften er leven in de kerkenraden, gemeenten en de classicale vergaderingen. 2. De leden van het classicaal-regionaal overlegorgaan worden uit hun midden aangewezen door de brede moderamina van de classicale vergaderingen die in de regio samenwerken. 3. De evangelisch-lutherse ambtsdragers die wonen binnen de regio tot lid van het classicaalregionaal overlegorgaan aanwijzen. 4. Het classicaal-regionaal overlegorgaan maakt een regeling voor zijn samenstelling en wijze van werken. 5. Het classicaal-regionaal overlegorgaan werkt onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de classicale vergaderingen die in dit overlegorgaan samenwerken en brengt jaarlijks verslag uit aan deze vergaderingen. 6. Het classicaal-regionaal overlegorgaan wordt in zijn arbeid ondersteund vanuit de dienstenorganisatie van de kerk.” Katwijk gaat akkoord met het voorstel om de ACV op te heffen, mits de zaken waar de ACV verantwoordelijk voor was op een zorgvuldige manier elders worden ondergebracht en niet ondergesneeuwd raken. Meppel vindt dat er in elk geval iets over overlegorganen in de kerkorde moet worden vastgelegd en is overwegend kritisch over de voorgestelde wijzigingen. Nijkerk bepleit een orgaan op regionaal niveau zoals voorgesteld door het generale college voor de kerkorde in september 2010. Noordoost Groningen geeft aan dat 5 van de 15 gemeenten (van de in totaal 24 gemeenten) die gereageerd hebben niet willen dat de ACV wordt opgeheven. Argumenten die hierbij zijn genoemd zijn: - het breed moderamen van de classicale vergadering wordt te zwaar belast; - sommige vraagstukken vereisen een grote specifieke deskundigheid; - er komen te veel taken bij het breed moderamen te liggen. Ommen is het eens met het voorstel de ACV op te heffen. Er is geen behoefte aan een ontmoetingsplek tussen classicale vergaderingen. Hoe groter de geografische afstand, hoe kleiner de betrokkenheid. Dat merkt de classicale vergadering op dit moment ook al. Rotterdam 1 & 2 acht het raadzaam een gremium in het leven te roepen waarin de regionale colleges hun jaarverslagen kunnen presenteren en bespreken zoals dat nu in de ACV plaatsvindt.
Pagina 42 van 112
Gesuggereerd wordt om per regio een jaarlijkse ontmoeting van vertegenwoordigers van de brede moderamina voor te stellen. Schiedam ziet het als positief dat er nu een directere relatie komt tussen de regionale colleges en de classicale vergadering. De classicale vergadering ziet wel in dat dit voor deze colleges betekent dat zij aan meerdere kerkelijke vergaderingen verantwoording dienen af te leggen en dat dit net zoals voor het breed moderamen meer werkzaamheden met zich mee kan brengen. Tiel spreekt, met uitzondering van de Hervormde gemeente te Kesteren, de wenselijkheid uit om bij het afschaffen van de ACV een ander regionaal kerkelijk overleg daarvoor in de plaats te stellen. Zonder dit raken de organen van bijstand hun aanspreekpunt kwijt (bijv. college van visitatoren) en raken de classicale vergaderingen in hun takenpakket overbelast. West-Brabant geeft aan dat door afschaffing van de ACV’s er een flinke werkverzwaring bij de brede moderamina van de classicale vergaderingen komt, dat het forum/platform van regionaal contact en overleg verdwijnt door afschaffing en dat de ACV de plek is waar benoemingen voor visitatie, opzicht e.d. vanuit de regio moeten plaatsvinden. Een minderheid stelt voor de oude regeling te handhaven Zutphen is van mening dat een regionaal functionerend overlegorgaan met de verschillende classicale vergaderingen gewenst en noodzakelijk is. De classicale vergadering verwijst naar het voorgestelde door het generaal college voor de kerkorde in september 2010 en de brief van oktober 2010 van de ACV Gelderland waarin een revisieverzoek is ingediend bij de generale synode. Zwolle stemt in grote meerderheid in met de opheffing van de ACV, maar is van mening dat er een regionaal overlegorgaan van de brede moderamina van de classicale vergaderingen moet blijven bestaan. De benoeming van de leden van de regionale colleges moet een taak van dit overlegorgaan worden. c. Geen opmerkingen Barendrecht, Brielle, Breukelen, Zoetermeer d. Negatief Alphen a/d/ Rijn is tegen opheffing van de ACV. Zij schaart zich achter het standpunt van de ACV Friesland, dat hieronder –aangepast aan de ACV van Zuid-Holland– herhaald wordt: - het gezamenlijke van classicale vergaderingen en gemeenten van de kerk in een bepaalde regio komt nog meer onder druk met o.a. als gevolg dat de missionaire opdracht steeds verder naar de achtergrond verdwijnt; - het regionale adres voor contacten met bijv. de provinciale burgerlijke overheid verdwijnt, waardoor de kerk verder uit beeld raakt bij de burgerlijke overheid; - de voorgenomen opheffing van de ACV zonder te voorzien in een alternatief samenwerkingsverband van classicale vergaderingen verhoogt de druk op de in de regel zwaar belaste classicale vergaderingen en hun brede moderamina. De mogelijkheid om regionale problemen gericht het hoofd te bieden in een gezamenlijke inspanning raakt verder op de achtergrond; - het principe dat de kerk van onderaf is georganiseerd verdient ook in dezen de voorkeur, het voorstel zoals het nu voorligt komt uit bij een centraal aangestuurde kerk; - de regionale zeggenschap over de regionale financiële middelen is het best gewaarborgd in een regionaal orgaan, terwijl de regionale invloed op het beleid van de kerk via het besturenoverleg met de andere regio’s ondermeer als basis voor voorstellen aan de generale synode een werkbare vorm is gebleken; - de regionale werkgroepen zijn voor hun functioneren het meest gebaat bij een kerkordelijk verankerd orgaan. Dat geldt ook voor de regionale colleges. Met het recente synodebesluit om de regionale dienstencentra te sluiten is binnen de PKN meer dan genoeg schade veroorzaakt; - benoemingen in de regionale colleges door een regionaal orgaan komen zorgvuldiger tot stand vanwege een grotere betrokkenheid, dan wanneer ze aan de landelijke kerk zouden worden overgelaten; - het ligt niet voor de hand om op het moment dat er in de kerk een beweging op gang komt om zowel gemeenten als beroepskrachten tot samenwerking te stimuleren, een platform als de ACV waar samenwerking wordt geoefend en in die hoedanigheid samenwerking wordt gestimuleerd, op te heffen en niet te vervangen door een alternatief;
112
Pagina 43 van 112
- kortom: transformatie van de ACV in een nieuw regionaal samenwerkingsverband met als afgevaardigden leden van de brede moderamina van de classicale vergaderingen biedt in velerlei opzicht het meest vruchtbare perspectief in de gegeven omstandigheden. Amersfoort geeft –samengevat– de volgende argumenten tegen de opheffing van de ACV: - er is uit de verslagen van de evaluatieronde niet duidelijk geworden dat het opheffen van de ACV en het afzien van een classicaal-regionaal overlegorgaan leeft bij classicale vergaderingen; - over het algemeen heeft de ACV zich in de praktijk sinds 2004 ontwikkeld tot een overlegorgaan zoals voorgesteld werd door de commissie evaluatie kerkorde; - het door de kleine synode benoemen van leden in regionale colleges en commissies, alsmede het toezicht houden op deze organen vraagt speciale aandacht. Daarmee worden de classicale vergaderingen op afstand gezet van hun regionale organen waarvoor zij wel ambtelijke verantwoordelijkheid hebben. Zij behouden slechts deels invloed op deze colleges door kandidaten voor te stellen, maar zij hebben in het geheel geen invloed meer op het toezicht en functioneren van deze organen, die dit werk wel voor en namens hen uitvoeren. Dit gaat totaal in tegen de grondgedachte van de kerkorde dat organen van meerdere vergaderingen hun eigen ambtelijke verantwoordelijkheid hebben, die helder onderscheiden moeten blijven; - in de motie van de generale synode worden verantwoordelijkheden die de ACV ook geheel volgens de kerkorde vervult, geheel onbenoemd gelaten. Laat staan dat duidelijk wordt gemaakt hoe deze op een andere wijze kunnen worden behartigd; - de veronderstelling dat overleg tussen de classicale vergaderingen door henzelf wel geregeld kan worden geeft een verkeerde en te vrijblijvende voorstelling van zaken. Het is juist de kerkorde die het de ambtelijke organen mogelijk maakt elkaar en gemeenten op de gedeelde ambtelijke verantwoordelijkheid te kunnen en mogen aanspreken. De classicale vergadering vraagt de generale synode om alsnog tot de instelling van een classicaal-regionaal overlegorgaan over te gaan, of anders een ordentelijk gesprek en discussie te voeren over deze hoofdstructuur in de kerkorde. Assen is tegen de opheffing van de ACV. De classicale vergadering vermoedt dat de ingeving om de ACV op te heffen te maken heeft met de landelijke verschillen in het functioneren van de ACV, samenhangend met de omvang van de regio’s. In het gebied van de classis Assen zijn de uitvoerende lichamen regionale en classis overstijgende eenheden. Daardoor is overleg noodzakelijk. Dit overleg wil de classicale vergadering behouden, hoe men dit ook wenst te noemen. Bommel neemt de argumenten over uit het revisieverzoek van de ACV Gelderland van 14 oktober 2010. Buitenpost gaat niet akkoord met de voorgestelde wijzigingen in par. 23 t/m 29a. Het lijkt geen goed doordacht voorstel om de ACV zonder meer op te heffen en hier niets voor in de plaats te laten komen. De gedachten van de classicale vergadering gaan meer uit naar het oorspronkelijke voorstel, om de ACV in de huidige vorm op te heffen, maar daarvoor in de plaats een kerkordelijk verankerd regionaal overleg in te stellen. Aan dit regionale overleg zouden dan taken kunnen worden opgedragen die nu bij de ACV horen, zoals: - het benoemen van de voorzitter van de regionale visitatie; - het benoemen van de leden van het college voor de behandeling van bezwaren en geschillen; - het bemensen van verschillende andere commissies; - het beheren van provinciale gelden - het zijn van aanspreekpunt voor de provinciale overheid voor het evt. verstrekken van subsidies Deventer wenst ord. 4-19 opnieuw in te voeren en zodanig te wijzigen dat duidelijk is dat de functie van de ACV wordt overgenomen door een regionaal overlegorgaan tussen de brede moderamina van de classicale vergaderingen. Te veel taken van de oude ACV worden in de nieuwe regelingen niet vervuld. Dokkum vindt het opheffen van de ACV een stap te ver, de grote meerderheid wil de ACV handhaven. Doorn is het niet eens met de voorgestelde kerkordewijziging. Dat betekent dat ook de uit het opheffen van de ACV voortvloeiende en samenhangende wijzigingsvoorstellen in de par. 24 t/m 28 niet mogelijk zijn. Het voorstel is om de ACV om te vormen tot een overlegstructuur voor brede moderamina van de classicale vergaderingen die behoren tot deze ACV. ACV Utrecht is momenteel al een overleg-
Pagina 44 van 112
structuur voor de brede moderamina. Het is een overleg voor ontmoeting, uitwisseling en overleg. Dit werkt goed en is vruchtbaar. Emmen is tegen de opheffing van de ACV zonder te voorzien in een classicaal samenwerkingsverband waardoor de in de regel zwaar belaste bestaande classicale vergaderingen en hun brede moderamina geen mogelijkheid wordt geboden voor gezamenlijke inzet en hulp. De classicale vergadering hecht zeer aan het principe dat de kerk van onderaf is georganiseerd en dus niet zoals nu het besluit voorligt, vanuit een centraal aangestuurde kerk. De classicale vergadering blijft hechten aan regionale zeggenschap over de financiële middelen en de regionale invloed op het beleid van de kerk via het besturenoverleg met de regio’s ondermeer als basis voor voorstellen aan de GS. Ook de regionale kerkelijke paraplu van meer dan 10 werkgroepen en colleges wil de classicale vergadering continueren. Met de sluiting van de regionale dienstencentra is meer dan genoeg regionale schade veroorzaakt. De classicale vergadering is voor regionale benoemingen in de regionale colleges en tegen regionale benoemingen door de (kleine) synode of dienstenorganisatie. De classicale vergadering is voor transformatie van de bestaande ACV met haar huidige taken en verantwoordelijkheden in een nieuw regionaal samenwerkingsverband met als afgevaardigden leden van het breed moderamen van de classicale vergadering waarbij ook voorzien wordt in de noodzakelijke steun en expertise voor de in de voorliggende besluiten nog steeds te zwaar belaste classicale vergaderingen. De classicale vergadering wijst het besluit tot afschaffing van de ACV op deze ondoordachte wijze af. Enschede vraagt zich af hoe de aansturing gaat plaatsvinden van de regionale colleges die straks niet meer onder de ACV vallen. In par. 25 wordt het breed moderamen van de classicale vergaderingen genoemd, maar er wordt voor gepleit om toch een regionaal college in stand te houden. Een coördinatiepunt van de classicale vergaderingen. Het breed moderamen wordt door de opheffing van de ACV met een aantal zware taken belast. Franeker stelt dat de activiteiten (werkgroepen, benoemingen regionale colleges e.d.) die de ACV in Friesland aanstuurt niet door ‘Utrecht’ kunnen worden overgenomen. De afstand die er dan ontstaat tussen plaatselijke kerk, landelijke kerk en de onderlinge binding tussen de classicale vergaderingen wordt dan onoverbrugbaar. Het zou veel beter zijn de huidige ACV met haar huidige taken en verantwoordelijkheden te transformeren tot een nieuw kerkordelijk vastgelegd regionaal samenwerkingsverband. Goes wijst deze wijziging krachtig af. De classicale vergadering acht het van groot belang dat er een provinciale of regionale vergadering blijft in de vorm van een ACV of van een volwaardige provinciale of regionale synode, en wel voor 3 taken: 1. de regionale colleges: het benoemen van de leden en het gesprek over de verslagen; 2. de representatie van de PKN in de provinciale of regionale samenleving; 3. het begeleiden van problemen in gemeenten. De kerkorde van 2004 legt problemen in gemeenten op de tafel van het breed moderamen van de classicale vergadering. De classicale vergadering heeft daar slechte ervaringen mee: - problemen in gemeenten betekenen een zware belasting voor het breed moderamen; - het breed moderamen schiet regelmatig in deskundigheid en ervaring tekort; - predikanten in het breed moderamen moeten ingrijpende besluiten nemen over naaste collega’s. De classicale vergadering pleit ervoor problemen in gemeenten een stap verder op afstand te plaatsen: op het provinciale / regionale niveau. Harderwijk is in grote meerderheid voor een bestuurlijke tussenlaag tussen synode en classicale vergadering, een minderheid geeft de kleine synode als voorkeur aan. Heerenveen is unaniem van mening dat dit een onbegaanbaar voorstel is. Het zonder meer opheffen van de ACV zou de brede moderamina van de classicale vergaderingen nog meer belasten, het gezamenlijk gezicht van de kerk in de regio duidelijk onder druk zetten, er is geen plek meer voor de vele regionale werkgroepen die de ACV als ‘thuisbasis’ hebben. De benoeming van de regionale colleges en dus de betrokkenheid komt verder van de regio af te staan en de waarborg over de financiële middelen in de regio gaat verloren. De paragrafen 24 t/m 29a zijn hieraan inherent.
112
Pagina 45 van 112
’s-Hertogenbosch: stemverhouding 12 voor handhaving van de ACV, 11 tegen, 3 onthoudingen Hoofddorp is unaniem van mening dat een regionaal classicaal overlegorgaan gevormd moet worden, overeenkomstig het oorspronkelijk wijzigingsvoorstel van het generale college voor de kerkorde. De classicale vergadering verzoekt de generale synode met klem dit voorstel over te nemen. Hoogeveen vindt dat de ACV niet moet worden opgeheven. Taken moeten toch worden uitgevoerd en opheffing geeft meer werk voor de classicale vergadering of er ontstaat een nieuwe organisatie. De ACV heeft overzicht, brengt de kerken dichter bij elkaar. Door afschaffing worden de kerken wel erg centralistisch. De classicale vergadering vraagt om heroverweging en betere onderbouwing van dit besluit. Leeuwarden geeft een aantal argumenten tegen de opheffing van de ACV: - regionale colleges worden op afstand benoemd; - er is geen oplossing voor tal van commissies en werkgroepen, die sinds de opheffing van het PDC in Leeuwarden, functioneren onder verantwoordelijkheid van de ACV; - een platform voor overleg tussen de brede moderamina van classicale vergaderingen in Fryslân komt te ontbreken; - het provinciaal gezicht van de kerk is van belang voor het contact met de burgerlijke overheid; Het voorstel van de classicale vergadering is om de ACV te organiseren op de wijze waarop zij functioneert in Fryslân, nl. met als afgevaardigden leden van de brede moderamina van de classicale vergaderingen. De argumenten tegen deze wijziging, zoals verwoord door het moderamen van de ACV Fryslân wordt door de classicale vergadering onderschreven. Leiden merkt op dat het voorstel tot afschaffing van de ACV dreigt te leiden tot een verzwaring van het toch al niet geringe takenpakket van het breed moderamen van de classicale vergadering. In een kleine classis als Leiden komt dat neer op een zeer beperkt aantal personen. Limburg geeft een aantal argumenten die het voortbestaan van de ACV bepleiten: - door de sluiting van het RDC in Eindhoven ging een centraal trefpunt tussen de classicale vergaderingen verloren. De enige plaats waar de classicale vergaderingen in de regio elkaar nog ontmoeten is in de ACV. Opheffing zou het dunner wordende kerkverband nog verder uitkleden; - de ACV is verantwoordelijk voor de regionale kerkelijke fondsen. Dit beheer zou door opheffing elders ondergebracht moeten worden. Deze functie onttrekken aan de regionale invloedssfeer is niet wenselijk; - classicale vergaderingen, en in het bijzonder hun brede moderamina, zijn door de invoering van de nieuwe kerkorde geconfronteerd met een verzwaring van hun taken. Ieder die participeerde in de gevoerde evaluatieronde was daarvan overtuigd. Dit inzicht lijkt met het opheffingsbesluit geheel verdwenen te zijn. Er zullen nog meer onderwerpen op de al overvolle agenda’s van de brede moderamina verschijnen; - het periodieke overleg tussen de gezamenlijke ACV’s, de directie van de dienstenorganisatie en het moderamen van de synode heeft weliswaar geen besluitvormende functie, maar vormt een welkome uitwisseling tussen ‘land en regio’. Tevens is het een plaats waar kritische vragen over beheer en beleid in de kerk gesteld kunnen worden. Het wegvallen van dit platform is een regelrechte verarming; - de RACV wordt benoemd door de ACV. Deze relatie is niet alleen zinvol, maar vormt ook een praktische ondersteuning van de functie. De RACV mag van de ACV steun en stimulans verwachten. Omgekeerd wordt de ACV gevoed door de ervaringen van de RACV. Opheffen van de ACV ontneemt de RACV een belangrijk aanspreekpunt en een goed functionerend netwerk in de regio; - de benoeming van de leden van de regionale colleges –met uitzondering van de visitatie– wordt door de ACV gedaan. Benoeming op landelijk niveau is ongewenst. Hierdoor gaat het regionale karakter van deze colleges geheel verloren; - het RCBB en het college visitatie zijn in de afgelopen periode steeds nauwer betrokken bij de ACV. Praktisch is het ondoenlijk voor deze colleges om met alle classicale vergaderingen in de regio regelmatig contact te onderhouden. Het contact met de ACV wordt als zeer opbouwend ervaren.
Pagina 46 van 112
Conclusie: Misschien is de ACV niet de meest ideale overlegsituatie, maar het is wel een overleg dat in korte tijd haar bestaansrecht heeft verworven. Nauwere banden met de brede moderamina van de classicale vergaderingen ziet de classicale vergadering als een welkome verbetering. Nijmegen acht het opheffen van de ACV een heilloze stap. De classicale vergadering bepleit een orgaan op regionaal niveau, bijvoorbeeld zoals voorgesteld is door het generale college voor de kerkorde in september 2010. Dit orgaan is enerzijds een overlegorgaan van de brede moderamina in een regio, waarmee het sinds 2004 bestaande overleg een kerkordelijke status krijgt. Het heeft anderzijds de taken die de ACV nu heeft t.a.v. de regionale colleges. De classicale vergadering stelt voor de tekst te gebruiken zoals voorgesteld ter synode in september 2010. Oost Groningen geeft aan niet gelukkig te zijn met het besluit de ACV op te heffen en verzoekt de synode dringend deze opheffing ongedaan te maken door de oorspronkelijke voorstellen van het generale college voor de kerkorde (september 2010) alsnog op te volgen. Sneek heeft de volgende bezwaren tegen de opheffing van de ACV: - het gezamenlijk gezicht van classicale vergaderingen en gemeenten komt nog meer onder druk; - het regionale adres voor contacten met de burgerlijke overheid verdwijnt waardoor de kerk verder uit beeld raakt; - opheffing van de ACV zonder een alternatief van een samenwerkingsverband van classicale vergaderingen verhoogt de druk op de in de regel zwaar belaste classicale vergaderingen; - het principe dat de kerk van onderaf is georganiseerd is de basis van ons kerkverband. Het voorstel zoals nu voorligt, komt uit bij een centraal aangestuurde kerk; - de regionale zeggenschap over de financiële middelen is het best gewaarborgd in een regionaal orgaan; - de meer dan 10 regionale werkgroepen zijn voor het functioneren het meest gebaat bij een kerkordelijk verankerd orgaan. Dat geldt ook voor de regionale colleges; - benoemingen in de regionale colleges door een regionaal orgaan komen zorgvuldiger tot stand vanwege een grotere betrokkenheid, dan wanneer regionale benoemingen aan de landelijke synode zouden worden overgelaten. Transformatie van ACV met haar huidige taken en verantwoordelijkheden in een nieuw samenwerkingsverband biedt in velerlei opzicht het meest vruchtbare perspectief. Utrecht: Voor Utrecht gelden dezelfde argumenten als voor Amersfoort. Walcheren vindt het noodzakelijk dat er een overkoepelend orgaan blijft bestaan. Door het ontbreken van zo’n orgaan zal de samenwerking tussen de classicale vergaderingen in Zeeland moeizamer gaan verlopen, wordt een aantal ACV-taken toebedeeld aan het toch al zwaar belaste breed moderamen. En er verdwijnt een aantal taken dat eigenlijk alleen regionaal uitgevoerd kan worden (zoals het beheer van regionale gelden en de aanstelling van leden van de colleges). Tot slot meent de classicale vergadering dat een regionaal orgaan het gezicht en de stem kan zijn van de kerk in provinciale aangelegenheden (contact met burgerlijke overheid, raden van kerken). Westerkwartier gaat niet akkoord, tenzij er een overlegorgaan voor terugkomt waarin afgevaardigden van de brede moderamina van de classicale vergaderingen zitting hebben. Winsum wijst het opheffen van de ACV zonder handhaving van een regionaal platform unaniem af. Er dient hoe dan ook een regionaal overlegorgaan te blijven teneinde de regionale colleges en werkgroepen te ondersteunen; ook dienen de regionale geldstromen en financiën op dit niveau in eigen beheer te blijven. De belasting van vrijwilligers in andere gremia dreigt door het opheffen van de ACV onverantwoord zwaar te worden. De classicale vergadering acht de beslissing van de generale synode om de ACV op te heffen onverantwoord. Een kleine minderheid kan zich hier echter wel in vinden, op voorwaarde dat er een regionaal overleg voor in de plaats komt. Winterswijk bepleit handhaving van een orgaan op regionaal niveau, zoals destijds is voorgesteld door het generale college voor de kerkorde. Dit regionale orgaan is enerzijds een overlegorgaan van de brede moderamina in de regio en anderzijds belast met de taken die de ACV ook nu heeft met betrekking tot de regionale colleges voor de visitatie, opzicht, bezwaren en geschillen en behandeling beheerszaken. De leden van het classicaal-regionaal overlegorgaan worden, zoals nu ook het geval is, aangewezen uit de brede moderamina van de classicale vergaderingen.
112
Pagina 47 van 112
Woerden is tegen het laten vervallen van art. VI-7 en ord. 4-19. De classicale vergadering stelt voor de ACV te behouden tot er daarvoor in de plaats een gereglementeerd overleg van de brede moderamina van de classicale vergaderingen is vastgesteld. De classicale vergadering hecht aan een gestructureerd regionaal overleg dat mede tot taak heeft de benoemingen voor de regionale colleges te regelen. Het is gewenst om een heldere structuur aan te brengen waar de verantwoordelijkheden liggen in de verhouding van de regionale colleges tot dit gereglementeerd overleg van de brede moderamina in de classicale vergaderingen. Zeeuws-Vlaanderen vindt dat de ACV moet blijven. De classicale vergadering en het breed moderamen als uitvoerende daarvan hebben in de loop der jaren steeds meer verantwoording gekregen. Vooral de scribaten worden veel belast. De vrees is erg groot dat het nog erger wordt als de ACV verdwijnt. Ook vindt men Utrecht te ver verwijderd van kerkenraden en classicale vergaderingen, mochten de taken daarnaar verlegd worden. Zierikzee vraagt zich af of het werk dat de ACV nu doet of heeft gedaan allemaal naar de brede moderamina van de classicale vergaderingen gaat en wat het alternatief is als de nu al druk bezette moderamina van de classicale vergaderingen een verplicht periodiek overleg met elkaar moeten houden voor de benoeming van en overleg met de regionale colleges en stelt voor om deze voorgenomen wijziging te heroverwegen.
§ 24.
Ord. 4-15-1 vervallen de woorden:
‘het behandelen van de verslagen van de algemene classicale vergadering’ ‘en - met inachtneming van het overigens in de ordinanties bepaalde - in samenwerking met andere classicale vergaderingen in de algemene classicale vergadering - het adviseren van de gemeenten; - de kerkvisitatie; - het opzicht; - de behandeling van beheerszaken en - de behandeling van bezwaren en geschillen.’
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Walcheren, Zierikzee Deventer (ook bij par. 25, 26, 27, 28, 29) heeft voorgestelde wijziging niet beschouwd omdat deze door het herinvoeren van ord. 4-19 (nieuw) niet meer relevant zijn. d. Negatief Buitenpost
§ 25.
Ord. 4-16-6:
Het breed moderamen is belast met: …...... - met inachtneming van het overigens in de ordinanties bepaalde, - de kerkvisitatie; - het opzicht; - de behandeling van beheerszaken en - de behandeling van bezwaren en geschillen.
Pagina 48 van 112
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Doorn, EdamZaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam vindt dat de RACV gehandhaafd dient te blijven, met een duidelijke ambtelijke verantwoordelijkheid en plaats in de ambtelijke organisatie en niet in de dienstenorganisatie. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Harderwijk, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Zierikzee Barendrecht De kerkenraad van de wijkgemeenten 1 en 2 van de Hervormde gemeente te Oud-Beijerland geeft aan dat een aantal taken van de classicale vergadering overgedragen worden aan het breed moderamen. Genoemd worden: kerkvisitatie, opzicht, behandeling van beheerszaken en behandeling van bezwaren en geschillen. Het breed moderamen wordt daarbij ondersteund door de dienstenorganisatie. De zorg van de classicale vergadering is dat de uitvoering van voornoemde taken wegens de beperkte omvang van het breed moderamen zal plaatsvinden door de dienstenorganisatie en daarmee onvoldoende ambtelijk ingebed zal zijn.
Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24) d. Negatief Buitenpost
§ 26.
Ord. 4-20-2:
Tenzij in de orde van de kerk anders is aangegeven, worden de leden van de regionale colleges benoemd door de kleine synode op voordracht van de betreffende colleges en gehoord de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de desbetreffende regio. De leden worden benoemd uit de leden van de kerk. Zij worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen telkens terstond voor ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het college kunnen zijn. De kleine synode wijst, gehoord de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de betreffende regio, de voorzitter aan. Elk regionaal college brengt periodiek verslag van zijn werkzaamheden uit aan de classicale vergaderingen in de desbetreffende regio.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Schiedam, Tiel, Walcheren, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Kampen acht de coördinerende taak van de brede moderamina belangrijk, anders wordt de afstand tot de plaatselijke kerken wel erg groot. Als de ACV wordt opgeheven is het van belang dat de generale colleges erop toezien dat de regionale colleges naar behoren functioneren. Ommen is bang dat deze manier van benoemen het gevaar in zich heeft dat ‘besloten clubjes’ ontstaan en dat mag natuurlijk niet het geval zijn. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Harderwijk, Hattem, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Zierikzee Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24)
112
Pagina 49 van 112
d. Negatief Buitenpost Drachten geeft aan dat in het wijzigingsvoorstel is opgenomen dat de regionale colleges voordrachten voor benoemingen doen aan de kleine synode nadat de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de regio zijn gehoord. T.a.v. het regionale college voor de visitatie is dit een wezenlijke verandering die onwenselijk is. Onder de huidige kerkorde vaardigen de classicale vergaderingen visitatoren af (zij benoemen deze) naar het regionale college voor de visitatie (ord. 10-3-1). Dit betekent dat de classicale vergadering verantwoordelijk is voor de bemensing van het college. Hiermee geeft de classicale vergadering uitdrukking aan de verantwoordelijkheid die zij draagt voor de kerkvisitatie (vergelijk par. 25). De kerkvisitatie heeft recht op deze uitzonderingspositie gezien haar pastorale taak. Dit college verschilt van de andere colleges die regulerend en rechtsprekend zijn. Praktisch gezien zou de wijziging er op neerkomen dat de regionale colleges zelf zorg gaan dragen voor de vervanging van benoemden. In de kleinere regionale colleges zal dit mogelijk niet zo problematisch zijn, maar voor een regionaal college voor de visitatie dat uit veel meer leden bestaat, is dit niet te doen. De tijd en energie zou opgaan aan het op peil houden van de bemensing. De voorgestelde wijziging werkt desastreus voor de kerkvisitatie.
§ 27.
Ord. 4-21-3 wordt als volgt gewijzigd:
De Commission Wallonne is bevoegd met medewerking van de kleine synode voor de behandeling van beheerszaken van de Waalse gemeenten een college in te stellen, waarvan de leden door haar worden benoemd. Dit college doet jaarlijks verslag aan de Réunion Wallonne.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Walcheren, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24), Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Zierikzee d. Negatief Buitenpost
§ 28.
Ord. 3-15-1 en ord. 3-22-2
ord. 3-15-1: Zij die zijn toegelaten tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland kunnen worden beroepen tot en bevestigd in het ambt van predikant om verbonden te worden aan een gemeente, een classis, [--] de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen of de kerk. ord. 3-22-2: Een predikant in algemene dienst wordt beroepen door een classicale vergadering, [--] de evangelisch-lutherse synode of de generale synode, voor de duur van de werkzaamheden die de predikant worden opgedragen.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Walcheren, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode
Pagina 50 van 112
b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24), Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Zierikzee d. Negatief Buitenpost
§ 29.
Ord. 2-20-1:
De gemeenten worden door de kleine synode samengebracht in classes en de classes ingedeeld in regio’s.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Walcheren, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Limburg vraagt zich af wat men zich moet voorstellen bij die regio’s? Is dat het huidige gebied van de ACV? Over taken en bevoegdheden van die ‘regio’s’ staat er geen woord. Wat is het nut van indeling in regio’s ? c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24), Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2 d. Negatief Buitenpost Doorn (ook voor par. 29a) is het niet eens met de voorgestelde wijziging en verzoekt om wijziging van de bepaling om RACV voor onbepaalde tijd te benoemen. Het breed moderamen heeft behoefte aan expertise (kennis en ervaring) op het gebied van de kerkorde en als gevolg van de uitbreiding van haar takenpakket. Toelichting: De benoeming van de RACV is nu verlengd t/m 2014, het breed moderamen bestaat volledig uit vrijwilligers met beperkte beschikbare tijd en het breed moderamen heeft behoefte aan professionele ondersteuning.
§ 29a. Ook in de overige ordinanties, de overgangsbepalingen en de generale regelingen zullen verschillende bepalingen moeten worden aangepast vanwege het wegvallen van de algemene classicale vergadering als ambtelijke vergadering. In de overgangsbepalingen zal bijvoorbeeld nader worden geregeld op welke wijze (de brede moderamina van) de classicale vergaderingen in de regio’s betrokken blijven bij de besteding van de provinciale fondsen en kassen (zoals dat nu is vastgelegd in de overgangsbepalingen 245 en 246. Er zal ook een bepaling worden opgenomen over de RACV, de regionale adviseur classicale vergaderingen (nu overgangsbepaling 199). a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Delft, Doetinchem, Edam-Zaandam, Ede, Flevoland, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hoogeveen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Tiel, Walcheren, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c.
Geen opmerkingen
112
Pagina 51 van 112
Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer (zie gemaakte opmerking bij par. 24), Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2 d. Negatief Buitenpost, Doorn wil graag in de kerkorde opgenomen zien dat de RACV voor onbepaalde tijd zal worden benoemd. Als redenen hiervoor geeft men aan dat de benoeming nu is verlengd t/m 2014, het breed moderamen volledig uit vrijwilligers met beperkte beschikbare tijd bestaat en het breed moderamen behoefte heeft aan professionele ondersteuning.
§ 30.
Ord. 4-25-2:
Elke classicale vergadering vaardigt één ambtsdrager uit de classis af. De evangelisch-lutherse synode vaardigt vijf ambtsdragers uit haar leden af. De afgevaardigden worden aangewezen voor vijf jaar. Elk jaar treedt een vijfde van het aantal leden van de generale synode af.
a. Positief Alkmaar, Arnhem, Assen, Bommel, Breukelen, Deventer, Buitenpost, Doorn, EdamZaandam, Ede, Enschede, Franeker, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg,’sHertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Schiedam, Sneek, Tiel, Utrecht, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam spreekt een sterke zorg uit over de onevenwichtige vertegenwoordiging op synodaal niveau. De classicale vergadering is er niet van overtuigd dat die gecompenseerd wordt als de kleine synode op basis van aantallen gemeenten 10 classes kan vragen een extra afgevaardigde te leveren. Maak die vertegenwoordiging meer representatief, waarbij rekening gehouden dient te worden met de grootte van de classes. Amersfoort vindt vanuit het oogpunt van een overzichtelijke vergadering het afvaardigen van 1 ambtsdrager per classis naar de generale synode een logische stap. Maar er zit ook een keerzijde aan. Met twee afgevaardigden kon rekening worden gehouden met de breedte van de kerk, met 1 afgevaardigde is de kans op een synode die geen afspiegeling is van de kerk groter. De classicale vergadering wil graag dat op deze vraag bij de behandeling in tweede lezing ter synode uitdrukkelijk wordt ingegaan. Bovendien is de classicale vergadering van mening dat in het geval van halvering ook het aantal afgevaardigden van de evangelisch-lutherse synode moet worden teruggebracht van 5 naar twee of drie. Doetinchem (geldt ook voor par. 31, 32, 33, 34, 35) de vergadering voelt dit als geheel als probleem Dokkum is voor het voorstel met stemverhouding 2/3 – 1/3. Drachten vindt de gewenste schaalverkleining van de generale synode begrijpelijk. In dit verband is er voor te pleiten dat wanneer er een kerkordewijziging voorgesteld wordt van de artikelen die met Romeinse cijfers zijn aangeduid de generale synode in verdubbelde samenstelling bijeenkomt (vergelijk de inleiding op par. 23). Dit om te voorkomen dat tot dergelijke fundamentele wijzigingen door een zo gering aantal afgevaardigden besloten kan worden. Een bepaling hiertoe zou opgenomen moeten worden in de kerkorde. Gouda heeft begrip voor het idee om de omvang van de synode te beperken. De classicale vergadering vraagt zich echter af of de keuze voor 1 afgevaardigde niet bemoeilijkt zal worden door de verschillende modaliteiten. Hoe kom je tot een keuze voor een kandidaat waarin iedereen zich kan herkennen en hoe zorg je ervoor dat de generale synode een goede afspiegeling blijft van de plaatselijke gemeenten? Het idee van de classicale vergadering is niet het aantal afgevaardigden te halveren, maar te komen tot een afvaardiging per classis die meer recht doet aan het aantal leden of kerken binnen
Pagina 52 van 112
die classis. Een grotere classis zou meer afgevaardigden moeten kunnen leveren, zodat meer recht wordt gedaan aan de diversiteit en omvang van die classis. Voor een goede evenredige vertegenwoordiging van de ambten in de generale synode moet de secundus wel hetzelfde ambt bekleden als de primus. Hoorn-Enkhuizen meldt dat over de verkleining van de generale synode de meningen uiteen lopen. Over het algemeen wordt het als positief gezien, maar het is mogelijk ook een bedreiging van de pluriformiteit. De zo langzamerhand (schriftelijke) overorganisatie wordt door sommigen als bijna onwerkbaar ervaren. Een grondige afslanking van regeltjes en organisatie zou dan een andere/betere keus zijn geweest. Katwijk pleit voor een herindeling van de classes, bijv. door kleinere classes samen te voegen, teneinde een meer evenredige vertegenwoordiging van de gemeenten in de synode te verkrijgen. Limburg meldt dat de zittingsduur van de synodeleden wordt verlengd tot vijf jaar. De classicale vergadering begrijpt de bedoeling, maar dan loopt wel de zittingsduur voor ouderlingen en diakenen niet meer parallel met hun periode in de kerkenraad en kan het zijn dat zij over de periode van twaalf jaar heen gaan. Nijkerk geeft aan dat de representatie naar en in de synode beter kan. Hier wordt al naar gekeken, maar de classicale vergadering wil dit nogmaals onder de aandacht van de synode brengen. Réunion Wallonne vraagt zich af of het geen overweging verdient de zittingstermijn van leden van de generale synode gelijk te maken aan de minimum zittingstermijn van leden van de kerkenraden, te weten vier jaar. Ten eerste zijn dan de ambtsdragers die een ambt aanvaarden voor vier jaar niet a priori uitgesloten van het lidmaatschap van de generale synode. Ten tweede is het waarschijnlijk makkelijker kandidaten te vinden voor vier jaar dan voor vijf jaar. West-Brabant heeft de volgende opmerkingen: - de band tussen classis en synode is beter gediend met twee afgevaardigden; - het pluriforme karakter van de kerk dreigt in gevaar te komen door het terugbrengen van het totaal aantal afgevaardigden in de synode; - door het terugbrengen van 2 naar 1 afgevaardigde moet door minder mensen het vele werk worden gedaan; Een minderheid van de classicale vergadering stelt voor de oude regeling te handhaven Woerden stemt in met de voorgestelde tekst en doet het voorstel om aan dit artikel de tekst toe e te voegen waarin de mogelijkheid wordt opgenomen om een synodelid voor een 2 termijn te kunnen afvaardigen. Het wordt hier wel in de tekst van de toelichting genoemd, maar het is niet in een voorstel bij de kerkorde geregeld Zierikzee acht de wens om de omvang van de generale synode te verkleinen op zich begrijpelijk. Het voordeel van 2 afgevaardigden per classis is dat daardoor de breedte van de kerk wat beter tot zijn recht kan komen. De classicale vergadering stelt voor de grotere omvang op een andere wijze terug te dringen, bijv. door 50 classes te vormen met ieder 2 afgevaardigden of door de 25 grootste 2 afgevaardigden te geven. c. Geen opmerkingen Almelo, Amsterdam, Apeldoorn, Hattem, Rotterdam 1 & 2, Winterswijk, Barendrecht De kerkenraden van de Hervormde wijkgemeenten 1 en 2 te Strijen vinden de afvaardiging te beperken tot 1 afgevaardigde per classis geen goed voorstel. Zeker niet in het licht om zoveel mogelijk de breedte van de kerk in de generale synode vertegenwoordigd te laten zijn. Juist de brede vertegenwoordiging vanuit de classis heeft er toe bijgedragen dat er meer begrip voor het werk van de generale synode is ontstaan. De huidige grootte wordt niet als onwerkbaar ervaren. d. Negatief Alphen a/d Rijn heeft een voorkeur voor een tussenvorm en stelt voor het aantal te laten afhangen van de grootte. Brielle acht 1 afgevaardigde per classis naar de synode zeer ongewenst. ‘Je moet er niet aan denken’ verzucht een afgevaardigde. Er is geen overleg met een mede ambtsdrager, geen delen van ervaringen enz. mogelijk.
112
Pagina 53 van 112
Delft wijst dit voorstel af. Waarom overal vier jaar en hier ineens vijf jaar? Iemand merkte op: ‘Is de synode dan toch in eigen ogen een soort supercollege?’ Graag dus een lijn in deze zaken. Emmen meldt dat door de gemeenten is aangegeven om de afvaardiging van 2 personen te handhaven, met als aanvullend argument dat met een enkele afgevaardigde in sommige situaties en classes de pluriformiteit van het grondvlak niet vertegenwoordigd zal worden. Bij de vorming van de PKN in 2004 was al voorzien om t.z.t. naar een enkelvoudige afvaardiging te gaan. Vanuit de vergadering wordt opgemerkt dat 2014 wellicht een geschikter tijdstip zou zijn. Tevens geven de synodeafgevaardigden aan dat er een discussiestuk bij de synode ligt betreffende het aantal classes en het idee om dat aantal terug te brengen naar 50 waarbij een dubbele afvaardiging zou worden gehandhaafd en de synode uit 100 in plaats van 150 leden zou bestaan. Gezien het voorgaande en de onzekerheid over beslissingen omtrent de grootte van synode en afvaardiging blijft de vergadering bij het standpunt om 2 afgevaardigden naar de synode te handhaven. Flevoland is van mening dat door 1 afgevaardigde naar de generale synode er te veel macht bij weinigen komt. Goes geeft aan dat met twee afgevaardigden rekening kon worden gehouden met de breedte van de kerk. Met 1 afgevaardigde is de kans op een synode die geen afspiegeling van de kerk is groter. De classicale vergadering wijst deze wijziging unaniem af. Indien de generale synode niet wordt gehalveerd kan de kleine synode uit 30 personen blijven bestaan. Harderwijk heeft zich met algemene stemmen uitgesproken voor een evenredige afvaardiging. Bijvoorbeeld <20.000 leden 1 afgevaardigde, > 20.000 leden 2 afgevaardigden. Totaal bestaat de generale synode uit 100 a 110 leden. Heerenveen vindt deze bepaling voor dit belangrijke orgaan in de kerk een te smalle basis. De paragrafen 32, 33 en 34 worden in samenhang genoemd. Hoogeveen vindt dat het aantal afgevaardigden 2 moet blijven. Hierdoor is onderling overleg mogelijk. De verantwoordelijkheid is te groot voor een persoon. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn: wel 2 afgevaardigden die dan om beurten de generale synode bezoeken. Er is dan overleg mogelijk en het aantal leden wordt toch beperkt tot 75. Ook wordt gepleit voor een zodanige planning dat de mening van de classicale vergadering duidelijker wordt voor de afgevaardigden. Bijvoorbeeld door de vergadering van de classicale vergadering te plannen kort voor de vergadering van de generale synode. Oost Groningen is van mening dat er in de toekomst 2 afgevaardigden behouden moeten worden, hoewel het vaak erg moeilijk is 2 afgevaardigden voor de generale synode te vinden. Dit komt de onderlinge gedachtewisseling en motivatie van betrokkenen ten goede. Zeeuws-Vlaanderen vindt dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen steden met veel afgevaardigden en het landelijke gebied met weinig afgevaardigden. In het voorstel zou er 1 persoon voor heel Zeeuws-Vlaanderen afgevaardigd zijn. Dit is onacceptabel zeker ook gezien het vele werk dat van deze afgevaardigden verwacht wordt. Zierikzee hecht er waarde aan dat de synode een goede afspiegeling is van de in de kerk aanwezige denominaties. Door halvering van het aantal leden komt dit onder druk te staan.
§ 31.
Ord. 4-21-6:
ord. 4-21-6 vervalt
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
Pagina 54 van 112
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Hattem, Kampen, Katwijk, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee d. Negatief Limburg geeft aan dat door de bepaling dat de Réunion Wallonne 1 ambtsdrager afvaardigt te laten vervallen de kans heel groot is dat zij niet meer vertegenwoordigd is in de generale synode, hetgeen geen goede zaak is. Kerken waarmee een associatieverdrag gesloten is vaardigen wel 1 of 2 ambtsdragers af en zij niet??
§ 32.
Ord. 4-25-5:
….. kan ter correctie de kleine synode ten hoogste tien classicale vergaderingen aanwijzen opdat die naast het reeds door hen afgevaardigde synodelid een tweede synodelid afvaardigen,....
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Flevoland vraagt zich af hoe de verdeling van 10 extra plaatsen in de generale synode gebeurt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee d. Negatief Amersfoort verwijst het voorstel dat 10 Classicale vergaderingen om een extra afgevaardigde kan worden verzocht direct naar de prullenbak. Dit riekt naar willekeur en de classicale vergadering vreest dat hier in de toekomst alleen maar ongelukken van kunnen komen. Tiel geeft aan dat de vraag naar meer democratie in de synodevertegenwoordiging (grotere classes leveren meerdere synodevertegenwoordigers) niet wordt overgenomen. Het ambtelijke principe van de kerkorde is geen één op één systeem. Bij grote verschillen binnen één classis kan een extra vertegenwoordiger een goede mogelijkheid zijn.
§ 33.
Ord. 4-25-3:
De kleine synode is bevoegd om afwijking van het rooster toe te staan, met dien verstande dat van de generale synode ten minste 18 predikanten, 12 ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, 12 ouderlingenkerkrentmeester en 18 diakenen deel uitmaken.
a.
Positief
Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode
112
Pagina 55 van 112
b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam (ook bij par. 34) constateert dat het aantal ‘vrije’ leden bij de generale synode bijna 30% en bij de kleine synode 20% kan zijn. Dit zijn vrij hoge percentages die kunnen leiden tot een sterke eenzijdigheid in de ambtelijke vertegenwoordiging. De classicale vergadering pleit voor een zo veel mogelijk evenwichtige vertegenwoordiging in zowel generale synode als kleine synode. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee d.
Negatief
§ 34.
Ord. 4-27-4:
Naast de moderamenleden worden jaarlijks voor de tijd van een jaar nog vijftien andere leden van de generale synode gekozen die met het moderamen het breed moderamen, de kleine synode genaamd, vormen. De kleine synode wordt zo samengesteld dat ten minste vier predikanten, vier ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, vier ouderlingen-kerkrentmeester en vier diakenen van de kleine synode deel uitmaken.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam (zie opmerking bij § 33) Limburg constateert dat de kleine synode teruggaat van 30 naar 20 leden waardoor een flexibelere samenstelling mogelijk wordt. Wel ziet de classicale vergadering graag dat daarbij ook een goede spreiding over het land plaatsvindt. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Katwijk, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee d.
Negatief
§ 35.
Ord. 4-27-2 (derde volzin):
Assessor II en III worden gekozen voor twee jaar uit het midden van de synode en zijn herkiesbaar.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode
Pagina 56 van 112
b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Apeldoorn stelt voor dat het mogelijk is om preses en assessor I te kunnen herkiezen, dit met het ook op een grotere continuïteit. Limburg vraagt zich af waarom de assessor II en III herkiesbaar zijn, de scriba 2 maal benoembaar is en de preses en assessor I dit niet zijn. Nijkerk vraagt aandacht voor de wens om meer continuïteit in het moderamen mogelijk te maken, gelet op de vaak complexe zaken die daar spelen. Woerden stelt voor om gezien de complexiteit van het moderamenschap een voorkeur uit te spreken voor een periode van vier jaar voor de assessoren II en III. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee d.
Negatief
§ 36.
Ord. 2-16-8 en ord. 2-13-5:
ord. 2-16-8: De algemene kerkenraad kan - op verzoek en ten behoeve van leden van de gemeente die in een bijzondere situatie verkeren en gehoord de kerkenraden van de betrokken wijkgemeenten - deze leden samen brengen in een wijkgemeente van bijzondere aard. Een besluit tot vorming van een wijkgemeente van bijzondere aard behoeft de goedkeuring van het breed moderamen van de classicale vergadering, dat daarover het advies inwint van het regionale college voor de visitatie. In deze wijkgemeente worden leden uitsluitend ingeschreven op hun eigen verzoek. Voor deze gemeenten gelden - voor zover in de orde van de kerk niet anders is bepaald - dezelfde regels als voor andere wijkgemeenten. ord. 2-13-5: Het breed moderamen van de classicale vergadering kan - op verzoek en ten behoeve van leden van de kerk die in een bijzondere situatie verkeren en gehoord de kerkenraden van de betrokken gemeenten – deze leden samenbrengen in een gemeente van bijzondere aard. Een besluit tot vorming van een gemeente van bijzondere aard behoeft de goedkeuring van de generale synode, die daarover het advies inwint van het generale college voor de visitatie en – in daarvoor in aanmerking komende gevallen – van de evangelisch-lutherse synode. In deze gemeente worden leden uitsluitend ingeschreven op hun eigen verzoek. Voor deze gemeenten gelden - voor zover in de orde van de kerk niet anders is bepaald - dezelfde regels als voor andere gemeenten.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Hattem vraagt zich af wat dit betekent voor gemeenten met een bijzondere aanduiding (de voormalige deelgemeenten); hoe is de verhouding tussen dit type gemeente en een gemeente van bijzondere aard? c.
Geen opmerkingen
112
Pagina 57 van 112
Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle d.
Negatief
§ 37.
Ord. 4, nieuw artikel ord. 4-12a:
Vrijstelling van werkzaamheden 1. Indien in een gemeente spanningen optreden in verband met ontwikkelingen in de gemeente of het functioneren van een of meer leden van de kerkenraad niet zijnde de predikant kan het breed moderamen van de classicale vergadering bepalen dat de betreffende ambtsdrager(s) zich gedurende enige tijd geheel of gedeeltelijk hebben te onthouden van ambtswerkzaamheden. Een besluit daartoe kan eerst worden genomen na overleg met de kerkenraad en de betreffende ambtsdragers en met het regionale college voor de visitatie en, in geval van ambtsdragers die verbonden zijn aan een evangelisch-lutherse gemeente, in overleg met de evangelisch-lutherse synodale commissie. 2. In het besluit wordt aangegeven voor welke periode de maatregel geldt, op welke leden van de kerkenraad hij van toepassing is, van welke werkzaamheden de betreffende ambtsdragers zich hebben te onthouden en zo nodig hoe in de noodzakelijke werkzaamheden dient te worden voorzien.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Doetinchem is voor de wijziging, maar stelt voor een afkoelingsperiode met een duidelijk tijdpad op te nemen. Goes vindt de analogie met ordinantie 3-19 voor predikanten aannemelijk klinken. Vragen heeft de classicale vergadering over de praktische realiseerbaarheid. Indien de hele kerkenraad wordt vrijgesteld van werkzaamheden, hoe vindt het kerkelijk leven dan voortgang? Kampen bericht dat de vergadering verdeeld is. De minderheid zet kritische kanttekeningen daar de predikant in een andere positie zit dan ambtsdragers. Betrokkenen vinden dat je het vanuit de pastorale invalshoek niet kunt maken om een ouderling of diaken tijdelijk te beletten zijn ambtswerk te doen. Een krappe meerderheid vindt het een verbetering om een dergelijk artikel op te nemen. Het biedt meer mogelijkheden. Of het toegepast wordt is aan de gemeente. De vraag is of een dergelijk artikel in de praktijk zal worden toegepast. Limburg kan zich vinden in het invoeren van de mogelijkheid dat het breed moderamen van de classicale vergadering ambtsdragers tijdelijk schorst om te proberen spanningen in de gemeente op te lossen, mits daarvan een zeer terughoudend gebruik wordt gemaakt en er een bindend advies van visitatie ligt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Nijkerk vindt dat betreffende bepaling ook moet gelden voor de benoemde kerkrentmeesters die geen ambtsdrager zijn. d.
Negatief
Pagina 58 van 112
§ 38.
Ord. 2, nieuw artikel 18a:
Missionaire gemeenten 1. Een missionaire gemeente is een (wijk)gemeente in wording die gevormd wordt met het oog op missionaire arbeid en die niet voldoet aan de in artikel 13-4 genoemde voorwaarden voor de vorming van een nieuwe gemeente. 2. De vorming van de missionaire wijkgemeente geschiedt door de (algemene) kerkenraad, de vorming van een missionaire gemeente door het breed moderamen van de classicale vergadering. Door een (algemene) kerkenraad kan een besluit tot het vormen van een missionaire wijkgemeente slechts worden genomen met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering. Door het breed moderamen van een classicale vergadering kan een besluit tot het vormen van een missionaire gemeente slechts worden genomen nadat de betrokken kerkenraden zijn gehoord. 3. De leiding van de missionaire gemeente berust bij een commissie die werkt in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire gemeente heeft genomen. 4. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de missionaire gemeente berust bij de ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire gemeente heeft genomen, die de verzorging van deze aangelegenheden toevertrouwt aan het college van kerkrentmeesters, respectievelijk aan de financiële commissie van de classicale vergadering. 5. De ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire (wijk)gemeente heeft genomen benoemt de leden van de in lid 3 bedoelde commissie en benoemt of verkiest ten minste één ouderling met een bepaalde opdracht die deel uitmaakt van de bedoelde commissie, ten behoeve van de missionaire (wijk)gemeente. 6. Tot opbouw van de missionaire (wijk)gemeente en ten behoeve van haar missionaire arbeid kan een kerkelijk werker dan wel een kerkelijk werker met bijzondere opdracht als bedoeld in ord. 3-12-8 t/m 10 respectievelijk 3-13-6 in de bediening worden gesteld, een predikant met een bepaalde taak als bedoeld in ord. 3-8-2 worden beroepen of aangewezen, dan wel een predikant in algemene dienst als bedoeld in ord. 3-22 worden beroepen. 7. Indien tot de missionaire (wijk)gemeente een zodanig aantal gemeenteleden behoort dat ze in staat geacht mag worden een kerkenraad te vormen en de in de orde van de kerk aangegeven taken van een gemeente te verrichten, kan zij worden omgevormd tot een nieuwe wijkgemeente waarbij artikel 16 van toepassing is, dan wel tot een nieuwe gemeente waarbij artikel 13 van toepassing is.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘sGravenhage 1 & 2, Hardenberg, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, OostGroningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Amsterdam stelt dat wat de classicale vergadering betreft in deze benoeming direct genoemd kan worden dat het gaat om missionaire gemeenten i.w. of i.o zoals genoemd in artikel 1. Een punt van aandacht was voor de classicale vergadering wel dat in de artikelen steeds gesproken wordt over de (algemene) kerkenraad, maar in de classis Amsterdam is o.m. aan de orde dat een missionaire gemeente i.w. is ingebed in het werk van een wijkgemeente. Op den duur zou best sprake kunnen zijn van een nieuwe wijkgemeente onder de algemene kerkenraad, maar vooralsnog is er een sterke band met de moedergemeente nl. de wijkgemeente, maar de voorgestelde regeling biedt hiervoor geen waarborgen, die juist in deze periode van ontwikkeling van missionaire gemeente i.w. naar een volwassen wijkgemeente noodzakelijk zijn. Delft geeft door dat de vergadering vanuit enkele gemeenten wat bezwaarde geluiden heeft ontvangen tegen het vormen van missionaire gemeenten voor specifieke groepen, met name hoogopgeleiden. Men is huiverig voor een separerende groepsvorming. Houd in het oog, werd opgemerkt, dat we Gemeente van Christus zijn waar voor iedereen een gelijkwaardige plaats moet zijn.
112
Pagina 59 van 112
Ede gaat akkoord met de voorgestelde wijziging, maar tekent daarbij wel aan dat de term ‘missionaire gemeente’ wellicht vervangen zou kunnen worden door een andere term. Flevoland vindt in meerderheid dat een besluit tot vorming van een missionaire wijkgemeente moet worden genomen door de algemene kerkenraad met goedkeuring van de classicale vergadering (en niet het breed moderamen van de classicale vergadering). Een meerderheid in de classicale vergadering vindt ook dat bij vorming van missionaire (wijk)gemeenten de gemeenten in hetzelfde ressort minimaal geraadpleegd moeten worden. Harderwijk zou graag zien dat als aanduiding het woord ‘Startgemeente’ of ‘Kerkplekken’ gebruikt wordt. Heerenveen merkt op dat een kleine minderheid dit nieuwe artikel niet nodig acht omdat dit genoegzaam ondervangen kan worden in de huidige kerkordelijke bepalingen. Limburg merkt op dat daar missionaire gemeenten in het begin nauwelijks leden zullen hebben, er bijzondere bepalingen nodig zijn. Het is de bedoeling dat de missionaire gemeenten in de loop van de tijd uitgroeien tot normale gemeenten. Dit kan wel een behoorlijke verantwoordelijkheid en taakverzwaring voor het breed moderamen betekenen. Nijkerk geeft in overweging in lid 5 naast ten minste één ouderling ook één diaken te noemen, omdat allerlei missionair werk ook vanuit een diaconale invalshoek wordt gegeven. Bij lid 6 vraagt de classicale vergadering zich af onder wiens verantwoordelijkheid deze kerkelijk werker of predikant valt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Groningen, Haarlem, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Goes Eén van de kerkenraden in haar gebied is van mening dat het vormen van een missionaire (wijk)gemeente hoort tot het takenpakket van de classicale vergadering zelf.
d. Negatief Tiel bericht dat de voorzitter aangeeft dat dit z.i. in de generale regelingen ondergebracht dient te worden.
§ 39.
Opschrift van ord. 2-18:
Gemeenten in bijzondere missionaire, diaconale en pastorale omstandigheden
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen ’s-Hertogenbosch merkt op dat opschrift en tekst nu niet meer met elkaar stroken en stelt voor om overal in dit artikel “grootstedelijke gebieden” te laten vervallen c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Amersfoort, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle d.
Negatief
Pagina 60 van 112
§ 40.
Ord. 3-13, nieuw lid 6:
Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op kerkelijk werkers met bijzondere opdracht die in dienst zijn van een missionaire organisatie en – naar het bepaalde in ord. 2-18a-6 – in de bediening worden gesteld met het oog op de opbouw van een missionaire (wijk)gemeente.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle d. Negatief Tiel ontraadt de opmerking over de kerkelijk werker, die zich aan de kerkorde dient te conformeren. Vanzelfsprekendheden zijn geen versterking maar verzwakking voor de kerkorde.
§ 41.
Ord. 2-19-1
Alle besluiten tot – vereniging, vorming, samenvoeging of splitsing van gemeenten, – het vormen van een gemeente met wijkgemeenten; – het samenbrengen van gemeenten in een combinatie van gemeenten of in een streekgemeente; – de vorming van een huisgemeente binnen een streekgemeente; – de vorming van een missionaire gemeente dan wel – het beëindigen van een combinatie of het opheffen van een streekgemeente dan wel van een missionaire gemeente voorzien ook in de regeling van de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen.... [overigens ongewijzigd]
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Barendrecht, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Limburg, Meppel, Nijmegen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Noordoost Groningen, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle
112
Pagina 61 van 112
d.
Negatief
§ 42.
Ord. 4-15-1:
- het bevorderen van de missionaire arbeid van de gemeenten, het verlenen van bijstand aan de gemeenten bij de vervulling van hun missionaire roeping – daarin bijgestaan door organen van de kerk die op dit terrein werkzaam zijn – en waar nodig het zelf gestalte geven aan de missionaire arbeid binnen de classis;
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, ‘sGravenhage 1 & 2, Hardenberg, Heerenveen, ‘s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, West-Brabant, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Goes merkt op dat tegen deze wijziging door één kerkenraad en ter classicale vergadering door enkele afgevaardigden bezwaar is geuit: de verantwoordelijkheid voor de missionaire arbeid moet bij de kerkenraad blijven. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Groningen, Haarlem, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Zwolle, Barendrecht geeft de reactie door van de kerkenraad van de Hervormde wijkgemeenten 1 en 2 te Oud-Beijerland: de kerkenraden wijzen erop dat in de gewijzigde/nieuwe artikelen 4-15-1, 4-16-6 en 4-16-8 een aantal taken van de classicale vergadering overgedragen wordt aan het breed moderamen. Genoemd worden: kerkvisitatie, opzicht, behandeling van beheerszaken en behandeling van bezwaren en geschillen. Het breed moderamen wordt daarbij ondersteund door de dienstenorganisatie. De zorg van de kerkenraad is dat de uitvoering van voornoemde taken wegens de beperkte omvang van het breed moderamen zal plaatsvinden door de dienstenorganisatie en daarmee onvoldoende ambtelijk ingebed zal zijn.
d.
Negatief
§ 43. 2.
Ord. 3-15-2 t/m 5:
De predikanten van de kerk worden onderscheiden in dienstdoende predikanten en predikanten buiten vaste bediening. 3. De dienstdoende predikanten worden onderscheiden in – predikanten, bevestigd als predikant voor gewone werkzaamheden, dan wel als predikant in algemene dienst of als predikant met een bijzondere opdracht; en - predikanten-geestelijk verzorger, bevestigd als predikant in algemene dienst dan wel als predikant met een bijzondere opdracht. 4. De predikanten buiten vaste bediening worden onderscheiden in: – emeritus predikanten – beroepbare predikanten – overige van de werkzaamheden ontheven predikanten. 5. Indien in de orde van de kerk sprake is van predikant wordt daarmee bedoeld de dienstdoende predikant, tenzij uit enige bepaling van ordinantie of generale regeling blijkt dat de desbetreffende bepaling alleen betrekking heeft op de predikant voor gewone werkzaamheden.
Pagina 62 van 112
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Buitenpost, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Ede, Edam-Zaandam, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ‘s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Katwijk deelt mee dat de vergadering, wat de positie van de emeritus predikanten betreft, het advies overneemt van haar classicale commissie kerkordezaken. Dat advies luidt: “Ons inziens blijft in de voorgestelde wijzigingen teveel onduidelijk met betrekking tot de positie van de emeritus predikanten. Concreet denkt de classicale vergadering aan de volgende zaken waarover de tekst van de ordinanties meer duidelijkheid zou moeten verschaffen: a. Als een emeritus predikant nog werkzaamheden verricht in een gemeente, in hoeverre is diens deelname aan het overleg van de werkgemeenschap van predikanten dan gewenst en/of verplicht? b. In de toelichting op de wijzigingen staat (blz. 15, par. 43) dat ‘een predikant – ook bij emeritering – in het ambt blijft staan …’. Tegelijk zegt de kerkorde dat men in de gemeente niet meer dan één ambt mag bekleden. Betekent dit dat een emeritus predikant niet langer ouderling, ouderling-kerkrentmeester of diaken kan zijn? Tot nu toe is dat wel mogelijk en gebeurt het ook regelmatig.” c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Delft, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Kampen, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel, Assen vindt dat dit teveel vragen oproept. Het predikantsambt wordt via de wijzigingen verbonden met zijn bevoegdheden en de verbinding met de gemeente wordt daardoor verzwakt. De problemen die met de voorgestelde wijzigingen zouden worden opgelost, zouden evenzeer kunnen worden opgelost door verruiming van het predikantschap aan de onderkant (HBO theologen), hetgeen de voorkeur van de classicale vergadering heeft.
§ 44.
Ord. 3-18-4, ord. 3-20-4, ord. 3-22-2 en ord. 3-23-4):
Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Hoofddorp, Hoorn-
112
Pagina 63 van 112
Enkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 45.
Ord. 3-25-1 (eerste volzin):
Een predikant die .......[ongewijzigd] ….. wordt op eigen verzoek, op verzoek van de ambtelijke vergadering die de predikant beriep of ambtshalve emeritus verklaard. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 46.
Ord. 3-22-2:
Na beëindiging van de opdracht zonder voorafgaande ontheffing van of ontzetting uit het ambt wordt de betrokken predikant ontheven van de werkzaamheden. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het voor betrokkene onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer
Pagina 64 van 112
d. Negatief Meppel
§ 47.
Ord. 3-26:
Ontheffing op eigen verzoek 1. Het staat een predikant niet vrij het ambt neer te leggen. Een predikant kan evenwel op eigen verzoek eervol van het ambt worden ontheven. Indien in dit verzoek wordt bewilligd, is betrokkene niet langer bevoegd tot de bediening van Woord en sacramenten. 2. Een predikant die door bijzondere omstandigheden het ambt niet langer kan vervullen, wordt op eigen verzoek eervol van de werkzaamheden ontheven. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd. 3. In het geval van een predikant die verbonden is aan een gemeente, wordt de ontheffing van de werkzaamheden dan wel van het ambt verleend door het breed moderamen van de classicale vergadering en in alle andere gevallen door de kleine synode.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, Kampen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen ’s-Hertogenbosch vindt de formulering m.b.t. ‘ambt’ en ‘werkzaamheden’ onduidelijk. Voorstel: ‘de werkzaamheden, behorende bij zijn ambt’. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 47a. Ord. 3-20-2: Is het generale college van oordeel dat de predikant de gemeente niet langer met stichting kan dienen, dan bepaalt het een termijn van ten minste drie en ten hoogste twaalf maanden binnen welke de predikant de gelegenheid heeft zich door het aanvaarden van een beroep of door een verzoek om ontheffing van de werkzaamheden dan wel van het ambt naar dit oordeel te voegen. Gedurende deze periode blijft de predikant aan de gemeente verbonden.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
112
Pagina 65 van 112
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 48.
Ord. 3-27:
Bevoegdheden van predikanten buiten vaste bediening 1. De kleine synode is bevoegd, met instemming van het generale college voor de ambtsontheffing, om de bevoegdheid van een predikant buiten vaste bediening tot de bediening van Woord en sacramenten in te trekken dan wel aan de bevoegdheid beperkende voorwaarden te stellen indien het belang van de kerk dit vereist. 2. Een predikant buiten vaste bediening die niet beroepbaar is, wordt op eigen verzoek door de kleine synode, al of niet onder voorwaarden, beroepbaar gesteld, tenzij het belang van de kerk zich daartegen verzet. Betrokkene is beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd. 3. Een predikant buiten vaste bediening kan van de kerkenraad van een gemeente voor een periode van ten hoogste vier jaar de opdracht krijgen tot het verrichten van hulpdiensten in deze gemeente. 4. Een emeritus predikant en een beroepbaar predikant zijn bevoegd in een gemeente met minder dan 300 leden en in andere door het breed moderamen van de classicale vergadering te beoordelen gevallen het dienstwerk van een predikant te verrichten zoals beschreven in artikel 9-1, indien de kerkenraad, met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering hen daartoe roept voor een periode van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar. 5. Lid 4 is van overeenkomstige toepassing voor proponenten die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Zij kunnen hun dienstwerk slechts aanvangen na bevestiging in het ambt van predikant als bedoeld in ord. 3-5-7.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Kampen ziet dit als een verruiming, maar waarschuwt voor een te enge opvatting. Ook stelt zij dat voorkomen moet worden dat leeftijdsdiscriminatie wordt toegepast. Ten aanzien van de verruiming van het begrip predikant wordt geconstateerd dat het een verschuiving kan betekenen naar een domineeskerk. Nijkerk maakt van de gelegenheid gebruik om, ondanks dat ordinantie 3-27-6 geen onderwerp van considereren is, een heroverweging voor te stellen. In dit lid wordt bepaald dat een emeritus predikant en een beroepbaar predikant het dienstwerk van een predikant kunnen verrichten in kleine gemeenten en in gemeenten waarin, met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering, de kerkenraad hen daartoe aanstelt voor een periode van minimaal 2 en maximaal vier jaar. Nijkerk stelt voor deze mogelijkheid niet alleen te laten gelden voor emeriti en beroepbare predikanten, maar ook voor aankomende predikanten die toegelaten zijn tot het ambt. ’s-Hertogenbosch mist een omschrijving van wat onder ‘het belang van de kerk’ verstaan moet worden en stelt voor de zinsnede waarin deze woorden staan te laten vervallen. Zierikzee vraagt of een emeritus predikant na minimaal twee en maximaal vier jaar werkzaam te zijn geweest in een gemeente met minder dan 300 leden na vier jaar aan een andere kleine ge-
Pagina 66 van 112
meente met minder dan 300 leden verbonden kan worden. Voorgesteld wordt dit duidelijker te omschrijven want in dat geval kan hij ook opnieuw aan de eerste gemeente worden verbonden. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, HoornEnkhuizen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zoetermeer d.
Negatief
§ 49.
Ord. 3-20-1 (tweede volzin):
Het college spreekt zijn oordeel uit, gehoord de predikant, de kerkenraad en – en voor zover nodig – het regionale college voor de visitatie.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Nijmegen deelt mee dat één van haar kerkenraden (PG Nijmegen) vindt dat zodra de voorgestelde 3-20-2 (ontheffing van de werkzaamheden na het oordeel van het generale college) van toepassing is, de procedure van losmaking (3-20-4) opgestart moet worden. De meningen hierover zijn verdeeld. Zwolle stemt in grote meerderheid in met voorstellen van de Hervormde gemeente te Nieuwleusen en wijkgemeente De Open Kring. Deze voorstellen houden in: - De woorden ‘ – voor zover nodig –‘ vervangen door ‘ – als regel – ‘. De motivering daarvoor is dat er bezwaar is tegen het facultatief stellen van het regionale college voor de visitatie. Wie bepaalt of het nodig is de visitatie te horen? Argumentatie in de toelichting is niet valide. Eerder hoorde het breed moderamen van de classicale vergadering de visitatie, niet het generale college. Dit is geen nodeloze doublure, zeker waar het een zaak van interactie is. Aan te bevelen is dat naast de twee genoemde partijen ook een onafhankelijk gremium wordt gehoord. Bovendien heeft vaak al een uitvoerige bijzondere visitatie plaatsgevonden, dus is het regionale college voor de visitatie goed ingevoerd en het heeft specifieke kennis. - Graag een andere naam voor het College voor de Ambtsontheffing. Het gaat meestal om een ontheffing van werkzaamheden, maar niet uit het ambt. Dit geldt ook voor ord. 3-21-1 en 3-27 waar dit college zo genoemd wordt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Barendrecht geeft een opmerking van de kerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente te Strijen weer: bij een losmaking moeten zorgvuldigheid en recht het belangrijkste blijven. Daarom is de gemeente tegen de voorgestelde wijziging. De visitatie heeft in een eerder stadium de classicale vergadering geadviseerd, niet het rechtsprekend college zelf. Laat dan ook de visitatie, die meer dan de classicale vergadering ter plekke heeft gekeken, gehoord worden door het beslissend college.
Breukelen geeft een opmerking van de kerkenraad van de Gereformeerde kerk te Baambrugge weer:
112
Pagina 67 van 112
als er spanningen zijn opgetreden tussen de predikant en de kerkenraad/gemeente spelen de visitatoren een heel belangrijke rol (buitengewone visitatie) Om een goed beeld te krijgen is het daarom van groot belang ook de visitatoren te horen. Dat moet niet facultatief gesteld worden.
d. Negatief Meppel
§ 50.
Ord. 4-6-7:
De kerkenraad kan predikanten die met bijzondere opdracht aan de gemeente verbonden zijn en predikanten van de kerk die lid zijn van de gemeente benoemen tot lid van de kerkenraad.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Kampen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Deventer deelt mee dat de meerderheid voor dit wijzigingsvoorstel is, maar dat een vierde deel vindt dat deze predikanten niet lid van de kerkenraad in de woongemeente en dan ook niet eventueel afgevaardigde naar de classicale vergadering mogen zijn. Hoogeveen vraagt een betere en duidelijker formulering voor de mogelijkheden die emeritus predikanten krijgen. De classicale vergadering waardeert het positief dat emeriti breder ingezet kunnen worden in bijvoorbeeld kleine gemeenten. Anderzijds moet je voorkomen dat een emeritus predikant die in de laatste gemeente die hij heeft gediend blijft wonen zijn opvolger voor de voeten loopt. De classicale vergadering beseft daarbij dat ook een emeritus predikant een belijdend lid is en daarmee dezelfde rechten heeft. Een mogelijkheid zou zijn om het bijvoorbeeld uit te sluiten dat iemand de eerste vier jaar na het emeritaat lid wordt van de kerkenraad van de gemeente die als laatste gediend is. Hoorn-Enkhuizen bericht dat het voorstel om een emeritus predikant op te nemen in de kerkenraad omstreden is; er is een breed gevoelen dat het wel kan maar dan niet in de gemeente waar hij/zij het laatst heeft gestaan. Dat wordt geamendeerd. Nijmegen vindt een emeritus als consulent een goede ontwikkeling. Emeriti en beroepbaar predikanten lid van de kerkenraad eveneens, mits het er niet teveel zijn. Westerkwartier heeft haar bedenkingen bij emeriti als lid van de kerkenraad en afgevaardigde naar de classicale vergadering. Zij gaat hiermee akkoord, maar gaat ervan uit dat de classicale vergadering kan optreden als het niet gaat. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel Zwolle bericht dat ongeveer de helft van de classicale vergadering het standpunt van één van haar gemeenten steunt dat het een potentiële bron van spanningen tussen collega’s is wanneer predikanten die niet langer werkzaam zijn in een gemeente wel bemoeienis hebben met het kerkenraadswerk en het werk van opvolgers. Raadzaam is het om alleen dienstdoende predikanten in de kerkenraad te hebben in de functie van predikant. Toch graag een emeritus in de kerkenraad, dan vragen voor een ander ambt.
Pagina 68 van 112
§ 51.
Ord. 4-12-1:
De kerkenraad wordt bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent indien.....
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Tiel, Utrecht, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 52.
Ord. 4-12-2:
De kerkenraad kan op zijn verzoek ook in andere gevallen.....worden bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent, zulks ter beoordeling van het breed moderamen van de classicale vergadering.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Deventer, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer. d. Negatief Meppel
§ 53.
Ord. 4-25-3:
De afvaardiging geschiedt aan de hand van een door de kleine synode op te stellen rooster dat voor elke classicale vergadering aangeeft wanneer zij een dienstdoend predikant.....
a.
Positief
112
Pagina 69 van 112
Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Katwijk, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 54.
Ord. 5-5-1:
In een kerkdienst van een tot de Protestantse Kerk in Nederland behorende gemeente zijn bevoegd voor te gaan: - de predikanten van de kerk; en – de voorgangers die behoren tot …....
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Walcheren, Réunion Wallonne, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Ede, Enschede, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Meppel
§ 55.
Ord. 4-18-1:
Het breed moderamen van de classicale vergadering stelt binnen het ressort van de classis een of meer werkgemeenschappen van predikanten in. Alle predikanten die werkzaam zijn binnen een door het breed moderamen van de classicale vergadering daartoe aangewezen gebied nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken werkgemeenschap. Predikanten met bijzondere opdracht die werkzaam zijn in een groter gebied alsmede predikanten in algemene dienst nemen deel aan de werkzaamheden van de werkgemeenschap van het gebied waarin zij hun werkzaamheden in hoofdzaak uitoefenen, dan wel waarbinnen zij woonachtig zijn. Kerkelijk werkers die werkzaam zijn in een gemeente in het betrokken gebied, worden uitgenodigd om aan de werkzaamheden van de werkgemeenschap deel te nemen.
a.
Positief
Pagina 70 van 112
Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Hardenberg, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam onderstreept het belang van de verplichting voor predikanten tot deelname aan de werkgemeenschappen. Almelo deelt mee dat binnen de vergadering niet onverdeeld positief werd gereageerd. Met nadruk werd gesteld, dat veel predikanten te makkelijk afzeggen voor de vergaderingen van de werkgemeenschappen. In verband met het belang van de onderlinge ontmoeting en de gemeenschappelijke bezinning lijkt het de afgevaardigden raadzaam om het verplichtend karakter van de werkgemeenschappen in de kerkorde te verankeren. De kerkelijk werkers dienen ook te worden uitgenodigd. Van de werkgemeenschappen mag verwacht worden, dat de inhoud van hun beraadslagingen ten goede komen aan de predikanten in het spectrum van de gehele kerk. Daarnaast wenst men de mogelijkheid tot ontheffing van de verplichting in bijzondere gevallen, t.w.: predikantsvacatures binnen de plaatselijke gemeente. De werkdruk kan dan voor de aanwezige predikanten te hoog worden; ontheffing i.v.m. urgente pastorale of andere bijzondere ambtelijke taken. Bommel geeft in overweging “waarbinnen zij woonachtig zijn “ te vervangen door “waar zij lid zijn” . Heerenveen vindt dat daarbij ook de kerkelijk werkers de verplichting tot deelname moeten krijgen. Leiden vindt het een gemiste kans om niet ook kerkelijk werkers die functioneren in een kleine gemeente zonder predikant op te leggen deel te nemen aan de werkgemeenschap. Rotterdam 1 & 2 geeft in overweging niet-deelname aan werkgemeenschappen niet te sanctioneren, maar deelname te belonen met bijvoorbeeld ‘studiepunten’. Utrecht merkt op dat de werkgemeenschap te weinig rekening houdt met verschillende kerkelijke liggingen. De classicale vergadering dient het kerkelijk gesprek tussen verschillende stromingen te bevorderen. Groningen merkt op dat dit voor (wijk)gemeentepredikanten vanzelfsprekend is, echter voor predikanten met een bijzondere opdracht kan dit gezien hun ervaringen met de werkgevers niet geeist worden. Zierikzee vraagt of de kerkelijk werkers ook meedoen in de besluitvorming van de werkgemeenschap. Zoetermeer geeft aan dat van de zes kerkenraden die hebben geconsidereerd er twee tegen de wijziging van ord. 4-18-1 (par. 55) zijn omdat de werkgemeenschappen nauwelijks toegevoegde waarde hebben en niet doelmatig worden geacht vanwege het grote aantal deelnemers.
c. Geen opmerkingen Amsterdam, Amersfoort, Barendrecht, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Tiel, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zwolle De kerkenraad van de Hervormde gemeente De Rank te Staphorst stelt voor de kerkelijk werkers die werkzaam zijn in een gemeente in het betrokken gebied niet slechts uit te nodigen, maar ook deel te laten nemen aan de werkzaamheden van de werkgemeenschap, met inachtneming van hun bevoegdheden.
d.
Negatief
§ 56.
In ord. 4-16-6 worden geschrapt de woorden:
het regelen van de waarneming van het werk van de predikant in die tot de classis behorende gemeenten en wijkgemeenten waaraan geen predikant verbonden is, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk
112
Pagina 71 van 112
van die gemeenten, voor zover een en ander niet opgedragen is aan een ringverband.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Kampen, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Réunion Wallonne, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Flevoland stelt voor de waarneming van het dienstwerk in vacante gemeenten duidelijker te regelen: wie (breed moderamen of werkgemeenschap) doet wat. Het breed moderamen wordt teveel belast door de uitbreiding van taken. Leiden meent dat het goed zou zijn als de werkgemeenschap bij het regelen van de waarneming van het werk van een predikant hiervan melding zou doen aan het breed moderamen van de classicale vergadering. Nijmegen merkt op dat de werkgemeenschap geen ambtelijke vergadering in kerkordelijke zin is. De werkgemeenschap kan de waarneming van het dienstwerk en het aanwijzen van de consulent regelen onder verantwoordelijkheid van het breed moderamen. In geval van verschil beslist het breed moderamen. Oost Groningen wil graag opmerken dat, hoewel het door praktische overwegingen is ingegeven dat de werkgemeenschap de consulent aanwijst, de werkgemeenschap geen ambtelijke vergadering is en dat de gemeente zelf niet in de werkgemeenschap is vertegenwoordigd. De gemeente wordt hierdoor formeel buiten spel gezet. De classicale vergadering stelt voor het breed moderamen van de classicale vergadering de bevoegdheid tot het aanwijzen van een consulent te laten behouden. En ook ordinantie 4-17-2 niet te laten vervallen, waardoor het mogelijk blijft dat de ring, voor de bij haar aangesloten gemeenten, een consulent aanwijst. Schiedam vraagt ten aanzien van het recht op een consulent (ord. 4-12) in hoeverre dit recht geldig is als er in de betreffende gemeente sprake is van een interim-predikant en of het noodzakelijk is dat er een consulent naast een interim-predikant aangewezen wordt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Dokkum, Enschede, Haarlem, Harderwijk, Hilversum, Katwijk, Leeuwarden, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer Eén van de gemeenten vraagt zich bij het consulentschap af bij ‘welk loket’ je als gemeente moet zijn.
d. Negatief Breukelen schaart zich unaniem achter het voorstel van de werkgemeenschap Breukelen om het regelen van de waarneming over te laten aan het breed moderamen van de classicale vergadering. Brielle heeft er moeite mee dat bij het aanwijzen van een consulent de gemeenten hierin niet worden gekend. De werkgemeenschap kan wel advies geven, maar toch vindt men dat het BM hiervoor een beter orgaan is. Goes vindt het onjuist om het aanwijzen van een consulent op te dragen aan de werkgemeenschap van predikanten, om de volgende redenen: a. de werkgemeenschappen zijn bedoeld als collegiale samenwerkingsgroepen. Deze wijziging brengt in de werkgemeenschappen een bestuurlijk element; b. het aanwijzen van een consulent moet geen kwestie zijn van een onderonsje van dominees, maar uitdrukking van betrokkenheid van de kerk bij de vacante gemeente; c. in de classis zijn meerdere werkgemeenschappen. Het breed moderamen overziet de hele classis en wijst regelmatig een consulent uit de werkgemeenschap A aan voor een vacante gemeente binnen werkgemeenschap B. De werkgemeenschappen zullen geneigd zijn zich te beperken tot de (kleinere) eigen kring;
Pagina 72 van 112
d. In gecompliceerde situaties (bijvoorbeeld toepassing van ord. 3-19) heeft het breed moderamen dankzij het visitatierapport meer zicht op de desbetreffende gemeente dan de werkgemeenschap. Dat kan van groot belang zijn bij de keuze van de consulent. Hattem vraagt zich af of het wel verstandig is de regeling van de waarneming en ook het aanwijzen van consulenten in de handen van de werkgemeenschap te leggen. De vergadering van de werkgemeenschap wordt in de praktijk niet door iedere predikant bezocht. Is het niet beter dit via het breed moderamen te laten lopen? In het breed moderamen zijn meer ambten bij elkaar en zo wordt het niet uitsluitend door predikanten onderling geregeld. Ommen merkt op er de voorkeur aan te geven dat het consulentschap door het breed moderamen van de classicale vergadering wordt geregeld, zoals thans het geval is. Temeer omdat de werkgemeenschappen als ‘los zand’ worden gezien. Rotterdam 1 & 2 acht de werkgemeenschap géén ambtelijke vergadering waarin alle ambten zijn vertegenwoordigd en daarom niet de juiste vorm voor het aanwijzen van een consulent. Geadviseerd wordt de aanwijzing van een consulent bij het breed moderamen van de classicale vergadering te laten, met echter de aanvulling ‘gehoord de werkgemeenschap’.
§ 57.
Ord. 4-18-2:
De werkgemeenschap heeft in het bijzonder tot taak: - de onderlinge opbouw van het geestelijk leven van haar leden met het oog op het werk waarmee zij zijn belast; - het bevorderen van pastorale zorg voor haar leden; - de bezinning op de versterking van het geestelijk leven van de gemeenten en het uitwisselen van de daaromtrent opgedane ervaringen; - de gezamenlijke bestudering van themata die voor het werk van de predikant van belang zijn; - het regelen van de waarneming van het werk van de predikant in de gemeenten en wijkgemeenten in de situaties zoals beschreven in artikel 12-1, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk van die gemeenten, voorzover een en ander niet opgedragen is aan een ringverband.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem,Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Hardenberg realiseert zich dat hierin in de huidige regeling ook niet is voorzien, maar de classicale vergadering hecht er zeer aan dat de waarneming wordt geregeld in en na overleg met de betrokken kerkenraad. Voorgestelde tekst: “het regelen van de waarneming van het werk van de predikant in de gemeenten en wijkgemeenten, gehoord hebbend de betreffende gemeenten, …. voor zover een en ander niet opgedragen is aan een ringverband.” Dokkum heeft er geen moeite mee dat de werkgemeenschap de consulent aanwijst. Dit hoeft dus niet bij de ambtelijke vergadering te blijven. Er dient echter uitdrukkelijk wel eerst overleg met de vacante gemeente geweest te zijn. Woerden hecht eraan dat in dit artikel bij de voorgestelde wijziging de zin wordt opgenomen ‘in overleg met de betrokken plaatselijke gemeente’. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Brielle, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Barendrecht De kerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente te Strijen is tegen: de werkgemeenschap is geen ambtelijke vergadering (er is maar één ambt aanwezig) Als zij de consulenten moet re-
112
Pagina 73 van 112
gelen, wordt het dus een soort aanbesteding in plaats van een ambtelijk samen beslissen. Omdat er verder ook geen vergaderingen zijn van de werkgemeenschap met de gemeenten zoals in de classicale vergadering, gaat het regelen dus ook een beetje onderhands. De gemeente heeft gehoord dat het in hun werkgemeenschap al wel zo gaat. Zij bepaalt wie de consulent wordt. De gemeente houdt van transparantie en openheid. Laat het bij de classicale vergadering blijven, dan kunnen de gemeenten ook beter op de hoogte blijven van de consulentschappen en hebben predikanten iets meer roeping tot consulentschap en ook meer dekking.
Zoetermeer Eén van de zes gemeenten die hebben geconsidereerd, geeft aan het hiermee niet eens te zijn. Het consulentschap moet geregeld blijven door de classicale vergadering, waar sprake is van een echte ambtelijke vergadering en ook een duidelijke structuur/verdeling van taken.
d. Negatief Breukelen schaart zich unaniem achter het voorstel van de werkgemeenschap Breukelen om het regelen van de waarneming over te laten aan het breed moderamen van de classicale vergadering. De Werkgemeenschap Breukelen verwacht wanneer deze taak door het breed moderamen uitgevoerd zal blijven worden, dat het aanwijzen van de consulent meer als een gegeven zal worden aanvaard. Daarbij komt dat de vergaderfrequentie van de werkgemeenschap het ook lastiger maakt om adequaat te reageren op vacante gemeenten.
Zeeuws-Vlaanderen is er op tegen dat het aanwijzen van consulenten bij de werkgemeenschappen terecht komt. De ervaring is dat als het bij het breed moderamen van de classicale vergadering ligt er meer overwicht is om iemand voor de taak te benoemen. En doordat de betreffende classicale vergadering twee werkgemeenschappen heeft, kan dat breder geregeld worden in noodgevallen door het breed moderamen. Zierikzee is tegen het voorstel en vindt dat de aanwijzing van de consulent door het breed moderamen van de classicale vergadering gehandhaafd moet blijven. De motivatie luidt als volgt. De werkgemeenschap kan wellicht een adviserende taak vervullen bij het zoeken naar een geschikte consulent, maar heeft te weinig bestuurlijk mandaat een collega uit eigen kring aan te wijzen en te benoemen. Het ware wijs indien een meerdere vergadering, waarin de gemeenten en de overige ambten eveneens vertegenwoordigd zijn, tot een benoeming overgaat. Overigens beschikt de werkgemeenschap doorgaans over te weinig informatie over en inzicht in de vacante gemeente. En dat vormt, bij het komen tot een adequate consulentsbenoeming, veelal wel één van de mogelijkheidsvoorwaarden. Het is belangrijk dat een goed geïnformeerd orgaan op enige afstand van de betrokkenen de benoeming verzorgt. Uiteraard is het wel goed dat de werkgemeenschap met regelmaat spreekt over de verdeling van de consulentschappen en dat met het breed moderamen communiceert.
§ 58.
Ord. 4-17-2
Tevens heeft het ringverband tot taak de regeling van de waarneming van het werk van de predikant in die tot het ringverband behorende gemeenten of wijkgemeenten in de situaties zoals beschreven in artikel 12-1, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk van die gemeenten.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c.
Geen opmerkingen
Pagina 74 van 112
Almelo, Amsterdam, Amersfoort, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d. Negatief Alblasserdam kan zich niet vinden in het voorstel de consulent te laten aanwijzen door de werkgemeenschap. Die taak dient aan het breed moderamen van de classicale vergadering voorbehouden te blijven, waarbij vanzelfsprekend overleg met de kerkenraad en ook met de werkgemeenschap een plaats heeft. Het breed moderamen staat meer op afstand, hetgeen een meer objectieve en onafhankelijke benadering ten goede komt. Bovendien is de werkgemeenschap gericht op de geestelijke ontmoeting zonder dat daar bestuurlijke taken bij dienen te komen.
§ 59.
Ord. 4-12-2
De kerkenraad kan op zijn verzoek ook in andere gevallen waarin de predikant afwezig is of verhinderd is de ambtelijke werkzaamheden te verrichten, worden bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent, zulks ter beoordeling van het breed moderamen van de classicale vergadering.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem, Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’sGravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 59a. Ord. 4-12-3 ord. 4-12-3 (voorstel gewijzigde tekst): 3. De consulent maakt met de kerkenraad een afspraak over de te verrichten werkzaamheden. De consulent wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de kerkenraad en zijn moderamen en heeft in de vergaderingen van de kerkenraad en het moderamen een adviserende stem. De consulent kan door de kerkenraad tot preses worden verkozen.
a. Positief Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Deventer, Doetinchem,Doorn, Drachten, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Gouda, ’s-Gravenhage 1 & 2, Groningen, Hardenberg, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leiden, Limburg, Meppel, Noordoost Groningen, Nijkerk, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode
112
Pagina 75 van 112
b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Heerenveen meldt dat door het verkiesbaar stellen van de consulent tot preses van de kerkenraad de consulent teveel belast wordt en voor de kerkenraad een te gemakkelijke basis wordt gelegd. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Breukelen, Brielle, Dokkum, Enschede, Flevoland, Haarlem, Harderwijk, Hattem, Hilversum, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Rotterdam 1 & 2, Tiel, Utrecht, Winsum, Winterswijk, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer, Barendrecht De kerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente te Strijen gaat ermee akkoord dat de consulent een adviserende stem heeft, voorzitter is een stap verder. Onduidelijk is of het principe dat de drie ambten bijeen moeten zijn niet ook over stemmingsbevoegdheid gaat. Kan een voorzitter adviserend zijn of ook stemhebbend? Verandert de positie van de consulent als hij voorzitter is niet van adviserend naar stemhebbend?
d.
Negatief
§ 60.
Ord. 4-26-1 en ord. 4-27-5:
ord. 4-26-1 1. De generale synode heeft tot taak: – (…) – het vaststellen van de generale regelingen, voor zover dit in artikel 27 niet is opgedragen aan de kleine synode, …...[overigens ongewijzigd] ord. 4-27-5 5. De kleine synode is belast met: – (…) – het vaststellen van de generale regeling predikantstraktementen, de generale regeling predikantspensioenen, de generale regeling rechtspositie medewerkers en de generale regeling kerkmusici. De kleine synode legt van haar werkzaamheden verantwoording af aan de generale synode.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zierikzee, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Dokkum is verdeeld (50/50) over het in handen van de kleine synode leggen van de rechtspositieregelingen. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Brielle, Doetinchem, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Vinke veen vindt dat dit bij de generale synode hoort. Het is, gezien het voorgestelde geringe aantal personen in de kleine synode, niet goed dat er zo weinig mensen beslissen over deze belangrijke zaken.
d.
Negatief
Pagina 76 van 112
§ 61.
Ord. 5-2, nieuw lid 4:
De kerkenraad kan besluiten tot het houden van een bijzondere kerkdienst. In deze diensten kan worden afgeweken van het in artikel 1-4 en in artikel 5 bepaalde.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, EdamZaandam, Ede, Emmen, Franeker, Goes, Hardenberg, Harderwijk, Heerenveen, ’sHertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoorn-Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Apeldoorn vindt het onduidelijk wat verstaan wordt onder een ‘bijzondere’ kerkdienst. Het verdient aanbeveling om dit duidelijker te omschrijven. Breukelen wijst erop dat de mogelijkheid tot het incidenteel voorgaan van een niet bevoegde voorganger tot verwarring kan leiden. Wat is incidenteel? Doorn is bij dit voorstel bevreesd voor de mogelijkheid van een zekere ‘wildgroei’. Wie bepaalt wat een bijzondere dienst is en wie daar dan wel in voor zou mogen gaan? De classicale vergadering wil vasthouden aan het feit dat een kerkdienst alleen geleid mag worden door iemand die daartoe bevoegd is en heeft dan ook wat moeite met het punt dat ook niet-predikanten of kerkelijk werkers –zonder bevoegdheid– in een dienst kunnen voorgaan. De classicale vergadering kan zich uiteindelijk wel vinden in de voorgestelde kerkordewijziging. Enschede zou graag zien dat dit preciezer wordt geformuleerd. Groningen vraagt zich af wat wordt verstaan onder een bijzondere kerkdienst? Is er onderscheid tussen en bijzondere eredienst en bijzondere kerkdienst? De kerkenraad krijgt zo heel veel ruimte om voor allerlei diensten waarvoor geen voorganger gevonden wordt of waarvan men geen gebruik wil maken van een voorganger, anders te voorzien. Kortom: bijzondere kerkdienst vraagt om begripsverheldering. Hattem deelt mee dat twee kerkenraden bezwaren hadden tegen het opnemen van deze bepaling. De meerderheid van de vergadering wil niet meegaan in het bezwaar, maar een redelijk grote minderheid steunde het bezwaar wel. De argumenten van de twee kerkenraden: Er moet orde blijven in de kerk. Er wordt gevreesd voor een zekere ‘uitholling’ als het gaat om de voorganger.
Hoogeveen vraagt, om te voorkomen dat nu iedereen in een kerkdienst kan voorgaan, dit beter en duidelijker te omschrijven. Er zijn niet voor niets regelingen waarin staat wie wel en wie niet bevoegd is om voor te gaan in een eredienst. Nijkerk vraagt aanscherping van de criteria, opdat de bijzondere kerkdienst een uitzondering blijft. Nijmegen merkt op dat de meningen over het incidenteel organiseren van een bijzondere dienst zonder bevoegde voorganger uiteen lopen. Ommen zou graag zien dat hier iets meer over vastgelegd wordt, zodat geen wildgroei van ‘voorgangers’ optreedt. Tiel geeft aan dat de meningen verdeeld zijn t.a.v. het punt ‘bijzondere dienst zonder bevoegde voorganger’. Sommigen vrezen hier vervaging van de norm, anderen zien het als een welkome aanvulling om ook mensen met een specifieke deskundigheid (bijv. in zending of jeugdwerk) voor te kunnen laten gaan in een dienst. Het blijft immers altijd een dienst waar de hele kerkenraad verantwoordelijkheid voor draagt. Wellicht is het wenselijk om het aantal bijzondere diensten aan een maximum te binden (vier tot zes per jaar) en ook de aard van deze ‘bijzonderheid’ nader te omschrijven. Winsum merkt op over ord. 5-2 (pag. 21) over onbevoegde voorgangers dat dit wel expliciet geregeld moet zijn, ook als de praktijk soms weerbarstig is. Zeist stelt voor het woord ‘incidenteel’ toe te voegen. Zierikzee steunt het voorstel, maar stelt daar voorwaarden bij. Het feit dat het niet altijd even makkelijk, ja zelfs soms onmogelijk is om een predikant of kerkelijk werker met preekconsent voor een kerkdienst te laten voorgaan wordt onderkend. Pogingen om dit te vergemakkelijken staat de
112
Pagina 77 van 112
classicale vergadering voor, echter wel op ordentelijke wijze. Het toestaan van niet-bevoegde voorgangers roept vragen op: waardering van wel bevoegde voorgangers, het principe gaan toestaan dat een niet bevoegde voorganger voorgaat zou in de toekomst steeds rekbaarder kunnen worden, want wat is incidenteel en wat is een bijzondere dienst? Zou het niet veel vruchtbaarder zijn een register in te voeren van lekenpredikers waarbij enige supervisorische begeleiding verleend wordt. Verder doordenking van deze suggestie biedt een prachtige handreiking om op goede wijze in te spelen op het probleem, maar dan wel ordentelijk begeleid en zorgvuldig naar alle betrokkenen. Onbevoegd voorgaan in een dienst moet kerkordelijk geen ruimte krijgen. Noodgevallen moeten noodgevallen blijven en de kerkenraad dient er al het mogelijke aan te doen om een bevoegde voorganger te vinden. Zutphen vindt het onduidelijk wat er met de term ‘bijzondere kerkdienst’ wordt bedoeld. De classicale vergadering is unaniem van mening dat er een duidelijke omschrijving moet komen wat er met deze term bedoeld wordt. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Brielle, Dokkum, Drachten, Kampen, Katwijk, Limburg, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Barendrecht geeft van vier kerkenraden een negatieve reactie door: De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Goudswaard heeft bezwaar omdat naar zijn mening dit een uitholling van het predikambt betekent. Terecht stelt de kerk hoge eisen aan haar predikanten en dat moet niet via achterdeur omzeild worden. De term “bijzondere dienst” acht de kerkenraad nogal rekbaar. Zou nader vastgelegd moeten worden. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Sint Anthoniepolder vindt dat alleen personen met preekbevoegdheid kerkdiensten mogen leiden. Niet door middel van bijzondere dienst dit alsnog mogelijk maken. De kerkenraden van de wijkgemeenten 1 en 2 van de Hervormde gemeenten Strijen zijn hier tegen. Formulering is bovendien te vaag, te algemeen en te onduidelijk.
Doetinchem De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Wehl vraagt zich af of bij incidenteel bijzondere kerkdiensten katholieke voorgangers, die in de eigen kerk wel die bevoegdheid hebben, zijn toegestaan.
Haarlem Eén van de kerkenraden merkt op dat de kerkenraad een kerkdienst tot ‘bijzondere kerkdienst’ kan bestempelen, zodat er iemand zonder preekconsent kan voorgaan (te denken valt aan een zendingsdienst etc.).
Zoetermeer De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Nieuwerkerk a/d IJssel geeft in overweging dat met grote voorzichtigheid en terughoudendheid om gegaan wordt met de mogelijkheid dat een kerkenraad toestaat om in een bijzondere dienst iemand te laten voorgaan, die daartoe niet bevoegd is. Een deel van de wijkkerkenraadsleden heeft grote moeite met deze verruiming.
d. Negatief Alblasserdam is er vanwege het ambtelijk karakter voor om in de eredienst alleen voorgangers met preekbevoegdheid te laten voorgaan. Dit geldt ook voor bijzondere diensten. Flevoland vindt dat niet-bevoegde voorgangers niet moeten kunnen voorgaan bij bijzondere gelegenheden. Preciezer formuleren is nodig. Gouda geeft aan dat iets minder dan de helft van de afgevaardigden het er niet mee eens is dat iemand die daartoe niet bevoegd is zou mogen voorgaan in een bijzondere kerkdienst. Enerzijds wordt daarbij de omschrijving gemist, wanneer er sprake zou zijn van een bijzondere kerkdienst. Anderzijds wordt veel waarde gehecht aan een voorganger die preekbevoegdheid heeft. De classicale vergadering adviseert met klem dit onderdeel van de wijzigingen te heroverwegen.
§ 62.
Ord. 5-3-8
Alleen een naar burgerlijk recht tot stand gekomen huwelijk kan worden ingezegend.
Pagina 78 van 112
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Brielle, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Vinkeveen vindt dat na ‘huwelijk’ moet worden toegevoegd: ‘tussen 1 man en 1 vrouw’.
Doetinchem De kerkenraad van de Protestantse gemeente te ’s-Heerenberg-Zeddam vraagt zich af hoe moet worden omgegaan met een geregistreerd partnerschap of een notarieel geregeld samenlevingscontract. Bestaat de mogelijkheid ook deze te zegenen en dat in de plaatselijke regeling te regelen?
Zwolle geeft een vraag van één van haar kerkenraden door: De kerkenraad van de Protestantse wijkgemeente De Open Kring te Zwolle vraagt zich af hoe men omgaat met een geregistreerd partnerschap.
d. Negatief Doorn is ervan overtuigd dat Gods Woord geen ruimte laat voor andere huwelijksvormen dan die tussen man en vrouw. De Protestantse Kerk in Nederland dient voor deze inzetting van God te buigen. Dit betekent dat overeenkomstig deze inzetting de enige juiste tekst voor ordinantie 5-3-8 kan zijn: “Alleen een naar burgerlijk recht tot stand gekomen huwelijk tussen man en vrouw kan worden ingezegend.”
§ 63.
Ord. 1-5-5:
De classicale vergadering beslist of er voldoende reden is het gravamen door te zenden naar de generale synode, teneinde te komen tot een eindoordeel van de kerk.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bommel, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Flevoland, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Hattem, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoorn-Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Utrecht, Walcheren, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zeist, Zutphen en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Dokkum is van mening dat dit analoog aan de procedure van de leertucht dient te zijn. Dus of beide aanpassen of ongewijzigd laten. Goes vindt dat, zeker gezien het zeer beperkte aantal gravamina dat wordt ingediend, de kerk er goed aan zou doen hier ruimhartig te zijn. De Protestantse Kerk acht het geloofsgesprek een kerntaak. In de ogen van Goes mag de classicale vergadering toetsen of een bezwaar tegen een belijdende uitspraak wel een gravamen is. Tegen dat besluit iets niet als een gravamen aan te merken is beroep mogelijk. Maar wanneer de kerkenraad van de bezwaarde zich achter het gravamen stelt, dient de classicale vergadering een bezwaar dat werkelijke een gravamen is, na een bespreking en een meningsvorming binnen de vergadering door te zenden aan de generale synode.
112
Pagina 79 van 112
c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Barendrecht, Dokkum, Drachten, Harderwijk, Kampen, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Doetinchem De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Silvolde vindt dat de classicale vergadering niet de beslissingsbevoegdheid mag hebben om een gravamen te weigeren. Het zou wel mogelijk moeten zijn om een gravamenprocedure vroegtijdig te stoppen.
Zoetermeer De kerkenraad van de Hervormde wijkgemeente Het Anker te Bleiswijk geeft aan hiermee niet akkoord te gaan en dit onjuist te achten. In uiterste gevallen moet een kerkenraad tot in de synode kunnen procederen. Daarbij komt dat het geformuleerde uitgangspunt innerlijk tegenstrijdig is: als je tot beoordeling overgaat is er immers geen sprake meer van doorgeven.
d. Negatief Alblasserdam meent dat een classicale vergadering niet de gelegenheid zou moeten hebben een gravamen te blokkeren. Amsterdam meldt dat de gedachten hierover zijn nogal divers zijn, maar dat een constante toch wel is dat gezien het aantal ingediende gravamina tot nu, het niet onoverkomelijk kan zijn als de huidige regeling wordt gehandhaafd. Als een classicale vergadering gaat bepalen of een gravamen wel of niet doorgezonden wordt, beslist de classicale vergadering voor of tegen een lid. Dit kan tot spanningen leiden. Een gravamen dient zorgvuldig en met brede kennis behandeld te worden. De tot op heden in acht genomen zorgvuldigheid heeft positief gewerkt op indiener en kerk. Barendrecht hecht eraan dat, hoewel het indienen van een gravamen niet veelvuldig voorkomt, de directe democratie gehandhaafd blijft en dat het mogelijk blijft om een gravamen rechtstreeks naar de generale synode in te zenden. Breukelen geeft aan dat een gravamen meestal te ingewikkeld is om aan een classicale vergadering voor te leggen. Weliswaar komt een gravamen niet veel voor, maar ook om praktische redenen moet het niet via de classicale vergadering lopen. Het kan in de classicale vergadering gesmoord worden en dat zal de verhoudingen geen goed doen. Het algemeen gevoelen is dat deze ordinantie niet gewijzigd moet worden. Brielle heeft moeite met het feit dat de classicale vergaderingen in het voorstel een inhoudelijke taak krijgen, de classes zouden niet mogen wegen. Hoogeveen merkt op dat als een classicale vergadering voortaan kan beslissen een gravamen wel of niet door te sturen er verschil ontstaat tussen de classes. Wat de ene classicale vergadering wel doorstuurt kan de andere classicale vergadering niet doorsturen. Graag hierover opnieuw nadenken. Katwijk stelt dat in de praktijk een gravamen slechts zelden voorkomt. Ook in de voorgestelde wijziging blijft de mogelijkheid voor een indiener om in beroep te gaan bij het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen als de classicale vergadering behandeling zou willen tegenhouden. Als de situatie blijft zoals nu, dan komt het gravamen eerst bij de classicale vergadering en dan ook altijd bij de generale synode. Ook nu heeft de classicale vergadering mogelijkheden om te proberen de indiener ervan te overtuigen dat deze het gravamen beter kan intrekken. De zeeffunctie die de classicale vergadering nu al heeft lijkt de classicale vergadering voldoende. Bovendien: gezien de praktijk dat de behandeling van een gravamen zo weinig voorkomt, kan het geen kwaad als de generale synode n.a.v. een gravamen eens zou spreken over de Leer en het Belijden van de kerk. Tiel is van mening dat een classicale vergadering geen recht mag hebben een gravamen tegen te houden en dat het wenselijk is dat er richtlijnen worden opgesteld hoe een classicale vergadering hierbij desondanks wel betrokken kan zijn. Westerkwartier is het niet eens met de voorgestelde wijziging en verwijst naar de overwegingen van de kerkenraden van de Hervormde gemeenten te Noordhorn en te Saaksum, die als volgt luiden: Op blz. 34 van de toelichting bij de kerkordewijzigingen wordt onder woorden gebracht hoe t.a.v. de eerste lezing in verscheidene classes de zorg is uitgesproken dat een gravamen door een
Pagina 80 van 112
classicale vergadering zou kunnen worden geblokkeerd. Aan deze zorg wordt in de definitieve lezing niet tegemoet gekomen. En dus blijft ze bestaan. Het laat zich eenvoudig denken dat wanneer binnen een classicale vergadering waarin een bepaalde theologische denkrichting vigeert, een gravamen wordt ingediend in theologische geaardheid tegengesteld aan de dominante richting binnen die classicale vergadering, dit bij de beoordeling door de classicale vergadering niet ver zal komen. Winsum wijst de mogelijkheid af dat een classicale vergadering kan besluiten een gravamen niet door te sturen naar de synode. Het gravamen dient in de classicale vergadering besproken te worden, en indien nodig toegelicht door deskundigen. Maar omdat het gravamen per definitie het belijden van de hele kerk aangaat dient dit door de generale synode verder behandeld te worden. Zierikzee merkt op dat met deze wijziging straks alleen de classicale vergadering kan besluiten of er voldoende redenen is om een gravamen door te sturen. Het besluit zal afhankelijk zijn van het aantal aanwezige afgevaardigden, waardoor een minderheidsstandpunt in het gedrang komt en niet ter beoordeling c.q. eindoordeel van de kerk komt. Voorstel: niet wijzigen, maar de thans gebruikte tekst handhaven.
§ 64.
Ord. 4-6-3, ord. 4-14-3, ord. 4-16-5, ord. 4-25-3, 4-25-5 en ord. 4-27-4:
‘ouderling die tevens kerkrentmeester is’ wordt vervangen door ‘ouderling-kerkrentmeester’ en ‘ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn’ door ‘ouderlingen-kerkrentmeester’.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Gouda,’s-Gravenhage 1 & 2, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Nijmegen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Sneek, Schiedam, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Goes merkt op dat de meningen verschillen over de correcte meervoudsvorm. ’s-Hertogenbosch vindt de zin in ord. 4-14-3 onnodig ingewikkeld is, pas bij herlezing wordt duidelijk dat met ‘hij’ de kerkenraad bedoeld wordt. Voorstel: ‘hij’ vervangen door ‘deze’ Zeist stelt voor in ord. 4-14-3: ‘ten minste’ te vervangen door ‘zo mogelijk’ c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Hattem, Harderwijk, Kampen, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 65.
Ord. 2-16-7:
De algemene kerkenraad kan eigener beweging, en gehoord de betrokken wijkkerkenraden, dan wel op verzoek van de betrokken wijkkerkenraden twee of meer wijkgemeenten samenbrengen in een combinatie van wijkgemeenten ten behoeve waarvan een predikant verbonden wordt of is aan de gemeente. De algemene kerkenraad treft daarbij in overleg met de betrokken wijkkerkenraden een regeling ten aanzien van de kerkdiensten, de indeling van het pastorale werk en het aandeel van elke wijkgemeente in de keuze van de predikant.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-
112
Pagina 81 van 112
Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 66.
Ord. 3-2-3:
De kerkenraad bepaalt, na de leden van de gemeente er in gekend en er over gehoord te hebben, of naast de belijdende leden ook de doopleden stemgerechtigd zijn en legt dit in de in lid 1 genoemde regeling vast.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Alblasserdam stelt voor ‘doopleden’ te vervangen door ‘doopleden van 18 jaar en ouder’. Zierikzee ziet graag “en legt dit in de in lid 1 genoemde plaatselijke regeling vast” toegevoegd. c. Geen opmerkingen Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Hattem, Harderwijk, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Kockengen acht dit geen goede zaak. De kerkenraad hecht aan de waarde van de Geloofsbelijdenis. De kerkenraad van de Hervormde gemeente te Nieuwer ter Aa geeft aan hier tegen te zijn.
d.
Negatief
§ 67.
Ord. 3-4 nieuw lid 3a:
Een predikant tegen wiens vervulling van het ambt ernstige bezwaren zijn gerezen, kan – indien deze bezwaren door het bevoegde college voor het opzicht in behandeling zijn genomen – geen beroep in overweging nemen zolang die behandeling niet onherroepelijk is geëindigd.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, en de, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Win-
Pagina 82 van 112
sum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Goes stemt in, maar vraagt zich af hoe een beroepende gemeente kan weten of er tegen de beoogde predikant een tuchtprocedure loopt. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 68.
Ord. 3-5-5:
De beroepen predikant die voor gewone werkzaamheden aan een gemeente verbonden is, vraagt na aanvaarding van het beroep aan de kerkenraad van deze gemeente een akte van losmaking. Een afschrift van deze akte wordt verzonden naar de scriba van de classicale vergadering van de classis waartoe die gemeente behoort.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Hoorn-Enkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, ZeeuwsVlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen ’s-Hertogenbosch vindt de formulering onduidelijk en stelt voor toe te voegen ‘huidige’ aan de zin ‘aan de kerkenraad van zijn huidige gemeente’. Goes stemt in, maar vindt dat de formulering niet duidelijk maakt wie het afschrift van de akte moet verzenden aan de classicale vergadering. De classicale vergadering stelt het volgende wijzigings-voorstel voor “De kerkenraad zendt een afschrift van deze akte naar de scriba van de classicale vergadering waartoe deze gemeente behoort.” In het algemeen merkt de classicale vergadering op: vermijd passieve formuleringen! Nijmegen vindt dat het mede ondertekenen van de akte van losmaking door het breed moderamen niet nodig is. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer, Breukelen De kerkenraad van de Gereformeerde kerk “Postwijck” te Baambrugge merkt op dat het breed moderamen van de classicale vergadering betrokken is bij de binnenkomst van een predikant en daarom ook betrokken dient te zijn bij het vertrek van een predikant naar een andere gemeente (en dus ook naar een andere classis).
d.
Negatief
§ 69.
Ord. 3-21-1:
Indien het generale college voor de ambtsontheffing, bij het oordeel dat een predikant de gemeente waaraan deze
112
Pagina 83 van 112
verbonden is, niet langer met stichting kan dienen, van oordeel is......
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, West-Brabant, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
§ 70.
Ord. 4-3-2:
De ambtsdragers handelen in ambtelijke vergaderingen zonder last of ruggespraak.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen Zierikzee vraagt zich af of deze regel ook geldt voor ambtsdragers die vanwege een meerdere ambtelijke vergadering in een commissie zitten en stelt voor te omschrijven dat zij bij al hun werkzaamheden voor of namens de ambtelijke vergadering zonder last of ruggespraak kunnen handelen. c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zoetermeer, Barendrecht De kerkenraad van wijkgemeente 2 van de Hervormde gemeente Strijen geeft aan dat, hoewel elke vergadering van ambtsdragers een ambtelijke vergadering is, hier bedoeld wordt de meerdere vergadering. Dat betreft dus de vergadering van de AK, de classicale vergadering en/of de generale synode. Een vergadering van de (wijk)kerkenraad is in zijn optiek geen meerdere vergadering. De oude formulering van dit artikel vond de kerkenraad duidelijker.
d.
Negatief
Pagina 84 van 112
§ 71.
Ord. 4-4-2:
Bepalingen in regelingen van kerkelijke lichamen die in strijd zijn met hetgeen in de kerkorde en de ordinanties is bepaald, zijn nietig.
a. Positief Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Walen, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer, Leiden De kerkenraad van de Protestantse gemeente te Voorschoten stelt dat ord. 4-4-2 niet juridisch aangescherpt moet worden, maar juist genuanceerd moet worden. Nietigheid kan zeer ingrijpend zijn en heeft vaak onoverzienbare en onevenredige gevolgen. Met name als besluiten zijn genomen met inachtneming van bepalingen die niet kloppen met Kerkorde of ordinanties en eventueel op basis daarvan rechts-handelingen zijn verricht zouden ook die besluiten en rechtshandelingen nietig zijn met alle onoverzien-bare gevolgen van dien. Bij strijdige bepalingen kan worden gedacht aan procedures die niet kloppen, aan kerkelijke lichamen die niet overeenkomstig de ordinanties zijn samengesteld of aan bevoegdheids-verdeling die niet in overeenstemming is met de ordinanties. Men kan zich afvragen welk belang de landelijke kerk er bij heeft om in alle gevallen strijdige bepalingen in ‘lagere’ regelingen zonder meer nietig te verklaren met alle gevolgen van dien. De onwenselijkheid van directe nietigheid spreekt temeer als het gaat om een strijdigheid van geringe betekenis of wanneer er twijfel bestaat of een bepaling al of niet strijdig is. In het gewone recht wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen nietigheid en vernietigbaarheid. Bij nietigheid is een bepaling (of een rechtshandeling) zonder meer niet geldig. Met deze figuur wordt erg voorzichtig omgegaan, gezien de mogelijke gevolgen. Bij vernietigbaarheid moet eerst een rechter of een hogere bestuurslaag beslissen dat een bepaling vanaf het moment van de beslissing niet geldt. Veelal kunnen in dat geval bij de beslissing ook de rechtsgevolgen worden geregeld. Overwogen zou kunnen worden in de ordinanties een soortgelijke constructie op te nemen: een hogere bestuurslaag, bijvoorbeeld een classicale vergadering t.o.v. een plaatselijke gemeente, kan een bepaling bij strijdigheid vernietigen en daarbij zo nodig regelen wat daarvan de rechtsgevolgen zijn of een termijn aangeven waarbinnen de betrokken bepaling verbeterd moet worden. De beslissende instantie kan daarbij ook afwegen of de strijdigheid echt wel zo erg is dat ingrijpen in de autonomie van de plaatselijke gemeente nodig is.
d.
Negatief
§ 72.
Ord. 4-28-1:
De generale synode laat zich in haar arbeid bijstaan door de generale raad van advies, de raad van advies voor het gereformeerd belijden, de raad van toezicht voor de Protestantse Theologische Universiteit, [overigens ongewijzigd]
a.
Positief
112
Pagina 85 van 112
Alkmaar, Alphen a/d Rijn, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Den Haag, Deventer, Doorn, Edam-Zaandam,Ede, Emmen, Enschede, Franeker, Gouda, Haarlem, Hardenberg, Heerenveen, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, HoornEnkhuizen, Leeuwarden, Leiden, Meppel, Nijmegen, Noordoost Groningen, Ommen, Oost Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Tiel, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Woerden, Zeeuws-Vlaanderen, Zeist, Zutphen, Zwolle en de evangelisch-lutherse synode b.
Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen
c. Geen opmerkingen Alblasserdam, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Bommel, Breukelen, Brielle, Doetinchem, Dokkum, Drachten, Flevoland, Goes, Harderwijk, Hattem, Kampen, Katwijk, Limburg, Nijkerk, Rotterdam 1 & 2, Utrecht, Zierikzee, Zoetermeer d.
Negatief
Pagina 86 van 112
112
Pagina 87 van 112
Bijlage Voorstel kerkordewijzigingen (ordinantie 1 t/m 5 EERSTE LEZING) November 2010
Pagina 88 van 112
Inleiding Voordat de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland op 1 mei 2004 in werking trad is al toegezegd dat er na enige jaren een evaluatie zou plaatsvinden, om te bezien op welke punten het praktisch functioneren van de kerkorde zou kunnen worden verbeterd. De commissie evaluatie kerkorde Daartoe is door de generale synode een commissie evaluatie kerkorde ingesteld die in de vergadering van november 2009 verslag heeft uitgebracht. Na een brede consultatieronde kwam de commissie tot de belangrijkste constatering dat de gesignaleerde problemen vooral samenhangen met het kleiner worden van de kerk. Daaruit trok de commissie als belangrijkste conclusies: 1. dat de omvang van de meerdere vergaderingen moet worden teruggebracht; dat moet worden overwogen afvaardiging van oud-ambtsdragers mogelijk te maken; en dat de vergaderingen meer vrijheid moeten krijgen om hun samenstelling te bepalen; 2. dat de zittingstijden moeten worden verruimd en dat het mogelijk moet worden voor ambtelijke vergaderingen meer taken te laten uitvoeren door een (breed) moderamen; en 3. dat specifieke problemen die schade berokkenen aan personen of het imago van de kerk zo snel mogelijk moeten worden aangepakt. De commissie stelde vervolgens 18 aanbevelingen op met praktische oplossingsrichtingen om de regelgeving aan te passen. Het rapport van de commissie evaluatie kerkorde ‘De Kerkorde bij de tijd’ (AZ 09.17) telt 141 bladzijden (met bijlagen in vier delen, ruim 530 pagina’s). [Voor het rapport, zie: http://www.pkn.nl/5//site/uploadedDocs/Rapportevaluatiekerkorde1.pdf] Het generale college voor de kerkorde Deze aanbevelingen worden in twee ronden vertaald in concrete wijzigingen van de kerkorde. Het generale college voor de kerkorde heeft eerst voorstellen tot aanpassing van de kerkorde voorgelegd die betrekking hebben op de ordinanties 1 t/m 5. Deze zijn in september 2010 door de generale synode in eerste lezing vastgesteld en worden hierbij aan de kerkenraden en classicale vergaderingen voorgelegd ter consideratie. In dit document worden deze wijzigingen gepresenteerd en in het kort toegelicht, waarbij de in eerste lezing vastgestelde tekst alleen in zijn geheel wordt opgenomen als dat voor een goed begrip van de wijziging noodzakelijk is. Dit document is toereikend om zich met het oog op de gevraagde consideraties van de classicale vergaderingen een oordeel te vormen over de wijzigingen. Voor wie behoefte heeft aan meer gedetailleerde informatie zijn er nog twee documenten beschikbaar. In een document ‘Wijzigingsvoorstellen ord. 1 t/m 5 – volledige tekst’ zijn de teksten opgenomen in twee kolommen, waarbij naast de huidige tekst de gewijzigde bepalingen zijn opgenomen (met in cursief aangegeven wat er gewijzigd is). Daarnaast is een document ‘Toelichting voor de generale synode (ord. 1 t/m 5)’ beschikbaar waarin de bredere toelichting en verantwoording zijn opgenomen zoals die in september 2010 aan de generale synode zijn voorgelegd, voorzover die op de hier gepresenteerde wijzigingen van de kerkorde betrekking hebben. Zie voor genoemde documenten de website van de Protestantse Kerk in Nederland: www.pkn.nl, onder Bestuur en organisatie/Kerkorde/Kerkordewijzigingen/Consideraties. Om misverstanden te voorkomen wordt erop gewezen dat de wijzigingen die hier worden voorgelegd ook consequenties hebben voor bepalingen in de ordinanties 6 t/m 14, voor de overgangsbepalingen en voor de generale regelingen. De hieruit voortvloeiende wijzigingen van ord. 6 t/m 14 en van de overgangsbepalingen zullen in het tweede deel van de evaluatievoorstellen aan de orde komen; de generale regelingen zullen aan het eind van het traject door de generale synode worden vastgesteld.
112
Pagina 89 van 112
Kerkenraad en moderamen § 1. De generale synode houdt er aan vast dat in normale omstandigheden een kerkenraad bestaat uit tenminste 8 ambtsdragers: een predikant, twee ‘pastorale’ ouderlingen, drie diakenen (omdat het college van diakenen uit tenminste drie leden bestaat) en twee ouderlingenkerkrentmeester (het college van kerkrentmeesters telt tenminste drie leden, waarvan er in elk geval twee ambtsdrager moeten zijn). Omdat een wijkkerkenraad geen eigen college van kerkrentmeesters en college van diakenen telt, zou bij een wijkkerkenraad kunnen worden volstaan met een minimum van één ouderlingkerkrentmeester en twee diakenen. In ord. 4-6 wordt een nieuw lid 3a opgenomen: In afwijking van lid 3 hebben in de wijkkerkenraad naast de predikant ten minste twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, een ouderling-kerkrentmeester en twee diakenen zitting. § 2. Ord. 4-6-4 (nieuw) maakt een uitzondering voor gemeenten in bijzondere omstandigheden. Daar kan de kerkenraad een kleiner aantal ambtsdragers vaststellen. Dat gold al voor kleine gemeenten met minder dan 300 leden. Omdat de problemen om een kerkenraad van voldoende omvang te vormen zich niet alleen in kleine gemeenten voordoen is besloten deze bepaling te verruimen, zodat ook een kerkenraad van een grotere gemeente daarop in bijzondere omstandigheden een beroep kan doen. De voorwaarden blijven hetzelfde: alle ambten moeten in de kerkenraad aanwezig zijn, er moet geregeld worden hoe de taken worden vervuld en er is toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering nodig. Het staat ter beoordeling van het breed moderamen van de classicale vergadering om te bepalen of de omstandigheden zo bijzonder zijn dat geen voltallige kerkenraad kan worden gevormd. De aanhef van ord. 4-6-4 wordt als volgt gelezen: In een gemeente met minder dan 300 leden dan wel in bijzondere omstandigheden kan de kerkenraad..... § 3. Alleen ten aanzien van het moderamen van de kerkenraad is bepaald dat alle ambten daarin vertegenwoordigd moeten zijn. Dat is verder bij geen enkel ander moderamen het geval (wel bij de brede moderamina). Besloten is die verplichting te laten vervallen. Ord. 4-8-2 wordt als volgt gelezen: De kerkenraad kiest uit zijn midden een moderamen bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor met dien verstande dat in elk geval een predikant deel uitmaakt van het moderamen. § 4. Er is gepleit wordt voor grotere openheid van de kerkenraden. Om eraan te herinneren dat het informeren van de gemeente over wat in de kerkenraad is (besproken en) besloten tot de normale taken van de kerkenraad behoort, wordt ord. 4-8-6 aangevuld. Dat daarbij vertrouwelijke zaken zijn uitgezonderd, spreekt vanzelf. Ord. 4-8-6 wordt als volgt gewijzigd: De kerkenraad maakt een regeling voor zijn wijze van werken, waarin in ieder geval wordt geregeld: het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de wijze waarop de gemeente wordt gekend en gehoord, de openbaarmaking van zijn besluiten, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven.
Pagina 90 van 112
§ 5. Er is voorgesteld bij een kerkenraad met werkgroepen meer taken aan de kleine kerkenraad over te dragen. Het is niet de bedoeling dat de kleine kerkenraad de plaats inneemt van de kerkenraad als geheel zodat (het merendeel van) de ambtsdragers niet langer betrokken is bij de besluitvorming over zaken die voor de gemeente als geheel van wezenlijk belang zijn. De generale synode heeft wel besloten de mogelijkheid te bieden meer taken van de kerkenraad als geheel toe te vertrouwen aan de kleine kerkenraad. Ord. 4-10-7 wordt als volgt gewijzigd: De verdeling van taken en bevoegdheden over enerzijds de kerkenraad en anderzijds de kleine kerkenraad, de sectieteams en de taakgroepen wordt aangegeven in een door de kerkenraad na overleg met de kleine kerkenraad, de sectieteams en de taakgroepen vast te stellen regeling met dien verstande dat a. aan de kerkenraad wordt toevertrouwd: – de algemene leiding aan de opbouw van de gemeente in de wereld; – de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten; – het nemen van de besluiten als genoemd in artikel 8-7; – het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de gemeente; – het vaststellen van de begrotingen en de jaarrekeningen; – het beroepen van de predikanten en het leiding geven aan de daaraan voorafgaande verkiezing; – [--] – het opzicht over de leden van de gemeente voor zover dat door de orde van de kerk is opgedragen aan de kerkenraad; – het vaststellen van de plaatselijke regelingen als bedoeld in artikel 7-2; en voorts, tenzij de kerkenraad een of meer van de volgende taken heeft opgedragen aan de kleine kerkenraad: – het leiding geven aan de verkiezing van de ouderlingen en de diakenen als bedoeld in ordinantie 3-6 en de benoeming van de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn; 1 – het aanwijzen van de afgevaardigde naar de classicale vergadering; b. aan de kleine kerkenraad wordt toevertrouwd: – het toetsen van het werk van de sectieteams en de taakgroepen aan het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan; – de instelling van de sectieteams en de taakgroepen en de benoeming van de leden daarvan; – het vaststellen van de instructies van de sectieteams en de taakgroepen.
Procedure ambtsdragersverkiezing § 6. In een toenemend aantal gemeenten vinden nauwelijks meer ambtsdragersverkiezingen plaats. Eenvoudig omdat er niet genoeg kandidaten beschikbaar zijn waaruit kan worden gekozen. Daarom is de vraag gesteld of de verkiezing van ambtsdragers door de gemeente niet beter kan worden afgeschaft. De synode heeft daartoe niet besloten. Als er onvoldoende kandidaten zijn hoeft geen verkiezing te worden uitgeschreven. Maar als door de gemeente meer potentiële ambtsdragers worden voorgedragen dan er vacatures zijn, mag men de gemeente het recht om zelf haar ambtsdragers te verkiezen niet onthouden. Er is echter wel een aantal andere wijzigingen aangebracht. Allereerst is ord. 3-6 over de verkiezing van ambtsdragers anders geredigeerd. De opzet sluit meer aan bij de praktijk. Door het toevoegen van tussenkopjes is gestreefd de teksten meer toegankelijk te maken.
1
zie voor de wijziging in afgevaardigde (enkelvoud) § 15.
112
Pagina 91 van 112
Voor toestemming om iemand uit een andere wijkgemeente tot ambtsdrager te verkiezen moet men voortaan bij de algemene kerkenraad zijn. Tot nu toe moest dat aan het breed moderamen van de classicale vergadering worden gevraagd (ord. 3-6-1c nieuw). De drempel bij de verkiezing via dubbeltallen is verhoogd (ord. 3-6-4d nieuw). Tot nu toe moest een dubbeltal worden opgesteld en dus een verkiezing worden uitgeschreven als door slechts één gemeentelid een aanbeveling was ingezonden. De drempel is verhoogd naar vijf. Alleen als er vijf of meer gemeenteleden een aanbeveling indienen voor een bepaalde persoon moet een dubbeltal worden opgesteld. Overigens blijft bij de ‘gewone’ manier van verkiezing de drempel van 10 gehandhaafd (ord. 3-6-3 nieuw). Een nieuw element is dat de bevoegdheid om ambtsdragers met een bepaalde opdracht te verkiezen niet langer beperkt wordt tot de algemene kerkenraad. Ord. 3-6-5 (nieuw) maakt dat voortaan mogelijk voor elke kerkenraad: de aanduiding ‘de kerkenraad’ in de eerste volzin heeft zowel betrekking op de algemene kerkenraad als op de kerkenraad van een enkelvoudige gemeente en de wijkkerkenraad. Net als bij de predikanten wordt bepaald dat verkozen ambtsdragers een periode krijgen om te beslissen op hun roeping (ord. 3-6-6 nieuw). De periode om bezwaar in te dienen is verkort tot vijf dagen, zodat men na een afkondiging tijdig voor de volgende zondag duidelijkheid heeft of de bevestiging doorgang kan vinden. Er wordt duidelijker aangegeven wat te doen als er een bezwaar is ingediend (ord. 3-6-8/9). Het onderscheid tussen een (eerste) bevestiging in het ambt en de verbintenis (na herverkiezing), zoals dat in het Dienstboek wordt gehanteerd, wordt nu ook opgenomen in de ordinantiebepalingen (ord. 3-6-8/10). Dit alles leidt ertoe dat ord. 3-6 als volgt wordt gelezen: De verkiezing van ouderlingen en diakenen 1. Verkiesbaarheid a. De verkiezing van ouderlingen en diakenen geschiedt uit de stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente. b. Doopleden kunnen (bij toepassing van ordinantie 3-2-3) eerst voor verkiezing in aanmerking komen, nadat de kerkenraad zich ervan vergewist heeft, met inachtneming van ordinantie 9-4-1 en 2, dat zij onder de belijdende leden kunnen worden opgenomen. c. Slechts per geval en na instemming van de algemene kerkenraad kan een stemgerechtigd lid van een andere wijkgemeente tot ouderling of diaken verkozen worden. d. Slechts per geval en na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering kan een stemgerechtigd lid van een andere gemeente tot ouderling of diaken verkozen worden. 2. Aanbevelingen Voorafgaande aan de verkiezing wordt de gemeente uitgenodigd schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad aanbevelingen in te dienen van personen die naar haar mening voor verkiezing in aanmerking komen. 3. Verkiezingsprocedure a. Bij de aanbevelingen wordt het ambt vermeld waarvoor de betrokkene wordt aanbevolen. b. Als voor dat ambt geen aanbevelingen zijn binnengekomen die door tien of meer stemgerechtigde leden worden ondersteund, geschiedt de verkiezing door de kerkenraad. c. Als voor dat ambt aanbevelingen zijn binnengekomen die door tien of meer stemgerechtigde leden worden ondersteund, maakt de kerkenraad een lijst op met de namen van hen die voor dat ambt zijn aanbevolen en die verkiesbaar zijn. De kerkenraad kan de lijst aanvullen met de namen van hen die door de kerkenraad zelf voor dat ambt worden aanbevolen. d. Als het aantal namen op de lijst niet groter is dan het aantal vacatures voor dat ambt, worden de kandidaten door de kerkenraad verkozen verklaard. e. Als het aantal namen op de verkiezingslijst groter is dan het aantal vacatures voor dat ambt, geschiedt de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de gemeente. 4. Verkiezing door dubbeltallen a. De stemgerechtigde leden van de (wijk)gemeente kunnen - telkens voor een periode van ten hoogste zes jaren - de kerkenraad machtigen om, in afwijking van lid 3, voor elke vacature afzonderlijk een dubbeltal vast te stellen.
Pagina 92 van 112
b. In dat geval wordt bij de aanbevelingen de vacature vermeld waarvoor de aanbevolene in aanmerking komt. c. Als voor een bepaalde vacature niet meer dan vier aanbevelingen met de naam van dezelfde persoon worden ingediend door stemgerechtigde leden van de gemeente, geschiedt de verkiezing door de kerkenraad. d. Als voor die vacature vijf of meer aanbevelingen met de naam van dezelfde persoon zijn ingediend door stemgerechtigde leden van de gemeente, kan de kerkenraad de aanbevolene als deze verkiesbaar is verkozen verklaren. e. Als de kerkenraad van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of als voor die vacature de namen van twee of meer personen zijn ingediend die elk door vijf of meer stemgerechtigde leden van de gemeente zijn aanbevolen, stelt de kerkenraad voor deze vacature na kennisneming van de aanbevelingen een dubbeltal op, waaruit de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de gemeente plaatsvindt. 5. Ambtsdragers met een bepaalde opdracht In afwijking van het hiervoor bepaalde kunnen ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht verkozen worden door de kerkenraad uit de stemgerechtigde leden van de gemeente, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen die naar hun mening voor verkiezing in aanmerking komen. Ambtsdragers met een bepaalde opdracht die door de algemene kerkenraad zijn verkozen ten behoeve van de gemeente in haar geheel, maken als boventallig lid deel uit van de algemene kerkenraad en kunnen tevens, op verzoek van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente waartoe zij behoren, deel uitmaken van die wijkkerkenraad. 6. Aanvaarding Zij die zijn verkozen geven uiterlijk een week nadat zij in kennis zijn gesteld van hun roeping tot het ambt, bericht of zij deze roeping aanvaarden. 7. Bekendmaking Nadat degenen die verkozen zijn hun roeping hebben aanvaard, maakt de kerkenraad hun namen aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op hun bevestiging respectievelijk verbintenis. 8. Bezwaren Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure of tegen de bevestiging (dan wel in geval van een herverkiezing de verbintenis) van een gekozene kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk vijf dagen na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend. 9. Behandeling De kerkenraad probeert het bezwaar weg te nemen. Als het niet wordt ingetrokken zendt de kerkenraad binnen veertien dagen na ontvangst het bezwaarschrift indien het gaat om een bezwaar tegen de gevolgde verkiezingsprocedure, door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen en, indien het gaat om een bezwaar tegen de bevestiging dan wel verbintenis van de gekozene, naar het regionale college voor het opzicht. Het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen doet terzake een einduitspraak. Het regionale college voor het opzicht doet, indien het de bezwaren ongegrond verklaart, een einduitspraak. Tegen de uitspraak van het regionale college voor het opzicht om de bezwaren gegrond te verklaren is beroep mogelijk. 10. Bevestiging of verbintenis Indien geen bezwaren zijn ingebracht of de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn bevonden, vindt – met inachtneming van het in ordinantie 9-5-4 bepaalde – de bevestiging dan wel verbintenis plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging kan onder handoplegging geschieden. § 7. De periode om bezwaar te kunnen indienen bij het verkiezen van een predikant wordt gelijk getrokken met de bezwaarperiode bij de verkiezing van andere ambtsdragers. Ord. 3-4-10 wordt als volgt gewijzigd: Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk vijf dagen na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend
112
Pagina 93 van 112
bij de kerkenraad te worden ingediend. § 8. Het onderscheid tussen een eerste bevestiging en de verbintenis bij de overkomst naar een nieuwe gemeente wordt ook doorgevoerd in de bepalingen over de predikanten. Ord. 3-5-7 wordt als volgt gewijzigd: De bevestiging dan wel de verbintenis vindt plaats in een kerkdienst met gebruikmaking van een daarvoor bestemde orde. De bevestiging in het ambt van predikant geschiedt onder handoplegging. § 9. De bepalingen van ord. 4-5 (over besluitvorming) zijn slechts van kracht voor kerkelijke lichamen en gelden niet (zonder meer) voor de vergadering van stemgerechtigde leden van de gemeente waarin ambtsdragers worden verkozen. Er zijn dus geen algemeen geldende bepalingen voor de besluitvorming in een vergadering van stemgerechtigde leden en dat geeft nogal eens aanleiding tot verwarring. Daarom is besloten aan ord. 4-5 een nieuw lid 5 toe te voegen, waarin wordt bepaald: als er niets is geregeld, geldt ord. 4-5, met uitzondering van de quorumbepaling. Maar de gemeente houdt de mogelijkheid het plaatselijk anders te regelen. Aan ord. 4-5 wordt een nieuw lid 5 toegevoegd, dat luidt:
Voor besluitvorming in een vergadering van de stemgerechtigde leden van de gemeente zijn de leden 1 tot en met 3 van overeenkomstige toepassing, tenzij in de plaatselijke regeling anders is voorzien. § 10. De regeling inzake het quorum blijkt onduidelijk te zijn. Om besluiten te kunnen nemen moet de helft van het aantal leden aanwezig zijn. Moeten daarbij vacatures worden meegeteld? Dat laatste was wel de bedoeling die bij het opstellen van de kerkorde heeft voorgezeten. Dus concreet: Als een kerkenraad op papier uit 15 leden bestaat, maar feitelijk 10 leden telt, moeten 8 (van de 15) leden aanwezig zijn. Anders zou een rechtsgeldig besluit genomen kunnen worden bij aanwezigheid van slechts 5 ambtsdragers (de helft van 10) met drie tegen twee stemmen (en dat is wel erg weinig). Om misverstanden uit te sluiten, is besloten de tekst van ord. 4-5-4 aan te passen. Ord. 4-5-4 wordt als volgt gewijzigd: Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden zoals dit voor het kerkelijk lichaam is vastgesteld, ter vergadering aanwezig is.
Ambtsperiode en zittingstijd § 11. De wens was geuit om niet alleen een langere zittingstijd in ambtelijke vergaderingen en colleges mogelijk te maken, maar ook om daarmee flexibeler om te kunnen gaan. In principe blijft de kerkorde uitgaan van een ambtsperiode van (telkens) vier jaar. Zeker bij een eerste verkiezing is dat gewenst. Maar bij een herverkiezing wordt het mogelijk gemaakt om bijvoorbeeld nog twee jaar het ambt te vervullen. In de nieuwe formulering is niet langer het aantal herverkiezingen bepalend maar de totale ambtsperiode, die nu gesteld is op twaalf jaar. Ook als iemand tussentijds van ouderling tot diaken wordt verkozen of van diaken tot ouderling-kerkrentmeester blijft het mogelijk twaalf jaar van de kerkenraad deel uit te maken. Ord. 3-7-1 wordt als volgt gelezen:
Pagina 94 van 112
De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn. § 12. Er is zorg uitgesproken over de kwaliteit en de kwantiteit van de bezetting van de colleges voor de visitatie, het opzicht en de behandeling van bezwaren en geschillen. De bepalingen dat leden van de colleges voor vier jaar worden benoemd en eenmaal kunnen worden herbenoemd, leiden ertoe dat opgebouwde deskundigheid te snel weer voor de kerk verloren gaat. Daarom heeft de generale synode besloten om, aansluitend bij de ambtstermijnen van ambtsdragers, de mogelijkheid te openen dat leden van de regionale en generale colleges door herverkiezing langer kunnen dienen, met een maximum van 12 jaar. Ord. 4-20-2 en ord. 4-29-2 worden als volgt gewijzigd: …......... Zij worden benoemd voor de tijd van vier jaar en kunnen voor een aansluitende periode van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het college kunnen zijn. .... [overigens ongewijzigd] § 13. Het ligt voor de hand een dergelijke wijziging ook toe te passen op de organen van bijstand. De eerste volzin van ord. 4-28-2 wordt daarom als volgt gewijzigd: De leden van de organen van bijstand worden benoemd door de generale synode uit de leden van de kerk voor de tijd van vier jaar en kunnen voor een aansluitende periode van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het orgaan van bijstand kunnen zijn..... [overigens ongewijzigd]
Samenstelling ambtelijke vergaderingen § 14. De generale synode heeft (op advies van het generale college voor de kerkorde) het voorstel om het afvaardigen van niet-ambtsdragers naar de meerdere vergaderingen te overwegen, niet overgenomen. Voor de overwegingen daarbij zie Document C blz. 36. Daarnaast werd gevraagd naar een meer flexibele samenstelling van de meerdere vergaderingen. Waarom kan een kerkenraad die geen diaken kan vinden voor afvaardiging naar de classicale vergadering daarvoor in de plaats geen ouderling-kerkrentmeester sturen? Het gaat bij de samenstelling van de ambtelijke vergaderingen om een evenwichtige samenstelling en daarom is een rooster van afvaardiging nodig. Het zou niet goed zijn als een classicale vergadering alleen uit predikanten zou bestaan of de synode uit voornamelijk ouderlingenkerkrentmeester. Maar het moet wel mogelijk zijn met de roosters soepeler om te gaan. Daarom zijn de bepalingen daarover aangepast. In plaats van vaste percentages van elke ambtsgroep wordt nu een minimum aantal daarvan voorgeschreven. Met de overblijvende ‘zetels’ kan het breed moderamen aan wensen van afvaardigende vergaderingen tegemoet komen. Het is ook mogelijk om te ruilen tussen gemeenten of classes. Alleen bij de classicale vergadering kon geen minimum aantal worden aangegeven omdat zij heel verschillend van omvang zijn. Maar ook daar is een regeling getroffen om soepeler te kunnen werken. Bovendien wordt niet langer voorgeschreven dat een secundus uit hetzelfde ambt moet komen als de eerste afgevaardigde.
112
Pagina 95 van 112
Ord. 4-9-2 bepaalt dat in een algemene kerkenraad in elk geval 2 predikanten, 3 ouderlingen, 2 ouderlingen-kerkrentmeester en 3 diakenen zitting hebben. Dat blijft zo, maar de bepaling dat bij een groter aantal leden dezelfde verhoudingen moet worden aangehouden vervalt. In ord. 4-9-2 worden de woorden ‘Wanneer de algemene kerkenraad meer leden telt, dient de verdeling van de zetels over de ambten zo veel mogelijk dezelfde verhouding aan te houden’ geschrapt. § 15. Na het afwegen van de voor- en nadelen, heeft de generale synode besloten om het aantal afgevaardigden naar de classicale vergadering per (wijk)gemeente terug te brengen van twee naar één, behalve in classes die minder dan zestien (wijk)gemeenten tellen. Dat laatste is nodig om ook in een kleine classis voldoende afgevaardigden te hebben om de taken te kunnen vervullen en om een breed moderamen te kunnen vormen. Een breed moderamen van de classicale vergadering heeft beslissingsbevoegdheid in belangrijke aangelegenheden en dient uit tenminste 8 leden te bestaan. De eerste twee volzinnen van ord. 4-14-2 luiden als volgt: Elke kerkenraad of wijkkerkenraad vaardigt uit zijn midden één ambtsdrager af. Wanneer de classis minder dan 16 (wijk)gemeenten telt, vaardigt elke kerkenraad of wijkkerkenraad uit zijn midden twee ambtsdragers af. § 16. Om meer ruimte in de afvaardiging te creëren wordt aan de bepaling over de samenstelling van de classicale vergadering (ord. 4-14-3) toegevoegd: Het breed moderamen is bevoegd om afwijking van het rooster toe te staan, met dien verstande dat van de classicale vergadering per tien ambtsdragers er tenminste twee predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen van de classicale vergadering deel uitmaken. § 17. De bepaling in ord. 4-14-4 over de secundus-afgevaardigde wordt verruimd, in die zin, dat de kerkenraad per geval, als de primus afgevaardigde verhinderd is, een ander mag afvaardigen die niet hetzelfde ambt hoeft te dragen als de primus. Ord. 4-14-4 wordt als volgt gewijzigd: Bij verhindering van een afgevaardigde wijst de kerkenraad een vervanger aan. § 18. De verplichting om het moderamen in de eerste vergadering van het kalenderjaar te verkiezen wordt als onpraktisch ervaren. Het voorschrift dat deze verkiezing door de oudste aanwezige predikant wordt geleid acht men niet meer relevant. Ord. 4-16-2 wordt daarom als volgt gewijzigd: De classicale vergadering kiest jaarlijks onder leiding van de aftredende preses uit haar midden een moderamen, bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor, met dien verstande dat in elk geval een predikant deel uitmaakt van het moderamen. § 19. Bij het breed moderamen van de classicale vergadering waren de percentages in de verhouding van de ambten wel vastgelegd, maar werd over de omvang niets gezegd. Omdat aan dit breed moderamen meer taken worden toevertrouwd (waarover later meer) is een minimum aantal leden vereist. In ord. 4-16-5 wordt dat nu als volgt geregeld:
Pagina 96 van 112
Het breed moderamen wordt zo samengesteld dat tenminste twee predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen van het breed moderamen deel uitmaken.
Taken van de classicale vergadering § 20. De commissie evaluatie kerkorde concludeerde dat ambtelijke vergaderingen moeten kunnen besluiten hun taken te laten uitvoeren door een (breed) moderamen of door een samenwerkingsverband van deze vergaderingen. Bij de uitwerking in aanbevelingen ging de commissie een stap verder: leg alle taken van de classicale vergadering met betrekking tot gemeenten bij het breed moderamen van deze vergadering. De synode heeft ingestemd met de aanbeveling, zodat voortaan een aanzienlijk aantal (meestal meer bestuurlijke) zaken wordt toevertrouwd aan het breed moderamen dat door omvang en ervaring dergelijke zaken beter kan behandelen. Kerkordelijk is dat verantwoord omdat een breed moderamen een gestalte is van de ambtelijke vergadering: het is de ambtelijke vergadering in ‘geconcentreerde vorm’. Het breed moderamen van de synode wordt daarom ‘de kleine synode’ genoemd (ord. 4-27-4). De brede moderamina hebben een ambtelijke samenstelling en kunnen ambtelijke taken uitoefenen, hetzij krachtens delegatie van de ambtelijke vergadering in brede samenstelling, hetzij krachtens eigen kerkordelijke bevoegdheden. In een groot aantal bepalingen waarin bestuurlijke beslissingen ten aanzien van gemeenten aan de orde zijn wordt in plaats van ‘de classicale vergadering’ gelezen ‘het breed moderamen van de classicale vergadering’. Het betreft: Ord. 2-5-1 sub a/d, ord. 2-11-3/4, ord. 2-12-4,6,8,10, ord. 2-13-1/2/4/5/6, ord. 2-14-1/2, ord. 2-15-2/4/8, ord. 2-16-6/8, ord. 2-17-5/6/8, ord. 2-18-1/2/3/4, ord. 2-19-2, ord. 4-11-3, ord. 4-17-1, ord. 4-18-1, ord. 4-19 en 4-20 en ord. 4-21-3. § 21. Een gevolg van deze wijzigingen is dat een kerkenraad of gemeente nu niet meer rechtstreeks betrokken is bij besluitvorming die hen aangaat. Om die betrokkenheid te garanderen wordt een nieuwe bepaling opgenomen, waardoor een kerkenraad of ambtsdrager die zich bezwaard voelt door een besluit van het breed moderamen aan de classicale vergadering in haar geheel kan vragen het besluit te heroverwegen. Die mogelijkheid komt in de plaats van de (reguliere) mogelijkheid van revisie. Er is bij dit verzoek niet vereist dat er nieuwe elementen in het geding worden gebracht, zoals dat bij revisie het geval is. Aan ord. 4-16 wordt een nieuw lid 7 toegevoegd (het huidige lid 7 wordt vernummerd tot lid 9):
Als een kerkenraad of ambtsdrager zich bezwaard voelt door een besluit van het breed moderamen van de classicale vergadering, staat geen revisie open maar kan wel heroverweging van dat besluit gevraagd worden aan de classicale vergadering. Overigens is ord. 12-12-1 t/m 4 van overeenkomstige toepassing. § 22. Om hun taken op verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren is professionele ondersteuning van de classicale vergaderingen en hun brede moderamina van het grootste belang. Om die in de ordinanties te verankeren wordt een nieuw lid aan ord. 4-16 een nieuw lid toegevoegd: Ord. 4-16-8 (nieuw) luidt (het huidige lid 8 wordt vernummerd tot lid 10): De classicale vergadering en haar breed moderamen worden in hun arbeid ondersteund vanuit de dienstenorganisatie van de kerk.
112
Pagina 97 van 112
De algemene classicale vergadering § 23. De commissie evaluatie had aanbevolen de algemene classicale vergadering in de huidige vorm af te schaffen. Vaak weet men in de classis niet wat de ACV doet, het arbeidsveld is te beperkt om zich als ambtelijke vergadering zinvol te kunnen profileren. Voor de taken die zijn overgebleven (zoals het benoemen van de leden van de regionale colleges van visitatie, opzicht e.d.) kan een verplicht periodiek overleg worden ingesteld. De generale synode heeft het eerste voorstel overgenomen (afschaffen ACV), het tweede niet (verplicht periodiek overleg). Voor het laten vervallen van de ACV is een wijziging nodig van de kerkorde (van de grondleggende bepalingen, die met Romeinse cijfers zijn genummerd). Hoewel de synode aanvankelijk had uitgesproken die ongemoeid te laten, heeft zij toch tot die wijziging besloten: het (al of niet) voortbestaan van de algemene classicale vergadering is geen zaak die de fundamenten van het kerkzijn raakt. Voor een wijziging van de Romeinse artikelen is bij de vaststelling in tweede lezing in de synode een tweederde meerderheid vereist (de protestantse kerkorde kent geen bepaling over een ‘verdubbelde synode’ zoals die vroeger in de hervormde kerkorde voorkwam). Artikel VI-7 van de kerkorde luidt: ‘De classicale vergaderingen werken voor gezamenlijk te verrichten arbeid ten dienste van de gemeenten samen in algemene classicale vergaderingen, volgens regels bij ordinantie gesteld. Een algemene classicale vergadering wordt gevormd door leden van de in haar samenwerkende classicale vergaderingen.’ Ook ord. 4-19 over ‘samenwerking in algemene classicale vergaderingen’ wordt geschrapt. Artikel VI-7 van de kerkorde en ord. 4-19 vervallen. § 24. Het laten vervallen van de algemene classicale vergadering brengt een aantal andere wijzigingen in de ordinanties met zich mee. In ord. 4-15-1 over het ‘arbeidsveld’ van de classicale vergadering worden de taken genoemd die tot nu toe in samenwerking met andere classicale vergaderingen in de algemene classicale vergadering worden uitgeoefend: het adviseren van de gemeenten, de kerkvisitatie, het opzicht, de behandeling van beheerszaken en de behandeling van bezwaren en geschillen. In ord. 4-15-1 over het arbeidsveld van de classicale vergadering vervallen de woorden: ‘het behandelen van de verslagen van de algemene classicale vergadering’ ‘en - met inachtneming van het overigens in de ordinanties bepaalde - in samenwerking met andere classicale vergaderingen in de algemene classicale vergadering - het adviseren van de gemeenten; - de kerkvisitatie; - het opzicht; - de behandeling van beheerszaken en - de behandeling van bezwaren en geschillen.’ § 25. De meeste van deze taken worden nu opgedragen aan het breed moderamen van de classicale vergadering. Alleen ‘het adviseren van de gemeenten’ wordt daarbij niet genoemd omdat de RACV’s (de regionale adviseurs classicale vergaderingen) en de gemeenteadviseurs hun arbeid verrichten in het kader van de dienstenorganisatie. Ord. 4-16-6 wordt aangevuld met de woorden: Het breed moderamen is belast met: …...... - met inachtneming van het overigens in de ordinanties bepaalde,
Pagina 98 van 112
- de kerkvisitatie; - het opzicht; - de behandeling van beheerszaken en - de behandeling van bezwaren en geschillen. § 26. Het benoemen van de leden van de regionale colleges wordt opgedragen aan de kleine synode op voordracht van de colleges en gehoord de classicale vergaderingen. De colleges brengen rechtstreeks verslag uit van hun werkzaamheden aan de classicale vergaderingen in de regio. Ord. 4-20-2 wordt als volgt gewijzigd: Tenzij in de orde van de kerk anders is aangegeven, worden de leden van de regionale colleges benoemd door de kleine synode op voordracht van de betreffende colleges en gehoord de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de desbetreffende regio. De leden worden benoemd uit de leden van de kerk. Zij worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen telkens terstond voor tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het college kunnen zijn. De kleine synode wijst, gehoord de brede moderamina van de classicale vergaderingen in de betreffende regio, de voorzitter aan. Elk regionaal college brengt periodiek verslag van zijn werkzaamheden uit aan de classicale vergaderingen in de desbetreffende regio. § 27. Door het wegvallen van de algemene classicale vergadering is ook een aanpassing nodig in ord. 4-21-3 over de Waalse classis, de Réunion Wallonne. Met de naam Commission Wallonne wordt het breed moderamen van de Waalse classis aangeduid. Ord. 4-21-3 wordt als volgt gewijzigd: De Commission Wallonne is bevoegd met medewerking van de kleine synode voor de behandeling van beheerszaken van de Waalse gemeenten een college in te stellen, waarvan de leden door haar worden benoemd. Dit college doet jaarlijks verslag aan de Réunion Wallonne. § 28. In ord. 3-15-1 en ord. 3-22-2 over het beroepen van een predikant wordt de verwijzing naar de algemene classicale vergadering geschrapt. De bepalingen luiden dan als volgt: ord. 3-15-1: Zij die zijn toegelaten tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland kunnen worden beroepen tot en bevestigd in het ambt van predikant om verbonden te worden aan een gemeente, een classis, [--] de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen of de kerk. ord. 3-22-2: Een predikant in algemene dienst wordt beroepen door een classicale vergadering, [--] de evangelischlutherse synode of de generale synode, voor de duur van de werkzaamheden die de predikant worden opgedragen. § 29. In ord. 2-20-1 is sprake van een indeling van de classes in ‘regionale verbanden’ door de kleine synode. Deze bepaling moet door het wegvallen van de algemene classicale vergadering worden aangepast. De nieuwe tekst van ord. 2-20-1 luidt: De gemeenten worden door de kleine synode samengebracht in classes en de classes ingedeeld in regio’s.
112
Pagina 99 van 112
§ 29a. Ook in de overige ordinanties, de overgangsbepalingen en de generale regelingen zullen verschillende bepalingen moeten worden aangepast vanwege het wegvallen van de algemene classicale vergadering als ambtelijke vergadering. In de overgangsbepalingen zal bijvoorbeeld nader worden geregeld op welke wijze (de brede moderamina van) de classicale vergaderingen in de regio’s betrokken blijven bij de besteding van de provinciale fondsen en kassen (zoals dat nu is vastgelegd in de overgangsbepalingen 245 en 246. Er zal ook een bepaling worden opgenomen over de RACV, de regionale adviseur classicale vergaderingen (nu overgangsbepaling 199).
Generale synode, kleine synode en moderamen § 30. Ten aanzien van de samenstelling van de generale synode leven er verschillende wensen, die vooral betrekking hebben op de omvang van de generale en de kleine synode, op de continuïteit en op de samenstelling. Wat de omvang betreft: besloten is om elke classis één ambtsdrager te laten afvaardigen. Op dit moment bestaat de generale synode uit 158 leden; naast de afgevaardigden van de classicale vergaderingen wordt een aantal leden aangewezen door de evangelisch-lutherse synode, de AltReformierte Kirche, de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en de Gereja Kristen Indonesia Nederland. In de nieuwe samenstelling komt de generale synode uit op 84 leden. Deze leden krijgen meer tijd om zich in te werken. De zittingsduur wordt verlengd van vier naar vijf jaar, waarbij elk jaar een vijfde deel van de synode aftreedt. Bovendien wordt ook hier mogelijk gemaakt dat men meer flexibel met het rooster omgaat, zodat men in voorkomende gevallen kan vragen of een synodelid voor een tweede termijn kan worden afgevaardigd. Ord. 4-25-2 over de afvaardiging naar de generale synode wordt als volgt gewijzigd: Elke classicale vergadering vaardigt één ambtsdrager uit de classis af. De evangelisch-lutherse synode vaardigt vijf ambtsdragers uit haar leden af. De afgevaardigden worden aangewezen voor vijf jaar. Elk jaar treedt een vijfde van het aantal leden van de generale synode af. § 31. De bepaling in ord. 4-21-6 dat de Réunion Wallonne één ambtsdrager afvaardigt is daardoor overbodig geworden en vervalt. ord. 4-21-6 vervalt § 32. Omdat elke classicale vergadering één ambtsdrager afvaardigt, is een kleine aanpassing nodig in ord. 4-25-5. In de bepaling wordt de volgende wijziging aangebracht: ….. kan ter correctie de kleine synode ten hoogste tien classicale vergaderingen aanwijzen opdat die naast het reeds door hen afgevaardigde synodelid een tweede synodelid afvaardigen,.... § 33. Een flexibeler samenstelling van de generale synode wordt mogelijk door aan ord. 4-253 toe te voegen: De kleine synode is bevoegd om afwijking van het rooster toe te staan, met dien verstande dat van de generale synode tenminste 18 predikanten, 12 ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, 12 ouderlingen-kerkrentmeester en 18 diakenen deel uitmaken. § 34. Als de generale synode kleiner wordt, moet ook de omvang van de kleine synode worden aangepast. Besloten is die terug te brengen van 30 naar 20 leden, waarbij ook een meer flexibele samenstelling wordt mogelijk gemaakt. De eerste twee volzinnen van ord. 4-27-4 worden als volgt gewijzigd:
Pagina 100 van 112
Naast de moderamenleden worden jaarlijks voor de tijd van een jaar nog vijftien andere leden van de generale synode gekozen die met het moderamen het breed moderamen, de kleine synode genaamd, vormen. De kleine synode wordt zo samengesteld dat tenminste vier predikanten, vier ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, vier ouderlingen-kerkrentmeester en vier diakenen van de kleine synode deel uitmaken. § 35. De preses en de assessor I van de generale synode worden gekozen voor een periode van vier jaar. Om wat meer continuïteit in de samenstelling van het moderamen te brengen is besloten dat de assessoren II en III voortaan niet voor een periode van één maar voor twee jaar worden gekozen. Ord. 4-27-2 (derde volzin) wordt als volgt gewijzigd: Assessor II en III worden gekozen voor twee jaar uit het midden van de synode en zijn herkiesbaar.
Gemeenten § 36. (Wijk)gemeente van bijzondere aard. De formuleringen met betrekking tot de gemeente en wijkgemeente van bijzondere aard blijken aanleiding te geven tot verwarring. De formulering en de naam wekken de indruk dat ze vergelijkbaar zijn: ze worden beide gevormd ‘op verzoek en ten behoeve van leden van de kerk/gemeente die in een bijzondere situatie verkeren’ ze heten beide gemeente resp. wijkgemeente van bijzondere aard. Bij nader toezien blijken ze toch grote verschillen te vertonen. De wijkgemeente van bijzondere aard was bedoeld als modalitaire wijkgemeente, de gemeente van bijzondere aard als een 2 categoriale gemeente (bijvoorbeeld een schippersgemeente). Om aan de onhelderheid een einde te maken, is besloten de bepalingen van de gemeente van bijzondere aard en van de wijkgemeente van bijzondere aard gelijk te trekken. De aanduiding ‘bijzondere aard’ kan dan zowel op de modaliteit als op de aparte categorie betrekking hebben. Daarbij wordt in feite de bestaande praktijk geformaliseerd. Tegelijkertijd worden de voorwaarden die aan de vorming van een (wijk)gemeente van bijzondere aard worden gesteld, gelijkgetrokken. In beide gevallen is goedkeuring van de meerdere vergadering vereist. In de huidige regeling wordt nergens duidelijk aangegeven op welke wijze men lid van een (wijk)gemeente van bijzondere aard wordt. Door te bepalen dat men slechts ingeschreven wordt op eigen verzoek, wordt tevens duidelijk gemarkeerd dat deze (wijk)gemeente niet door de classicale vergadering kan worden aangewezen als registratie-ontvangst gemeente (ord. 2-51d). Ord. 2-16-8 en ord. 2-13-5 worden als volgt gewijzigd: ord. 2-16-8: De algemene kerkenraad kan - op verzoek en ten behoeve van leden van de gemeente die in een bijzondere situatie verkeren en gehoord de kerkenraden van de betrokken wijkgemeenten - deze leden samen brengen in een wijkgemeente van bijzondere aard. Een besluit tot vorming van een wijkgemeente van bijzondere aard behoeft de goedkeuring van het breed moderamen van de classicale ver2
De wijkgemeente van bijzondere aard is van oorsprong een modalitaire wijkgemeente binnen een groter geheel (zie overgangsbepaling 80-82). De gemeente van bijzondere aard ligt in het verlengde van de gemeenten bij een inrichting of een gesticht (zie overgangsbepaling 67-69). De modalitaire (hervormde) deelgemeenten zijn geen gemeenten van bijzondere aard geworden maar ‘gewone’ gemeenten met een bijzondere aanduiding om hen van de andere plaatselijke gemeenten te onderscheiden (overgangsbepaling 59).
112
Pagina 101 van 112
gadering, dat daarover het advies inwint van het regionale college voor de visitatie. In deze wijkgemeente worden leden uitsluitend ingeschreven op hun eigen verzoek. Voor deze gemeenten gelden - voor zover in de orde van de kerk niet anders is bepaald - dezelfde regels als voor andere wijkgemeenten. ord. 2-13-5: Het breed moderamen van de classicale vergadering kan - op verzoek en ten behoeve van leden van de kerk die in een bijzondere situatie verkeren en gehoord de kerkenraden van de betrokken gemeenten – deze leden samenbrengen in een gemeente van bijzondere aard. Een besluit tot vorming van een gemeente van bijzondere aard behoeft de goedkeuring van de generale synode, die daarover het advies inwint van het generale college voor de visitatie en – in daarvoor in aanmerking komende gevallen – van de evangelisch-lutherse synode. In deze gemeente worden leden uitsluitend ingeschreven op hun eigen verzoek. Voor deze gemeenten gelden - voor zover in de orde van de kerk niet anders is bepaald - dezelfde regels als voor andere gemeenten. § 37. Spanningen in een gemeente Als zich spanningen voordoen in een gemeente kan de predikant tijdelijk worden vrijgesteld van de werkzaamheden (ord. 3-19). De vraag is gesteld of een dergelijke afkoelingsperiode ook niet mogelijk gemaakt moet worden voor (leden van) de kerkenraad. Ook het optreden van (leden van) de kerkenraad kan een bron van spanning zijn. In ord. 4 wordt een nieuw artikel ord. 4-12a ingevoegd, dat als volgt luidt: Vrijstelling van werkzaamheden 1. Indien in een gemeente spanningen optreden in verband met ontwikkelingen in de gemeente of het functioneren van een of meer leden van de kerkenraad niet zijnde de predikant kan het breed moderamen van de classicale vergadering bepalen dat de betreffende ambtsdrager(s) zich gedurende enige tijd geheel of gedeeltelijk hebben te onthouden van ambtswerkzaamheden. Een besluit daartoe kan eerst worden genomen na overleg met de kerkenraad en de betreffende ambtsdragers en met het regionale college voor de visitatie en, in geval van ambtsdragers die verbonden zijn aan een evangelisch-lutherse gemeente, in overleg met de evangelisch-lutherse synodale commissie. 2. In het besluit wordt aangegeven voor welke periode de maatregel geldt, op welke leden van de kerkenraad hij van toepassing is, van welke werkzaamheden de betreffende ambtsdragers zich hebben te onthouden en zo nodig hoe in de noodzakelijke werkzaamheden dient te worden voorzien. § 38. Gemeentestichting De kerkorde maakt het nu al mogelijk om een nieuwe gemeente te vormen. Voorwaarde daarbij is onder meer dat er direct al zoveel leden zijn dat er voldoende bestuurskracht en financiën zijn om als volwaardige gemeente te kunnen functioneren (ord. 2-13-4). Bij missionaire gemeentevorming gaat het om een missionair project dat beoogt (na kortere of langere tijd) uit te groeien tot een zelfstandige gemeente. Deze nieuwe gemeenschappen richten zich uitdrukkelijk op niet-christenen ‘opdat ook zij delen in het heil in Jezus Christus’ (art. X-1). Daarom vertonen zij voorlopig meer het karakter van een pioniersplek. Er zijn nog nauwelijks of geen leden, er kan nog geen kerkenraad worden gevormd, de benodigde financiën komen van buiten. Alles moet nog van de grond af aan worden opgebouwd. Maar ook deze arbeid is een gestalte van de gemeente van Christus. Missionaire gemeentevorming vindt veelal plaats in de grote steden of de randstad en is gericht op specifieke doelgroepen, die anders niet of nauwelijks door de reguliere wijkgemeenten worden bereikt (zoals Antilliaanse jongeren, bewoners van achterstandswijken, hoog opgeleide jonge stedelingen, enz.) Op dit moment zijn er al enkele tientallen van deze projecten binnen de PKN van de grond gekomen. Het is van belang dat deze missionaire pioniersarbeid van meet af aan ingekaderd wordt in het geheel van de kerkelijke organisatie, maar dan zo dat er ruimte is om een eigen weg te zoe-
Pagina 102 van 112
ken en een eigen identiteit binnen het geheel van de Protestantse Kerk te ontwikkelen. De bestaande regelgeving biedt daarvoor onvoldoende ruimte. In ord. 2 wordt een nieuw artikel 18a opgenomen, dat als volgt luidt: Missionaire gemeenten 1. Een missionaire gemeente is een (wijk)gemeente in wording die gevormd wordt met het oog op missionaire arbeid en die niet voldoet aan de in artikel 13-4 genoemde voorwaarden voor de vorming van een nieuwe gemeente. 2. De vorming van de missionaire wijkgemeente geschiedt door de (algemene) kerkenraad, de vorming van een missionaire gemeente door het breed moderamen van de classicale vergadering. Door een (algemene) kerkenraad kan een besluit tot het vormen van een missionaire wijkgemeente slechts worden genomen met medewerking en goedvinden van het breed moderamen van de classicale vergadering. Door het breed moderamen van een classicale vergadering kan een besluit tot het vormen van een missionaire gemeente slechts worden genomen nadat de betrokken kerkenraden zijn gehoord. 3. De leiding van de missionaire gemeente berust bij een commissie die werkt in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire gemeente heeft genomen. 4. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de missionaire gemeente berust bij de ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire gemeente heeft genomen, die de verzorging van deze aangelegenheden toevertrouwt aan het college van kerkrentmeesters, respectievelijk aan de financiële commissie van de classicale vergadering. 5. De ambtelijke vergadering die het besluit tot vorming van de missionaire (wijk)gemeente heeft genomen benoemt de leden van de in lid 3 bedoelde commissie en benoemt of verkiest tenminste één ouderling met een bepaalde opdracht die deel uitmaakt van de bedoelde commissie, ten behoeve van de missionaire (wijk)gemeente. 6. Tot opbouw van de missionaire (wijk)gemeente en ten behoeve van haar missionaire arbeid kan een kerkelijk werker dan wel een kerkelijk werker met bijzondere opdracht als bedoeld in ord. 312-8 t/m 10 respectievelijk 3-13-6 in de bediening worden gesteld, een predikant met een bepaalde taak als bedoeld in ord. 3-8-2 worden beroepen of aangewezen, dan wel een predikant in algemene dienst als bedoeld in ord. 3-22 worden beroepen. 7. Indien tot de missionaire (wijk)gemeente een zodanig aantal gemeenteleden behoort dat ze in staat geacht mag worden een kerkenraad te vormen en de in de orde van de kerk aangegeven taken van een gemeente te verrichten, kan zij worden omgevormd tot een nieuwe wijkgemeente waarbij artikel 16 van toepassing is, dan wel tot een nieuwe gemeente waarbij artikel 13 van toepassing is. § 39. Besloten is deze bepaling met betrekking tot de missionaire gemeente op te nemen na het artikel over ‘Gemeenten in bijzondere missionaire, diaconale en pastorale omstandigheden in grootstedelijke gebieden’ ( ord. 2-18). Tegelijk werd besloten in het opschrift van dat artikel de verwijzing naar de grootstedelijke gebieden te schrappen. Het opschrift van ord. 2-18 wordt als volgt gewijzigd: Gemeenten in bijzondere missionaire, diaconale en pastorale omstandigheden § 40. Omdat missionaire opbouwwerkers niet altijd in dienst zijn van de kerk of van een gemeente, maar soms van een missionaire organisatie, wordt aan ord. 3-13 een nieuw lid toegevoegd om mogelijk te maken dat zij (net als de geestelijk verzorgers in een instelling) als kerkelijk werker met bijzondere opdracht in de bediening worden gesteld, wanneer ze voldoen aan de vereisten die de kerk daaraan stelt. Aan ord. 3-13 wordt een nieuw lid 6 toegevoegd, dat luidt:
112
Pagina 103 van 112
Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op kerkelijk werkers met bijzondere opdracht die in dienst zijn van een missionaire organisatie en – naar het bepaalde in ord. 2-18a-6 – in de bediening worden gesteld met het oog op de opbouw van een missionaire (wijk)gemeente. § 41. In ord. 11 zal worden opgenomen dat een missionaire gemeente geen rechtspersoonlijkheid bezit. Maar bij het vormen en opheffen van een missionaire gemeente moeten wel de eventuele rechtsgevolgen worden geregeld. In ord. 2-19-1 over vermogensrechtelijke aspecten van gemeentevorming wordt de missionaire gemeente ingevoegd zowel waar het de vorming als de opheffing van een missionaire gemeente betreft. Alle besluiten tot – vereniging, vorming, samenvoeging of splitsing van gemeenten, – het vormen van een gemeente met wijkgemeenten; – het samenbrengen van gemeenten in een combinatie van gemeenten of in een streekgemeente; – de vorming van een huisgemeente binnen een streekgemeente; – de vorming van een missionaire gemeente dan wel – het beëindigen van een combinatie of het opheffen van een streekgemeente dan wel van een missionaire gemeente voorzien ook in de regeling van de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen.... [overigens ongewijzigd] § 42. Een missionaire wijkgemeente wordt gevormd door de (algemene) kerkenraad, een missionaire gemeente door de classicale vergadering. Ten aanzien van de kerkenraad is de taak om zorg te dragen voor de missionaire arbeid vastgelegd in ord. 4-7-1, de missionaire opdracht van de gemeente wordt verwoord in ord. 8-1 en 8-2, die van de generale synode in ord. 14-8. Een dergelijke bepaling ten aanzien van de classicale vergadering ontbreekt echter op dit moment. Daarom is besloten die alsnog in de taakstelling van de classicale vergadering op te nemen. In ord. 4-15-1 wordt na ‘het vaststellen van het beleidsplan’ toegevoegd: - het bevorderen van de missionaire arbeid van de gemeenten, het verlenen van bijstand aan de gemeenten bij de vervulling van hun missionaire roeping – daarin bijgestaan door organen van de kerk die op dit terrein werkzaam zijn – en waar nodig het zelf gestalte geven aan de missionaire arbeid binnen de classis;
Predikanten § 43. De huidige bepalingen over de predikanten roepen meer dan eens vragen op. Bijvoorbeeld: is een emeritus predikant nog ambtsdrager? is iemand die op eigen verzoek ontheven is, nog ambtsdrager, of geldt dat alleen wanneer betrokkene een beroep in overweging kan nemen (beroepbaar predikant)? kan de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten bestaan onafhankelijk van het predikantsambt? is alleen iemand die beroepen is door een ambtelijke vergadering en daardoor verbonden is aan die ambtelijke vergadering echt predikant? Vooral ord. 3-26 is theologisch weinig consistent: hoe kan iemand die van het ambt ontheven is, toch nog beroepbaar predikant zijn (ord. 3-26-1) en de daarvoor centrale bevoegdheden hebben (ord. 3-27-1)? Dat alles gaf aanleiding om de hele ambtelijke positie van de predikanten nauwkeuriger te formuleren.
Pagina 104 van 112
a)
Men wordt predikant als men door de kerk als geheel – via het colloquium is toegelaten tot het b) c) ambt van predikant in de PKN, beroepen is door een ambtelijke vergadering en bevestigd is in het ambt. Daardoor wordt men predikant van de kerk, meestal verbonden aan een gemeente. Deze gedachte is bepalend voor iemands ambtelijke positie en de daaraan verbonden bevoegdheden. Dat betekent dat een predikant in het ambt van predikant blijft staan en de daarmee gegeven bevoegdheden kan uitoefenen, ook als – door ontheffing of emeritering – een (voorlopig of definitief) einde is gekomen aan de ambtelijke verbondenheid met een ambtelijke vergadering die hem of haar heeft beroepen. Het blijft voor de kerk mogelijk het predikantsambt te handhaven onder beperkende voorwaarden met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheden, dan wel de bevoegdheden volledig in te trekken. Dat laat onverlet dat iemand op eigen verzoek van het ambt kan worden ontheven (ord. 3-26). In dat geval vervallen ook de bevoegdheden. In deze redenering worden emeriti-predikanten niet ontheven van het ambt, maar van de werkzaamheden en verplichtingen van het ambt, onder behoud van de ambtelijke bevoegdheden in de kerk als geheel. Datzelfde geldt voor predikanten na eervolle ontheffing op eigen verzoek (ord. 3-26-1): in dit geval is van ontheffing van het ambt geen sprake (dus ord. 3-26 moet anders worden geformuleerd), maar wel van ontheffing van werkzaamheden (net als bij losmaking het geval is in ord. 320-4). Ook na afloop van een tijdelijk dienstverband (ord. 3-18-4), na beëindiging van de opdracht als predikant in algemene dienst (ord. 3-22-2) en na ontslag uit de dienstbetrekking als predikant met bijzondere opdracht (ord. 3-23-4) worden de werkzaamheden beëindigd, maar blijft men predikant van de kerk, met behoud van de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten. Men kan een positieve bijdrage blijven leveren in het tekort aan voorgangers. Dan zijn er vervolgens twee mogelijkheden. Sommige predikanten die worden ontheven van de werkzaamheden zullen een beroep in overweging kunnen nemen. De kerk stelt vast dat zij beroepbaar predikant zijn voor de periode van vier jaar, met de mogelijkheid van verlenging. Op hen rust de verplichting een eventueel beroep serieus in overweging te nemen om terug te kunnen keren in de actieve dienst. Andere predikanten zullen, om uiteenlopende redenen, voorshands niet in staat zijn een beroep in overweging te nemen. Zij blijven predikant van de kerk, met de daaraan verbonden bevoegdheden, tenzij de kerk anders besluit. Op enig moment kunnen zij de status van beroepbaar predikant weer aanvragen en verkrijgen. Als iemand geen beroep in overweging kan nemen, moet dat worden gemeld bij de kleine synode, die immers ook verantwoordelijk is voor eventuele verlengingen. Daarom worden in de betreffende artikelen steeds de woorden ‘tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen’ ingevoegd. Dit alles leidt tot de volgende wijzigingen in de betreffende bepalingen. Het onderscheid in ambtelijke werkzaamheden in ord. 3-15 wordt scherper geformuleerd. Alle predikanten worden aangeduid als ‘predikanten van de kerk’, zij worden vervolgens onderscheiden in ‘dienstdoende predikanten’ en ‘predikanten buiten vaste bediening’. Ord. 3-15-2 t/m 5 wordt als volgt gelezen: 2. 3.
De predikanten van de kerk worden onderscheiden in dienstdoende predikanten en predikanten buiten vaste bediening. De dienstdoende predikanten worden onderscheiden in – predikanten, bevestigd als predikant voor gewone werkzaamheden, dan wel als predikant in algemene dienst of als predikant met een bijzondere opdracht; en - predikanten-geestelijk verzorger, bevestigd als predikant in algemene dienst dan wel als predikant met een bijzondere opdracht.
112
Pagina 105 van 112
4. De predikanten buiten vaste bediening worden onderscheiden in: – emeritus predikanten – beroepbare predikanten – overige van de werkzaamheden ontheven predikanten. 5. Indien in de orde van de kerk sprake is van predikant wordt daarmee bedoeld de dienstdoende predikant, tenzij uit enige bepaling van ordinantie of generale regeling blijkt dat de desbetreffende bepaling alleen betrekking heeft op de predikant voor gewone werkzaamheden. § 44. Als iemand eervol van de werkzaamheden wordt ontheven, wordt deze beroepbaar predikant. Daarom wordt in de bepalingen die daarop betrekking hebben (in ord. 3-18-4, ord. 3-20-4, ord. 3-22-2 en ord. 3-23-4) de zinsnede opgenomen: Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. § 45.
Deze formulering wordt ook ingevoegd in de bepaling over de emeritus predikant.
Ord. 3-25-1 (eerste volzin) luidt: Een predikant die .......[ongewijzigd] ….. wordt op eigen verzoek, op verzoek van de ambtelijke vergadering die de predikant beriep of ambtshalve emeritus verklaard. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten. § 46. In ord. 3-22-2 was in de bepaling over de predikant in algemene dienst verzuimd te regelen wat de bevoegdheden zijn als aan het dienstverband in de kerk een einde komt. Daarom is besloten een bepaling toe te voegen die vergelijkbaar is met die over de predikant met een bijzondere opdracht. Aan ord. 3-22-2 wordt toegevoegd: Na beëindiging van de opdracht zonder voorafgaande ontheffing van of ontzetting uit het ambt wordt de betrokken predikant ontheven van de werkzaamheden. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het voor betrokkene onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd. § 47. Ord. 3-26 over de ‘ontheffing van het ambt op eigen verzoek’ wordt anders ingericht. Het opschrift wordt gewijzigd in ‘Ontheffing op eigen verzoek’. In lid 1 gaat het over ontheffing van het ambt. Men kan het ambt niet zomaar neerleggen. Er behoort ontheffing te worden gevraagd, en dan kan men eervol worden ontheven van het ambt. Wie (al dan niet eervol) van het ambt is ontheven, heeft geen bevoegdheden meer. Lid 2 gaat over ontheffing van de werkzaamheden op eigen verzoek. Bijvoorbeeld omdat de partner een werkkring elders in het land heeft aanvaard, of omdat men zich een paar jaar aan het gezin wil wijden, of zelf een andere baan heeft gevonden. Als het verzoek tot eervolle ontheffing van de werkzaamheden wordt ingewilligd wordt men, als de omstandigheden dat toelaten, beroepbaar predikant. Men blijft dan ‘predikant van de kerk’ en behoudt alle bevoegdheden van de predikant. Het opschrift van ord. 3-26 luidt niet langer ‘ontheffing van het ambt op eigen verzoek, maar ‘ontheffing op eigen verzoek’. De tekst van dit artikel wordt als volgt gewijzigd: Ontheffing op eigen verzoek
Pagina 106 van 112
1.
2.
3.
Het staat een predikant niet vrij het ambt neer te leggen. Een predikant kan evenwel op eigen verzoek eervol van het ambt worden ontheven. Indien in dit verzoek wordt bewilligd, is betrokkene niet langer bevoegd tot de bediening van Woord en sacramenten. Een predikant die door bijzondere omstandigheden het ambt niet langer kan vervullen, wordt op eigen verzoek eervol van de werkzaamheden ontheven. Betrokkene behoudt als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd. In het geval van een predikant die verbonden is aan een gemeente, wordt de ontheffing van de werkzaamheden dan wel van het ambt verleend door het breed moderamen van de classicale vergadering en in alle andere gevallen door de kleine synode.
§ 47a. De predikant die naar het oordeel van het generale college voor de ambtsontheffing de gemeente niet langer met stichting kan dienen, krijgt een jaar de tijd om zich naar dat oordeel te voegen. Aan de in ord. 3-20-2 genoemde mogelijkheden dient te worden toegevoegd dat deze kan verzoeken van de werkzaamheden te worden ontheven. Ord. 3-20-2 wordt als volgt aangevuld: Is het generale college van oordeel dat de predikant de gemeente niet langer met stichting kan dienen, dan bepaalt het een termijn van ten minste drie en ten hoogste twaalf maanden binnen welke de predikant de gelegenheid heeft zich door het aanvaarden van een beroep of door een verzoek om ontheffing van de werkzaamheden dan wel van het ambt naar dit oordeel te voegen. Gedurende deze periode blijft de predikant aan de gemeente verbonden. § 48. Ord. 3-27 draagt het opschrift ‘Bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten’. Het artikel krijgt een nieuw opschrift ‘Bevoegdheden van predikanten buiten vaste bediening’. Er wordt bovendien een nieuw lid 5 aan toegevoegd om het mogelijk te maken dat ook een proponent van 65 jaar (‘late roeping’) net als een emeritus predikant nog door een kerkenraad kan worden geroepen het dienstwerk van de predikant te verrichten. Dan wordt betrokkene in die gemeente in het ambt bevestigd, maar als het ware op hetzelfde moment emeritus predikant. Ord. 3-27 luidt in de gewijzigde tekst: Bevoegdheden van predikanten buiten vaste bediening 1. De kleine synode is bevoegd, met instemming van het generale college voor de ambtsontheffing, om de bevoegdheid van een predikant buiten vaste bediening tot de bediening van Woord en sacramenten in te trekken dan wel aan de bevoegdheid beperkende voorwaarden te stellen indien het belang van de kerk dit vereist. 2. Een predikant buiten vaste bediening die niet beroepbaar is, wordt op eigen verzoek door de kleine synode, al of niet onder voorwaarden, beroepbaar gesteld, tenzij het belang van de kerk zich daartegen verzet. Betrokkene is beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine synode worden verlengd. 3. Een predikant buiten vaste bediening kan van de kerkenraad van een gemeente voor een periode van ten hoogste vier jaar de opdracht krijgen tot het verrichten van hulpdiensten in deze gemeente. 4. Een emeritus predikant en een beroepbaar predikant zijn bevoegd in een gemeente met minder dan 300 leden en in andere door het breed moderamen van de classicale vergadering te beoordelen gevallen het dienstwerk van een predikant te verrichten zoals beschreven in artikel 9-1, indien de kerkenraad, met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering hen daartoe roept voor een periode van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar. 5. Lid 4 is van overeenkomstige toepassing voor proponenten die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Zij kunnen hun dienstwerk slechts aanvangen na bevestiging in het ambt van predikant als bedoeld in ord. 3-5-7.
112
Pagina 107 van 112
§ 49. Het besluit van het generale college voor de ambtsontheffing om een predikant los te maken van de gemeente (ord. 3-20) vergt een zorgvuldige procedure, waar veel tijd mee is gemoeid. Om die procedure niet langer te laten duren dan strikt nodig is, werd besloten de verplichting dat het generale college de visitatie opnieuw moet horen enigszins te nuanceren door er de woorden ‘voor zover nodig’ aan toe te voegen. De visitatie heeft immers in een eerder stadium ook al geadviseerd. Ord. 3-20-1 wordt aangevuld (in de tweede volzin): Het college spreekt zijn oordeel uit, gehoord de predikant, de kerkenraad en – en voor zover nodig – het regionale college voor de visitatie. § 50. Nu in ord. 3-15-2 de aanduiding ‘predikant van de kerk’ is opgenomen, waartoe zowel de dienstdoende predikanten als de predikanten buiten vaste bediening worden gerekend, is het nodig om op enkele plaatsen de bepalingen te preciseren en daardoor in sommige gevallen de mogelijkheden te verruimen. Door een kleine wijziging van ord. 4-6-7 en 4-12-1/2 wordt het mogelijk predikanten van de kerk (dus ook beroepbare predikanten en emeritus predikanten) aan te wijzen tot consulent of te benoemen tot lid van de kerkenraad. In het laatste geval kunnen ze dan ook worden afgevaardigd naar de classicale vergadering. Ze kunnen ‘als ambtsdragers uit de classis’ (ord. 4-16-3) tot preses of scriba van de classicale vergadering worden gekozen. Daardoor worden de mogelijkheden om emeriti in te schakelen verruimd. Het wordt echter niet wenselijk geacht dat predikanten buiten vaste bediening worden afgevaardigd naar de generale synode. Daarom wordt in ord. 4-25-3 het woord ‘dienstdoend’ ingevoegd. Dit alles leidt tot de volgende wijzigingen: Ord. 4-6-7 wordt als volgt gewijzigd: De kerkenraad kan predikanten die met bijzondere opdracht aan de gemeente verbonden zijn en predikanten van de kerk die lid zijn van de gemeente benoemen tot lid van de kerkenraad. § 51.
Ord. 4-12-1 wordt als volgt gewijzigd:
De kerkenraad wordt bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent indien..... § 52.
Ord. 4-12-2 wordt als volgt gewijzigd:
De kerkenraad kan op zijn verzoek ook in andere gevallen.....worden bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent, zulks ter beoordeling van het breed moderamen van de classicale vergadering. § 53.
Ord. 4-25-3 over de afvaardiging naar de generale synode wordt als volgt gewijzigd:
De afvaardiging geschiedt aan de hand van een door de kleine synode op te stellen rooster dat voor elke classicale vergadering aangeeft wanneer zij een dienstdoend predikant..... § 54.
Ord. 5-5-1 wordt als volgt gewijzigd:
In een kerkdienst van een tot de Protestantse Kerk in Nederland behorende gemeente zijn bevoegd voor te gaan: - de predikanten van de kerk; en – de voorgangers die behoren tot …....
Werkgemeenschappen van predikanten
Pagina 108 van 112
§ 55. Blijkbaar was niet voor iedereen duidelijk dat het deelnemen aan de werkgemeenschap voor de predikanten tot hun ambtswerkzaamheden behoort en dus verplicht is. Daarom is ord. 418-1 opnieuw geformuleerd. Daarbij wordt tevens aangegeven tot welke werkgemeenschap predikanten met een bijzondere opdracht behoren als ze hun werkzaamheden in een groter gebied uitoefenen. Voor de kerkelijk werkers die in een gemeente werkzaam zijn, is het deelnemen aan de werkgemeenschap geen verplichting, maar ze worden wel uitgenodigd. Ord. 4-18-1 wordt als volgt gewijzigd: Het breed moderamen van de classicale vergadering stelt binnen het ressort van de classis een of meer werkgemeenschappen van predikanten in. Alle predikanten die werkzaam zijn binnen een door het breed moderamen van de classicale vergadering daartoe aangewezen gebied nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken werkgemeenschap. Predikanten met bijzondere opdracht die werkzaam zijn in een groter gebied alsmede predikanten in algemene dienst nemen deel aan de werkzaamheden van de werkgemeenschap van het gebied waarin zij hun werkzaamheden in hoofdzaak uitoefenen, dan wel waarbinnen zij woonachtig zijn. Kerkelijk werkers die werkzaam zijn in een gemeente in het betrokken gebied, worden uitgenodigd om aan de werkzaamheden van de werkgemeenschap deel te nemen. § 56. Op dit moment berust de taak om bij vacature e.d. en in vergelijkbare situaties de waarneming van het dienstwerk te regelen en de consulent aan te wijzen bij het breed moderamen van de classicale vergadering. Besloten is dat voortaan aan de werkgemeenschappen op te dragen. Daar komen de predikanten bijeen die het werk moeten doen, dus zij kunnen het beste overzien aan wie deze taak kan worden opgedragen. Alleen waar een ringverband is gevormd blijft deze taak bij het ringverband berusten. In ord. 4-16-6 wordt als taak van de breed moderamen van de classicale vergadering geschrapt: het regelen van de waarneming van het werk van de predikant in die tot de classis behorende gemeenten en wijkgemeenten waaraan geen predikant verbonden is, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk van die gemeenten, voorzover een en ander niet opgedragen is aan een ringverband. § 57. Deze taak wordt opgedragen aan de werkgemeenschap. Daarom wordt ord. 4-18-2 als volgt gewijzigd: De werkgemeenschap heeft in het bijzonder tot taak: - de onderlinge opbouw van het geestelijk leven van haar leden met het oog op het werk waarmee zij zijn belast; - het bevorderen van pastorale zorg voor haar leden; - de bezinning op de versterking van het geestelijk leven van de gemeenten en het uitwisselen van de daaromtrent opgedane ervaringen; - de gezamenlijke bestudering van themata die voor het werk van de predikant van belang zijn; - het regelen van de waarneming van het werk van de predikant in de gemeenten en wijkgemeenten in de situaties zoals beschreven in artikel 12-1, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk van die gemeenten, voorzover een en ander niet opgedragen is aan een ringverband. § 58. Een consulent wordt niet alleen ingeschakeld bij vacature, maar bijvoorbeeld ook bij langdurige ziekte. Daarom wordt ook in ord. 4-17-2 (derde volzin) de aanduiding ‘waaraan geen predikant verbonden is’ vervangen door ‘in de situaties zoals beschreven in artikel 12-1’. Tevens heeft het ringverband tot taak de regeling van de waarneming van het werk van de predikant in die tot het ringverband behorende gemeenten of wijkgemeenten in de situaties zoals beschreven in artikel 12-1, met inbegrip van het aanwijzen van een consulent voor elk van die gemeenten.
112
Pagina 109 van 112
§ 59. In andere gevallen waarin een predikant afwezig is, heeft een kerkenraad geen recht op een consulent. Hij kan echter wel een verzoek indienen om door een consulent te worden bijgestaan. Daarover beslist dan niet de werkgemeenschap of het ringverband maar (het breed moderamen van) de ambtelijke vergadering. Daarom worden in ord. 4-12-2 de slotwoorden ‘respectievelijk van het ringverband dat de consulent aanwijst’ geschrapt. De kerkenraad kan op zijn verzoek ook in andere gevallen waarin de predikant afwezig is of verhinderd is de ambtelijke werkzaamheden te verrichten, worden bijgestaan door een predikant van de kerk als consulent, zulks ter beoordeling van het breed moderamen van de classicale vergadering.
§ 59a. De vraag is gesteld of het mogelijk is dat een kerkenraad de consulent verkiest tot preses van de kerkenraad. De geldende bepalingen geven daarvoor niet de ruimte. Om dat mogelijk te maken kan ord. 4-12-3 als volgt worden aangevuld. ord. 4-12-3 (voorstel gewijzigde tekst): 3. De consulent maakt met de kerkenraad een afspraak over de te verrichten werkzaamheden. De consulent wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de kerkenraad en zijn moderamen en heeft in de vergaderingen van de kerkenraad en het moderamen een adviserende stem. De consulent kan door de kerkenraad tot preses worden verkozen.
Rechtspositieregelingen § 60. De vraag is opgeworpen of de procedure voor het vaststellen van de rechtspositieregelingen kan worden vereenvoudigd. Kan het Georganiseerd Overleg daar niet zelf over beslissen? De synode is van oordeel dat de regelingen rond traktement, secundaire arbeidsvoorwaarden, wachtgeld, waarneming en dergelijke niet geheel aan dit overleg kunnen worden overgelaten. Daardoor zou aan de betrokkenheid van de kerk bij deze aangelegenheden teveel afbreuk worden gedaan. Besloten is om de betreffende generale regelingen die nu door de generale synode worden vastgesteld, te laten vaststellen door de kleine synode omdat deze taak beter past bij de rol die deze vergadering heeft. Ord. 4-26-1 en ord. 4-27-5 worden als volgt gewijzigd: ord. 4-26-1 1. De generale synode heeft tot taak: – (…) – het vaststellen van de generale regelingen, voor zover dit in artikel 27 niet is opgedragen aan de kleine synode, …...[overigens ongewijzigd] ord. 4-27-5 5. De kleine synode is belast met: – (…) – het vaststellen van de generale regeling predikantstraktementen, de generale regeling predikantspensioenen, de generale regeling rechtspositie medewerkers en de generale regeling kerkmusici. De kleine synode legt van haar werkzaamheden verantwoording af aan de generale synode.
Eredienst
Pagina 110 van 112
§ 61. De meest gestelde vragen met betrekking tot de eredienst betreffen het preekconsent en de sacramentsbevoegdheid. De synode heeft daarover nog geen besluiten kunnen nemen, in afwachting van een rapport dat in voorbereiding is over onder meer de positie van de kerkelijk werkers. Daarbij gaat het om de vraag naar structurele bevoegdheden. Ten aanzien van de eredienst heeft de synode zich beperkt tot twee wijzigingen. De eerste heeft betrekking op de mogelijkheid om in een bijzondere kerkdienst iemand te laten voorgaan die daartoe overigens niet bevoegd is. In een dienst waarin het werelddiaconaat centraal staat kan men een diaconale medewerker laten voorgaan, of in een jeugddienst een jeugdwerkleider. De hervormde kerkorde kende vroeger een dergelijke bepaling waarnaar nog steeds wordt gevraagd. Het gaat hierbij dus niet om het verlenen van bevoegdheden aan personen, maar om een uitzonderingsregel waarvan een kerkenraad incidenteel gebruik kan maken. Aan ord. 5-2 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd, dat luidt: De kerkenraad kan besluiten tot het houden van een bijzondere kerkdienst. In deze diensten kan worden afgeweken van het in artikel 1-4 en in artikel 5 bepaalde. § 62. In ord. 5-3-8 is sprake van een huwelijk dat naar burgerlijke wet tot stand is gekomen. Die uitdrukking is minder juist en daarom wordt de bepaling gewijzigd in: Alleen een naar burgerlijk recht tot stand gekomen huwelijk kan worden ingezegend.
Overige wijzigingen § 63. Gravamen Een gravamen is een bezwaar inzake het belijden van de kerk. Voor het behandelen van een gravamen geldt een zware procedure. Eerst vindt er een behandeling op classicaal niveau plaats, door een speciale commissie, met theologische adviseurs, en door de voltallige classicale vergadering. Dan wordt het gravamen doorgestuurd naar de generale synode waar dezelfde procedure nog een keer wordt gevolgd. Dat betekent dat het schrijven van een eenvoudige brief door een willekeurig gemeentelid dat zich met enig punt van de leer der kerk niet kan verenigen, voldoende is om een omvangrijke kerkelijke procedure op gang te brengen. Er is geen enkele mogelijkheid om de procedure tussentijds te beëindigen. Ook niet als de classicale vergadering, na het horen van de bezwaarde (eventueel met raadsman), de plaatselijke kerkenraad en van deskundigen op het terrein van kerk en theologie, van oordeel is dat dit bezwaar niet van een dergelijk gewicht is dat de kerk als geheel zich daarover bij monde van de generale synode zou moeten uitspreken. Het is de vraag of daarmee de verantwoordelijkheid en het oordeel van de classicale vergadering wel voldoende serieus worden genomen. Daarom is besloten ord. 1-5-5 zo te wijzigen, dat de classicale vergadering niet slechts een ‘doorgeefluik’ is naar de generale synode, maar zelf moet beoordelen of het bezwaar inhoudelijk van dien aard is dat de kerk moet overwegen haar belijden op dat punt te herzien. Uiteraard blijft de mogelijkheid open om een bezwaar in te dienen bij het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen als het betreffende gemeentelid van oordeel is dat de classicale vergadering het gravamen ten onrechte niet aan de generale synode heeft voorgelegd. Ord. 1-5-5 wordt als volgt gewijzigd: De classicale vergadering beslist of er voldoende reden is het gravamen door te zenden naar de generale synode, teneinde te komen tot een eindoordeel van de kerk.
112
Pagina 111 van 112
§ 64. Op verschillende plaatsen in de ordinanties wordt onderscheid gemaakt tussen ‘ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn en ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn’. Als in de kerkorde over ‘ouderlingen’ wordt gesproken omvat die aanduiding alle ouderlingen: zowel die in het pastoraat werkzaam zijn als de ouderlingen voor het kerkrentmeesterlijk beheer’ (bijv. in ord. 3-10). De eerste categorie wordt doorgaans kortweg als ‘ouderling’ aangeduid: een enkele keer wordt als de twee categorieën naast elkaar staan ter onderscheiding toegevoegd ‘die niet tevens kerkrentmeester is’. Voor de tweede categorie vinden we behalve ‘ouderling-kerkrentmeester’ ook de aanduidingen ‘ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn’ en ‘ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen tot kerkrentmeester’. Besloten is die laatste aanduidingen gelijk te trekken en in de ordinanties overal te spreken van ‘ouderling-kerkrentmeester’ of (in het meervoud) van ‘ouderlingen-kerkrentmeester’. In ord. 4-6-3, ord. 4-14-3, ord. 4-16-5, ord. 4-25-3, 4-25-5 en ord. 4-27-4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: ‘ouderling die tevens kerkrentmeester is’ wordt vervangen door ‘ouderling-kerkrentmeester’ en ‘ouderlingen die tevens kerkrentmeester zijn’ door ‘ouderlingen-kerkrentmeester’. § 65. De vraag is gesteld of de formulering ‘eigener beweging in ord. 2-16-7 (over het vormen van een combinatie van wijkgemeenten) wel consistent is met de voorwaarde ‘nadat overeenstemming is verkregen’. Om elk misverstand uit de weg te ruimen wordt de tekst iets scherper geformuleerd. Ord. 2-16-7 wordt als volgt gelezen: De algemene kerkenraad kan eigener beweging, en gehoord de betrokken wijkkerkenraden, dan wel op verzoek van de betrokken wijkkerkenraden twee of meer wijkgemeenten samenbrengen in een combinatie van wijkgemeenten ten behoeve waarvan een predikant verbonden wordt of is aan de gemeente. De algemene kerkenraad treft daarbij in overleg met de betrokken wijkkerkenraden een regeling ten aanzien van de kerkdiensten, de indeling van het pastorale werk en het aandeel van elke wijkgemeente in de keuze van de predikant. § 66. De suggestie is gedaan ord. 3-2-3 (waarin wordt geregeld wie in de gemeente stemgerechtigd zijn) begrijpelijker te formuleren. De generale synode heeft de suggestie overgenomen. Ord. 3-2-3 wordt als volgt gewijzigd: De kerkenraad bepaalt, na de leden van de gemeente er in gekend en er over gehoord te hebben, of naast de belijdende leden ook de doopleden stemgerechtigd zijn en legt dit in de in lid 1 genoemde regeling vast. § 67. Een classicale vergadering wees erop dat een predikant tegen wie een tuchtprocedure loopt geen beroep in overweging zou moeten kunnen nemen. De generale synode heeft besloten daarover een bepaling op te nemen in ord. 3-4 over de verkiezing van predikanten. In ord. 3-4 wordt een nieuw lid 3a opgenomen: Een predikant tegen wiens vervulling van het ambt ernstige bezwaren zijn gerezen, kan – indien deze bezwaren door het bevoegde college voor het opzicht in behandeling zijn genomen – geen beroep in overweging nemen zolang die behandeling niet onherroepelijk is geëindigd.
Pagina 112 van 112
§ 68. De vraag is gesteld waarom de classicale vergadering de akte van losmaking mede moet ondertekenen. Besloten is dat voorschrift te laten vervallen. Wel moet een afschrift van deze verklaring aan de classis worden toegestuurd. Ord. 3-5-5 wordt als volgt gewijzigd: De beroepen predikant die voor gewone werkzaamheden aan een gemeente verbonden is, vraagt na aanvaarding van het beroep aan de kerkenraad van deze gemeente een akte van losmaking. Een afschrift van deze akte wordt verzonden naar de scriba van de classicale vergadering van de classis waartoe die gemeente behoort. § 69. In de kerkorde wordt inclusief taalgebruik gebruikt (dus geen ‘hij of zij’, maar ‘deze’ of ‘degene die’) . In ord. 3-21 is daarom ten onrechte sprake van een predikant die ‘de gemeente waaraan hij verbonden is’ .... Ord. 3-21-1 wordt als volgt gewijzigd: Indien het generale college voor de ambtsontheffing, bij het oordeel dat een predikant de gemeente waaraan deze verbonden is, niet langer met stichting kan dienen, van oordeel is...... § 70. De vraag wordt gesteld of de bepaling dat de leden van ambtelijke vergaderingen handelen zonder last of ruggespraak ook geldt voor de leden van de algemene kerkenraad. Deze vergadering is immers geen meerdere vergadering. Om de onzekerheid daarover weg te nemen is besloten ord. 4-3-2 aan te passen. Ord. 4-3-2 wordt als volgt gewijzigd: De ambtsdragers handelen in ambtelijke vergaderingen zonder last of ruggespraak. § 71. Regelingen van kerkelijke lichamen mogen niet in strijd zijn of komen met de kerkorde of de ordinanties. Dat is de strekking van ord. 4-4-2. Besloten is dat nog iets scherper te doen uitkomen in een beknoptere formulering die ook juridisch helder is. Ord. 4-4-2 wordt als volgt gewijzigd: Bepalingen in regelingen van kerkelijke lichamen die in strijd zijn met hetgeen in de kerkorde en de ordinanties is bepaald, zijn nietig. § 72. Bij een eerdere kerkordewijziging in verband met de vorming van de Protestantse Theologische Universiteit is verzuimd ord. 4-28-1 aan te passen. Daarin dient de ‘raad van toezicht voor het theologisch wetenschappelijk onderwijs’ te worden vervangen door de raad van toezicht voor de Protestantse Theologische Universiteit. Ord. 4-28-1 wordt aldus gewijzigd: De generale synode laat zich in haar arbeid bijstaan door de generale raad van advies, - de raad van advies voor het gereformeerd belijden, - de raad van toezicht voor de Protestantse Theologische Universiteit, - [overigens ongewijzigd]