Programma groot onderhoud openbare ruimte 2011 t/m 2015 op basis van beleidsplan beheer wegen
Ruimtelijk Beheer
4 april 2011
1
Inhoud Inleiding ...................................................................................................................................................... 3 1 Basisplan wegbeheer ......................................................................................................................... 4 1.1 Weginspectie .................................................................................................................................. 4 1.1.1 Werking wegbeheersysteem ...................................................................................................... 4 1.1.2 Inputgegevens ............................................................................................................................ 4 1.1.2.1 Vaste gegevens .......................................................................................................................... 4 1.1.2.2 Kwaliteitsgegevens ..................................................................................................................... 5 1.1.2.3 Relatietabel maatregelgroep - maatregel ................................................................................... 6 1.1.2.4 Maatregelen en bijbehorende eenheidsprijzen .......................................................................... 6 1.1.3 CROW begroting en planning..................................................................................................... 6 1.2 Zettingbeeld Diemen ...................................................................................................................... 7 1.2.1 Probleemstelling ......................................................................................................................... 7 1.2.2 Analyse satelliet gegevens ......................................................................................................... 7 1.2.3 Begroting ..................................................................................................................................10 1.3 Herinrichting..................................................................................................................................10 1.4 Kostenoverzicht ............................................................................................................................10 2 Keuze in belevingsaspecten openbare ruimte .................................................................................11 2.1 Aspecten .......................................................................................................................................11 2.1.1 Bovengrens en ondergrens ophoogcyclus ...............................................................................11 2.1.2 Werkcyclus bedrijventerreinen .................................................................................................11 2.1.3 Verfraaiing ................................................................................................................................12 2.2 Keuzematrix ..................................................................................................................................12 2.3 Dekkingsmiddelen ........................................................................................................................13 3 Planning 2011-2015 .........................................................................................................................14 3.1 Wegen ..........................................................................................................................................14 3.2 Openbare verlichting ....................................................................................................................14 3.3 Groen ............................................................................................................................................14 3.4 Speelterreinen ..............................................................................................................................14 3.5 Riolering ........................................................................................................................................14 4 Conclusies en aanbevelingen...........................................................................................................15 Bijlage 1: overzicht planning 2011-215 Bijlage 2: financieel overzicht voorzieningen 2011-2015
2
Inleiding
In 2001 werd het Beleidsplan Beheer Wegen door de raad aangenomen. Daarmee is in Diemen het systeem van rationeel wegbeheer ingevoerd; het planmatig en programmatisch uitvoeren van groot onderhoud aan verhardingen. Met de invoering van het systeem werden in 2003, 2005 en 2008 meerjarige (operationele) plannen geschreven. Begin 2010 is de gemeente geconfronteerd met opmerkingen van de accountant. De voorzieningen voor het groot onderhoud van de openbare ruimte gingen door de nullijn heen. Bij het vaststellen van de jaarrekening 2009 zijn er daarom noodzakelijk reparaties op het financiële vlak uitgevoerd. Tevens zijn alle budgetten geactualiseerd en in één overzicht gezet. In het coalitieakkoord van 2010 is het belang van goed onderhoud van de openbare ruimte onderstreept en extra dotaties voorzien. Mede hierdoor vertoonde de voorzieningen geen negatieve stand meer en kon het volledige onderhoudsprogramma worden gerealiseerd. In dit vernieuwde programma is de relatie en het overzicht met andere werkplannen van de openbare ruimte daarom ook geïntegreerd. Het programma groot onderhoud openbare ruimte 2011-2105 is een vijfjarenprogramma dat 2-jaarlijks wordt herzien. Het programma is opgesteld op basis van het beleidsplan rationeel wegbeheer en de werkplannen openbare verlichting, groen, speelterreinen en riolering zijn erin geïntegreerd. Het programma is als volgt opgebouwd: •
De onderbouwing van het basisplan voor de wegbeheersystematiek in Diemen (in hoofdstuk 1);
•
Op het basisplan zijn keuzen te maken in belevingsaspecten openbare ruimte (in hoofdstuk 2);
•
Analyse wegbeheersystematiek en de andere werkplannen voor de periode 2011-2015 (hoofdstuk 3);
•
Conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 4);
•
Overzicht planning (bijlage 1);
•
Financieel overzicht voorzieningen (bijlage 2).
3
1
Basisplan wegbeheer
In dit hoofdstuk wordt de onderbouwing gegeven voor de gemiddelde kosten aan groot onderhoud van de verhardingen in Diemen. Dit wordt het basisplan genoemd.
1.1
Weginspectie
1.1.1
Werking wegbeheersysteem
De gemeente Diemen heeft het wegbeheersysteem Mi2 Wegen. Dit systeem is gebaseerd op de CROW-richtlijnen. Met behulp van dit wegbeheersysteem kunnen planningen worden opgesteld. Aan de hand van een visuele inspectie wordt inzicht verkregen in de kwaliteit van de in beheer zijnde wegverhardingen. Daarbij worden de verhardingen geïnspecteerd op de schadebeelden rafeling, scheurvorming, dwarsonvlakheid en oneffenheden. De inspecties resulteren in een beoordeling op wegvakonderdelenniveau, die varieert van onvoldoende tot matig tot voldoende. Vervolgens wordt de beoordeling getoetst aan richtlijnen, rekening houdende met gedragsmodellen en waarschuwingsgrenzen. Aan de hand van de beoordeling wordt met het wegbeheersysteem voor een planperiode van 5 jaar per jaar bepaald: •
welke onderhoudsmaatregelen genomen moeten worden;
•
wanneer deze moet worden uitgevoerd;
•
wat de kosten van deze onderhoudsmaatregelen zijn.
1.1.2
Inputgegevens
De vaste gegevens en de variabele gegevens vormen de input voor het wegbeheersysteem. De belangrijkste inputgegevens die uiteindelijk de basis vormen zijn: •
vaste gegevens;
•
kwaliteitsgegevens;
•
relatietabel Maatregelgroep – Maatregel (CROW-richtlijn);
•
maatregelen en bijbehorende eenheidsprijzen.
Het wegennet wordt ingedeeld in wijken, wegen, wegvakken en wegvakonderdelen. Een wegvak bestaat uit meerdere wegvakonderdelen waaronder trottoirs, parkeervakken, inritten of rijbanen. Per wegvakonderdeel is bepaald wat de kwantiteit en kwaliteit ervan is. 1.1.2.1 Vaste gegevens De kwantiteit wordt uitgedrukt in de hoeveelheid (m2), soort (asfalt of elementen) en de functie (rijbaan, fietspad). In het wegbeheersysteem zijn al deze vaste gegevens opgenomen. Begonnen is met de uitgevoerde werkzaamheden van voorgaande jaren in het beheerssysteem aan te passen. Met behulp van aanleg of revisietekeningen van de herinrichtingen, kleine werken en projecten is de kaart van het gehele wegareaal bijgewerkt. Deze bestaan uit: •
Herinrichtingen als Ruimzicht Oost, Willem de Zwijgerlaan, Dalsteindreef, Polderland en Anne Frankwijk;
•
Kleine werken als uitbreiding schoolpein petrusschool en horecagelegenheid Hartveldseweg;
•
Projecten als Diemerburgh, Schoolplein e.o. Meridiaan, Berkenstede en Sniep.
4
Onderstaande tabel geeft de huidige onderverdeling van de oppervlakte naar verhardingstype weer (bron beheerpakket 2010). Verhardingstype
Oppervlakte in m2
% van totaal
249.743
22,1 %
1.572
0,1 %
Elementen
866.905
76,7 %
Halfverhard
12.339
1,1 %
1.130.559
100,0 %
Asfalt Cementbeton
Totaal
De afbeelding toont het percentage van elk wegtype (bron beheerpakket 2010).
1.1.2.2 Kwaliteitsgegevens De kwaliteit per wegvakonderdeel is bepaald op basis van een visuele inspectie. Deze kwaliteitsmeting is eind 2010 uitgevoerd volgens de visuele inspectiemethodiek van de CROW. Tijdens deze visuele inspecties is de conditie van de weg vastgelegd. Daarbij is de aanwezige schade beoordeeld op omvang (zeer gering, gering, enig en groot) en ernst (licht, matig en ernstig). Bij de kwaliteitsbeoordeling is onderscheid gemaakt in de verschillende verhardingstypen. De scheiding wordt aangebracht, omdat de vervolgschade bij asfaltverhardingen in korte tijd de hele verharding kan aantasten. Bij de elementenverhardingen is dit risico minder groot. In onderstaande tabel 3.3 is weergegeven welke verschillende schadebeelden er per verhardingstype voorkomen. Schadebeelden Schadegroep Textuur Vlakheid
Asfalt
Elementen
Cementbeton
Rafeling
-
-
Dwarsonvlakheid Dwarsonvlakheid Oneffenheden Oneffenheden
Oneffenheden
Samenhang
Scheurvorming
-
Scheurvorming
Waterdichtheid
-
-
Voegvulling
Op basis van de CROW richtlijnen is de technische kwaliteit uitgedrukt in de drie kwaliteitsklassen. Voldoende, Matig en Onvoldoende. Het kwaliteitsniveau Voldoende bevat onderdelen die door het systeem als goed gekenmerkt zijn. En onderdelen die wel schade hebben, maar op basis van de normen niet in de onderhoudsplanning zijn opgenomen. Het kwaliteitsniveau Matig bevat onderdelen die volgens de systematiek de richtlijn nog niet hebben overschreven, maar waar op basis van het bereiken van de waarschuwingsgrens wel onderhoud in de middenlange termijn (3 - 5 jaar) noodzakelijk is. Het kwaliteitsniveau Onvoldoende vertegenwoordigt de onderdelen die de richtlijnen met één of meer inspectieklassen overschreden hebben. Deze onderdelen worden door het systeem in de korte termijn (1 - 2 jaar) gezet. Voor deze onderdelen is het moment
5
van onderhoud op korte termijn noodzakelijk. Op een deel van de verhardingen is zelfs sprake van achterstallig onderhoud en is onderhoud niet langer uit te stellen. In onderstaande tabel wordt de technische kwaliteit van de inspectie weergegeven. Kwaliteit Voldoende
Matig
Onvoldoende
(3-5 jaar)
(1-2 jaar)
Asfalt
80 %
6%
14 %
Elementen
94 %
2%
4%
Totaal
91 %
3%
6%
Indien wordt uitgegaan van een groot onderhoudscyclus van circa 20 jaar, dan zou jaarlijks gemiddeld ongeveer 5% aan onderhoud noodzakelijk zijn. In dat opzicht is de 6% binnen de gemeente Diemen acceptabel, maar het percentage onvoldoende bij asfaltverhardingen is zorgwekkender. 1.1.2.3 Relatietabel maatregelgroep - maatregel In tegenstelling tot de planjaren 1 en 2 (maatregelen) wordt in de planjaren 3-5 binnen het wegbeheersysteem Mi2 Wegen uitgegaan van maatregelgroepen. Dit zijn groepen van gelijksoortige maatregelen. De exacte maatregel is daarbij dus nog niet bekend. Om toch de onderhoudskosten te kunnen bepalen voor deze periode, wordt per verhardingstype voor elk wegtype een maatregel aan de maatregelgroep gekoppeld. Deze koppeling is conform CROW richtlijnen. 1.1.2.4 Maatregelen en bijbehorende eenheidsprijzen De standaard eenheidsprijzen van ARCADIS (prijspeil 2010) zijn in het wegbeheersysteem Mi2 Wegen verwerkt.
1.1.3
CROW begroting en planning
Door het wegbeheersysteem is de CROW planning voor 2011 t/m 2015 gegenereerd op basis van de kwaliteitsmeting. De kosten zijn berekend op de ondergrens van aanvaardbaar beheer. De planning geeft de aard en omvang van de onderhoudsmaatregelen aan en het jaar, waarin de onderhoudsmaatregel zou moeten worden uitgevoerd. De begroting voor de periode 2011-2030 is in onderstaande tabel opgenomen. Planjaar
Kosten
2011
€ 815.315,-
2012
€ 458.900,-
2013
€ 5.714,-
2014
€ 1.018.131,-
2015
€ 59.426,-
2016 t/m 2030 Totaal
€ 652.793,per jaar € 12.149.381,-
In de periode 2011-2030 is jaarlijks gemiddeld € 600.000,- (afgerond) voor groot onderhoud noodzakelijk. De piek in 2014 wordt veroorzaakt door de systematiek. De elementenverhardingen met het kwaliteitsoordeel matig, moeten in de periode 2013-2015 worden uitgevoerd. Vanuit de systematiek worden deze vervolgens in het gemiddelde jaar (2014) gepland. Voor de lange termijn (vanaf 2016) is een budget berekend met behulp van de cyclusbedragen (theoretische onderhoudskosten per m2) per jaar.
6
Naast het groot onderhoud moet ook klein onderhoud worden uitgevoerd. Onder klein onderhoud wordt verstaan het repareren van gaten en kleine ernstige oneffenheden, beperkte scheurreparaties en het plaatselijk herstraten van kleine oppervlakten elementenverhardingen. De omvang van het klein onderhoud is afhankelijk van de kwaliteit van het te beheren wegennet en de gesteldheid van de ondergrond. Bij een minder goede ondergrond en een lagere kwaliteit stijgt het benodigde budget voor klein onderhoud al snel. Afhankelijk van het wegtype en de ondergrond geldt dat het benodigde klein onderhoudsbudget bij asfaltverhardingen 8% en bij elementenverhardingen 20% van het groot onderhoudsbudget voor de lange termijn is. Op basis hiervan komt het benodigde budget op € 110.000,- dat in de begroting beschikbaar is.
1.2
Zettingbeeld Diemen
1.2.1
Probleemstelling
Diemen is een gemeente die bestaat uit een zettende ondergrond van veen en klei. Onder invloed van een belasting (de weg) wordt de grond samengedrukt. De zettingssnelheid hangt af van de textuur en structuur van de grond en het watergehalte, de omvang van de belasting en de eerdere belastingen. Bij veel (bouw)locaties wordt met de te verwachten zetting van de grond rekening gehouden door deze voor te belasten zodat bij de start van de bouw de grond reeds 'gezet' is. In de gebruiksfase van de openbare ruimte zet het proces van zakking zich voort. Naast de kwaliteit van het verhardingsoppervlak (hoofdstuk 1.1) is het ook van belang om het niveau van de verharding op peil te houden. Het zakken van het maaiveld heeft zowel boven als onder de grond, voor de riolering, negatieve gevolgen voor het functioneren. De woning op onderstaande foto is door het zakken van het maaiveld slechter te bereiken en de aansluiting van de “zwevende” riolering op de onderheide riolering breekt af.
1.2.2
Analyse satelliet gegevens
Het zettingsbeeld werd op basis van ervaring en het schouwen van de openbare ruimte in de vorige planning meegenomen. Middels nieuwe technieken is het mogelijk om de zetting van de afgelopen jaren te meten en daarmee een prognose voor zettingsbeeld op te stellen. Hiervoor is gebruik gemaakt van satellietgegevens. Sinds 1992 heeft de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) satellieten die systematisch boven Nederland radarmetingen verrichten. Deze gegevens zijn verzameld en geanalyseerd met behulp van geavanceerde geodetische technieken. De ESA-satellieten zenden radarsignalen naar de aarde. Deze signalen reflecteren aan objecten op de grond, en de satelliet vangt de gereflecteerde signalen weer op. Aan de hand van veranderingen in de looptijd van het signaal (van 800 km hoogte naar het aardoppervlak en weer terug omhoog) kan de zetting aan
7
het aardoppervlak met grote nauwkeurigheid worden bepaald. De zettingen kunnen op millimeterniveau worden waargenomen. Onderstaande figuur laat zien hoe de reflectie op onderheide objecten (A) en op zakkende ondergrond (B) wordt waargenomen door de satelliet.
Voor de analyse van de zetting zijn vier datasets gebruikt. Het gaat hierbij om twee sets opgenomen door de ERS1/2 satelliet (1992-2001) en twee door de Envisat satelliet (2003-2010). De analyse van de complete data geven punten in de openbare ruimte met een zakking die indicatief is voor de beweging van de bodem. Onderstaande figuur geeft de analyse van Buytenstee weer.
Om met behulp van de zettingsnelheid vast te stellen in welke cyclus het maaiveld opgehoogd moet worden is gebruik gemaakt van een eis van 20 cm zetting voor een cyclus. De eis is gerelateerd aan het functioneren van het grote deel van het vuilwaterriool dat uit een diameter van 20 cm bestaat.
8
In onderstaande tabel wordt de zettingsnelheid en de ophoogcyclus van elke buurt in Diemen weergegeven. Hieruit is af te leiden dat Biesbosch eens in de 51 jaar opgehoogd moet worden versus de Vlindertuin eens in 10 jaar.
opp. verharding
zakking
ophoogcyclus*
m2
mm/jaar
jaren
NOORD
215.953
13
Ouddiemen
2.902
5
40
Buytenstee
57.467
13,9
14
Vogelweide
67.415
13,6
15
Scheepskwartier
42.084
18,3
11
Vlindertuin
46.085
20,5
10
CENTRUM
390.719
Spoorzicht
17.827
7,5
27
Buitenlust
22.831
10,1
20
Ruimzicht west
101.148
6,5
31
Ruimzicht oost
80.876
7,6
26
26
Centrum west
66.466
8
25
Centrum oost
49.146
7,3
27
Plantage de sniep
41.871
9
22
Sportpark de diemen
10.554
9,2
22
ZUID
281.835
Akkerland
30.358
33 5,5
36
Anne frank
21.450
6,3
32
Beukenhorst
33.303
4,8
42
Biesbosch
31.713
3,9
51
Bomenrijk
43.944
6,8
29
Kruidenhof
44.168
7,6
26
Polderland
44.092
7,5
27
Schelpenhoek
32.807
8,8
23
BEDRIJVEN/KANTOREN
162.063
Bergwijkpark noord
58.096
Bergwijkpark zuid Sniep
20 15,6
13
22.344
7,6
26
7.041
12,6
16
Stammerdijk
17.685
11,2
18
Verrijn stuart
56.897
7,5
27
BUITENGEBIED
1.225.472
30
Gemeenschapspolder
14.511
30
Overdiemerpolder
72.940
30
TOTAAL
1.138.021
21
* uitgegaan van zettingseis van 20 cm
9
1.2.3
Begroting
Voor het cyclus ophogen van de openbare ruimte is een aanvullend budget berekend met behulp van de theoretische onderhoudskosten per m2 per jaar. Hierbij is uitgegaan van dat het bestratingsmateriaal twee ophoogcyclussen wordt toegepast. De gemiddeld jaarlijkse kosten bedragen € 1.400.000,-. Indien het bestratingsmateriaal elke cyclus vervangen moet worden is hier jaarlijks € 360.000,- aan extra kosten mee gemoeid.
1.3
Herinrichting
De weginspectie en het zettingsbeeld zijn technische onderbouwde aspecten. Door de invoering van Duurzaam Veilig en richtlijnen betreffende de maatvoering van bijvoorbeeld parkeerplaatsen zijn er kosten gemoeid met de herinrichting van een (woon)buurt. Daarnaast is het ook een belevingsaspect. Met het aanpassen van de inrichting kunnen bewoners tevreden worden gesteld. Dit levert naast een verbetering van de openbare ruimte voornamelijk draagvlak op bij de bewoners voor de werkzaamheden. De kosten voor het combineren van deze werkzaamheden met het technisch onderhoud bedraagt gemiddeld € 265.000,- per jaar.
1.4
Kostenoverzicht
De totale kosten voor het basisplan die bestaan uit de weginspectie, het zettingsbeeld een de herinrichting bedragen gemiddeld € 2.265.000,- per jaar.
1 0
2
Keuze in belevingsaspecten openbare ruimte
Naast de basis aspecten uit het eerste hoofdstuk, het zogenaamde basisplan, kunnen ook belevingsaspecten worden benoemd waarin keuzen te maken zijn. Deze zijn: •
Een bovengrens voor de ophoogcyclus;
•
Een ondergrens voor de ophoogcyclus;
•
Aanpassing van de ophoogcyclus op bedrijventerreinen;
•
Verfraaiing van bijzondere locaties.
2.1
Aspecten
2.1.1
Bovengrens en ondergrens ophoogcyclus
In de ophoogcyclus zijn voorbeelden te geven van grote afwijking op de gemiddelde ophoogcyclus van 21 jaar. Als voorbeeld de 51 jaar voor Biesbosch en 10 jaar voor de Vlindertuin. Door het afbakenen van de cyclus met een bovengrens respectievelijk een ondergrens komen deze meer in de buurt van het gemiddelde. Indien een cyclusperiode te groot is kan er niet geanticipeerd worden op andere inzichten. Bewoners zullen bij een te lange periode vragen naar aanpassing van de openbare ruimte. Bij een te kleine cyclusperiode is er relatief veel overlast door de uitvoering van de werkzaamheden. Op deze locaties ligt vanwege de grote zettingen de acceptatienorm van de bewoners hoger. In onderstaande tabellen zijn voor de boven- en ondergrens de financiële consequenties weergegeven. Ondergrens
Bovengrens Cyclus
Extra kosten
Bovengrens
Cyclus
per jaar
Lagere kosten per jaar
30 jaar
€ 45.000,-
13 jaar
- € 79.000,-
25 jaar
€ 177.000,
15 jaar
- € 150.000,
20 jaar
€ 508.000,
16 jaar
- € 201.000,
15 jaar
€ 1.113.000,
17 jaar
- € 245.000,
2.1.2
Werkcyclus bedrijventerreinen
De verhardingen op bedrijventerreinen hebben het zwaarder te verduren door de belasting van het vrachtverkeer en vanwege het laden en lossen van voertuigen. Het is gewenst de verhardingen hier eerder aan te pakken. Ook als kwaliteitsimpuls voor het bedrijfsleven. In onderstaande tabel is financiële consequenties van het eerder uitvoeren van de werkcyclus weergegeven. Cyclus
Extra kosten per jaar
15 jaar
€ 80.000,-
17 jaar
€ 54.000,
20 jaar
€ 30.000,
1 1
2.1.3
Verfraaiing
In het op te stellen kwaliteitshandboek openbare ruimte wordt bijzondere locaties in de openbare ruimte benoemd. Deze bestaan onder andere uit stationgebieden, winkelcentrums en hoofdontsluitingen. De openbare ruimte dient hier in een sneller tempo met betere materialen uitgevoerd te worden. In onderstaande tabel zijn de uitgangspunten en de financiële consequenties weergegeven. Cyclus
Verfraaiing
Stationsgebieden
Extra kosten per jaar bovengrens ophoogcyclus 20 jaar
€ 4.500,-
bovengrens ophoogcyclus 20 jaar en
€ 60.000,
(NS station Diemen, Diemen Zuid en GVB metrostation Verrijn Stuart) Winkelcentrums (Diemen Noord, Diemerplein en
exclusief materiaal toepassen
Kruidenhof) Hoofdontsluitingsweg
elke ophoogcyclus nieuw materiaal
(Hartveldseweg en Muiderstraatweg)
2.2
€ 12.500,
toepassen
Keuzematrix
De belevingsaspecten zijn in onderstaande keuzematrix samengebracht. Met behulp van de matrix zijn veel keuze mogelijkheden te genereren. Twee varianten zijn uitgewerkt, namelijk de ambitie en binnen de begroting.
Bij de variant ambitie worden de volgende keuzen gemaakt: •
Een bovengrens van 25 jaar, omdat niet te veel afwijkt van de gemiddelde ophoogcyclus van 21 jaar;
•
Een ondergrens van 15 jaar. Er kan dan een maximale zetting optreden van 30 cm. De grens ligt strategisch tussen de laagste van 10 jaar en de gemiddelde ophoogcyclus van 21 jaar;
•
Een bovengrens van 15 jaar voor bedrijventerreinen;
•
En het uitvoeren van alle verfraaiingen.
Gezien de bezuinigingen heeft een variant binnen begroting de voorkeur. Met uitzondering van de verfraaiing dient in alle gevallen de ambitie met één stapje aangepast te worden. Doordat de voorziening wegen eind 2010 een positief saldo van € 3.502.160,- heeft kan het eerder opgestelde programma van 2008-2013 gewaarborgd worden.
1 2
2.3
Dekkingsmiddelen
De bestaande dekkingsmiddelen vanuit de begroting zijn in onderstaande tabel weergegeven. Dekkingsmiddel
Bedrag
Dotatie voorziening wegbeheer Sleufherstel (toekenning
€ 1.724.000,€ 300.000,-
verhardingskosten aan riolering) Extra dotatie coalitieakkoord
€ 225.000,-
(€ 425.000,- voor alle werkplannen) Totaal
€ 2.249.000,-
De extra dotatie van € 425.000,- uit het coalitieakkoord is benodigd voor meerdere werkplannen. Het in mindering brengen van de benodigde bedragen voor de werkplannen bruggen, groen en openbare verlichting levert het genoemde bedrag van € 225.000,-op.
1 3
3
Planning 2011-2015
Met behulp van het operationeel plan wegbeheer voor de periode 2008-2013 en het vernieuwende onderbouwingsysteem dat in hoofdstuk 1 en 2 is omschreven is een nieuwe planning (bijlage 1) en een financieel overzicht (bijlage 2) opgesteld.
3.1
Wegen
De resultaten van de globale visuele inspectie (hoofstuk 1.1) veroorzaken een lappendeken van wegvakonderdelen met verschillende kwaliteiten en urgenties in planjaren. In combinatie met het zettingsbeeld van Diemen (hoofdstuk 1.2) is een praktische planning van het groot onderhoud opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 1. De schadebeelden van de globale visuele inspectie vallen veelal in de buurten die in de vorige planning, van 20082013 reeds zijn opgenomen. Het betreft hier de buurten: Bomenrijk en Schelpenhoek die reeds in uitvoering zijn, Biesbosch in 2011, Buytenstee en Ruimzicht oost in 2012, de voorkanten van de flats op de Martin Luther Kinglaan in 2013 en Spoorzicht in 2014. Nieuwe projecten die naar aanleiding van de inspectie in de planning zijn verwerkt bestaan uit: de Ouddiemerlaan en de Burg. Kievietstraat in 2014. In combinatie met het onderbouwingsysteem voor het zettingsbeeld zijn de volgende projecten in de planning verwerkt: Speenkruid in 2014, Vogelweide en bedrijventerrein Sniep/Stammerdijk in 2015. De noodzaak om de kwaliteit van de asfaltverharding te verbeteren is in de planning meegenomen door de projecten: Weesperstraat in 2011, onderheide wegen Diemen Centrum west in 2013, Provincialeweg/ Muiderstraatweg in 2013 en Diemerpolderweg in 2014.
3.2
Openbare verlichting
De openbare verlichting volgt de planning van de wegverharding. De werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het ophalen (vanwege de zetting) en verplaatsen van lichtmasten. De jaarlijkse vervangingskosten van armaturen en lichtmasten bedraagt gemiddeld € 85.000,- per jaar en zijn niet gekoppeld aan de projecten. De vervanging zijn afhankelijk van de leeftijd van het materiaal.
3.3
Groen
De vervanging van het openbaar groen volgt de planning van de wegverharding. Na een gemiddelde levenscyclus van 20 jaar is het benodigd het groen en incidenteel de bomen te vervangen en de te handhaven bomen op te halen vanwege de zetting. Vanuit het beleidsveld groenvoorzieningen zijn twee projecten toegevoegd aan de planning, namelijk het Van Gemertplein in 2013 en de Omloop 2015. De andere beleidsvelden, waaronder de wegverharding, zijn hierin integraal meegenomen.
3.4
Speelterreinen
De speelvoorzieningen volgt de planning van de wegverharding. De werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het vervangen en/of ophalen van speeltoestellen binnen de projecten. De jaarlijkse vervangingskosten van speeltoestellen buiten de projecten om bedraagt gemiddeld € 35.000,- per jaar.
3.5
Riolering
De riolering volgt de planning van de wegverharding. Doordat het functioneren van de riolering gekoppeld is aan het zettingsbeeld van Diemen kan voor het zwevende riool uitgegaan worden van de verhardingsplanning. Voor het onderheide riool zijn in de planningen jaarlijks de vervangingskosten meegenomen. De vervanging van deze riolen kan gedeeltelijk niet integraal gekoppeld worden met andere werkzaamheden, omdat inspecties van deze riolen aangeven dat deze vervangen moeten worden.
1 4
4
Conclusies en aanbevelingen
De volgende conclusies zijn te trekken: •
De gemeente Diemen heeft een te beheren areaal van 1.130.559 m2, bestaande uit zowel verharde als
•
Het onderhoud aan de wegen wordt uitgevoerd conform de beheersystematiek beschreven in publicatie
•
De kwaliteit van de verhardingen in de gemeente Diemen is als goed te beoordelen;
•
De kwaliteit van de asfaltverhardingen blijven achter bij de kwaliteit van de elementenverhardingen. In de
onverharde wegen; 147 .Wegbeheer aangevuld met het zettingsbeeld van Diemen;
opgestelde planning 2011-2015 worden veel onderhoud aan asfaltverhardingen uitgevoerd; •
De saldi van de voorzieningen in de periode van 2011-2015 bereiken geen negatieve saldo;
•
Na de 2015 zijn voldoende dekkingsmiddelen aanwezig om het areaal op basis niveau te onderhouden.
Aanbevelingen: •
Minimaal 1x per 2 jaar het volledig inspecteren van het wegareaal en hiermee het programma
•
Medio 2012, na het vaststellen van het kwaliteitsplan openbare ruimte dient het beleidsplan wegbeheer
actualiseren; geactualiseerd worden. Hierin moet de onderbouwing van hoofdstuk 1 en 2 verankerd worden.
1 5
Bijlage 1: overzicht planning 2011-215
1 6
Bijlage 2: financieel overzicht voorzieningen 2011-2015
1 7