Lomm - Gemeente Venlo
Definitief
Rijkswaterstaat Limburg
Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 20 juni 2014
GM-0134575, revisie D1
Titel
:
Ruimtelijke onderbouwing natuurvriendelijke oever KRW 3
Subtitel
:
Lomm - Gemeente Venlo
Projectnummer
:
335434
Referentienummer
:
GM-0134575
Revisie
:
D1
Datum
:
20 juni 2014
Auteur(s)
:
ing. J.J.H. Kantelberg
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
mr. M. Blokland
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
R.J. Jonker
Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 88 811 55 10 F +31 40 244 37 97 www.grontmij.nl
GM-0134575, revisie D1 Pagina 2 van 23
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding ......................................................................................................................... 5 Aanleiding ..................................................................................................................... 5 Begrenzing van het plangebied .................................................................................... 6 Vigerende bestemmingsplannen .................................................................................. 6 Bij het plan behorende stukken..................................................................................... 7 Leeswijzer ..................................................................................................................... 7
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3
Beleidskader ................................................................................................................. 8 Algemeen ...................................................................................................................... 8 Internationaal beleid...................................................................................................... 8 Natura 2000 .................................................................................................................. 8 Verdrag van Malta......................................................................................................... 8 Kaderrichtlijn Water ....................................................................................................... 9 Rijksbeleid..................................................................................................................... 9 Nationaal Waterplan ..................................................................................................... 9 e Nota Waterbeleid in de 21 eeuw ................................................................................. 9 Beleidslijn Grote Rivieren .............................................................................................. 9 Natuurbeleidsplan ....................................................................................................... 10 Structuurvisie infrastructuur en milieu ......................................................................... 10 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ................................................. 10 Provinciaal en regionaal beleid ................................................................................... 11 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)................................................................ 11 POL, aanvulling Zandmaas......................................................................................... 11 Omgevingsverordening Limburg ................................................................................. 12 Meerjarenplan Zandmaas II ........................................................................................ 12 Provinciaal Waterplan 2010-2015............................................................................... 12 Stroomgebiedsvisie Limburg....................................................................................... 13 Natuurbeheerplan ....................................................................................................... 13 Gemeentelijk beleid .................................................................................................... 13 Strategische visie Venlo 2030..................................................................................... 13 Archeologische beleidskaart gemeente Venlo............................................................ 13 Venlo 2010: de groenste gemeente aan de Maas ...................................................... 13
3 3.1
Ruimtelijke en functionele aspecten ........................................................................... 14 Beschrijving activiteiten (incl. globaal werkplan)......................................................... 14
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Omgevingsaspecten ................................................................................................... 16 Algemeen .................................................................................................................... 16 Bodem ......................................................................................................................... 16 Hydrologisch onderzoek ............................................................................................. 17 Algemeen .................................................................................................................... 17 Hydrologische effecten ............................................................................................... 17 Conclusie .................................................................................................................... 18 Ecologie ...................................................................................................................... 18 Archeologie ................................................................................................................. 18 Kabels en Leidingen ................................................................................................... 19 Veiligheid..................................................................................................................... 20
GM-0134575, revisie D1 Pagina 3 van 23
Inhoudsopgave (vervolg)
4.7.1
Explosieven ................................................................................................................. 20
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3
Uitvoerbaarheid ........................................................................................................... 22 Economische uitvoerbaarheid..................................................................................... 22 Maatschappelijke uitvoerbaarheid .............................................................................. 22 Inspraak en vooroverleg ............................................................................................. 22 Besluitvorming ............................................................................................................ 22 Beroep ......................................................................................................................... 22 Handhaving ................................................................................................................. 23
Bijlage 1:
Referentieontwerp Lomm
Bijlage 2:
Waterbodemonderzoek
Bijlage 3:
Hydrologisch onderzoek
Bijlage 4:
Flora en fauna onderzoek
Bijlage 5:
Archeologische onderzoeken
Bijlage 6:
Explosievenonderzoek
GM-0134575, revisie D1 Pagina 4 van 23
1.1 Aanleiding In 2000 zijn in Europees verband via de Kaderrichtlijn Water (KRW) bindende afspraken gemaakt om de waterkwaliteit in chemisch en ecologisch goede toestand terug te brengen. De EU-lidstaten hebben, naar aanleiding daarvan, een KRW-maatregelenpakket opgesteld. Rijkswaterstaat heeft van het toenmalige Ministerie van Verkeer &Waterstaat de opdracht gekregen de Nederlandse maatregelen, voor onder andere de Maas, uit te voeren. In het vigerende Beheerplan rijkswateren 2010 2015 is vastgelegd, dat langs de Maas in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland t/m 2027 circa 120 kilometer oever natuurlijk moet worden ingericht. Dat gebeurt zodanig dat andere hoofdfuncties van de rivier, zoals veiligheid, niet in het gedrang komen. Een van deze KRW-maatregelen betreft de ontwikkeling van de natuur(vriende)lijke oevers van 1 Rode Beek , Eikenweerd, Lomm en Venlo - Velden (van noord naar zuid) binnen de gemeente Venlo. In figuur 1.1 is de globale ligging van deze oevertrajecten weergegeven. Onderhavige onderbouwing betreft het oevertraject Lomm.
Figuur 1.1
1
Globale ligging oevertrajecten gemeente Venlo (incl. Broekhuizerweerd (westoever Maas), gelegen in de gemeente Horst aan de Maas)
De oever Rode Beek (meest noordelijke oever) is deels gelegen binnen de gemeente Bergen. Onderhavige
onderbouwing gaat enkel over het traject binnen de gemeente Venlo.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 5 van 23
Inleiding
De ontwikkeling van de natuurvriendelijke oever Rode Beek is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan (zie 1.3.). Daarom is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld ten behoeve van de aanvraag van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. 1.2 Begrenzing van het plangebied Het plangebied ligt in het Maasdal van de gemeente Venlo. Alle oevertrajecten tezamen hebben 2 een totale oppervlakte van een kleine 20 hectare (196.812 m ). De oever Lomm heeft een totale 2 oppervlakte van 19.368 m . De oevers liggen allemaal direct aan de Maas, binnen de waterkering. 1.3 Vigerende bestemmingsplannen Binnen het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Arcen en Velden vastgesteld en op 26 januari 2010 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg. De gemeente heeft binnen het bestemmingsplan voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarde een apart kaartbeeld opgesteld. De oever valt binnen de landschappelijke aanduiding ze aanduiding is het niet toegestaan om gronden af te graven. In het kader van onderhavig project worden deze werkzaamheden wel uitgevoerd. Derhalve is er sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Binnen de overige bestemmingen (agrarisch met landschappelijke waarden en agrarisch met natuurwaarden) is de voorgenomen ontwikkeling wel mogelijk. Figuur 1.2
Bestemmingsplan Buitengebied Arcen en Velden, uitsnede plankaart 2A Landschap en Cultuurhistorie
GM-0134575, revisie D1 Pagina 6 van 23
Inleiding
In het plangebied vigeert het bestemmingsplan buitengebied van de voormalige gemeente Arcen en Velden (nu gemeente Venlo). Dit bestemmingsplan is op 26 januari 2010 vastgesteld door de raad. Binnen het bestemmingsplan vigeert (grotendeels) de bes mede tot doel om de bestaande natuur en landschappelijke waarden in stand te houden en te ontwikkelen. Onderhavige ontwikkeling draagt hier aan bij. Tevens vigeert de gebiedsaanduiding Stroomvoerend Rivierbed. De ontwikkeling van de natuurvriendelijke oever is in overeenstemming met de bestemming en gebiedsaanduiding. 1.4 Bij het plan behorende stukken Voor de ontwikkeling van het plan Natuurvriendelijke oever Lomm zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. De hoofdlijnen hiervan zijn in deze ruimtelijke onderbouwing verwoord. De onderzoeken zijn als bijlagen toegevoegd. Als bijlage bij voorliggende toelichting zijn de volgende stukken opgenomen: Referentieontwerp Waterbodemonderzoek Hydrologisch onderzoek Flora en fauna onderzoek Archeologie (bureau- en booronderzoek) Explosievenonderzoek 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het relevante beleid beknopt beschreven. Een beschrijving van het plan is opgenomen in hoofdstuk 3, gevolgd door een samenvatting van de uitgevoerde onderzoeken in hoofdstuk 4. Uiteindelijk wordt het plan Natuurvriendelijke oever Lomm juridisch vastgelegd met behulp van de regels en de verbeelding. De uitvoerbaarheid en de procedure komen tot slot in hoofdstuk 5 aan bod.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 7 van 23
2.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regelgeving en het vigerende beleidskader die van belang zijn bij de verdere planuitwerking voor het plan Natuurvriendelijke oever Lomm. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in internationaal, nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid en wet- en regelgeving. 2.2
Internationaal beleid
2.2.1 Natura 2000 De Europese Unie heeft het initiatief genomen voor Natura 2000, een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het EU-beleid voor behoud en herstel van biodiversiteit. Alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn zijn ook aangegeven als Natura 2000-gebied. Het is niet toegestaan om zonder een vooraf toegekende vergunning nieuwe activiteiten in deze gebieden uit te voeren. Nationaal Park de Maasduinen, dat nabij het plangebied is gelegen, is aangewezen als Natura 2000-gebied. In het Ontwerpbesluit is deze beschermde status vastgelegd. Tevens zijn hierin verschillende instandhoudingsdoelen opgenomen voor de beschermde soorten en habitats die in dit gebied voorkomen. Indien negatieve effecten op Natura 2000-gebieden worden verwacht, dient een voortoets uitgevoerd te worden. Indien niet op voorhand kan worden uitgesloten dat als gevolg van de realisering van de voorgenomen activiteiten in een gebied, er significante negatieve effecten op de beschermde soorten en habitats optreden, dient een voortoets te worden uitgevoerd. In het kader van het plan Natuurvriendelijke oever Lomm is een voortoets uitgevoerd. In de voortoets is geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten optreden in het Natura 2000-gebied De Maasduinen ten gevolge van het planvoornemen. De Europese richtlijn inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn) uit 1992 biedt bescherming aan gebieden die van belang zijn voor het voortbestaan van bepaalde leefomstandigheden (habitats) of voor de bescherming van bepaalde soorten. Met de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet is deze richtlijn verankerd in nationale wetgeving. Het plangebied is niet als zodanig aangewezen. De Europese richtlijn voor het behoud van de vogelstand (Vogelrichtlijn) biedt bescherming aan gebieden die een bijzondere status hebben voor de instandhouding van bepaalde vogels of groepen van vogels. Met de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet is deze richtlijn verankerd in de nationale wetgeving. Het plangebied is niet als zodanig aangewezen. 2.2.2 Verdrag van Malta In 1992 ondertekenden de ministers van de landen aangesloten bij de Raad van Europa een verdrag ter bescherming van het archeologisch erfgoed. Dit gebeurde in de stad Valletta, op het eiland Malta en dit verdrag staat daardoor bekend als het 'Verdrag van Malta'. Hierin is onder andere vastgelegd dat (voor)onderzoek naar mogelijke archeologische overblijfselen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen verplicht is. In 2007 is het Verdrag van Malta in Nederland geïmplementeerd in de vorm van een wijziging van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten middels de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Basis van het nieuwe archeologiebeleid vormt de verankering van
GM-0134575, revisie D1 Pagina 8 van 23
Beleidskader
de archeologische zorgplicht van gemeenten in het bestemmingsplan. Op deze wijze zijn archeologische (verwachtings)waarden planologisch beschermd. Eventueel aangetroffen vindplaatsen dienen hierbij zoveel mogelijk te worden geconserveerd. In het kader van de planrealisatie is daarom archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). De uitkomsten van de reeds afgeronde onderzoeken zijn in paragraaf 4.5 van deze toelichting beschreven. Daarnaast dient nog aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden. 2.2.3 Kaderrichtlijn Water Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. De gewenste verbetering van de kwaliteit van de watersystemen dient onder andere gestalte te krijgen door het aanpakken van lozingen, het bevorderen van duurzaam watergebruik en het verminderen van grondwaterverontreinigingen. Tevens worden de ecologische waarden versterkt. Onderhavig project draagt hier aan bij. In het kader van de realisatie van het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute wordt ten zuiden van het plangebied (aansluitend op het gebied van de natuurvriendelijke oever) een Hoogwatergeul gerealiseerd door Rijkswaterstaat. 2.3
Rijksbeleid
2.3.1 Nationaal Waterplan In december 2009 is het Nationaal Waterplan van kracht geworden. Dit plan is een uitwerking van de Europese kaderrichtlijn Water en vervangt de Vierde nota waterhuishouding. Het Waterplan geeft op hoofdlijnen het beleid aan dat het Rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het plan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden maatregelen genoemd om deze doelen te bereiken. Het planvoornemen sluit aan op de doelen van het Nationaal Waterplan. e
2.3.2 Nota Waterbeleid in de 21 eeuw e Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in december 2002 de nota Waterbeleid in de 21 eeuw gepresenteerd. Zorg over toenemend hoogwater, wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel zijn aanleiding geweest om anders om te gaan met water, teneinde een veilig en bewoonbaar Nederland te behouden. Vergroting van de veiligheid door meer ruimte voor water van de grote rivieren te creëren en het reduceren van grondwateroverlast zijn belangrijke speerpunten in deze nota. Daarnaast is de watertoets geïntroduceerd als criterium bij de beoordeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Onderhavige ontwikkeling zorgt niet voor een verandering in de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse. Er is dan ook geen watertoets uitgevoerd. Wel is een hydrologisch onderzoek uitgevoerd om de effecten van de oevermaatregelen op de Maas in kaart te brengen. Dit onderzoek is in paragraaf 4.4. beschreven. 2.3.3 Beleidslijn Grote Rivieren Naar aanleiding van de overstromingen in de jaren negentig is door de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat, de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. Deze beleidslijn is sinds juli 2006 vervangen door de Beleidslijn Grote Rivieren. De Beleidslijn Grote Rivieren geldt voor alle grote rivieren in Nederland en is bedoeld om plannen en projecten in de uiterwaarden te beoordelen. De beleidslijn biedt slechts onder strikte voorwaarden mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed. De voorwaarden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed. Voor burgers en bedrijven die zich in het rivierbed vestigen, geldt verder dat eventuele schade als gevolg van hoogwater voor eigen rekening is. De Beleidslijn Grote Rivieren maakt het mogelijk om bestaande bebouwing in het rivierbed een nieuwe bestemming te geven waardoor leegstand voorkomen wordt. Daarnaast blijven delen van het rivierbed voorbehouden aan riviergebonden activiteiten zoals overslagbedrijven, scheepswerven en jachthavens. Ander gebruik is alleen mogelijk als er op andere locaties meer ruimte voor de rivier wordt gecreëerd. Het planvoornemen past binnen het kader van de Beleidslijn Grote Rivieren. De uitplaatsing van de glastuinbouwgebieden in het
GM-0134575, revisie D1 Pagina 9 van 23
Beleidskader
stroomvoerend rivierbed is in lijn met de Beleidslijn Grote Rivieren. Door de ontwikkeling van het kassengebied wordt het stroomvoerend vermogen van de rivier vergroot. 2.3.4 Natuurbeleidsplan In het Natuurbeleidsplan zijn het vergroten van het oppervlak aan natuurgebieden, opheffen van versnippering en isolatie van natuurgebieden en het voorkomen van aantasting van potenties voor natuurontwikkeling als belangrijke beleidslijnen opgenomen. Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Daartoe zijn natuurkerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones aangegeven. Dit beleid is door de provincies verder uitgewerkt (zie paragraaf 2.4). 2.3.5 Structuurvisie infrastructuur en milieu De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. De SVIR vervangt verschillende In de SVIR staan de algemene doelstellingen voor Nederland beschreven, dit zijn concurreren, bereikbaarheid, leefbaar en veiligheid. Daar streeft het Rijk naar een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Voor de grote rivieren wordt in de structuurvisie gesteld dat normen gesteld dienen te worden en zowel vanuit waterkwantiteit als kwaliteit beheer gevoerd dient te worden. Voorkomen moet worden dat vervuiling en piekbelasting beneden- of bovenstrooms in een stroomgebied tot problemen leiden. Het plangebied is gedeeltelijk aangeduid als hoofdwatersysteem. 2.3.6 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Naast het Bro is ook het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) op 1 oktober 2012 gewijzigd. Deze wijziging heeft tot gevolg dat aan het Barro een aantal onderwerpen zijn toegevoegd waarvoor het Rijk ruimtelijke regels stelt die nationale belangen uit de SVIR moeten borgen (zie paragraaf 2.3.7). Het betreft onder andere de volgende onderwerpen: rond de Maastakken wordt ruimte gereserveerd voor toekomstige rivierverruiming en rond rijksvaarwegen wordt ruimte geborgd voor de veiligheid van scheepvaart. In het Barro zijn een aantal ruimtelijke regels opgenomen die betrekking hebben op deze onderwerpen. De grote rivieren zijn in het Barro opgenomen. In 2012 is een wijziging van het Barro in werking getreden waarin ook de reservering van de verruiming van de Maas is opgenomen. Dit heeft geen gevolgen voor de planrealisatie. Bestemmingen in het Rivierbed van de Maas worden in kader van het Barro getoetst aan: a. een zodanige situering van de bestemming dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft; b. geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier; c. een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is, en d. een zodanige situering van de bestemming dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert. In het plan Natuurvriendelijke oever Lomm wordt voldaan aan al voorgaande punten. Met de realisatie van de Natuurvriendelijke Oever blijft het gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd. Ook leidt het plan niet tot een belemmering van de afvoercapaciteit van de rivier. Naar de waterstandsverhoging op de Maas en de ecologische toestand van de Maas is onderzoek gedaan in respectievelijk het hydrologisch onderzoek (zie 4.3.) en de BPRW-toets. Uit de BPRW-toets blijkt dat er geen significant negatief effect op de biologische maatlatten te verwachten is. Na uitvoering ontstaat er nieuw habitat voor doelsoorten waarbij het de verwachting is dat de maatregelen uiteindelijk een significant positief effect zullen hebben. In het Barro zijn ook een aantal ruimtelijke regels opgenomen die betrekking hebben op de rijksvaarwegen waarbij ruimte wordt geborgd voor de veiligheid van scheepvaart. Zo is in het Barro opgenomen dat binnen een afstand van 300 meter van de havenuitlaat een GM-0134575, revisie D1 Pagina 10 van 23
Beleidskader
vrijwaringszone van 50 meter aan weerszijden dient te worden aangehouden. Ook heeft iedere Rijksvaarweg (zoals de Maas) een vrijwaringszone, afhankelijk van het type vaarweg. Binnen deze vrijwaringszone moeten belemmeringen voor onder andere de doorvaart van de scheepvaart, de zichtlijnen van de bemanning op het schip en de navigatieapparatuur worden voorkomen. Doormiddel van onderhavige ruimtelijke onderbouwing worden geen gebouwen gerealiseerd. Derhalve wordt de vrijwaringszone niet aangetast. In het Barro is daarnaast ook een voorschrift opgenomen over het bestemmen van waterkeringen in ruimtelijke plannen. In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van een beschermingszone van een waterkering dient dit in het bestemmingsplan te worden verankerd. Onderhavig project valt buiten de beschermingszone van de waterkering. 2.4
Provinciaal en regionaal beleid
2.4.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is de opvolger van het Streekplan Noord- en Midden-Limburg. In het POL kent de provinciale overheid prioriteiten toe aan ruimtegebonden functies in alle delen van Limburg. Door de aanwijzing van specifieke perspectieven geeft de Provincie richting aan gewenste ontwikkelingen in het stedelijk en landelijk gebied. Het plan vormt een wettelijk toetsingskader voor allerlei ruimtelijke ingrepen, waaronder de ingrepen die verband houden met grondstofwinning c.q. natuurontwikkeling in het Maasdal. In 2006 is er een herziening van het POL doorgevoerd. Ook is het POL op onderdelen geactualiseerd. Aan het plangebied zijn in het POL verschillende aanduidingen toegekend (zie figuur 2.2). De oever is aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ruimte voor veerkrachtige watersystemen, bufferzone verdroging en extensiveringsgebied. In het POL wordt aangegeven dat delfstoffenwinning, ook deze vergunningsvrije ontgronding, zoveel mogelijk gecombineerd moet worden met andere ruimtelijke activiteiten zoals natuurontwikkeling, recreatie en veiligheid. Het planvoornemen voldoet hieraan; in de eindsituatie wordt immers natuur ontwikkeld, daarnaast biedt de vergrote oppervlakte aan water kansen voor recreatie. 2.4.2 POL, aanvulling Zandmaas Het POL, aanvulling Zandmaas, is een toevoeging op het POL die van toepassing is op het noordelijke deel van het dal van de Maas. Het gaat om het deel van het stroombed van Maasbracht tot aan de provinciegrens bij Mook. Uit de functies die de Maas en haar stroombed moeten gaan bekleden, blijkt dat er op termijn omvangrijke werken moeten worden uitgevoerd. Het gaat daarbij onder meer om bescherming tegen hoogwater, natuur, waterfuncties, landbouw en delfstoffenwinning. Het plangebied is gelegen in het winterbed van de Maas. In paragraaf 2.2.3 is toegelicht dat in het kader van de realisatie van de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) ten noorden van het plangebied (aansluitend op het gebied van de bypass) een natuurvriendelijke oever (een strook van 25 meter vanaf de Maas) wordt gerealiseerd. Op grond van de POL-aanvulling Zandmaas wordt eveneens ten noorden van het plangebied een natuurlijke oever (een strook van 75 meter vanaf de Maas) gerealiseerd. Deze maatregelen moeten bijdragen aan een meer dynamische, meer natuurlijke en meer ecologisch waardevolle Maas (Rijksopgave).
GM-0134575, revisie D1 Pagina 11 van 23
Beleidskader
Figuur 2.2
Uitsnede Provinciaal Omgevingsplan (POL)
2.4.3 Omgevingsverordening Limburg Per 1 januari 2011 is de Omgevingsverordening Limburg in werking getreden. De Omgevingsverordening Limburg is een samenvoeging van de eerdere Provinciale Milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening, die met de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingetrokken. De Omgevingsverordening Limburg is echter meer dan een samenvoeging van eerdere verordeningen. Bij het opstellen van de verordening zijn diverse normstellingen geactualiseerd, zijn waar mogelijk regels vervallen en zijn zoveel mogelijk administratieve verplichtingen vereenvoudigd. In de Omgevingsverordening zijn regels uitgewerkt voor onder andere milieubeschermingsgebieden, waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en stiltegebieden. Daarnaast zijn ook kaders gesteld voor het waterbeleid, ontgrondingen, wegen en stortplaatsen. Beleid op grond van de Omgevingsverordening is opgenomen in het POL 2006, Actualisatie 2011. 2.4.4 Meerjarenplan Zandmaas II Het Meerjarenplan Zandmaas II 2007-2015 dat in maart 2007 door het College van Gedeputeerde Staten is vastgesteld, bevat een overzicht van de maatregelen uit het project Zandmaas pakket 2 die in de periode 2007-2015 zullen worden uitgevoerd. Hierin is tevens aangegeven welke Zandmaasprojecten aanspraak maken op de zogenaamde Veermangelden. In 2009 is een vervolg gegeven op het Meerjarenplan in de vorm van het Meerjarenplan Zandmaas 2 2009. Perspectief op 2015-2050. Hierin wordt op lange termijn gekeken naar de te nemen maatregelen. 2.4.5 Provinciaal Waterplan 2010-2015 Het waterbeleid in het Provinciaal Waterplan 2010-2015 omvat de strategische hoofdlijnen voor het provinciale waterhuishoudkundige beleid. De operationele uitwerking vindt plaats via POL-aanvullingen en beleidsregels, die bij de verschillende hoofdstukken genoemd zijn. Samen met deze uitwerkingen vormt het waterbeleid in het Provinciaal Waterplan 2010-2015 het nieuwe provinciale waterhuishoudingsplan. GM-0134575, revisie D1 Pagina 12 van 23
Beleidskader
Het provinciale waterbeleid bevat de volgende strategische doelen: herstel sponswerking: het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische veranderingen; herstel natte natuur: het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en grondwaterafhankelijke natuur; schoon water: het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment; een duurzame watervoorziening: het beschermen van water voor menselijke consumptie, zodanig dat voldoende water van vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is; een veilige Maas: het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van de Maas. Om inzicht te krijgen in de hydrologische effecten van het plan, is onderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek zijn maatregelen geformuleerd om een zo duurzaam mogelijke watervoorziening te realiseren (zie paragraaf 4.3). 2.4.6 Stroomgebiedsvisie Limburg De Stroomgebiedsvisie Limburg bevat een visie op hoofdlijnen van de gezamenlijke Limburgse waterbeheerders voor het op orde brengen van het regionaal watersysteem. Daarbij wordt een brede kijk op het watersysteem gehanteerd: het gaat om het op orde brengen van het regionaal watersysteem vanuit de integrale benadering, dat wil zeggen dat oplossingsrichtingen nadrukkelijk gezocht worden in samenhang met de realisering van meerdere doelen. Uitgangspunten zijn verder dat de watersystemen aan de nieuwe normering voor wateroverlast dienen te voldoen en moeten kunnen anticiperen op 10% meer neerslag in 2050 als gevolg van de klimaatverandering. Ten behoeve van de planrealisatie is hydrologisch onderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 4.4.). Het plan is in lijn met hetgeen is gesteld in de stroomgebiedsvisie Limburg. 2.4.7 Natuurbeheerplan Het Provinciaal Natuurbeheerplan 2010 is de opvolger van het Stimuleringsplan voor Natuur, Bos en Landschap. Het Natuurbeheerplan geeft de na te streven doelen weer op het gebied van natuur-, bos- en landschapsbeheer en vormt tevens het leidend document voor de subsidieverlening in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL). De gebiedsplannen beschrijven hiertoe de natuurdoelen, de mogelijkheden voor subsidie vanuit genoemde subsidieregelingen en geven de begrenzingen aan van gebieden waar deze regelingen van toepassing zijn. De oever is aangeduid als EHS. Voor deze EHS zijn in het Natuurbeheerplan geen natuurdoeltypen benoemd. Na afloop van de ontgronding zal zich nieuwe natuur (EHS) gaan ontwikkelen. 2.5
Gemeentelijk beleid
2.5.1 Strategische visie Venlo 2030 De strategische visie biedt een kader op basis waarvan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden afgewogen. De Maas schept mogelijkheden voor recreatie en toerisme buiten de stad. In deze strategische visie wordt niet specifiek ingegaan op de Natuurvriendelijke oever Lomm. De planontwikkeling sluit aan bij de doelstelling met betrekking tot recreatie en
2.5.2 Archeologische beleidskaart gemeente Venlo Op de archeologische beleidskaart van gemeente Venlo heeft het plangebied een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. Ten behoeve van de realisatie van de Natuurvriendelijke Oever heeft er dan ook een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. 2.5.3 Venlo 2010: de groenste gemeente aan de Maas In deze strategisch position paper worden de nieuwe toeristische potenties van Arcen en Velden en Venlo na de samenvoeging benoemd. De Natuurvriendelijke oever Lomm draagt bij aan de belevingswaarde van de Maas. De verbindingen met en langs de Maas worden versterkt door het natuurvriendelijker maken van de oevers.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 13 van 23
Ruimtelijke en functionele aspecten
3.1 Beschrijving activiteiten (incl. globaal werkplan) Ten behoeve van het project KRW 3 is een van de maatregelen de realisatie van een aantal natuurvriendelijke oevers langs de Maas. Een natuurvriendelijke oever is een oever die door de mens natuurvriendelijk ingericht wordt en ook zo in stand gehouden wordt (afgraven naar een flauw talud, smalle geulen achter de huidige verdediging, geheel of gedeeltelijk afgegraven en eventueel gebruik van vooroeverconstructies zoals dammetjes, schanskorven etc.). De oever Lomm is gelegen ten westen van Lomm. In deze oever wordt sinds 2006 een hoogwatergeul aangelegd waar zand gewonnen wordt. Momenteel is een uitbreiding van aanleg van de hoogwatergeul voorzien ten noorden van de Haagbeek, ter hoogte van kilometer 117,6. Deze uitbreiding heet bypass Lomm. Ter hoogte van de Haagbeek ligt een archeologische vindplaats van een watermolen uit de middeleeuwen. Op de oever is grove stortsteen aanwezig tot 10 meter boven de waterlijn. Het oevertraject loopt door tot het veer Lottum Lomm. De gemiddelde maaiveldhoogte in de huidige situatie loopt in de richting van de Maas van circa 14,5 + NAP naar 11,2 m + NAP. De bemeste maasoever die hier aanwezig was, zal geleidelijk verdwijnen en plaats maken voor een natuurlijke/natuurvriendelijke oever. Voor de mate van verwijdering van de oeverbestorting is uitgegaan van een referentiepeil 2015 zijnde 11,2 m + NAP. Door verwijdering van deze oeverbestorting kan de Maasoever (met mate) eroderen. Het referentieontwerp is bijgevoegd in bijlage 1. De ontgronding vindt aaneengesloten plaats. De activiteiten vinden plaats tussen rkm 117,93 118,65 aan de rechteroever. De uit te voeren werkzaamheden worden in onderstaande tabel beschreven waarbij een knip is gemaakt in de werkzaamheden. Tabel 3.1 Activiteiten in het oevertraject Lomm Inrichtingsvariant rivierkilometertraject lengte (m) 1)
n.v.t.
113,9 - 117,93
4030
NO-4
117,93 - 118,65
720
Omschrijving 2) Geen ingreep als gevolg van: Beschermingszone waterkering tussen kilometer 113,9 en 115,1 Geologisch waardevolle IJsdam tussen kilometer 115,2 en 115,8 Aanwezigheid van de hoogwatergeul en bypass waarvoor het niet gewenst is dat de scheidingsdam tussen geul en Maas, door zou breken, ter hoogte van kilometer 115 en 117,7 Aanwezigheid archeologische vindplaats, op kilometer 117,29 117,43 Aanwezigheid leidingzinker in zetsteenbekleding ter hoogte van kilometer 117,8 Aanwezigheid van kruisende kabels en leidingen ter hoogte van kilometer 117,8 Vanaf rivierkilometer 117,93 start een GM-0134575, revisie D1 Pagina 14 van 23
Ruimtelijke en functionele aspecten
Inrichtingsvariant rivierkilometertraject 1)
1)
2)
lengte (m)
Omschrijving
2)
overgangszone, waarbij de oeverbestorting wordt gehandhaafd van bestaande situatie, aflopend tot 0,5 meter onder peil. Het verwijderen van de oeverbestorting tot 0,5 meter onder peil. Het herprofileren van de oever met een taludhelling van 1:5. Vanaf circa rivierkilometer 118,6 start een overgangszone waarbij de oeverbestorting wordt gehandhaafd van 0,5 meter onder peil oplopend tot bestaande situatie. NO-4 Beschermde oever in tijdelijk profiel: een deel van de bestaande oeverbestorting wordt verwijderd. Om de sedimentlast in de rivier te beperken, wordt het bodemmateriaal dat (theoretisch) vrij zou komen bij oevererosie in het eerste jaar 2, al bij aanleg verwijderd en afgevoerd. Peil: NAP +11,25 m
Overgangszone Indien zich in oevers plotselinge overgangen bevinden tussen beschermde en eroderende oevers, kan dit ongewenste gevolgen hebben voor de bevaarbaarheid. Door veranderingen in oeverzuiging wordt het lastiger schepen op koers te houden. Om de overgangen tussen beschermde en eroderende oevers vloeiender te maken, worden bij alle oevers zogenaamde overgangszones aangelegd. Hierbij wordt de oeverbestorting van de eroderende oever geleidelijk gehandhaafd tot het niveau van de (meer) beschermde oever. Deze vloeiende overgang heeft een talud van 1:5. Erosie Voor dit traject zijn geen erosieberekeningen uitgevoerd. Uitvoering De natuurvriendelijke oever Lomm dient uiterlijk eind 2015 gerealiseerd te zijn. Het transport tijdens de uitvoering zal zoveel mogelijk via het water plaatsvinden. Minimaal 80% van het transport moet via het water plaatsvinden. Maximaal 20% van het transport mag dus over de weg plaatsvinden. Op dit moment is nog niet duidelijk naar welke locatie het vrijkomende materiaal wordt afgevoerd, dit is afhankelijk van de aannemer.
Figuur 3.2: Dwarsdoorsnedes principe Falling Apron
Falling apron De falling apron (figuur 3.2) is een pakket ingegraven oeverbestorting dat in werking treedt als de oevererosie de oever nabij de stenen erodeert. Door middel van de erosie rollen de stenen naar beneden en vormen zo een beschermde laag. Dit zal een automatisch proces zijn wat door de natuur in gang wordt gezet. Aan elk uiteinde van een deel van de oever waar erosie wordt toegestaan, wordt een falling apron dwars op de rivier ingegraven om achterloopsheid te voorkomen.
2
In het eerste jaar is oevererosie door scheepsgolven dominant GM-0134575, revisie D1 Pagina 15 van 23
Omgevingsaspecten
4.1 Algemeen In het kader van het de Natuurvriendelijke oever Lomm zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. Onderstaand worden de belangrijkste conclusies uit deze onderzoeken beschreven. De milieuaspecten waarmee geen relatie is en geen effecten optreden, zijn buiten beschouwing gelaten. 4.2
Bodem
Waterbodemonderzoek ln opdracht van Rijkswaterstaat heeft Grontmij Nederland B.V. een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd voor 24 onderzoekstrajecten langs de Maas tussen Herten (gemeente Roermond) en s-Hertogenbosch. Het rapport in bijlage 2 betreft het oevertraject Lomm (Maaskm 113,9 - 118,6, rechteroever) gelegen in de gemeente Venlo. Aanleiding voor het onderhavige onderzoek vormt de intentie van de opdrachtgever om binnen het Maasdal (km 74 t/m 226,5) een aantal natuurvriendelijke oevers (NVO's) aan te leggen. Ten behoeve van het op te stellen D&C-contract voor dit werk wenst de opdrachtgever, als beheersmaatregel, voorafgaande aan de aanbesteding inzicht te hebben in mogelijke risico als gevolg van vrijkomende materialen (waterbodem en oeverbestorting) bij de uitvoering van het werk alsmede de emissiegevolgen van het eroderen van de oevers (waterbodem). De doelstelling van het verkennend waterbodemonderzoek is inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem in relatie tot de geplande ingrepen (aanleg natuurvriendelijke oevers). De hierdoor verkregen onderzoeksresultaten fungeren als erkend bewijsmiddel (voldoende bewijslast) voor handelingen in het kader van Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de Waterwet. Opgemerkt dient te worden dat de onderzoeksresultaten ter hoogte van km 113,9 - 117,93 enkel worden gepresenteerd, omdat hier uiteindelijk géén ingreep/maatregel plaatsvindt. In de evaluatie en conclusie wordt derhalve enkel ingegaan op de onderzoeksresultaten (milieuhygiënische kwaliteit en veiligheidsklasse) ter plaatse van de ingreep/maatregelen. Bodemopbouw Op basis van de bodemkundige beoordeling van de boringen in de vorm van boorprofielen blijkt dat ter plaatse (siltige tot zandige) kleilagen en (siltige tot kleiige) zandlagen voorkomen. Plaatselijk is een grindlaag aangetroffen. Onder de stortsteen zijn (grindhoudende) klei- en zandlagen aanwezig. Plaatselijk is veen aangetroffen. Milieuhygiënische kwaliteit ln deze paragraaf wordt de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem samengevat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende twee lagen: Laag 2: de grond binnen deze laag zal gedurende een aantal jaren eroderen, waarbij het vrijkomende materiaal wordt afgevoerd via de Maas en elders zal sedimenteren. Laag 2 bestaat uit de oever (klasse AW- en A-materiaal) en de antropogeen in de oever (klasse A); Laag 3: dit betreft het nieuw, na erosie, ontstane maaiveld. Ook dit bestaat uit twee zones, de oever en de antropogeen in de oever (beide klasse AW materiaal).
GM-0134575, revisie D1 Pagina 16 van 23
Omgevingsaspecten
Tijdens de veldwerkzaamheden is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. De milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem onder de oeverbestorting boven stuwpeil bestaat uit klasse B-materiaal. De milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem onder de oeverbestorting onder stuwpeil bestaat uit klasse A-materiaal. Conclusie De kwaliteit van de te eroderen laag (laag 2) is van kwaliteit AW en klasse A. Onder de oeverbestorting komt boven stuwpeil klasse B-materiaal voor en onder stuwpeil klasse A-materiaal. De gemiddelde kwaliteit van het toekomstige maaiveld (laag 3) is klasse AW. De bodemkwaliteit levert vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen op voor het toekomstig gebruik. Het herprofileren van het maaiveld binnen dit oevertraject wordt gezien als werkzaamheden die, conform het Besluit bodemkwaliteit, vallen onder de noemer tijdelijke uitname. Het onderhavige onderzoek geeft hieromtrent voldoende invulling aan de zorgplicht. 3 Op basis van de aangetroffen gehalten is de veiligheidklasse Basisklasse uit de CROW 132 van toepassing. 4.3
Hydrologisch onderzoek
4.3.1 Algemeen Voor het bepalen van eventuele hydrologische effecten bij de toekomstige ingrepen, zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: bepalen huidige hydrologische situatie op basis van: regionale gegevens zoals REGIS en DINO-loket; gegevens van al uitgevoerde (bodem)onderzoeken (Voorbereiding KRW3, Verkennend waterbodemonderzoek, oevertraject 09 Lomm, Gemeente Venlo, Grontmij 320749_ GM-0113468, d.d. 1 oktober 2013); aangeleverde overige informatie; beschrijven van de ingrepen; beschrijven van mogelijke hydrologische effecten op basis van expert-judgement. Het volledige onderzoek is bijgevoegd in bijlage 3. 4.3.2 Hydrologische effecten Als gevolg van het verwijderen van de oeverbestorting en de minimale herprofilering van de oever boven het referentiepeil komt de drainagebasis 1 à 2 meter landinwaarts te liggen. Het grondwaterpeil zal hierdoor worden verlaagd. De invloed van deze verandering is slechts beperkt door de bodemopbouw. Hierdoor is het effect bij het stuwpeil van de Maas maximaal enkele millimeters tot enkele centimeters op enkele meters van de ingreep. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect (minder dan 5 centimeter). In onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven (gestippeld is toekomstige situatie). Effect
Landinwaarts over een strook van enkele meters, bevindt zich eerst nog een strook van de oeverzone van Rijkswaterstaat en daarachter deels natte landbouwgronden die in eigendom van derden zijn. Het minimale effect heeft geen invloed op de landinwaarts gelegen gronden. Er zijn geen kwetsbare objecten gelegen die als gevolg van de minimale effecten, hinder ondervinden.
3
CROW publicatie 132: Werken in verontreinigde grond. Bij veiligheidsklasse 3T hoort een bepaald werkprotocol. GM-0134575, revisie D1 Pagina 17 van 23
Omgevingsaspecten
4.3.3 Conclusie Als gevolg van de geplande ingrepen zullen, gezien de hydrologische situatie ter plaatse van het plangebied, zeer beperkte hydrologische effecten zijn die in het veld niet waarneembaar of meetbaar zijn. 4.4 Ecologie In het kader van de realisatie van de Nvo Lomm is door Grontmij een verkennend natuuronderzoek uitgevoerd (bijlage 4). Uit dit onderzoek kan het volgende geconcludeerd worden: Er zijn beschermde soorten aanwezig in nabij het plangebied. De rivierdonderpad bevindt zich tussen de stortstenen langs de oever en in de nabijheid zijn dassenburchten aanwezig, de das en vleermuizen gebruiken het plangebied als foerageergebied. Daarnaast kunnen weidevogels gaan broeden in het broedseizoen. Er is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk. Door het nemen van een aantal (mitigerende) maatregelen worden effecten op de rivierdonderpad, de das en vleermuizen beperkt/voorkomen. Indien onderstaande maatregelen worden toegepast, worden effecten voorkomen en is geen ontheffing nodig. Rivierdonderpad De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd conform de Gedragscode Flora- en faunawet van Rijkswaterstaat. Dit houdt onder meer in dat wordt gewerkt buiten de kwetsbare periode van de Rivierdonderpad en in de stortsteen in stroomopwaartse richting te verwijderen. Bij het verwijderen van de stortsteen wordt een grijper met tanden gebruikt. Das en vleermuizen De werkzaamheden dienen enkel bij daglicht uitgevoerd te worden, buiten de kwetsbare kraamperiode (december t/m juni) van de Das. Bij eventueel tijdelijk gebruik van verlichting dient uitstraling naar de omgeving voorkomen te worden. Er wordt een afstand van minstens 25 meter bewaard van de burchten. Broedvogels Door rekening te houden met het broedseizoen in de planning of het tijdig nemen van maatregelen kan voorkomen worden dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt en zijn er geen belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet aan de orde. Natuurbeschermingswet Het plangebied ligt circa 150 meter van het Natura-2000 gebied Maasduinen. Gezien de aard en beperkte omvang van de werkzaamheden geen effecten te verwachten op het Natura 2000gebied Maasduinen. Uit de voortoets uit 2014 van CSO in samenwerking met Bureau Waardenburg komt naar voren dat er geen negatieve effecten optreden in het Natura 2000gebied Maasduinen ten gevolge van de werkzaamheden in het kader van het KRW3-project. In overleg met het bevoegd gezag wordt op korte termijn bekeken of er noodzaak is voor een verdere procedure. Natuurbeleidskaders Het plangebied maakt onderdeel uit van EHS- en POG gebied. De ingrepen hebben een positieve invloed op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en POG en er is geen sprake van ruimtebeslag. Vanuit dit oogpunt zijn er voor EHS en POG geen belemmeringen en er is dan ook geen n 4.5 Archeologie Als onderdeel van de voorbereiding van de aanleg van de natuurvriendelijke oevers dient inzichtelijk te worden gemaakt of de geplande ingrepen eventueel aanwezige archeologische waarden zullen verstoren. In opdracht van Rijkswaterstaat Limburg heeft Grontmij Nederland B.V. in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor een gebied langs de Maas ter hoogte van Lomm (Maaskilometers 113,9 118,8). Het onderzoek is bijgevoegd in bijlage 5. In dit onderzoek is GM-0134575, revisie D1 Pagina 18 van 23
Omgevingsaspecten
vastgesteld dat het grootste deel van het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Alleen tussen de Maaskilometers 117,7 118,8 ligt een smalle strook jonge rivierafzettingen parallel aan de huidige geul. Deze strook heeft op basis van het voorkomen van jonge afzettingen een lage verwachtingswaarde gekregen. De iets meer landinwaarts liggende oudere afzettingen hebben een middelhoge verwachting gekregen. Omdat de grens tussen jongeren en oudere afzettingen niet duidelijk is, wordt aan de strook tussen 25 en 75 meter uit de oeverlijn een middelhoge verwachtingswaarde toegekend. In januari 2013 is dit bureauonderzoek door middel van een zogenaamde quickscan opnieuw getoetst en geactualiseerd. De uitkomst van deze quickscan bevestigde de verwachting opgesteld in 2010. Op basis van de uitkomsten van zowel het bureauonderzoek als van de quickscan werd vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Dit onderzoek, in de vorm van een IVO verkennende fase door middel van boringen, is door Grontmij Nederland B.V. uitgevoerd in augustus 2013. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied grotendeels bestaat uit de geërodeerde rand van een terras. Op de top van dit terras bevindt zich een oeverafzetting die vermoedelijk behoort tot een lage oeverwal. Bodemkundig gezien gaat het hier om ooivaaggronden. Onder dit pakket zand komt een pakket stevige lemen voor die behoren tot het terras. Op circa2.0 m mv ligt een stevige, uiterste siltige klei die vermoedelijk als een begraven bodem kan worden geïnterpreteerd die zich heeft ontwikkeld op laatglaciale-vroeg holocene Maasafzettingen. Deze kleilaag is vanaf het Atlanticum afgedekt door hernieuwde sterke sedimentatie. In de aflopende oeverzone is het bodemprofiel van het terras getopt als gevolg van erosie door de Maas. In het stevige leempakket onder de zandige oeverafzettingen bestaat, zowel in als boven de vermoedelijk begraven bodem uit het Boreaal-Atlanticum, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. De top van de bodem ligt rond +13 m NAP. Vermoedelijk ligt de basis rond +12,0 à +12,5 m NAP. In de afzettingen onder dit veronderstelde bodemniveau, dus dieper dan +12,0 à +12,5 m NAP, is de trefkans op archeologische waarden zeer gering wegens het dynamische afzettingsmilieu ten tijde van de sedimentatie. De geplande ingrepen binnen dit traject blijven beperkt tot het verwijderen van de oeverbestorting en het herprofileren van het talud. Deze werkzaamheden vinden grotendeels plaats boven de 12 m +NAP lijn die globaal de ondergrens vormt van het pakket waarin archeologische waarden verwacht kunnen worden. Geadviseerd wordt derhalve om het onderzoeksgebied niet zonder meer vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Vastgesteld zal eerst moeten worden of zich binnen het plangebied archeologische waarden bevinden. Dit zou kunnen gebeuren door middel van een karterend onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een intensief booronderzoek. Gezien de relatief beperkte ingrepen is het echter wellicht zinvoller de werkzaamheden voor het herprofileren van de oevers onder archeologische begeleiding uit te voeren. Het rapport is ter goedkeuring voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, de gemeente Venlo. Deze stemt in met het advies de werkzaamheden archeologisch te begeleiden. 4.6 Kabels en Leidingen In het kader van onderhavig project is een verkenning uitgevoerd naar de aanwezigheid van kabels en leidingen in het plangebied. De verkenning is in een aantal fases uitgevoerd. In fase 1 is gestart met het uitvoeren van een KLIC-melding. In het kader van fase 2 is beoordeeld of de aanwezigheid van kabels en leidingen de hoofdoorzaak vormt voor een beperking van de ingreep binnen een oevertraject. Indien dit het geval is, is bij de betreffende leidingbeheerder geïnformeerd of ter plaatse van de leiding oevererosie mag plaatsvinden en zo nee, vanaf welke afstand uit de leiding oevererosie mag plaatsvinden. Bij onderhavige oever zijn er geen kabels en leidingen aangetroffen.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 19 van 23
Omgevingsaspecten
4.7
Veiligheid
4.7.1 Explosieven Ter plaatse van het oevertraject Lomm is een historisch vooronderzoek explosieven uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 6. Uit dit onderzoek blijkt dat de locatie verdacht is. Binnen het oevertraject Lomm zijn er 3 opsporingsgebieden.
Uit dit onderzoek blijkt dat de locatie deels verdacht is op explosieven. Het betreft het gedeelte binnen 5 meter van de voormalige loopgraven en binnen 25 meter vanuit het hart van de stellingen. Uitzondering hierop zijn naoorlogs ontgraven delen van de Maas. Bij uitvoering dient rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van explosieven. Er dient detectie plaats te vinden van de verdachte laag. De stortsteen kan regulier verwijderd worden. Het werkprotocol voor onverdacht gebied dient gehanteerd te worden. Het aspect explosieven vormt geen belemmering voor planrealisatie.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 20 van 23
Omgevingsaspecten
Bij de afbakening van de opsporingsgebieden is rekening gehouden met de bekende naoorlogse werkzaamheden. In het algemeen geldt dat ter plaatse van naoorlogs aangebracht/geroerde grond een achtergrondrisico geldt. Om de veiligheid tijdens het uitvoeren van de geplande werkzaamheden te waarborgen, geldt voor de opsporingsgebieden het volgende: Detectieonderzoek Voor aanvang van de geplande werkzaamheden wordt geadviseerd de mogelijk nog aanwezige explosieven te detecteren. Hierbij wordt met geofysische meettechnieken vanaf het maaiveld de positie van verdachte objecten (mogelijke explosieven) bepaald. Als de resultaten van het detectieonderzoek uitwijzen dat er verdachte objecten aanwezig zijn, moeten deze voor aanvang van de geplande werkzaamheden benaderd worden. Hierbij worden de verdachte objecten ontgraven en geïdentificeerd. Eventueel aangetroffen explosieven worden vervolgens veiliggesteld om uiteindelijk te worden geruimd door de EODD. Afhankelijk van de soort explosieven, locatiespecifieke omstandigheden, wijze van uitvoering en soort werkzaamheden en planning kan het efficiënter en/of kostenbesparend zijn om detectie- en benaderingswerkzaamheden te integreren en laagsgewijze detectie en benadering uit te voeren. Hierbij worden gedetecteerde verdachte objecten direct benaderd, geïdentificeerd en veiliggesteld om uiteindelijk te worden geruimd door de EODD. Indien werkzaamheden dieper gepland zijn dan het maximale meetbereik van de detectieapparatuur, kunnen de diepere delen onderzocht worden door in lagen detectie uit te voeren en vervolgens de onderzochte en vrijgegeven laag af te graven, of door middel van dieptedetectie (bij werkzaamheden dieper dan 2.0 tot 6.0 m -mv). De meest efficiënte methode hangt af van de soort explosieven, locatiespecifieke omstandigheden, wijze van uitvoering en soort werkzaamheden en planning.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 21 van 23
In dit hoofdstuk wordt de (economische) uitvoerbaarheid van het planvoornemen beschreven. 5.1 Economische uitvoerbaarheid Volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad een grondexploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk als anderszins is voorzien in het kostenverhaal. Dit project betreft geen bouwplan, maar slechts het uitvoeren van werkzaamheden (afgraven). Er is dan ook geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.2.1 Bro. Een exploitatieplan of andere wijze van kostenverhaal van de grondexploitatie is daarom niet nodig. De initiatiefnemer (Rijkswaterstaat) is eigenaar van de gronden waar het plan is voorzien of heeft overeenstemming bereikt met de eigenaar van de gronden om de natuurvriendelijke oever te mogen realiseren. De kosten die RWS maakt voor de herontwikkeling worden gedekt uit de middelen die vallen binnen het KRW 3 project. Gelet op het vorenstaande wordt geconcludeerd dat het project financieel uitvoerbaar is. 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Burgers en maatschappelijke organisaties worden bij de bouwplannen betrokken bij de voorbereiding en gedurende de procedure van de omgevingsvergunning. 5.2.1 Inspraak en vooroverleg In het kader van artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht dient vooroverleg plaats te vinden met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn bij de ontwikkeling. Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening kan inspraak worden verleend bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning. 5.2.2 Besluitvorming De uitgebreide Wabo procedure kent een doorlooptijd van 26 weken en kan eenmaal verlengd worden met zes weken. Op deze procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voordat een besluit wordt genomen, legt de vergunningverlenende instantie het ontwerpbesluit met de overige relevante stukken (waaronder deze ruimtelijke onderbouwing) zes weken ter inzage. Eenieder heeft dan de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Bij de besluitvorming op de omgevingsvergunning worden de zienswijzen beoordeeld. Als de omgevingsvergunning wordt verleend, treedt deze in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn, tenzij een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan. Op dat moment vormt de omgevingsvergunning de basis om af te wijken van het bestemmingsplan. 5.2.3 Beroep Na bekendmaking van het besluit is het voor iedere belanghebbende mogelijk om beroep in te stellen bij de rechtbank en eventueel voorlopige voorziening aan te vragen. Na uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden aangetekend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (en kan eveneens voorlopige voorziening worden aangevraagd).
GM-0134575, revisie D1 Pagina 22 van 23
Uitvoerbaarheid
5.3 Handhaving Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening is het handelen in strijd met de bestemmingen verboden. Door bij het ontwerpen van het plan tijdig te overleggen met de gebruikers van het gebied, is ernaar gestreefd een plan op te stellen dat voldoende ruimte biedt aan de gebruikers en bewoners. Indien zich strijdige en ongewenste ontwikkelingen of activiteiten voordoen, staan een aantal bevoegdheden ter bevordering van de naleving van de planregels ter beschikking. Bij de toepassing van deze bevoegdheden tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom wordt gebruik gemaakt van een opgesteld draaiboek. De controle op de naleving van het bestemmingsplan wordt uitgevoerd door het team Handhaving van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving (V.V.H.). Nadat een feit is geconstateerd, zal behoudens spoedeisende gevallen, eerst de overtreder worden benaderd om aan de overtreding een einde te maken. Dit kan door middel van staken en het opheffen van de strijdigheid. Indien de strijdigheid niet wordt beëindigd, zal aan het dagelijks bestuur van de gemeente worden voorgelegd om door middel van bestuursdwang of door het opleggen van een dwangsom te bevorderen dat de situatie in overeenstemming wordt gebracht met het bestemmingsplan. Daartoe zal aan de overtreder een schriftelijke waarschuwing worden verzonden waarin is vermeld binnen welke termijn de overtreding moet worden beëindigd. Tevens staat in de waarschuwing vermeld welke actie vanwege de gemeente kan worden verwacht indien de strijdigheid niet wordt beëindigd. De kosten voor het toepassen van bestuursdwang worden verhaald op de overtreder.
GM-0134575, revisie D1 Pagina 23 van 23
Referentieontwerp Lomm
GM-0134575, revisie D1
Steegh
Houthuizen
Wielder
Has selt
De Voort
Lomm
Waterbodemonderzoek
GM-0134575, revisie D1
Referentienummer
Datum
335434
3 april 2014
Kenmerk
Betreft
KRW3-maatregelen langs de Maas Hydrologische effectenbeschrijving locatie Lomm
1 Algemeen Voor het bepalen van eventuele hydrologische effecten bij de toekomstige ingrepen, zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: bepalen huidige hydrologische situatie op basis van: regionale gegevens zoals REGIS en DINO-loket, gegevens van al uitgevoerde (bodem)onderzoeken (Voorbereiding KRW3, Verkennend waterbodemonderzoek, oevertraject 09 Lomm, Gemeente Venlo, Grontmij 320749_GM0113468, d.d. 1 oktober 2013); aangeleverde overige informatie; beschrijven van de ingrepen; beschrijven van mogelijke hydrologische effecten op basis van expert-judgement. Opgemerkt wordt dat er geen berekeningen zijn uitgevoerd of een grondwatermodelstudie is gemaakt in verband met de beperkte ingrepen. Gekozen is voor een beschrijving op basis van expert-judgement. Navolgend is de huidige hydrologische situatie beschreven met vervolgens de geplande ingrepen en de eindsituatie en tenslotte de hydrologische effecten. 2
Huidige hydrologische situatie
2.1 Bodemopbouw DINO-loket/REGIS In navolgend figuur is een geohydrologisch dwarsprofiel uit REGIS opgenomen met daarop, met een blauwe lijn, globaal de grondwaterstanden uit REGIS en het huidige stuwpeil van de Maas. Tevens is de locatie van de ingreep op het dwarsprofiel opgenomen en eventueel de ligging van de Maas en de overige Maasplassen. In het dwarsprofiel is met een gele kleur de watervoerende pakketten (veelal zand en grind) aangegeven, met een grijze of bruine kleur de scheidende lagen (slecht doorlatende lagen, veelal kleilagen) en met een groene kleur de matig doorlatende deklaag van zand, klei en/of leem.
Referentienummer
Pagina
335434
2 van 4
Locatie ingreep Maas
Zichtbaar is dat aan de westzijde van de Maas, sprake is een Holocene deklaag met daaronder zand en een scheidende laag (kleiige afzetting van de Kiezeloöliet formatie). Hieronder wordt weer zand aangetroffen (Kiezeloöliet formatie). Aan de oostzijde (ter plaatse van de ingreep), is sprake van een zandige toplaag (Formatie van Beegden) met daaronder zand (Formatie van Peize en Formatie van Waalre) en klei (kleiige afzetting van de Kiezeloöliet formatie) en vervolgens weer zand (Kiezeloöliet formatie). De kleilaag in de ondergrond is doorlopend waardoor er sprake is van een watervoerend pakket van maaiveld tot circa -10 m+NAP en een scheidende e laag tot circa -15 à 20 m+NAP waaronder een 2 watervoerend pakket is gelegen.
2.2 Grondwaterstanden DINO-loket/REGIS Onderstaand figuur geeft het isohypsenpatroon (lijnen met gelijke grondwaterstanden) in het watervoerend pakket weer (bron REGIS, winterhalfjaar 1999). Dit figuur geeft een indicatie van de te verwachten grondwaterstanden en stromingspatroon.
Plangebied
Referentienummer
Pagina
335434
3 van 4
Op basis van het regionaal beeld kan een drainerende werking van de Maas afgeleid worden tijdens de winterhalfjaar 1999: de waarden van de isohypsen nemen af in de richting van de Maas. De verwachting is dat er in gemiddelde situatie sprake is van een drainerende werking. Alleen bij hoogwater kan er sprake zijn van infiltratie vanuit de Maas. 2.3 Grondwaterstanden bodemonderzoek Ter plaatse van het plangebied is een bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit bodemonderzoek blijkt dat: de maaiveldhoogte ter plaatse van het plangebied, gemiddeld circa 12,5 m+NAP bedraagt; de stijghoogte van het eerste watervoerend pakket zich op circa 2 m-mv bevindt (circa 10,5 m+NAP). De freatische grondwaterstand is tijdens het veldwerk (mei 2013) rond de 11 m+NAP aangetroffen. 2.4 Oppervlaktewaterpeil Uit de ontwerptekening blijkt dat het referentiepeil (stuwpeil) van de Maas zich op 11,25 m+NAP bevindt. 2.5 Conclusie hydrologische situatie Op basis van de aangetroffen grondwaterstanden nabij de Maas, het regionaal isohypsenpatroon en het referentiepeil kan het volgende worden geconcludeerd: de Maas heeft een drainerende werking op de grondwaterstand ter plaatse van het plangebied, bij een gemiddelde situatie; het grondwater stroomt in het eerste watervoerend pakket richting de Maas, bij een gemiddelde situatie. 3 Ingrepen Bij de Maas worden op hoofdlijnen, de volgende ingrepen uitgevoerd: verwijderen van de huidige oeverbestorting tot 0,5 onder referentiepeil; oever boven referentiepeil herprofileren met talud 1:5 over een breedte van circa 15 meter (hierbij wordt plaatselijk enkele decimeters grond verwijderd of aangebracht). 4 Hydrologische effecten Als gevolg van het verwijderen van de oeverbestorting en de minimale herprofilering van de oever boven het referentiepeil komt de drainagebasis 1 à 2 meter landinwaarts te liggen. Hierdoor zal de grondwaterstand lager komen te liggen. De invloed van deze verandering is slechts beperkt door de bodemopbouw. Hierdoor is het effect bij het stuwpeil van de Maas maximaal enkele millimeters tot enkele centimeters op enkele meters van de ingreep/ Er is sprake van een verwaarloosbaar effect (minder dan 5 centimeter). In onderstaand figuur is dit schematisch weergegeven (gestippeld is toekomstige situatie). Effect
Referentienummer
Pagina
335434
4 van 4
Landinwaarts over een strook van enkele meters, bevindt zich eerst nog een strook van de oeverzone van Rijkswaterstaat en daarachter deels natte landbouwgronden die in eigendom van derden zijn. Het minimale effect heeft geen invloed op de landinwaarts gelegen gronden. Er zijn geen kwetsbare objecten gelegen die als gevolg van de minimale effecten, hinder ondervinden. 5 Conclusie Als gevolg van de geplande ingrepen zullen, gezien de hydrologische situatie ter plaatse van het plangebied, zeer beperkte hydrologische effecten zijn die in het veld niet waarneembaar of meetbaar zijn.
Projectnummer
:
335434
Referentienummer
:
Revisie
:
C1
Datum
:
3 april 2014
Auteur(s)
:
ing. R. Wijnhoven
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
drs. J. van Uden
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
drs. R.J. Jonker
Verkennend waterbodemonderzoek oevertraject 09 Lomm Gemeente Venlo
Definitief
Rijkswaterstaat Limburg Postbus 25 6200 MA MAASTRICHT
Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 1 oktober 2013
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding................................ ................................................................................................ ......................................................... 5 Algemeen ................................................................................................ ................................ ...................................................... 5 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................. ............................. 5 Kwaliteitsborging e n onafhankelijkheid ................................................................ ......................................... 6 Opbouw van het rapport ............................................................................................... ............................... 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.6.7 2.6.8 2.6.9 2.6.10 2.6.11 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5 2.9
Vooronderzoek................................ ................................................................................................ .............................................. 7 Algemeen ................................................................................................ ................................ ...................................................... 7 Overzicht onderzoekstraject ................................................................ ......................................................... 7 Algemene informatie locatie .......................................................................................... 8 Geraadpleegde bronnen ............................................................................................... ............................... 8 Terreingebruik................................ ................................................................................................ ............................................... 8 Resultaten dossieronderzoek ................................................................ ..................................................... 11 Algemeen ................................................................................................ ................................ .................................................... 11 Afbakening van de locatie vooronderzoek ................................................................ .................................. 11 Resultaat esultaat onderzoek archief gemeente/Milieudienst .................................................. ................................ 11 Ophogingen................................ ................................................................................................ ................................................. 11 Voormalige stortplaatsen ............................................................................................ ............................ 12 Asbest ......................................................................................................................... ................................ ......................... 12 Archeologie ................................................................................................ ................................ ................................................. 12 Explosieven ................................................................................................ ................................ ................................................. 12 Projecten derden................................ ................................................................................................ ......................................... 12 Flora en fauna ................................................................................................ ................................ ............................................. 13 Overleg met betrokken partijen ................................................................ ................................................... 13 Milieuhygiënische nische (water)bodemkwaliteit ................................................................ ................................... 13 Diffuse bodemkwaliteit ................................................................................................ ................................ 13 Bodemloket ................................................................................................ ................................ ................................................. 13 Uitgevoerde (water)bodemonderzoeken ................................................................ .................................... 14 Bodemopbouw en geohydrologie ................................................................ ............................................... 14 Algemeen ................................................................................................ ................................ .................................................... 14 Bodemopbouw en geohydrologie ................................................................ ............................................... 14 Grondwater ................................................................................................ ................................ ................................................. 14 Grondwaterwin- en beschermingsgebieden ............................................................... ............................... 15 Grondwateronttrekkingen ndwateronttrekkingen ............................................................................................ ............................ 15 Evaluatie vooronderzoek ............................................................................................ ............................ 15
3 3.1 3.2 3.3
Onderzoekshypothese en onderzoeksstrategie ......................................................... ......................... 17 Algemeen ................................................................................................ ................................ .................................................... 17 Toelichting onderzoeksstrategie ................................................................ ................................................. 18 Uit te voeren onderzoek .............................................................................................. .............................. 19
4 4.1 4.2
Veld- en laboratoriumwerkzaamheden ................................................................ ....................................... 21 Veldonderzoek ................................................................................................ ................................ ............................................ 21 Laboratoriumonderzoek .............................................................................................. .............................. 21
5 5.1
Resultaten veldonderzoek .......................................................................................... .......................... 23 Bodemopbouw ................................................................................................ ................................ ............................................ 23 3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 3 van 33
Inhoudsopgave (vervolg)
5.2 5.3
Zintuiglijke waarnemingen .......................................................................................... .......................... 23 Monsterselectie ................................................................................................ ................................ ........................................... 23
6 6.1 6.2 6.2.1 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.5
Resultaten laboratoriumonderzoek laboratoriumonderzoe ................................................................ ............................................. 26 Analyseresultaten ................................................................................................ ................................ ....................................... 26 Toetsingskader ................................................................................................ ................................ ........................................... 26 Toepassing................................ ................................................................................................ .................................................. 26 Toetsingsresultaten ................................................................................................ ..................................... 27 Waterbodemkwaliteit................................................................................................ ................................... 29 Berekening gemiddelde waterbodemkwaliteit ............................................................ ............................ 29 Resultaten................................ ................................................................................................ ................................................... 30 Bepaling veiligheidsklassen ........................................................................................ 31
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Evaluatie en conclusie ................................................................................................ ................................ 32 Algemeen ................................................................................................ ................................ .................................................... 32 Bodemopbouw ................................................................................................ ................................ ............................................ 32 Milieuhygiënische kwaliteit .......................................................................................... .......................... 32 Conclusie ................................................................................................ ................................ .................................................... 33
Bijlage 1:
Topografische ligging
Bijlage 2:
Overzicht onderzoekstraject met ontwerp
Bijlage 3:
Kadastrale informatie
Bijlage 4:
Foto's onderzoekstraject
Bijlage 5:
Gegevens bodemloket
Bijlage 6:
Historische informatie
Bijlage 7:
Onderzoeksgegevens Rijkswaterstaat Rijkswaterst (frontoffice)
Bijlage 8:
Plan van Aanpak / Onderzoek oeverbestorting
Bijlage 9:
Inrichtingsopties natuurvriendelijke Maasoevers
Bijlage 10:
Uitgevoerde boringen waterbodemonderzoek en onderzoek onderzo ek oeverbestorting
Bijlage 11:
Boorprofielen
Bijlage 12:
Analysecertificaten
Bijlage 13:
Toetsingsresultaten (Towabo)
Bijlage 14:
T&F-klasse
Bijlage 15:
Overzicht onderzoekstraject met visualisatie onderzoeksresultaten onderz oeksresultaten
Bijlage 16:
Kwaliteitsborging Grontmij
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 4 van 33
1.1 Algemeen In opdracht van Rijkswaterstaat heeft Grontmij Nederland Nede B.V. een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd voor 24 2 onderzoekstrajecten langs de Maas tussen Herten H (gemeente Roermond) en ‘s-Hertogenbosch. Hertogenbosch. Dit deelrapport betreft het oevertraject Lomm (Maaskm 113,9 - 118,6, rechteroever) rechteroever gelegen in de gemeente Venlo. Het verkennend waterbodemonderzoek is uitgevoerd uitgevo volgens de NEN 5720, Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend ennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van waterbodem en baggerspecie, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) november 2009. Voorafgaand aan het verkennend waterbodemonderzoek is een vooronderzoek uitgevoerd conform de NEN 5717, Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek (november 2009) met m et uitzondering van de financiële en juridische aspecten. De topografische ligging van het onderzoekstraject is aangegeven in bijlage 1. Een situatietekening is weergegeven in bijlage 2. 1.2
Aanleiding en doelstelling
Aanleiding Aanleiding voor het onderhavige onderzoek vormt de intentie van an de opdrachtgever om binnen het Maasdal (km 74 t/m 226,5) een aantal natuurvriendelijke natuurvrie oevers (NVO’s)) aan te leggen. Ten behoeve van het op te stellen D&C-contract D&C contract voor dit werk wenst de opdrachtgever, als beheersmaatregel, voorafgaande aan de aanbesteding aanbeste ding inzicht te hebben in mogelijke risico’s als gevolg van vrijkomende materialen (waterbodem en e n oeverbestorting) bij de uitvoering van het werk alsmede de emissiegevolgen van het eroderen erodere n van de oevers (waterbodem). Doelstelling In het kader van de realisatie isatie van doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water Water (KRW) zal een gedeelte van de Maasoevers natuurvriendelijk worden ingericht. In de voorbereidende fase van het project p dienen een aantal risico’ss inzichtelijk te worden gemaakt, waaronder: financiële en planningsrisico’s als gevolg van milieuhygiënische milieuhygiënisc kwaliteit van vrijkomende materialen (grond en bouwstoffen); emissierisico’s risico’s richting het watersysteem De Maas als gevolg gevo lg van erosie van de te realiseren natuurvriendelijke oevers (NVO’s). (NVO Om deze risico’s co’s inzichtelijk te maken dient een onderzoek on derzoek uitgevoerd te worden dat de milieuhygiënische kwaliteit van het te ontgraven (waterbodem en bouwstoffen) bouws toffen) en het te eroderen materiaal (waterbodem) beschrijft. Ten behoeve van het bepalen bepale n van het emissierisico wordt een model opgesteld wat, wat ter toetsing, input nodig heeft vanuit het waterbodemonderzoek. Door het detailniveau van de onderzoeken uit te breiden, bre kunnen tevens een aantal subdoelstellingen worden behaald die tevens noodzak elijk zijn ten behoeve van de voorbereiding (vergunningen/meldingen) en realisatie realisati van dit project:
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 5 van 33
Inleiding
Maximale hergebruiksmogelijkheden: hergebruiksmogelijkheden inzicht nzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de te ontgraven waterbodem en oeverbestorting tot (indien mogelijk) op niveau van een erkend bewijsmiddel middel Bbk (Besluit bodemkwaliteit). De aannemer dient dient hierbij een maximale vrijheid te hebben ten behoeve van afzetmogelijkheden. Waterwetvergunning: Wijziging waterstaatswerk Besluit lozen buiten inrichting (Bbi) BPRW (BeheerPlan RijksWateren): toets toets op de doelstellingen KRW (onderdeel van de Waterwet) middels BPRW-toets. BPRW De BPRW-toets toets heeft als input de emissie van stoffen als gevolg gevolg van de ingreep nodig. Hiertoe wordt een emissiemodel gemaakt dat wordt w ordt afgestemd met RWS-WD. RWS Het emissiemodel geeft gee ft zowel informatie omtrent de emissie van stoffen uit de eroderende oevers als de milieuhygiënische gevolgen op het oppervlaktewater (De Maas). Arbo:: de onderzoeksresultaten geven input om de veiligheidsveiligh en gezondheidmaatregelen bij werken in of met verontreinigde waterbodems te bepalen. Bodemopbouw:: door de boorbeschrijvingen krijgen we gebiedsdekkend gebiedsdekk end inzicht in de samenstelling van het te ontgraven en het eroderende eroderend e waterbodemmateriaal. Volume, civieltechnische kwaliteit ten aanzien van de gradering en homogeniteit: van de bouwstoffen. De onderhavige rapportage betreft het verkennend waterbodemonderzoek waterbodemonderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem waarin waarin de resultaten van het vooronderzoek zijn opgenomen. Het onderzoek naar de bouwstoffen respectievelijk het bepalen van het emissierisico is i vastgelegd in afzonderlijke rapportages. 1.3 Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid Grontmij wil met haar producten en diensten zo goed mogelijk aan de behoeften, doelstellingen en eisen van haar opdrachtgevers evers voldoen. De wijze waarop de kwaliteit van de door Grontmij uitgevoerde onderzoeken en gegeven adviezen wordt gewaarborgd, g ewaarborgd, is vermeld in bijlage 16. 1 Waar van toepassing worden de onderzoekswerkzaamheden onderzoekswerkzaamheden conform bestaande protocollen uitgevoerd. Wij wensen ensen te benadrukken dat het werken met deze protocollen protoc ollen gebeurt uit het oogpunt van kwaliteit en consistentie van onderzoek. onderzoek . Dit neemt niet weg dat de resultaten van het waterbodemonderzoek nooit meer kunnen zijn dan een steekproef van de werkelijke kwaliteit van de in het gebied aanwezige grond en het grondwater. Grontmij Nederland B.V. verklaart hierbij dat zij, de NV waar Grontmij Nederland B.V. deel van uitmaakt, en haar onderaannemers geen belang hebben bij de uitkomsten van het waterbodemonderzoek. Het onderzoek is derhalve volgens de eisen uit het Besluit bodemkwaliteit onafhankelijk uitgevoerd. In de rapportage rapp ortage wordt expliciet vermeld welke werkzaamheden zijn uitgevoerd onder de beoordelingsrichtlijnen beoordelings richtlijnen en onderliggende protocollen, op welke punten eventueel is afgeweken van de protocollen en wat de mogelijke consequenties zijn van de afwijkingen. 1.4 Opbouw van het rapport In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aspec aan de orde: Vooronderzoek (hoofdstuk 2); Onderzoekshypothese en -strategie (hoofdstuk 3); Veld- en laboratoriumwerkzaamheden (hoofdstuk 4); Resultaten veldonderzoek (hoofdstuk 5); Resultaten laboratoriumonderzoek (hoofdstuk 6); 6) Evaluatie en conclusies (hoofdstuk 7).
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 6 van 33
2.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de resultaten van het vooronderzoek vooro nderzoek besproken. Dit resulteert in een hypothese over de mate van verdachtheid ten aanzien van bodemverontreiniging op de locatie. 2.2 Overzicht onderzoekstraject Het onderzoekstraject ligt langs de Maas (Maaskm 113,9 - 118,6 rechteroever) ter hoogte van Hasselt en Lomm in de gemeente Venlo, provincie Limburg.. Het plangebied staat afgebeeld op kaartblad 52E van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000) 1: 25.000) en ligt tussen de coördinaten X: 209.755 / Y: 367.638 en X: 309.344 / Y: 388.293.. Het terrein is bekend onder het toponiem Lomm.. De totale omvang van het plangebied is 4,9 km x 25 m. In figuur 2.1 is de ligging van het onderzoekstraject onderzoekstraje ct op een luchtfoto aangegeven.
Figuur 2.1: Globale le situering onderzoekstraject Lomm (bron: www.google.nl) www.goog 3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 7 van 33
Vooronderzoek
2.3 Algemene informatie locatie In onderstaande tabel zijn de algemene locatiegegevens locatiegegev ens van het onderzoekstraject samengevat. Tabel 2.1: Overzicht locatiegegevens Adres
Binnen het onderzoekstraject zijn de volgende openbare wegen gesitueerd: Maasveldweg te Velden Kapelstraat te Lomm Looistraat te Lomm
Kadastrale gegevens en
Zie bijlage 3
eigenaren Coördinaten (hoekpunten)
Tussen 209.755 / 367.638 en 309.344 / 388.293
Oppervlakte (in m²)
Circa 122.500 122 m
2
2
Waarvan bebouwd (in m²)
0m
Huidig gebruik
Agrarisch (akkerland en grasland)
Verhardingen
Geen, met uitzondering van verharding ter plaatse van v an het oevertalud (zie “beschoeiing”)
Waterbodem
Oevergebied
Oeverbeschoeiing
Er is geen oeverbeschoeiing aanwezig. De oever bestaat uit talud ud met breuksteen.
De kadastrale informatie is opgenomen in bijlage 3. Met betrekking tot de percelen behorende tot het onderzoekstraject zijn geen bodembesluiten waaruit publiekrechtelijke beperkingen beperking voortvloeien bekend in de gemeentelijke gemee beperkingenregistratie. 2.4 Geraadpleegde bronnen Bij het verzamelen van de historische gegevens zijn verschillende bronnen geraadpleegd. In tabel 2.2 is vermeld welke lke bronnen hiervoor gebruikt zijn en of bij de geraadpleegde ger aadpleegde bronnen informatie beschikbaar was over het onderzoekstraject onderzoekstraje ct en omliggende percelen. De resultaten van het dossieronderzoek worden in paragraaf 2.6 weergegeven. 2.5
Terreingebruik
Voormalig terreingebruik De relevante informatie afkomstig van de site www.watwaswaar.nl, www.watwaswaar.nl, is opgenomen in bijlage 6. De opgenomen topografische kaarten geven een goed beeld beeld van de ontwikkeling van het onderzoekstraject en de directe omgeving. Het onderzoeksgebied onder is altijd in agrarisch gebruik geweest. Er zijn geen bijzonderheden aangetroffen die bodemverontreiniging kunnen hebben veroorzaakt.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 8 van 33
Vooronderzoek
Tabel 2.2: Geraadpleegde bronnen Bron
Korte toelichting
Internet www.bodemloket.nl
Geraadpleegd (§ 2.7.2)
www.ahn.nl
Geraadpleegd (§ 2.6.4)
www.bodemdata.nl
Geraadpleegd (§ 2.8.2)
www.watwaswaar.nl
Geraadpleegd (§ 2.5)
Gemeente Venlo
Contactpersoon: dhr. S. Simons
Bodemarchief
Geraadpleegd (§ 2.7.2)
Hinderwetarchief
Geraadpleegd, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
Wet milieubeheerarchief
Geraadpleegd, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
Bouwarchief
Geraadpleegd,, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
Tankenbestand
Geraadpleegd (§ 2.6.3)
Bodemkwaliteitskaart
Geraadpleegd (§ 2.7.1)
Luchtfoto’s
Geraadpleegd, niet beschikbaar
Provincie Limburg Globis (HBB)
Geraadpleegd, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
Bodemarchief
Geraadpleegd, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
NAVOS-archief
Geraadpleegd,, niet beschikbaar (§ 2.6.3)
Rijkswaterstaat Onderzoeken
Geraadpleegd (§ 2.7.3)
Luchtfoto’s
Geraadpleegd, niet beschikbaar
WvO-vergunningen
Geraadpleegd, niet beschikbaar
Eigenaren Interviews
Geraadpleegd (§ 2.6.11)
Overige bronnen Luchtfotoatlas
Geraadpleegd
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (www.kich. nl)
Geraadpleegd (§ 2.6.7)
Controle in grondwaterbeschermingsgebied mingsgebied ligt
Geraadpleegd (§ 2.8.4)
Controle ligging binnen zone van Ecologische Hoofd Structuur (EHS)
Geraadpleegd (§ 2.6.10)
Huidig terreingebruik Locatie-inspectie De terreininspectie is uitgevoerd door Grontmij Nederland Ned erland B.V. (N. van Erp) op 26 september 2012 respectievelijk C. van Mourik en K. Kea op 15 januari 2013. Het onderzoekstraject wordt gebruikt als landbouwgrond en grasland dat wordt begraasd be door koeien en n paarden. Op de landbouwgrond bij dit traject wordt grotendeels maïs maï geteeld. Ter hoogte van vrijwel het gehele traject ligt een onverharde grindweg in de omgeving van de oever. Tussen deze onverharde grindweg en de oever liggen nog verschillende graslanden grasla en akkerbouwlanden. Verder bevindt zich aan het begin en het einde van het traject in de nabijheid van de oever een verharde asfaltweg. Ter plaatse van het gehele oevertraject is plastic aangetroffen. Ook zijn er op diverse locaties zwerfvuil en kooltjes tjes (stookplaats) aangetroffen (bijlage 4, foto 1 en 2). Daarnaast is nog illegaal gestort afval aangetroffen (bijlage 4, foto 3 en 4) en is een stuk bakstenen muur aangetroffen op een locatie langs de oever (bijlage 4, foto 5). 5) Momenteel is men bezig mett de realisatie van hoogwatergeul Lomm. Hierdoor is een gedeelte van het oevertraject slecht bereikbaar. Tussen de hoogwatergeul Lomm (project derden) en het he t onderzoekstraject ligt een zinker en een kabel (zie bijlage 4, foto 6). Deze onderdoorgang onderdoorga is volledig in de zetsteen gelegd (bijlage 4, foto 7). De oever is over een lengte van ongeveer ongeveer 25 meter beschermd met zetsteen.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 9 van 33
Vooronderzoek
Verder is op het traject al een glooiend talud circa circ a 1:5 en ligt er weinig stortsteen. Het is vooral zand en kleiner grind (bijlage 4, foto 8). Net buiten het traject richting de hoogwatergeul ligt ligt nog een soort van riooloverstort (bijlage 4, foto’s 9 en 10), deze valt buiten het onderzoekstraject. onderzoekstra De locatie van de foto’s is opgenomen in bijlage 10. 1 De hoogteverschillen binnen dit traject variëren van va 0 tot 1 meter. Ter plaatse van dit traject zijn twee verschillende typen oeverbestortingen aangetroffen, te weten: een oeverbestorting bestaande uit stortstenen van 10 tot 20 centimeter waarvan 0,5 tot 3 meter onbegroeid begroeid is, doorlopend van 7 tot 9 meter vanaf het waterpeil; een oeverbestorting vanaf het water bestaande uit stortstenen s tortstenen met een diameter diam van circa 40 centimeter,, vanaf 2 à 3 meter uit de waterlijn overgaand in k leinere keien van 10 tot 20 centimeter.. Ook deze oeververdediging loopt 7 tot 9 meter door doo r vanaf het waterpeil. De locatie van de genomen foto’s is weergegeven in bijlage 10. Terreingebruik belendende percelen In de omgeving bevinden zich enkele boerderijen en huizen alsmede veel glastuinbouwbedrijven. De aangrenzende percelen zijn in gebruik als grasland grasla nd en akkerland. Ten oosten van het te onderzoeken traject is de hoogwatergeul Lomm (project derden) gelegen (zie beschrijving locatie-inspectie inspectie en paragraaf 2.6.9). Toekomstig terreingebruik De scope van het project KRW3 waar dit oevertraject onderdeel van uitmaakt, betreft het natuurlijk inrichten van 38 kilometer van deze 120 kilometer oever, plus vier uiterwaardbrede trajecten. Een natuurlijke oever en natuurlijke inrichting van de uiterwaard heeft als doel de waterkwaliteit te verbeteren door het leefgebied van plant en dier te herstellen. Door de stenen oeverbekleding weg te halen, wordt een minder steile overgang gevormd en kunnen er wateren oeverplanten groeien. Strangen en plassen vormen nieuwe habitats voor aquatische ecologie. Tussen de planten kunnen dieren (vis en kleine k leine waterdiertjes) opgroeien, foerageren en schuilen. Het herinrichten van de oevers en uiterwaarden uiterwaarden langs de Maas heeft nog een doelstelling; namelijk het verbeteren van de hoogwaterveiligheid; het realiseren realiser en van een waterstandsdaling van de Maas. Voor de inrichting van de natuurvriendelijke oevers worden zes verschillende inrichtingsopties onderscheiden. De keuze voor een bepaalde inrichtingsoptie inrichtin is afhankelijk ankelijk van de aanwezigheid id van eventuele beperkingen, bijvoorbeeld op het gebied van de aanwezigheid van niet-gesprongen gesprongen explosieven (NGE), flora en fauna, f auna, milieuhygiëne, kabels en leidingen, eigendomssituatie en/of archeologie. Hierbij wordt opgemerkt dat at de overgang tussen twee inrichtingsopties vloeiend dient te verlopen, over een afstand van 50 meter eter tussen twee inrichtingsopties is dan ook sprake van een overgangszone. overgan Voor het onderhavige onderzoekstraject is de voorgenomen inrichting per deeltraject aangegeven in tabel 2.3. In bijlage 9 zijn de genoemde genoe mde inrichtingsopties weergegeven.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 10 van 33
Vooronderzoek
Tabel 2.3: Voorgenomen inrichting onderzoekstraject Inrichtingsoptie 0
1)
Km-traject 113,9 - 117,93
lengte (m)
2
117,93 - 118,6
670
4
118,6 - 118,65
50
1)
4.030
omschrijving Geen ingreep. Het verwijderen van de oeverbestorting tot 0,5 m - stuwpeil. Het herprofileren van de oever met een taludhelling van 1:5. Overgangszone: oeverbestorting handhaven van 0,5 m stuwpeil oplopend tot huidig peil.
Optie 2: natuur(vriendelijke) oever De natuur(vriende)lijke oever: de oeverbestorting wordt wordt verwijderd tot 0,5 meter onder waterpeil. Vanaf 0,5 meter wordt de oeverbestorting gehandhaafd. Deze Deze inrichtingsoptie wordt toegepast als er minder snelle progressie van de oevererosie gewenst is; indien er beperkingen zijn op het gebied van NGE, milieuhygiëne, flora en fauna en/of a rcheologie. Optie 4: beschermde oever Dit oevertraject is alleen geschikt voor rivierkundige rivierkund ige doeleinden tenzij de beperking in het achterland achterlan wordt rdt opgeheven. Dit oevertype betreft dus het handhaven handha ven van oeverbestorting en/of knelpunt knel in het achterland (zoals bijvoorbeeld de ligging van kabels en leidingen) verwijderen. De oever dient beschermd te blijven of het knelpunt in het achterland achterl moet worden opgeheven. Deze inrichtingsoptie omvat diverse inrichtingstypen inrichtingstype n en wordt tevens gebruikt als aanduiding aanduidin voor de overgangszone tussen twee inrichtingsopties.
2.6
Resultaten dossieronderzoek
2.6.1 Algemeen In onderstaande paragrafen zijn de relevante resultaten result van het dossieronderzoek beknopt omschreven. De onderzoeksresultaten met betrekking tot de milieuhygiënische bodemkwaliteit, de bodemopbouw en de geohydrologie zijn separaat verwoord ve in paragraaf 2.7 en 2.8. 2.6.2 Afbakening van de locatie vooronderzoek De grenzen zen van het vooronderzoek worden gevormd door de grenzen grenzen van het onderzoekstraject tot maximaal 50 meter buiten het onderzoekstraject. Opgemerkt wordt dat, tenzij in de tekst anders is aangegeven, verontreinigingen verontreinigingen op grotere afstand gelegen niet van invloed ed zijn op de onderzoekslocaties. 2.6.3
Resultaat onderzoek archief gemeente/Milieudienst
Milieuarchief Uit het milieuarchief blijkt dat er binnen het onderzoekstraject onderzoekstraject geen milieuvergunningen zijn verstrekt. Op ongeveer 50 meter stroomopwaarts bevindt bevi zich scheepswerf Smits (Veerweg 27, Velden). Bouwarchief Uit het dossieronderzoek blijkt dat er op de onderzoekslocatie onderzoekslocatie geen opstallen aanwezig zijn of aanwezig zijn geweest. Tankenbestand Uit het dossieronderzoek blijkt dat 50 meter m stroomopwaarts (Veerweg 27, 7, Velden) in het verleden bovengrondse ovengrondse tanks aanwezig zijn geweest. Hier werd lichte olie en gasolie in opgeslagen. De tanks zijn in zijn geheel verwijderd. Er is niet bekend be kend wanneer de tanks zijn verwijderd en of er een sanering heeft plaatsgevonden. plaatsgevond 2.6.4 Ophogingen De huidige maaiveldhoogte van het onderzoekstraject bedraagt gemiddeld circa 12,5 12 m +NAP. Figuur 2.2 geeft een visualisatie van de hoogteverschillen hoogtevers chillen binnen het onderzoekstraject. Op basis van de AHN-kaart kaart zijn er geen aanwijzingen dat terreindelen structureel zijn verhoogd binnen het onderzoekstraject.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 11 van 33
Vooronderzoek
Figuur 2.2: Hoogtekaart onderzoekstraject en omgeving omgevi (bron: www.ahn.nl)
2.6.5 Voormalige stortplaatsen Op basis van informatie verkregen van de provincie Limburg blijkt dat er binnen het onderzoekstraject aject geen voormalige stortplaats bekend is. 2.6.6 Asbest Uit het uitgevoerde dossieronderzoek onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat er sprake sp is van grootschalig gebruik van asbest (bijvoorbeeld als erfverharding e rfverharding of onder wegen) in het onderzoekstraject. 2.6.7 Archeologie Voor het onderzoekstraject is separaat in opdracht van Rijkswaterstaat Limburg een archeologische bureaustudie uitgevoerd, uitgevoerd opgenomen in Grontmij-rapportnr. 3.3.1-KRW33.3.1 oevertraject 01_GAR1232 (februari 2013). Eventuele archeologische aspecten zijn in het kader van dit vooronderzoek vooralsnog niet meegenomen. 2.6.8 Explosieven de In het kader van de voorbereiding van de realisatie van de 3 tranche KRW-maatregelen maatregelen wordt onderzoek verricht naar de eventuele mogelijke aanwezigheid aanwezigheid van explosieven binnen het h onderzoekstraject. Dit onderzoek is separaat uitgevoerd. uitgev Hieruit is gebleken dat lokaal binnen het onderzoekstraject sprake is van een verdenking op de aanwezigheid van explosieven. 2.6.9 Projecten derden In het kader van de voorbereiding van de realisatie van an maatregelen in het kader van de de Kaderrichtlijn Water (KRW), 3 tranche heeft in de periode augustus/september 2012 een inventarisatie (Grontmij-documentnr. documentnr. 2.1.2_KRW3_Stakeholdersanalyse_15022013_D1.0) 2.1.2_KRW3_Stakeholdersanalyse_15022013 plaatsgevonden naar projecten van derden binnen en/of en /of in de nabijheid van het plangebied.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 12 van 33
Vooronderzoek
Voor het onderhavige onderzoekstraject zijn in deze inventarisatie de volgende projecten vermeld: Hoogwatergeul Lomm Langs dit tracé bij rkm 114-8-117.3 114 117.3 loopt het project HWG Lomm (hoogwatergeul met doorsnijding en n verlegging tracé waterkering) onder programma TB ZM/MR en van rkm 117117 118 HWG Lomm (variant +) onder het programma MW. Tussen Maas en HWG Lomm zal een scheidingsdam van 50-100 5 meter breed blijven bestaan, die wordt overgedragen aan Limburgs Landschap. Landsc De e waterkering wordt oostwaarts verplaatst. De inrichting van natuurvriendelijke natuurvrie ndelijke oevers kan mogelijk bij de uitvoering worden meegenomen. Bij het bepalen van de toekomstige ingreep (weergegeven (weergeg even in bijlage 2) is, voor zover van toepassing, rekening gehouden met de genoemde projecten van derden. Deze projecten vormen naar verwachting geen beperking beperking voor de uitvoering van het verkennend bodemonderzoek. 2.6.10 Flora en fauna de In het kader ader van de voorbereiding van de d realisatie van de 3 tranche KRW-maatreg maatregelen is een quickscan Flora en fauna. auna. Dit onderzoek is separaat uitgevoerd. uitgevoerd. Eventuele floraflora en faunaaspecten zijn vooralsnog niet meegenomen in dit vooronderzoek. voo 2.6.11 Overleg met betrokken partijen In het kader van de voorbereiding van de realisatie van maatregelen in het kader van de de Kaderrichtlijn Water (KRW), 3 tranche heeft in de periode augustus/september 2012 overleg plaatsgevonden met betrokken partijen. Tijdens dit overleg is tevens informatie ingewonnen met betrekking tot de milieuhygiënische situatie ituatie ter plaatse van dit onderzoekstraject. Voor het onderhavige oevertraject betreft dit overleg overleg met de gemeente Venlo respectievelijk waterschap Peel en Maasvallei, Maasvalle Rijkswaterdistrict Roermond - Maas en Stichting Limburgs Landschap. Hierbij is geen relevante elevante informatie geleverd met betrekking tot de milieuhygiënische situatie ter plaatse van dit onderzoekstraject. 2.7
Milieuhygiënische (water)bodemkwaliteit
2.7.1 Diffuse bodemkwaliteit De gemeente Venlo beschikt over een bodemkwaliteitskaart (opgesteld door door CSO Adviesbureau, d.d. 14 januari 2010). De bodemkwaliteitskaart bodemkwaliteitskaart is geldig voor het grondgebied van de gemeente Venlo met uitzondering van het beheersgebied van de minister minis van Verkeer en Waterstaat waar aar het onderzoeksgebied onder valt. Tevens is een bodemzoneringskaart opgesteld van het Maasdal (CSO, 99.364, d.d. 13 juli 2010). Het traject valt binnen een gezoneerd gebied waarin ook antropogene zones voorkomen. 2.7.2 Bodemloket Op de website www.bodemloket.nl www.bodemloke t.nl geeft de overheid inzicht in maatregelen die de d afgelopen jaren zijn getroffen om de bodemkwaliteit van de omgeving omgeving in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat Bodemloket zien waar vroeger (bedrijfs)activiteiten hebben bben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen. Mogelijk M ogelijk moet op deze locaties in de toekomst nog bodemonderzoek plaatsvinden pla atsvinden als de aard van de activiteit daar aanleiding toe geeft. Voor deze locatie zijn binnen innen 100 meter m van deze locatie geen activiteiten iten gemeld in het Bodemloket. odemloket. De gegevens uit het Bodemloket zijn opgenomen in bijlage 5.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 13 van 33
Vooronderzoek
2.7.3 Uitgevoerde (water)bodemonderzoeken Afgezien van de informatie geleverd door Rijkswaterstaat Rijkswater staat is uit het dossieronderzoek gebleken dat binnen het onderzoekstraject geen (water)bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. Bij Rijkswaterstaat (frontoffice) is informatie opgevraagd opg evraagd inzake de uitgevoerde waterbodemonderzoeken. Deze informatie, geleverd als als databestand, is weergegeven in de vorm van een tekening met verontreinigingssituatie verontreinigi en opgenomen in bijlage 7. 7 Op basis van de geleverde onderzoeksdata door RWS blijkt dat de waterbodem wat erbodem ter plaatse van de Maas (nat) van klasse AW, A en B is. De waterbodemkwaliteit van va n de oevers (droog) is van klasse AW, A, B en Niet Toepasbaar. Het Niet Toepasbaar materiaal is voornamelijk aangetroffen aange troffen bij de overgang van nat naar droog. Ter plaatse van het deeltraject waar de daadwerkelijke daadwerkeli ingreep plaatsvindt, is echter geen Niet Toepasbaar materiaal aangetoond. aangetoond 2.8
Bodemopbouw en geohydrologie
2.8.1 Algemeen Onderstaande beschrijving van de bodemopbouw is gebaseerd op basis van regionale informatie uit REGIS en DINO-loket DINO en (de bijlagen van) de bodemkaart. 2.8.2 Bodemopbouw en geohydrologie De regionale bodemopbouw is onderstaand weergegeven. weergegeven De gegevenss zijn ontleend aan www.dinoloket.nitg.tno.nl en de Bodemkaart van Nederland. Nede rland. De maaiveldhoogte ter plaatse van de locatie is gemiddeld circa 12,5 12, m +NAP. Geologie en geomorfologie De ondergrond van Nederland wordt doorsneden door een e en stelsel van zuidoost-noordwest zuidoost gerichte breuken, die het gebied in lage slenken en hoge schollen en horsten verdelen die door tektonische krachten zijn gevormd, gevormd waarbij de horsten omhoog worden gedrukt terwijl tegelijkertijd het tussenliggend gebied (de slenk) daalt. Het plangebied ngebied maakt deel uit van een dalingsgebied aangeduid aanged uid als de Venloslenk. Deze slenk ligt ten noorden van de Peelhorst. De afzettingen behoren behoren tot de Formatie van Beegden. Het Limburgse Maasdal en de loop van de Maas zijn de d e afgelopen drie miljoen jaar steeds st veranderd onder invloed van de klimaatschommelingen. klimaatschommelingen. Hierin wisselden ijstijden zich af met warmere perioden. Deze ontstaansgeschiedenis is vandaag vandaag de dag nog in het huidige landschap zichtbaar, maar ook in de ondergrond. Het Limburgse Maasdal wordt niet n voor niets ‘dal’ genoemd; de rivier heeft zich in de loop der tijd ingesneden in het Limburgse landschap en ligt daardoor lager dan het omliggende terrein. De huidige Maas stroomt in een relatief smalle vlakte, met aan weerszijden terrassen die ook door doo de rivier zijn afgezet. De meeste terrassen in het Limburgse Maasdal zijn ontstaan in de voorlaatste voorlaatste en laatste ijstijd. In het Holoceen, de periode vanaf 11.000 jaar geleden tot heden, is vooral vooral de riviervlakte gevormd door de zijdelingse verplaatsing van de Maas. Bodem In het plangebied bevinden zich volgens de bodemkaart bodemkaa rt (1:50.000) hoge bruine enkeerdgronden (bEZ30). 2.8.3 Grondwater De freatische grondwaterstand is sterk afhankelijk van het waterpeil in de Maas. Op basis van de stijghoogten voor de REGIS II.1 (NITG-TNO, TNO, 2008) kartering in Limburg blijkt dat de freatische grondwaterstand is gelegen op circa NAP +12,7 m à 13,9 m (minimaal 200 cm -mv), afhankelijk van de locatie. De Maas heeft een drainerende werking op het grondwater grondw ater in het onderzoeksgebied. onderzoeksgebied Het grondwater stroomt in de richting van de Maas, die het verder afwatert. De freatische, ondiepe grondwaterstand beweegt mee met het waterpeil van de de Maas. De stromingsrichting van het freatische grondwater is niet exact aan te geven en is sterk afhankelijk elijk van het waterpeil in de Maas.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 14 van 33
Vooronderzoek
De stromingsrichting van het diepe grondwater is richting richting de Maas en volgt de stromingsrichting. De stijghoogte is afhankelijk van van het seizoen en het Maaspeil (opstuwing bij hoge standen). De stijghoogte van het wintergemiddelde 1999 - 2000 in het watervoerend pakket bedraagt NAP +15,9 m in het zuiden en NAP 13,9 13 m in het noorden. 2.8.4 Grondwaterwin- en beschermingsgebieden Uit de Omgevingsverordening van de provincie Limburg Limburg blijkt dat het onderzoekstraject niet binnen of in de directe omgeving van een waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied grond waterbeschermingsgebied is gelegen. 2.8.5 Grondwateronttrekkingen Uit verkregen gegevens van de provincie Limburg van de geregistreerde grondwateronttrekkingen uit 2010 blijkt dat binnen een straal van 1 kilometer van het onderzoekstraject drie geregistreerde grondwateronttrekkingen grondwateront zijn gelegen (zie tabel 2.4). 2.4) In 2010 is hier geen water onttrokken. Tabel 2.4: Overzicht grondwateronttrekking in de directe directe omgeving van het onderzoekstraject Bedrijf
Cabane Estate BV
Plaats
Venlo
Locatienaam
Leolux Meubelfabriek BV
Diepte onderkant
Totale
Vergunde
maaiveld t.o.v.
onttrekking
hoeveelheid
maaiveld
(m )
(m )
45
0
54.000
3
3
Marinus Dammeweg 55 OCE Technologies BV
Venlo
Sint Urbanus weg 126
19
0
990.000
Cooperatieve Rabobank Venlo U.A.
Venlo
Noorderpoort 15 VENLO
60
0
93.000
2.9 Evaluatie vooronderzoek Voor het plangebied (4,9 km x 25 m) is een vooronderzoek verricht. Op basis van dit vooronderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken getrokk en worden met betrekking tot de milieuhygiënische waterbodemkwaliteit van de onderzoekslocatie. onderz oekslocatie. De onderzoekslocatie is het gedeelte van het plangebied gebied waar een ingreep zal plaatsvinden (zie bijlage bijla 2): Op basis van de geleverde onderzoeksdata door RWS blijkt blijkt dat de waterbodem ter plaatse van de Maas (nat) van klasse AW, A en B is. De waterbodemkwaliteit waterbodemkwaliteit van de oevers (droog) is van klasse AW, A, B en Niet Toepasbaar. Het Niet Toepasbaar materiaal is i voornamelijk aangetroffen bij de overgang van nat naar droog. Ter Te r plaatse van het deeltraject waar de daadwerkelijke ingreep plaatsvindt is echter geen Niet N iet Toepasbaar materiaal aangetoond. De onderzoekslocatie slocatie is deels verhard (oeverbestorting) en grotendeels grot endeels onverhard. Voor gedetailleerde informatie inzake de aard van het oeverbestortingsmateriaal oe verbestortingsmateriaal wordt verwezen naar rapporten van Certicon met kenmerk P2013-0370, P2013 P2013-0372 0372 en P2013-0374. P2013 De onderzoekslocatie locatie is niet bebouwd en is in het verleden nooit bebouwd geweest en kende een agrarisch gebruik. gebruik Verspreid over het traject zijn kooltjes (stookplaatsen), (stookplaa gestort afval en een stuk bakstenen muur aangetroffen. Deze waarnemingen vormen geen duidelijke aanwijzingen nwijzingen voor bodemverontreiniging en zijn zeer lokaal van aard. aard De onderzoekslocatie is momenteel in gebruik als landbouwgrond en grasland dat wordt begraasd door koeien en paarden. De bekende puntbronnen (twee bovengrondse brandstoftanks) brandstof liggen buiten de onderzoekslocatie hebben geen invloed op de milieuhygiënische milieuh ygiënische kwaliteit van de waterbodem dem ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie is gesitueerd binnen de zones oeverzone en antropogeen in oeverzone van de Bodemzoneringskaart Maasdal/ Bodemzoneringskaart Bodemzoneringsk aart Bedijkte Maas.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 15 van 33
Vooronderzoek
Op de onderzoekslocatie wordt een heterogene waterbodemkwaliteit waterbodemkwaliteit verwacht. De resultaten van het vooronderzoek geven geen aanleiding tot het aanpassen van de onderzoeksstrategie. Op basis van de geleverde onderzoeksdata door RWS blijkt blijkt dat de waterbodem van de oevers (droog) Niet Toepasbaar is aangetroffen. Het Niet Toepasbaar Toepasbaar materiaal is voornamelijk aangetroffen bij de overgang van nat naar droog. Ter Te r plaatse van het deeltraject waar w de daadwerkelijke ingreep plaatsvindt is echter geen Niet Niet Toepasbaar materiaal aangetoond. Derhalve is de onderzoeksstrategie niet aangepast.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 16 van 33
3.1 Algemeen Uitgaande van de doelstellingen zoals aangegeven in paragraaf 1.2 van va n dit rapport dienen ter plaatse van het onderhavige onderzoekstraject diverse diver se onderzoeken te worden uitgevoerd. Waterbodemonderzoek Op basis van het vooronderzoek en de gewenste oeverinrichting oever is een onderzoeksstrategie derzoeksstrategie en -inspanning inspanning voor het onderhavige oevertraject bepaald, bepaald, zoals weergegeven in tabel 3.1. De uitgangspunten voor dit waterbodemonderzoek staan staa n beschreven in het Plan van Aanpak anpak (kenmerk 320749 , d.d. 14 november 2012), welke wel is goedgekeurd rd door Rijkswaterstaat. Dit Plan van Aanpak A is opgenomen in bijlage 8. Onderzoek oeverbestorting Het onderzoek naar de kwaliteit kwalite van de oeverbestorting is erop op gericht de kwaliteitsaspecten te bepalen waardoor het materiaal zonder aanvullend onderzoek herbruikbaar rbruikbaar is. Dit betreft de milieuhygiënische en civieltechnische eigenschappen eigenschap pen van het aanwezige oeverbestortingsmateriaal. De milieuhygiënische uhygiënische kwaliteit wordt zoveel zo veel mogelijk conform Besluit bodemkwaliteit bepaald bepaal om de partijen materialen te voorzien voorzie n van een wettelijk bewijsmiddel. Dit geldt alleen voor de materialen die zonder bewerking kunnen worden hergebruikt. herge bruikt. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor de van nature aanwezige maaskeien/maasgrind. maaskeien maasgrind. Dit materiaal wordt niet onderzocht. Kleine partijen jen en materialen die moeten worden bewerkt voor hergebruik he worden indicatief onderzocht. De uitgangpunten van het onderzoek, en de uitvoering van het onderzoek zijn beschreven in het Plan van Aanpak (kenmerk (k GM-0075509) 0075509) van 10 december 2012 (zie bijlage 8). Dit Plan van Aanpak is voorgelegd en goedgekeurd door Rijkswaterstaat. Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt een advies ad vies opgesteld op welke wijze de materialen kunnen worden hergebruikt hergebr of moeten worden afgevoerd/gestort. gestort. De uitgevoerde werkzaamheden werkzaamhe den en resultaten van het onderzoek van de oeverbestorting oeverbes zijn vastgelegd in een separate rapportage. Opstellen emissiemodel en toetsing aan model Als gevolg van het aanleggen van natuurvriendelijke oevers is het mogelijk dat er erosie optreedt van de oevers. Aangezien het oevermateriaal verontreinigd is, kan er verontreinigde grond eroderen en in suspensie gaan. Hierdoor kan het water worden belast met verontreinigingen. Om de effecten van de verontreinigingen veront reinigingen na te gaan, gaan wordt een emissiemodel gemaakt.. Doel van het emissiemodel is het kwantitatief inschatten ins chatten van de effecten van erosie van de Maasoevers op de waterkwaliteit. waterkwaliteit. Hiermee is het mogeljik om na te gaan of het aanleggen van natuurvriendelijke oevers oev ers een significante (negatieve) invloed heeft op het behalen van de chemische componenten van de KRW-doelstellingen. KRW doelstellingen. Onderdeel van de input van het emissiemodel vormen de analyseresultaten van het uit te voeren waterbodemonderzoek. De beschrijving van de opbouw van het emissiemodel en de resultaten van de berekeningen met het emissiemodel zijn vastgelegd in een separate separat rapportage.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 17 van 33
Onderzoekshypothese en onderzoeksstrategie
3.2 Toelichting onderzoeksstrategie Op basis van de verzamelde gegevens zoals vastgelegd vastgeleg d in deze rapportage is voor het onderhavige onderzoekstraject per deeltraject de onderzoeksinspanning on eksinspanning vastgesteld, weergegeven in tabel 3.1.. Hierbij is de onderzoeksstrategie gehanteerd zoals zoals afgestemd met het bevoegd gezag zag en vastgelegd in het Plan van Aanpak Aanpak voor het waterbodemonderzoek respectievelijk het onderzoek van de oeverbestorting oeverbestortin (bijlage 8). Voor het bepalen van de onderzoeksopzet is het te onderzoeken o nderzoeken bodemprofiel in verschillende lagen verdeeld zoals aangegeven in onderstaand principeprofiel prin eprofiel (en omschreven in het Plan van Aanpak anpak waterbodem, opgenomen als bijlage 8).
Figuur 3.1: .1: Principeprofiel conform Plan van Aanpak A waterbodem
De onderzoeksinspanning is beschreven per laag, waarbij waa rbij wordt opgemerkt dat een laag 0 is toegevoegd, zijnde de laag waar de werkzaamheden met betrekking tot de aangetroffen verdachte locaties is opgenomen. nomen. In tabel 3.1 is de gevolgde algemene strategie per laag beknopt samengevat weergegeven. De onderzoeksstrategie NEN 5720 is niet geschikt om de eventuele aanwezigheid van asbest in de bodem aan te tonen. Onderzoek naar asbest in de grond dient uitgevoerd evoerd te worden conform de NEN 5707.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 18 van 33
Onderzoekshypothese en onderzoeksstrategie
Tabel 3.1: Beknopte samenvatting algemeen gehanteerde gehanteer onderzoeksstrategie LAAG 0: VERDACHTE LOCATIES
Onderzoekslocaties voortkomend uit het vooronderzoek, vooronderzoe voor zover gelegen binnen een trajectgedeelte waar een ingreep zal plaatsvinden. Onderzoeksstrategie conform NEN 5740. LAAG 1: TE ONT- EN/OF VERGRAVEN LAAG
De grond binnen deze laag zal worden verplaatst en/of en/of afgevoerd naar een bestemming binnen of buiten het h onderzoeksgebied KRW3. Onderzoeksstrategie conform NEN 5720 - OZ (normale onderzoeksinspanning). Analyses: C2-pakket pakket waterbodem. waterbodem Diepte boringen: dikte te ont- of vergraven laag. laag De onderzoeksinspanning voor laag 1 is groter dan die d ie voor laag 2/3. In geval van de aanwezigheid van een laag 1 zal een aantal boringen doorgezet worden tot onderkant laag 1 en een aantal boringen worden doorgezet tot onderkant laag 3. LAAG 2: TE ERODEREN LAAG
De grond binnen deze laag zal gedurende een aantal jaren eroderen, waarbij het vrijkomende materiaal wordt w afgevoerd via de Maas en elders zal sedimenteren. Onderzoeksstrategie conform NEN 5720 - OZL (lichte onderzoeksinspanning). Analyses: C1-pakket waterbodem bodem. Diepte boringen: dikte te eroderen laag, afhankelijk afhankelijk van diepte te verwijderen oeverbestorting met een talud van 1:20. Laag 2 en 3 worden met dezelfde boringen bemonsterd, bemonsterd, waarbij het onderscheid in lagen is gekoppeld aan het dieptetraject van de analysemonsters alysemonsters. Het aantal uit te voeren analyses in laag 2 is bepa ald aan de hand: aantal antal analyses per laag op basis van onderzoeksstra tegie; aantal antal lagen: afhankelijk van diepte boringen en een maximale dikte van te analyseren laag, zijnde 0,5 m. LAAG 3: EINDSITUATIE
Dit betreft het nieuw, na erosie, ontstane maaiveld. maaiveld Onderzoeksstrategie conform NEN 5720 - OZL (lichte onderzoeksinspanning). Analyses: C1-pakket pakket waterbodem. waterbodem Diepte boringen: 0,5 m -mv.
3.3 Uit te voeren onderzoek Uitgaande van de verdeling van een oevertraject in verschillende deeltrajecten met ieder een eigen inrichtingsoptie, is de uit te voeren onderzoeksinspanning onderzo in tabelvorm (tabel 3.2) weergegeven per deeltraject. Hierbij wordt opgemerkt dat ter plaatse van de deeltrajecten deel waar geen ingreep plaatsvindt, vindt, eveneens geen onderzoek zal plaatsvinden. Deze De ze deeltrajecten zijn derhalve niet opgenomen in deze tabel.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 19 van 33
Tabel 3.2: Onderzoeksopzet verkennend waterbodemonderzoek waterbodemond erzoek (NEN 5720)/ onderzoek oeverbestorting 1)
inrichtingsoptie km-traject (deel)traject (deel)traject-lengte (m)
4 117,93 - 118,65 720
oppervlakte (in ha) (stuw)peil (in m+NAP)
1,22 11,02
LAAG 0: VERDACHTE LOCATIES
onderzoeksstrategie 3)
nvt
nvt
nvt
nvt
LAAG 1: TE ONT-/VERGRAVEN LAA G
onderzoeksstrategie
3)
LAAG 2: TE ERODEREN LAAG
oppervlakte te eroderen laag (ha) onderzoeksstrategie 3)
1,22 NEN5720-OZL OZL
aantal boringen aantal analyses (per laag van maximaal 0,5 m) analysepakket 2)
4 2 C2
LAAG 3: EINDSITUATIE
oppervlakte eindsituatie (ha) onderzoeksstrategie 3)
1,22 NEN5720-OZL OZL
aantal boringen (opgenomen in laag 2) aantal analyses analysepakket
4 2
2)
ONDERZOEK OEVERBESTORTING
C1 5)
aantal te graven sleuven 6) aantal boringen aantal analyses grond onder oeverbestorting 4) 1)
12 24 3
Optie 2: natuur(vriende)lijke oever De natuur(vriende)lijke oever: de oeverbestorting wordt verwijderd tot 0,5 meter onder waterpeil. Vanaf 0,5 meter wordt de oeverbestorting gehandhaafd. Deze inrichtingsoptie wordt toegepast als er minder snelle progressie van de oevererosie gewenst is; indien er beperkingen zijn op het gebied van NGE, milieuhygiëne, flora en fauna en/of archeologie. Optie 4: beschermde oever Dit oevertraject is alleen geschikt voor rivierkundige rivierkundige doeleinden tenzij de beperking in het achterland achterlan wordt opgeheven. Dit oevertype betreft dus het handhaven van oeverbestorting en/of knelpunt knel punt in het achterland (zoals bijvoorbeeld de ligging van kabels en leidingen) verwijderen. De oever dient dient beschermd te blijven of het knelpunt in het achterland achte moet worden opgeheven. Deze inrichtingsoptie omvat diverse div erse inrichtingstypen en wordt tevens gebruikt als aanduiding voor de
2)
overgangszone tussen twee inrichtingsopties. Pakket C1: Droge stof, organische stof, lutum, ontsluiting t.b .v. metalen, As, Cd, Cr, Cu, Hg, Pb, Ni, Zn, som PAK 10 VROM, minerale olie GC C10-C40, C40, som PCB's, pentachloorbenzeen, hexachloorbenzeen, hexachloorbenzeen, pentachloorfenol, chloordaan, DDT, DDE, DDD, som-DDT/DDD/DDE, DDT/DDD/DDE, aldrin, dieldrin, endrin, isodrin, som-drins, som -endosulfan, endosulfan, endosulfansulfaat, -HCH, ß-HCH, gammaHCH, -HCH, HCH, som HCH's, heptachloor, heptachl som-heptachloorepoxide,, hexachloorbutadieen, som OCB's. Pakket C2: Droge stof, organische stof, lutum, ontsluiting t.b .v. metalen, As, Ba, Cd, Cr, r, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn, som PAK 10 VROM, minerale olie GC C10-C40, C40, som PCB's, pentachloorbenzeen, hexachloorbenzeen, h exachloorbenzeen, pentachloorfenol, chloordaan, DDT, DDE, DDD, som-DDT/DDD/DDE, DDT/DDD/DDE, aldrin, dieldrin, endrin, isodrin, som-drins, som -endosulfan, endosulfan, endosulfansulfaat, -HCH, ß-HCH, gamma-HCH, -HCH, som HCH's, heptachloor, som-heptachloorepoxide, heptachloorepoxide, hexachloorbutadieen, hexachloorbutadi som OCB's.
3)
OZL: oevergebied, lichte onderzoeksinspanning, zonder bodemverwachtingswaardekaart, bodemverwachtingswaardekaart, diffuse bodembelasting (cf NEN5720). OZ: oevergebied, normale onderzoeksinspanning, zonder bodemverwachtingswaardekaart, bodemverwachtingswaardekaart, diffuse bodembelasting (cf NEN5720).
4)
5) 6)
Betreft etreft bemonstering van de eerste 0,5 m -mv mv onder de oeverbestorting, te bemonsteren na graven grav van de proefsleuven in het kader van het onderzoek van de oeverbestorting. oeverbestorti Betreft etreft onderzoek ter plaatse van trajecten, waar oeverbestorting oe wordt verwijderd. Per sleuf wordt één boring onder het stuwpeil en éé n boring boven het stuwpeil verricht.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 20 van 33
4.1 Veldonderzoek Voorafgaand nd aan het veldwerk zijn de x-y-coördinaten x van alle boorpunten en de bijbehorende einddiepten ten opzichte van NAP bij Milon B.V. aangeleverd. aan geleverd. Hierbij is tevens aangegeven welke bodemlagen ten opzichte van NAP apart bemonsterd bemonst moeten worden. Het veldwerk is uitgevoerd op 13 en 15 mei 2013 en heeft ft bestaan uit de volgende werkzaamheden: met behulp van GPS-rtk rtk zijn de boorpunten opgezocht en vervolgens zijn de maaiveldhoogten ten opzichte van NAP ter plaatse van va n de boorpunten ingemeten. De x-, x y-, en z-waarden waarden zijn in de boorprofielen in bijlage 11 opgenomen; op basis van de in het veld gemeten maaiveldhoogte is de uiteindelijke boordiepte ten opzichte van het maaiveld bepaald; het uitvoeren van de in tabel 4.1 weergegeven handboringen; het zintuiglijk beoordelen van het bij de boringen vrijkomende bodemmateriaal op bodemkundige eigenschappen en op eventueel aanwezige aanwezig e verontreinigingskenmerken, inclusief eventuele asbestverdachte materialen; het nemen van monsters van het bij de boringen vrijkomende vrijkomende bodemmateriaal. De monstertrajecten zijn weergegeven aan de rechterzijde van de boorprofiele n in bijlage 11. Tevens zijn in de periode 4 tot en met 6 maart 2013, gecombineerd met het onderzoek van de aanwezige oeverbestortingen, de volgende werkzaamheden werkzaamheden door Het Veldwerkbureau B.V. verricht: bemonsteren monsteren van de waterbodem onder de stortsteen. Hierbij Hierbij is onderscheid gemaakt in de bodem boven (droog) en onder (nat) het stuwpeil. Per Per sleuf zijn indien mogelijk ten minste vier monsters genomen. De monstertrajecten zijn opgenomen opgenome n in de boorprofielen in i bijlage 11.. Hierbij betreffen de boringen met een C op het eind de boorpunten onder het stuwpeil en de boringen met een B op het eind de boringen boven het stuwpeil. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder procescertificaat procescertif icaat SIKB BRL 2000. Milon B.V. en Het H Veldwerkbureau B.V. zijn hiervoor gecertificeerd. De De namen van de uitvoerende persoonlijk erkende veldwerkers zijn opgenomen bij de profielbeschrijvingen profielbe in bijlage 11. 4.2 Laboratoriumonderzoek De geselecteerde grond(meng)grond(meng) en grondwatermonsters zijn in het door RvA geaccrediteerde geaccred laboratorium van ALcontrol Laboratories geanalyseerd. geanalyseerd. Menging van de grondmonsters heeft plaatsgevonden in het laboratorium. De analyses zijn zijn uitgevoerd conform de protocollen pro die vallen onder het accreditatieschema creditatieschema van de AS 3000-richtlijn. 3000 In tabel 4.1 is een overzicht van het aantal verrichte boringen borin gen en analyses opgenomen. Bijlage 10 geeft een overzicht van de situering van de verrichte verr boringen. Voor de toegepaste te methoden bij het laboratoriumonderzoek wordt verwezen ver wezen naar de analysecertificaten in bijlage 12. 1
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 21 van 33
Veld- en laboratoriumwerkzaamheden
Tabel 4.1: Uitgevoerde boringen en analyses Traject
Aantal boringen / sleuven
(117,93-118,65)
(oeverbestorting)
Aantal analyses
Opmerking
Gepland
Uitgevoerd
Gepland
Uitgevoerd
Laag 0
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Laag 1
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Alleen erosie, geen ontgraving
Laag 2
4
4
6 1)
6
Nvt
Nvt
Laag 3
4
4
2
2
Boringen zijn gecombineerd met laag 2
Oeverbestorting
24/12
24/12 12
3
3
Drie oevertrajecten i.p.v. één oevertraject 2)
2 2 +3
Mengmonster (09.3L0 01A) uitgesplitst op basis van analyseresultaat
24/12 12 8/4 1) 2)
Gebaseerd ebaseerd op een gemiddelde boordiepte van 2,0 meter, meter waarvan de laatste 0,5 laag 3 betreft. Gedurende het onderzoek is door RWS besloten dat ter hoogte van de hoogwatergeul Lomm geen ingreep zal
plaatsvinden. Het onderzoek van de oeverbestorting, vooruitlopend op het onderzoek van de oever (door Milon), was reeds uitgevoerd voordat deze info bekend werd. Het onderzoek van an de oever is derhalve niet uitgevoerd.
Eén mengmonster (09.3LO 01A) is op basis van de analyseresultaten ana lyseresultaten uitgesplitst op koper, lood en zink.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 22 van 33
5.1 Bodemopbouw De resultaten van de bodemkundige beoordeling van de d boringen zijn in bijlage 11 in de vorm van boorprofielen weergegeven. Ter plaatse worden (siltige tot zandige) kleilagen en (siltige tot kleiige) zandlagen aangetroffen. Plaatselijk is een grindlaag aangetroffen. etroffen. Onder de stortsteen zijn (grindhoudende) klei- en zandlagen aanwezig. Plaatselijk (boring 09-BE-E09 E09-2-06.B) is veen aangetroffen. 5.2 Zintuiglijke waarnemingen Tijdens de boorwerkzaamheden zijn zintuiglijk kenmerken kenmerken waargenomen die kunnen duiden op de aanwezigheid van verontreinigende stoffen. Deze waarnemingen zijn weergegeven in tabel 5.1.. Bij de boringen die niet in de tabel zijn vermeld, vermeld zijn zintuiglijk geen verontreinigingskenmerken waargenomen. Bij de boringen ten behoeve van het waterbodemonderzoek zonder onder oeverbestorting zijn zintuiglijk geen verontreinigingskenmerken verontr einigingskenmerken waargenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat geen onderzoek naar asbest asb est conform de NEN 5707 is gedaan. Opgemerkt wordt dat in het opgeboorde bodemmateriaal bo demmateriaal geen asbestverdacht materiaal is waargenomen. Tabel 5.1:: Zintuiglijk waargenomen verontreinigingskenmerken waterbodem onder oeverbestorting Boringnummer 09-BE-E09-1-11.C
Maximale boordiepte
Diepte
(m -waterspiegel waterspiegel)
(m -waterspiegel)
2,8
1,7 - 1,9
Grondsoort
Zintuiglijke waarneming
Klei
Matig baksteenhoudend
Het oeverbestortingsmateriaal ter plaatse van Oever 09.1 bestaat uit breuksteen, waarin zintuiglijke bijmengingen met grind zijn aangetroffen. aangetroff Het oeverbestortingsmateriaal ter plaatse van Oever 09.2 bestaat uit grind, waarin waa zintuiglijke bijmengingen met breuksteen (1%) zijn aangetroffen. Het oeverbestortingsmateriaal ter plaatse van Oever 09.3 bestaat uit grind en breuksteen. Voor de overige resultaten van het onderzoek van de oeverbestortingen wordt verwezen naar de rapporten apporten van Certicon met kenmerk P2013-0370, P2013-0372 en P2013-0374 0374. 5.3 Monsterselectie De selectie van de te analyseren grondmonsters, heeft hee ft plaatsgevonden op basis van de in de voorgaande paragrafen genoemde resultaten van het veldonderzoek v en de onderzoeksopzet. De monsters zijn dusdanig geselecteerd dat, na uitvoering uitvoering van de analyses, een zo representatief mogelijk beeld verkregen wordt van de milieuhygiënische milieuhygiënische kwaliteit van de verschillende bodemlagen. De samenstelling van de geselecteerde (meng)monsters ( )monsters is weergegeven in tabel 5.2 (waterbodem zonder oeverbestorting) en 5.3 (waterbodem (wat erbodem onder oeverbestorting) en meer gedetailleerd weergegeven in bijlage 12. Bij de samenstelling van de mengmonsters van de waterbodem wat erbodem zonder oeverbestorting 1 (tabel 5.2) is rekening gehouden met de bodemkwaliteitszone bodemkwaliteitszon waarin de boringen ringen liggen en het bodemtype.. Er is sprake van twee zones, namelijk “oever” en “antropogeen in oeverzone”. oeve De mengmonsters zijn samengesteld per bodemlaag van circa 0,5 m.
1
Bodemzoneringskaart Maasdal/Bedijkte Maas (CSO, rapportnummer 99.364, d.d. 26 januari 2000). 2000) 3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 23 van 33
Resultaten veldonderzoek
Bij de samenstelling van de (meng)monsters van het waterbodemonderzoek onder de oeverbestorting (tabel 5.3) is rekening gehouden met me t de aard en de samenstelling van het bovenliggend d oeverbestortingsmateriaal. Er is één mengmonster opgesplitst op koper, lood en zink op basis van de analyseresultaten (Niet Toepasbaar). Voor één n separaat monster geldt dat er zintuiglijke bijmengingen (matig baksteenhoudend) baksteenhoudend zijn aangetroffen. Tabel 5.2:: Monsterselectie waterbodem zonder oeverbestorting Codering
Monstertraject
Boringnummers
Analysepakket
Motivatie
(meng)monster
(m -mv)
nvt nvt Laag 1: Te ont-/vergraven laag
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Laag 0: Verdachte locaties
nvt
Laag 2: Te eroderen laag Zone 1: oeverzone 09-LO-M03
0,0 - 0,8
09-LO-B01, 09-LO-B02, 09-LO-B03
C1
Klei
09-LO-M04 09-LO-M05
0,8 - 1,3 0,5 - 1,0
09-LO-B02 09-LO-B03
C1 C1
Klei Zand
09-LO-M06
1,0 - 1,3
09-LO-B03
C1
Zandig grind
09-LO-M07 1,3 - 1,7 Zone 2: antropogeen in oeverzone
09-LO-B03
C1
Zand
09-LO-M08
0,3 - 0,8
09-LO-B04
C1
Klei
0,8 - 1,8
09-LO-B01, 09-LO-B02
C1
Klei
09-LO-B04
C1
Zand
Laag 3: Eindsituatie Zone 1: oeverzone 09-LO-M01
Zone 2: antropogeen in oeverzone 09-LO-M02 0,8 - 1,3
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 24 van 33
Resultaten veldonderzoek
Tabel 5.3: Monsterselectie waterbodem onder oeverbestorting Codering
Monstertraject
(meng)monster
(m - waterspiegel) waterspiegel
Boringnummers
Analyse Analyse-
Motivatie
pakket
Boven stuwpeil Oever 09.1 09.1OL 01A
0,3 - 1,7
09-BE-E09-1-02.B, 09-BE-E09-1-03.B,
C1
Klei
C1
Klei
09-BE-E09-1-04.B, 09-BE-E09-1-05.B, 09-BE-E09-1-06.B, 09-BE-E09-1-07.B, 09-BE-E09-1-08.B, 09-BE-E09-1-09.B, 09-BE-E09-1-11.B, 09-BE-E09-1-12.B Oever 09.2 09.2LO 01A
0,3 - 1,0
09-BE-E09-2-01.B, 09-BE-E09-2-02.B, 09-BE-E09-2-03.B, 09-BE-E09-2-04.B, 09-BE-E09-2-05.B, 09-BE-E09-2-07.B, 09-BE-E09-2-08.B, 09-BE-E09-2-10.B, 09-BE-E09-2-11.B, 09-BE-E09-2-12.B
Oever 09.3 09.3LO 01A
0,6 - 1,1
E9-3-01B, E9-3-03B, E9-3-04B
C1
Klei
09.3LO 01Aa
0,7 - 1,0
E9-3-01B
Cu, Pb, Zn
Uitsplitsing monster 09.3LO 01A,
09.3LO 01Ab
0,6 - 1,1
E9-3-03B
Cu, Pb, Zn
klei Uitsplitsing monster 09.3LO 01A,
09.3LO 01Ac
0,6 - 0,9
E9-3-04B
Cu, Pb, Zn
Uitsplitsing monster 09.3LO 01A, klei
1,3 - 2,0
09-BE-E09-1-02.C, 09-BE-E09-1-03.C,
C1
Klei
C1
Matig baksteenhoudende klei
C1
Klei
C1
Zand
klei
Onder stuwpeil Oever 09.1 09.1OL 02B
09-BE-E09-1-04.C, 09-BE-E09-1-05.C, 09-BE-E09-1-06.C, 09-BE-E09-1-07.C, 09-BE-E09-1-08.C, 09-BE-E09-1-09.C, 09.1OL 03B
1,7 - 1,9
09-BE-E09-1-10.C, 09-BE-E09-1-12.C 09-BE-E09-1-11.C
Oever 09.2 09.2LO 02B
1,1 - 1,9
09-BE-E09-2-01.C, 09-BE-E09-2-02.C, 09-BE-E09-2-03.C, 09-BE-E09-2-05.C, 09-BE-E09-2-06.C, 09-BE-E09-2-07.C, 09-BE-E09-2-09.C, 09-BE-E09-2-10.C, 09-BE-E09-2-11.C, 09-BE-E09-2-12.C
Oever 09.3 09.3LO 02B
1,0 - 1,8
E9-3-01C, E9-3-02C, E9-3-03C, E9-3-04C
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 25 van 33
6.1 Analyseresultaten De analysecertificaten van Alcontrol Laboratories met m de resultaten van het laboratoriumonderzoek en een toelichting op de toegepaste toeg epaste analysemethoden zijn weergegeven in bijlage 12. In bijlage 12 zijn de analysecertificaten vermeld. Het is mogelijk mogelij om de originaliteit van deze certificaten te controleren door via de website van Alcontrol Laboratories (wwww.alcontrol.nl) het rapportnummer te raadplegen en daarbij de unieke code, vermeld op de certificaten, in te vullen. Er zijn in bijlage 12 enkele disqualifiers disqualifiers vermeld. Deze hebben betrekking op tekortkomingen tekortkom in monsterconservering en -verpakking, verpakking, houdbaarheidstermijnen of verhoogde rapportagegrenzen. Overige opmerkingen over de betrouwbaarheid betr ouwbaarheid van de analyseresultaten zijn eveneens in deze bijlage weergegeven. weerge Voor een aantal (meng)monsters is PCB 28 mogelijk vals v als positief verhoogd door de aanwezigheid van PCB 31. PCB 28 is echter in deze gevallen g evallen niet de (enige) klassebepalende parameter. Derhalve wordt verwacht dat deze disqualifier niet van invloed zal zijn op de klasseklasse indeling van de betreffende monsters (zie paragraaf 6.3). De conserveringstermijn voor koper, lood en zink is bij de uitgesplitste monsters (09.3LO 01Aa, 09.3LO 01Ab en 09.3LO 01Ac) overschreden. overschreden De reden hiervoor is dat de monsters pas later zijn uitgesplitst en het laboratorium de monsters daarom d aarom later in behandeling heeft genomen. De resultaten voor koper, lood en zink dienen in principe als indicatief indicatief te worden beschouwd. De gemeten gehalten koper, per, lood en zink van de uitgesplitste monsters liggen in de orde van grootte (en zelfs hoger) van de gemeten gehalte gehal van het mengmonster. Derhalve wordt verwacht dat deze disqualifiers niet significant van van invloed zullen zijn op de resultaten van dit onderzoek. De overig vermelde disqualifiers hebben geen invloed op de resultaten van dit onderzoek. 6.2
Toetsingskader
6.2.1 Toepassing Voor de toepassing van grond en bagger op landbodems landbodem s en waterbodems geldt vanaf 1 juli 2008 het toetsingskader op basis van het Besluit Bes bodemkwaliteit. Het Besluit kent een generiek en een gebiedspecifiek kader. Rijkswaterstaat heeft voor het beheersgebied van de Maas gekozen voor het generieke kader. Het generieke kader wordt onderstaand nader toegelicht. In de Regeling bodemkwaliteitit welke hoort bij het Besluit bodemkwaliteit zijn normen opgenomen waaraan de kwaliteit van toe te passen grond gr ond of bagger of de kwaliteit van de ontvangende bodem kan worden getoetst. De analyseresultaten analysere sultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden van de Regeling Regel bodemkwaliteit. Voor de toetsing ng van de waterbodem is gebruikgemaakt gemaakt van Towabo (versie 4.0.202). Het toetsingsresultaat toetsingsr esultaat is weergegeven in bijlage 13. Tevens zijn de onderzoeksresultaten gevisualiseerd gevisualise in bijlage 15.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 26 van 33
Resultaten laboratoriumonderzoek
Binnen het Besluit bodemkwaliteit worden voor de toepassing van grond of baggerspecie op of in de waterbodem de volgende toetsingswaarden onderscheiden onder iden binnen het generiek beleid: AW: Achtergrondwaarde, het gehalte in onbelaste natuurgebieden nat uurgebieden en landbouwgronden (vrij toepasbaar, aar, klasse AW); MWA: Maximale waarde klasse A, het maximale gehalte waarbij de bodemkwaliteit in de waterbodemklasse A wordt ingedeeld (klasse A); MWB : Maximale waarde klasse B, het maximale gehalte gehalt e waarbij de bodemkwaliteit in de waterbodemklasse B wordt word ingedeeld (klasse B); >MWB: de maximale waarde voor klasse B wordt overschreden. Dit betekent dat de waterbodem niet toepasbaar is (klasse NT). Het generieke kader voor het toepassen van grond of baggerspecie op of in de waterbodem kent een normstelling die in figuur 6.1 is samengevat.
Figuur 6.1: Normstelling voor toepassen van grond en en baggerspecie in oppervlaktewater in het generieke en gebiedspecifieke kader. Bron: 'Ken Ken uw (water)bodemkwaliteit, de risico’s inzichtelijk' inzichtel ' (kenmerk 3BODM0704, d.d. 1 september 2007).
De achtergrondwaarden (AW2000) zijn de 95-percentielwaarden percentielwaarden van de gestandaardiseerde gehalten gemeten in relatief onbelaste gebieden in Nederland in de bovenste 0,1 meter m van de landbodem. Voor een aantal stoffen is de achtergrondwaarde achtergron gebaseerd op de bepalingsgrens. De maximale waarde klasse A (grens tussen klasse A en B) wordt gevormd door het zogenaamde 'herverontreinigingsniveau Rijntakken’ Rijntakken (HVN). Hierbij is als uitgangspunt gekozen voor een scheiding tussen recent relatief schoon materiaal ma teriaal en ouder, meer verontreinigd materiaal. Het HVN is gebaseerd op de bij Lobith gemeten gemeten gehaltes in zwevend stof, omgerekend naar een standaardbodem. Voor 14 stoffen is om verschillende redenen een hogere waarde gekozen dan het HVN. Voor stoffen waarvoor waarvoor geen maximale waarde klasse A is bepaald, geldt de AW2000. De maximale waarde klasse B wordt gevormd door de interventiewaarde. In het generieke gen kader is het et toepassen van baggerspecie waarin de gehalten de interventiewaarde overschrijden, niet toegestaan. De interventiewaarden (zoals opgenomen in de circulaire sanering waterbod ems 2008) vormen de bovengrens voor het toepassen van grond en e baggerspecie in het et generieke beleid en de ondergrens van een ernstige (water)bodemverontreiniging. (water)bodemveron 6.3 Toetsingsresultaten Uit de toetsing van de gemeten waarden in bijlage 13 13 blijkt dat in een aantal van de onderzochte monsters gehalten boven de toetsingswaarden toetsingswaa zijn aangetroffen. roffen. De toetsingsresultaten zijn weergegeven in de tabellen 6.1 (waterbodem zonder oeverbestorting) oeverbestorting en 6.2 (waterbodem onder oeverbestorting). Opgemerkt dient te worden dat de onderzoeksresultaten onderzoeksresultat ter hoogte van km 113,9 - 117,93 enkel worden gepresenteerd, eerd, omdat hier uiteindelijk uitei géén ingreep/maatregel maatregel plaatsvindt. In de evaluatie en conclusie wordt derhalve enkel ingegaan ingegaa n op de onderzoeksresultaten ter plaatse van de ingreep/maatregelen.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 27 van 33
Resultaten laboratoriumonderzoek
Tabel 6.1: Overschrijdingen van de toetsingswaarden waterbodem zonder oeverbestorting (Besluit bodemkwaliteit) Monster
Monstertraject
Boringnummers
(m -mv) Laag 0: Verdachte locaties nvt nvt
Klasse (toepassen passen op waterbodem)
1)
Klasse bepalende 2)
parameters
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Laag 1: Te ont-/vergraven laag nvt nvt Laag 2: Te eroderen laag Zone 1: oeverzone 09-LO-M03 09-LO-M04
0,0 - 0,8 0,8 - 1,3
09-LO-B01, 09-LO-B02, 09-LO-B03 09-LO-B02
A <=AW
-
09-LO-M05
0,5 - 1,0
09-LO-B03
<=AW
-
09-LO-M06 09-LO-M07
1,0 - 1,3 1,3 - 1,7
09-LO-B03 09-LO-B03
<=AW <=AW
-
09-LO-B04
A
-
09-LO-M01 0,8 - 1,8 Zone 2: antropogeen in oeverzone
09-LO-B01, 09-LO-B02
<=AW
-
09-LO-M02
09-LO-B04
<=AW
-
Zone 2: antropogeen in oeverzone 09-LO-M08 Laag 3: Eindsituatie
0,3 - 0,8
Zone 1: oeverzone
1)
2)
0,8 - 1,3
AW:
voldoet aan de achtergrondwaarde
A:
voldoet aan klasse A
B:
voldoet aan klasse B
NT:
Niet toepasbaar alleen vermeld bij de klassen B en NT
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 28 van 33
Resultaten laboratoriumonderzoek
Tabel 6.2: Overschrijdingen van de toetsingswaarden waterbodem onder oeverbestorting (Besluit bodemkwaliteit) Monster
Monstertraject
Boringnummers
(m- waterspiegel)
Klasse (toepassen (toe op waterbodem)
1)
Klasse bepalende parameters
2)
Boven stuwpeil Oever 09.1 09.1OL 01A
0,3 - 1,7
09-BE-E09-1-02.B, 09-BE-E09-1-03.B,
B
Cd, Cu, Pb, Zn
B
Pb
09-BE-E09-1-04.B, 09-BE-E09-1-05.B, 09-BE-E09-1-06.B, 09-BE-E09-1-07.B, 09-BE-E09-1-08.B, 09-BE-E09-1-09.B, 09-BE-E09-1-11.B, 09-BE-E09-1-12.B Oever 09.2 09.2LO 01A
0,3 - 1,0
09-BE-E09-2-01.B, 09-BE-E09-2-02.B, 09-BE-E09-2-03.B, 09-BE-E09-2-04.B, 09-BE-E09-2-05.B, 09-BE-E09-2-07.B, 09-BE-E09-2-08.B, 09-BE-E09-2-10.B, 09-BE-E09-2-11.B, 09-BE-E09-2-12.B
Oever 09.3 09.3LO 01A
0,6 - 1,1
E9-3-01B, E9-3-03B, E9-3-04B
NT
Cu, Pb, Zn
09.3LO 01Aa 09.3LO 01Ab
0,7 - 1,0 0,6 - 1,1
E9-3-01B (uitsplitsing) E9-3-03B (uitsplitsing)
NT B
Cu, Pb, Zn As, Cd, Cu, Hg, Ni,
09.3LO 01Ac Onder stuwpeil
0,6 - 0,9
E9-3-04B (uitsplitsing)
NT
Cu, Pb, Zn
1,3 - 2,0
09-BE-E09-1-02.C, 09-BE-E09-1-03.C, 09-BE-E09-1-04.C, 09-BE-E09-1-05.C,
NT
Pb, Zn
Pb, Zn, PAK
Oever 09.1 09.1OL 02B
09-BE-E09-1-06.C, 09-BE-E09-1-07.C, 09-BE-E09-1-08.C, 09-BE-E09-1-09.C, 09-BE-E09-1-10.C, 09-BE-E09-1-12.C 09.1OL 03B Oever 09.2
1,7 - 1,9
09-BE-E09-1-11.C
NT
Cu, Pb, Zn
09.2LO 02B
1,1 - 1,9
09-BE-E09-2-01.C, 09-BE-E09-2-02.C,
A
-
A
-
09-BE-E09-2-03.C, 09-BE-E09-2-05.C, 09-BE-E09-2-06.C, 09-BE-E09-2-07.C, 09-BE-E09-2-09.C, 09-BE-E09-2-10.C, 09-BE-E09-2-11.C, 09-BE-E09-2-12.C Oever 09.3 09.3LO 02B
1,0 - 1,8
E9-3-01C, E9-3-02C, E9-3-03C, E9-3-04C
1)
2)
6.4
AW:
voldoet aan de achtergrondwaarde
A:
voldoet aan klasse A
B:
voldoet aan klasse B
NT:
Niet Toepasbaar alleen vermeld bij de klassen B en NT
Waterbodemkwaliteit
6.4.1 Berekening gemiddelde waterbodemkwaliteit Het Besluit bodemkwaliteit gaat uit (met uitzondering van lokale lokale puntverontreinigingen) van een rekenkundig gemiddelde kwaliteit. Hieronder is per laag aangegeven op welke wijze de gemiddelde kwaliteit is bepaald.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 29 van 33
Resultaten laboratoriumonderzoek
Laag 1 Laag 1 betreft de grond die ontgraven wordt en e n elders toegepast. Het waterbodemonderzoek, dat conform de NEN 5720 is uitgevoerd, dient hierbij als erkend bewijsmiddel bewijs middel in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Op basis van de resultaten resulta ten van het waterbodemonderzoek dienen partijen te worden gedefinieerd, eerd, waarvan de klasse-indeling klasse indeling op basis van gemiddelde gehalten wordt bepaald. De wijze van middeling van de gehalten gehalt en vindt hierbij als volgt plaats: de mengmonsters uit laag 1 worden per zone van de zoneringskaart z oneringskaart (Maasdal/Bedijkte Maas) gemiddeld; middeling vindt plaats voor de bodemlaag 0,0 - 0,5 m -mv mv en voor de bodemlaag 0,5 m -mv tot ontgravingsdiepte; indien in het horizontale vlak, op basis van de individuele individuele waarnemingen, deelpartijen kunnen worden onderscheiden, vindt middeling per deelpartij de plaats. Laag 2 Voor deze laag is geen milieuhygiënische verklaring nodig, omdat het materiaal niet elders wordt toegepast. De laag erodeert van nature en zal elders sedimenteren. Hierbij wordt met een emissiemodel de invloed van het geërodeerde materiaal materia op de waterkwaliteit van de Maas bepaald. Omdat erosie in het verticale vlak plaatsvindt, plaatsvindt, waarbij zowel de bovengrond als de 2 ondergrond ‘gelijkertijd’ in het water terecht komen, kome n, is voor het emissiemodel de gewogen gemiddelde kwaliteit over het totale verticale verticale vlak relevant. Het gewogen gemiddelde is bepaald bepaa op basis van de analyseresultaten (bijlage 12). De uitkomsten van het emissiemodel zijn separaat gerapporteerd. In voorliggend rapport wordt word t volstaan met een samenvatting van de milieuhygiënische kwaliteit eit (klasse-indeling) (klasse van het te eroderen materiaal. Laag 3 In laag 3 zijn monsters genomen van de eerste halve meter van de achterblijvende bodem. Van de betreffende monsters wordt het gemiddelde per zone zo ne van de zoneringskaart bepaald. Hiermee wordt een gemiddeld beeld van de milieuhygiënische kwaliteit verkregen van het na erosie ontstane maaiveld. Naar verwachting zal geen sprake zijn van overschrijding van interventiewaarden, waardoor de kwaliteit van het Maaswater Maaswater negatief zou kunnen worden beïnvloed. Indien wel gehalten boven interventiewaarde voorkomen, voorkom en, wordt op basis van gemiddelden bepaald of daadwerkelijk sprake kan zijn zijn van beïnvloeding van het Maaswater. 6.4.2 Resultaten Tabel 6.3 geeft per laag een overzicht van de gemiddelde waterbodemkwaliteit van de waterbodem binnen de onderzoekslocatie. Tabel 6.3: Overzicht rekenkundige gemiddelde kwaliteit kwalit (Bbk) per zone Zone3)
Mengmonsters
Klasse (toepassen (toepas op waterbodem)
Laag 1: Verdachte locaties nvt nvt
1)
Klasse bepalende parameters
nvt
nvt
<=AW
-
<=AW
-
Laag 3: Eindsituatie Zone 1: oeverzone 09-LO-M01
0,8 - 1,8
Zone 2: antropogeen in oeverzone 09-LO-M02 1)
0,8 - 1,3
AW:
voldoet aan de achtergrondwaarde
A:
voldoet aan klasse A
B: NT:
voldoet aan klasse B Niet toepasbaar
2)
alleen vermeld bij de klassen B en NT
3)
zone 1 zone 2
2
= =
oever antropogeen in oeverzone
gewogen op basis van de dikte van de bemonsterde laag. la 3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 30 van 33
2)
Resultaten laboratoriumonderzoek
6.5 Bepaling veiligheidsklassen Op basis van de analyseresultaten wordt met behulp van het berekeningsprogramma T&FT&F klasse versie 3.0 conform de CROW-publicatie CROW 132 de T&F-klasse klasse voor uitvoering van werkzaamheden bepaald. Met dit programma wordt de toxiciteitklasse (T) en de brandbaarheidklasse (F) berekend. Hierbij is gebruikgemaakt van de berekeni ngssystematiek zoals die is weergegeven gegeven in de CROW-publicatie CROW 132 (werken in of met verontreinigde grond en e verontreinigd (grond)water), de 4 geheel herziene druk: december 2008. Voor de berekening is uitgegaan itgegaan van een worstcasesituatie worstcase (09.2LO 01A) waarbij het meest verontreinigde monster als uitgangspunt genomen is voor de gehele locatie. Hieruit blijkt dat voor de uitvoering de veiligheidsklasse veiligheid Basisklasse van toepassing is. De T&F-klasse T&F bepaling is opgenomen in bijlage 14. Voor de te hanteren veiligheidsmaatregelen veiligheid maatregelen die de blootstelling aan gevaarlijke stoffen st wegnemen off tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen, terugbrengen verwijzen wij naar de CROW 132.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 31 van 33
7.1 Algemeen In opdracht van Rijkswaterstaat heeft Grontmij Nederland Nede B.V. een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd voor 24 onderzoekstrajecten onderzoekstrajecten langs de Maas tussen Herten H (gemeente Roermond) en ‘s-Hertogenbosch. Hertogenbosch. Dit deelrapport betreft het oevertraject Lomm (Maaskm 113,9 - 118,6, rechteroever) rechteroever gelegen in de gemeente Venlo. Aanleiding voor het onderhavige onderzoek vormt de intentie van de opdrachtgever om binnen het Maasdal (km 74 t/m 226,5) een aantal natuurvriendelijke natuurvrie oevers (NVO’s)) aan te leggen. Ten behoeve van het op te stellen D&C-contract D& contract voor dit werk wenst de opdrachtgever, als beheersmaatregel, voorafgaande aan de d e aanbesteding inzicht te hebben in mogelijke risico’s risic als gevolg van vrijkomende materialen (waterbodem en e n oeverbestorting) bij de uitvoering van het werk alsmede de emissiegevolgen van het eroderen erodere n van de oevers (waterbodem). De doelstelling van het verkennend waterbodemonderzoek is inzicht te verkrijgen verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem in relatie re tot de geplande eplande ingrepen (aanleg natuurvriendelijke vriendelijke oevers). De hierdoor verkregen onderzoeksresultaten onderzo eksresultaten fungeren als erkend bewijsmiddel (voldoende bewijslast) voor handelingen in het kader kade r van Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de Waterwet. Opgemerkt dient te worden dat de onderzoeksresultaten onderzoeksresultat en ter hoogte van km 113,9 - 117,93 enkel worden gepresenteerd, omdat hier uiteindelijk géén ingreep/maatregel aatregel plaatsvindt. In de evaluatie en conclusie wordt derhalve enkel ingegaan ingegaa n op de onderzoeksresultaten (milieuhygiënische kwaliteit en veiligheidsklasse) ter plaatse van de ingreep/maatregelen. maatregelen. 7.2 Bodemopbouw Op basis van de bodemkundige beoordeling van de boringen in de vorm van boorprofielen (zie bijlage 11) blijkt dat ter plaatse (siltige tot zandige) zan dige) kleilagen en (siltige tot kleiige) zandlagen voorkomen. Plaatselijk is een grindlaag aangetroffen. aangetroffen. Onder de stortsteen zijn (grindhoudende) klei- en zandlagen dlagen aanwezig. Plaatselijk is veen aangetroffen. 7.3 Milieuhygiënische kwaliteit In deze paragraaf wordt de milieuhygiënische kwaliteit kwalit eit van de waterbodem samengevat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende twee lagen: lagen Laag 2: de grond binnen deze laag zal gedurende een aantal jaren eroderen, waarbij het vrijkomende materiaal wordt afgevoerd via de Maas en en elders zal sedimenteren; Laag 3: dit betreft het nieuw, na erosie, ontstane maaiveld. Laag 2 Zone 1: oever Laag 2 bestaat uit klasse AW- en klasse A-materiaal. Zone 2: antropogeen in oever Laag 2 bestaat uit klasse A-materiaal. materiaal.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 32 van 33
Evaluatie en conclusie
Laag 3 Zone 1: oever Laag 3 bestaat uit klasse AW-materiaal. Zone 2: antropogeen in oever Laag 3 bestaat uit klasse AW-materiaal. Tijdens de veldwerkzaamheden is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. De milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem onder on der de oeverbestorting boven stuwpeil bestaat uit klasse B-materiaal. materiaal. De milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem waterbodem onder de oeverbestorting onder stuwpeil bestaat uit klasse A-materiaal. 7.4 Conclusie De kwaliteit van de te eroderen laag (laag 2) is van kwaliteit AW en klasse A. Onder de oeverbestorting komt boven stuwpeil klasse B-materiaal materiaal voor en onder stuwpeil klasse A-materiaal. De gemiddelde kwaliteit van het toekomstige toekomstig maaiveld (laag 3) is klasse AW. De bodemkwaliteit levert vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen belemme ringen op voor het toekomstig gebruik. Het herprofileren van het maaiveld binnen dit oevertraject oever wordt gezien als werkzaamheden die, conform het Besluit bodemkwaliteit, vallen onder de noemer tijdelijke uitname. Het onderhavige onderzoek geeft hieromtrent voldoende invulling aan de zorgplicht. Op basis van de aangetroffen gehalten is de veiligheidklasse Basisklasse uit de CROW 132 van toepassing.
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0 Pagina 33 van 33
Topografische ligging lig
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Overzicht onderzoekstraject met ontwerp
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Houthuizen
Wielder
Has selt
De Voort
Lomm
Kadastrale informatie
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 3 : Kadastrale informatie
Kadastrale gegevens
Arcen, B 3397
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
en eigenaren
Arcen, B 3398
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
Arcen, B 3399
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
Arcen, B 4564
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, B 4565
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
Arcen, C 10414
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10416
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10418
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
Arcen, C 10422
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10425
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10884
De Staat (Financiën, Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf)
Arcen, C 10891
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10949
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10951
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 10954
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, C 11553
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, C 11554
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 1
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, F 144
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 145
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 146
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 147
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 677
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 678
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, F 988
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, F 1442
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 19
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 134
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 137
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 138
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 139
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 263
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 265
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 266
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 305
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 306
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 361
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 362
Delfstoffen Combinatie Maasdal B.V.
Arcen, H 405
Waterschap Peel en Maasvallei
Arcen, H 410
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 412
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
Arcen, H 414
De Staat (Infrastructuur en Milieu)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Foto's onderzoekstraject
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 4 : Foto's onderzoekstraject
Foto 1: Stookplaats met kooltjes
Foto 2: Stookplaats met kooltjes
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 4 : Foto's onderzoekstraject (Vervolg 1)
Foto 3: Gestort afval
Foto 4: Gestort afval
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 4 : Foto's onderzoekstraject (Vervolg 2)
Foto 5: Bakstenen muur
Foto 6: Locatie zinker en kabel
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 4 : Foto's onderzoekstraject (Vervolg 3)
Foto 7: Zetsteen ter hoogte van aansluiting hoogwatergeul hoogwat Lomm
Foto 8: Situatie oevertalud
Foto 9 en 10: Rioolbuis, gelegen buiten onderzoekstraject
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Gegevens bodemloket
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 5 : Gegevens bodemloket
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Historische informatie
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische informatie
Minuutplan 1811-1832 (Bron: www.watwaswaar.nl)
Minuutplan 1811-1832 (Bron: www.watwaswaar.nl)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische informatie (Vervolg 1)
Minuutplan 1811-1832 (Bron: www.watwaswaar.nl)
Minuutplan 1811-1832 (Bron: www.watwaswaar.nl)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische informatie (Vervolg 2)
Topografische militaire kaart 1830-1850 1850 (Bron: www.watwaswaar.nl)
Topografische militaire kaart 1895 (Bron: www.watwaswaar.nl) www.watwa
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische informatie (Vervolg 3)
Topografische militaire kaart 1895 (Bron: www.watwaswaar.nl) www.watwa
Topografische militaire kaart 1895 (Bron: www.watwaswaar.nl) www.watwa
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische informatie (Vervolg 4)
Topografische militaire kaart 1922 (Bron: www.watwaswaar.nl) www.watwa
Topografische kaart 1922 (Bron: www.watwaswaar.nl)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 6 : Historische ische informatie (Vervolg 5)
Topografische kaart 1991 (Bron: www.watwaswaar.nl)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Onderzoeksgegevens Rijkswaterstaat (frontoffice)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Plan van Aanpak / Onderzoek oeverbestorting
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Referentienummer
Datum
Kenmerk
320749
14 november 2012
320749
Betreft
Aandachtspunten afstemming waterbodemonderzoek in het het kader van het project KRW3. Definitieve afspraken naar aanleiding van overleg d.d. d .d. 5 november 2012 (te HemelrijkseHemelrijks waard), nadere info van Ruud Raaijmakers (projectleider (projectle Grontmij), Vincent Hermens en Rolf Klöckner (beide RWS).
Noot vooraf! In principe dient enkel een onderzoeksintensiteit geleverd te worden die voldoet als ere kend bewijsmiddel (Bbk) ter plaatse van die oeverdelen delen die ook fysiek ontgraven gaan worden en elders worden toegepast. Voor de resterende oeverdelen die eroderen en de achterblijvende waterbodem geldt het Besluit bodemkwaliteit niet! 1
Onderzoeksstrategie Droge oevers: OZ (Oevergebied Oevergebied zonder bodemverwachtingswaardekaart, normale onderzoeksinspanning) -> voor het te ontgraven (en elders toe te passen) oevermateriaal. Enkel van toepassing voor inrichtingsmodel met profiel prof iel 4 en 5 (zie bijlage 1). Droge oevers: OZ (Oevergebied Oevergebied zonder bodemverwachtingswaardekaart, lichte onderzoeksinspanning) -> voor het te eroderen oevermateriaal. oevermateri Zandwinning: ZL (Zandwinning, Zandwinning, lichte onderzoeksinspanning) -> > indien uit het veldwerk blijkt dat er in de ondergrond veel zand en grind (potentieel ( winbaar product) aanwezig is kan voor deze strategie worden gekozen in plaats van strategie strateg OZ. Hiermee ondervangen we het asa pect beperkt monstermateriaal van de ondergrond als gevolg handmatig niet te doorboren (grof) zand en grind. Open water/plas: ONLN (Overig water, niet-lintvormig, niet normale onderzoeksinspanning): onderzoeksinspanning Er vindt geen doorbraak naar eventueel naastgelegen diepe plassen plaats, dus we hoeho ven de oevers van deze diepe plassen niet te onderzoeken. onderz Enkel nkel van toepassing voor de plas ter plaatse van de locatie Bouxweerd. Poelen/vijvers: ONLN (Overig water, niet-lintvormig, niet normale onderzoeksinspanning: onderzoeksinspanning Indien aanwezig binnen de 25 m grens worden deze niet niet onderzocht omdat deze niet deel uit zullen maken van het erosieprofiel. Sloten: OLN (Overig Overig water, lintvormig, normale onderzoeksinspanning): Mogelijk aanwezig bij uiterwaardbrede trajecten Verdachte deellocaties/puntbronnen (onderzoeken conform NEN5740): LET OP: Is dit dan wel of geen erkend bewijsmiddel in het h et kader van het Besluit bodembode kwaliteit (Bbk) -> > vraag gesteld aan Helpdesk Water: antwoord volgt! Riooloverstort (10 10 boringen en 1 analyse); analyse gezien zien de lozingen op/onder waterniveau plaatsvinden is dit enkel van toepassing voor het waterbodemonderzoek bodemonderzoek onder het stortsteen of indien geen stortsteen aanwezig de oever rond de waterlijn-> > bij samenstelling mengmonsters rekening houden met afstroom overstort. ove Wegen/paden (VED-HE, HE, NEN 5740). 5740) Voormalige stortplaatsen (indien ( aanwezig dan maatwerk). Kleine brandplekken (niet separaat onderzoeken). onderzoeken)
Referentienummer
Pagina
320749
2 van 4
Hemelrijkse Waard: Stortlocatie van potentieel sterk ster k verontreinigd slib (hetgeen geen deel uit maakt van de diffuse iffuse waterbodemkwaliteit van het plangebied). Separaat Sep araat onderzoeken omdat: [1] afvoer materiaal in het kader van ontwerp of (indien (indien noodzakelijk) een waterbodemsanewaterbodemsan ring en [2] als bewijsmiddel voor ontvangende bodem i.v.m. mogelijke sanering (aanbrengen afdeklaag). fdeklaag). Indien ontgraven dan ook aandacht voor achterblijvende a chterblijvende waterbodem (1/3 van totaal boringen doorzetten tot 0,5 m in achterblijvende achterblijven bodem)! Omdat we geen milieuhygiënische gegevens hebben van deze waterbodem alsmede geen informatie van de exacte situering (horizontaal/vertikaal) van dit materiaal kunnen we voorvoo alsnog niet inschatten of dit van invloed is op het uiteindelijke ontwerp. Deze locatie wordt onderzocht op basis van protocol NO waterbodems.. De onderzoeksinonderzoeksi tensiteit wordt afgestemd op de NEN5720 (strategie ???)) om ook als erkend bewijsmiddel in het kader van het Bbk te kunnen fungeren als uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de gehalten voldoen aan de maximale waarde klasse B. B Waterbodem onder stortsteen: hier sluiten we aan bij onderzoeksinspanning van het bouwstoffenonderzoek (12 proefsleuven) proefsleuven per oevertraject: 2 boringen per sleuf (1 onder waterlijn en 1 boven waterlijn). In principe aselecte mengmonstersamenstelling tenzij tenzij zintuiglijke verontreinigingen aanleiaanl ding geven tot het specifiek onderzoeken van dit materiaal ma teriaal (worst case i.p.v. aselect). aselect MM van droge deel (max. 10 deelmonsters per MM). MM van natte deel (max. 10 1 deelmonsters per MM). Actualisatie onderzoek (conform bijlage C uit NEN5720): Het aantal boringen en analyses uit voorgaande waterbodemonderzoeken baseren op de geleverde datadump/dataset of uit feitefeit lijk onderzoek? Data uit datadump: we kunnen dan echter niet achterhalen of dit gebaseerd is op een voormalige erkend onderzoeksprotocol. onderzoeksprotocol Afstemming 20-40% 40% voormalige onderzoek. onderzoek Asbest in bodem (alsmede in oeverbestorting als hier veel puin in zit)? Bodem: indien boring met >20% (m/m) puin (bodemvreemdmateriaal) (bodemvree -> > asbestgat maken (30x30x50 cm) conform NEN 5707. Oeverbestorting: wordt opgenomen in plan van aanpak oeverbestorting. oeverbestorting 1.1
Waterbodemkwaliteitskaart Hemelrijksewaard Hergebruik grotendeels binnen plangebied. plangebied Kan dit ook ok als erkend bewijsmiddel buiten plangebied dienen maar wel binnen beheersgebeheersg bied Maas. Vincent Hermens (RWS) doet intern navraag of dit kan. Relatief veel eel onderzoeksgegevens reeds bekend (zie rapport Haskoning 4 april 2011)! Echter niet in de geleverde datadump! Waterbodemkwaliteitskaart (wBKK) -> > geeft maximale ontwerpvrijheid. Aandachtspunten: Zonering (o.a.): Zoneringskaart Maasdal (CSO). Historische gegevens (voormalige loop maas -> > gedempt met onbekend materiaal) stort van verontreinigd slib maakt geen onderdeel uit u it van wBKK omdat dit een verdachte locatie is. Huidige natte atte delen en droge delen. Grondstromenplan -> > aandacht voor te ontgraven waterbodem en ontvangende ontvange waterbodem omdat de toepassingen (deels) mogelijk niet voldoen aan de eisen voor een grootgroo schalige bodemtoepassing (GBT). ( Binnen generiek kader (Bbk) mag de toe te passen grond/waterbodem niet van an slechtere kwaliteit zijn als de ontvangende waterbodem. Met ontwerpers reeds afgestemd wat de voorwaarden zijn voor een GBT (5.000 m3, 2m kernker materiaal, 0,5 m leeflaag).. Mogelijk kunnen ze hierdoor een aantal HVP’s (hoogwater(hoo
Referentienummer
Pagina
320749
3 van 4
vluchtplaats) maken,, onder de noemer GBT, welke als nuttige en functionele toepassingen worden gezien. Doorlooptijd wBKK Hemelrijkswaard (volgens Rolf Klockner 26 weken na indienen (techni( sche gereed). Heb een vraag gesteld aan Bodem+ of we gebruik kunnen kunn en maken van 4.1 Awb in plaats van 3.4 Awb om de proceduretijd te verkorten tot 8 weken en welke voorwaarden hiervoor gelden. Antwoord volgt! Mogelijkheden tot gebruik wBKK voor andere uiterwaardbrede uiterwaa trajecten. Bij de overige uiteruite waardbrede trajecten komt met name materiaal vrij. Daarnaast zijn deze gebieden van geringeri ge omvang, waardoor de voordelen van een wBKK niet opwegen tegen een klassiek waterwate bodemonderzoek (NEN5720). In bijlage 2 is een dwarsprofiel opgenomen van een oever met een schematische weergave van de te onderzoeken en lagen ten behoeve van de diverse wettelijke kaders. kade Opgemerkt wordt dat laag 1 enkel van toepassing is als er daadwerkelijk materiaal wordt ontgraven door de aannemer. Indien in deze laag geen graafwerkzaamheden plaatsvinden plaatsv inden moet deze laag als laag 2 gezien ge worden. Dien ten gevolge wordt deze de laag met een lichte onderzoeksinspanning (NEN5720) onderzocht! 2 2.1
Aandachtspunten Boringen/bemonstering /bemonstering We gaan vooralsnog uit van handmatige boringen of boringen b oringen met zuigerbaar (natte waterbowaterb dem). Ter plaatse van plassen assen zullen we indien noodzakelijk gebruik maken van v an een boot. Boringen worden digitaal ingemeten (XYZ). Minimale nauwkeurigheid XY: 0,1m, Z: 0,05m. Maximale Boordiepte: Onderzoeken als theoretisch profiel. profiel Theoretisch tot maximaal 1,5m - stuwpeil -> stortsteen wordt weggehaald tot 0,3/1,0 m -stuwpeil (maximale erosie) en dan nog 0,5 m extra boren i.v.m. achterblijvende bodem (maximaal 1/3 van het aantal boringen -> > afhankelijk van doorboorbaar materiaal in ondergrond; ondergrond zie paragraaf 1). Een toekomstig g peilopzet in bepaalde stuwpanden heeft dan geen invloed i nvloed op de maximale boordiepte! Wordt bepaald door zandspiegel (handmatig ( ondoorboorbare laag). Dit betreft mogelijk winbaar product! Zandspiegel (of grind) is schoon! Moeten we dit dan nog onderzoeken i.v.m. i.v.m. achterblijvende bodem (0,5 m – maximale erosielaag) en ten behoeve van emissiemodel? Vincent Hermens stemt nog af met PeP ter Vermij (RWS/WD) of dit voldoende onderzoeksgegevens onderzoeksgege vens genereert voor de input van het emissiemodel. Aantal boringen (OZ/ZN): strategie OZ is leidend in horizontaal vlak ! Zoneringskaart Maasdal (CSO): (CSO): de boringen dienen evenredig verdeeld te worden over o de separate zones (ook kleine zones). De analyseresultaten analyseresult aten dienen ook gemiddeld te worden per zone. Waterbodem odem onder stortsteenlaag: stortsteenlaa De waterbodem onder de waterlijn en boven de waterlijn wordt bemonsterd met poliepknijpoliepkni per. Ervaring vanuit Martens en Van Oord leert dat dit praktisch niet anders mogelijk is. is Erkend monsternemer (SIKB SIKB 2000, protocol 2003) op schip/ponton aanwezig voor monstername.
Referentienummer
Pagina
320749
4 van 4
2.2
Analysepakket C1-pakket: dit pakket wordt gehanteerd voor die oeverdelen die vrij eroderen en waar inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit gegeven moet worden in het kader van de Wtw W en BPRW alsmede het emissiemodel. C2-pakket: dit pakket wordt gehanteerd voor die oeverdelen die feitelijk ontgraven gaan worwo den. Hierdoor heeft de aannemer de maximale vrijheid vrijheid om het vrijkomende materiaal af te voeren/toe te passen; zowel binnen beheersgebied Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat als op landbolandb dem/regionale waterbodem. Ter er plaatse van verdachte deellocatie dient het analysepakket anal indien noodzakelijk aangevuld te worden met de kritische parameters. parameters
2.3
Mengmonsters Mengmonstersamenstelling (horizontaal): (horizontaal) : gebruik Zoneringskaart Maasdal (CSO). (CSO) Per zone wordt het gemiddelde gemiddelde gehalte bepaald. Indien geen clustering van verhoogde verh gehalten mag men gehele zone middelen. Mengmonstersamenstelling (vertikaal): per trajecten van 0,5m of bovengrond (0,0-0,5 (0,0 m -mv) separaat en ondergrond (0,5 -zandspiegel) separaat onderzoeken (zie figuur 2.1. voor principrinc petekening. Vincent Hermens stemt dit intern af alsmede met Peter Vermeij (RWS-WD) (RWS i.v.m. voldoende en representatieve input emissiemodel. Afwijkende bodemopbouw en zintuiglijke waarnemingen kunnen aanleiding geven tot aangepaste boor- en analyse-opzet opzet.
Figuur 2.1. Principetekening samenstelling mengmonsters mengmonst bovengrond en ondergrond
Bijlagen 1. inrichtingsmodellen natuurvriendelijke Maasoevers Maasoever 2. Dwarsprofiel oever met indeling in onderzoekszones
Geraeds, Edwin Van: Verzonden: Aan: CC: Onderwerp:
[email protected] donderdag 15 november 2012 11:40 Geraeds, Edwin
[email protected];
[email protected] Afhandeling vraag nr. 1210-0473 over Beoordeling waterbodems
Geraeds, Edwin Van: Verzonden: Aan: CC: Onderwerp:
[email protected] dinsdag 20 november 2012 10:59 Geraeds, Edwin
[email protected] Uw vraag aan Helpdesk Bodem+ met nummer V1211 2028
Geraeds, Edwin Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Klockner, Rolf (DLB) [
[email protected]] dinsdag 11 december 2012 13:30 Geraeds, Edwin RE: KRW3: Openstaande vragen t.b.v. waterbodemonderzoek
Ja, bij deze akkoord
Met vriendelijke groet, ing. J.E.J. (Edwin) Geraeds Senior Adviseur Bodem Grontmij Nederland B.V. Afwezig: donderdag en vrijdag T +31 40 2651249 l M +31 6 10386384 l W www.grontmij.nl/bodem l Handelsregister 30129769
Heren, met het geel gearceerde (poel, paden e.d.) in de onderzoeksstrategie kan ik instemmen.
Met vriendelijke groet, ing. J.E.J. (Edwin) Geraeds Senior Adviseur Bodem Grontmij Nederland B.V. Afwezig: donderdag en vrijdag T +31 40 2651249 l M +31 6 10386384 l W www.grontmij.nl/bodem l Handelsregister 30129769
Geraeds, Edwin Van: Verzonden: Aan: CC: Onderwerp:
Hermens, Vincent (DLB) [
[email protected]] maandag 10 december 2012 13:54 Geraeds, Edwin Klockner, Rolf (DLB) RE: Afhandeling vraag nr. 1210-0473 over Beoordeling waterbodems
Beste Edwin, Akkoord. Mbt de Wbkk, ik zal deze vraag nogmaals scherper uitzetten. Voor het opvullen van de genoemde put. Indien hiervoor wordt gekozen, dan dient dit onder de Handreiking diepe plassen gedaan te worden.
Met vriendelijke groet, Vincent Hermens Projectleider handhaving T M F E
+31(0)43 329 45 68 +31(0)6 12 36 35 93 +31(0)43 329 42 01
[email protected]
Ik ben op dinsdag afwezig. Spaar papier – is het echt nodig dat u deze e-mail afdrukt?
Referentienummer
Datum
Kenmerk
GM-0075509
6 december 2012
320749
Betreft
Plan van Aanpak kwaliteitsbepalingen oeverbestorting in het kader van project Oeveren Uiterwaarden Maas, KWR3
Inleiding In dit Plan van Aanpak (PvA) zijn de aanleiding, werkwijze en onderbouwing beschreven van de kwaliteitsbepalingen van de aanwezige oeverbestorting van het hierboven vermelde project. Dit PvA bestaat uit een inleiding waarin de problematiek uiteen wordt gezet, gevolgd door de vraagstelling en uitgangspunten, methoden afweging en een inhoudelijke uitwerking. Zowel de methoden afweging als de inhoudelijke uitwerking is besproken worden met specialisten van Rijkswaterstaat en het bevoegd gezag omdat hier inhoudelijke keuzes zijn gemaakt. Aanleiding van de kwaliteitsbepaling is de voorgenomen aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de Maas. Waarschijnlijk is het mogelijk een deel van de oeverbestorting bij de aanleg her te gebruiken. Een ander deel zal mogelijk worden afgevoerd. De kwaliteitsbepalingen worden gebruikt bij de uitvraag voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Deze uitvraag zal plaatsvinden in de vorm van D&C-contracten. Om deze reden is het gewenst de kwaliteit van de materialen zo goed mogelijk vast te stellen. De trajecten van de voorgenomen aanleg van natuurvriendelijke oevers zijn als bijlage bij dit PvA gevoegd. Uit een visuele opname van de meeste locaties, de historische informatie verkregen van Rijkswaterstaat en de uitvoerende aannemer van NVO1 is bekend dat de oeverbestortingen aan het oppervlak bestaan uit, breuksteen en grind (maaskeien). Hiernaast zijn er gedeelten waar zetsteen en slakken aanwezig zijn. Onder de bovenlaag van grove steen is waarschijnlijk een laag ongebroken puin aanwezig gescheiden door een geotextiel. Het is ook aannemelijk dat zogeronder beton en slakken).De totale laagdikte varieert van 1 tot 2 meter. . Om hergebruik mogelijk te maken of uit te sluiten is het noodzakelijk om de kwaliteit van de aanwezige oeverbestortingen te bepalen. Hiernaast is het noodzakelijk om de laagdikte te bepalen zodat de hoeveelheid kan worden vastgesteld. De bodemlaag onder de oeverbestorting wordt gelijktijdig met de uitvoering van dit PvA te onderzocht. De werkwijze is afhankelijk van de uitvoeringsmethode van het oeverbestortingsonderzoek. De in dit PvA beschreven werkwijze biedt ruimte om tijdens de uitvoeringsfase, indien gewenst, af te wijken van de voorgenomen aanpak. Deze ruimte is noodzakelijk omdat nog onbekend is welke materialen exact, in welke homogeniteiten en laagdikte worden aangetroffen. Het concept PvA (documentnummer GM-0075509) is besproken met handhaving van Rijkswaterstaat (Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en voorgelegd een Dienst Landelijk gebied. De opmerkingen van deze organisaties zijn verwerkt in het voorliggende PvA.
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
2 van 7
Vraagstelling In de uitvraag onderzoek oeververdediging en in de uitvraag vermelde memo van de adviesgroep Vergunningsverlening en Handhaving Rijkswaterstaat dienst Limburg Eisen voor hergebruik van risicovolle bouwstoffen afkomstig uit oeverbestortingen zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Wat is de milieuhygiënische kwaliteit van de oeverbestorting? 2. Wat is de dikte van de aanwezige oeverbestorting in verband met de hoeveelheden bepaling? 3. Welke materialen zijn aanwezig? 4. Wat is de sortering van de aanwezige stenen? In dit PvA is de beantwoording van deze vragen uitgewerkt. Hierbij is uitgegaan van onderstaande uitgangspunten: Onderzoek oeververdediging zoals aangegeven in bijlage 6 van de uitvraag Onderzoek en Advies. Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Eisen voor hergebruik van risicovolle bouwstoffen afkomstig uit oeverbestortingen (RWS 7 juni 2011). Opname oeverbestorting door Grontmij (eind augustus 2012). De stenen liggen deels onder het water en deels boven het water. Een deel van de oeverbestorting is overgroeid met gras, riet etc. Er is uitgegaan van 24 trajecten met een gemiddelde trajectlengte van circa 750 meter (een uitwerking is bij dit PvA gevoegd). De zorgplicht is van belang. Onderzoek conform BBK verdient de voorkeur Het water nabij de oever heeft een diepte van 2 meter. Methoden afweging Om de milieuhygiënische kwaliteit van de oeverbestorting vast te stellen kan gebruik worden gemaakt van indicatieve en vastgestelde methoden (conform Besluit bodemkwaliteit). Beide werkwijzen hebben voor- en nadelen. Om de keuze te onderbouwen zijn de methoden naast elkaar gezet. Onderzoek conform Besluit bodemkwaliteit (Bbk) Ondanks dat de partijen waterbouwsteen nog niet voldoende zijn gekarakteriseerd lijkt het mogelijk om de stenen conform Besluit bodemkwaliteit te keuren. Hierbij worden de partijen gekarakteriseerd door uit te gaan van 2 partijen per locatie (vormgegeven en niet-vormgegeven bouwstof). Per partij worden 12 grepen genomen tijdens het graven van sleuven door de oeverbestorting. De laagdikte en maatvoering van de rting. Bij aanwezigheid van slakken wordt besloten of dit een aparte partij is (als scheiden tijdens de uitvoering mogelijk lijkt), of dat de slakken als een verontreiniging in de partij worden meegenomen (en geanalyseerd). Indicatief onderzoek op basis van Bbk Het is mogelijk de oeverbestorting indicatief te onderzoek door monsters uit de steenbestorting te nemen en deze monsters (indicatief) te analyseren en te toetsen aan het Besluit bodemkwaliteit. Afhankelijk van de intensiteit van de monsterneming en analyses wordt het indicatieve onderzoek betrouwbaarder. In de afweging is uitgegaan van een monsterneming op elke 100 meter waarbij een sleuf wordt gegraven overeenkomstig het onderzoek conform Besluit bodemkwaliteit. Kleine partijen worden met minimaal twee sleuven onderzocht.
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
3 van 7
Bij aanwezigheid van slakken wordt besloten of dit een aparte partij is (als scheiden tijdens de uitvoering mogelijk lijkt), of een verontreiniging in de partij. Door uitvoering van deze methode is het wellicht mogelijk de verdachte waterbouwsteen (breuksteen) onverdacht te gaan beschouwen. Of deze methode voldoende informatie levert ten aanzien van de aanwezigheid van mogelijk alternatieve bestortingsmaterialen (slakken e.d.) is de vraag. In tabel 1 zijn de aspecten van beide methoden naast elkaar gezet en gewogen. Tabel 1 Aspecten en weging tussen een indicatieve en conform Bbk methode Aspect Indicatief Conform BBK Hergebruik van de stenen in het werk is mogelijk zonder nader +/++ onderzoek Wettelijk bewijsmiddel -++ Hergebruik binnen het werk is mogelijk zonder nader onderzoek ++ Er wordt voldaan aan de uitvraag +/++ Verdenking waterbouwstenen wordt weggenomen + + Aanwezigheid slakken wordt in beeld gebracht +/+ Er wordt voldaan aan de memo isen hergebruik risicovolle bouw-+ stoffen Omvang wordt bepaald +/+ Maatvoering stenen wordt bepaald +/+ Risico bij een D&C-contract m.b.t. meerkosten +/+ Kosten (circa) 70% 100%
In het Besluit bodemkwaliteit en de memo Eisen voor hergebruik van risicovolle bouwstoffen afkomstig uit oeverbestortingen is aangegeven dat onverdachte bouwstoffen onder voorwaarden mogen worden hergebruikt binnen hetzelfde werk. Tevens is aangegeven dat risicovolle bouwstoffen en bouwstoffen die overgaan in eigendom, voordat ze mogen worden hergebruikt, moeten worden voorzien van een wettelijk bewijsmiddel (conform Besluit bodemkwaliteit onderzocht). Een andere reden om de materialen conform het Besluit te keuren is het voornemen van de opdrachtgever om de aanbesteding op basis van D&C-contracten te gunnen. Door de uitgevoerde keuringen is de aannemer beter in staat te ontwerpen en te plannen op basis van de vastgestelde milieukwaliteit. In tabel 2 zijn de (mogelijk) aanwezige onverdachte en (risicovolle) verdachte bouwstoffen aangegeven. Tabel 2 Materiaal Breuksteen
Aanwezige verdachte en onverdachte bouwstoffen Locatie van het materiaal Verdacht of onverdacht Oeverbestorting Op basis van artikel 29 lid 1 Besluit bodemkwaliteit verdachte bouwstof Grind (maaskeien) Oeverbestorting Onverdachte bouwstof op basis van beoordeling als natuursteen, tenzij bij een visuele inspectie een verdenking wordt vastgesteld. Metaalslakken Oeverbestorting Verdachte bouwstof Zetsteen van natuursteen
Oeverbestorting en kribben
Filterlagen
Onder de zetsteen (nog niet waargenomen)
Onverdachte bouwstof op basis van beoordeling als natuursteen, tenzij bij een visuele inspectie een verdenking wordt vastgesteld. Vanwege de onbekendheid van het materiaal een verdachte bouwstof.
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
4 van 7
Op basis van het bovenstaande wordt uitgegaan van het volgende: 1. De waterbouwstenen en mix-partijen worden zo veel mogelijk conform Besluit bodemkwaliteit onderzocht. 2. Onderzoek onverdachte bouwstoffen (zie tabel 2) indicatief waardoor de onverdachte status wordt bevestigd of weerlegd 3. Partijen slakken worden conform Besluit bodemkwaliteit onderzocht. 4. Kleine partijen met een trajectlengte < 300 meter worden indicatief onderzocht. 5. Ongebroken puinlagen en filter- of vleilagen worden indicatief onderzocht. 6. Grind (maaskeien) worden niet onderzocht Uitwerking onderzoek van de bouwstoffen conform Besluit bodemkwaliteit Om bouwstoffen conform Besluit bodemkwaliteit te kunnen onderzoeken moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Twee belangrijke voorwaarden zijn: 1. De partij moet homogeen zijn, of de samenstelling beschreven. 2. De hoeveelheid moet bekend zijn (lengte, breedte en hoogte). Het onderzoek wordt op de volgende wijze vorm te geven zodat een partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit mogelijk is en per partij een wettelijk bewijsmiddel wordt verkregen. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: Per locatie wordt uitgegaan van twee partijen waterbouwstenen. Een fractie 63 > 360 mm (vormgegeven bouwstof) en een fractie van 20 63 mm (niet-vormgegeven bouwstof). De waterbouwsteen bevat breuk/stortsteen van verschillende natuursteensoorten en mogelijk een klein percentage steenpuin of slakken (minder dan 5%). Er wordt op basis van verschillende natuursteensoorten in partijen waterbouwsteen geen onderscheid gemaakt in partijen (mogelijk een discussiepunt in het kader van Memo eisen voor hergebruik van risicovolle bouwstoffen afkomstig uit oeverbestortingen ). Zetsteen en het hieronder liggende materiaal behoort niet tot de partijen en worden indicatief onderzocht (met uitzondering van een grote partij zetsteen). De hoeveelheid wordt tijdens het onderzoek bepaald, door opmeten van de laagdikte op 12 punten, en uitgaande van het afbakenen van de partij tot 1 of 0,5 meter onder stuwpeil en de taludhoogte. De kwaliteit van de stenen onder en boven de waterlijn is gelijk. Partijdefinitie De partijen waterbouwstenen worden afgebakend door de onderzoekslengte, taludhoogte van 1 of 0,5 meter onder stuwpiel tot bovenzijde talud en de vast te stellen laagdikte. Tijdens de monsterneming wordt visueel vastgesteld waar delen van de oeverbestorting ontbreekt Tevens worden de partijen afgebakend door de maatvoering waarbij > 63 mm als vormgegeven wordt bemonsterd en < 63 mm tot 20 mm als niet-vormgegeven. In Bijlage 1 zijn de onderzoekstrajecten met de partijen opgenomen. Monsterneming De monsterneming wordt uitgevoerd door een gecertificeerde partij conform BRL SIKB 1000. Omdat zowel grove als fijne waterbouwstenen aanwezig zijn, wordt gebruikgemaakt van 2 bemonsteringsprotocollen. In tabel 3 is de voorgestelde maatvoering en indeling in vorm - en nietvormgegeven bouwstoffen alsmede de te hanteren bemonsteringsprotocollen weergegeven.
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
5 van 7
Tabel 3 Maatvoering waterbouwstenen en bemonsteringsprotocollen Maat waterbouwstenen [mm] Bouwstof type Bemonsteringsprotocol 63 - < 380 Vormgegeven VKB-prototocol 1003 monsterneming voor partijkeuringen vormgegeven bouwstoffen (versie 2,0 17-06-2009) 20 63 Niet-vormgegeven VKB-protocol 1002 monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen (versie 2,0 17-06-2009)
Vanaf het water worden, door middel van een kraanschip met een hydraulische kraan en poliepgrijper per partij 12 sleuven gegraven waarbij wordt beoordeeld of sprake is van de gedefinieerde materialen of dat afwijkende materialen aanwezig zijn of verontreinigingen als asbest, slakken of bitumineus materiaal. De stenen worden bemonsterd als vormgegeven (fractie 63 - > 360 mm) en niet-vormgegeven (fractie 20 63 mm). Per sleuf wordt op een door het bureau aangegeven locatie met x-y-z-coördinaat een monster (greep) van de stenen van beide fracties genomen. Naast de monstername wordt de laagdikte bepaald van de vormgegeven en niet-vormgegeven waterbouwstenen (waarschijnlijk deels gemengd). Naast de monstername wordt de afstand waterpeil steenbestorting op talud gemeten. (Water)bodemonderzoek onder de oeverbestorting De (water)bodem wordt indicatief onderzocht door op locaties waar de stenen worden bemonsterd de bodem onder de waterbouwstenen te bemonsteren vanuit de poliepgrijper. Een monster op het talud en een monster onder de waterlijn. Hierbij wordt de laag direct onder de oeverbestoring bemonsterd (eerste 0,5 meter). Hierbij worden twee bodemlagen bemonsterd (indien mogelijk verticaal). De monsterneming wordt uitgevoerd door een erkende monsternemer onder certificaat SIKB 2000 2003. Indicatief onderzoek zetsteen, ongebroken puin, en kleine partijen Bovenstaande partijen worden indicatief onderzocht. Indien (on)gebroken puin aanwezig is wordt visueel beoordeeld of verdacht materiaal wordt waargenomen. Indien verdacht materiaal wordt waargenomen wordt dit bemonsterd. Hiernaast worden monsters van het puinhoudende materiaal genomen voor asbestonderzoek ter verificatie van de veldwaarneming. Maasgrind (en maaskeien) valt onder de definitie van grond tot een diameter van 63 mm indien onderstaande definitie van grond wordt aangehouden (Bbk) vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 mm en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature wordt aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 63 mm, niet zijde baggerspecie
Op een aantal locaties is de aanwezigheid van maaskeien in afmetingen groter dan 63 mm vastgesteld. Dit materiaal wordt niet onderzocht Wel wordt vastgesteld of er onder de maaskeien ander materiaal ligt en wordt de onderliggende bodem onderzocht. Tevens wordt de laagdikte bepaald en de taludlengte ten behoeve van de hoeveelheden bepaling. Laboratoriumonderzoek Partijkeuringen De monsters van de onderzochte partijen waterbouwstenen worden geanalyseerd door een voor de betreffende analyses geaccrediteerd en aangewezen laboratorium. De monsters worden op samenstelling geanalyseerd door het maken van twee analysemonsters per partij. Hierbij worden de waterbouwstenen geheel vermalen. Per monster worden de stoffen geanalyseerd overeen-
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
6 van 7
komstig tabel 2 van bijlage A uit Regeling bodemkwaliteit met uitzondering van vluchtige stoffen, tenzij hier naar aanleiding van veldwaarnemingen aanleiding voor is. In het Besluit bodemkwaliteit is beschreven dat vormgegeven bouwstoffen moeten worden onderzocht op uitloging door middel van een diffusieproef conform NEN 7375. Om kwalitatieve redenen wordt voorgesteld om in plaats van een diffusieproef een kolomproef conform NEN 7373 of 7383 uit te voeren. Het voordeel is dat in plaats van twee stenen uit de partij twee mengmo nster uit de partij worden onderzocht. Hierdoor wordt een betrouwbaarder resultaat verkregen. Tevens is de kolomproef aanmerkelijk goedkoper dan de diffusieproef en zijn de resultaten eerder beschikbaar. In dit PvA is om die reden uitgegaan van kolomproeven waarbij in het uitloogwater alle stoffen zoals aangegeven in tabel 1 van bijlage A uit de Regeling bodemkwaliteit worden geanalyseerd. Opmerking Bij vormgegeven bouwstoffen is het van belang of de uitloging al dan niet diffusiebepaald is. Om deze reden moet de uitloging van vormgegeven bouwstoffen in principe door middel van de diffusieproef of beschikbaarheidsproef worden bepaald. Het is conform de Regeling bodemkwaliteit (paragraaf 3.3) ook toegestaan de uitloging door middel van de kolomproef te bepalen. Verwacht wordt dat de partijen waterbouwsteen ruim zullen voldoen aan de gestelde uitloogeisen. Ook partijen slakken worden om verschillende redenen onderzocht door middel van kolomproeven.
Indicatief onderzoek (kleine partijen, en puinlagen De afwijkende onderdelen bestaande uit kleine partijen (lengte < 300 m), puinlagen, filterlagen of ander materiaal worden materiaalkundig beoordeeld en indicatief geanalyseerd op samenstelling en uitloging. Hierbij wordt uitgegaan van dezelfde analyses als de partijkeuringen met uitzondering van de uitloogbeproeving waarbij in plaats van een kolomproef een schudproef L/S 10 pH-vrij wordt toegepast. Zowel de samenstelling analyses als de uitloogproef heeft een indicatief karakter. Per partij bestaande uit 3 of minder grepen wordt 1 mengmonster geanalyseerd. Bij partijen > 3 grepen worden 2 mengmonsters geanalyseerd. De puinmonsters voor asbestonderzoek worden voorafgaande aan overige analyses geanalyseerd. Indien asbest aanwezig is wordt het onderzoek van de puinlagen aangepast. Toetsing van de resultaten De resultaten van de analyses worden getoetst aan de eisen voor bouwstoffen zoals aangegeven in tabel 1 en 2 van bijlage A van de Regeling bodemkwaliteit. Op basis van het toetsingsresultaat wordt aangegeven of en in welke bouwstoffencategorie de waterbouwstenen mogen worden toegepast in (water)bouwkundige werken. De afwijkende onderdelen worden eveneens getoetst aan Besluit bodemkwaliteit. Op basis van het indicatieve onderzoek is aan te geven of de overeenkomstige materialen mogen worden toegepast in (water)bouwkundige werken nadat ze door middel van het uitgevoerde onderzoek zijn beoordeeld als onverdachte materialen. Voor deze materialen wordt dus geen wettelijk bewijsmiddel verkregen! Bepaling hoeveelheden en maatvoering Tijdens de monsterneming worden de dikte en hoogte van de oeverbestorting opgemeten. Tevens wordt tijdens de monsterneming van elke greep een foto genomen en een inschatting gemaakt van de gradering van de waterbouwsteen volgens NEN-EN 13383 op basis van een korrelgrootte zoals weergegeven in tabel 4.
Referentienummer
Pagina
GM-0075509
7 van 7
Tabel 4 Te bemonsteren en benoemen korrelgrootte en indeling bouwstof / bodem Sortering [mm] Eenheid Besluit bodemkwaliteit > 360 % Vormgegeven bouwstof 180 360 % 63 180 % 20 63 % Niet-vormgegeven bouwstof < 20 % Bodemmateriaal / slib
De hoeveelheid materiaal per partij wordt berekend op basis van de partijlengte en de opname tijdens de monsterneming. en de uitwerking van deze gegevens samen met de metingen tijdens de monstername ten behoeve van de partijkeuringen. De resultaten (hoeveelheden per partij) worden opgenomen in de partijkeuringen. Waterbodemonderzoek onder de oeverbestorting Op basis van de veldbeoordeling worden van de bodemmonsters analysemengmonsters samengesteld en geanalyseerd op een waterbodempakket conform AS3000. De resultaten worden getoetst aan besluit Bodemkwaliteit. Veiligheid Voorafgaande aan de uitvoering wordt in overleg met de verschillende partijen een veiligheidsplan opgesteld waarin onder andere de volgende punten zijn opgenomen: Omgaan met verontreinigde bouwstoffen (standaard bij monsterneming). Vaarwegmarkering aanbrengen om scheepvaart te waarschuwen voor de werkzaamheden. Instructies bij werken nabij een mobiele kraan. Melding Voor uitvoering van het onderzoek wordt een waterwetmelding gedaan via Helpdesk water.. Er moet rekening worden gehouden met een reactietijd van 4 weken.
S. van den Berg / E. Geraeds
Inrichtingsopties natuurvriendelijke natuurvriendelijke Maasoevers
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 9 : Inrichtingsopties natuurvriendelijke Maasoevers
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Uitgevoerde boringen waterbodemonderzoek en onderzoek oeverbestorting
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Boorprofielen
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Maaiveld hoogte (+NAP):
11,63
2 09179,943 3851 54,434
X-coordi naat: Y-coordi naat:
12 ,52 3
20931 5,539 38 5310,898
Maaiveldhoog te (+NAP):
X-coordinaat: Y-coordinaat:
Datum: Veldmedewerker:
15-5-2 013 R.C.J. (Reinou d) d e Jong
D atum: Veld med ewerker:
13 -5-2013 R .C.J. (Rei noud) de Jong
Bori ng: 09-LO-B02
Boring: 09-LO-B01
13,365
20 9449,583 3854 54,103
13-5-2 013 R.C.J. (Reinou d) d e Jong
Maaiveld hoogte (+NAP):
X-coordi naat: Y-coordi naat:
D atum: Veld med ewerker:
Boring: 09-LO-B03
11 ,61 3
2095 75,992 3 85609,517
1 5-5-2013 R .C.J. (R einoud) de Jong
Maaiveldhoog te (+NAP):
X-coordinaat: Y-coordinaat:
Datum: Veldmedewerker:
Boring: 09-LO-B04
Projectnummer: Projectnaam: Boring: Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
320749_OEVER_09 Maasoevers
E9-3-01B
Boring:
E9-3-01C
6-3-2013 208540,62 382767,39
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
6-3-2013 208534,63 382769,53
1148
0
braak Graaf machine, Oeversbest ort ing
50
1121
0
50
1061
1078
1 1048
100 2
Graafmachine, Oeversbestorting Klei, zwak zandig, matig humeus, uiterst slibhoudend, zwak grindhoudend, matig zandhoudend, donkergrijs, Graaf machine, Sliblaag Zand, uiterst grof , zwak siltig, zwak humeus, matig grindhoudend, lichtbruin, Graaf machine
150
100
971
150 1
951
3 948
200
waterspiegel Wa ter
200
250
2
Zand, zeer grof, zwak silt ig, zwak humeus, zwak slibhoudend, sterk grindhoudend, bruingrijs, Graafmachine Zand, uiterst grof, zwak silt ig, zwak humeus, st erk g rindhoudend, lichtbruin, Graafmachine
3 851
Boring: Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
E9-3-02B
Boring:
E9-3-02C
6-3-2013 208504,08 382900,07
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
6-3-2013 208499,7 382905,27
1141
0
braak Graaf machine, Oeversbest ort ing
1091
50
Zand, uiterst grof , zwak siltig, zwak humeus, sterk grindhoudend, lichtbruin, Graaf machine
1 100
1121
0
50
1061
Graafmachine, Oeversbestorting 1021
100 1 2
150
991 991
waterspiegel Wa ter
150
200
2
Zand, uiterst grof, zwak silt ig, zwak humeus, matig slibhoudend, matig grindhoudend, donkerbruin, Graafmachine, Sliblaag Zand, uiterst grof, zwak silt ig, zwak humeus, matig grindhoudend, lichtbruin, Graafmachine
3 891
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 1 van 14
Projectnummer: Projectnaam: Boring: Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
320749_OEVER_09 Maasoevers
E9-3-03B
Boring:
E9-3-03C
6-3-2013 208463,86 383039,46
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
6-3-2013 208456,36 383039,15
1157
0
50
braak Graaf machine, Oeversbest ort ing
50
1097
1 100
1047
1121
0
Klei, zwak zandig, matig humeus, sterk zandhoudend, matig grindhoudend, sterk slibhoudend, zwak plantenhoudend, donker bruingrijs, Graafmachine, S liblaag
1061
Graafmachine, Oeversbestorting 100
Zand, zeer grof , zwak siltig, zwak humeus, licht bruin, Graaf machine
2
991
1
150
150
971
2 3 200
Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, matig slibhoudend, matig grindhoudend, zwak plantenhoudend, donker bruingrijs, Graafmachine, Sliblaag Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, lichtbruin, Graafmachine
200
947
waterspiegel Wa ter
3 871
250
Boring: Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
E9-3-04B
Boring:
E9-3-04C
6-3-2013 208451,85 383084,31
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
6-3-2013 208446,96 383084,18
1175
0
50
braak Graaf machine, Oeversbest ort ing
50
1115
1 1090
100 2
1122
0
Klei, zwak zandig, sterk humeus, matig zandhoudend, matig plantenhoudend, zwak grindhoudend, matig slibhoudend, donker bruingrijs, Graafmachine, S liblaag
waterspiegel Wa ter
1062
Graafmachine, Oeversbestorting 100
Zand, matig grof , zwak siltig, zwak humeus, licht bruin, Graaf machine
150
150 3
962
1 990
200
942
2
Zand, matig grof, zwak siltig, matig humeus, st erk slibhoudend, matig grindhoudend, donkergrijs, Graafmachine, Sliblaag Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, zwak g rindhoudend, licht bruin, Graafmachine
250
3 842
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 2 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-01.B
Boring:
09-BE-E09-1-01.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208402,74 383244,11
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208392,56 383244,33
1129
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1118
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1059
100
Zand, zeer grof , zwak siltig, sterk grindig, lichtbruin, Graaf machine
1
1018
100
Graafmachine, oeverbestort ing 988
150
2
150
Zand, zeer grof, zwak silt ig, sterk grindig, lichtbruin, Graafmachine
1
959
200
2 888
Boring:
09-BE-E09-1-02.B
Boring:
09-BE-E09-1-02.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208373,04 383376,8
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208365,37 383375,54
1117
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1119
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1037
100
150
Klei, matig zandig, laagjes zand, bruin, Graaf machine
1
150
2
1019
100
Graafmachine, oeverbestort ing
1
979 969
2
937
919
200
Klei, sterk siltig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graaf machine Klei, sterk siltig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
3 250
Klei, matig zandig, matig humeus, zwak slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
869
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 3 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-03.B
Boring:
09-BE-E09-1-03.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208370,54 383449,54
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208365,16 383449,71
1125
0
50
1045
2
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
50
1065
1 100
braak Graaf machine, oeverbestorting
Klei, zwak zandig, matig humeus, zwak slibhoudend, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing 980
150
150
3
1
960
945
2
Klei, zwak zandig, matig humeus, matig slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag Klei, sterk siltig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
200 3 250
860
Boring:
09-BE-E09-1-04.B
Boring:
09-BE-E09-1-04.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208376,42 383574,28
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208369,88 383576,28
1132
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1052
100
Klei, zwak zandig, laagjes zand, bruin, Graaf machine
1
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing 980
150
150
2
Klei, matig zandig, matig humeus, mat ig slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
1 952
200
2 900
Klei, sterk siltig, grijs, Graafmachine 250
300
3
4 800
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 4 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-05.B
Boring:
09-BE-E09-1-05.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208392,58 383693,39
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208381,55 383694,36
1131
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1051
1 100
1031
2
Klei, matig zandig, matig humeus, zwak slibhoudend, laagjes zand, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag
Graafmachine, oeverbestort ing
Klei, zwak zandig, laagjes zand, bruin, Graaf machine 981
150
1020
100
Klei, sterk siltig, grijs, Graaf machine
990
150
Klei, sterk siltig, sterk humeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
1
3 931
200
200
2 900
250
300
Klei, sterk siltig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
3
4 800
Boring:
09-BE-E09-1-06.B
Boring:
09-BE-E09-1-06.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208409,23 383794,71
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208403,62 383798,45
1108
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
50
100
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing
988
1
968
150
Klei, zwak zandig, matig humeus, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag Klei, zwak zandig, bruin, Graafmachine
980
150
2
Klei, sterk siltig, sterk humeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
1
200
200 3
2 868
250 3
300 4 780
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 5 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-07.B
Boring:
09-BE-E09-1-07.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208440,4 383916,45
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208432,92 383921,23
1116
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1119
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1046
1 1016
100
Klei, zwak zandig, sterk humeus, matig slibhoudend, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag
1019
100
Graafmachine, oeverbestort ing
Klei, zwak zandig, bruin, Graafmachine 2 979
150
Klei, zwak zandig, st erk h umeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
150 1 3 916
200
200 2
250 3 829
300
Klei, matig zandig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
4 779
Boring:
09-BE-E09-1-08.B
Boring:
09-BE-E09-1-08.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208463,57 383991,4
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208458 383996,8
1127
0
braak Graaf machine
50
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1057
100
150
Klei, zwak zandig, laagjes zand, bruin, Graaf machine
1
1020
100
2
Graafmachine, oeverbestort ing
970
150
Klei, zwak zandig, st erk humeus, matig slibhoudend, laagjes zand, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
957
1 200 2 250 3 820
300
Klei, uiterst siltig, zwak humeus, laagjes zand, donker bruingrijs, Graaf machine
4 350
770
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 6 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-09.B
Boring:
09-BE-E09-1-09.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208508,58 384109,3
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208500,7 384113,97
1120
0
50
2 1045 1035
100
4
Klei, matig zandig, matig humeus, zwak slibhoudend, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag Klei, matig zandig, laagjes zand, grijs, Graaf machine
3
1119
0
waterspiegel Graafmachine, water
50
1060
1
150
braak Graaf machine, oeverbestorting
Klei, matig zandig, laagjes zand, bruin, Graaf machine 960
1019
100
Graafmachine, oeverbestort ing 979
Klei, zwak zandig, st erk h umeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
150 1
200 2
250
3
859
Klei, sterk siltig, matig humeus, laagjes zand, donker bruingrijs, Graaf machine
4 300 5
789
Boring:
09-BE-E09-1-10.B
Boring:
09-BE-E09-1-10.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208546,89 384201,97
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208540,29 384206,24
1129
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1119
0
waterspiegel Graafmachine, water
50 1049
100
1 1009
150
Zand, matig grof , zwak siltig, matig humeus, zwak slibhoudend, donkergrijs, Graaf machine, sliblaag Klei, uiterst siltig, sterk humeus, mat ig slibhoudend, laagjes zand, donkergrijs, Graaf machine
2
1019
100
Graafmachine, oeverbestort ing
969
150
Klei, sterk siltig, sterk humeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag
1 200
3
200 909
250
2
Klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, Graaf machine
4
250 3
300
5
300 809
4 769
350
Klei, sterk siltig, matig humeus, laagjes zand, donkergrijs, Graafmachine
5 400 6
699
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 7 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-1-11.B
Boring:
09-BE-E09-1-11.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208613,5 384320,06
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208621,76 384313,1
1121
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
50
1101
0
50
100
1001
100
Graafmachine, oeverbestort ing
1001
150
Klei, zwak zandig, sterk humeus, matig slibhoudend, laagjes zand, resten planten, donker grijsbruin, Graaf machine, sliblaag
1
150 931
1 200
2
200
911
2 871
250
waterspiegel Graafmachine, water
3
250
Klei, matig zandig, matig humeus, mat ig baksteenhoudend, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine Zand, zeer grof, zwak silt ig, zwak humeus, st erk g rindig, donkergrijs, Graafmachine Zand, uiterst grof, zwak silt ig, sterk grindig, lichtbruin, Graafmachine
3 821
300
4 801
350
Klei, uiterst siltig, zwak humeus, laagjes zand, grijs, Graafmachine
5 751
Boring:
09-BE-E09-1-12.B
Boring:
09-BE-E09-1-12.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208677,26 384416,73
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 5-3-2013 208673,94 384419,98
1118
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1224
0
1088
50
100
150
200
1194
Klei, zwak zandig, matig humeus, sterk slibhoudend, laagjes zand, donkergrijs, Graaf machine, sloblaag
1
waterspiegel Graafmachine, oeverbestort ing Graafmachine, water
50
1124
100
2
150
3
4
200
908
Klei, zwak zandig, st erk h umeus, sterk slibhoudend, donkergrijs, Graafmachine, sliblaag 1
2
Klei, sterk siltig, sterk humeus, donker bruingrijs, Graafmachine
5 250
250
3 954
Klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, Graafmachine
6 300
808
300
350
4
5 854
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 8 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-01.B
Boring:
09-BE-E09-2-01.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209157,05 385125,98
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209152,73 385131,16
1129
0
braak Graaf machine, oeverbesterting
0
Klei, zwak zandig, laagjes zand, bruingrijs, Graafmachine
50
1120
waterspiegel Graafmachine, water
1089
50
1 1059
100
Zand, matig grof , zwak siltig, bruin, Graaf machine
2
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing 990
150
3
150
Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag
1
959
2 200
920
Zand, zeer grof, zwak silt ig, sterk grindig, oranjebruin, Graafmachine
3 250 4 820
300
Boring:
09-BE-E09-2-02.B
Boring:
09-BE-E09-2-02.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209192,25 385174,15
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209187,24 385180,2
1123
0
braak Graaf machine
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
1083
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
50 1
100
50
1020
100
Graafmachine
2 990 983
150
200
Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag
1
2 890
250
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graaf machine
3 840
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 9 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-03.B
Boring:
09-BE-E09-2-03.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209226,08 385215,11
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209220,7 385219,75
1123
0
braak Graaf machine
1122
0
waterspiegel Graafmachine, water
1083
Klei, sterk siltig, grijs, Graaf machine
50
50
1 1033
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
100 2
1022
100
1002
Klei, zwak zandig, matig humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag
983
150
1
2
Graafmachine, oeverbestort ing
932
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graaf machine
200 3
250 4 832
Boring:
09-BE-E09-2-04.B
Boring:
09-BE-E09-2-04.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209258,92 385256,05
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209254,51 385261,26
1122
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1072
50
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
1 100
1121
0
50
1021
100
Graafmachine, oeverbestort ing
2 1 150
972
waterspiegel Graafmachine, water
991 981
150 2 931
200
Zand, matig grof, kleiïg, zwak h umeus, zwak slibhoudend, grijs, Graafmachine, sliblaag Klei, matig zandig, laagjes zand, zwak roesthoudend, bruin, Graafmachine Klei, sterk siltig, grijs, Graafmachine
3 881
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 10 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-05.B
Boring:
09-BE-E09-2-05.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209306,99 385311,29
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209301,14 385315,47
1124
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1074
50
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
1 100
1120
0
50
1020 1010
100 1
2 974
150
waterspiegel Graafmachine, water
150
200
990
Graafmachine, oeverbestort ing Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag Klei, matig zandig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
2
3 890
Boring:
09-BE-E09-2-06.B
Boring:
09-BE-E09-2-06.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209342,19 385350,05
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209336,97 385354,66
1125
0
50
braak Graaf machine, oeverbestorting
1121
0
waterspiegel Graafmachine, water
50
1065
Veen, st erk zandig, bruin, Graaf machine 1 100
1021
100
Graafmachine, oeverbestort ing 991
2 150
1 965
150
971
Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graaf machine
2 200 3 250
871
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 11 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-07.B
Boring:
09-BE-E09-2-07.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209376,65 385386,93
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209373,07 385390,01
1123
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1120
0
braak Graafmachine, water
1093
50
Klei, sterk siltig, grijs, Graaf machine
1
50
1063
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graafmachine
2 100
1020
100 3
1000 993
1 970
150
Graafmachine, oeverbestort ing Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag Klei, sterk siltig, laagjes zand, grijs, Graafmachine
2 200 3 870
250
Boring:
09-BE-E09-2-08.B
Boring:
09-BE-E09-2-08.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209418,4 385435,08
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209413,73 385440,04
1124
0
50
1044
Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, bruin, Graafmachine
1014
Zand, zeer grof , zwak siltig, matig grindig, zwak roesthoudend, bruin, Graaf machine
2
3 150
964
1121
0
waterspiegel Graafmachine, water
50
1064
1 100
braak Graaf machine, oeverbestorting
Zand, zeer grof , zwak siltig, zwak humeus, sterk grindig, bruin, Graaf machine
1021
100
1001
150
Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag
1
2
Graafmachine, oeverbestort ing
931
Zand, zeer grof, kleiïg, sterk grindig, matig roesthoudend, oranjebruin, Graafmachine
200 3 881
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 12 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-09.B
Boring:
09-BE-E09-2-09.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209458,62 385478,17
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209454,35 385482,52
1121
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
1096
1
1081
50
Klei, zwak zandig, bruingrijs, Graaf machine
50
Zand, zeer grof , kleiïg, sterk grindig, oranjebruin, Graaf machine
2
100
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing
3 981
980
150
1
960
Zand, zeer grof, kleiïg, zwak grindig, sterk roesthoudend, oranjebruin, Graafmachine
2 200
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag
910
Zand, zeer grof, zwak silt ig, matig grindig, lichtgrijs, Graaf machine
3 250
860
Boring:
09-BE-E09-2-10.B
Boring:
09-BE-E09-2-10.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209497,32 385522,9
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209493,84 385527,89
1118
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1120
0
waterspiegel Graafmachine, water
1088
Klei, sterk siltig, grijs, Graaf machine 50
1
50 1048
100
Zand, zeer grof , zwak siltig, sterk grindig, lichtbruin, Graaf machine
2
1020
100
Graafmachine, oeverbestort ing
3 150
980 968
150
Klei, zwak zandig, matig humeus, matig slibhoudend, laagjes zand, resten plant en, grijs, Graafmachine, sliblaag
1
200 2
250
3 850
4 300
820
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, bruin, Graaf machine
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 13 van 14
Projectnummer: Projectnaam:
320749_OEVER_09 Maasoevers
Boring:
09-BE-E09-2-11.B
Boring:
09-BE-E09-2-11.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209544,55 385577,42
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209540,46 385581,06
1121
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1121
0
waterspiegel Graafmachine, water
1081
50
1 1051
100
Zand, zeer grof , zwak siltig, sterk grindig, lichtbruin, Graaf machine
2
3
Klei, zwak zandig, matig grindig, zwak roesthoudend, laagjes zand, grijs, Graaf machine
50
1021
100
Graafmachine, oeverbestort ing 991
981
150
1 961
Klei, zwak zandig, resten planten, laagjes zand, grijs, Graafmachine
2 200
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine
911
Zand, zeer grof, zwak silt ig, sterk grindig, matig roesthoudend, bruin, Graafmachine
3 250
861
Boring:
09-BE-E09-2-12.B
Boring:
09-BE-E09-2-12.C
Boormeester: Datum: X-coördinaat: Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209578,74 385616,21
Boormeester: Datum: X-coördinaat : Y-coördinaat:
Piet Hein Jongens 4-3-2013 209574,71 385620,4
1124
0
braak Graaf machine, oeverbestorting
1122
0
waterspiegel Graafmachine, water
1094
50
Klei, matig zandig, resten roest, bruin, Graaf machine
1
50
1054
100
Zand, matig grof , zwak siltig, zwak grindig, bruin, Graaf machine
2
1022
100
Graafmachine, oeverbestort ing
1004
Zand, zeer grof , zwak siltig, sterk grindig, lichtbruin, Graaf machine
3 150
964
982
150
1
962
Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, grijs, Graaf machine, sliblaag Zand, uiterst fijn, zwak siltig, matig grindig, lichtbruin, Graafmachine
3 2 200
250
862
Schaal (A4): Pagina:
1: 50 14 van 14
Analysecertificaten
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Zuid Dhr. M. Lathouwers Postbus 1265 5602BG EINDHOVEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 11
: 320749-09 : 320749-09 : 11892158, versienummer: 1 : SBTEPPWW
Rotterdam, 24-05-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 320749-09. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 11 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 2 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M01 09-LO-B02 (130-180) 09-LOB01 (80-130)
002 003 004 005
09-LO-M02 09-LO-B04 (80-130) 09-LO-M03 09-LO-B02 (30-80) 09-LO-B03 (0-50) 09-LO-B01 (30-80) 09-LO-M04 09-LO-B02 (80-130) 09-LO-M05 09-LO-B03 (50-100)
Analyse
Eenheid
Q
droge stof
gew.-%
S
80.0
82.7
83.0
79.2
89.3
gewicht artefacten aard van de artefacten
g g
S S
0 geen
93.66 stenen
0 geen
0 geen
0 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
gloeirest
% vd DS
KORRELGROOTTEVERDELING min. delen <2um % vd DS
001
002
003
004
005
<2
<2
<2
<2
<2
98.2
99.8
97.5
97.5
98.6
S
8.4
<1
10
12
5.0
METALEN arseen cadmium
mg/kgds mg/kgds
S S
6.7 0.22
<4 <0.2
7.1 0.36
7.1 <0.2
8.3 <0.2
chroom koper
mg/kgds mg/kgds
S S
19 14
<10 <5
20 14
20 15
13 6.6
kwik lood
mg/kgds mg/kgds
S S
0.07 45
<0.05 <10
0.08 43
<0.05 39
<0.05 11
nikkel zink
mg/kgds mg/kgds
S S
20 100
<3 <20
19 120
22 90
12 41
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen fenantreen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
antraceen fluoranteen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 0.05
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S
<0.02 <0.02 <0.02
<0.02 <0.02 <0.02
0.03 <0.02 <0.02
<0.02 <0.02 <0.02
<0.02 <0.02 <0.02
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
0.03 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 0.14
<0.02 0.14
0.03 0.21
<0.02 0.14
<0.02 0.14
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 2.3
<1 <1
<1 <1
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 3 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M01 09-LO-B02 (130-180) 09-LOB01 (80-130)
002 003 004 005
Analyse
09-LO-M02 09-LO-B04 (80-130) 09-LO-M03 09-LO-B02 (30-80) 09-LO-B03 (0-50) 09-LO-B01 (30-80) 09-LO-M04 09-LO-B02 (80-130) 09-LO-M05 09-LO-B03 (50-100)
Eenheid
Q
001
002
003
004
005
mg/kgds
S
<0.003
<0.003
<0.003
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds
S
<1
<1
1.3
PCB 52 PCB 101
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
PCB 118 PCB 138
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
PCB 153 PCB 180
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.9
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds
S
<1
<1
<1
<1
<1
p,p-DDT som DDT (0.7 factor) o,p-DDD
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
p,p-DDD som DDD (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
o,p-DDE p,p-DDE
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som DDE (0.7 factor) som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
µg/kgds µg/kgds
S S
1.4 4.2
1.4 4.2
1.4 4.2
1.4 4.2
1.4 4.2
µg/kgds
S
<1
<1
<1
<1
<1
dieldrin endrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
µg/kgds
2.1
2.1
2.1
2.1
2.1
isodrin telodrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
alpha-HCH beta-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
gamma-HCH delta-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor
µg/kgds µg/kgds
S S
2.8 <1
2.8 <1
2.8 <1
2.8 <1
2.8 <1
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol
1)
4.9
1)
<0.003
<0.003
<1
<1
<1 <1
<1 <1
<1 1.4
<1 <1
<1 <1
1.6 1.7
<1 <1
<1 <1
8.1
2)
1)
4.9
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
4.9
1)
Grontmij Zuid
Blad 4 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M01 09-LO-B02 (130-180) 09-LOB01 (80-130)
002 003 004 005
09-LO-M02 09-LO-B04 (80-130) 09-LO-M03 09-LO-B02 (30-80) 09-LO-B03 (0-50) 09-LO-B01 (30-80) 09-LO-M04 09-LO-B02 (80-130) 09-LO-M05 09-LO-B03 (50-100)
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
004
005
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som heptachloorepoxide (0.7 factor)
µg/kgds
S
1.4
1.4
1.4
1.4
1.4
alpha-endosulfan hexachloorbutadieen
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
endosulfansulfaat trans-chloordaan
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
<1 <1
cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
<5 <5 <5
<5 <5 <5
<5 <5 <5
<5 <5 <5
<5 <5 <5
<5 <35
<5 <35
<5 <35
<5 <35
<5 <35
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds
S
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 5 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
2
PCB 28 is mogelijk vals positief verhoogd door de aanwezigheid van PCB 31
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 6 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M06 09-LO-B03 (100-130)
007 008
09-LO-M07 09-LO-B03 (130-170) 09-LO-M08 09-LO-B04 (30-80)
Analyse
Eenheid
Q
006
007
008
droge stof
gew.-%
S
94.8
91.3
77.9
gewicht artefacten aard van de artefacten
g g
S S
21.7 stenen
0 geen
0 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
gloeirest
% vd DS
<2
<2
2.3
99.4
99.5
96.2
KORRELGROOTTEVERDELING min. delen <2um % vd DS
S
2.0
3.2
21
METALEN arseen cadmium
mg/kgds mg/kgds
S S
<4 <0.2
<4 <0.2
12 2.6
chroom koper
mg/kgds mg/kgds
S S
<10 <5
<10 <5
36 25
kwik lood
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.05 <10
<0.05 <10
0.23 90
nikkel zink
mg/kgds mg/kgds
S S
7.0 <20
4.2 <20
30 320
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen fenantreen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 0.02
antraceen fluoranteen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 0.05
benzo(a)antraceen chryseen
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 <0.02
<0.02 <0.02
<0.02 0.02
benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S
<0.02 <0.02 <0.02
<0.02 <0.02 <0.02
<0.02 0.03 0.02
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds
S S
<0.02 0.14
<0.02 0.14
0.02 0.22
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 1.6
mg/kgds
S
<0.003
<0.003
0.003
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen CHLOORFENOLEN pentachloorfenol
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 7 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M06 09-LO-B03 (100-130)
007 008
Analyse
09-LO-M07 09-LO-B03 (130-170) 09-LO-M08 09-LO-B04 (30-80)
Eenheid
Q
006
007
008
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 PCB 52
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
PCB 101 PCB 118
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
PCB 138 PCB 153
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
2.8 3.2
PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 4.9
1)
<1 4.9
1)
3.7 13
1)
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT p,p-DDT
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som DDT (0.7 factor) o,p-DDD p,p-DDD
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
1.4 <1 <1
1.4 <1 <1
1.4 <1 <1
som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
µg/kgds µg/kgds
S S
1.4 <1
1.4 <1
1.4 <1
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.2
4.2
4.2
aldrin dieldrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin
µg/kgds µg/kgds
S
<1 2.1
<1 2.1
<1 2.1
µg/kgds
S
<1
<1
<1
telodrin alpha-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
beta-HCH gamma-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.8
<1 2.8
<1 2.8
heptachloor cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 <1 <1
<1 <1 <1
<1 <1 <1
som heptachloorepoxide (0.7 factor) alpha-endosulfan
µg/kgds
S
1.4
1.4
1.4
µg/kgds
S
<1
<1
<1
hexachloorbutadieen endosulfansulfaat trans-chloordaan
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 <1 <1
<1 <1 <1
<1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 8 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09-LO-M06 09-LO-B03 (100-130)
007 008
09-LO-M07 09-LO-B03 (130-170) 09-LO-M08 09-LO-B04 (30-80)
Analyse
Eenheid
Q
cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
006
007
008
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22
mg/kgds mg/kgds
<5 <5
<5 <5
<5 <5
fractie C22 - C30 fractie C30 - C40
mg/kgds mg/kgds
<5 <5
<5 <5
<5 <5
totaal olie C10 - C40
mg/kgds
<35
<35
<35
S
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 9 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 10 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Waterbodem (AS3000)
organische stof (gloeiverlies)
Waterbodem (AS3000)
Eigen methode (analyse gelijkwaardig aan NEN-ISO-11465), AS3000waterbodem: conform AS3210-1 en conform NEN-EN-12880 Conform AS3210-2, gelijkwaardig aan NEN 5754
gloeirest min. delen <2um arseen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
cadmium
Waterbodem (AS3000)
chroom
Waterbodem (AS3000)
koper
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
kwik
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950, ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772
lood
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
nikkel zink naftaleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3210-5
fenantreen antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
fluoranteen benzo(a)antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
chryseen benzo(k)fluoranteen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) pentachloorbenzeen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1
hexachloorbenzeen pentachloorfenol
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3260-1
PCB 28 PCB 52 PCB 101
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-7 Idem Idem
PCB 118 PCB 138
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
PCB 153 PCB 180
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som PCB (7) (0.7 factor) o,p-DDT
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-1
p,p-DDT som DDT (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
o,p-DDD p,p-DDD som DDD (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Idem
o,p-DDE
Waterbodem (AS3000)
Idem
Gloeirest bepaling is gelijkwaardig aan NEN-EN 12879 Conform AS3210-3 Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 11 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749-09
Orderdatum
15-05-2013
Projectnummer
320749-09 11892158 - 1
Startdatum
15-05-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-05-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
dieldrin endrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000)
Idem
isodrin telodrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
alpha-HCH beta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
gamma-HCH delta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-2
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 en AS3220-2 Conform AS3220-1
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Idem
alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3220-2
trans-chloordaan cis-chloordaan
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 Idem
som chloordaan (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform prestatieblad 3210-6 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 002 003 003 003 004 005 006 007
J0839798 J0845685 J0845682 J0839765 J0839789 J0845688 J0839759 J0839720 J0839737 J0839758
13-05-2013 15-05-2013 15-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 15-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 13-05-2013
13-05-2013 15-05-2013 15-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 15-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 13-05-2013 13-05-2013
ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
008
J0838210
15-05-2013
15-05-2013
ALC264
Theoretische monsternamedatum
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Zuid Dhr. M. Lathouwers Postbus 1265 5602BG EINDHOVEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 11
: 320749 oever 09.2 : 320749 oever 09.2 : 11869232, versie nummer: 1 : MEWCTZVP
Rotterdam, 12-03-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 320749 oever 09.2. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 11 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 2 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten
gew.-% g
S S
79.4 45.99
74.3 41.28
aard van de artefacten
g
S
stenen
stenen
organische stof (gloeiverlies) gloeirest
% vd DS % vd DS
S
2.0 97.1
2.9 96.1
S
12
15
KORRELGROOTTEVERDELING min. delen <2um % vd DS
001
002
METALEN arseen cadmium
mg/kgds mg/kgds
S S
8.3 0.70
10 1.0
chroom koper kwik
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S
23 24 0.35
25 28 0.39
lood nikkel
mg/kgds mg/kgds
S S
140 21
100 22
zink
mg/kgds
S
250
240
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S 0.05
0.09
fenantreen antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.14 0.03
0.19 0.05
fluoranteen benzo(a)antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.17 0.09
0.27 0.15
chryseen benzo(k)fluoranteen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.10 0.06
0.16 0.10
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.08 0.05
0.13 0.09
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds
S S
0.05 0.82
0.11 1.4
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen
µg/kgds
S
<1
<1
hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
<1
<1
CHLOORFENOLEN De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 3 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
001
002
pentachloorfenol
mg/kgds
S
<0.003
<0.003
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 PCB 52
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
1.8 1.4
PCB 101 PCB 118
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
1.4 <1
PCB 138 PCB 153
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
1.6 2.5
PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 4.9
1)
2.1 11
2)
1)
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT p,p-DDT
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
som DDT (0.7 factor) o,p-DDD
µg/kgds µg/kgds
S S
1.4 <1
1.4 <1
p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
1.3 2.0
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.2
4.8
aldrin dieldrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.1
<1 2.1
µg/kgds
S
<1
<1
telodrin alpha-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
beta-HCH gamma-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.8
<1 2.8
heptachloor cis-heptachloorepoxide
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 4 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
alpha-endosulfan
µg/kgds
S
<1
<1
hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
trans-chloordaan cis-chloordaan
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
som chloordaan (0.7 factor)
µg/kgds
S
1.4
1.4
MINERALE OLIE fractie C10 - C12
mg/kgds
<5
5
fractie C12 - C22 fractie C22 - C30
mg/kgds mg/kgds
<5 8
7 20
fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds
6 <35
13 45
S
001
002
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 5 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 PCB 28 is mogelijk vals positief verhoogd door de aanwezigheid van PCB 31
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 6 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000)
002
Waterbodem (AS3000)
09.2LO 01A[LF]09-BE-E09-2-01.B (40-70) 09-BE-E09-2-02.B (40-90) 09-BE-E09-2-03.B (40-90) 09-BEE09-2-04.B (50-100) 09-BE-E09-2-05.B (50-100) 09-BE-E09-2-07.B (30-60) 09-BE-E09-2-08.B (60-80) 09BE-E09-2-10.B (30-70) 09-BE-E09-2-11.B (40-70) 09-BE-E09-2-12.B (30-70) 09.2LO 02B[LF]09-BE-E09-2-01.C (130-180) 09-BE-E09-2-02.C (130-180) 09-BE-E09-2-03.C (120-170) 09-BE-E09-2-05.C (110-130) 09-BE-E09-2-06.C (130-150) 09-BE-E09-2-07.C (120-150) 09-BEE09-2-09.C (140-160) 09-BE-E09-2-10.C (140-190) 09-BE-E09-2-11.C (130-160) 09-BE-E09-2-
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 7 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Waterbodem (AS3000)
organische stof (gloeiverlies)
Waterbodem (AS3000)
Eigen methode (analyse gelijkwaardig aan NEN-ISO-11465), AS3000waterbodem: conform AS3210-1 en conform NEN-EN-12880 Conform AS3210-2, gelijkwaardig aan NEN 5754
gloeirest min. delen <2um arseen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
cadmium
Waterbodem (AS3000)
chroom
Waterbodem (AS3000)
koper
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
kwik
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950, ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772
lood
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
nikkel zink naftaleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3210-5
fenantreen antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
fluoranteen benzo(a)antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
chryseen benzo(k)fluoranteen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) pentachloorbenzeen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1
hexachloorbenzeen pentachloorfenol
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3260-1
PCB 28 PCB 52 PCB 101
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-7 Idem Idem
PCB 118 PCB 138
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
PCB 153 PCB 180
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som PCB (7) (0.7 factor) o,p-DDT
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-1
p,p-DDT som DDT (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
o,p-DDD p,p-DDD
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Gloeirest bepaling is gelijkwaardig aan NEN-EN 12879 Conform AS3210-3 Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 8 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
dieldrin endrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000)
Idem
isodrin telodrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
alpha-HCH beta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
gamma-HCH delta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-2
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 en AS3220-2 Conform AS3220-1
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Idem
alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3220-2
trans-chloordaan cis-chloordaan
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 Idem
som chloordaan (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform prestatieblad 3210-6 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
A9181879 Y3552361 Y3552367 Y4091530 Y4092005 Y4092012 Y4092024 Y4092039 Y4204852 Y4204858
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013
04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
002 002 002 002 002 002 002 002 002
J0819736 J0819740 J0819741 J0819742 J0819743 J0819749 J0829287 J0829290 J0829292
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 04-03-2013 05-03-2013 04-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 04-03-2013
04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013 04-03-2013
ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 9 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
002
J0829293
05-03-2013
04-03-2013
ALC264
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 10 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Monsternummer:
001
Monster beschrijvingen
09.2LO 01A09-BE-E09-2-01.B (40-70) 09-BE-E09-2-02.B (40-90) 09-BE-E09-2-03.B (40-90) 09BE-E09-2-04.B (50-100) 09-BE-E09-2-05.B (50-100) 09-BE-E09-2-07.B (30-60) 09-BEE09-2-08.B (60-80) 09-BE-E09-2-10.B (30-70) 09-BE-E09-2-11.B (40-70) 09-BE-E09-2-12.B
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 11 van 11
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.2
Orderdatum
04-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.2 11869232 - 1
Startdatum
04-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 12-03-2013
Monsternummer:
002
Monster beschrijvingen
09.2LO 02B09-BE-E09-2-01.C (130-180) 09-BE-E09-2-02.C (130-180) 09-BE-E09-2-03.C (120-170) 09-BE-E09-2-05.C (110-130) 09-BE-E09-2-06.C (130-150) 09-BE-E09-2-07.C (120-150) 09-BE-E09-2-09.C (140-160) 09-BE-E09-2-10.C (140-190) 09-BE-E09-2-11.C
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Zuid Dhr. M. Lathouwers Postbus 1265 5602BG EINDHOVEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 9
: : : :
320749 oever 09.3 320749 oever 09.3 11870113, versie nummer: 1 K249J546
Rotterdam, 13-03-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 320749 oever 09.3. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 9 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 2 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten
gew.-% g
S S
65.1 0
83.6 76.41
aard van de artefacten
g
S
geen
stenen
organische stof (gloeiverlies) gloeirest
% vd DS % vd DS
S
8.5 90.8
<2 98.4
S
9.0
1.4
KORRELGROOTTEVERDELING min. delen <2um % vd DS
001
002
METALEN arseen cadmium
mg/kgds mg/kgds
S S
30 7.5
4.2 1.1
chroom koper kwik
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S
48 180 1.8
12 22 0.22
lood nikkel
mg/kgds mg/kgds
S S
700 28
72 12
zink
mg/kgds
S
1700
220
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S 0.80
0.05
fenantreen antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
1.5 0.42
0.22 0.07
fluoranteen benzo(a)antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
1.8 0.98
0.43 0.20
chryseen benzo(k)fluoranteen
mg/kgds mg/kgds
S S
1.1 0.56
0.18 0.10
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.79 0.55
0.17 0.11
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds
S S
0.55 8.9
0.11 1.6
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen
µg/kgds
S
1.2
<1
hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
4.8
1.2
CHLOORFENOLEN De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09.3LO 01A E9-3-01B (70-100) E9-3-03B (60-110) E9-3-04B (60-85)
002
09.3LO 02B E9-3-01C (150-170) E9-3-02C (100-130) E9-3-03C (130-150) E9-3-04C (160-180)
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 3 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
001
pentachloorfenol
mg/kgds
S
<0.003
002 <0.003
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) 1) 2)
PCB 28 PCB 52
µg/kgds µg/kgds
S S
5.2 2.7
PCB 101 PCB 118
µg/kgds µg/kgds
S S
3.5 2.1
<1 <1
PCB 138 PCB 153
µg/kgds µg/kgds
S S
4.8 5.8
1.1 1.6
PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
4.9 29
3)
<1 <1
1.6 7.2
3)
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT p,p-DDT
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
som DDT (0.7 factor) o,p-DDD
µg/kgds µg/kgds
S S
1.4 <1
1.4 <1
p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.2
4.2
aldrin dieldrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.1
<1 2.1
µg/kgds
S
<1
<1
telodrin alpha-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
beta-HCH gamma-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.8
<1 2.8
heptachloor cis-heptachloorepoxide
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09.3LO 01A E9-3-01B (70-100) E9-3-03B (60-110) E9-3-04B (60-85)
002
09.3LO 02B E9-3-01C (150-170) E9-3-02C (100-130) E9-3-03C (130-150) E9-3-04C (160-180)
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 4 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
alpha-endosulfan
µg/kgds
S
<1
<1
hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
µg/kgds µg/kgds
S S
3.4 <1
<1 <1
trans-chloordaan cis-chloordaan
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
som chloordaan (0.7 factor)
µg/kgds
S
1.4
1.4
MINERALE OLIE fractie C10 - C12
mg/kgds
<5
<5
fractie C12 - C22 fractie C22 - C30
mg/kgds mg/kgds
40 170
<5 15
fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds
120 330
14 <35
S
001
002
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09.3LO 01A E9-3-01B (70-100) E9-3-03B (60-110) E9-3-04B (60-85)
002
09.3LO 02B E9-3-01C (150-170) E9-3-02C (100-130) E9-3-03C (130-150) E9-3-04C (160-180)
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 5 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2 3
PCB 28 is mogelijk vals positief verhoogd door de aanwezigheid van PCB 31 Het gehalte is indicatief i.v.m. de aanwezigheid van componenten die een storende invloed hebben op de meting. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 6 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Waterbodem (AS3000)
organische stof (gloeiverlies)
Waterbodem (AS3000)
Eigen methode (analyse gelijkwaardig aan NEN-ISO-11465), AS3000waterbodem: conform AS3210-1 en conform NEN-EN-12880 Conform AS3210-2, gelijkwaardig aan NEN 5754
gloeirest min. delen <2um arseen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
cadmium
Waterbodem (AS3000)
chroom
Waterbodem (AS3000)
koper
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
kwik
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950, ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772
lood
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
nikkel zink naftaleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3210-5
fenantreen antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
fluoranteen benzo(a)antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
chryseen benzo(k)fluoranteen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) pentachloorbenzeen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1
hexachloorbenzeen pentachloorfenol
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3260-1
PCB 28 PCB 52 PCB 101
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-7 Idem Idem
PCB 118 PCB 138
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
PCB 153 PCB 180
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som PCB (7) (0.7 factor) o,p-DDT
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-1
p,p-DDT som DDT (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
o,p-DDD p,p-DDD
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Gloeirest bepaling is gelijkwaardig aan NEN-EN 12879 Conform AS3210-3 Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 7 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
dieldrin endrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000)
Idem
isodrin telodrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
alpha-HCH beta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
gamma-HCH delta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-2
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 en AS3220-2 Conform AS3220-1
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Idem
alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3220-2
trans-chloordaan cis-chloordaan
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 Idem
som chloordaan (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform prestatieblad 3210-6 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 002
J0826086 J0826273 J0826278 J0826076 J0826080 J0826267 J0826285
07-03-2013 06-03-2013 07-03-2013 07-03-2013 06-03-2013 07-03-2013 06-03-2013
06-03-2013 06-03-2013 07-03-2013 06-03-2013 06-03-2013 06-03-2013 06-03-2013
ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264
Theoretische monsternamedatum
Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 8 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monsternummer:
001
Monster beschrijvingen
09.3LO 01AE9-3-01B (70-100) E9-3-03B (60-110) E9-3-04B (60-85)
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 9 van 9
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.3
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.3 11870113 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monsternummer:
002
Monster beschrijvingen
09.3LO 02BE9-3-01C (150-170) E9-3-02C (100-130) E9-3-03C (130-150) E9-3-04C (160-180)
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Zuid Dhr. M. Lathouwers Postbus 1265 5602BG EINDHOVEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 12
: 320749 oever 09.1 : 320749 oever 09.1 : 11870115, versie nummer: 1 : WP7ZLMPP
Rotterdam, 13-03-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 320749 oever 09.1. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 12 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 2 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten
gew.-% g
S S
71.5 0
62.7 0
61.9 0
aard van de artefacten
g
S
geen
geen
geen
organische stof (gloeiverlies) gloeirest
% vd DS % vd DS
S
5.1 94.1
9.9 89.4
10.7 88.7
S
12
9.7
8.3
KORRELGROOTTEVERDELING min. delen <2um % vd DS
001
002
003
METALEN arseen cadmium
mg/kgds mg/kgds
S S
18 4.7
28 8.8
28 11
chroom koper kwik
mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S
34 81 0.82
39 130 1.5
60 290 2.2
lood nikkel
mg/kgds mg/kgds
S S
310 27
510 27
790 33
zink
mg/kgds
S
870
1500
2500
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S 0.84
1.5
0.96
fenantreen antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
1.0 0.32
2.4 0.69
2.3 0.68
fluoranteen benzo(a)antraceen
mg/kgds mg/kgds
S S
1.5 0.83
2.9 1.5
3.0 1.5
chryseen benzo(k)fluoranteen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.86 0.43
1.4 0.75
1.5 0.77
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
mg/kgds mg/kgds
S S
0.65 0.39
1.1 0.68
1.2 0.74
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds
S S
0.42 7.3
0.63 13
0.73 13
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen
µg/kgds
S
<1
<1
<1
hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
<1
14
<1
CHLOORFENOLEN De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002 003
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 3 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
pentachloorfenol
mg/kgds
S
<0.003
<0.003
<0.003
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 PCB 52
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
PCB 101 PCB 118
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
PCB 138 PCB 153
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 1.2
<1 <1
PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 4.9
1)
<1 5.4
1)
<1 4.9
1)
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT p,p-DDT
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som DDT (0.7 factor) o,p-DDD
µg/kgds µg/kgds
S S
1.4 <1
1.4 <1
1.4 <1
p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
<1 1.4 <1
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.2
4.2
4.2
aldrin dieldrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.1
<1 2.1
<1 2.1
µg/kgds
S
<1
<1
<1
telodrin alpha-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
beta-HCH gamma-HCH
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 2.8
<1 2.8
<1 2.8
heptachloor cis-heptachloorepoxide
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 1.4
<1 1.4
<1 1.4
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002 003
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 4 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Eenheid
Q
alpha-endosulfan
µg/kgds
S
<1
<1
<1
hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
trans-chloordaan cis-chloordaan
µg/kgds µg/kgds
S S
<1 <1
<1 <1
<1 <1
som chloordaan (0.7 factor)
µg/kgds
S
1.4
1.4
1.4
MINERALE OLIE fractie C10 - C12
mg/kgds
<5
<5
<5
fractie C12 - C22 fractie C22 - C30
mg/kgds mg/kgds
40 110
120 300
60 240
fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds
61 210
180 600
170 470
S
001
002
003
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
002 003
Monsterspecificatie
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 5 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 6 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000)
002
Waterbodem (AS3000)
003
Waterbodem (AS3000)
09.1OL 01A[LF]09-BE-E09-1-02.B (80-130) 09-BE-E09-1-03.B (60-80) 09-BE-E09-1-07.B (70-100) 09-BEE09-1-06.B (120-140) 09-BE-E09-1-05.B (80-100) 09-BE-E09-1-04.B (80-130) 09-BE-E09-1-12.B (30-80) 09-BE-E09-1-11.B (120-170) 09-BE-E09-1-09.B (60-75) 09-BE-E09-1-08.B (70-1 09.1OL 02B[LF]09-BE-E09-1-02.C (140-150) 09-BE-E09-1-03.C (140-160) 09-BE-E09-1-07.C (140-190) 09-BE-E09-1-06.C (140-190) 09-BE-E09-1-05.C (130-180) 09-BE-E09-1-04.C (140-190) 09-BEE09-1-12.C (130-180) 09-BE-E09-1-10.C (150-200) 09-BE-E09-1-09.C (140-190) 09-BE-E09-109.1OL 03B[LF]09-BE-E09-1-11.C (170-190)
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 7 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Waterbodem (AS3000)
organische stof (gloeiverlies)
Waterbodem (AS3000)
Eigen methode (analyse gelijkwaardig aan NEN-ISO-11465), AS3000waterbodem: conform AS3210-1 en conform NEN-EN-12880 Conform AS3210-2, gelijkwaardig aan NEN 5754
gloeirest min. delen <2um arseen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
cadmium
Waterbodem (AS3000)
chroom
Waterbodem (AS3000)
koper
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
kwik
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950, ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772
lood
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
nikkel zink naftaleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3210-5
fenantreen antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
fluoranteen benzo(a)antraceen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
chryseen benzo(k)fluoranteen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) pentachloorbenzeen
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1
hexachloorbenzeen pentachloorfenol
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3260-1
PCB 28 PCB 52 PCB 101
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3210-7 Idem Idem
PCB 118 PCB 138
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
PCB 153 PCB 180
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som PCB (7) (0.7 factor) o,p-DDT
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-1
p,p-DDT som DDT (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
o,p-DDD p,p-DDD
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDD (0.7 factor) o,p-DDE
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Gloeirest bepaling is gelijkwaardig aan NEN-EN 12879 Conform AS3210-3 Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Conform AS3250-1, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 8 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
p,p-DDE som DDE (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
dieldrin endrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000)
Idem
isodrin telodrin
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
alpha-HCH beta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
gamma-HCH delta-HCH
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform AS3220-2
som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 en AS3220-2 Conform AS3220-1
cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor)
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Idem
alpha-endosulfan hexachloorbutadieen endosulfansulfaat
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem Conform AS3220-2
trans-chloordaan cis-chloordaan
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Conform AS3220-1 Idem
som chloordaan (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Conform prestatieblad 3210-6 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
J0819509 J0819512 J0819516 J0819528 J0826071 J0826075 J0826078 Y3552540 Y3552549 Y4011276
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013
ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC201 ALC201 ALC201
002 002 002 002 002 002 002 002 002
J0819517 J0819524 J0819527 J0819733 J0826069 J0826070 J0826079 J0826082 J0826083
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013
05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013 05-03-2013
ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264 ALC264
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 9 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
002 003
J0826084 J0819521
05-03-2013 05-03-2013
05-03-2013 05-03-2013
ALC264 ALC264
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 10 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monsternummer:
001
Monster beschrijvingen
09.1OL 01A09-BE-E09-1-02.B (80-130) 09-BE-E09-1-03.B (60-80) 09-BE-E09-1-07.B (70-100) 09-BE-E09-1-06.B (120-140) 09-BE-E09-1-05.B (80-100) 09-BE-E09-1-04.B (80-130) 09-BEE09-1-12.B (30-80) 09-BE-E09-1-11.B (120-170) 09-BE-E09-1-09.B (60-75) 09-BE-E09-1-08.B
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 11 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monsternummer:
002
Monster beschrijvingen
09.1OL 02B09-BE-E09-1-02.C (140-150) 09-BE-E09-1-03.C (140-160) 09-BE-E09-1-07.C (140-190) 09-BE-E09-1-06.C (140-190) 09-BE-E09-1-05.C (130-180) 09-BE-E09-1-04.C (140-190) 09-BE-E09-1-12.C (130-180) 09-BE-E09-1-10.C (150-200) 09-BE-E09-1-09.C
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 12 van 12
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749 oever 09.1
Orderdatum
06-03-2013
Projectnummer
320749 oever 09.1 11870115 - 1
Startdatum
06-03-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 13-03-2013
Monsternummer:
003
Monster beschrijvingen
09.1OL 03B09-BE-E09-1-11.C (170-190)
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie
C10-C16 C10-C28
motorolie
C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Zuid Dhr. M. Lathouwers Postbus 1265 5602BG EINDHOVEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 4
: 320749_09.3 : 320749_09.3 : 11883118, versienummer: 1 : ENNACFNQ
Rotterdam, 24-04-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 320749_09.3. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 4 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 2 van 4
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749_09.3
Orderdatum
16-04-2013
Projectnummer
320749_09.3 11883118 - 1
Startdatum
16-04-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-04-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
09.3LO 01Aa E9-3-01B (70-100)
002 003
09.3LO 01Ab E9-3-03B (60-110) 09.3LO 01Ac E9-3-04B (60-85)
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
droge stof
gew.-%
S
65.0
80.2
62.5
gewicht artefacten aard van de artefacten
g g
S S
41.9 stenen
112.61 stenen
0 geen
mg/kgds mg/kgds
S S
240 830
METALEN koper lood zink
mg/kgds
S
2000
1) 2) 1) 2) 1) 2)
70 290 820
1) 2) 1) 2) 1) 2)
320 1100 2700
1) 2) 1) 2) 1) 2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 3 van 4
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749_09.3
Orderdatum
16-04-2013
Projectnummer
320749_09.3 11883118 - 1
Startdatum
16-04-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-04-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
De betrouwbaarheid van het resultaat is mogelijk beinvloed door overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. De periode tussen monsterneming en in behandeling nemen op het lab was groter dan de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001.
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Grontmij Zuid
Blad 4 van 4
Analyserapport
Dhr. M. Lathouwers Projectnaam
320749_09.3
Orderdatum
16-04-2013
Projectnummer
320749_09.3 11883118 - 1
Startdatum
16-04-2013
Rapportnummer
Rapportagedatum 24-04-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Waterbodem (AS3000)
koper
Waterbodem (AS3000)
Eigen methode (analyse gelijkwaardig aan NEN-ISO-11465), AS3000waterbodem: conform AS3210-1 en conform NEN-EN-12880 Conform AS3210-4, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036).
lood zink
Waterbodem (AS3000) Waterbodem (AS3000)
Idem Idem
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 003
J0826273 J0826278 J0826086
06-03-2013 07-03-2013 07-03-2013
06-03-2013 07-03-2013 06-03-2013
ALC264 ALC264 ALC264
Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALC ONTRO L B.V. IS GEACCREDITEERD VOL GENS DE DO OR DE RAAD VOO R ACCREDITATIE G ESTELD E CRIT ERIA VO OR T EST LABORAT ORIA CO NFORM ISO/IEC 1 7025:2005 ONDER NR. L 028 AL O NZE W ERKZAAMHEDEN WORDEN UITG EVOERD ONDER DE ALG EMENE VOORW AARDEN G EDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOO PHANDEL EN FABRIEKEN TE RO TTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK R OTT ERDAM 2426 5286
Toetsingsresultaten (Towabo)
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M01 09-LO-B02 (130 Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 8,40 % Parameter
hoe.
eenheid
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
dg
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
0,220 0,070 14,000 20,000 45,000 100,000 19,000 6,700
0,354 0,092 24,138 38,043 63,963 181,113 28,443 10,270
<=AW <=AW <=AW A A A <=AW <=AW
8,70 27,93 29,37 -
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
PAK som PAK 10 (VROM)
-
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 1 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 2 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M02 09-LO-B04 (80Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 0,70 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
< < < < < < < <
0,200 0,050 5,000 3,000 10,000 20,000 10,000 4,000
0,248 0,051 7,394 6,125 11,142 33,735 12,963 4,963
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * * * * *
-
dg
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 3 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 4 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M03 09-LO-B02 (30Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 10,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,360 0,080 14,000 19,000 43,000 120,000 20,000 7,100
0,566 0,102 23,077 33,250 59,528 204,629 28,571 10,527
<=AW <=AW <=AW <=AW A A <=AW <=AW
dg
mg/kg
0,224
0,224
<=AW
dg dg dg
ug/kg < ug/kg ug/kg
1,000 2,300 3,000
3,500 11,500 15,000
A A <=AW
*
40,00 35,29 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
19,06 46,16 -
PAK som PAK 10 (VROM)
-
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg < ug/kg < ug/kg < ug/kg ug/kg
1,300 1,000 1,000 1,000 1,400 1,600
6,500 3,500 3,500 3,500 7,000 8,000
A A A <=AW A A
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 5 van 16
* * *
333,33 75,00 133,33 75,00 128,57
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
1,700 8,100
8,500 40,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse A
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 6 van 16
A A
240,00 102,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M04 09-LO-B02 (80Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 12,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg < mg/kg < mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,200 0,050 15,000 22,000 39,000 90,000 20,000 7,100
0,214 0,043 23,438 35,000 52,287 143,019 27,027 10,113
<=AW <=AW <=AW <=AW A A <=AW <=AW
* *
4,57 2,16 -
dg
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 7 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 8 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M05 09-LO-B03 (50Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 5,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg < mg/kg < mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,200 0,050 6,600 12,000 11,000 41,000 13,000 8,300
0,237 0,048 12,611 28,000 16,578 85,544 21,667 13,707
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* *
-
dg
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 9 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 10 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M06 09-LO-B03 (100 Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 2,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,248 0,051 7,394 20,417 11,142 33,735 12,963 4,963
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * *
< < < <
0,200 0,050 5,000 7,000 10,000 20,000 10,000 4,000
* * * *
-
dg
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
< < <
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 11 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 12 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M07 09-LO-B03 (130 Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 3,20 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,243 0,050 7,095 11,136 10,897 31,767 12,411 4,822
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * *
< < < <
0,200 0,050 5,000 4,200 10,000 20,000 10,000 4,000
* * * *
-
dg
mg/kg <
0,200
0,140
<=AW
*
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
< < <
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 13 van 16
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Vrij toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 14 van 16
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 27-05-2013 Meetpunt: 09-LO-M08 09-LO-B04 (30Datum monstername: 15-05-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 2,30 % -als lutumgehalte : 21,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
2,600 0,230 25,000 30,000 90,000 320,000 36,000 12,000
3,429 0,252 31,056 33,871 104,366 384,714 39,130 14,309
A A <=AW <=AW A A <=AW <=AW
471,42 68,20 108,73 174,80 -
dg
mg/kg
0,216
0,216
<=AW
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg ug/kg
1,000 1,600 2,300
3,043 6,957 10,000
A <=AW <=AW
dg dg
mg/kg ug/kg
0,003 3,000
0,013 13,043
A <=AW
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
*
21,74 -
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
334,78 -
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,043 3,043 3,043 9,130 3,043 3,043 18,261 3,043 3,043 3,043 3,043 12,174 3,043 3,043 6,087 6,087 70,000
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
134,11 204,35 508,70 44,93 153,62 52,17 1,45 21,74 334,78 1,45 204,35 52,17 -
dg
mg/kg <
35,000
106,522
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 2,800 3,200
3,043 3,043 3,043 3,043 12,174 13,913
A A A <=AW A A
* * * *
102,90 52,17 102,90 204,35 297,52
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 15 van 16
< < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
3,700 12,500
16,087 54,348
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse A
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Einde uitvoerverslag
Pagina 16 van 16
A A
543,48 171,74
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.1OL 01A 09-BE-E09-1-0 Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 5,10 % -als lutumgehalte : 12,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
4,700 0,820 81,000 27,000 310,000 870,000 34,000 18,000
6,242 0,993 115,439 42,955 392,697 1300,587 45,946 23,901
dg
mg/kg
7,240
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
dg dg
mg/kg < ug/kg <
oordeel
melding
% oversch.
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
B A B A B B <=AW A
56,04 561,78 20,25 22,73 184,56 131,01 19,51
7,240
A
382,67
1,000 1,000 2,000
1,373 1,373 2,745
<=AW <=AW <=AW
* * *
0,003 3,000
0,004 4,118
A <=AW
* *
37,25 -
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
1,373 1,373 1,373 4,118 1,373 1,373 8,235 1,373 1,373 1,373 1,373 5,490 1,373 1,373 2,745 2,745 31,569
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW A B <=AW <=AW <=AW A <=AW B A <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
5,58 37,25 174,51 52,51 14,38 96,08 37,25 37,25 -
210,000
411,765
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
1,373 1,373 1,373 1,373 1,373 1,373
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
-
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
dg
mg/kg
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
A
116,72
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 1 van 14
< < < < < <
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
-
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
1,373 9,608
<=AW <=AW
* *
-
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse B
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 2 van 14
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.1OL 02B 09-BE-E09-1-0 Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 9,90 % -als lutumgehalte : 9,70 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
8,800 1,500 130,000 27,000 510,000 1500,000 39,000 28,000
10,222 1,813 174,888 47,970 622,845 2235,232 56,196 35,552
dg
mg/kg
13,550
13,550
B
dg dg dg
ug/kg < ug/kg ug/kg
1,000 14,000 14,700
0,707 14,141 14,848
<=AW A <=AW
*
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,002 2,121
<=AW <=AW
* *
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
0,707 0,707 0,707 2,121 0,707 0,707 4,242 0,707 0,707 0,707 0,707 2,828 0,707 0,707 1,414 1,414 16,263
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW B <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW A <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
600,000
606,061
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,200
0,707 0,707 0,707 0,707 0,707 1,212
% oversch.
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
B B B A Nooit Nooit A B
155,55 51,11 82,17 37,06 7,39 11,76 2,17 22,59
PAK som PAK 10 (VROM)
50,56
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
66,37 -
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
-
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
dg
mg/kg
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
41,41 1,01 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
A
218,98
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 3 van 14
< < < < <
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * *
-
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg
1,000 5,400
0,707 5,455
<=AW <=AW
*
-
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 4 van 14
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.1OL 03B 09-BE-E09-1-1 Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 10,70 % -als lutumgehalte : 8,30 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
11,000 2,200 290,000 33,000 790,000 2500,000 60,000 28,000
12,646 2,696 395,455 63,115 973,188 3848,268 90,090 35,929
dg
mg/kg
13,380
12,505
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
0,654 0,654 1,308
<=AW <=AW <=AW
* * *
-
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,002 1,963
<=AW <=AW
* *
-
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
0,654 0,654 0,654 1,963 0,654 0,654 3,925 0,654 0,654 0,654 0,654 2,617 0,654 0,654 1,308 1,308 15,047
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW B <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
470,000
439,252
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
0,654 0,654 0,654 0,654 0,654 0,654
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
B B Nooit B Nooit Nooit A B
216,16 124,69 108,13 26,23 67,79 92,41 63,80 23,89
PAK som PAK 10 (VROM)
B
38,94
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
dg
mg/kg
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
30,84 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
A
131,19
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 5 van 14
< < < < < <
<=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
-
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
0,654 4,579
<=AW <=AW
* *
-
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 6 van 14
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.2LO 01A 09-BE-E09-2-0 Datum monstername: 04-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 2,00 % -als lutumgehalte : 12,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
0,700 0,350 24,000 21,000 140,000 250,000 23,000 8,300
1,045 0,433 36,923 33,409 185,938 393,258 31,081 11,684
A A <=AW <=AW B A <=AW <=AW
74,11 188,56 34,74 180,90 -
dg
mg/kg
0,820
0,820
<=AW
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
3,500 3,500 7,000
A <=AW <=AW
* * *
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,000 1,000
3,500 3,500 3,500 3,500 3,500 3,500
A A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * *
133,33 75,00 133,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 7 van 14
< < < < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg < ug/kg <
1,000 7,000
3,500 24,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse B
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 8 van 14
A A
* *
40,00 22,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.2LO 02B 09-BE-E09-2-0 Datum monstername: 04-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 2,90 % -als lutumgehalte : 15,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
1,000 0,390 28,000 22,000 100,000 240,000 25,000 10,000
1,387 0,460 39,161 30,800 125,184 338,198 31,250 13,087
A A <=AW <=AW A A <=AW <=AW
131,20 206,80 150,37 141,57 -
dg
mg/kg
1,340
1,340
<=AW
-
dg dg dg
ug/kg < ug/kg < ug/kg <
1,000 1,000 2,000
2,414 2,414 4,828
<=AW <=AW <=AW
* * *
-
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,007 7,241
A <=AW
* *
141,38 -
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 4,800 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 16,700
2,414 2,414 2,414 7,241 2,414 2,414 16,552 2,414 2,414 2,414 2,414 9,655 2,414 2,414 4,828 4,828 57,586
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A <=AW <=AW A <=AW B B <=AW
* * * * * *
85,68 141,38 382,76 14,94 101,15 20,69 244,83 141,38 20,69 -
45,000
155,172
<=AW
-
1,800 1,400 1,400 1,000 1,600 2,500
6,207 4,828 4,828 2,414 5,517 8,621
A A A <=AW A A
313,79 141,38 221,84 37,93 146,31
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < <
dg
mg/kg
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg < ug/kg ug/kg
< < < < < < < < <
* * * * * * * * *
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 9 van 14
*
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
2,100 11,500
7,241 39,655
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse A
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 10 van 14
A A
189,66 98,28
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.3LO 01A E9-3-01B (70Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 8,50 % -als lutumgehalte : 9,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
7,500 1,800 180,000 28,000 700,000 1700,000 48,000 30,000
9,178 2,218 254,118 51,579 881,481 2651,811 70,588 39,545
dg
mg/kg
9,050
9,050
B
0,56
dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg
1,200 4,800 6,000
1,412 5,647 7,059
<=AW <=AW <=AW
-
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,002 2,471
<=AW <=AW
* *
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 3,400 2,000 2,000 18,800
0,824 0,824 0,824 2,471 0,824 0,824 4,941 0,824 0,824 0,824 0,824 3,294 0,824 4,000 1,647 1,647 22,118
A <=AW <=AW <=AW <=AW B <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * * * * * * * * *
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
B B Nooit B Nooit Nooit A B
129,44 84,86 33,75 3,16 51,98 32,59 28,34 36,36
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
-
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < <
dg
mg/kg
330,000
388,235
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
5,200 2,700 3,500 2,100 4,800 5,800
6,118 3,176 4,118 2,471 5,647 6,824
< <
* *
2,94 64,71 17,65 33,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
A
104,33
A A A <=AW A A
307,84 58,82 174,51 41,18 94,96
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 11 van 14
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
4,900 29,000
5,765 34,118
A A
130,59 70,59
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 12 van 14
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-03-2013 Meetpunt: 09.3LO 02B E9-3-01C (150 Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 1,40 % -als lutumgehalte : 1,40 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
1,100 0,220 22,000 12,000 72,000 220,000 12,000 4,200
1,947 0,318 46,479 35,000 114,607 530,120 22,222 7,445
dg
mg/kg
1,640
1,640
A
dg dg dg
ug/kg < ug/kg ug/kg
1,000 1,200 1,900
3,500 6,000 9,500
A <=AW <=AW
*
40,00 -
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,010 10,500
A <=AW
* *
250,00 -
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
A A A <=AW A A <=AW <=AW
224,58 111,75 16,20 129,21 278,66 -
PAK som PAK 10 (VROM)
9,33
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < < < < < <
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 1,000 2,000 2,000 23,000
3,500 3,500 3,500 10,500 3,500 3,500 21,000 3,500 3,500 3,500 3,500 14,000 3,500 3,500 7,000 7,000 80,500
B <=AW <=AW <=AW B B <=AW B B A B B A A B B <=AW
* * * * * * * * * * * * * * * * *
169,23 250,00 600,00 66,67 191,67 75,00 16,67 40,00 400,00 16,67 250,00 75,00 -
dg
mg/kg <
35,000
122,500
<=AW
*
-
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
1,000 1,000 1,000 1,000 1,100 1,600
3,500 3,500 3,500 3,500 5,500 8,000
A A A <=AW A A
* * * *
133,33 75,00 133,33 37,50 128,57
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 13 van 14
< < < <
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
1,600 7,100
8,000 35,500
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Klasse A
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Einde uitvoerverslag
Pagina 14 van 14
A A
220,00 77,50
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-06-2013 Meetpunt: 09.3LO 01A E9-3-01B (70Datum monstername: 06-03-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 8,50 % -als lutumgehalte : 9,00 % Parameter
hoe.
eenheid
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
dg dg dg dg dg dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
7,500 1,800 180,000 28,000 700,000 1700,000 48,000 30,000
9,178 2,218 254,118 51,579 881,481 2651,811 70,588 39,545
dg
mg/kg
9,050
9,050
B
0,56
dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg
1,200 4,800 6,000
1,412 5,647 7,059
<=AW <=AW <=AW
-
dg dg
mg/kg < ug/kg <
0,003 3,000
0,002 2,471
<=AW <=AW
* *
1,000 1,000 1,000 3,000 1,000 1,000 6,000 1,000 1,000 1,000 1,000 4,000 1,000 3,400 2,000 2,000 18,800
0,824 0,824 0,824 2,471 0,824 0,824 4,941 0,824 0,824 0,824 0,824 3,294 0,824 4,000 1,647 1,647 22,118
A <=AW <=AW <=AW <=AW B <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW <=AW A A <=AW <=AW <=AW
* * * * * * * * * * * * *
METALEN cadmium anorganisch kwik koper nikkel lood zink chroom arseen
B B Nooit B Nooit Nooit A B
129,44 84,86 33,75 3,16 51,98 32,59 28,34 36,36
PAK som PAK 10 (VROM)
CHLOORBENZENEN pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen som 12 chloorbenzenen
CHLOORFENOLEN pentachloorfenol som chloorfenolen
-
ORGANOCHLOORVERBINDINGEN aldrin dieldrin endrin som drins 3 isodrin telodrin som DDT/DDD/DDE a-endosulfan a-HCH b-HCH g-HCH (lindaan) som HCH (a,b,g,d) heptachloor hexachloorbutadieen som 2 chloordaan som 2 heptachloorepoxide som 23 OCB's
dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
< < < < < < < < < < < < <
dg
mg/kg
330,000
388,235
dg dg dg dg dg dg
ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg ug/kg
5,200 2,700 3,500 2,100 4,800 5,800
6,118 3,176 4,118 2,471 5,647 6,824
< <
* *
2,94 64,71 17,65 33,33 -
OVERIGE STOFFEN minerale olie GC
A
104,33
A A A <=AW A A
307,84 58,82 174,51 41,18 94,96
PCB PCB-28 PCB-52 PCB-101 PCB-118 PCB-138 PCB-153
Pagina 1 van 5
PCB-180 som PCB 7
dg dg
ug/kg ug/kg
4,900 29,000
5,765 34,118
A A
130,59 70,59
Aantal getoetste parameters: 40 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: * Indicatief toetsresultaat De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClBen12 Er ontbreken enkele parameters in de somparameter sClFol
Pagina 2 van 5
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-06-2013 Meetpunt: 09.3LO 01Aa E9-3-01B (70 Datum monstername: 16-04-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 8,50 % -als lutumgehalte : 9,00 % Parameter
hoe.
eenheid
dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
METALEN koper lood zink
240,000 830,000 2000,000
338,824 1045,185 3119,777
Nooit Nooit Nooit
78,33 80,20 55,99
Aantal getoetste parameters: 3 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden
Pagina 3 van 5
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-06-2013 Meetpunt: 09.3LO 01Ab E9-3-03B (60 Datum monstername: 16-04-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 8,50 % -als lutumgehalte : 9,00 % Parameter
hoe.
eenheid
dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
METALEN koper lood zink
70,000 290,000 820,000
98,824 365,185 1279,109
B B B
2,94 164,63 127,20
Aantal getoetste parameters: 3 Eindoordeel:
Klasse B
Meldingen: De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden
Pagina 4 van 5
Toetsing volgens: Toepassen in oppervlaktewater (Bbk) Towabo 4.0.202 Datum toetsing: 21-06-2013 Meetpunt: 09.3LO 01Ac E9-3-04B (60 Datum monstername: 16-04-2013 Tijd monstername: 0:00:00 Beheerder: ONBEKEND X-coordinaat: 0 Y-coordinaat: 0 Maaiveld t.o.v. NAP (m): 0 Compartiment: Bodem/Sediment Laag boven (cm): 0 Laag onder (cm): 0 Gebruikte standaardisatiemethode: Bbk Gebruikte grootheid voor standaardisatie: -als org.stofgehalte : 8,50 % -als lutumgehalte : 9,00 % Parameter
hoe.
eenheid
dg dg dg
mg/kg mg/kg mg/kg
gemeten gehalte
gestand. gehalte
oordeel
melding
% oversch.
METALEN koper lood zink
320,000 1100,000 2700,000
451,765 1385,185 4211,699
Nooit Nooit Nooit
137,77 138,83 110,58
Aantal getoetste parameters: 3 Eindoordeel:
Nooit toepasbaar
Meldingen: De maximale waarde bodemfunctieklasse industrie wordt voor één of meer stoffen overschreden. U dient hier rekening mee te houden
Einde uitvoerverslag
Pagina 5 van 5
T&F-klasse
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Resultaten van de meting waterbodem: De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in de Basisklasse.
Projectgegevens: Lokatie Aannemer Monsternummer
320749-09.2 oever 09.2LO 01A
Omstandigheden: Buitentemperatuur (°C) Betreft het natte waterbodem (met water verzadigd)? Worden de werkzaamheden uitgevoerd met beperkte ventilatiemogelijkheid? Wordt er gewerkt met open vuur?
11.0 Nee Nee Nee
Eindresultaat Toxiteitklasse T Brandbaarheidklasse F Kwaliteitsklasse waterbodem
Basisklasse van toepassing Basisklasse van toepassing Klasse B
Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROWPublicatie 132. Op de laatste pagina van dit document vindt u de voorwaarden voor gebruik.
Aan de hand van de berekeningssystematiek vanuit de CROW publicatie 132, 4de geheel herziene druk (december 2008) en de ingevoerde gegevens is de veiligheidsklasse bepaald. In de hier opvolgende pagina's zijn de stappen per ingevoerde stof weergegeven. Voeg dit document in z'n geheel toe aan het V&G-plan en het veiligheidskundig logboek.
Jun 21, 2013 2:29 PM 1/4
Stoffen en concentraties: Organische stof Lutum Stof Lood
2.0 12.0 Concentratie (mg/kg ds) 140.0
Jun 21, 2013 2:29 PM 2/4
Bepaling of de interventiewaarden wordt overschreden Alleen bij een interventiewaarden overschrijding wordt de T&F-klasse verder berekend. Stof Concentratie waterbodem Interventiewaarde waterbodem Gecorrigeerde interventiewaarde waterbodem T&F klasse van toepassing
Lood 140.0 580.0 436.71 Nee
Jun 21, 2013 2:29 PM 3/4
Voorwaarden voor gebruik
Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROW-Publicatie 132. CROW en degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze webapplicatie voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico daarvan. CROW sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de gegevens. De inhoud van deze webapplicatie valt onder bescherming van de auteurswet. De auteursrechten berusten bij CROW.
Jun 21, 2013 2:29 PM 4/4
Overzicht onderzoekstraject met visualisatie onderzoeksresultaten
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Kwaliteitsborging Grontmij
3.1.3-KRW3 KRW3-traject-09-01102013, revisie D2.0
Bijlage 3 : Hydrologisch onderzoek
Hydrologisch onderzoek
GM-0134575, revisie D1
Flora en fauna onderzoek
GM-0134575, revisie D1
Oriënterend onderzoek in het kader van de wet- en regelgeving voor natuur
Definitief
Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 20 juni 2014
, revisie
Titel
:
Verkennend natuuronderzoek natuurvriendelijke oever Lomm
Subtitel
:
Oriënterend onderzoek in het kader van de wet- en regelgeving voor natuur
Projectnummer
:
335434
Referentienummer
:
Revisie
:
Datum
:
20 juni 2014
Auteur(s)
:
G.R. Meijer MSc
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
mr. A.H. Tuitert
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
drs. S. Groot-Jebbink
Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 88 811 55 10 F +31 40 244 37 97 www.grontmij.nl
, revisie Pagina 2 van 15
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ......................................................................................................................... 4 Aanleiding ..................................................................................................................... 4 Kader van het onderzoek .............................................................................................. 5 Ligging plangebied en voorgenomen activiteiten.......................................................... 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Flora- en faunawet ........................................................................................................ 6 Toetsingkader ............................................................................................................... 6 Methode ........................................................................................................................ 7 Planten .......................................................................................................................... 7 Vleermuizen .................................................................................................................. 8 Overige zoogdieren ....................................................................................................... 8 Vogels ........................................................................................................................... 9 Amfibieën en Reptielen ............................................................................................... 10 Vissen ......................................................................................................................... 10 Ongewervelden ........................................................................................................... 10
3 3.1 3.2 3.3
Natuurbeschermingswet ............................................................................................. 11 Toetsingskader ........................................................................................................... 11 Inventarisatie ............................................................................................................... 11 Analyse van de mogelijke effecten ............................................................................. 11
4 4.1 4.2
Natuurbeleidskaders ................................................................................................... 13 Toetsingskader ........................................................................................................... 13 Ecologische Hoofdstructuur ........................................................................................ 13
5
Conclusies................................................................................................................... 15
Bijlage 1:
Situatietekening plangebied
, revisie Pagina 3 van 15
1.1 Aanleiding In 2000 zijn in Europees verband via de Kaderrichtlijn Water (KRW) bindende afspraken gemaakt om de waterkwaliteit in chemisch en ecologisch goede toestand terug te brengen. De EU-lidstaten hebben, naar aanleiding daarvan, een KRW-maatregelenpakket opgesteld. Rijkswaterstaat heeft van het toenmalige Ministerie van Infrastructuur & Milieu de opdracht gekregen de Nederlandse maatregelen, voor onder andere de Maas, uit te voeren. In het vigerende Beheerplan rijkswateren 2010 2015 is vastgelegd, dat langs de Maas in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland t/m 2027 circa 120 kilometer oever natuurlijk moet worden ingericht. Dat gebeurt zodanig dat andere hoofdfuncties van de rivier, zoals veiligheid, niet in het gedrang komen. Een van deze KRW-maatregelen betreft de ontwikkeling van de natuur(vriende)lijke oevers van Lomm binnen de gemeente Venlo. In figuur 1.1 is de globale ligging van dit oevertraject weergegeven. Ten behoeve van het KRW 3 project is in 2013 reeds een natuuronderzoek uitgevoerd door Bureau Waardenburg (KRW3 werkzaamheden langs de Maas, beoordeling effecten op beschermde soorten; kenmerk 12-088, d.d. 29 juli 2013). Het huidige plangebied is echter niet meegenomen in dit onderzoek.
Figuur 1.1. Globale ligging van het oevertraject Lomm (rode lijn). Bron: Google Maps.
, revisie Pagina 4 van 15
Inleiding
1.2 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en regelgeving voor natuur. De natuurbescherming in Nederland bestaat uit de volgende kaders: Natuurbeschermingswet 1998: Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten Flora- en Faunawet: individuele soorten Provinciaal beleid: Ecologische Hoofdstructuur en eventuele weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden Het verkennend onderzoek is er op gericht om een eerste inzicht te krijgen in de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden in en om het projectgebied en de mogelijke vervolgstappen die moeten worden genomen met betrekking tot aanvullend veldonderzoek, nader effectonderzoek en nadere procedures. In figuur 1.2 is aangegeven welke procedures mogelijk moeten worden doorlopen. Het verkennend onderzoek is de eerste stap in de procedure. Afhankelijk van het resultaat moeten de navolgende stappen al dan niet worden doorlopen.
Figuur 1.2. Procedureschema wet
1.3
en regelgeving natuurbescherming
Ligging plangebied en voorgenomen activiteiten
Het plangebied is gelegen langs de Maas, ten noorden van de dorpskern Lomm (gemeente Venlo). Het plangebied betreft de oeverzone van de Maas en is circa 775 met lang en 25 meter breed. In het plangebied is sprake van een ruige grasvegetatie. Het plangebied grenst aan agrarische percelen en de Maas. Het voornemen is om natuurvriendelijke oevers te realiseren. Hierbij wordt de oeverbestorting verwijderd en het bestaande maaiveld geherprofileerd met een talud van 1:5. De exacte ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in bijlage 1.
, revisie Pagina 5 van 15
2.1 Toetsingkader De Flora- en faunawet regelt de bescherming van soorten planten en dieren in ons land. De beschermde soorten zijn op grond van het Vrijstellingenbesluit onderverdeeld in verschillende Vogels zijn niet in deze categorieën ingedeeld. De toetsing in het kader van de Flora- en faunawet vindt plaats aan de hand van de volgende in het kader van ruimtelijke ontwikkeling relevante verbodsbepalingen: Artikel 8: Het is verboden beschermde planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. De zwaarte van toetsing is afgestemd op de gunstige staat van instandhouding van soorten. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt in de volgende groepen met een eigen toetsingsregime: Algemene soorten (tabel 1-soorten) Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling. Er hoeft in dit kader geen ontheffing aangevraagd te worden; Overige soorten (tabel 2-soorten) Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling, indien wordt gewerkt volgens een door de minister van EZ (voorheen EL&I, LNV) goedgekeurde gedragscode. Indien dit niet het geval is dan moet ontheffing aangevraagd worden, deze valt onder de lichte toets (geen aantasting van de gunstige staat van instandhouding van de soort); Soorten bijlage IV Habitatrichtlijn en bijlage 1 AMvB (tabel 3-soorten) Voor deze soorten moet wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing aangevraagd worden. De ontheffingsaanvraag valt onder de zware toets, hetgeen inhoudt dat: er sprake dient te zijn van een bij de wet genoemd belang; er geen andere bevredigende oplossing mogelijk is; er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soort(en). Vogels zijn niet ingedeeld in bovengenoemde categorieën. Alle inheemse vogelsoorten zijn beschermd. Het is daarom bijvoorbeeld verboden nestelende en/of broedende vogels te verstoren, eieren te rapen of nesten en andere vaste rust- en verblijfplaatsen te vernietigen. Uitgangspunt hierbij is dat nesten van vogels alleen beschermd zijn indien deze in gebruik zijn tijdens het broedseizoen. Voor een aantal vogelsoorten die jaarlijks van het zelfde nest gebruik maken of geen eigen nest kunnen bouwen geldt een uitzondering, Nesten van deze
, revisie Pagina 6 van 15
Flora- en faunawet
soorten worden beschouwd als vaste rust- en verblijfplaats in de zin van artikel 11 van de Floraen faunawet. Deze nesten zijn jaarrond beschermd, mits niet permanent verlaten. Om te voorkomen dat nestelende en/of broedende vogels verstoord worden, dienen verstorende werkzaamheden altijd zo veel mogelijk buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd en dient gecontroleerd te worden of mogelijk jaarrond beschermde nesten worden aangetast door de werkzaamheden. Het beschermingsregime voor vogels komt overeen met dat van tabel 3-soorten. Ontheffing kan slechts worden verleend wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Daarnaast kan alleen ontheffing worden verkregen indien er sprake is van een in de wet genoemd belang. Dit betreft voor vogels alleen belangen die te maken hebben met openbare veiligheid, luchtvaartveiligheid, onderzoek en volksgezondheid (geen ruimtelijke ontwikkelingen). 2.2 Methode Bronnenonderzoek De inventarisatie betreft een onderzoek naar de actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten in het plangebied. De inventarisatie bestaat uit een bronnenonderzoek, een verkennend veldbezoek en habitatgeschiktheid beoordeling. Het bronnenonderzoek heeft als doel een overzicht te verkrijgen van de beschikbare informatie met betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten in het plangebied en omgeving. Hiervoor zijn de volgende bronnen gebruikt: Landelijke verspreidingsatlassen Regionale verspreidingsatlassen waarneming.nl. telmee.nl natuurgegevensprovincielimburg.nl Bekende onderzoeksrapporten uit de directe omgeving KRW3 werkzaamheden langs de Maas, beoordeling effecten op beschermde soorten; Bureau Waardenburg; kenmerk 12-088, d.d. 29 juli 2013. Natuurtoets Bypass Lomm, Grontmij, kenmerk GM-0108167, d.d. 27 februari 2012 Quickscan natuur Hoogwaterheul Lomm zuidelijke uitbreiding, Grontmij, kenmerk GM-0108170, d.d. 10 december 2012
Habitatgeschiktheidsbeoordeling Op basis van een veldbezoek is de geschiktheid van biotopen voor beschermde soorten beoordeeld. Deze beoordeling samen brengt met bronnenonderzoek de beschermde soorten(groepen) in beeld die in het plangebied (kunnen) voorkomen. Op 13 maart en 14 mei hebben veldbezoeken plaatsgevonden door deskundige ecologen van Grontmij. Analyse en toetsing van mogelijke effecten Er is vervolgens gekeken of deze soorten(groepen) beïnvloed kunnen worden door voorgenomen activiteiten. Op basis van deze analyse wordt geconcludeerd voor welke soorten(groepen) een ontheffing in kader van Flora- en faunawet aangevraagd moet worden en of er een nader onderzoek nodig is.
2.3 Planten Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit het bronnenonderzoek blijkt dat de zwaarder beschermde drijvende waterweegbree, gulden sleutelbloem, kleine zonnedauw, klokjesgentiaan, rapunzelklokje, rietorchis, steenbreekvaren, tongvaren en wilde marjolein voorkomen in de omgeving van het plangebied. In het plangebied is ruige grasvegetatie aanwezig (zie figuur 2.1) en biedt geen geschikt biotoop voor drijvende waterweegbree, kleine zonnedauw, klokjesgentiaan, rietorchis, steenbreekvaren
, revisie Pagina 7 van 15
Flora- en faunawet
en tongvaren. In potentie is het biotoop geschikt voor rapunzelklokje, gulden sleutelbloem en wilde marjolein. Echter, gezien de voedselrijkdom van het biotoop worden deze soorten niet verwacht binnen het plangebied. Tijdens de veldbezoeken zijn deze soorten dan ook niet aangetroffen. Analyse en toetsing van mogelijke effecten Het voorkomen van zwaarder beschermde planten is op basis van de voedselrijkdom van het biotoop en de veldbezoeken uit te sluiten. Effecten zijn dan ook uit te sluiten.
2.4 Vleermuizen Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit het bronnenonderzoek blijkt dat de watervleermuis, rosse vleermuis, gewone- en ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis voorkomen in de omgeving van het plangebied. Alle vleermuissoorten zijn beschermd. Het plangebied biedt geen geschikte vaste rust- en/of verblijfplaatsen voor vleermuizen, er zijn immers geen bomen of gebouwen aanwezig. Naar verwachting foerageren vleermuizen in en rondom het plangebied en wordt de oever mogelijk gebruikt als vliegroute. Analyse en toetsing van mogelijke effecten De werkzaamheden hebben geen effect op het foerageergebied en mogelijke vliegroute voor vleermuizen. Er zijn geen verblijfplaatsen aanwezig. Effecten op vleermuizen zijn uitgesloten.
2.5 Overige zoogdieren Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit de bekende gegevens komt naar voren dat de das, steenmarter, eekhoorn en bever in de omgeving van het plangebied zijn waargenomen. Het plangebied is niet geschikt voor de eekhoorn. De steenmarter en bever zouden het plangebied incidenteel aan kunnen doen, maar de waarde van het plangebied is minimaal voor deze soorten. Tijdens de veldbezoeken zijn drie in gebruik zijnde dassenburchten aangetroffen in de bosschage ten oosten van het plangebied (zie figuur 2.1 en 2.2). De afstand van de dassenburchten tot het plangebied is circa 100 meter. In het plangebied zelf zijn geen duidelijke wissels of andere sporen zoals afdrukken, haren of mestputjes aangetroffen. Gezien het biotoop kan echter wel worden aangenomen dat dassen foerageren in het plangebied. In de omgeving is veel alternatief foerageergebied aanwezig.
Figuur 2.1: Ruige grasvegetatie in het plangebied (links) en aangetroffen dassenburcht in de bosschage ten oosten van het plangebied (rechts). Analyse en toetsing van mogelijke effecten In de nabijheid van het plangebied bevinden zich dassenburchten en het plangebied zelf wordt naar verwachting gebruikt als foerageergebied. Gezien het gebrek aan duidelijke sporen, kan worden aangenomen dat het plangebied geen essentieel leefgebied is voor de dassen in de nabijheid. In de omgeving is veel geschikt alternatief foerageergebied voorhanden. De das heeft een groter leefgebied en zal het plangebied tijdens de werkzaamheden mijden. De
, revisie Pagina 8 van 15
Flora- en faunawet
werkzaamheden zijn relatief kleinschalig en tijdelijk van aard. Na afloop van de werkzaamheden is het plangebied weer geschikt als foerageergebied voor de das. Wel dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de das in de nabijheid van het plangebied. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd buiten de kwetsbare kraamperiode van de Das (december t/m juni) en er mag alleen overdag gewerkt worden. Daarnaast dienen de werkmachines een afstand van minstens 25 meter van de burchten te bewaren. Op deze wijze wordt verstoring van de das en de dassenburcht voorkomen en is het aanvragen van een ontheffing niet noodzakelijk.
Figuur 2.2: Locaties dassenburchten (witte sterren) ten opzichte van het plangebied (rode lijn).
2.6 Vogels Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit het bronnenonderzoek blijkt dat er diverse categorie 1-4 vogelsoorten zijn waargenomen in de omgeving van het plangebied. Het gaat om de boomvalk, buizerd, gierzwaluw, havik, huismus, slechtvalk, sperwer en de wespendief. In het plangebied zijn geen bomen of gebouwen aanwezig en biedt daarom geen geschikte nestlocaties voor deze soorten. Ook in de bosschage ten oosten van het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen. In het plangebied kunnen wel weidevogels gaan broeden. Mogelijk foerageren soorten als de boomvalk of buizerd in het gebied Analyse en toetsing van mogelijke effecten Op basis van de veldbezoeken is het voorkomen van jaarrond beschermde nesten uit te sluiten. Mogelijk maakt het plangebied deel uit van het foerageergebied van soorten als boomvalk of buizerd. In de omgeving is echter voldoende alternatief foerageergebied voorhanden. Algemeen voorkomende (weide)vogels kunnen gaan broeden in het plangebied. Bij de uitvoering van de werkzaamheden dient daarom rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van broedvogels tijdens het broedseizoen. Alle vogelnesten zijn namelijk beschermd tijdens het broedseizoen. Het broedseizoen loopt globaal van half maart tot augustus, maar kan, afhankelijk van de lokale meteorologische omstandigheden eerder of later beginnen en eindigen. Van belang is dat broedende vogels niet verstoord worden. Om verstoring van broedende vogels op voorhand uit te sluiten wordt aanbevolen om de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of aan te laten vangen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt en zijn er geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Indien niet gewerkt kan worden
, revisie Pagina 9 van 15
Flora- en faunawet
buiten het broedseizoen, kan door het werkgebied af te zetten met vlaggen en/of linten voorkomen worden dat weidevogels gaan broeden. Indien de werkzaamheden in het broedseizoen uitgevoerd worden en het niet mogelijk is om maatregelen te nemen, dient het plangebied voorafgaande aan de werkzaamheden op broedende gecontroleerd te worden door een ter zake kundige ecoloog. Het risico hierbij is dat indien broedgevallen aanwezig zijn, de werkzaamheden geen doorgang kunnen vinden en uitgesteld dienen te worden totdat de jongen zijn uitgevlogen.
2.7 Amfibieën en Reptielen Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit het bronnenonderzoek blijkt dat de zwaarder beschermde alpenwatersalamander, poelkikker, heikikker, levenbarende hagedis, zandhagedis en hazelworm voorkomen in de omgeving. Gezien de aangetroffen biotopen, het gebrek aan geschikt voortplantingswater en/of de verspreiding in de directe omgeving, is het voorkomen van deze soorten in het plangebied uit te sluiten. Analyse en toetsing van mogelijke effecten Het voorkomen van zwaarder beschermde amfibieën en reptielen is uit te sluiten. Effecten zijn dan ook uit te sluiten.
2.8 Vissen Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Uit het bronnenonderzoek blijkt dat de zwaarder beschermde rivierdonderpad en kleine modderkruiper voorkomen in de regio. De kleine modderkruiper komt niet voor in de Maas en er zijn geen andere (geschikte) watergangen aanwezig in het plangebied. Op basis van verbreidingsgegevens en geschikt habitat (stortstenen) wordt de rivierdonderpad verwacht in de oeverzone van het plangebied. Analyse en toetsing van mogelijke effecten Door het verwijderen van stortsteen kan de rivierdonderpad vestoord worden en gaat een klein deel van het leefgebied van deze beschermde vissoort verloren. Door het treffen van mitigerende maatregelen kunnen de effecten sterk worden beperkt. Aantasting van de gunstige staat van instandhouding is zeker niet te verwachten, onder meer omdat het grootste deel van het leefgebied van de rivierdonderpad behouden blijft. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd conform de Gedragscode Flora- en faunawet van Rijkswaterstaat. Dit houdt onder meer in dat gewerkt dient te worden buiten de kwetsbare periode van de Rivierdonderpad (maart t/m augustus). Daarnaast dient de stortsteen in stroomopwaartse richting verwijderen te worden, zodat dieren die na verstoring met de stroom mee zwemmen, niet nog een keer worden verstoord. Bij het verwijderen van de stortsteen zal bovendien een grijper met tanden gebruikt worden, zodat dieren die zich tussen de opgepakte stenen verschuilen tussen de tanden door, kunnen vluchten.
2.9 Ongewervelden Actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten Op basis van verspreidingsgegevens komen de zwaarder beschermde keizersmantel en gevlekte witsnuitlibel voor in de omgeving van het plangebied. Het plangebied is niet geschikt voor deze soorten, op basis van de aangetroffen biotopen komen alleen algemene vlinders en libellen voor. Analyse en toetsing van mogelijke effecten Het voorkomen van en effecten op zwaarder beschermde vlinders en libellen is/zijn uitgesloten.
, revisie Pagina 10 van 15
Natuurbeschermingswet
3.1 Toetsingskader De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet) heeft als doel het beschermen van Natura 2000gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn) en Beschermde natuurmonumenten in Nederland. Projecten of handelingen die negatieve effecten op deze beschermde gebieden kunnen hebben, zijn in beginsel niet toegestaan. Voor Natura 2000-gebieden geldt een toetsing in het kader van artikel 19. In dit kader is ook toetsing nodig van effecten in het kader van de externe werking van toepassing. Bij de toetsing zijn er de volgende procedurevarianten: Geen nader onderzoek: effecten kunnen op voorhand worden uitgesloten (er zijn geen Natura 2000-gebieden in de omgeving aanwezig) Voortoets: effecten kunnen niet op voorhand worden uitgesloten Verslechteringstoets: effecten kunnen op basis van de Voortoets niet worden uitgesloten, significantie hiervan wel Passende beoordeling: significantie van effecten kan op basis van de Voortoets of Verslechteringstoets niet worden uitgesloten ADC-toets: indien significantie van effecten op basis van de Passende beoordeling niet kan worden uitgesloten. Aangetoond dient te worden dat er geen alternatieven zijn met minder effecten, er sprake is dwingende redenen van groot openbaar belang en in compensatie is voorzien. Indien negatieve effecten op Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten is in ieder geval een vergunning noodzakelijk. Voor Beschermde Natuurgebieden geldt een lichtere toetsing conform artikel 16. Voor deze gebieden is het uitvoeren van een Passende beoordeling niet noodzakelijk. Op deze gebieden is conform artikel 65 wel externe werking van toepassing. Het bevoegd gezag bepaalt of een vergunning al dan niet nodig is.
3.2 Inventarisatie Voor de inventarisatie van Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurgebieden is gebruik gemaakt van de gebiedendatabase van het ministerie van EZ. Uit deze gebiedendatabase blijkt dat het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied op een afstand circa 150 meter van het plangebied is gelegen (zie figuur 3.1).
3.3 Analyse van de mogelijke effecten De werkzaamheden in het onderhavige plangebied zullen een zeer beperkte impact hebben op de omgeving. Gezien de aard en beperkte omvang van de werkzaamheden geen effecten te verwachten op het Natura 2000-gebied Maasduinen. Ten behoeve van het KRW3-project is in 2014 door CSO in samenwerking met Bureau Waardenburg een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er geen negatieve effecten optreden in het Natura 2000-gebied Maasduinen ten gevolge van het
, revisie Pagina 11 van 15
Natuurbeschermingswet
planvoornemen. In overleg met het bevoegd gezag wordt op korte termijn bekeken of voor het KRW3-project noodzaak is voor een verdere procedure.
Figuur 3.1: Het Natura-2000 gebied Maasduinen nabij het plangebied (bron: website provincie Limburg).
, revisie Pagina 12 van 15
Natuurbeleidskaders
4.1 Toetsingskader Het provinciaal beleidskader van de overheid dat niet in wetgeving is vastgelegd bestaat uit: Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG)
4.2
Ecologische Hoofdstructuur
Toetsingskader De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is op provinciaal niveau uitgewerkt tot de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) met kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden, beheergebieden en robuuste ecologische verbindingszones. De wettelijke bescherming (Wro) van de EHS is geregeld via het bestemmingsplan. De Ecologische Hoofdstructuur voor de provincie Limburg is vastgelegd in Provinciaal Omgevingsplan Limburg. n onderstaand schema is dit stapsgewijs weergegeven. Ingrepen met een significant negatieve invloed op de wezenlijke kenmerken en waarden mogen niet plaatsvinden, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en indien er geen alternatieven zijn. Indien bij een ingreep schade wordt aangericht aan een EHS-gebied, dan dient dit in ieder geval gemitigeerd te worden. De resteffecten aan verlies van kwaliteit en/of oppervlakte dient te worden gecompenseerd. Daarnaast kan salderen van positieve en negatieve effecten op de EHS uitkomst bieden om projecten in de EHS te realiseren. Het verkennend natuuronderzoek geeft inzicht in de ligging van EHS gebieden in de omgeving van het plangebied en de noodzaak voor sprake is van een RO-procedure met betrekking tot wijziging van de bestemming van het plangebied.
-principe van het compensatiebeginsel.
Inventarisatie De oever en het overige deel van het plangebied maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) (zie figuur 4.1). Voor de oever is geen natuurbeheertype benoemd. De EHS in het overige deel van het plangebied heeft
, revisie Pagina 13 van 15
Natuurbeleidskaders
Analyse en toetsing effecten De ingrepen hebben een positieve invloed op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en de POG, ze zorgen voor meer variatie aan biotopen in de oeverzone en een betere toegankelijkheid van de rivier voor diverse diersoorten. Hiervan kunnen lokale vissoorten, trekvissen, amfibieën, oevervegetatie en libellen van profiteren. Er is geen sprake van ruimtebeslag, de oevers worden geherprofileerd en stortstenen worden verwijderd. Vanuit dit oogpunt zijn er voor EHS en POG geen belemmeringen en er is dan ook geen noodzaak voor ij-
Figuur 3.1: EHS en POG gebieden in en nabij het plangebied (bron: website provincie Limburg).
, revisie Pagina 14 van 15
Conclusies
Flora- en faunawet Er zijn beschermde soorten aanwezig in nabij het plangebied. De rivierdonderpad bevindt zich tussen de stortstenen langs de oever en in de nabijheid zijn dassenburchten aanwezig, de das en vleermuizen gebruiken het plangebied als foerageergebied. Daarnaast kunnen weidevogels gaan broeden in het broedseizoen. Er is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk. Door het nemen van een aantal (mitigerende) maatregelen worden effecten op de rivierdonderpad, de das en vleermuizen beperkt/voorkomen. Indien onderstaande maatregelen worden toegepast, worden effecten voorkomen en is geen ontheffing nodig. Rivierdonderpad De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd conform de Gedragscode Flora- en faunawet van Rijkswaterstaat. Dit houdt onder meer in dat wordt gewerkt buiten de kwetsbare periode van de Rivierdonderpad en in de stortsteen in stroomopwaartse richting te verwijderen. Bij het verwijderen van de stortsteen wordt een grijper met tanden gebruikt. Das en vleermuizen De werkzaamheden dienen enkel bij daglicht uitgevoerd te worden, buiten de kwetsbare kraamperiode (december t/m juni) van de Das. Bij eventueel tijdelijk gebruik van verlichting dient uitstraling naar de omgeving voorkomen te worden. Er wordt een afstand van minstens 25 meter bewaard van de burchten. Broedvogels Door rekening te houden met het broedseizoen in de planning of het tijdig nemen van maatregelen kan voorkomen worden dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt en zijn er geen belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet aan de orde.
Natuurbeschermingswet Het plangebied ligt circa 150 meter van het Natura-2000 gebied Maasduinen. Gezien de aard en beperkte omvang van de werkzaamheden geen effecten te verwachten op het Natura 2000gebied Maasduinen. Uit de voortoets uit 2014 van CSO in samenwerking met Bureau Waardenburg komt naar voren dat er geen negatieve effecten optreden in het Natura 2000gebied Maasduinen ten gevolge van de werkzaamheden in het kader van het KRW3-project. In overleg met het bevoegd gezag wordt op korte termijn bekeken of er noodzaak is voor een verdere procedure.
Natuurbeleidskaders Het plangebied maakt onderdeel uit van EHS- en POG gebied. De ingrepen hebben een positieve invloed op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en POG en er is geen sprake van ruimtebeslag. Vanuit dit oogpunt zijn er voor EHS en POG geen belemmeringen en er is dan ook geen noodzaak -
, revisie Pagina 15 van 15
Situatietekening plangebied
, revisie
Steegh
Houthuizen
Wielder
Has selt
De Voort
Lomm
Bijlage 5 :
Archeologische onderzoeken
GM-0134575, revisie D1
Referentienummer
Datum
Kenmerk
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
1 februari 2013
320749
Betreft
KRW3: Archeologisch onderzoek Resultaten en controle van reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken
1 Inleiding Grontmij Nederland bv heeft in opdracht van Rijkswaterstaat Limburg in de periode van juli tot januari 2013 diverse archeologisch bureauonderzoeken en of archeologische quickscans uitgevoerd in verband met de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de Maas tussen Herten (gemeente Roer rtogenbosch. Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied. Voor een aantal onderzoekstrajecten geldt dat er reeds in een eerder stadium een archeologisch bureauonderzoek heeft plaatsgevonden. In het kader van het project KRW3 zijn deze rapporten gecontroleerd en zijn de resultaten in deze notitie beknopt weergegeven. Als onderdeel van deze controle is tevens gekeken wat de archeologische verwachtingswaarde voor de onderhavige locaties is, zoals aangeduid op de archeologische verwachting en beleidskaarten van de verschillende gemeentes. In de monumentenwet is vastgelegd dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de omgang met archeologische waarden binnen haar gemeentelijk grondgebied. Daarom dient de gemeente een eigen archeologiebeleid te voeren, waaruit blijkt dat de gemeente alle belangen heeft gezien en afgewogen. Het Rijk verwacht dat elke gemeente een eigen beleid voert dat recht doet aan de uitgangspunten van de nieuwe wetgeving. Veel gemeenten hebben daarop besloten een archeologische beleidsadvieskaart op te stellen. Deze kaart vormt de basis voor het gemeentelijke archeologiebeleid dat transparant is voor burgers en investeerders en verantwoord omgaat met het ondergrondse erfgoed.
2
Locatie 02 Asseltse Plassen
Koningsgriend
Uitgevoerd onderzoek Voorbereiding NVO Maas 2de tranche; Archeologisch bureauonderzoek traject 03 Asseltse Plassen, gemeente Roermond . Grontmij Nederland B.V. Roermond 23 juli 2010
Resultaten Controle van het reeds uitgevoerde bureauonderzoek door Grontmij (2010) bevestigt de conclusie dat aan het traject tussen Maaskm 85,5 tot 85,8 een middelhoge archeologische verwachtingswaarde kan worden toegekend, met name voor de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Het traject tussen Maaskm 85,5 en 85,8 bestaat vermoedelijk uit een ouder en iets hoger deel van de holocene riviervlakte. Hier liggen vermoedelijk ook resten van de oude boerderij Maasbongerd. Om de middelhoge verwachting voor dit trajectdeel te toetsen wordt een booronderzoek aanbevolen. Het overige traject met zeer jonge rivierafzettingen heeft een lage archeologische verwachting.
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
2 van 7
Uit de gemeentelijke beleidskaart blijkt dat voor het plangebied een lage verwachting geldt. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Roermond, RAAP-rapport 1741, 2011), een lage verwachtingswaarde.
3
Locatie 03 Bouxweerd
Uitgevoerd onderzoek Archeologisch onderzoek Plangebied Hanssum, Neer Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek verkennende fase door middel van boringen en veldkartering plangebied Hanssum, Neer Grontmij archeologische rapporten 1044, d.d. 2011, conceptversie Lonkend perspectief voor de Bouxweerd; van ideeën naar schetsontwerp. Movares NLBV, Utrecht 28 januari 1011.
Resultaten Momenteel wordt door ADC een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar het plangebied van hoogwatergeul Bouxweerd. Van dit onderzoek is echter nog geen rapport beschikbaar. Desalniettemin kan de in het Movares-rapport gestelde conclusie over de lage archeologische verwachtingswaarde worden onderschreven. Door Grontmij is in 2011 nabij Hanssum een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Het 'deelgebied zuid' uit dat onderzoek ligt in dezelfde kronkelwaard als het huidige plangebied, maar dan tussen Maaskm 87,4 - 87,8, dus ruim 500 meter noordelijker. Door Grontmij werd voor dit deelgebied de conclusie getrokken dat het kan worden vrijgegeven. Uit het booronderzoek bleek dat de bodemopbouw weliiswaar intact is, de veldkartering heeft echter maar weinig archeologisch relevante objecten opgeleverd. Dit laatste was gezien de ligging van de terrein in het laagste deel van de Maasvallei met zeer jonge sedimenten ook te verwachten. Het huidige plangebied (de gehele uiterwaard) tussen Maaskm 86,3 - 86,85 heeft dezelfde landschappelijke en archeologische kenmerken als het door Grontmij onderzochte gebied. Het bestaat uit zeer jonge sedimenten waarin alleen nautische en andere aan water gerelateerde vondsten uit de Nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen. Dit wordt bevestigd door de gemeentelijke verwachtingskaart. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Leudal RAAP-rapport 1952, kaartbijlage 1A, 2010 ), een lage verwachtingswaarde. Er wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. 4
Locatie 06 Schelkensberg
Uitgevoerd onderzoek Voorbereiding NVO Maas 2de tranche; Archeologisch bureauonderzoek traject 7 Schelkenberg gemeente Beesel. Grontmij Nederland B.V. Roermond 23 juli 2010
Resultaten Controle van het reeds uitgevoerde bureauonderzoek door Grontmij (2010) bevestigt de conclusie dat aan het traject tussen Maaskm 97,6 - 98,9 een hoge archeologische verwachtingswaarde kan worden toegekend.
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
3 van 7
Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied op de rand van een pleistoceen Maasterras ligt met sporen van bewoning en landgebruik uit alle perioden en daarom een hoge archeologische verwachting heeft. Op de oever zijn verscheidene vindplaatsen uit de prehistorie bekend. Dit wordt bevestigd door de gemeentelijke verwachtingskaart. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Archeologische beleidskaart gemeente Venlo, Raapadviesdocument 529, kaartbijlage 7-B, 2010), een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Vanwege de waarschijnlijk (zeer) hoge kosten voor archeologisch onderzoek (opgravingen) wordt aanbevolen wordt om hier af te zien van de realisatie van een Natuurvriendelijke Oever.
5
Locatie 09 Lomm
Uitgevoerd onderzoek Voorbereiding NVO Maas 2de tranche; Archeologisch bureauonderzoek traject 09 Hasselt Lomm, gemeente Arcen en Velden . Grontmij Nederland B.V. Roermond 23 juli 2010
Resultaten Op basis van het bureauonderzoek door Grontmij (2010) is voor het trajectdeel van Maaskm 113,9 - 117,7 een hoge archeologische verwachtingswaarde vastgesteld. Het bestaat uit een laat-glaciaal terras waarop sporen en vondsten uit alle perioden kunnen voorkomen, met name uit de IJzertijd en de Romeinse tijd. Archeologische opgravingen in het kader van de aanleg van de hoogwatergeul Lomm hebben dit ook aangetoond. Op nauwelijks 10 m uit de oever zijn nog Romeinse graven aangetroffen. Van Maaskm 117,2 117,3 ligt bovendien een wettelijk beschermd archeologisch monument (middeleeuwse watermolen). Omdat de huidige baggerwerkzaamheden in Lomm niet reiken tot de oeverzone van de Maas (er blijft een strook van enkele tientallen meters gespaard) wordt aanbevolen om in dit trajectdeel van Maaskm 113,9 - 117,7 geen NVO aan te leggen. In het traject van Maaskm 117,7 - 118,8 ligt een smalle strook jonge rivierafzettingen langs de oever. Deze hebben een lage verwachtingswaarde. Iets meer landinwaarts liggen de oudere rivierafzettingen van het laat-glaciale terras met een hoge verwachtingswaarde. Omdat de grens tussen de jonge en oude afzettingen niet duidelijk is wordt aan de strook tussen 25 en 75 m uit de oever een middelhoge verwachting toegekend. Dit wordt bevestigd door de gemeentelijke verwachtingskaart. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Arcen-Velden., RAAP-rapport 1994, kaartbijlage II-7), deels een lage, deels een middelhoge hoge archeologische verwachtingswaarde. Om de grens tussen oude en jonge afzettingen te bepalen wordt aanbevolen wordt om in deze strook een booronderzoek uit te voeren.
6
Locatie 10 Broekhuizerweerd
Uitgevoerd onderzoek Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant, planstudie Kaderrichtlijn Water, Vestigia, 20 januari 2010
Resultaten
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
4 van 7
Dit plangebied maakt deel uit van het traject Lottum waarvoor bureau Vestigia (2009) reeds een archeologisch bureauonderzoek heeft uitgevoerd. Het noordelijk deel van traject Lottum (dat overeenkomt met het huidige plangebied Broekhuizerweerd) bestaat uit jonge rivierafzettingen. Door Vestigia wordt aan deze jonge sedimenten een lage archeologische waarde toegekend. Het advies van Vestigia is daarom vrijgeven. Tevens wordt aanbevolen om na een extreme hoge waterstand de oevers te inspecteren in de vorm van een archeologische veldverkenning. Controle van het door Vestigia uitgevoerde bureauonderzoek bevestigt deze aanbevelingen. Voor deze locatie is nog geen, definitieve gemeentelijke verwachtingskaart beschikbaar. 7
Locatie 20 De Lijmen
Uitgevoerd onderzoek De Lymen Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek. Eckhart Heunks in opdracht van Dekker van de Kamp landschapsontwikkeling B.V. Plangebied Batenburg 23 april 2009
Resultaten Het bureauonderzoek door Heunks (2009) heeft uitgewezen dat voor vrijwel het gehele plangebied een lage archeologische verwachting geldt. Het zijn jonge rivierafzettingen in de binnenbocht van de Maas en met een recente verkaveling. Alleen aan een laat-middeleeuwse restgeul in het noorden van het plangebied wordt een middelhoge verwachting toegekend voor watergerelateerde vondsten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Te denken valt hierbij aan resten van vaartuigen, beschoeiingen, kribben, afvallagen, etc. Door Heunks wordt aanbevolen om eventuele graafwerkzaamheden ter plekke van de laat-middeleeuwse restgeul te begeleiden tijdens de uitvoering. Voor het overige deel is geen nader onderzoek noodzakelijk. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Archeologiebeleid gemeente Wijchen RAAP-rapport 1828, kaartbijlage 2, blad 1, 2009), een lage archeologische verwachtingswaarde. De gemeentelijke verwachtingskaart dateert echter uit hetzelfde jaar als het bureauonderzoek. Omdat de exacte ligging van de restgeul niet bekend is wordt in het kader van de second opinion aanbevolen de middelhoge verwachting voor het traject van Maaskm 187,4 en 187,7 te toetsen door middel van een booronderzoek.
8
Locatie 21 Uiterwaard Maasbommel
Uitgevoerd onderzoek Voorbereiding NVO Maas 2de tranche; Archeologisch bureauonderzoek traject 23 Maasbommel, gemeente West Maas en Waal. Grontmij Nederland B.V. Roermond 23 juli 2010 Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant, planstudie Kaderrichtlijn Water, Vestigia, 20 januari 2010
Resultaten Uit van het bureauonderzoek door Grontmij (2010) is gebleken dat in het traject van de afgesneden meanderbocht ter hoogte van Maasbommel een ouder deel van de riviervlakte/kronkelwaard aanwezig is met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Daarom is voor het traject tussen Maaskm 192,5 en 193,2 een middelhoge, en voor het traject tussen Maaskm 193,2 en 193,5 een lage archeologische verwachtingswaarde vastgesteld. Aanbevolen wordt om de middelhoge verwachting in het traject tussen Maaskm 192,5 en 193,2 te toetsen d.m.v. een booronderzoek.
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
5 van 7
Vestigia (2010) komt in haar bureaustudie tot dezelfde conclusie en beveelt eveneens een booronderzoek aan om de ouderdom van de kronkelwaard en daarmee de trefkans op archeologische resten vast te stellen. Controle van het door Grontmij en Vestigia uitgevoerde bureauonderzoek bevestigt deze conclusie en aanbeveling. Voor deze locatie is (nog) geen, definitieve gemeentelijke verwachtingskaart beschikbaar.
9
Locatie 22 Hemelrijkse Waard
Uitgevoerd onderzoek Archeologische en cultuurhistorische bureaustudie met verwachtingskaart, NVO Keent, gemeente Lith, Oss, Grave en Wijchen, rapportnummer LI 20063663, DHV 2006 Archeologisch adviserend veldonderzoek, BAAC, mei 2008
Resultaten Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Gemeentelijke beleidskaart Lith_Oss, 2012, geen verdere bron bekend -aart doorgestuurd gekregen via gemeente), een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. In het bureauonderzoek door DHV (2006) werd gesteld dat voor een groot deel van het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor archeologische resten vanaf de Bronstijd. Het Inventariserend Veldonderzoek (booronderzoek) door BAAC (2008) heeft echter uitgewezen dat de Maas binnen het plangebied actief is geweest vanaf de Midden-Romeinse tijd. Het betrof voor de kanalisatie van de Maas een dynamisch systeem waarbij de loop van de Maas zich in de loop der tijd heeft verplaatst. . Theoretisch zouden op de oudste afzettingen van de Maas binnen het plangebied archeologische vindplaatsen daterend vanaf de Midden-Romeinse tijd kunnen voorkomen. Het booronderzoek heeft echter aangetoond dat de omstandigheden binnen het plangebied dermate slecht waren (wateroverlast), dat het geen aantrekkelijk gebied vormde voor bewoning. Op basis van de resultaten van het onderzoek door BAAC is de archeologische verwachting voor het gehele plangebied bijgesteld naar laag voor alle perioden. Gezien de lage archeologische verwachting voor het gehele plangebied, is naar de mening van BAAC geen vervolgonderzoek noodzakelijk. Controle van het door BAAC uitgevoerde onderzoeksrapport bevestigt deze conclusie en aanbeveling.
10
Locatie 24 Buitenpolder Heerewaarden
Uitgevoerd onderzoek Voorbereiding NVO Maas 2de tranche; Archeologisch bureauonderzoek traject 27 Buitenpolder Heerewaarden, Grontmij Nederland B.V. Roermond 2010
Resultaten Het bureauonderzoek van Grontmij (2010) heeft uitgewezen het plangebied is opgebouwd uit zeer jonge rivierafzettingen, waarin alleen nautische en andere aan water gerelateerde vondsten uit de Nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen. Op basis van het bureauonderzoek is voor het
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
6 van 7
gehele traject een lage archeologische verwachtingswaarde vastgesteld. Er wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Controle van het door Grontmij uitgevoerde bureauonderzoek bevestigt deze conclusie. Wel moet worden opgemerkt dat deze conclusie niet geldt voor het gebied buiten (ten noordwesten van) de oever, de dwarsdam en de beide plassen. Daar zijn vermoedelijk archeologische waarden aanwezig die verband houden met fort St. Andries. Voor deze locatie is (nog) geen, definitieve gemeentelijke verwachtingskaart beschikbaar.
11
Locatie 28 Henriëttewaard
Uitgevoerd onderzoek Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant, planstudie Kaderrichtlijn Water, Vestigia, 20 januari 2010
Resultaten Het bureauonderzoek van Vestigia (2010) heeft uitgewezen dat zich mogelijk restanten van een oude stroomgordel in de ondergrond bevinden die een gunstige woongrond konden vormen vanaf de Bronstijd. De exacte ligging van de stroomrug is echter niet bekend. Voorts wordt in het rapport verwezen naar de schijnbare discrepantie tussen de verwachtingswaarde op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en de gemeentelijke verwachtingskaart. De lage verwachting op de IKAW is gebaseerd op de aanwezigheid van jonge rivierkleigronden terwijl d -Hertogenbosch grotendeels te maken heeft met kans op sporen van militaire activiteiten in de Nieuwe Tijd. Om de ligging van de oude stroomgordel te bepalen en om eventuele aanwijzingen te vinden voor militaire activiteiten wordt door Vestigia aanbevolen een booronderzoek uit te voeren. Controle van het door Vestigia uitgevoerde bureauonderzoek bevestigt deze conclusie en aanbeveling. Vergelijking van de huidige topografie met historische kaarten wijst bovendien uit dat de oeverstrook van 0 - ca. 50 m rond 1900 in de Maas lag en dus zeer jong is. Aan deze strook kan nu reeds een zeer lage verwachting worden toegekend. Dit wordt bevestigd door de gemeentelijke verwachtingskaart. Het gehele plangebied heeft, volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Archeologische ver-Hertogenbosch Baac, 50.080 AVK Rapport, 2007),deels een lage en deels een hoge archeologische verwachtingswaarde.
Referentienummer
Pagina
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0
7 van 7
Verantwoording
Projectnummer
:
320479
Referentienummer
:
3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_D1.0
Revisie
:
D1.0
Datum
:
6 februari 2013
Auteur(s)
:
dhr. drs. P.G. van der Gaauw
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
dhr. drs. J.J.G. Geraeds
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
mevr. ir. G. Minten
GRONTMIJ PROGRAMMA VAN EISEN 297
Definitief
PvE297/EHV/320749, revisie D
Programma van Eisen
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 2 van 20
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 3 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 4 van 20
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 5 van 20
2.1
1
Aanleiding en motivering
Gazenbeek & de Kramer 2013
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 6 van 20
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 7 van 20
4.1
Regionale archeologische en cultuurlandschappelijke context
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 8 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
4.2
Aard en ouderdom van de vindplaats(en)
4.3
Begrenzing en oppervlakte van de vindplaats(en)
4.4
Structuren en sporen
4.5
Anorganische artefacten
4.6
Organische artefacten
4.7
Archeozoölogische en botanische resten
2
Gerrets & De Leeuwe 2011; Gerrets & Williams 2011, Ellenkamp 2012.
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 9 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
4.8
Archeologische stratigrafie en diepte van vondstlagen
4.9
Gaafheid en conservering
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 10 van 20
5.1
Doelstelling
5.2
Relatie met NOaA en/of andere onderzoekskaders
5.3
Vraagstelling
5.4
Onderzoeksvragen
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 11 van 20
6.1
Methoden en technieken
6.2
Strategie
6.3
Structuren en grondsporen
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 12 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
6.4
Aardwetenschappelijk onderzoek
6.5
Anorganische artefacten
6.6
Organische artefacten
6.7
Archeozoölogische, paleo-ecologische en (macro)botanische resten
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 13 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
6.8
Beperkingen
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 14 van 20
Inhoudsopgave (vervolg)
7.1
Structuren, grondsporen, vondstspreidingen
7.2
Analyse aardewetenschappelijke gegevens
7.3
Anorganische artefacten
7.4
Organische artefacten
7.5
Archeozoölogische, paleo-ecologische en (macro)botanische resten
7.6
Beeldrapportage
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 15 van 20
8.1
Selectie materiaal voor uitwerking
8.2
Selectie materiaal voor deponering en verwijdering
8.3
Selectie materiaal voor conservering
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 16 van 20
9.1
Personele randvoorwaarden
9.2
Kwaliteitsbewaking, toezicht, overleg en evaluatie
9.3
Overige randvoorwaarden en aanvullende eisen
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 17 van 20
10.1
Wijzigingen tijdens het veldwerk
10.2
Procedure van wijziging tijdens uitwerking en conservering
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 18 van 20
11.1
Literatuur
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 19 van 20
Bijlage 1:
PvE297/EHV/320749, revisie D Pagina 20 van 20
Topografische kaart met plangebied
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 : Topografische kaart met plangebied
PvE297/EHV/320749, revisie D
Geomorfologische kaart en AHN
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 2 : Geomorfologische kaart en AHN
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 2 : Geomorfologische kaart en AHN (Vervolg 1)
PvE297/EHV/320749, revisie D
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 3 : Archeologische Basiskaart (Vervolg 1)
Archeologische Basiskaart
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 3 : Archeologische Basiskaart
PvE297/EHV/320749, revisie D
Plangebied en geplande ingrepen
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 4 : Plangebied en geplande ingrepen
PvE297/EHV/320749, revisie D
Bijlage 4 : Plangebied en geplande ingrepen (Vervolg 1)
PvE297/EHV/320749, revisie D
Voorbereiding KRW3
GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1380
Voorbereiding KRW3 GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1380
Definitief
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Zuid Postbus 25 6200 MA Maastricht
Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 30 januari 2014
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Titel
:
Verkennend booronderzoek oevertraject 09 Lomm, gemeente Venlo
Subtitel
:
Voorbereiding KRW3
Projectnummer
:
320749
Referentienummer
:
GAR1380/EHV/320749
Revisie
:
D
Datum
:
30 januari 2014
Auteur(s)
:
A.E. Gazenbeek, J. de Kramer
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
dhr. drs F. Delporte
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
dhr. drs. P.G.M. Kaasenbrood
Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 88 811 55 10 F +31 40 244 37 97 www.grontmij.nl
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 2 van 24
Opdrachtgever
: Rijkswaterstaat Limburg Postbus 25 6200 MA Maastricht
Uitvoerder
: Grontmij Nederland bv Vestiging Eindhoven Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven
Bevoegde overheid
: Gemeente Venlo Contactpersoon: dhr. T. Ernst Postbus 3434 5902 RK Venlo
Beheer en plaats van documentatie
: Provinciaal Depot voor de bodemvondsten Limburg te Maastricht en Grontmij depot te Roermond
Landelijk registratienummer
: 57951
ARCHIS vondstmeldingsnr.
: n.v.t.
ARCHIS onderzoeksnummer : 48422 Locatie
: Gemeente
: Venlo
Plaats
: Lomm
RD-coördinaten
: X : 209.202
Y :
385.104
X : 209.699
Y :
385.778
Kaartblad
: 52G
Omvang plangebied : 720x ca 25 m Maas kilometers Archeoregio NOaA
: Limburgs zandgebied
Onderzoeksteam
: Projectleiding
: 117,93
:
Projectmedewerkers :
= 18.000m
2
118,65 Rechteroever
A. Gazenbeek A. Vonk, J. de Kramer, J. Aal
Onderzoekskader RO
: Kaderrichtlijn water
Type onderzoek
: Verkennend veldonderzoek
Tijdstip onderzoek
: Augustus 2013
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 3 van 24
In opdracht van Rijkswaterstaat Limburg heeft Grontmij Nederland bv in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor een gebied langs de Maas ter hoogte van Lomm (Maaskilometers 113,9 118,8). Daarbij is vastgesteld dat het grootste deel van het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Alleen tussen de Maaskilometers 117,7 118,8 ligt een smalle strook jonge rivierafzettingen parallel aan de huidige geul. Deze strook heeft op basis van het voorkomen van jonge afzettingen een lage verwachtingswaarde gekregen. De iets meer landinwaarts liggende oudere afzettingen hebben een middelhoge verwachting gekregen. Omdat de grens tussen jongeren en oudere afzettingen niet duidelijk is wordt aan de strook tussen 25 en 75 meter uit de oeverlijn een middelhoge verwachtingswaarde toegekend. In januari 2013 is dit bureauonderzoek door middel van een zogenaamde quickscan opnieuw getoetst en geactualiseerd. De uitkomst van deze quick-scan bevestigde de verwachting opgesteld in 2010. Op basis van de uitkomsten van zowel het bureauonderzoek als van de quickscan werd vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Dit onderzoek, in de vorm van een IVO verkennende fase door middel van boringen, is door Grontmij Nederland bv uitgevoerd in augustus 2013. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied grotendeels bestaat uit de geërodeerde rand van een terras. Op de top van dit terras bevindt zich een oeverafzetting die vermoedelijk behoort tot een lage oeverwal. Bodemkundig gezien gaat het hier om ooivaaggronden. Onder dit pakket zand komt een pakket stevige lemen voor die behoren tot het terras. Op ca 2.0 m mv ligt een stevige, uiterste siltige klei die vermoedelijk als een begraven bodem kan worden geïnterpreteerd die zich ontwikkeld heeft op laatglaciale-vroeg holocene Maasafzettingen. Deze kleilaag is vanaf het Atlanticum afgedekt door hernieuwde sterke sedimentatie. In de aflopende oeverzone is het bodemprofiel van het terras getopt als gevolg van erosie door de Maas. In het stevige leempakket onder de zandige oeverafzettingen bestaat, zowel in als boven de vermoedelijk begraven bodem uit het Boreaal-Atlanticum, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. De top van de bodem ligt rond +13 m NAP. Vermoedelijk ligt de basis rond +12,0 à +12,5 m NAP. In de afzettingen onder dit veronderstelde bodemniveau, dus dieper dan +12,0 à +12,5 m NAP, is de trefkans op archeologische waarden zeer gering wegens het dynamische afzettingsmilieu ten tijde van de sedimentatie. De geplande ingrepen binnen dit traject blijven beperkt tot het verwijderen van de oeverbestorting en het herprofileren van het talud. Deze werkzaamheden vinden grotendeels plaats boven de 12 m +NAP lijn die globaal de ondergrens vormt van het pakket waarin archeologische waarden verwacht kunnen worden. Geadviseerd wordt derhalve om het onderzoeksgebied niet zonder meer vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Vastgesteld zal eerst moeten worden of zich binnen het plangebied archeologische waarden bevinden. Dit zou kunnen gebeuren door middel van een karterend onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een intensief booronderzoek. Gezien de relatief beperkte ingrepen is het echter wellicht zinvoller de werkzaamheden voor het herprofileren van de oevers onder archeologische begeleiding uit te voeren. Het rapport is ter goedkeuring voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, de gemeente Venlo. Deze stemt in met het advies de werkzaamheden archeologisch te begeleiden.
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 4 van 24
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ......................................................................................................................... 6 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................. 6 Onderzoeksopzet en richtlijnen..................................................................................... 7 Beleidskader ................................................................................................................. 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.8
Samenvatting Bureauonderzoek .................................................................................. 9 Doel en methode ........................................................................................................... 9 Plan- en bureauonderzoeksgebied ............................................................................... 9 Toekomstig gebruik ..................................................................................................... 10 Beschrijven huidig gebruik .......................................................................................... 11 Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen ........................................ 12 Historische situatie ...................................................................................................... 12 Beschrijving bekende archeologische waarden.......................................................... 13 Aardkundige waarden ................................................................................................. 14 Geologie en geomorfologie ......................................................................................... 14 Bodem ......................................................................................................................... 15 Verwachting ................................................................................................................ 16
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
Inventariserend veldonderzoek ................................................................................... 17 Doel en methode ......................................................................................................... 17 Resultaten ................................................................................................................... 17 Veldwaarnemingen ..................................................................................................... 17 Geologie en bodem ..................................................................................................... 17 Archeologische verwachting ....................................................................................... 19
4 4.1 4.2
Conclusies en advies .................................................................................................. 20 Conclusies................................................................................................................... 20 Advies ......................................................................................................................... 20
Literatuur en bronnen .................................................................................................................. 22 Verklarende woordenlijst en gebruikte afkortingen .................................................................... 23
Bijlage 1:
Boorpuntenkaart
Bijlage 2:
Boorstaten
Bijlage 3:
Tijdtabel
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 5 van 24
1.1
Aanleiding en doelstelling
In het kader van de realisatie van doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) zal een gedeelte van de Maasoevers natuurvriendelijk worden ingericht. Als onderdeel van de voorbereiding van de aanleg van de natuurvriendelijke oevers dient inzichtelijk worden gemaakt of de geplande ingrepen eventueel aanwezige archeologische waarden zullen verstoren. In opdracht van Rijkswaterstaat Zuid heeft Grontmij Nederland B.V. in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor een gebied langs de Maas ter hoogte van Lomm (Maaskilometers 1 113,9 118,8). Daarbij is vastgesteld dat het grootste deel van het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Alleen tussen de Maaskilometers 117,7 118,8 ligt een smalle strook jonge rivierafzettingen parallel aan de huidige geul. Deze strook heeft op basis van het voorkomen van jonge afzettingen een lage verwachtingswaarde gekregen. De iets meer landinwaarts liggende oudere afzettingen hebben een middelhoge verwachting gekregen. Omdat de grens tussen jongeren en oudere afzettingen niet duidelijk is wordt aan de strook tussen 25 en 75 meter uit de oeverlijn een middelhoge verwachtingswaarde toegekend. In januari 2013 is dit bureauonderzoek door middel van een zogenaam de quick-scan 2 opnieuw getoetst en geactualiseerd. De uitkomst van deze quick-scan bevestigde de verwachting opgesteld in 2010. Geadviseerd werd om door middel van een booronderzoek de grens tussen de jonge en oude afzettingen in kaart te brengen. Dit booronderzoek is het onderwerp van het onderhavige onderzoek. Daarbij moet dan wel worden aangetekend dat het oorspronkelijke plangebied aanzienlijk groter was dan het huidige. Doel van het booronderzoek is het toetsen van de vastgestelde archeologische verwachting, waarbij met name gekeken zou moeten worden naar de overgang tussen jongere en oudere afzettingen. Dit althans was het oorspronkelijke advies opgesteld in de bureaustudie van 2010. Maar deze had echter betrekking op een groter plangebied, zowel in de lengte als in de breedte van het terrein en ook op geheel andere ingrepen dan nu worden voorgesteld. Het huidige plangebied omvat een zone met een breedte van 1 tot 2 meter waarbinnen de aanwezige harde oeverbestorting zal worden verwijderd en een aangrenzende zone met een maximale breedte van 15 meter, die zal worden geherprofileerd, waarbij de bodem plaatselijk tot circa 0,5 meter onder het huidige maaiveld kan worden afgegraven. In de toekomst kan binnen deze twee zones als gevolg van de nieuw te realiseren oevervorm erosie door de rivier optreden. De verwachting is dat de rivier de oever tot maximaal 25,0 m uit de waterlijn kan eroderen. Deze verwachting is gebaseerd op modellen van oeverontwikkelingen bij een gegeven dynamiek van de rivier over een bepaalde periode. De werkelijke erosie of aanwas - kan zich dus in de loop der tijd anders ontwikkelen dan voorspeld wordt door de modellen. De ruimte om in laterale zin de grens tussen jongere en oudere afzettingen binnen het plangebied vast te stellen, is derhalve vrijwel niet aanwezig. Wel kan een eventuele verschuiving in lineaire richting worden vastgesteld. Middels een verkennend booronderzoek wordt inzicht verkregen in de opbouw en de intactheid van het landschap zodat kan worden vastgesteld of de opgestelde verwachting geheel of gedeeltelijk overeenkomt met de werkelijke situatie binnen het plangebied. Het resultaat van het archeologisch onderzoek wordt vastgelegd in een rapport met een inhoudelijk (selectie-) advies 1
Van der Gauw 2010.
2
Van der Gauw & Janssen 2013.
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 6 van 24
Bijlage 1 :
(buiten normen van tijd en geld), aan de hand waarvan een beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap in de AMZ (Ar3 cheologische Monumenten Zorg) cyclus. 1.2
Onderzoeksopzet en richtlijnen
Het archeologisch onderzoek bestaat uit een inventariserend veldonderzoek, overig (IVO-O) in de vorm van een verkennend booronderzoek (zie Hoofdstuk 3). Omdat voor de plangebieden al bureauonderzoeken zijn uitgevoerd, wordt per plangebied volstaan met een korte samenvatting van de resultaten van het betreffende bureauonderzoek. Het IVO-O is er op gericht om de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden: 1. Wat is de bodemopbouw van het plangebied? 2. Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of verstoord. Indien verstoord wat is de mate van verstoring? 3. Dient op grond van het IVO-O het verwachtingsmodel worden bijgesteld? 4. Op welk niveau kunnen archeologische waarden worden verwacht? 5. Is vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm? Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm 4 Nederlandse Archeologie (KNA). De uitvoeringsprocedures van Grontmij Nederland bv zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK). 1.3
Beleidskader
Sinds 1 september 2007 is de ederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Deze wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van archeologische onderzoeken. De belangrijkste veranderingen als gevolg van deze nieuwe wetgeving betreffen: het streven naar behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem; de archeologische monumentenzorg wordt een geïntegreerd onderdeel van het ruimtelijk ordeningsproces; de kosten van archeologische werkzaamheden komen in principe voor rekening van de e-
3
Sterk vereenvoudigd kent de AMZ cyclus vier opeenvolgende en nauw samenhangende fasen. De eerste fase behelst
de inventarisatie (bijv. kartering) en documentatie van archeologische waarden: waar in de bodem is wat aanwezig? In de tweede fase wordt aan de hand van een reeks heldere criteria vastgesteld welke waarde de gekarteerde resten hebben , zodat op basis van geëxpliciteerde normen vervolgens een selectie kan worden gemaakt: welke resten verdienen het behouden te worden (in of ex situ) en welke mogen ongezien verloren gaan? In de derde fase wordt het behoud vormgegeven van de gewaardeerde en geselecteerde resten: is het mogelijk om de archeologische resten in de bodem te behouden of moeten ze bijvoorbeeld onder druk van ruimtelijke ontwikkelingen - opgegraven worden? In het eerste geval moet worden vastgesteld hoe bescherming in situ (instandhouding) wordt vormgegeven, in het tweede geval hoe de opgraving moet worden uitgevoerd en uitgewerkt. In de vierde en laatste fase van de AMZ-cyclus worden tenslotte de resultaten van het uitgevoerde onderzoek 'opgewerkt' tot nieuwe kennis over de Nederlandse geschiedenis. Deze kennis op haar beurt vormt weer de inbreng voor de eerste procesfase. 4
KNA versie 3.2, 2010
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Afbeelding 1: Plangebied op de gemeentelijke beleidskaart van Venlo. Het traject onderzocht tijdens het booronderzoek is in rood weergegeven. Het onderzoeksgebied van de bureaustudie van 2010 strekt zich vanaf de noordelijke punt van het booronderzoek in een brede strook uit naar het zuiden. Veruit het grootste deel van dit plangebied ligt buiten deze uitsnede
In de monumentenwet is tevens vastgelegd dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de omgang met archeologische waarden binnen haar gemeentelijk grondgebied. Daarom dient de gemeente een eigen archeologiebeleid te voeren, waaruit blijkt dat de gemeente alle belangen heeft gezien en afgewogen. Het Rijk verwacht dat elke gemeente een eigen beleid voert dat recht doet aan de uitgangspunten van de nieuwe wetgeving. Veel gemeenten hebben daarop besloten een archeologische beleidsadvieskaart op te stellen. Zo ook de gemeente Venlo die de Archeologische Beleidskaart Gemeente Venlo heeft laten op5 stellen. Het archeologisch beleid van de gemeente is gekoppeld aan deze kaart. Volgens de gemeentelijke verwachtingskaart heeft het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden. .
5
Archeologische Beleidskaart Gemeente Venlo, conceptversie 21 maart 2012. RAAP.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
2.1
Doel en methode
Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerde verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, het karakter en de omvang, de datering, gaafheid en conservering en de relatieve kwaliteit van de archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens. Afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden, de aard van de aanleiding tot het onderzoek en de vraagstelling, zullen aanvullende gegevens moeten worden verzameld. Hierbij blijft de doelstelling van het bureauonderzoek (het komen tot een gespecifi6 ceerde verwachting) overeind. De uitgevoerde quick-scan heeft betrekking op het bureauonde 7 derzoek uit 2010 van het traject 9 Hasselt-Lomm voorbereiding NVO Maas 2 tranche. Dit traject lag tussen de Maaskilometers 113,9 en 117,6. Het nu voorgestelde tracé ligt direct ten noorden hiervan, tussen Maaskilometers 117,93 en 118,65. Omdat deze oeverzone vergelijkbaar is met, en aansluit op, die van het bureauonderzoek uit 2010, is gekozen om deze als uitgangspunt te nemen. 2.2
Plan- en bureauonderzoeksgebied
Met de afbakening van het bureau onderzoeksgebied wordt het gebied aangeduid, waarvan de gegevens over de historische situatie, bekende archeologische waarden en verwachtingen gebruikt gaan worden in het bureauonderzoek. Dit gebied kan groter zijn dan het plangebied. Met het plangebied wordt het gebied aangeduid waarbinnen de voorgenomen werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Het plangebied ligt ten noorden van Lomm op de oostelijke oever van de Maas tussen de Maaskilometers 117,93 en 118,65. Dit tracé is pas na het uitvoeren van het bureauonderzoek definitief vastgesteld en komt derhalve niet overeen met het bureauonderzoek uit 2010 en de quick-scan van 2013. Het huidige plangebied is aanzienlijk kleiner dan in de oorspronkelijke opzet was voorzien en ligt direct ten noorden daarvan. Voor deze rapportage is waar nodig de informatie verzameld ten behoeve van de bureaustudie aangevuld een geactualiseerd.
6
KNA versie 3.2, 2010
7
Van der Gauw 2010
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 9 van 24
Bijlage 1 :
Afbeelding 2: Ligging van het plangebied (rode lijn). Het gebied onderzocht tijdens het bureauonderzoek uitgevoerd in 2010 is in blauw weergegeven. (bron: Google Maps).
2.3 Toekomstig gebruik Het mogelijk toekomstig gebruik van het onderzoeksgebied kan bepalend zijn voor het eventuele navolgende onderzoek (inventariserend veldonderzoek, fysiek beschermen of opgraven). De wijze waarop het gebied wordt ingericht, kan bijvoorbeeld betekenen dat bekende en/of verwachte archeologische waarden (deels of geheel) onaangetast (kunnen) blijven. Ook kan besloten worden de inrichting dusdanig aan te passen, dat de bekende en/of verwachte archeologische waarden alsnog (deels of geheel) onaangetast (kunnen) blijven. In het plangebied worden natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. Daarbij zal de aanwezige harde oeverbestorting (breedte 1 tot 2 m) worden verwijderd en zal de aangrenzende 15 meter brede zone worden geherprofileerd, waarbij de bodem plaatselijk tot circa 0,5 meter diepte kan worden afgegraven (zie Afbeelding 3). Naar verwachting zal binnen deze zone in de toekomst als gevolg van de nieuw te realiseren oever erosie door de rivier kunnen optreden. Deze verwachting is gebaseerd op modellen van oeverontwikkelingen bij een gegeven dynamiek van de rivier over een bepaalde periode. De werkelijke erosie of aanwas - kan zich dus in de loop der tijd anders ontwikkelen dan voorspeld wordt door de modellen.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Afbeelding 3: Profiel van de oever met voorgestelde ingreep.
2.4 Beschrijven huidig gebruik Voor de uitkomst van het bureauonderzoek en de bepaling van het (eventuele) vervolg van het voortraject (inventariserend veldonderzoek) is het van belang de huidige situatie vast te stellen. Bodemverontreiniging, gebruik, bebouwing, maar ook de aanwezigheid van bijvoorbeeld een hoogspanningsleiding kunnen de onderzoeksstrategie van vervolg activiteiten (mede) bepalen. Daarnaast kan dit mede bepalend zijn voor de archeologische verwachting. Historisch waardevolle bouwwerken die binnen het plan- en onderzoeksgebied liggen worden vermeld. De oevers van de Maas ter hoogte van het plangebied worden gevormd door een vrij steil aflopen de hoge oever die langs de waterlijn bestaat uit een harde beschoeiing (stortsteen) en meer landinwaarts bedekt is met meer of minder ruige begroeiing.
Afbeelding 4: Oeverzone binnen het plangebied ten tijde van het booronderzoek. De foto is genomen in noordelijke richting. Let op de enigszins getrapte opbouw van de oever. De erfgrens ligt langs de lijn van de ruige begroeiing rechts.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
2.5
Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen
Het beschrijven van de historische situatie dient meerdere doelen. Er wordt archeologisch inhoudelijk gekeken of eventueel sprake is van historische bebouwing, mogelijke vaarwegen en/of subrecent gebruik, waarbij vastgesteld moet worden of sprake is van verstoringen (bijvoorbeeld ontgrondingen, stortingen en verhardingen. 2.5.1 Historische situatie Uit een vergelijking van de Tranchotkaart van 1803 en het huidige kaartbeeld valt op te maken dat de geul van de Maas nauwelijks verschoven is in de tussenliggende eeuwen. Zichtbaar op de Tranchot kaart is een steile oever (streepjes) wat wijst op het aansnijden van het terras door de rivier. Dit valt ook af te leiden van het gebruik als akkerland, dat in de Maasvallei vooral op hoger gelegen delen van het landschap plaatsvond in verband met de ontwatering maar vooral ook wegens het risico op hoogwater. Uit het minuutplan en de oorspronkelijke aanwijzende tabellen van het eerste kadaster uit 1822 kan worden afgeleid dat een smalle strook met percelen direct langs de rivier als hooilanden werden gebruikt, terwijl de percelen die daaraan grenzen allen als bouwland in gebruik waren (afb. 6). Ook op de Rivierkaart van 1850 is deze landinrichting nog steeds goed te zien. Er zijn geen aanwijzigen voor bewoning of bebouwing binnen het plangebied.
Afbeelding 5: Uitsnede uit de zogenaamde Tranchotkaart uit 1803. ( Bron Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1969).
Afbeelding 6: Uitsnede uit de Minuutne on plan C de Velden. S B dite Lomm e en 5 Feuilles, 2 Feuille uit 1822. Te zien is dat langs de gehele Maasoever een smalle strook percelen ligt, die allen als hooiland gebruikt worden. Let ook op de veld naam van de percelen tussen de hooilanden en de oostelijk gelegen weg.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Afbeelding 7: Uitsnede uit de Rivierkaart van de Maas uit 1850. Het plangebied ligt op de oever ter hoogte van de rode lijn. Let op de sterke overeenkomsten wat betreft de ligging van de Maas en de inrichting van het landschap met de Tranchotkaart, het Minuutplan uit 1822 en de recente luchtfoto (afb.2).
Feitelijk is tot op heden aan deze situatie weinig veranderd. Vanaf de kanalisatie van de Maas in de vorige eeuw heeft de rivier een vast peil. Om de oevers tegen de afslag veroorzaakt door de golven afkomstig van de scheepvaart te beschermen, heeft men een laag stortsteen aangebracht. Deze laag strekt zich, afhankelijk van het oeverprofiel, uit tot enkele meters zowel boven als onder het stuwpeil. 2.6 Beschrijving bekende archeologische waarden Voor de uitkomst van het bureauonderzoek en de bepaling van het (eventuele) vervolg van het voortraject (inventariserend veldonderzoek), is het van belang de bekende archeologische waarden te beschrijven. Kennis daaromtrent bepaalt mede de onderzoeksstrategie van vervolgactiviteiten. Er staan op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) geen monumenten vermeld die binnen het plangebied liggen. Wel ligt er een monument op circa 90 m ten zuidoosten van het plangebied (AMK nummer: 11129). Het betreft een terrein van archeologische waarde waarop bouwmateriaal is aangetroffen dat afkomstig is van wat mogelijk een Romeinse villa is geweest. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor de winning en verwerking van ijzererts aangetroffen. Naar verwachting is het villaterrein vele malen groter dan de huidige grenzen van het monument weergeven. In ARCHIS, het geautomatiseerde Archeologisch Informatiesysteem voor Nederland, staan enkele waarnemingen of vindplaatsen vermeld in de directe omgeving van het plangebied. Uit het plangebied zelf zijn geen vindplaatsen of waarnemingen bekend. Het betreft met name materiaal uit de Romeinse Tijd dat gerelateerd kan worden aan het villaterrein (waarnemingen 1488, 15938 en 415105). In de Maas meer of minder ter hoogte van het plangebied zijn in het kader van onderhoudswerkzaamheden aan de geul van de Maas enkele wrakken aangetroffen van kleine schepen uit het (sub)recente verleden (411695 en 419228). Tenslotte is ten oosten van het plangebied een enkel fragment aardewerk uit de vroege middeleeuwen, alsmede 4 fragmenten (vuur)steen dat niet nauwkeuriger als Paleolithisch tot Neolithisch gedateerd kon worden. Op de geactualiseerde kaart met overzichten van archeologische vindplaats binnen de gemeen8 te Venlo zijn enkele vindplaatsen opgenomen die niet in ARCHIS worden vermeld. Het betreft 8
Actualiseren archeologiebeleid Gemeente Venlo. Overzicht archeologische vindplaatsen, monumenten, onderzoeken
en ontgrondingen. RAAP-adviesdocument 529, kaartbijlage 1-A, concept versie 8 augustus 2011
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
in alle gevallen vindplaatsen die gelegen zijn buiten het plangebied. Vindplaats 1024 betreft een site waar vuursteen en aardewerk uit het mesolithicum, neolithicum, ijzertijd en Romeinse tijd is aangetroffen. Vindplaats 1029 heeft enkele scherven aardewerk uit de vroege en late middeleeuwen opgeleverd. 2.7 Aardkundige waarden Kennis van de geologie, bodem en hydrologie van het onderzoeksgebied is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de gebruiksmogelijkheden van het landschap voor de mens. Door inzicht te krijgen in deze gegevens kan het verwachtingsmodel nader worden bepaald. 2.7.1 Geologie en geomorfologie De ondergrond van Nederland wordt doorsneden door een stelsel van zuidoost-noordwest gerichte breuken, die het gebied in lage slenken en hoge schollen en horsten verdelen die door tektonische krachten zijn gevormd waarbij de horsten omhoog worden gedrukt terwijl tegelijkertijd het tussenliggend gebied (de slenk) daalt. Het plangebied maakt deel uit van een dalingsgebied aangeduid als de Venloslenk. Deze slenk ligt ten noorden van de Peelhorst. De Maasafzettingen in de Venloslenk behoren tot de Formatie van Beegden. Het Limburgse Maasdal en de loop van de Maas zijn de afgelopen drie miljoen jaar steeds veranderd onder invloed van de klimaatschommelingen. Hierin wisselden ijstijden zich af met warmere perioden. Deze ontstaansgeschiedenis is vandaag de dag nog in het huidige landschap enoemd; de rivier heeft zich in de loop der tijd ingesneden in het Limburgse landschap en ligt daardoor lager dan het omliggende terrein. De huidige Maas stroomt in een relatief smalle vlakte, met aan weerszijden terrassen die ook door de rivier zijn afgezet. De meeste terrassen in het Limburgse Maasdal zijn ontstaan in de voorlaatste en laatste ijstijd. In het Holoceen, de periode vanaf 11.000 jaar geleden tot heden, is vooral de riviervlakte gevormd door de zijdelingse verplaatsing van de Maas. In de Venloslenk is de Holocene riviervlakte vrij smal. Wel moet in de Venloslenk rekening gehouden worden met vroeg- tot midden-Holocene kronkelwaardruggen in de ondergrond, alsmede met verlandde geulen die meer of minder parallel aan de huidige geul liggen. Uit het beschikbare kaartmateriaal valt op te maken dat binnen het plangebied de Maas de ste in de 19 en in de eerste helft van de 20 eeuw stabiel was, met nauwelijks of geen laterale verplaatsing van de hoofdgeul. Op het AHN (afbeelding 8) is te zien dat het land ten oosten van de Maas iets afloopt vanaf de rivier. Vermoedelijk wordt dit veroorzaakt door oeverwalachtige afzettingen op oudere afzettingen. Duidelijk is ook te zien dat het land direct naast de Maas (groenblauwe strook) beduidend lager ligt (3 tot 4 m) dan het terras, dat zich in gele en bruinige tinten scherp aftekent. Omdat het hoogteverschil tussen de top van deze strook (ca 15.0 m +NAP en het huidige, gestuwde, peil van de Maas (ca 11.0 m +NAP) aanzienlijk is, zou het hier kunnen gaan om een ouder deel, zo niet een van de oudste delen, van de holocene stroomgordel van de Maas.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Afbeelding 8: Het plangebied (rode lijn) op een uitsnede uit het AHN-1 (lichtgroenblauw = 15m +NAP, roodbruin = >19m +NAP. Het stuwpeil van de Maas is hier ca. 11.1 m +NAP Bron: http://ahn.geodan.nl/ahn/# ).
2.7.2 Bodem De Bodemkaart van Nederland (1:50.000) laat deze tweedeling ook zien. Op de oudere terrassen bevinden zich bruine enkeerdgronden (bEZ30) terwijl in het laaggelegen gebied van het holocene dal jonge rivierkleigronden (kalkloze ooivaaggronden, Rd10C) worden aangetroffen. Interessant is het voorkomen van gronden in Maasmeanders, een associatie van verschillende bodems (code AMm), direct ten zuiden van de strook met jonge rivierkleien waarbinnen het plangebied ligt. Hier lijkt een oudere, vrijwel zeker pleistocene, meander afgesneden te zijn door de holocene rivier. Het zou niet verbazen als deze oudere meander (deels) nog aanwezig is onder de jongere rivierklei.
Afbeelding 9: Plangebied (rode lijn) op een uitsnede uit de Bodemkaart van Nederland (1: 50.000). De bruine enkeerdgronden zijn in bruin weergegeven, de jonge holocene rivierkleigronden in groen. In blauwgrijs zijn de gronden in oude Maasmeanders weergegeven
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
2.8 Verwachting Op basis van de in de bovenstaande stappen verworven informatie over de huidige en historische situatie, de aardwetenschappelijke gegevens en bekende archeologische waarden kan een gespecificeerde verwachting worden opgesteld. De archeologische verwachting van de oevers van de Maas wordt vooral bepaald door de ouderdom en de hoogteligging van de rivierafzettingen. Vanaf de late Middeleeuwen heeft de Maas veel oude oevers geërodeerd en zijn veel jonge sedimenten afgezet. Hoewel in deze afzettingen wel water-gerelateerde vondsten kunnen worden aangetroffen, wordt aan deze gronden een lage archeologische verwachting toegekend. Het is echter de vraag in hoe verre binnen het plangebied in deze periode erosie door de Maas heeft plaatsgevonden. Het beschikbade re kaartmateriaal vanaf het begin van de 19 eeuw laat weinig of geen verschuiving van de ligging van de geul zien. Aan afzettingen ouder dan de Middeleeuwen (zowel in de ondergrond als aan het oppervlak) kan doorgaans een hoge archeologische verwachting worden toegekend, mits ze hoog genoeg lagen om bewoning of andere activiteiten mogelijk te maken. Het betreft afzettingen van de laatglaciale terrassen, oude rivierkleigronden, oude kronkelwaardruggen, oude stroomruggen onder de recente uiterwaardafzettingen en oudere delen van de holocene dalbodem. Vanwege de ligging op een rivierterras wordt aan het tracé een middelhoge archeologische verwachtingswaarde toegekend. Op deze hoge Maasoever kunnen sporen van bewoning en landgebruik uit alle perioden aanwezig zijn.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
3.1 Doel en methode Het doel van inventariserend veldonderzoek (IVO) is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het bureauonderzoek. Het gaat om gebieds- of vindplaatsgericht onderzoek. IVO gebeurt door middel van waarnemingen in het veld, waarbij (extra) informatie wordt verkregen over bekende en/of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Voor het onderhavige onderzoek is gekozen voor het uitvoeren van een IVO verkennend fase door middel van boringen. Hiermee kan zowel de aard van de bodem als de intactheid van het bodemprofiel worden vastgesteld. Met deze methodiek kunnen echter niet of nauwelijks bijzondere datasets gerelateerd aan de fluviatiele omgeving (scheepvaart, Tijdens het veldonderzoek zijn 14 boringen uitgevoerd die in een lijn parallel aan de oever van de Maas zijn gezet. Het interval tussen de boringen bedraagt 50 meter. Gezien opbouw van de oeverzone en de breedte van de te verwachten verstoring, circa 25 m, werd het weinig zinvol geacht om de boringen onderling te laten verspringen. Omdat duidelijk is dat het plangebied ligt in een steil aflopende zone waarin aanzienlijke erosie van een hoger gelegen landschap heeft plaatsgevonden, is één boring (7) niet in de lijn binnen het plangebied gezet, maar daarbuiten, op de top van dit hogere landschap. Deze boring dient als referentie om de oorspronkelijke opbouw vast te stellen, en daarmee de mate waarin erosie binnen het plangebied heeft plaatsgevonden. Overigens dient erosie hier ook begrepen te worden al een mogelijk antropogeen proces, waarbij dan gedacht moet worden aan werkzaamheden in het kader van het kanaliseren van de rivier van de jaren twintig van de vorige eeuw. Er is geboord tot maximaal 2,2 m mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn lithologische beschreven en ingemeten door middel van afpassen vanaf de kilometerpalen langs de rivier en/of geografische elementen (x- en y-waarden). De hoogte is bepaald met behulp van het AHN-1 (z-waarden) Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. 3.2
Resultaten
3.2.1 Veldwaarnemingen Het onderzochte terrein ligt op de rechteroever van de Maas Er is een groot hoogte verschil tussen het stuwpeil van de Maas en de top van de oever. Plaatselijk is het oeverprofiel getrapt, met een relatief vlakke zone halverwege de oeverhelling. Op de overgang naar hogere deel sporen van binnenbochtoevererosie in de vorm van klifjes / steilranden. De diepe ligging van de Maas en daardoor de hoge oevers zijn een gevolg van de diepe insnijding in het verleden. In het noordelijk tracé neemt de hoogte van dit terras af, het meest noordelijk deel lijkt zelfs te zijn opgehoogd. Het plangebied is niet in gebruik en is bedekt met een ruige begroeiing. In het oosten wordt het begrensd door een weiland en in het noorden door een veerstoep. 3.2.2 Geologie en bodem In totaal 14 boringen zijn gezet. Boring 7 is bovenop de oever gezet en dient als referentieboring van hoe de bodemopbouw in het plangebied eruit ziet. De top wordt gevormd door een cir-
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 17 van 24
Bijlage 1 :
ca 0,8 m dik zandig pakket. Dit pakket kan worden geïnterpreteerd als oeverafzettingen, die al dan niet na afzetting antropogeen en/of biologisch omgewerkt zijn. Dat er vermoedelijk sprake is van een lage oeverwal blijkt uit het AHN (Afbeelding 8), waarop parallel aan de oever een hoger gelegen strook te zien is. Vanaf 1,4 m mv komt een pakket stevige lemen voor. Mogelijk is er sprake van een locale diepe verstoring waardoor het bovenste zandige pakket hier zo dik is, mogelijk echter is dit langs de oever in het gehele plangebied het geval. Het met de boring onderzochte leempakket tot 2,2 m mv bestaat uit een pakket oude, kalkloze stevige, zwak tot sterk zandige leem (1,4 tot 2,0 m -mv) op een pakket kalkloze, stevige en uiterst siltige klei (2,0 tot dieper dan 2,2 m mv). Het kleipakket betreft vermoedelijk een begraven bodem (Ab-horizont) die op veel plaatsen in het Maasdal op laatglaciale-vroegholocene Maasafzettingen gevormd is in een periode van weinig sedimentatie. Ook op veel plaatsen in ZuidLimburgse beekdalen is de laag te herkennen, soms alleen als een bruine laag, soms door humus uitgesproken zwart van kleur. Het gehalte aan fijn silt en matig grof silt in de lemen is hoog, enieuwde sedimentatie als gevolg van boskap en beakkering (vanaf het Neolithicum). In de boringen die op de oeverwand zijn gezet, is bijna overal dieper of ondieper onder moderne oeverafzettingen de stevige lemen van het oude terras aangeboord. Bodems De bodems op de hoge, horizontale delen van het plangebied zijn en worden nog steeds gevormd in een zandige top (bij hoge afvoeren die meer dan geulvullend zijn wordt weer nieuw sediment afgezet) en zijn te classificeren als vaaggronden en wel als ooivaaggronden. De bodems op de schuine wand zijn (modern) afgetopt tot in de door insnijding van de Maas en actieve erosie en kunnen het beste als afgetopte bodems worden beschreven.
Afbeelding 10: Boring 7, per 50 cm uitgelegd. Te lezen van rechtsonder naar linksonder en dan verder in het gras buiten het plastic naar boven toe.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Afbeelding 11: Boring 7. Detail van de stevige kleiige lemen rond 150-220 cm mv uit vermoedelijk het Boreaal-Atlanticum, een periode van zeer weinig en fijne sedimentatie in het Maasdal in combinatie met bodemvorming. Het lichtgrijze zand behoort tot jonge oeverafzettingen en is bij het uitboren van het gat meegekomen.
3.3 Archeologische verwachting In het stevige leempakket onder de zandige oeverafzettingen, vanaf een diepte van circa +14,5 m NAP, kunnen zowel in als boven de vermoedelijk begraven bodem uit het BoreaalAtlanticum (prehistorische) archeologische resten aanwezig zijn. De top van de bodem ligt in boring 7 rond +13 m NAP. Vermoedelijk ligt de basis rond +12,0 à +12,5 m NAP. Mogelijk schommelt dit niveau door de eventuele aanwezigheid van geulen en ruggen. De verwachting voor archeologische waarden in het stevige leempakket, inclusief de veronderstelde begraven bodem, is middelhoog. In de afzettingen onder dit veronderstelde bodemniveau, dus dieper dan +12,0 à +12,5 m NAP, is de trefkans op archeologische waarden zeer gering. Het milieu was tijdens de vorming (te) dynamisch. Daarnaast zijn mesolithische resten relatief zeldzaam. De geplande ingrepen in het plangebied in de onderste helft van de oeverwand zullen daarom naar verwachting geen archeologische resten verstoren. Ingrepen in de oever in die delen die hoger dan +12,0 m NAP kunnen eventuele archeologische resten verstoren.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
4.1
Conclusies
Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied grotendeels bestaat uit de geërodeerde rand van een terras. Op de top van dit terras bevindt zich een ca 0,8 m dik zandig pakket dat als een oeverafzetting kan worden geïnterpreteerd, vermoedelijk behorend bij een lage oeverwal. Bodemkundige gezien gaat het hier om ooivaaggronden. Onder dit pakket zand komt een pakket stevige lemen voor die behoren tot het terras. Op ca 2.0 m mv ligt een stevige, uiterste siltige klei die vermoedelijk als een begraven bodem kan worden geïnterpreteerd die zich ontwikkeld heeft op laatglaciale-vroeg holocene Maasafzettingen. Deze kleilaag is vanaf het Atlanticum afgedekt door hernieuwde sterke sedimentatie van de Maas als gevolg van vernietiging van bos ten behoeve van de landbouw. In de aflopende oeverzone is het bodemprofiel van het terras getopt als gevolg van erosie door de Maas.
4.2
Advies
In het stevige leempakket onder de zandige oeverafzettingen, vanaf een diepte van circa +14,5 m NAP, kunnen zowel in als boven de vermoedelijk begraven bodem uit het BoreaalAtlanticum (prehistorische) archeologische resten aanwezig zijn. De top van de bodem ligt in boring 7 rond +13 m NAP. Vermoedelijk ligt de basis rond +12,0 à +12,5 m NAP. Mogelijk schommelt dit niveau door de eventuele aanwezigheid van geulen en ruggen. . De verwachting voor archeologische waarden in het stevige leempakket, inclusief de veronderstelde begraven bodem, is middelhoog. In de afzettingen onder dit veronderstelde bodemniveau, dus dieper dan +12,0 à +12,5 m NAP, is de trefkans op archeologische waarden zeer gering wegens het dynamische afzettingsmilieu ten tijde van de sedimentatie. De geplande ingrepen binnen dit traject blijven beperkt tot het verwijderen van de oeverbestorting en het herprofileren van het talud. Plaatselijk wordt daarbij enkele centimeters tot circa 0,5 m grond verwijderd. Blijkens het te realiseren nieuwe profiel van de oever (afbeelding 3) vinden deze ingrepen grotendeels plaats boven de 12 m +NAP lijn die globaal de ondergrens vormt van het pakket waarin archeologische waarden verwacht kunnen worden. Geadviseerd wordt derhalve om het onderzoeksgebied niet zonder meer vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkelingen. Vastgesteld zal eerst moeten worden of zich binnen het plangebied archeologische waarden bevinden. Dit zou kunnen gebeuren door middel van een karterend onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een intensief booronderzoek. Gezien de relatief beperkte ingrepen is het echter wellicht zinvoller de werkzaamheden voor het herprofileren van de oevers onder archeologische begeleiding uit te voeren. Het rapport is ter goedkeuring voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, de gemeente Venlo. Deze stemt in met het advies de werkzaamheden archeologisch te begeleiden.
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 20 van 24
GAR1380/EHV/320749, revisie D Pagina 21 van 24
Bijlage 1 :
Literatuur Gauw, P. van der, 2008. Provinciale archeologische aandachtsgebieden. Archeologisch selectiedocument. Maastricht: Cluster Erfgoed, Afdeling Cultuur, Welzijn en Zorg. de
Gauw, P. van der, 2010. Voorbereiding NVO Maas 2 tranche. Archeologisch bureauonderzoek Oevertraject 9 Hasselt-Lomm gemeente Arcen en Velden. Grontmij Archeologische Rapporten 944. Gaauw, P.G. van der en S.J.G. Janssen, 2013. KRW3: Archeologisch onderzoek Resultaten en controle van reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken. Grontmij. Notitie 3.3.1-KRW3-archeologie 2nd opinion_ D1.0, 1 februari 2013 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.2, 2010. Eindrapport van de Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Den Haag Mulder, E.F.J. e.a. (red.), 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen Renes, J., 1999. Landschap van Maas en Peel. Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden Limburg. Uigeverij Eisma bv, Leeuwarden. Maaslandse Monografieën, Maastricht.
Bronnen Archeologische Beleidskaart Gemeente Venlo, conceptversie 21 maart 2012. RAAP. Actualiseren archeologiebeleid Gemeente Venlo. Overzicht archeologische vindplaatsen, m onumenten, onderzoeken en ontgrondingen. RAAP-adviesdocument 529, kaartbijlage 1-A, concept versie 8 augustus 2011 Archeologisch informatiesysteem Archis2, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort. http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html Archeologische Monumentenkaart (AMK), Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort. http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html Tranchot en v. Müffling, 1806. Topografische Aufnahme rheinischer Gebiete durch französische Ingenieurgeographen unter Oberst Tranchot und durch preussische Offiziere unter Generalmajor Frhr. v. Müffling1816-1820 mit Ergänzungsblättern 1826-1828. Reproduktion und druck: Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1967. Aus dem Originalmassstab 1:20.000 in den Massstab 1:25.000 reduziert www.watwaswaar.nl
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Verklarende woordenlijst
Voor bodemkundige begrippen wordt verwezen naar: H. de Bakker en J. Schelling: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland niveaus. Stiboka/Pudoc, Wageningen 1966. ARCHIS
AMK
IKAW
A0-horizont
A1-horizont
Aan-horizont AC-horizont AB-horizont Ap-horizont B-horizont C-horizont
E-horizont
G-horizont
CIS-Code
De hogere
het geautomatiseerde Archeologisch Informatiesysteem voor Nederland. Dit bestaat uit een databank waarin allerlei gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen in Nederland zijn opgeslagen, daterend van de Prehistorie tot de Nieuwe Tijd. en digitaal bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland dat door de RCE in samenwerking met de desbetreffende provincie is opgesteld. Op de kaart staan terreinen met archeologische status aangegeven. De kaart baseert zich op gegevens uit ARCHIS. Statustoekenning vindt plaats nadat het terrein is getoetst aan een aantal door de RCE gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde). de zogenaamde archeologische verwachtingskaart. Deze geeft een gebiedsindeling in drie categorieën weer op basis van de verwachting van archeologische vondsten (gebieden met een lage, midden, dan wel hoge archeologische verwachting). De kaart is voornamelijk gebaseerd op het bodemtype. een moerige horizont, bestaande uit onverteerbare en weinig verteerde plantenresten opgehoopt in een aëroob milieu op het onderlinge materiaal (strooisellaag). een minerale of moerige, donker gekleurde horizont, ontstaan aan of nabij het oppervlak, waarin de organische stof geheel of gedeeltelijk is omgezet (humushoudende bovengrond). horizont door de mens opgebracht zoals het mestdek van de enkeerdgronden. een geleidelijke overgang van een A1- naar een C-horizont. een geleidelijke overgang naar een B-horizont. de bouwvoor, de A-horizont die door de mens is bewerkt. een minerale of moerige horizont waaraan door inspoeling bestanddelen zijn toegevoegd, zoals humus of lutum (inspoelingshorizont). een minerale of moerige horizont, die weinig of nauwelijks door bodemvorming is veranderd. Aangenomen wordt dat de bovenliggende horizonten uit soortgelijk materiaal zijn ontstaan (moedermateriaal). een minerale, licht gekleurde horizont die door uitspoeling verarmd is aan kleimineralen, ijzer, aluminium of aan alle drie (uitspoelingshorizont of loodzandlaag). een minerale of moerige, niet-geaëreerde horizont, bij mineraal materiondergrond); bij moerig materiaal meestal donkerbruin, na oxidatie verandert in grijs, resp. zwart tot donkergrijs. (=ARCHIS-nummer). Het landelijk registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het Centraal Informatiesys-
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
teem. Dit nummer dient op alle vondsten en documentatiemateriaal ver-
Archeologische Indicatie Colluvium Enkeerdgrond
Esdek
Holoceen
Kwartair Pleistoceen
Prehistorie Site Tertiair Vindplaats
Vondst
Weichselien
en geeft het af na een Artikel 41-melding. Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats. tijdens het Holoceen van de hellingen geërodeerde en in de dalen afgezette lössleem. dikke eerdgrond (=laag met donkere, min of meer rulle grond, met organische en anorganische bestanddelen) ontwikkeld op zandgrond onder invloed van de mens, ook wel essen genoemd. oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten behoeve van bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht. In geval van een es is de opgebrachte laag ten minste 50 cm dik. De term es is gangbaar in Noord- en Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt gesproken van een enk of eng. geologisch tijdvak, vroeger Alluvium genoemd, binnen het Quartair, van ongeveer 10.000 jaar geleden tot nu, met daarin o.a. het Mesolithicum, Neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse tijd en de historische tijd. geologische periode van 2 miljoen jaar geleden tot nu, de tijd van het menselijk leven op aarde, omvattend het Pleistoceen en het Holoceen. geologisch tijdvak binnen het Quartair, van ongeveer 2 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar geleden, met daarin o.a. de eerste mensensoorten en het Paleolithicum (oude steentijd). dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven. een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden. geologische periode van 65-2 miljoen jaar geleden, waarin zich de belangrijkste ontwikkelingen van de zoogdieren voordeden. Een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt (monument, type monument, aard archeologische waarde, archeologische indicatie). Alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit bestaande collecties. geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte) ca. 120.000-10.000 jaar geleden.
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 1 :
Gebruikte afkortingen AMK Archeologische Monumentenkaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem Archis 2 BP before volgens internationale afspraak gesteld op 1950 (n.Chr.); de werkelijke kalender- of zonnejaren (gekalibreerde C14-jaren) zijn weergeven in jaren v.Chr. en n.Chr. C14 koolstof 14, isotoop van het normale koolstof 12; radioactief element dat voor dateringsmethoden gebruikt wordt. v.Chr. (jaren) voor Christus n.Chr. (jaren) na Christus GHG Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand GLG Gemiddelde Laagste Grondwaterstand Gwt grondwatertrap IKAW Indicatieve Kaart Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie mv maaiveld -mv onder maaiveld RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed RGD Rijks Geologische Dienst (tegenwoordig onderdeel van TNO-NITG Bodem) StiBoKa Stichting Bodem Kartering (tegenwoordig onderdeel van Alterra Wageningen)
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Boorpuntenkaart
GAR1380/EHV/320749, revisie D
GAR1380/ EHV/320749, revisie D
Boorstaten
GAR1380/EHV/320749, revisie D
9 Venlo - Lomm
boring: KRW13-1 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, matig humeus, donkerbruin, kalkloos Opmerking: modern
30 cm -Mv Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgeelbruin, zeer fijn, kalkloos Opmerking: intact, afgetopt terras, circa 1,3 m ontbreekt gezien positie boring op oeverhelling
40 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: stevig
90 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: zandiger dan bovenliggende laag
Einde boring op 100 cm -Mv
boring: KRW13-2 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, matig humeus, lichtgrijsbruin, kalkloos Opmerking: humeuze laag gevormd in afgetopt terras
30 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: intact, terras; compact; enkele lichte vlektjes
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-3 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, zwak humeus, donkergeelbruin, kalkloos Opmerking: humeuze laag gevormd in afgetopt terras
10 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: intact, afgetopt terras
30 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin Opmerking: wat lossere structuur dan bovenliggende laag
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-4 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, zwak humeus, bruingeel, kalkloos Opmerking: humeuze laag gevormd in afgetopt terras
20 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: intact, afgetopt terras; enlele lichte vlekjes
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-5 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, zwak humeus, donkergeelbruin, kalkloos
10 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: intact, afgetopt terras; enkele lichtere vlekjes
Einde boring op 50 cm -Mv
1
9 Venlo - Lomm
boring: KRW13-6 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, zwak humeus, donkergeelbruin, kalkloos Archeolog ie: enkele spikkel hou tsko ol Opmerking: humeuze laag gevormd in afgetopt terras
10 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: intact, terras
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-7 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Opmerking: stukje plastic; moderne oeverafzetting
40 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Opmerking: deels zwak humeus, rul, vermoedelijk modern omgewerkt
60 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig fijn, kalkloos Opmerking: opgebracht zand (verstoring) of natuurlijke oeverafzetting
80 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, donkerbruin, kalkloos Opmerking: stevige leem, mogelijk modern omgewerkt
100 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig fijn, kalkloos Opmerking: basis pakket zanden en lemen
140 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Archeolog ie: enkele spikkel hou tsko ol Opmerking: houtkool is geen Mn-spikkel; intact, terras; stevige leem
150 cm -Mv Lithologie: leem, zwak zandig, zwartbruin, kalkloos Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: zwarte kleur door Mn; stevig
200 cm -Mv Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgeelbruin, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Opmerking: vermoedelijk is dit de top van de later begraven geraakte bodem die gevormd is in het Vroeg en Midden Holoceen, Boreaal Atlanticum bodem
Einde boring op 220 cm -Mv
boring: KRW13-8 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Opmerking: modern afgezet
20 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin Opmerking: intact, afgetopt, terras; compact; met lichte vlekjes
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-9 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, sterk siltig, bruingrijs, zeer fijn Opmerking: stukje plastic; losse grond; modern sediment
10 cm -Mv Lithologie: zand, uiterst siltig, geelbruin, zeer fijn Opmerking: los, modern sediment
Einde boring op 50 cm -Mv
2
9 Venlo - Lomm
boring: KRW13-10 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, geelbruin, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Opmerking: compact; afgetopt deel van het terras
10 cm -Mv Lithologie: leem, zwak zandig, lichtgeelbruin, kalkloos Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: intact; hard, vermoedelijk Boreaal-Atlanticum bodem als in boring 7
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-11 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, zeer fijn
10 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelbruin, zeer fijn Opmerking: los, verspoeld
30 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin Opmerking: compact, géén Mn-rijke laag
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-12 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, zeer fijn
10 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin Opmerking: compact; wat bioturbatie
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-13 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, zwak grindig, donkergrijs Opmerking: zwak humeus
20 cm -Mv Lithologie: zand, sterk siltig, sterk grindig, bruin, zeer fijn Opmerking: modern
Einde boring op 50 cm -Mv
boring: KRW13-14 beschrijver: JDK, datum: 7-8-2013, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: natuurterrein, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: Venlo, plaatsnaam: Lomm, opdrachtgever: Rijkswaterstaat, uitvoerder: GRONTMIJ
0 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruin, matig fijn
10 cm -Mv Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruin, zeer fijn Opmerking: los, modern
30 cm -Mv Lithologie: leem, sterk zandig, lichtgeelbruin Opmerking: intact, afgetopt terras; enkele lichte vlekjes
Einde boring op 50 cm -Mv
3
Tijdtabel
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Bijlage 3 : Tijdtabel
Tijdtabel. Bron: ARCHOL
GAR1380/EHV/320749, revisie D
Gazenbeek, Guus Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Ernst, Twan (AJ) [
[email protected]] vrijdag 19 juli 2013 14:19 Vonk, Astrid Bureauonderzoeken oevertrajecten 8, 9, 11 en 30
Beste Astrid Vonk, Naar aanleiding van het verzoek door Guus Gazenbeek om op korte termijn een gemeentelijke reactie te geven over het vervolgonderzoek inzake bovengenoemde oevertrajecten wil ik laten weten akkoord te gaan met het uitvoeren van verkennend booronderzoek op deze locaties. Een inhoudelijke reactie op de diverse rapporten kan op een dergelijke korte termijn i.v.m. de vakantieplanning van mijn collega’s en ikzelf niet gegeven worden en zal later volgen. Wat betreft het plan van aanpak voor het uitvoeren van het booronderzoek verzoekt de gemeente met de volgende opmerkingen rekening te houden: - Aangezien in het bureauonderzoek niet precies wordt aangegeven hoe de exacte (her)inrichting van het plangebied er uit komt te zien, noch wat de toekomstige gevolgen zijn van de (omvang van de) ingreep, dient het booronderzoek uit te gaan van enige marge t.a.v. het plangebied om eventuele aanpassingen meteen te dekken. - Binnen de diverse plangebieden is sprake van een aantal beekmondingen. Deze zullen ongetwijfeld in het recente verleden zijn ‘genormaliseerd’. Omdat de mondingen een hogere verwachtingswaarde zullen hebben m.b.t. bepaalde archeologische fenomenen is het belangrijk hier een goed beeld te krijgen van de natuurlijke/oorspronkelijke opbouw van de beekmonding. - Oevertraject 9: een belangrijk deel van het plangebied valt binnen de hoogwatergeul Lomm. Op basis daarvan is het traject tussen km 114.9 en 117,1 volgens de concept archeologische beleidskaart Venlo 2012 inmiddels vrijgegeven. - Oevertraject 9: ingrepen, in welke vorm dan ook, lijkt mij ter hoogte van het beschermde archeologische monument (watermolen) niet wenselijk. Op dit moment worden plannen ontwikkeld om het archeologisch monument te visualiseren las onderdeel van de herinrichting van de HWG. - Oevertraject 8: in het bureauonderzoek wordt het RAAP rapport 1253 niet genoemd. De boorprofielen van dat onderzoek in het zuidelijke gedeelte van het plangebied bij de uitwerking van het verkennend booronderzoek meenemen. Met vriendelijke groet, Twan Ernst Beleidsmedewerker Cultuurhistorie Gemeente Venlo | Afdeling Ruimte en Economie | Team Regie en Advies Bezoekadres: Garnizoenweg 3 Venlo | Postbus 3434, 5902 RK Venlo T: +31 77 3596994 | E:
[email protected] | I: www.venlo.nl
Denk aan het milieu: is het echt nodig dit mailtje te printen? ******************************************************************* Het is mogelijk dat er tijdens het transport van dit bericht fouten zijn ontstaan zodat het bericht onjuist is overgekomen. Hiervoor kunnen wij geen aansprakelijkheid erkennen. Indien er sprake is van een besluit zal de vastgestelde versie per post aan u worden toe gezonden. Indien er sprake is van overige mededelingen adviseren wij u om bij twijfel over de juistheid of volledigheid contact met ons op te nemen. ******************************************************************
Explosievenonderzoek
GM-0134575, revisie D1
GM-0134575, revisie D1