Lokaal Sociaal Beleid: het vervolg Gebiedsprogramma Samen werken aan Sociale Duurzaamheid in Het Oldambt
1
Maart 2003
Gemeente Bellingwedde Gemeente Reiderland Gemeente Scheemda Gemeente Winschoten Provincie Groningen Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen (CMO Groningen) Informatie: Provincie Groningen Afdeling Welzijn Postbus 855 9700 AW Groningen (050) 3164961
2
Inhoudsopgave
pagina 2
Inleiding Hoofdstuk 1
De gezamenlijke thema’s
3
Hoofdstuk 2
Uitwerking gebiedsprogramma per thema
7
-
Implementatie van het concept steunstee/zorgpost Jeugd en jongeren Samenwerking welzijnsinstellingen Vitale dorpen Versterking vrijwilligerswerk
Hoofdstuk 3
Voorwaarden voor succesvolle uitvoering
11
Bijlage
Samenvatting sterke en zwakke kanten gebiedsbeschrijvingen
14
3
Inleiding
Voor u ligt het gebiedsprogramma Samen werken aan Sociale duurzaamheid in het Oldambt. Het programma is tot stand gekomen door een gezamenlijke benadering van het werken aan Sociale duurzaamheid door de gemeentes Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten. In het kader van de pilot Lokaal Sociaal Beleid van het ministerie van VWS is veel voorwerk gedaan voor dit gebiedsprogramma door de bevolking in het Oldambt intensief te raadplegen. De landelijke pilot Lokaal Sociaal Beleid is per 1 januari 2003 beëindigd. Het onderhavige gebiedsprogramma moet worden beschouwd als opvolger van de landelijke pilot. Het gebiedsprogramma is een uitvloeisel van het provinciaal Beleidsprogramma Welzijn en Zorg 2002-2004. Om succesvol deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven, is het nodig dat de sociale infrastructuur in een gemeenschap op orde is. In woonwijken en dorpen moet een aantal basisvoorzieningen voor de bewoners onder handbereik zijn: een winkel, een huisarts, een basisschool en aansluiting op het openbaar vervoer. Een veilige woonomgeving, werkgelegenheid en geen overlast maken een gemeentelijke kern nog completer. Niet iedere kern kan over alle voorzieningen beschikken; een gerichte ontwikkeling van een aantal voorzieningen of functies kan zelfs de voorkeur hebben. Een bloeiend verenigingsleven levert een belangrijke bijdrage aan het ontstaan van sociale netwerken. Dat alles draagt bij aan een leefbare gemeenschap. De term sociale duurzaamheid geeft aan dat de maatregelen en initiatieven die genomen worden, een structureel effect moeten hebben. De gemeenten in het Oldambt en de Provincie Groningen hebben elkaar op dat terrein gevonden en werken sinds 2000 samen aan Sociale duurzaamheid. In de nabije toekomst zal de ontwikkeling van de Blauwe Stad zijn invloed laten gelden op het gebied van de sociale voorzieningen in de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten. Voor zover dit nu al is te overzien worden raakvlakken meegenomen in het concept-gebiedsprogramma. Het gebiedsprogramma kan echter ook nog een wijziging ondergaan onder invloed van de Blauwe Stad. De deelnemende gemeenten en de provincie zullen de ontwikkeling van de Blauwe Stad nadrukkelijk bij de voortgangsbesprekingen van het gebiedsprogramma betrekken. In de navolgende hoofdstukken leest u welke thema's door provincie en gemeenten benoemd zijn om in de periode 2003-2004 (verder) te ontwikkelen en uit te voeren (Hoofdstuk 1), op welke wijze dit per thema gestalte krijgt (Hoofdstuk 2) en welke voorwaarden nodig zijn voor een succesvolle aanpak (Hoofdstuk 3). Als bijlage treft u een overzicht van de belangrijkste onderwerpen uit de sociale structuurschetsen, die in het kader van het project Lokaal Sociaal Beleid zijn gemaakt. Op 29 januari 2003 hebben de portefeuillehouders Welzijn van de vier gemeenten het programma geaccordeerd. Het programma dient vervolgens door de afzonderlijke gemeenteraden te worden vastgesteld . Dit gebiedsprogramma is in mei 2003 vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten.
Hoofdstuk 1 De gezamenlijke thema’s
4
Voor de periode 2003/2004 zijn de volgende thema’s gekozen om in het Oldambt op regionaal niveau uit te voeren in het kader van de gebiedsgerichte beleidsvoering rondom Sociale Duurzaamheid: 1. 2. 3. 4. 5.
Implementatie van het concept steunstee/zorgpost Jeugd en jongeren Samenwerking Welzijnsinstellingen Vitale dorpen: regioproject POP Versterking vrijwilligerswerk
Waarom deze thema’s? In 1999* heeft het CMO GRONINGEN een kengetallenonderzoek voor Lokaal Sociaal Beleid uitgevoerd in het Oldambt. Dit onderzoek vormde de basis voor de gebiedsbeschrijvingen ( = sociale structuurschetsen) van de gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten. Hierin zijn sterke en zwakke kanten per gemeente aangegeven op het gebied van lokaal sociaal beleid. Ook zijn er aanbevelingen gedaan om knelpunten op te lossen op lokaal en regionaal niveau. Vervolgens is in het werkplan LSB 2002 aangegeven welke thema’s gezamenlijk aangepakt moeten worden in regionaal verband. Deze thema’s vormen tezamen het gebiedsprogramma Oldambt. *(Het kengetallenonderzoek is in 2002 geactualiseerd)
Een korte beschrijving van de achtergrond per thema. 1. Implementatie van het concept steunstee/zorgpost De bevolking van het Oldambt vergrijst. Voor ouderen lijken er tekorten te zijn op het gebied van wonen, zorgen, welzijn en vervoer. Er is een lage capaciteit aan verzorgingshuizen en de wachtlijsten zijn nog niet opgelost. Eveneens is er een tekort aan seniorenwoningen en het vraagafhankelijk vervoer functioneert nog niet overal naar wens. Met maatregelen als seniorenvoorlichting, mantelzorg, en steunsteeën/zorgposten wordt geprobeerd de druk op de ouderenvoorzieningen enigszins te verlichten. Anderzijds passen deze maatregelen ook in het landelijk streven dat ouderen zo lang mogelijk in hun vertrouwde woonomgeving kunnen blijven wonen. Toch verhuizen veel ouderen (65+) uit de omgeving van Winschoten naar de centrumplaats Winschoten, waar ze over betere voorzieningen kunnen beschikken. “Geschikte ouderenhuisvesting, in combinatie met een veilige woonomgeving, voldoende aanbod aan thuiszorgmogelijkheden en (welzijns)activiteiten, kan zorgvragen voorkomen en opnames in intramurale voorzieningen geheel of gedeeltelijk uitstellen”(Prov. regiovisie ouderenbeleid 20012005) Om ouderen de mogelijkheid te bieden zo lang mogelijk en veilig in hun eigen huis te wonen en de druk op de ouderenvoorzieningen te verkleinen is een brede aanpak nodig op het gebied van wonen, welzijn, zorg en vervoer. Een samenhangend zorgbeleid voor de regio wordt, in overleg met de vier gemeenten door de Stuurgroep Regiovisie Ouderenbeleid vormgegeven: steunsteeën/zorgposten, WZW-regie en regionale diensten zullen gerealiseerd worden. Deze ontwikkeling is al enige jaren gaande, vanuit de gebiedsgerichte aanpak wordt hierop aangesloten . Er zal een bijdrage geleverd worden aan het samenhangend zorgbeleid door de implementatie van het concept steunsteeën te bevorderen. Overigens moet hierbij opgemerkt worden dat steunsteeën niet alleen voor ouderen in het leven geroepen worden. Zij hebben een centrale dorpsfunctie voor alle inwoners. Zorgposten daarentegen zijn gericht op de zorg voor ouderen. De afzonderlijke gemeenten zullen een keuze maken voor een concept: of steunstee, of zorgpost, en afhankelijk daarvan zal de voorziening nader worden ingevuld. Het project Blauwe Stad zal naar verwachting ook ouderen trekken die zich in deze aantrekkelijke woonomgeving gaan vestigen. Voor de zorgbehoefte zijn de bewoners van de Blauwe Stad gedeeltelijk afhankelijk van de omliggende gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland. Bij de ontwikkeling van voorzieningen moet hierop ingespeeld worden.
5
2. Jeugd en jongeren De problematiek onder jongeren neemt toe, vooral onder jongeren met een geringe opleiding en weinig perspectief op de arbeidsmarkt. Jongeren die een hogere opleiding dan MBO willen volgen en hoger gekwalificeerd werk zoeken trekken weg uit de regio. Er zijn niet veel voorzieningen ( jeugdsozen, hangplekken etc.).(LSB: gebiedsbeschrijvingen, jan 2001) Uit het kengetallenonderzoek blijkt dat in het Oldambt drugs-en alcohol verslaving voorkomt, niet duidelijk is welk percentage jongeren tot de AVG-clienten behoort. In Winschoten, Scheemda, Reiderland en Bellingwedde gaat het vaker om alcoholproblematiek dan om drugsproblematiek. Vergeleken met de provinciale gemiddelden is de instroom in de jeugdhulpverlening in het Oldambt hoger. Jongeren in de leeftijd van 12-17 jaar verdienen extra aandacht, de groep 18-23 jaar moet ook niet uit het oog worden verloren. Het jongerenwerk heeft een belangrijke functie in de uitvoering van gemeentelijk integraal jeugdbeleid. Het maakt de woonomgeving van jongeren aantrekkelijker en problemen worden vroegtijdig gesignaleerd. Recreatie en het stimuleren van zelfbeheer van voorzieningen, voorlichting en vorming en preventie zijn de functies van het jongerenwerk. Deze kunnen door het gebrek aan formatie maar ten dele worden uitgevoerd. Bovendien hebben jongerenwerkers vaak geen toereikende beroepsopleiding, toegespitst op jongerenwerk, gehad. De jongerenwerkers krijgen sinds kort ondersteuning van CMO GRONINGEN in regionaal verband bij hun beroepsprofilering en uitwisseling van methodieken. In 2003 wordt met behulp van gelden uit het “oude” LSB-project bij tiener-en jongerenwerk Oostwold een proeftuin ingericht om nieuwe methodieken te ontwikkelen. Een groep jongeren wordt niet bereikt via jongerenactiviteiten en sportclubs. Een deel van deze groep heeft problemen met gezin, school, werk en geld. Met name jongeren uit deze groepering komen in aanraking met de jeugdhulpverlening of justitie. Een tijdelijke impuls in het opbouwwerk voor deze groepering kan de groep beter in kaart brengen en de werking van bestaande netwerken (b.v het signaleringsnetwerk 12+) verbeteren. Het uitgaansleven van jongeren leidt op routes van en naar uitgaanscentra tot vandalisme en verkeersongelukken. Uitgaande jongeren en omwonenden vinden dit een onveilige situatie. Aangezien dit een regionaal probleem is wordt het gebiedsprogramma hierop ingezet om uit te zoeken wat de risico’s en knelpunten zijn. Gemeentelijke plannen Jeugd en Veiligheid zijn een voorwaarde om deze inventarisatie te kunnen doen. In Winschoten en Bellingwedde zijn de plannen klaar, in Scheemda en Reiderland moeten ze nog ontwikkeld worden. In het gebiedsprogramma wordt een aantal projecten op regionaal niveau uitgewerkt. Zij kunnen echter alleen vruchtbaar worden als er een goede infrastructuur voor het jongerenwerk op lokaal niveau is. Gemeenten en regio moeten hierin gezamenlijk optrekken.
3. Samenwerking Welzijninstellingen De welzijnsinstellingen in de gemeenten Scheemda en Reiderland zijn klein en daarmee kwetsbaar. De gemeente Bellingwedde kent een sterke welzijnsinstelling . De gemeente Winschoten bevindt zich in een fase waarin de dienstverlening van de welzijnsinstelling verbeterd wordt. De gemeenten in het Oldambt kiezen steeds voor intergemeentelijke samenwerking m.b.t. de aanpak van regionale problematiek. Tevens hebben de gemeenten behoefte aan een sterke partner bij de uitvoering van lokaal sociaal beleid. Op initiatief van de vier Oldambtgemeenten is een proces ingezet om de meerwaarde van samenwerking, dan wel samenvoeging van de welzijnsinstellingen te onderzoeken. CMO GRONINGEN heeft een inventarisatie uitgevoerd naar wensen en knelpunten en een vijftal mogelijke scenario’s ontwikkeld. Op grond hiervan wordt een keuze gemaakt voor een wenselijk scenario en wordt het samenwerkingsproces voortgezet. Gemeenten en instellingen zijn hierin de actoren.
4.
Vitale dorpen
6
Verlies van voorzieningen, wijziging van de bevolkingssamenstelling, het sluiten of verplaatsen van kleinschalige bedrijven en voorzieningen en de afnemende bereikbaarheid met openbaar vervoer manifesteren zich sterk in de dorpen. Bewoners hebben zelf veel ideeën over oplossingen. Om bewoners actief uit te nodigen om mee te denken over wenselijke veranderingen in hun dorp of wijk zijn in het kader van de pilot LSB enkele dorps- en wijkvisies gemaakt. Hierbij zijn verschillende methodieken gebruikt ( keukentafelgesprekken, Dorpswaardering/Village Appraisal e.a.) . Afhankelijk van de doelstelling van deze visies kunnen welzijnsinstellingen de opdracht krijgen òf van de gemeenten òf van de belangenorganisaties om deze visies in samenwerking met de burgers en de gemeente te ontwikkelen. Welzijnsinstellingen zijn echter nog niet voldoende toegerust om zo’n proces te begeleiden en een visie te maken. De kennis wordt overgedragen door o.a. CMO GRONINGEN en VKDG. In het kader van het gebiedsprogramma wordt een aantal dorpsvisies uitgevoerd. De welzijnsinstellingen worden beter toegerust om in de toekomst het ontwikkelen van dorps- en wijkvisies te ondersteunen. De Stuurgroep Oost van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) heeft aangegeven dat de ontwikkeling van vitale dorpen een belangrijk onderwerp is. Bij de ontwikkeling van dorpsvisies en met name de uitwerking daarvan wordt aangesloten bij het POP-programma 5. Versterking vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is een van de provinciale speerpunten. In het Oldambt wordt aangesloten bij ontwikkelingen binnen dit speerpunt , onder meer door gebruik te maken van de stimuleringsmaatregel van VWS. Vrijwilligersorganisaties worden gefaciliteerd vanuit de gemeente. Ondersteuning richt zich met name op het bestuurlijk kader van bewonersgroepen, verenigingsbesturen, sportclubs etc. Het vrijwilligerswerk wordt ondersteund bij het ontwikkelen van flexibel vrijwilligerswerk waardoor het voor meer mensen haalbaar en aantrekkelijk wordt. Er worden lokale steunpunten voor vrijwilligers opgezet en het lokale aanbod op het gebied van deskundigheidsbevordering en begeleiding van vrijwilligers wordt verbeterd. Het provinciale speerpunt wordt in een afzonderlijk traject uitgevoerd en om die reden niet in dit gebiedsprogramma uitgewerkt.
7
Hoofdstuk 2 Uitwerking gebiedsprogramma per thema. De eerste twee thema’s, Implementatie zorgposten/steunsteeën en Jeugd en jongeren, en het vierde thema Vitale dorpen, die in het voorgaande hoofdstuk zijn genoemd, zijn uitgewerkt in een plan van aanpak. De uitwerking van het derde thema Samenwerking Welzijnsinstellingen is afhankelijk het besluit van de gemeenten over het al of niet overnemen van een scenario tot samenwerking tussen welzijnsinstellingen. Het vijfde thema wordt meegenomen in het provinciale speerpunt Vrijwilligerswerk. 1. Implementatie van het concept steunstee/zorgpost Doel In drie gemeenten ( Winschoten, Scheemda , Reiderland) worden nieuwe lokaties voor zorgposten/steunstees gerealiseerd. Stand van zaken in de regio Het steunsteemodel is ontwikkeld in een pilot in de gemeente Bellingwedde. Het model wordt verder geïmplementeerd in de regio Oldambt. Naast deze basissteunstee, is ook een Steunstee Plus in ontwikkeling. Dit is een Steunstee die niet alleen de bemiddeling met instanties kan regelen, maar in feite het portaal van deze instellingen in de dorpen wordt. Zorgvoorzieningen zoals dagopvang en diensten van welzijn, woonstichtingen en gemeenten worden daarmee direct in de omgeving bereikbaar. De Stuurgroep Regiovisie Ouderenbeleid heeft een project “Wel thuis” opgestart, waarin de implementatie van het steunsteemodel, de Woon,Zorg, Welzijns-regie (WZW-regie), ontwikkeling van het Steunstee Plus model en de realisatie van diensten op regionaal niveau in samenhang wordt ontwikkeld. Verder is kennisoverdracht een onderdeel van het project. Het project wordt door de Stichting Oosterlengte in uitvoering genomen. Het gebiedsprogramma sluit aan op het project “Wel Thuis”. Winschoten, Scheemda en Reiderland grenzen aan het gebied Blauwe Stad. Steunsteeën/zorgposten zullen bij de inrichting moeten aansluiten bij behoeften die vanuit de Blauwe Stad zullen ontstaan: ontmoetingsfunctie, toenemende zorgbehoefte, ICT infrastructuur. Werkwijze Vanuit het project “Wel Thuis” zal de realisatie van de steunsteeën, invulling van de WZW-regie en Steunstee-plus ter hand genomen worden. Hierbij worden de ervaringen van de gemeente Bellingwedde met het steunstee-model toegepast. Per gemeente wordt een analyse gemaakt. Op grond hiervan worden lokale plannen van aanpak geschreven, waarin het aantal en de inhoud van de steunsteeën, de WZW-regie en de Steunstee-plus wordt aangeven. Lokale stuurgroepen, Woon-, Welzijns- Zorgoverleg genoemd, zijn hier het eerste aanspreekpunt; zij geven aan welke voorzieningen bij het betreffende dorp of de wijk passen. Uiteraard wordt hier ook het gebruikersperspektief bij betrokken. “Wel Thuis” maakt vervolgens een plan van aanpak . Het Woon-, Welzijns- Zorgoverleg draagt zorg voor de implementatie van het plan van aanpak. Gemeenten geven aan dat de uitkomst van de analyse ook zou kunnen zijn dat zij een “zorgpost” willen inrichten. Ervaringen uit het LSB over het peilen van behoeften, of reeds geformuleerde behoeften worden hierbij gebruikt. Het Steunstee Plus model wordt uitgewerkt met betreffende woon-, zorg- en welzijnsinstellingen en de gemeente. Dit zal een apart project in het kader van “Wel Thuis” worden. Opgedane kennis wordt overgedragen in de vorm van voordrachten e.d.. Hiervoor wordt ondersteunend materiaal ontwikkeld.
8
Het project Wel Thuis zal aangestuurd worden door een stuur- en kerngroep. De kerngroep wordt aangevuld met een “denktank” waaraan CMO GRONINGEN zal deelnemen. ”. De regie voor de uitvoering ligt bij het project “Wel Thuis”, CMO GRONINGEN levert onderzoek in het kader van deelprojecten en evaluatie-onderzoek naar resultaten van het project “Wel Thuis”. Resultaat Implementatie van het steunstee/ steunsteeplus model. Zorgposten/steunsteeën in 3 gemeenten in het Oldambt
Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten, provincie Groningen, Stichting Oosterlengte, Stichting Welzijn Bellingwedde, Stichting Netwerk Welzijn Reiderland, Stichting Binding Scheemda, Stichting de Regenboog Winschoten, Stichting Welzijn Ouderen Winschoten, zorginstellingen, woningbouwcorporaties, CMO GRONINGEN
Financiën Inzet provincie 2003/2004: Gebiedsmanagement (geldt voor alle onderdelen)
p.m
Onderzoek CMO GRONINGEN Onderdersteuning CMO GRONINGEN Wel Thuis 1 uur p.w. Eenmalige aanschaf Steunsteemateriaal
afhankelijk van offerte Kosten:geen € 1500
Inzet gemeenten 2003/2004: Realisatie zorgposten/steunstees
afh. van gerealiseerd aantal
Toelichting: Dit programma onderdeel van het gebiedsplan sluit nauw aan op het projectplan Wel Thuis.
2. Jeugd en jongeren Doelen a. Het realiseren van een ondersteuningsstructuur voor jongerenwerkers. b. Het verbeteren van de ondersteuningsstructuur voor randgroepjongeren. c. Uitgaansroutes voor jongeren en omwonenden veiliger maken Ad a. Het realiseren van een ondersteuningsstructuur voor jongerenwerkers Stand van zaken in de regio Alle gemeenten hebben jongerenwerkers, maar de formatie is te krap om voldoende direct contact met de jongeren te onderhouden In plaats daarvan begeleiden zij in Reiderland, Scheemda en Winschoten vrijwilligers die met de jongeren werken. In Bellingwedde is er wel direct contact tussen jongerenwerkers en jongeren, maar ook hier geeft men aan dat de formatie ruimer zou kunnen. Jongerenwerkers geven aan dat zij hun werk beter doen als ze zelf ook tijd hebben om direct met jongeren in contact te zijn. Zij hebben dan meer feeling met de problemen en vragen die er leven.
9
Bovendien vragen de jongerenwerkers om betere beroepsprofilering. Het kwaliteitsnetwerk zien zij als een goed middel daartoe. De accommodaties voor jongeren zijn niet toereikend. Beide zaken moeten op lokaal niveau opgelost worden. Op regionaal niveau kunnen de jongerenwerkers hun kennis verhogen, van elkaars vaardigheden gebruik maken en het beroep beter profileren in de regionale werkgroep. Werkwijze De werkgroep komt gedurende 2,5 jaar 6x per jaar bij elkaar. De werkgroep wordt ondersteund door CMO GRONINGEN, die een inventarisatie maakt van bestaande voorzieningen, knelpunten en een plan van aanpak om het jongerenwerk in de regio toe te rusten. Hierbij wordt aangesloten bij het landelijke project Profilering Jongerenwerk van VWS. Dit project beoogt om kwaliteitsnetwerken op te zetten voor jongerenwerkers en het onderwijs op MBO en Hboniveau te verbeteren. De ondersteuning van CMO GRONINGEN is er op gericht de werkgroep na 2,5 jaar als zelfstandig kwaliteitsnetwerk verder te laten functioneren. In de methodiekontwikkeling wordt gebruik gemaakt van ervaringen uit het project LSB waar het gaat om jongeren te betrekken bij verbetering van hun leefomgeving. Om extra aandacht te geven aan methodiekontwikkeling wordt in 2003 in Oostwold geëxperimenteerd met tiener-en jongerenwerk. De werkgroep wordt als begeleidings-en adviescommissie betrokken bij de projectontwikkeling en uitvoering. Er wordt voorzien in coaching van de jongerenwerker Oostwold. De ontwikkelde methodiek wordt beschreven en komt beschikbaar voor de regio (en daarbuiten). Resultaat Regionaal georganiseerd kwaliteitsnetwerk jongerenwerkers. Nieuwe methodieken jongerenwerk. Samenwerkingspartners: Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten, provincie Groningen, Stichting Welzijn Bellingwedde, Stichting Netwerk Welzijn Reiderland, Schienvat NEON Reiderland,Stichting Binding Scheemda, Stichting de Regenboog Winschoten, CMO GRONINGEN . Financiën De ondersteuning van de werkgroep vindt plaats vanuit de reguliere ondersteuningsuren van CMO GRONINGEN. Jongerenwerkers worden gefaciliteerd om aan dit overleg mee te kunnen doen door de gemeenten. Inzet provincie 2003/2004: Begeleiding werkgroep: 4 uur CMO GRONINGEN Project Oostwold
Kosten:geen € 12.000( LSB-geld)
Inzet gemeenten 2003/2004: 7 jongerenwerkers x3 uur x 12 bijeenkomsten, schaal 30 CAO-W
€ 5405,40 ( € 2702,70 p.j.)
Ad b. Het verbeteren van de ondersteuningsstructuur randgroepjongeren Doel Het opzetten en overdragen van een ondersteuningsstructuur om randgroepjongeren te bereiken.
10
Werkwijze In eerste instantie wordt in overleg met de welzijnsinstellingen een korte inventarisatie gedaan naar de omvang, de problematiek en de inspanning van al bestaande werksoorten en registratiesystemen om deze groep te bereiken en in kaart te brengen. De inventarisatie kan door het CMO of door de welzijnsinstellingen worden gedaan. Wanneer aard en omvang duidelijk is, wordt bepaald of het zinvol is een regionale opbouwwerker voor randgroepjongeren aan te stellen of op een andere manier een vernieuwende werkwijze te ontwikkelen om deze groep te bereiken .Er worden contacten gelegd met groepen of individuen en preventieve, voorlichtende of activerende activiteiten ontplooid. Uitgangspunt hierbij is dat er steeds aansluiting wordt gezocht bij het bestaande jongerenwerk, zowel in de ontwikkeling van activiteiten als bij de ontwikkeling en overdracht van methodieken.
Resultaat De groepering randgroepjongeren is in beeld gebracht en er is contact met hen gelegd. Methodieken om met hen in contact te komen en hun leefomgeving te verbeteren zijn ontwikkeld en overgedragen aan het bestaande jongerenwerk .
Financiën Inzet provincie in 2003/2004: Evt. vooronderzoek CMO Evt.10 uur salariskosten schaal 36 CAO-W ( SCW3)+overhead
Kosten:geen max. € 45.685 (€ 22.842,50 pj)
Inzet gemeenten 2003/2004: Evt. vooronderzoek door welzijnsinstellingen Evt. 10 uur salariskosten schaal 36 CAO-W (SCW3)+ overhead
afh. van offerte max.€ 45.685 (€ 22.842,50 pj.)
Ad 3. Uitgaansroutes voor jongeren en omwonenden veiliger maken Doel Uitgaansroutes in de regio in kaart brengen en veiliger maken voor zowel de jongeren die er gebruik van maken als de omwonenden van die routes. Stand van zaken in de regio De gemeenten Bellingwedde en Winschoten hebben een plan Jeugd en Veiligheid. Een van de uitwerkingspunten is de regionale aanpak van de uitgaansroutes. Reiderland en Scheemda hebben nog geen plan Jeugd en Veiligheid. Zij willen dit wel ontwikkelen. Pas wanneer duidelijk is wat het lokale beleid van de gemeenten is op het gebied van Jeugd en Veiligheid kan er een regionale aanpak uitgewerkt worden. Werkwijze Van 1 januari 2003-1 juli 2003 worden in Reiderland en Scheemda plannen Jeugd en Veiligheid geschreven. Van 1 juli 2003-1 juli 2004 worden de regionale uitgaansroutes in kaart gebracht, worden knelpunten geïnventariseerd en wordt er een plan van aanpak geschreven. Hierbij wordt aangesloten bij het POPprogramma: Blauwe stad en omgeving, onderdeel Duurzaam Veilig. Ook wordt gebruik gemaakt van ervaringen uit het project LSB. Van 1 juli 2004 tot 31 december 2004 voeren gemeenten dit plan van aanpak gezamenlijk uit. Hierbij is ondersteuning mogelijk van CMO GRONINGEN.
11
Resultaat Twee gemeentelijke plannen van aanpak Jeugd en Veiligheid. Een regionaal plan van aanpak uitgaansroutes.
Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten, provincie Groningen, CMO GRONINGEN, POP, jeugdsozen en uitgaanscentra, politie, bewonersorganisaties. Financiën De ontwikkeling van plannen Jeugd en Veiligheid voor Scheemda en Reiderland worden in het kader van het provinciaal speerpunt uitgevoerd. Gemeenten stellen ambtenaren vrij of huren ambtelijke ondersteuning in. Het regionale onderzoek wordt bekostigd uit zowel gebiedsgelden als gemeentelijke middelen.
Inzet provincie 2003/2004 CMO GRONINGEN :lokale plannen J&V Scheemda en Reiderland Onderzoek regionale uitgaansroutes: 1 jaar, 2 uur per week Begeleiding uitvoering plan van aanpak Inzet gemeenten 2003/2004: Scheemda, Reiderland plannen J&V Onderzoek regionale uitgaansroutes Uitvoering Plan van aanpak
.
speerpunt J&V € 4130 ( excl BTW) 2065 p.j.) speerpunt J&V
p.m. € 4130 (excl BTW) (€ 2065 p.j.) afhankelijk van plan J&V
3. Samenwerking welzijnsinstellingen Doel Versterking samenwerking tussen de welzijnsinstellingen om professionalisering te bevorderen en aansturing te bundelen. Stand van zaken in de regio CMO GRONINGEN heeft in 2002, in opdracht van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid, een vooronderzoek uitgevoerd naar samenwerkingsmogelijkheden. In de Rapportage Voortraject Samenwerking Welzijnsinstellingen Oldambt zijn 5 mogelijke scenario’s uitgewerkt om de samenwerking gestalte te geven. De stuurgroep LSB heeft ervoor gekozen om eerst het Scenario 1 uit te werken. Dit houdt in: “ komen tot een overkoepelende stichting met taken op het gebied van Personeel en Organisatie, financiële en personele administratie en systeembeheer. Inhoudelijke regionale /gemeentenoverstijgende samenwerkingsverbanden vormgeven. Bestaande stichtingen en verenigingen blijven bestaan”. Werkwijze Er wordt door de stuurgroep een opdracht geformuleerd. De welzijnsinstellingen ontwikkelen een plan van aanpak. Vervolgens worden offertes opgevraagd voor de begeleiding van Scenario 1. Daarnaast kan de juridisch adviseur van CMO GRONINGEN ingezet worden voor de begeleiding van het proces of andere vormen van dienstverlening. Uitwerking van het scenario kost extra tijd aan de welzijnsinstellingen. Gemeenten faciliteren de welzijnsinstellingen om de uitvoering tot een goed einde te brengen.
12
Resultaat Een overkoepelende dienstverlenende stichting voor de welzijnsinstellingen voor P&O, financiële administratie, systeembeheer.
Samenwerkingspartners Welzijnsinstellingen Oldambt, gemeenten, provincie, CMO GRONINGEN
Financiën Inzet provincie 2003/2004 Scenario 1: begeleiding/ advies CMO GRONINGEN
kosten:geen
Inzet gemeenten 2003/2004 Begeleiding Scenario 1 Faciliteren welzijnsinstellingen tot stand koming Scenario 1
afh. van plan van aanpak afh. van plan van aanpak
4. Vitale dorpen Doelen a. Nader te bepalen aantal dorps- of wijkvisies ontwikkelen b. Welzijnsinstellingen met verschillende methodieken toerusten om dorps-/wijkvisies uit te kunnen voeren. Stand van zaken in de regio Er zijn al enkele dorps-en wijkvisies uitgevoerd. Gemeenten willen deze interactieve manier van beleidsvorming meer uitbouwen en ook andere dorpen en wijken uitnodigen een visie te ontwikkelen. Het POP-programma Oost heeft onder dezelfde titel “vitale dorpen” een programmaonderdeel opgenomen. Het project ondersteunt initiatieven vanuit de dorpen die de sociale vitaliteit versterken met deskundigheid en geld. De POP-stuurgroep wil vooral projecten ondersteunen die passen binnen de thema’s: - Behoud en vernieuwen van voorzieningen - Jongerenproblematiek: toegespitst op de leeftijdsgroep 12-18 jaar. Hier gaat het om het realiseren van voorzieningen die de jongeren aan de dorpen binden en die hun een geaccepteerde plek geven binnen de dorpsgemeenschap - Ouderen: het bereikbaar houden van voorzieningen voor ouderen - Versterken bewonersparticipatie, verenigingsleven en vrijwilligerswerk Bij de realisatie van dorpsvisies zal op deze thema’s bij het POP-programma worden aangesloten.
Werkwijze Het aantal dorpen/wijken wordt bepaald. Hier worden op verschillende manieren bewoners bevraagd op hun wensen en oplossingsrichtingen. De gemeente wordt hier vanaf het begin bij betrokken. De welzijnsinstellingen eveneens om het leereffect te vergroten. CMO GRONINGEN/VKDG bieden ondersteuning. Aandachtspunt bij de ontwikkeling van dorpsvisies is dat er in een vroeg stadium commitment moet zijn van partijen die bij de uitvoering van de dorpsvisie betrokken worden ( gemeente, woningbouwcorporaties, natuur-en milieuorganisaties, bedrijfsleven etc.)
13
Resultaat Aantal dorp/wijkvisies (voorlopig uitgaande van 4). Welzijnsinstellingen zijn in staat de ontwikkeling van dorps/wijkvisies zelfstandig uit te voeren en hebben meerdere methodieken tot hun beschikking. Samenwerkingspartners Dorpsbelangenverenigingen, dorpsinitiatiefgroepen, gemeenten, provincie, welzijnsinstellingen, VKDG Financiën Inzet provincie 2003/2004: Ondersteuning CMO GRONINGEN/VKDG aan dorpen/wijken
€ 12.000
Inzet gemeenten 2003/2004: Ontwikkeling dorps- en wijkvisies.
€ 12.000
14
Hoofdstuk 3 Voorwaarden voor succesvolle uitvoering
Gezamenlijke aanpak De gemeenten in het Oldambt en de provincie Groningen willen gezamenlijk investeren in het versterken van de sociale infrastructuur en voorwaarden creëren die leiden tot een verbeterde sociale cohesie in de regio. Het uitgangspunt hierbij is, dat gemeenten en provincie gezamenlijk voor de regio een aanpak formuleren, waarbij de eigen doelstellingen door de gezamenlijke aanpak (nog) beter kunnen worden gerealiseerd. Door het gezamenlijk benoemen van prioriteiten, het opstellen van plannen, het bundelen van beschikbare instrumenten en financiële middelen wordt de effectiviteit en de duurzaamheid van het beleid vergroot. De plannen worden ontwikkeld en uitgevoerd in samenspel en samenwerking met de relevante organisaties en instellingen. De inwoners van het Oldambt worden op verschillende momenten in het proces uitgenodigd mee te denken over de ontwikkeling van hun eigen leefomgeving. Op deze wijze wordt gewerkt aan het realiseren van de geformuleerde doelen van het gebiedsprogramma. Bij de uitwerking van de plannen wordt vanzelfsprekend zoveel mogelijk aangesloten bij bestaand beleid, rijks- en provinciale programma's en regiovisies. Tevens zijn regionale en lokale ontwikkelingen uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Daar waar de uitwerking van het gebiedsprogramma voor het Oldambt consequenties heeft voor c.q. raakvlakken heeft met de fysieke infrastructuur, worden de uit te voeren activiteiten afgestemd met het POP (het Provinciaal Omgevings Plan) en de ontwikkeling van de Blauwe Stad. Menskracht en financiën Zowel de gemeenten als de provincie zijn vertegenwoordigd in een bestuurlijk regio-overleg (stuurgroep LSB). In dit overleg heeft besluitvorming plaats met betrekking tot het gebiedsprogramma en de hieruit voortvloeiende plannen en activiteiten. Zowel de gemeenten als de provincie leveren ambtelijke ondersteuning bij de uitwerking van de gebiedsplannen. Voor de voortgang van het proces is een ambtelijk regioteam samengesteld, waarin gemeenten, provincie en CMO GRONINGEN zijn vertegenwoordigd.
15
In onderstaand schema is aangegeven hoe de financiering in de voorfase (van kengetallenonderzoek naar gebiedsprogramma's) is verlopen en hoe de (financierings)structuur is voor de uitvoering van de programma's in (deel)projecten. financiering Provincie (budget + inzet CMO GRONINGEN: € 68.067 VWS) opstellen + uitvoeren kengetallen onderzoeken
opstellen soc. structuurschetsen
opstellen gebiedsprogramma's planontwikkeling (verdere uitwerking programmathema's)
Provincie: inzet CMO + budget voor ontwikkeling en uitvoering € 90.756 (waaruit o.a.projectcoördinatie)
uitvoering thema's in (deel)projecten
Provincie • inzet CMO GRONINGEN: gebiedsmanagement + projectcoördinatie • ondersteuning CMO
thema 1 thema 2 thema 3 thema 4
gemeenten € 90.756: • inzet instellingen (max. 50%) • budget (min. 50%)
Toelichting • De provinciale inzet in de andere gebieden richt zich op onderzoek (kengetallen), het beschrijven van de regio (sociale structuurschets), het opstellen van het gebiedsprogramma (inclusief plannen van aanpak per vastgesteld thema) en gedeeltelijk voor de uitvoering van de thema's. In het Oldambt zijn het kengetallenonderzoek en de sociale structuurschetsen per gemeente onder de regie van het project Lokaal Sociaal Beleid uitgevoerd. Opstellen en uitvoeren van het gebiedsprogramma valt onder provinciaal beleid, evenals in de rest van de provincie. • Voor het gebiedsmanagement zet de provincie menskracht in vanuit CMO GRONINGEN; hieraan zijn geen kosten verbonden voor de gemeenten. Extra inkoop van menskracht door gemeenten is mogelijk. • Voor de uitvoering van de plannen zet de provincie menskracht in vanuit CMO GRONINGEN voor ondersteuning (circa 0,5 fte); hieraan zijn geen kosten verbonden voor de gemeenten. Extra inkoop van menskracht door gemeenten is mogelijk. • De precieze inzet van de instituten wordt opgenomen in de werkdocumenten en in de budgetafspraken. • De ambtelijke inzet (provincie noch gemeenten) wordt niet verkapitaliseerd. • Voor de uitvoering van de thema's wordt cofinanciering van de gemeenten gevraagd. • Voor de periode van 2 jaar (2003-2004) geldt een 50/50-verdeling tussen inzet vanuit de gemeenten en de provincie voor de uitvoering van de thema's. • De Provincie investeert € 90.756 per jaar voor de ontwikkeling en uitvoering van het gebiedsprogramma (inclusief projectcoördinatie) • De gemeentes investeren gezamenlijk –volgens een eigen verdeelsleutel in de regio– € 90.756 per jaar; hiervan wordt maximaal 50% ingezet door het verkapitaliseren van menskracht die
16
•
aantoonbaar vanuit de instellingen wordt vrijgemaakt ten behoeve van het gebiedsprogramma. De overige 50% wordt ingezet als contant geld. Voor 2003 worden doorlopende programmaonderdelen van het “oude” project Lokaal Sociaal Beleid extra gefinancierd . Dit is het onderdeel Tiener-en jongerenwerk Oostwold: € 12.000. En het onderdeel Samenwerking Welzijnsinstellingen: € 10.000.
Inzet contant geld
Provincie+LSB Regio minimaal * *
• •
2003 € 90.756+€ 22.000 € 45.378
2004 € 90.756 € 45.378
de bijdrage vanuit de regio kan worden gedaan volgens een eigen verdeelsleutel
Afhankelijk van de verdere uitwerking van het gebiedsprogramma kan ook een beroep worden gedaan op andere provinciale middelen. Afhankelijk van de verdere uitwerking van het gebiedsprogramma kan ook een beroep worden gedaan op VWS-middelen voor bijvoorbeeld: vrijwilligerswerk, sportstimulering, mantelzorgondersteuning en sociale activering.
17
Bijlage
Samenvatting Sterke en zwakke kanten gebiedsbeschrijvingen
Bellingwedde Sterke kant is het aantrekkelijke woonmilieu, gekoppeld aan een actief dorps-en verenigingsleven, waarin het zelforganiserend vermogen van leefbaarheidsgroepen opvalt. Vrijwilligers zijn steeds moeilijker te vinden, met name onder jongeren. Vrijwillig bestuurlijk kader is problematisch. De leefbaarheid lijkt bevorderd te worden door leefbaarheidsgroepen. Er is b.v. vestigingsoverschot bij jongeren geconstateerd, jongeren trekken niet langer weg.. De gemeente zal de communicatie met de leefbaarheidsgroepen moeten voortzetten. De werkloosheid in Bellingwedde ligt onder het provinciaal gemiddelde. Een hoog percentage is evenwel langdurig werkloos. Gezien het feit dat de werkgelegenheid zich stabiliseert rond de 1.600 banen, is het de vraag of het willen toeleiden naar regulier werk met deze groep veel resultaat zal opleveren. Overwogen zou moeten worden om sterker dan voorheen trajecten naar vrijwilligerswerk te starten. Aansluiting op wegen- en spoorwegennet is goed. Problemen doen zich voor op relatief kleine afstanden. Dwarsverbindingen zijn er te weinig, ouderenvervoer functioneert niet voldoende. Het voorzieningenniveau op de dorpen zal naar verwachting aangetast worden. Dorps- en buurthuizen hebben een kleinere rol gekregen , vermoedelijk door exploitatieproblemen. Kinderopvang wordt door het gastouderbureau verzorgd, er dreigt een tekort aan formele opvang. De instroom in het Algemeen maatschappelijk werk is onverklaarbaar hoog. Met name de probleemcategorie relatie en gezin scoort met meer dan 40% van de instroom erg hoog. Verveling en gebrek aan onderdak en voorzieningen leiden tot overlast en vandalisme bij jongeren. Voor ouderen is een tekort geconstateerd in het kwartet wonen, zorg, welzijn en vervoer. Er is een vertrekoverschot naar Winschoten en een groeiende wachtlijst voor verzorgingstehuizen. Met een planmatige aanpak via het WZW-plan, seniorenvoorlichting, mantelzorg en steunstee wordt getracht de druk op de wachtlijsten te verlichten.. Reiderland De sterke kant van Reiderland zijn de dorpsgemeenschappen met een actief dorpsleven, gedragen door vrijwilligers. Ook hier zijn jongeren en vrijwillig bestuurskader moeilijk te vinden. De functie van dorpshuizen is ondanks de privatisering in stand gebleven in Reiderland. De werkloosheid ligt met 17% boven het provinciaal gemiddelde, waarvan een hoog percentage langdurig werkloos. Trajecten naar vrijwilligerswerk ook voor een grote groep arbeidsongeschikten lijkt een betere aanpak. Hoewel het inwoneraantal een geringe stijging vertoont is er sprake van onvoldoende aansluiting van het woningbestand bij de vraag en komen door schaalvergroting voorzieningen onder druk te staan. De ontwikkeling van de Blauwe Stad moet hier een kwaliteitsimpuls aan geven. Aansluiting op het landelijk wegen-en spoorwegennet is goed. Problemen in mobiliteit op kleine afstanden, dwarsverbindingen tussen de kernen en het ouderenvervoer leidt tot problemen.
18
Er is behoefte aan zorgposten in de kleinere kernen. Het huidige systeem van dorpsbeheer zou in de zorgposten kunnen worden geïntegreerd, hetgeen een positief effect zal hebben op de communicatie tussen gemeente en bewoners. Vluchtelingen zullen de komende tijd aandacht vragen, bevordering van maatschappelijke participatie is een belangrijk thema. Jongeren tussen 12 en 17 jaar vragen aandacht. De instroom in de jeugdhulpverlening is onevenredig hoog, evenals het aantal delinquenten. Scheemda De sterke kant van Scheemda is het aantrekkelijk woonmilieu, gekoppeld aan een actief dorps-en verenigingsleven. Vrijwilligers, m.n. jongeren zijn echter moeilijk te vinden. Er is behoefte aan het vinden, vasthouden en scholen van vrijwilligers. Er is een goed voorzieningenniveau, behalve op het gebied van kinderopvang. Door privatisering wordt de functie van dorpshuizen minder. De vrees is dat de Blauwe Stad meer voorzieningen zal vragen. Dit zal wellicht leiden tot schaalvergroting wat de voorzieningen in de dorpen aantast. Communicatie tussen gemeente, inwoners en instellingen is verbeterd, o.a. door de ontwikkeling van steunsteeën. Professionele ondersteuning zal de continuïteit moeten waarborgen. Het jongerenwerk is geïsoleerd geraakt en jongere vrijwilligers zijn moeilijk te vinden. Meer beroepskrachten zijn nodig voor uitbouw van het jongerenwerk. Voor ouderen is een tekort geconstateerd in het kwartet wonen, zorg, welzijn en vervoer. Er is een vertrekoverschot naar Winschoten en een groeiende wachtlijst voor verzorgingstehuizen. Met een planmatige aanpak via het WZW-plan, seniorenvoorlichting, mantelzorg en steunstee wordt getracht de druk op de wachtlijsten te verlichten.. Winschoten De sterke kant van Winschoten is het hoogwaardige voorzieningenpakket. Winschoten heeft een centrumpositie in de regio en wil die behouden. De bevolking vergrijst, maar Winschoten trekt ook ouderen aan die verhuizen uit de regio om dichter bij de voorzieningen te kunnen wonen. Er zijn echter ook hier wachtlijsten bij verpleeg-en verzorgingstehuis en een tekort aan seniorenwoningen. Het beleid zal ook uit praktische overwegingen gericht blijven op het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen. Aanvullende voorzieningen als zorgposten en mantelzorg moeten dan extra aandacht krijgen. De werkloosheid in Winschoten ligt met 17% boven het provinciaal gemiddelde, waarvan een groot percentage langdurig werkloos. Allochtonen en jongeren springen eruit als aandachtsgroepen. Er zijn relatief weinig WIW plaatsen. Trajecten naar vrijwilligerswerk voor een groot deel van deze groep lijkt een betere aanpak dan trajecten naar arbeid, m.n. voor arbeidsongeschikten. Speciale aandacht moet gegeven worden aan werklozen met een allochtone achtergrond. De communicatie tussen bewoners en gemeente kan verbeterd worden . Er wordt gewerkt met wijkplatforms, het wijkbeheer is echter centraal geregeld Dit zou ook wijkgericht georganiseerd kunnen worden, evenals nog in te richten zorgposten. Wijkplatforms en andere vormen van bewonersparticipatie vertonen alleen continuïteit als ze professioneel ondersteund worden,wat in Winschoten niet het geval is.
19
Speciale aandacht zullen jongeren tussen 12 en 23 jaar vragen in de komende tijd. De instroom in de jeugdhulpverlening is onevenredig hoog. Ook het percentage delinquenten is verontrustend. Met prioriteit zal er extra inzet op deze groep nodig zijn. Deze inzet zal vanuit verschillende invalshoeken nodig zijn.: het bieden van voldoende voorzieningen, maar ook het tegengaan van schooluitval, bestrijding jeugdcriminaliteit etc.
20