LOGIN BOA E-ZINE Verbinden |
INHOUD BLZ 5 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
DEEL 1 - GESPOT OP DE BEURS Inleiding - Saranna Maureau en Bert Hoek 1. Flipping the classroom - Percy Henry Omgekeerde wereld – Flipping the Classroom draait de rollen om. 2. Onderwijs verandert - Iris Driessen Netwerken in de klas – Social Media als instrument. 3. Learning analytics - Saranna Maureau Meer info – Dataverzamelaar Learning Analytics inzetten in de les. 4. Telling the story - Bert Hoek Don’t tell, show – video in de klas: dat werkt . 5. Heeft u al een PLN? - Marco Geenen Goed PLN! – word een networked teacher. 6. Met BOA naa de OEB - Herman Blommers Video Educa – film en school gaan prima samen . 7. The science of YES - Reyer van Wegen Yes! – probleemloos veranderingen doorvoeren. 8. Will IT blend? - Bram van der Kruk De hype voorbij – hoe mooie plannen meerwaarde krijgen. 9. Het is niet al goud wat er blinkt - Boris Hoetjes Nooit meer Powerpointen – over de kunst van het presenteren. 10. Mijmeringen tijdens Educa Berlijn - Roel Schoonveld Dromen van de ideale lessituatie – waarin de iPad centraal staat. 11. DisplayNote - Bert Hoek Schoolbord op schoot – de (bijna) onbeperkte mogelijkheden van DisplayNote. 12. De grote zoektocht naar educatieve apps - Saranna Maureau Knapp van je – wegwijs in de app-overload. 13. Vogels in Nederland - Bert Hoek Geen vreemde vogels – een bruikbare app uitgelicht.
BLZ 32 38 40 42
46
Inleiding
Flipping
Learning is changing
Learning analytics
Telling the story
Al een PLN?
Naar de OEB
Science of yes
Will IT blend?
Ervaringen
Mijmeringen
DisplayNote
Educatieve apps
Vogels in NL
Berlage verbindt
DEEL 2 - BOA-BUZZ 14. Berlage verbindt - Herman Blommers ‘Het moet het gewoon doen’ – interview met de rector van het Berlage Lyceum. 15. Natuurlijk leren - Herman Blommers Het Nieuwe Leren – de directeur van Laterna Magica over hun bijzondere concept. 16. De server de school uit - Bert Hoek Efficiëntie en kostenbesparing - met betrekking tot beheer. 17. Redundantie in het BOA-netwerk - Reyer van Wegen en Bert Hoek Niet storen a.u.b. – BOA is redundant, oftewel: optimaal beveiligd tegen uitval. 18. Zet de apparatuur niet uit! - Bert Hoek Niet uitzetten! – verbreek de BOA-verbinding nooit.
INTERNET HOOFDVESTIGING
NEVENVESTIGINGEN
BOA Ring
Natuurlijk leren
Server eruit
Redundantie
Zet apparatuur niet uit! Ring BOA
VESTIGING
VESTIGINGEN NEVEN-
IN EIDING WOORD VOORAF Samen Leren voor Amsterdam: dat was het motto waaronder BOA dit jaar al voor de vierde keer studiereizen naar de Online Educa in Berlijn en de BETT in Londen organiseerde. De Online Educa Berlin is één van de grootste en meest toonaangevende internationale conferenties op het gebied van onderwijs en informatie- en communicatietechnologie. Een uitgelezen gelegenheid voor het uitwisselen van ervaringen, netwerken en het monitoren van de ontwikkelingen op het gebied van e-learning. We hebben heel gericht gezocht naar zaken die we ‘mee terug konden nemen naar Amsterdam’. Om de opgedane kennis te delen en elkaar te inspireren en te stimuleren om samen ons supersnelle BOA-onderwijsnetwerk optimaal in te zetten in de dagelijkse lespraktijk. We zagen, hoorden en deelden veel. Dé trends dit jaar waren zonder meer Gepersonaliseerd Leren, Onderwijs met iPads en apps, MOOCS, Flipping the Classroom en Learning Analytics, waarover uitgebreid verslag wordt gedaan in dit BOA-magazine.
LONDEN < AMSTERDAM > BERLIJN
ICT-INSPIRATIE Tevreden blikken wij terug op wat we daar samen zagen: het was lang niet altijd het verhaal op de conferentie, maar vaak ook het simpele feit dat je een paar dagen lang met mensen uit het Amsterdamse onderwijs eens volop de tijd neemt om ervaringen uit te wisselen, plannen te maken en elkaar te inspireren. Naast de BETT en de Online Educa bezochten we natuurlijk ook weer Amsterdamse scholen: we blijven benieuwd hoe zij ict en het BOA-netwerk inzetten in hun onderwijs. Ditmaal hebben we drie schoolbesturen het hemd van het lijf gevraagd: het Berlage Lyceum, Laterna Magica en de stichting Amsterdam West Binnen de Ring. Wij hopen dat hun visie op onderwijs en ict – net als ons verhaal over bruikbare apps – u zal inspireren! Saranna Maureau en Bert Hoek, Breedbandnetwerk Onderwijs Amsterdam (BOA)
< BACK
INHOUDSOPGAVE
De digitale variant van dit magazine vindt u op:
www.boa-amsterdam.nl NEXT >
01
FLIPP ING THE CLASSROOM DOOR PERCY HENRY, DIRECTEUR MARCANTI COLLEGE
SALMAN KHAN
OMGEKEERDE WERELD Als we het nou eens omdraaien: huiswerk maken we in de klas; klassikale uitleg krijgen leerlingen thuis via een instructievideo. Dat is Flipping the Classroom. Het levert meer tijd voor de leerkracht én meer persoonlijke aandacht voor de leerling op. Allemaal gaan flippen dus?
JONATHAN BERGMAN
geven. Door kinderen thuis inFlipping the classroom is inmiddels een bekend begrip in onderwijsland en betekent letterlijk ‘het omdraaien van de les’. Kort gezegd gaat het hierbij om het omdraaien van de klassikale instructie en het individuele huiswerk: de klassikale uitleg wordt door leerlingen thuis bekeken en het oorspronkelijke huiswerk op school gemaakt. Tijdens de les kan de docent de beschikbare tijd besteden aan het begeleiden van leerlingen bij het maken van de opdrachten, die anders als huiswerk werden gemaakt. Door de flipped classroom heeft de docent meer tijd voor de individuele student, voor variërende werkvormen en voor verdieping van de stof. Bovendien is er meer ruimte voor interactie en raken leerlingen vaak makkelijker gemotiveerd. Het oorspronkelijke Flipping the Classroom-idee komt van twee scheikundedocenten, Jonathan Bergman en Aaron Sams. Zij zochten een manier om leerling-gestuurd onderwijs vorm te
< BACK
AARON SAMS
structievideo’s te laten kijken, bleef er tijd over voor individuele begeleiding tijdens de les. Een andere inspiratiebron is Salman Khan. Hij creëerde online curricula in wiskunde en stichtte, na een ontmoeting met Bill Gates, de Khan Academy. Door de massale aandacht voor deze academie kreeg het idee wereldwijd steeds meer aanhangers, ook binnen het reguliere onderwijs. DOCENT WORDT COACH Door het gebruik van instructievideo’s of presentaties kunnen leerlingen buiten de klas, in hun eigen tempo en op het door hen gewenste tijdstip, studeren. Voor docenten levert het gebruik van ict tijdwinst op. Digitale instructies zijn immers voor meerdere klassen en schooljaren bruikbaar. Het maken van filmpjes en het gebruik van ict zijn echter niet een doel op zich. De echte winst zit in de mogelijkheid om te differentiëren, en daardoor de les op school zo optimaal mogelijk te gebruiken. Doordat elke leerling zijn eigen leerplan volgt, kan er eenvoudig gedifferentieerd worden in werkvormen. Zo kan aan de ene leerling verdiepende stof worden aangereikt, terwijl de ander het broodnodige zetje
6/ 7
in de rug krijgt. Maar niet alleen de klas verandert, ook de leraar krijgt een andere rol. De docent is tijdens de les niet meer de primaire bron van kennis, maar begeleider en coach in het verkrijgen van kennis. Middels activerende didactiek zorgen docenten voor een sfeer waarin iedereen taakgericht aan het werk is. De docent helpt enkel wanneer leerlingen vastlopen in hun werk. Daardoor creëren docenten ruimte om tijd te besteden aan cruciale vaardigheden, zoals samenwerken en kritisch denken. CONTROLEVRAAG IN DE KLAS Het klinkt veelbelovend, maar bij het inzetten van de ‘flipped classroom’ als onderwijsvorm is het belangrijk dat goed wordt nagedacht over de reden van inzet van video’s in het leerproces. Benadruk bij leerlingen het belang van het bekijken van het materiaal. Geef ze bijvoorbeeld ook de opdracht minimaal één of twee vragen te formuleren over het bekeken filmpje. Stel een controlevraag in de les, die alleen kan worden beantwoord wanneer het filmpje is bekeken.
Voordat je gaat ‘flippen’, is het handig jezelf drie dingen af te vragen: 1) waarom laat ik mijn leerlingen de lesstof van tevoren bekijken? 2) hoe krijg ik mijn studenten zover om de lessen ook daadwerkelijk thuis te bekijken? 3) waaraan besteed ik de tijd in mijn les die ik hierdoor overhoud en anders kan gebruiken? En, minstens zo belangrijk: de ‘flipped classroom’ moet deel uitmaken van een onderwijsmodel waar je als docent voor kiest. Het zomaar inzetten van filmpjes als huiswerk zal niet direct leiden tot betere leerresultaten.
UITPROBEREN? • Flipping the Classroom is geen wondermiddel; het is een begin. • Succesvol classroom flippen kan niet zonder pedagogisch-didactisch model. • Houd in de gaten of alle leerlingen de benodigde middel en thuis hebben. • Neem voldoende tijd om kwalitatief goed materiaal te maken. • Ga aan de slag: hoe meer leraren content maken, hoe meer er te delen is. • Begin klein!
MEER LEZEN • www.flippingtheclassroom.kennisnet.nl* • www.it-workz.nl (download whitepaper Flipping the classroom)* * bronnen: Kennisnet en workz.nl
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
Learning is changing. Learning is also changing us. The world seems ever more complex, presenting education with new challenges. New technology can seem complicated too but it offers unparalleled opportunities, changing learning and enabling us to inspire others to learn. How is the world of learning changing?
02 ODNJREWIS VENRAEDRT DOOR IRIS DRIESSEN, DOCENTE NEDERLANDS HYPERION LYCEUM
Dit toepasselijke citaat staat op de site van Online Educa Berlin 2013. Wat verandert er in het leerproces? Hoe moeten we hier in springen? En hoe begeleiden we onze leerlingen? Hoe maken we het leren beter? Tsja, ik vraag me dat ook geregeld af… Nu is het niet zo dat ik na mijn Online Educa-bezoek daar ineens alles vanaf weet. Dat kan ook niet, want wat dat betreft staan sommige processen van het ‘beter leren’ nog in de kinderschoenen. Meer dan 400 sprekers, meer dan 2000 deelnemers uit 100 landen gaven en volgden twee dagen lang diverse inspirerende workshops en lezingen. Ik heb met veel mensen uit verschillende landen gesproken over het onderwijs en vooral het sparren over wat beter kan en hoe we de nieuwe technologieën kunnen inzetten om het onderwijs te verbeteren vond ik ontzettend leuk. Zo zijn de Afrikanen bezig met een inhaalslag op het gebied van onderwijs en ict en het blijkt dat er in de Saudische landen aan meer gebouwd wordt dan aan gigantische luxe torens.
8/ 9
BROEDVRAAG AAN @BELEEFDELENTE Een van de leukere inzichten vond ik het inzetten van je eigen PLE: Personal Learning Environment. Op educause.edu leggen ze de term zo uit: ‘the tools, communities, and services that constitute the individual educational platforms that learners use to direct their own learning and pursue educational goals.’ In deze workshop liet de spreekster zien hoe netwerksites als Twitter of LinkedIn konden worden ingezet als een persoonlijke leeromgeving. In plaats van zomaar je eigen cv of tweets neerkrabbelen, vertelde zij hoe je die juist goed kan inzetten om hiervan, hiermee en hierdoor te leren. Haar ideeën heb ik direct in de lespraktijk toegepast. In mijn klas hebben we een aantal keren gekeken naar de site beleefdelente.nl Hier zijn vogels te zien die een nestje met eieren hebben en met behulp van de live-cams kun je het broedproces de hele dag live volgen. Wij zagen dat, voordat het ooievaarsvrouwtje een ei legde, het mannetje bovenop haar kroop en het leek alsof hij het eitje uit
NETWERKEN IN DE KLAS Een leraar die informatie overdraagt op de leerlingen? Achterhaald! Learning is changing. Tijd om Twitter, Facebook en YouTube in te zetten. Maar hoe doe je dat effectief?
< BACK
INHOUDSOPGAVE
haar cloaca probeerde te trappen. Ik kon de leerlingen niet vertellen waarom dat gebeurde dus via Twitter hebben we aan @beleefdelente een vraag hierover gesteld en wij kregen meteen antwoord. Tijdens de les! ONLINE: PRECIES WAT ZE WILLEN Het idee achter de PLE is dat je overal (van) kunt leren. De leraar die in de klas informatie overdraagt, is achterhaald. Het inzetten van je eigen, verschillende digitale netwerken leert je zoveel meer. Zoek op gespecialiseerde (wiskunde)blogs antwoord op jouw specifieke (wiskunde)vraag. Stel op Facebook een vraag aan je peers. Of kijk op YouTube naar een instructiefilmpje. Op deze manier stimuleer je leerlingen om actief te leren – en ook dat wat ze willen leren – in plaats van passief in de schoolbanken te luisteren naar de docent. Jongeren zijn zo vaak online om privéredenen; waarom dat online gedrag dan niet inzetten om te leren? The world of learning is changing. En we kunnen niet achterblijven, dat is duidelijk.
MEER LEZEN • www.beleefdelente.nl • www.educause.edu
NEXT >
LEARNING ANALYT CS
03
DOOR SARANNA MAUREAU, BESTUURDER BOA
MEER INFO Laat de computer doen waar een computer goed in is. Dan blijft er voor leerkrachten veel meer tijd over om te doen waar juist zij goed in zijn: het begeleiden van lerenden. Data-analyse met Learning Analytics en Personalised Learning is hierbij een krachtig hulpmiddel.
ONLINE EDUCA BERLIN < BACK
Deze cynische grap met Angry Birds als referentie dook van de week opeens op in mijn Facebook-timeline. Hoewel er tegenwoordig iPads als ondersteuning bij levensreddende diagnoses en operaties gebruikt worden en we wel zeker hele slimme dingen doen met onze nieuw verworven kennis en uitgebreide mobiele technologie, is het plaatje in essentie toch een klein beetje waar. Binnen het onderwijs begint het gebruik van ict, apps en iPads terrein te winnen in een weliswaar onomkeerbaar, maar traag tempo. We weten en kunnen al zo veel, er is al zoveel! Wat maakt dan het gebruik en toepassen hiervan nog maar langzaam in het onderwijs neerdaalt? ‘Domheid is geen schande,’ zei mijn moeder vaak, om de zin dan met een knipoog te vervolgen, ‘tenzij je beter weet!’ LEUK LEREN Tijdens de voorbereidingen voor de Online Educa Berlin kwamen de buzzwords al vroeg door in vele blogs, tweets en beschrijvingen van de workshops: Flipping The Classroom, Personalised Learning, MOOCS, Teaching with Video en Learning Analytics. Learning Analytics en Personalised Learning nam ik met speciale interesse mee voor nader onderzoek tijdens de conferentie. In mijn
hoofd en fantasie gingen de twee nog voor dat ik ook maar een lezing gevolgd had een innig huwelijk aan. Het menselijk leren is een van de meest fascinerende onderzoeksgebieden. Bekijken hoe je dat leren leuker, gemakkelijker, uitdagender, efficiënter en betekenisvoller kunt maken is daarmee een inspirerend studieobject. De mogelijkheden die nieuwe technologie en ict hierbij bieden, zijn in mijn beleving bijna onuitputtelijk en nemen – mits met visie ingezet – heel erg veel werk uit handen van docenten. Laat de computer helpen en alles doen waar een computer goed in is, dan blijft er voor de leerkracht veel meer tijd over om dat te doen waar juist mensen en leerkrachten in het bijzonder weer goed in zijn: het begeleiden van het leerproces van de lerende. Dat maakt de combinatie van Learning Analytics en Personalised Learning ook zo krachtig. Learning Analytics kun je definiëren als een vorm van dataanalyse, waarbij automatisch gegenereerde gegevens (over het studiegedrag van leerlingen) gecombineerd en geanalyseerd worden en worden ingezet om het leren te ondersteunen.
10 / 11
SLIM GEBRUIK VAN DIGITALE GEGEVENS Juist als je omgaat met leren, hoe mensen leren en een verantwoordelijkheid hebt om dat leren zo goed mogelijk te maken zou je alles moeten gebruiken wat je in huis hebt, en dat is tegenwoordig al heel veel. Een bekende term hierbij is Big Data. Door de grotere hoeveelheden beschikbare data te verzamelen en te analyseren, kunnen onderwijsinstellingen over veel rijkere informatie over hun lerenden beschikken. We verzamelen met zijn allen ongemerkt al zoveel digitale gegevens over leerlingen binnen de scholen in bijvoorbeeld systemen als Magister, It’s Learning, Parnassys en BlackBOArd dat het zonde zou zijn om die niet ten behoeve van diezelfde leerling slim te gebruiken. Op basis van een analyse van die gegevens kun je zinvolle conclusies trekken over het leerproces en mogelijke verbeteringen daarvan. Daarnaast is het hiermee steeds makkelijker om op basis van gegevens die je al hebt inzicht te krijgen in op welke manier welke leerling het best leert (meest efficiënt, beste resultaat...) en zo leerlingen makkelijker de
INHOUDSOPGAVE
voor hen best werkende leerstof/leerroute aanbieden en daarmee kom je dan bij het aanbod van Personalised Learning. Eigenlijk gebruik je hierbij je data en technologie om het leerproces menselijker – meer op de persoon toegesneden – te maken. Dit omdat je met de analyse van de gegevens in kunt zetten op een adaptief leersysteem, dat feedback geeft, patronen in leren herkent, zich aanpast aan het niveau, verschillende leerstrategieën herkent en op basis hiervan de inhoud en wijze van presenteren van de leerstof per leerling aanpast. Mooie voorbeelden hiervan zijn te zien bij PulseOn (bekend van Het Hondsrugcollege in Emmen, maar nu ook breder beschikbaar). Op dit moment zijn Learning Analytics en Personalised Learning in mijn beleving de belangrijkste ontwikkelingen voor het onderwijs waar we nog veel van gaan horen en nog veel meer aan gaan hebben.
3 X KIJKEN 1 www.pulseon.nl 2 Malmberg concept Een groep studenten van de Design Academy vertaalden hun werk in wat zij dachten dat leerlingen nodig hebben en presenteerden dit aan Malmberg. Ze keken en naar wat leerlingen leuk vinden en naar hoe die leerlingen verschillen in hun leerpatronen. Daarnaast vonden zij een oplossing voor het gegeven dat het gewone curriculum altijd door gaat ook als nog niet iedere leerling daar aan toe is. De eenvoud en de lol waarmee ze deze boodschap presenteren, maakt het filmpje inspirerend. 3 De Ted Talk van Salman Khan over de Kahn Academy, gaat voornamelijk over Online Learning, MOOCS en Flipping the Classroom. Maar luister vooral ook naar zijn mogelijkheden voor Learning Analytics en Personalised Learning. Het applaus dat Khan na afloop krijgt is trouwens alleen al de moeite van het bekijken waard.
NEXT >
gelijk minder
FIGUUR 4: Waar komt ons videomateriaal vandaan?
overige
vrije bronnen
100 80 60 40 20
kopen (op maat gemaakt)
online leerboeken
coaching
virtuele leslokalen
klassikaal lesgeven
games
acteurs
rollenspel
simulaties
meer
zelf maken
in overige situaties
bij informeel leren
bij korte instructies
bij mobiel leren
bij aangeleverde e-learning
INHOUDSOPGAVE
bij 1 op 1 coaching
in klassikale situaties
100% 80% 60% 40% 20%
experimenteel leren
geen van deze
online leerboeken
FIGUUR 3: In welke situatie wordt video gebruikt?
op de website/intranet
LES VAN GRIGSBY, DOCUMENTAIRE-EXPERT Blijft de vraag hoe je goed videomateriaal maakt. Daarover gaf Michael Grigsby een aantal workshops. Grigsby is een zeer ervaren filmmaker. Zijn werk heeft grote invloed gehad op het genre ‘documentaire’ in de hele wereld. Eind jaren 50 en begin jaren 60 was hij een van de oprichters van de Free Cinema Movement. Sinds die tijd heeft hij
coaching
100 80 60 40 20
bij zelfgemaakte e-learning
< BACK
FIGUUR 2: Gebruik je dezelfde hulpmiddelen de komende 2 jaar?
100% 80% 60% 40% 20%
virtuele leslokalen
FILMS MAKEN MET JE SMARTPHONE Addison is CEO van Video Arts, een toonaangevend bedrijf op het gebied van de ontwikkeling van videomateriaal voor trainings- en onderwijsdoeleinden. Acteur John Cleese was in 1972 één van de oprichters. Video Arts heeft veel materiaal ontwikkeld voor trainingen voor het bedrijfsleven. De ervaringen die daarmee zijn opgedaan, werden op Online Educa gepresenteerd. En die zijn zeer bruikbaar voor ons denken over en de wijze waarop we video in ons eigen onderwijs kunnen inzetten. Volgens Addison is de rol van video enorm veranderd. Toen in de jaren 70 de VHS-techniek zijn intrede deed, was het maken van videofilms een kostbare zaak en vooral het werk van specialisten. Maar vandaag de dag zijn we allemaal potentiële filmmakers, dankzij de camera’s van onze smartphones. Ook online streaming, tablets en andere mobiele apparaten hebben ervoor gezorgd dat videocontent heel toegankelijk is geworden. Daarmee is ook de vraag naar geschikt videomateriaal voor ons onderwijs
toegenomen. Martin Addison heeft onderzocht welke hulpmiddelen en methodes gebruikt worden bij opleidingen en onderwijs en hoe men denkt daar de komende twee jaar mee om te gaan (zie figuur 1 en 2). Hoe video wordt ingezet en waar het materiaal vandaan komt staat in figuur 3 en 4. De boodschap van Addison is dat videocontent enorm is veranderd. Het materiaal is korter, wordt beïnvloed door de opkomst van YouTube, wordt door leerlingen (en leerkrachten) zelf gemaakt, is beschikbaar op mobiele apparaten en is met behulp van zoekmachines gemakkelijk te vinden. Volgens Addison heeft video om meerdere redenen meerwaarde voor het onderwijs.
FIGUUR 1: Welke hulpmiddelen gebruik je in het onderwijs?
experimenteel leren
De inzet van beeld en geluid van hoge kwaliteit in de dagelijkse lespraktijk is met de komst van het BOA-netwerk binnen het bereik van het Amsterdamse onderwijs gekomen. En de beschikbaarheid van breedband voor het onderwijs neemt ook wereldwijd toe. Ik was dan ook benieuwd op welke wijze video in het onderwijs wordt gebruikt, of kan worden gebruikt. Om op die vraag een antwoord te krijgen, volgde ik verschillende workshops en lezingen tijdens de Online Educa in Berlijn. Met name de sessies van Martin Addison en Michael Grigsby hebben bijgedragen aan mijn beeldvorming. Hun verhalen wil ik graag met jullie delen.
VIDEO & ONDERWIJS: PERFECTE MATCH Addison geeft vier redenen waarom video perfect inzetbaar is in het onderwijs. Video is: • illustratief: beelden spreken voor zich en brengen de dis cussie over het onderwerp op gang. • inspirerend: video is de meest krachtige manier om (onderwijs-in houd) te communiceren. • modern: sluit aan bij hoe de huidige generatie leerlingen opgroeit en communiceert. • binnen bereik: apparatuur is betaalbaar, content is voorhanden en toegankelijk.
kopen (standaard materiaal)
12 / 13
klassikaal lesgeven
DON’T TELL, SHOW Een film maken en onderwijs verzorgen verschillen minder van elkaar dan je zou denken. Vandaar dat video zo goed inzetbaar is op school (maar er schuilt ook een gevaar in).
uit de verf komt. Uit de workshops kwam één ding heel duidelijk naar voren: het is belangrijk is de inzet van video in het onderwijs gebeurt vanuit een visie op het – en jouw – onderwijs.
VERGEET DE VISIE NIET We weten dat film een van de snelst veranderende contentdragers in het onderwijs is. Beeldmateriaal is steeds meer toegankelijk. Bestaande videocontent kun je op elk moment op elke plaats benaderen. Er is en wordt veel materiaal door leerkrachten en leerlingen zelf gemaakt. We kunnen met behulp van video conferencing direct in contact staan met leerlingen en professionals elders op de wereld. En met smartphones en tablets hebben we het materiaal tot onze beschikking wanneer we maar willen. Juist omdat er zoveel materiaal is en juist omdat dat materiaal gemakkelijke toegankelijk is bestaat het gevaar dat video te pas en te onpas wordt ingezet en dat het effect daarvan niet
games
DOOR BERT HOEK, DIRECTEUR BOA
acteurs
RY
rollenspel
TELLING THE ST
meer dan dertig documentary films gemaakt over het leven van gewone mensen en mensen die aan de rand van de maatschappij leven. Ook heeft hij de Abingdon Film Unit opgericht, een unieke filmschool voor kinderen. Op de Online Educa Berlin nam Grigsby ons mee in het proces van het maken van een documentaire. Daarbij gaat het om het verhaal dat je wilt vertellen. En daar ligt ook de connectie met het onderwijs: als onderwijsgevende denk je ook vooraf na over het verhaal dat je wilt vertellen en de boodschap of kennis die je wilt overbrengen.
simulaties
04
MARTIN ADDISON
NEXT >
05
HEEFT U AL EEN PLN ? DOOR DOOR MARCO GEENEN, BOVENSCHOOLS ICT-COÖRDINATOR AMSTERDAMSE OECUMENISCHE SCHOLENGROEP (AMOS)
GOED PLN! Hoe word je een networked teacher? Kwestie van een slim Personal Learning Network, oftewel: het handig inzetten van Twitter, Facebook, LinkedIn en andere web 2.0-tools.
14 / 15
Werkt u al met een PLN? Zelf blijk ik allang zoiets als een PLN te hebben, maar dat ben ik me pas sinds kort bewust. PLN staat voor Personal (of Professional) Learning Network. Je maakt hierbij voor je werk als onderwijsgevende gebruik van verschillende web 2.0-toepassingen, zoals Twitter, Facebook, LinkedIn en Scoop-it. In de Online Educa- workshop over dit onderwerp werd ik geïnspireerd om meer gebruik te maken van de mogelijkheden van dergelijke netwerken. De workshop werd gegeven door Carol Skyring. Zij is expert op dit gebied en onderzoekt de mogelijkheden in het kader van het leren in de 21e eeuw. Zij inspireert leerkrachten networked teachers te worden. Je kunt de web 2.0-tools gebruiken waar en wanneer je maar wilt om actief kennis te vergaren, geïnspireerd te worden of informatie te delen. Naast je bestaande ‘real life’ netwerk van collega’s in je directe omgeving kun je met een PLN in contact komen met collega’s wereldwijd. PLN VOOR BEGINNERS • Vul bij het aanmelden op een netwerk je profiel zo volledig mogelijk in. Collega’s in het gekozen netwerk kunnen je zo sneller vinden en je uitnodigen voor discussies. • Zoek collega’s om te volgen (bijvoorbeeld op Twitter), ga ze volgen en kijk wie zij weer volgen. • Ga discussies volgen op LinkedIn en Twitter. • Probeer de ‘gebruikerstaal’ zo snel mogelijk te doorgronden en in te zetten. • Gun jezelf de tijd om eerst een tijd collega’s te volgen en probeer na verloop van tijd ook een bijdrage te leveren.
< BACK
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
06
Wat was dit jaar toonaangevend op Online Educa Berlin? Hiervoor moet ik eerst een stapje terug. Nadat BOA eind 2009 was geinstalleerd bleek dat scholen en besturen enige tijd nodig hadden om zich te realiseren wat BOA was en op welke wijze zij hiervan in hun eigen school gebruik wilden maken. In plaats van het opstellen van ict-beleidsplannen – wat BOA in het begin probeerde te stimuleren – gaan de meeste ontwikkelingen nu toch anders. Gesteld kan worden dat grote veranderingen in het gebruik van ict met name tot stand komen door het hebben van een eigen kijk op onderwijsvernieuwing. Niet de ict en wat daarmee kan is dus leidend, maar het eigen idee over onderwijsvernieuwing. Grosso modo kan gezegd worden dat hoe uitdagender dat idee is, hoe belangrijker het is dat ict daar een ondersteunende rol in speelt. Al is het maar dat de wereld om de school heen en hoe mensen daarin opereren zelf enorm aan het veranderen is. En dat is de laatste jaren ook te zien op de BETT en op de Online Educa Berlin. Het gaat meer en meer over de inhoud van (het geven van) onderwijs zelf. En die inhoud van (het geven) van onderwijs is sterk aan het veranderen door ict.
XVIII EDITIE EDUCA BERLIJN
DOOR HERMAN BLOMMERS, PROGRAMMALEIDER DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING (DMO) GEMEENTE AMSTERDAM
VERHALEN VERTELLEN Video Educa liet ons zien wat film in het onderwijs kan betekenen. Niet alleen in de les, maar ook voor professionals onder elkaar.
< BACK
16 / 17
INHOUDSOPGAVE
VAN TELLING TOT EDITING Dit jaar was er een opvallend special event op de Online Educa Berlin: Video Educa. Als aftrap was er de keynote sessie van regisseur Michael Grigsby: Inspiratie door film. Kern van deze sessie was zijn passie voor film, maar vooral ook zijn passie om met film aan mensen te laten zien hoe de wereld eruitziet en hoe je er naar kunt kijken. Zijn doel is mensen te binden aan zijn films, en dus aan zijn manier van kijken. Grisby liet zien dat als je mensen aan jouw verhaal wilt binden je zeer vaardig moet worden in het hebben van een kwalitatief goed doordacht verhaal en hoe je dat verhaal vertelt. Zo zorg je ervoor dat mensen geïnteresseerd zijn in wat je te vertellen hebt en dat het zal worden onthouden. Daarmee waren de eerste analogieën met onderwijs mijns inziens neergezet. Vervolgens waren er dertien werkgroepsessies rond het gebruik van video. Ook in deze werkgroepen konden voortdurend paralellen worden getrokken met het geven van onderwijs. Voor film én onderwijs is nodig dat goed wordt nagedacht over allerlei aspecten: Telling the Story, Editing, Sharp Shooting, Sound... en in de werkgroepen ging ’t erover hoe je dat doet. NIET ZOMAAR BEGINNEN Voor het maken van een film (en het geven van onderwijs) is het bijvoorbeeld essentieel dat je goed weet wat het verhaal is dat je wilt vertellen. Niet zomaar beginnen, maar goed nadenken over het hele verhaal en hoe dat over komt. Maar daarmee ben je er nog niet. Ook het vastleggen van het verhaal (Shooting) is een zelfstandige kwaliteit. En tenslotte: als alles is bedacht en opgenomen is er nog de vaardigheid van Editen: wanneer komt wat, en in welke vorm, om het verhaal goed over te brengen. Door alle nieuwe ict-mogelijkheden is video als onderwijshulpmiddel heel erg dichtbij gekomen. Als hulpmiddel in de les zelf, maar vooral ook als hulpmiddel om als professionals naar elkaar te kijken en van elkaar te leren. En in dat laatste geval worden de lessen van video’s maken – Storytelling, Shooting en Editing – wel heel erg concreet, ook voor het onderwijs. Wat is jouw verhaal als onderwijsgevende in de lessen die je geeft en hoe breng je dat over?
MICHAEL GRIGSBY
NEXT >
07
THE SCIENCE OF ES REYER VAN WEGEN, TECHNISCH PROJECTLEIDER BOA
YES! Ja, het bestaat: precies op maat leren (kijk de kunst af in Emmen) en probleemloos veranderingen doorvoeren (3 ijzersterke tips uit Berlijn).
THE SCIENCE OF YES: OVER SUCCESVOL VERANDEREN Hoewel de tweede presentatie niet direct onderwijs gerelateerd was, vind ik ’m toch de moeite van het vermelden waard. In een uitermate vermakelijk verhaal, The Science of Yes, gaf Steve Martin uitleg over hoe veranderingen meer succesvol tot stand kunnen worden gebracht. Handig en toepasbaar, omdat juist in het onderwijs veel projecten blijven steken op onvoldoende draagvlak en de daardoor gebrekkige implementatie. Steve Martin gaf in zijn presentatie adviezen vanuit de sociaal-wetenschappelijke hoek. De drie belangrijkste:
3. DE KRACHT VAN SOCIALE OVEREENKOMSTEN Hoewel misschien een beetje een open deur, is het toch aardig om eens nog de kracht is van sociale verbinding te benoemen. Het voorbeeld dat Steve Martin gebruikte, ging over twee personen die moeten samenwerken aan een korte moeilijke opdracht. Binnen een half uur moesten twee volstrekte vreemden een taak vervullen. Zonder introductie of kennismaking lukte dat in 55% van de gevallen. Wanneer twee personen echter eerst even de tijd hebben om zichzelf aan elkaar voor te stellen en kort te vertellen over hun achtergrond, familie en andere interesses dan ligt het succespercentage aanzienlijk hoger: 81% van de opdrachten wordt dan succesvol afgesloten. En daarmee loont het dus zeker om sociale activiteiten te stimuleren.
1. DE KRACHT VAN CONTEXT Presenteer je een plan of idee aan een groep? Besteed dan ook aandacht aan het beschrijven van de alternatieven. Vertel eerst over te dure, te complexe of andere oplossingen die niet het gewenste resultaat hebben. Door contrast te bieden, zal men je voorstel eerder steunen. 2. DE KRACHT VAN HET SOCIALE KADER, CONFORMITEIT EN CONSISTENTIE Verandering levert in veel gevallen weerstand op: men moet bestaande werkwijzen en zekerheden verlaten. Verbeteringen worden soms pas na enige tijd en extra
De algemene les van Steve Martin? Vooral dat de manier waarop we keuzes maken voor een groot gedeelte wordt beïnvloed door onderbewuste processen. Juist bij veranderingstrajecten moeten er veel keuzes worden gemaakt. Door de beslissers, door projectmedewerkers en eigenlijk door iedereen die er bij betrokken is. Enige kennis over hoe beslissingen tot stand komen helpt dus om meer succesvol te kunnen veranderen. In het algemeen, maar ook in ons eigen vakgebied.
18 / 19 inspanning merkbaar, en er speelt vaak onzekerheid over de uiteindelijke resultaten. Verandering kan worden vergemakkelijkt door drie zaken in het achterhoofd te houden: 1 het sociale kader, 2 conformiteit en 3 consistentie. Met het sociale kader wordt bedoeld dat – hoezeer we ook allemaal uniek denken te zijn – de belangrijkste motivatie voor verandering aantoonbaar voorkomt uit de wetenschap dat anderen dat ook doen. Door dus een voorbeeld te geven van een school die met een soortgelijk project bezig is, wordt vertrouwen gewekt en ervoor gezorgd dat de (participatie in de) verandering gemakkelijker wordt geaccepteerd. Met conformiteit en consistentie wordt het fenomeen bedoeld dat wanneer iemand ergens in participeert, de volgende beslissingen graag in lijn worden genomen met de eerdere. Wat betekent dat voor veranderingsprojecten? Begin met het schetsen van het einddoel en laat betrokkenen zich committeren door eerst mee te werken aan een klein onderdeel. Vier die eerste successen en bouw consistent door naar het einddoel.
PULSEON: ULTRA-GEPERSONALISEERDE LESSEN Twee presentaties op de afgelopen Online Educa blijven me bij: PulseOn en The Science of Yes. In PulseOn, over leren op maat, vertelde Gerald Bossenbroek hoe ze op hun school, het Hondsrug College in Emmen, de leerlingen voorzien van gepersonaliseerd lesmateriaal. Het gebruikte systeem, ‘PulseOn’ is in samenwerking met een aantal ict- partners ontwikkeld. Het is een persoonlijke leeromgeving waarmee het lesmateriaal vrijwel geheel digitaal aan de leerlingen wordt aangeboden. Dit wordt nu op het Hondsrug College voor een aantal vakken gedaan. Zo’n 1300 van de 2000 leerlingen beschikken nu over een iPad waarmee het system wordt gebruikt. Digitale leeromgevingen systemen bestaan natuurlijk al langer en zijn er in diverse soorten en maten (denk aan Moodle, It’s learning en BlackBOArd), maar het PulseOn platform is wezenlijk anders, omdat het – op basis van de uitgezette leerlijnen en leerdoelen, leervoorkeuren en eerdere resultaten van de leerling – deels zelf bepaalt welke lesstof en oefeningen worden aangeboden. Daarnaast wordt er per leerling precies bijgehouden wat de voortgang en het niveau is en hoeveel tijd er per onderdeel is besteed. Het verzamelen van deze stuurinformatie geeft de docent de instrumenten in handen om veel gerichter feedback te geven en afwijkingen vroegtijdig te signaleren. Veelbelovend? Dat zeker. De grootste hindernis om te komen tot grootschalige invoer van het systeem? Vooral de beschikbaarheid van op de juiste wijze gecodeerd lesmateriaal. Daar wordt schijnbaar hard aan gewerkt. Een interessante ontwikkeling om te blijven volgen.
< BACK
INHOUDSOPGAVE
ALLES MOET ANDERS? Dan zijn deze drie boeken absolute aanraders: 1 Dan Ariely – Predictably Irrational 2 Steve Martin – Yes!: 50 Secrets From the Science of Persuasion 3 Daniel Kahneman – Thinking Fast and Slow Of ga naar www.scienceofyes.com.
NEXT >
bureau in de informatietechnologie-sector Gartner heeft een kader bedacht voor tech-hypes; de Hype Cycle for Emerging Technologies (zie figuur op de linkerpagina). Laten we daar een goed ict & onderwijsidee anno 2012 op los, dan krijg je bijvoorbeeld een projected hype cycle van de Massive Online Open Course (MOOC), zie de figuur hiernaast.
WILL IT BLEND
08
DOOR BRAM VAN DER KRUK, DOCENT ENGELS HET AMSTERDAMS LYCEUM
Het spreekt voor zich dat in een wereld die van de ene zorgvuldig ontworpen digitale revolutie naar de andere toekomstdroom vliegt een school het liefst investeert in goede ideeën die enigszins futureproof zijn: ict & onderwijs-vondsten die niet te veel op een hype leunen, maar voortborduren op andere ideeën en zijn ingebed in bredere ontwikkelingen.
DE HYPE VOORBIJ Veelbelovende ideeën te over op de Online Educa, maar hoe zorg je ervoor dat die mooie plannen echt meerwaarde krijgen voor ons onderwijs?
STEVEN JOHNSON Will It Blend? is een viral marketingcampagne van blenderfabrikant Blendtec. In een serie infomercials laat directeur Tom Dickson zien of iets wel of niet bestand is tegen de brute kracht van zijn Total Blender. Van vrij exotische ingrediënten – zoals een iPad of een koevoet – tot de gebruikelijkere avocado of banaan: niets is veilig voor het apparaat.
TOM DICKSON < BACK
BELANGRIJKE ONTWIKKELING OF HOLLE HYPE? Ideeën die te veel op zichzelf staan, verdwijnen na een paar jaar hype vaak weer stilletjes via de zijdeur, denk aan leergangen op cd-rom, lesgeven in Second Life en toetsen in Prezi. Belangrijke ontwikkelingen onderscheiden van holle hypes is voor het onderwijs – waar weinig geld is maar veel op het spel staat – belangrijker dan voor de gemiddelde consument. Vooraanstaand onderzoeks- en advies-
PEAK OF INFLATED EXPECTATIONS PLATEAU OF PRODUCTIVITY VISIBILTY
Tijdens Online Educa Berlin moest ik af en toe aan Tom denken. Niet dat ik drie dagen lang heb lopen fantaseren over kapot gemaalde consumer electronics. Nee, ik verwonderde mij af en toe over het aantal goede ict & onderwijs-ideeën dat – zelfs op een plek als de Educa – maar niet lijkt te willen blenden.
20 / 21
SLOPE OF ENLIGHTMENT TROUGH OF DISILLUSIONMENT TECHNOLOGY TRIGGER MATURITY
WEINIG KANS VAN OVERLEVEN Populair-wetenschappelijk schrijver en journalist Steven Johnson schrijft er in zijn boek Where Good Ideas Come From: The Natural History of Innovation het volgende over: ‘Good ideas may not want to be free, but they do want to connect, fuse, recombine. They want to reinvent themselves by crossing conceptual borders. They want to complete each other as much as they want to compete.’
Ons BOA-netwerk is natuurlijk een goed voorbeeld van een ruimte waar ideeën vrij bewegen, nieuwe configuraties aangaan en in nieuwe netwerken geplaatst worden. Maar terug naar de blender: Gamification, Learning Analytics, MOOCs en de Flipped Classroom klinken op een bijeenkomst als de Educa veelbelovend en ingrijpend, maar hebben weinig kans van overleven als de ideeën niet willen blenden. De Educa is een plek om te presenteren, om je idee te verkondigen en te verdedigen. Maar als die ideeën de hype cycle willen ontstijgen, moeten ze in combinatie gepresenteerd kunnen worden en op een overkoepelend niveau met elkaar in verband gebracht worden. Door producent en consument in gebruikelijke rol tegenover elkaar te zetten en door lezingen en workshops min of meer onder te verdelen in Policy, Corporate en Educational mist de Educa de creatieve ruimte om tot echt innovatieve ideeën te komen.
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
09 HET IS NIET AL GOUD WAT ER BLINKT
22 / 23
DE GROTE DIGITALE REVOLUTIE De beide grote conferentiedagen begonnen veelbelovend met plenaire sessies waarin keynote speakers ons warm maakten voor de rest van de dag. Vooral de sessie met Kayvon Beykpour, General Manager bij BlackBOArd Mobile, maakte indruk op me omdat hij voor het eerst met groot gemak aan mij duidelijk wist te maken hoe groot de digitale revolutie eigenlijk is en hoe groot de kansen zijn die er door geschapen worden. Maar hoewel de plenaire sessies in de ochtend eigenlijk opwarmertjes voor de middag zouden moeten zijn, waren de workshops die ik op latere dagdelen bijwoonde zonder uitzondering teleurstellend. Opgemerkt moet worden dat ik hier waarschijnlijk ook pech in gehad moet hebben, want er kwamen wel degelijk zo nu en dan delegatiegenoten enthousiast terug van een workshop. Voor mij was de grootste les eigenlijk vooral steeds dat ik eigenlijk al heel ver ben. De Grote Fouten van het presenteren kwamen een voor een voorbij, vooral dat verschrikkelijke voorlezen van de Powerpoint. Regelmatig voelde ik me als toehoorder niet serieus genomen. Grote tip voor verbetering aan de organisatie editie 2013 zou dan ook zijn om in te dikken. Kwaliteit boven kwantiteit.
DOOR BORIS HOETJES DOCENT KLASSIEKE TALEN BERLAGE LYCEUM, AMSTERDAM
NOOIT MEER POWERPOINTEN Zo’n conferentie mag dan inhoudelijk geweldig zijn; alles staat of valt met de presentatie. < BACK
Een driedaagse conferentie over ict in het onderwijs met ervaringsdeskundigen vanuit de hele wereld: grote verwachtingen werden bij mij gewekt toen ik door mijn rector gevraagd werd namens het Berlage Lyceum de Online Educa in Berlijn te bezoeken. In mijn lessen is een zeker gebruik van ict vanzelfsprekend. Zo werk ik nu al voor het derde jaar met genoegen met iPads in de lessen klassieke talen, en is er inmiddels geen lokaal meer zonder smartBOArd in ons gebouw te vinden. Leerlingen maken hun huiswerk en opdrachten in Notepadapps die automatisch met mijn Dropbox-account zijn gesynchroniseerd, waardoor ik hun voortgang voortdurend kan bekijken en becommentariëren. Soms spreek ik aanwijzingen bij het vertalen van teksten in die leerlingen tijdens het maken thuis kunnen beluisteren. Zo hebben ze ook bij het maken van huiswerk mijn sturing als docent. En afgelopen zomer heb ik een groot deel van mijn tijd besteed aan het Prezi-fähig maken van mijn lessen kunstgeschiedenis. Toch loopt er op school ook menig collega rond die met nog meer gemak en vanzelfsprekendheid zijn of haar lessen een digitale dimensie geeft. Op de Online Educa hoopte ik dan ook vooral praktische tips te krijgen om op nog meer manieren het fysieke en virtuele leren met elkaar te integreren.
INHOUDSOPGAVE
KAYVON BEYKPOUR NEXT >
10
MIJMERINGEN TIJDENS EDUCA BERLIJN
•
24 / 25
DOOR ROEL SCHOONVELD, RECTOR HET AMSTERDAMS LYEUM
DROMEN VAN DE IDEALE LESSITUATIE Minder boeiende workshop? Mooi! Dat schept alle ruimte om te mijmeren over de perfecte schoolsituatie voor pubers. Waarin de iPad centraal staat. En de docent onontbeerlijk blijft.
< BACK
Van tevoren maakte ik een keuze uit de verschillende lezingen en workshops, op basis van de titel en de beschrijving. Ik ben daarbij altijd op zoek naar toekomstbeelden en praktische toepassingen, direct bruikbaar in de les, tenslotte ben en blijf ik een leraar in hart en nieren. De keynote speakers, en dus de lezingen in de grote zaal zijn meestal wel van goede kwaliteit; ze nodigen daar niet de eerste de beste uit. Toch komt het ook daar wel eens voor dat een lezing net niet voldoende boeit. En dan ga ik mijmeren. Dat mijmeren komt nog iets meer voor bij de workshops. Sommige zijn goed en op zich al de moeite waard om de conferentie te bezoeken, maar andere keren gaat het niet goed. In het begin ben ik dan – beroepsgedeformeerd als ik ben – weleens afgeleid door de didactische aspecten die mij storen (een onleesbare Powerpoint-sheet door te veel te kleine tekst, door het slechte Engels, door iemand die letterlijk zijn of haar sheets voorleest), maar op een gegeven moment dwalen mijn gedachten ook daar af, en dan ontstaan er soms mooie dingen. Dit verschijnsel heb ik trouwens bij alle lezingen, ook bij andere conferenties dus: vaak dwaal ik af en vorm mijn gedachten over onderwerpen die verwant zijn aan de onderwerpen van de lezingen. Ze zetten me dus zeer goed aan het denken en daar gaat het om.
• • •
INHOUDSOPGAVE
ALLE BOEKEN DE DEUR UIT Zo ontwikkelde zich tijdens een van de lezingen de volgende mijmering. Ik droomde van de ideale lessituatie, zoals die waarschijnlijk over een aantal jaren vast wel zal bestaan: Iedere leerling heeft een iPad met twee schermen. Op het ene scherm kan de leerling alle informatie lezen en hier en daar iets markeren, op het andere scherm maakt hij zijn aantekeningen en kan daar intussen ook naar een andere toepassing gaan. Ik denk dat het iPad versie 6.1 is. Alle methodes staan op de iPad, de leerling heeft geen boeken meer nodig. De programmatuur is interactief. Er is geen beperking aan de te
•
•
•
•
•
gebruiken methodes, iedere docent kan ook zijn eigen methode er op laten zetten. De iPads zijn aangesloten op de snelle wifi van de school – uiteraard aangesloten op het BOA-netwerk. Zodra de iPads binnen de school worden aangezet, kunnen alleen de door de school toegestane apps worden gebruikt. De docent kan vanaf een centraal scherm meekijken op de iPads van de leerlingen (als de docent verstandig is past hij of zij dit zelden toe) Het principe is BYOD (Bring Your Own Device), dus ook andere apparaten kunnen, maar daarvoor gelden dezelfde vereisten en beperkingen. De aanwezigheidscontrole en te-laat-registratie is door de apparaten vanzelf geregeld.
Het aardige is dat deze droom eigenlijk al heel dichtbij is, het zal denk ik alleen nog een jaar of vijf tot zeven duren voordat ik dat ook goed genoeg vind. Tja, en al deze wensen, al deze toepassingen zijn mooi, zijn handig, maar er is één ding dat hetzelfde blijft, en dat is ook goed. Dat ene ding is dat de docent toch de bepalende factor blijft in de lessen. Hij of zij heeft de regie over hoe een en ander gebruikt gaat worden, en de docent is ook degene die flexibel kan bijsturen waar de apparatuur of de software net even anders doet dan de gebruiker wil en bovenal is de docent degene die het tempo en de richting bepaalt. Want één ding blijft hetzelfde: het blijven pubers. Een interessante en leuke leeftijdsgroep, maar enige sturing is onmisbaar. Kortom, af en toe moet je een conferentie bezoeken om je gedachten weer wat te ordenen en te voeden.
NEXT >
11
DISPLAY NOTE DOOR BERT HOEK, DIRECTEUR BOA
SCHOOLBORD OP SCHOOT Via een eigen tablet de werkstations – of mobieltjes – van leerlingen aansturen. Met DisplayNote kan het. En dat biedt hele interessante mogelijkheden.
Op de BETT in Londen belandde ik in de stand van DisplayNote. Mijn aandacht werd getrokken door een opstelling waarin een docent vanaf zijn computer of tablet kon communiceren met de laptops en tablets van individuele leerlingen: een technische mogelijkheid die nieuwe vormen van onderwijzen binnen handbereik brengt. De toepassing of educatieve content die je als leerkracht op je computer opent, wordt ook getoond op de computer, laptop, tablet of mobiele telefoon van de leerlingen. Leerlingen kunnen de inhoud van hetgeen de leerkracht aanbiedt oppakken, hun eigen opmerkingen en aantekeningen toevoegen en met andere leerlingen online en real time samenwerken. Zowel de leerkracht als de leerlingen kunnen hun eigen werk opslaan voor toekomstig gebruik. De leerkracht kan de computer van de leerling ‘overnemen’ en diens werk bijvoorbeeld aan de overige leerlingen tonen op het digitale schoolbord. Nog een belangrijk voordeel: leerkrachten en leerlingen kunnen ongeacht welk apparaat – pc, laptop, tablet, mobiele telefoon – digitaal met elkaar worden verbonden. DisplayNote is daarmee een ideaal hulpmiddel voor 1-to-1 and BYOD (Bring your own device)initiatieven.
26 / 27
DE 5 PLUSSEN VAN DISPLAYNOTE 1 Capture Leerlingen kunnen het lesaanbod van de (computer van de) leerkracht oppakken om er vervolgens zelf verder mee aan de slag te gaan. Dit kan met teksten, presentaties, foto’s en filmmateriaal. 2 Annotate Leerlingen kunnen de aangeboden lesstof van aantekeningen en commentaar voorzien, bijvoorbeeld door het markeren van stukken tekst of het toevoegen van opmerkingen. De aantekeningen kunnen worden doorgestuurd naar één of meer computers van andere leerlingen. 3 Collaborate Leerlingen kunnen samenwerken in groepen van elke omvang. Ook kunnen ze hun aantekeningen delen met de groepsleden en/of met de leerkracht. 4 Take notes Leerlingen kunnen opmerkingen toevoegen bij elk willekeurig deel van het aangeboden materiaal (zowel bij teksten, powerpoints, foto’s en films). 5 Control De leerkracht kan met zijn tablet vanaf elke plek in de lesruimte presenteren, de computer van de leerlingen benaderen en ‘overnemen,’ groepen aanmaken om samen te werken en het scherm van alle (individuele) leerlingen bekijken. Tijdens de les kunnen leerkracht en leerling (persoonlijke) berichten uitwisselen.
< BACK
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
12
DE GROTE Z EKTOCHT NAAR EDUCATIEVE APPS DOOR SARANNA MAUREAU, BESTUURDER BOA
KNAPP VAN JE Best lastig: de leukste en nuttigste onderwijs-apps vinden. Maar met wat zoekinstructie en het uitwisselen van ervaringen blijkt ’t het ineens een eitje.
BAND GAR AGE
< BACK
Je kunt er niet meer om heen: bij de grote zoektocht naar alles wat helpt om onderwijs voor leerlingen en leerkrachten makkelijker, effectiever en leuker te maken, spelen educatieve apps een grote rol. Op diverse onderwijsfora, websites en op Twitter zie je dagelijks lijstjes met educatieve apps of nieuwe tips binnenkomen. Zelfs de mensen die nog weinig met (educatieve) apps hebben, hoorden vast al van het bekende iMovie, Garageband en Evernote. Aan apps geen gebrek. Neem bijvoorbeeld de website EduApp die dit jaar tijdens de NOT gelanceerd is. Deze site beschrijft op dit moment al 977 educatieve apps. Maar zoals zo vaak in dit tijdperk van information overload is het lastig om je weg te vinden in de grote poel van het aanbod. Hoe kom je erachter wat werkt, hoe zoek je wat je wilt vinden, hoe weet je wat er is als je niet eens weet wat je zoekt? Op de Online Educa werd hoog opgegeven over de mogelijkheden die apps bieden om het onderwijs te verrijken. Het concept Flipping the Classroom alleen al leidt tot een keur aan apps die leerkrachten kunnen gebruiken om hun instructies op video te zetten. Ook Gamification en het personaliseren van onderwijs zorgen voor heel veel apps die spelenderwijs het vermenigvuldigen, spellen, vreemde talen, de elementen, grammatica, topografie en zoiets als het herkennen van vogels (zie volgende hoofdstuk) aanleren.
allen die op zoek zijn naar een educatieve app die past bij wat zij op dat moment nodig hebben. Een ander mooi initiatief is Meester App, geïnitieerd door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Meester App is een ontwerpwedstrijd voor apps in het onderwijs. Op www.meesterapp.nl staat nu al een aantal ingezonden apps. GOEDE APP ONTDEKT? Werk je al met educatieve apps en heb je voorbeelden van wat je leerlingen hiermee gedaan hebben? Laat het ons weten. Wij publiceren de voorbeelden op onze website en helpen zo mee om ook anderen van dit aanbod gebruik te laten maken.
EVERNOTE
IMOVIE
28 / 29
DEEL ’T MET MEESTER APP Om ons goed te kunnen verdiepen in het grote app-aanbod, sloten wij ons een dagje op met computer en iPads. We hebben veel plezier gehad met iMovie (waarmee we een heuse filmtrailer maakten), met Book Creator (waarin we onze nieuwsbrief als eBook uitprobeerden) en met de app Educreations die het heel gemakkelijk maakt om je instructies vanaf je iPad op het whiteBOArd te krijgen. Maar aangezien wij als testers zelf niet voor de klas staan, waren we al snel volledig de weg kwijt en kwamen we tot de conclusie dat de waarde van een app alleen maar duidelijk is als je kunt zien hoe mensen ’m in de klas of voor thuisinstructie gebruiken. EduApp doet hier al een hele goede poging toe. Daar worden apps niet alleen beschreven, maar er worden ook lessuggesties toegevoegd. De website bestaat pas kort en het aantal lessuggesties is dan ook nog niet zo heel groot. Als leerkrachten deze site gaan kennen en beseffen dat het helpt als zij ook hun suggesties er op gaan zetten, dan zou deze site snel een goede leidraad kunnen gaan vormen voor
FUNDELS
ITHOUGHTS TOPO NEDERLAND ZOEK EN VIND
JUNGLE BREUKEN INHOUDSOPGAVE
• www.eduapp.nl • www.apple.com/nl/education/apps/ • www.meesterapp.nl
NEXT >
13
OGELS IN NEDERLAND DOOR BERT HOEK, DIRECTEUR BOA
GEEN VREEMDE VOGELS Met de app Vogels in Nederland kunnen leerlingen 243 vogelsoorten leren kennen. Vogelgeluiden zijn ook te horen – een perfect voorbeeld van een bruikbare app met leuke lessuggesties.
LESSUGGESTIE VOGELS HERKENNEN AAN UITERLIJK EN GELUID
In het vorige hoofdstuk heeft Saranna Maureau de website Eduapp onder de aandacht gebracht. Op deze site trof ik de app Vogels in Nederland aan van Erik Veldkamp. Deze app is geheel gratis te downloaden. Bij deze vogelapp is een lesvoorbeeld gepubliceerd van Johan Siegers. Een prima idee om te laten zien hoe je gebruik kunt maken van een educatieve app in je lessen wereldorientatie/ natuuronderwijs.
Doelgroep Primair onderwijs: groep 5-8 Werkvorm Klassikale instructie, brainstorm/informatieverwerking, presentatie, oefening/quiz.
WAT KAN JE ERMEE? Vogels in Nederland geeft afbeeldingen en informatie van alle voorkomende vogelsoorten in Nederland. Van elke vogel kun je het bijbehorende geluid afspelen. Ook kan je met deze app vogelkijkhutten in de buurt opzoeken. En het programma bevat de zogenaamde rode lijst: een overzicht van de beschermde vogels. In het overzicht staan afbeeldingen van alle vogels die in Nederland te vinden zijn met hun Nederlandse- en hun Latijnse naam. Door een vogel te selecteren wordt de afbeelding vergroot en is er de mogelijkheid om zelf notities toe te voegen, het geluid van de vogel af te spelen of naar een volgende website te gaan (waarneming.nl, wikipedia.nl, youtube.com of birdpix.nl).
Leerdoel Leerlingen leren vogels te herkennen aan het uiterlijk of aan het geluid. Opdracht Laat leerlingen in hun eigen tuin/omgeving vogels spotten en tellen. Naam en kenmerken worden genoteerd in een logboek. Laat -indien mogelijk- foto’s maken en geluiden opnemen.
30 / 31
Verwerking In de klas presenteren de leerlingen aan elkaar de resultaten van hun bevindingen. Via deze app of via de website www.tuinvogeltelling.nl kunnen meer details van de gevonden vogels en van de meest voor komende vogels worden opgezocht. Doe tot slot een geluiden/kenmerken -quiz. Deze quiz kan ook door de leerlingen zelf worden gemaakt. (De app Tjilp kan hiervoor ook worden gebruikt. Ook hier is een leuke quiz om te spelen, maar helaas is deze app niet gratis).
SLA JE VLEUGELS UIT • www.eduapp.nl • www.waarneming.nl • www.birdpix.nl • www.tuinvogeltelling.nl
< BACK
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
DOOR HERMAN BLOMMERS, PROGRAMMALEIDER DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING (DMO) GEMEENTE AMSTERDAM
GEEN GROTE, AFLEIDENDE COMPUTERS Zo’n idee is natuurlijk prima, maar dan begint het pas. Een kleine groep mensen werd enthousiast en in de loop van 2010 werden onze visie en missie steeds duidelijker. We zagen dat onze school nog geheel in het jaren 90-computertijdperk zat, vol met grote computers en laptops. Wie kent niet het eindeloze technisch en functioneel beheer van computers of van het opladen van laptops, die leeg zijn of raken als je ze nodig hebt. En hoe berg je de spullen goed op om er voor te zorgen dat ze niet verdwijnen? Allemaal aanzienlijk beheerwerk dat niets met onderwijs te maken heeft. Onze visie is: ‘We willen geen opdringerig beheer en beveiligingseisen, we willen gewoon dat de spullen het doen.’ De iPad moet het persoonlijke gereedschap worden van iedere leerling en medewerker, met toegang tot alle leer- en hulpmiddelen. Iedereen wordt dan zelf verantwoordelijk voor het goede beheer daarvan, uiteraard met de juiste ondersteuning. En zo’n iPad is een prima integraal, vanzelfsprekend onderdeel in het lesproces. Niet van die grote, afleidende computers in de klas. De kern van het idee is het eenvoudig toegang geven tot onderwijsmiddelen aan alle leerlingen zonder allerlei aandacht opslorpend bijkomend dagelijks beheer in de klas. En beveiliging moet daarbij iets vanzelfsprekend zijn, het moet goed en veilig functioneren zonder dat we daar last van hebben. Dat is onze gedachte.
er niet. Esprit Scholen had een centraal ict-beleidsplan waarin nog geen draadloos flink wifi-netwerk stond zoals wij dat nodig hadden. We hebben toen zelf de stap moeten zetten om dat aan te leggen. Najaar 2010 ging het draadloze Berlage-netwerk de lucht in. Maar toen waren we er nog niet. Na het in gebruik nemen van het netwerk liep het voor geen meter. En we hadden 1 GB bij BOA aangeschaft! Na een speurtocht ontdekte we dat de capaciteit van het BOA-net standaard was ingericht met 900 MB voor het netwerkverkeer tussen de scholen, en 100 MB voor het internetverkeer van de scholen. Dit hebben wij laten aanpassen aan onze Berlage-behoefte. Om een idee te geven: vanaf augustus 2012 maken de eerste drie leerlagen (600 leerlingen) gebruik van een tablet. Ook al onze 120 docenten gebruiken een tablet en/of een laptop. We hebben verder een tiental Macs voor docenten en twee medialokalen vol voor leerlingen, zo’n 60 stuks. Alles draadloos. De wifi-capaciteit die we nu op een gewone schooldag nodig hebben is zo’n 200 MB. Verder hadden we onlangs een grote samenkomst met alle leerlingen in de aula en toen hadden we pieken van 600 MB. Kortom: het is ons geheel duidelijk waar de BOA-capaciteit in gaat zitten: in het wifinet in de school voor alle gebruikers.
32 / 33
‘ONS ICT-BELEID IS SIMPEL: HET MOET ’T GEWOON DOEN’ Hoe verbind je leerlingen met elkaar, met de wereld en met informatie? Leendert Jan Veldhuyzen, rector van het Berlage Lyceum, vertelt hoe ze dat op zijn school aanpakken.
< BACK
200 MB OP EEN GEWONE SCHOOLDAG Al snel werd ons duidelijk dat we voor ons idee een flinke breedbandverbinding in de hele school nodig hadden. Toen realiseerden we ons dat de BOA-snelweg er lag, tot aan de voordeur. We hadden dus een stevig draadloos netwerk nodig in onze school en dat was
SUZANNE LUSTENHOUWER ©www.sanhaveld.nl
14
BERLAGE VERBINDT
‘Toen de iPad in januari 2010 door Steve Jobs werd geïntroduceerd, wisten wij direct: dit is een kans om te realiseren wat wij nodig hebben in onze school en ons onderwijs van de toekomst. Het idee is eenvoudig. Als alle leerlingen zoiets als een iPad hebben, dan zijn de juiste condities aanwezig om goed en modern onderwijs te kunnen geven. Leermiddelen kunnen dan ook op een flexibele manier worden aangeboden en nieuwe hulpmiddelen zoals internet, Google, YouTube, Facebook en Yammer kunnen hun rol hierin gaan spelen.
LEENDERT JAN VELDHUYZEN
Mede door dit soort ervaringen is het voor de Esprit scholen duidelijk geworden dat de scholen zelf echt centraal moeten staan. Plannen en investeringen dienen door scholen zelf te worden bedacht, juist ook op ict-terrein en zij dienen hiervoor zelf de verantwoordelijkheid te dragen. Natuurlijk zoeken de Esprit scholen bij flinke investeringen elkaar op om te zien of gezamenlijke aanschaf tot voordelen kan leiden. Dit is een prima ontwikkeling die hard nodig was om zoiets als ons iPad idee ook een echte kans te geven. LEERLINGEN SNELLER DAN LERAREN In januari 2011 zijn we een pilot gestart: in twee vwo-klassen hebben wij iPads aan alle leerlingen gegeven en zijn met een paar docenten uit deze klassen aan de slag gegaan. We probeerden de docenten vooraf goed te instrueren om ze een kennisvoorsprong te geven in het gebruik van de iPads. Maar binnen drie weken waren ze al ruimschoots ingehaald door de leerlingen! Die hebben zich het gebruik van de iPad razendsnel eigen gemaakt. Bij de introductie zijn we van alles tegengekomen, natuurlijk hadden we ook minder voorspoedige momenten. Zaak was altijd om vol te houden en vast te houden aan het verder uitbouwen van ons idee, onze visie en missie. Belangrijk ankerpunt in deze periode van proberen en zoeken was de inmiddels benoemde projectcoördinator en Berlage-docent, Suzanne Lustenhouwer. Het bleek van groot belang alles wat we tegen kwamen en leerden goed in te brengen in onze groeiende plannen. Zij zorgt daar voor.
INHOUDSOPGAVE
GRATIS HULP IN DE CLOUD We ontdekten al snel dat in de Cloud een groot aantal uitstekend werkende onderwijs-hulpmiddelen gratis voor het oprapen lagen: leerlingen die samenwerken aan één document, presentaties maken, onderzoek doen met vragenlijsten, een eigen website maken, gebruik maken van audiovisueel materiaal. Maar ook agenda’s beheren, gratis mailfuncties, gratis oneindige opslagcapaciteit. Een belangrijke partij hierin is Google, en dit is nog maar het begin denken we. Leerlingen gingen aan de slag. Niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Engels. Ze gingen met grote sprongen vooruit, alleen al door het te doen. Natuurlijk is dit een overgangsfase en op de duur worden dit de nieuwe standaard vaardigheden van iedereen. Maar het is goed te zien en te weten hoe leerlingen zich hierin vanzelfsprekend verbeteren. En als leraren hierin zouden achterlopen, is dat geen echt probleem: leerlingen blijken zeer coöperatief, met elkaar én met de leraren. Gewoon doen en elkaar dingen leren. IN RECORDTIJD PRESENTATIES BEKIJKEN Belangrijke ervaring is ook dat het heel eenvoudig is producten en resultaten van leerlingen onderling en met docenten uit te wisselen. Heel efficiënt voor het werk- en beoordelingsproces: in een projectweek bleek het voor een docent prima mogelijk een vijftiental presentaties in anderhalf uur tijd becommentariëren en te beoordelen. Daar hadden de docenten iets aan! Sommige zaken werkten niet of moesten wennen. We hadden in het begin bijvoorbeeld problemen met het gebruik van Flash voor het afspelen van video’s, en leerlingen leidden zichzelf en elkaar af met spelletjes. Maar binnen enkele weken ging dat beter. Belangrijke ervaring was hoe leerlingen omgaan met de vele nieuwe bronnen van inhoudelijke kennis. Ze gaan echt op een nieuwe manier aan de slag en vinden veel kennis buiten de reguliere kanalen om hun werk te doen. In het begin is dat onwennig, maar al snel wordt duidelijk wat de nieuwe toegevoegde rol van de leraar is: het begeleiden in en sturing geven aan het in gebruik nemen van allerlei externe nieuwe bronnen door leerlingen. LESPAKKETTEN OP MAAT Met de ontwikkeling van allerlei nieuwe ict-middelen in het onderwijs is het voor docenten essentieel van belang dat deze hulpmiddelen een natuurlijk onderdeel zijn van het leerproces. Bij de start van de pilot zijn docenten ook op onderzoek uitgegaan in de wereld van de onderwijs-apps. Er is veel te vinden, maar na
NEXT >
een vijftal weken zoeken werd duidelijk dat dit er weliswaar prima apps te vinden zijn, maar dat ze vooral een toegevoegde waarde hebben, en niet behoren tot de kern van te gebruiken leermiddelen. Die zoektocht naar apps is dan ook veel minder intensief geworden. Niet alle docenten stonden direct te popelen om met nieuwe middelen aan de slag te gaan en daar hadden ze zeker hun redenen voor: in 2011 waren veel bestaande leermiddelen van de bekende uitgevers in geringe mate beschikbaar via de nieuwe media. Een enkele uitgever vormde hierop een positieve uitzondering. Nu is het de meeste uitgevers duidelijk geworden dat ze echt iets moeten doen aan het digitaliseren van hun leermiddelen omdat ze anders de boot missen. In het najaar van 2010 organiseerde de MacScholenGroep (www.macscholengroep.org) een bijeenkomst met alle grote uitgevers om te vragen naar hun digitale mogelijkheden. Het was treurig. Maar inmiddels is dat flink aan het veranderen. Waar wij eerst dachten dat wij onze docenten moesten beperken in hun leermiddelenkeuze vanwege onze digitale strategie, is dat niet meer het geval. Bij het aanschaffen van nieuwe leermiddelen stellen wij wel de vraag of er voldoende digitale mogelijkheden van gebruik zijn. En dit gaat nu echt razendsnel. Er is ook een andere interessante trend: nieuwe uitgevers met grote leermiddelendatabases. Een docent stelt dan bijvoorbeeld jaarlijks of per semester zijn programma samen en de levering van het pakket wordt ‘per ommegaande’ gedaan. Digitaal uiteraard direct, hard copy met printing on demand. Op deze manier is het mogelijk geworden dat een docent of docententeam periodiek hun eigen leerprogramma met bijbehorend pakket samenstelt en beschikbaar stelt aan de leerlingen. Op dit moment hebben wij voor een tweetal vakken een proef hiervoor draaien. Ik voorzie in hierin snel grote ontwikkelingen.
kennis. Een iPad en de andere Apple-computers doen het gewoon en als er dan wat is zijn er prima garantievoorwaarden en snelle vervanging.
34 / 35
VRAGEN? OP NAAR DE GENIUS BAR Tweede belangrijke voordeel van al die iPads is dat wij met z’n allen – leerlingen en medewerkers – in zeer korte tijd een enorme hoeveelheid kennis opbouwen over de werking van die dingen en de software die we er op gebruiken. Op dit moment wordt bij ons de laatste hand gelegd aan de Genius Bar: een centrale plek in de school gerund door leerlingen waar je met al je iPad-vragen naar toe kunt. Ik vind dat echt een van de geheimen van ons succes. Een heel vanzelfsprekende dagelijkse manier van bundelen en delen van kennis komt hierdoor tot stand. Een ander aardig voorbeeld in dit verband is dat ik onze beheerders heb gevraagd telkens in de pauzes aanwezig te zijn in de lerarenkamer. Daar zijn de vragen te vinden van onze medewerkers over de spullen die zij gebruiken bij het geven van hun onderwijs.
APPLE: STEKKER ERIN, KLAAR In het begin van het project was ik geen specifieke Apple-fan. De iPad was toevallig een Apple-product, dat was voor ons het aanknopingspunt. Inmiddels zijn velen op onze school wel Apple-fan. Reden is dat als je producten van Apple aanschaft en je de stekker in het stopcontact steekt, de spullen het gewoon doen. Allerlei technischen installatiebeheer is afwezig. Er is bij Apple goed nagedacht over wat een netwerk van voorzieningen moet kunnen doen, van computers tot printers, van netwerkvoorzieningen tot audiovisuele middelen. Zonder dat je er naar om hoeft te kijken. Allemaal van die zaken die het op een school gewoon moeten doen zonder extra
< BACK
ZELF ALLE IPADS AANGESCHAFT In de pilot ontdekten wij dus dat leerlingen uitstekend met zo’n iPad kunnen omgaan, dat iPads veel beter dan computers in een klas passen en dat dit kan met een aanzienlijk vermindering van beheer, zoals het beheer van die gezamenlijke computers of laptops. Maar daar kwam wel een andere uitdaging voor terug: hoe konden wij er logistiek en financieel voor zorgen dat iedere leerling volgens het BYOD (Bring Your Own Device)-model een iPad kon aanschaffen? Wij gingen om de tafel met leveranciers, leasemaatschappijen, banken en administratiekantoren. Het werd steeds drukker en ingewikkelder, en al deze partijen moesten wel iets verdienen natuurlijk. We zaten al in een vergevorderd handtekeningstadium toen een medewerker van ons opeens verzuchtte: ‘Wat een gedoe, dit kunnen we toch zelf heel goed?’ En ze had gelijk! Vervolgens hebben wij de aanschaf zelf geregeld en voorgefinancierd. De filosofie van Berlage is dat wij voor de inhoudelijke leermiddelen zorgen en dat leerlingen zelf een tablet kunnen aanschaffen. Dit is vrijwillig en dat kan via ons. Door de flinke aantallen konden wij een korting bedingen. De helft hiervan gaven wij terug aan de leerlingen en ouders, de andere helft gebruikten wij om de financiering en logistiek uit te voeren. Een deel van de leerlingen schaft zelf een tablet aan – op een enkele na allemaal iPads. Dit heeft twee grote voordelen. Als eerste de garantie. Onze ervaring is dat als er iets stuk is dit meteen vervangen wordt, zelfs als een leerling naar een Apple-store gaat waar het apparaat niet gekocht is. Ze tikken het machinenummer in en alles is direct duidelijk. De vervanging wordt dan meteen meegegeven, zelfs als het om een oplader gaat. Het zijn kleine dingen maar die zorgen er wel voor dat het werkt en ons niet afleidt van het onderwijs.
ZOVEEL MOGELIJK PRINTERS DE DEUR UIT In onze nieuwe ict-aanpak staan meer zaken op de rol die om aandacht vragen. Bijvoorbeeld de digitale inzet van leer- en toetsmiddelen, volledig RTTI-proof, en het gestructureerd bereiken van onderwijskundige content van uitgevers. Maar ook het gestructureerd bereiken van content van bibliotheken, de muziekschool of andere culturele instellingen. Ook ondersteunende zaken, zoals bijvoorbeeld printen, willen we verder verbeteren. Met de komst van al deze nieuwe spullen hebben we eerst zoveel mogelijk printers de deur uit gedaan. Om te stimuleren dat er zo papierloos mogelijk gewerkt ging worden.
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
Geheel zonder printen gaat het uiteraard niet, maar een flink deel van het leermiddelen printwerk kan buiten de deur zoals al genoemd via Printen On Demand. Maar ook intern doen we het op die manier. Via de draadloze machines kan men binnenkort een e-mail naar een van onze printers sturen. Als men daar dan komt haalt men een pasje door die printer en wordt het gestuurde document geprint. De stapels ongebruikt printwerk behoren dan echt tot het verleden. Wat BOA betreft kijken we ook naar verdere bedrijfsfunctionaliteiten zoals telefonie en bedrijfsveilige strategische dataopslag. Voor ons geldt ook hier: het moet het gewoon doen!
36 / 37
< BACK < BACK
INHOUDSOPGAVE
OP WEG NAAR DE NIEUWE DOCENT We kunnen stellen dat onze ict-spullen nu behoorlijk op orde zijn. Ik verwacht dat ook de hogere klassen snel zullen volgen in het gebruik. Toch ligt de grote uitdaging voor een flink deel nog voor ons. We willen er met z’n allen voor zorgen dat onze uitvoering van onderwijs ook daadwerkelijk integraal terecht komt in de wereld van de nieuwe kennisvorming en kennisgebruik. Het ontwikkelen van de rol van ‘de nieuwe docent’ in die wereld staat daarin voor ons centraal. Op dit moment zijn er veel activiteiten voor docenten, zoals scholing en intervisie. Op alle mogelijke manieren willen we de ontwikkeling van de docent voor het met deze nieuwe hulpmiddelen geven van onderwijs ondersteunen. Dit gebeurt nu vrijwillig voor individuele docenten, maar ook voor docententeams. Natuurlijk wordt steeds duidelijker waar een Berlage-docent – en leerling! – goed in moet worden om het onderwijs dat wij willen aanbieden, respectievelijk ontvangen, gestalte te geven. Onze projectcoördinator Suzanne Lustenhouwer speelt daarin een grote rol.’
NEXT >
15
NATUURLIJK LEREN INTERVIEW MET ANNETTE VAN VALKENGOED, DIRECTRICE LATERNA MAGICA, DOOR HERMAN BLOMMERS
‘NIEUWE TECHNOLOGIE HELPT IEDER KIND HET MAXIMALE UIT ZICHZELF TE HALEN’ Wat en hoe moeten kinderen leren om in de 21e eeuw succesvol te zijn? Op basisschool Laterna Magica is dat uitgewerkt in het concept Natuurlijk Leren. Directeur Annette van Valkengoed vertelt.
ANNETTE VAN VALKENGOED < BACK
Al in 2009 was Laterna Magica, ook voor BOA, een vooruitstrevende ict-school. Een school in wording: op 1 november 2011 trokken zij in hun definitieve huisvesting op de Eva Besnoystraat op IJburg. Vanaf het begin zijn er veel computers en andere ict-hulpmiddelen voorhanden. Maar directeur Annette van Valkengoed ziet ict niet als een doel op zich: ‘We hebben een leerconcept waarin nieuwe technologie een integrale en grote rol speelt om het leren van kinderen te ondersteunen. Voor ons staat “Natuurlijk Leren” centraal. Wij zien op dit moment een duidelijke kennis- en communicatiewereld om ons heen. Kennis verandert en groeit razendsnel, maar ook de
toegang tot kennis verandert snel en wordt steeds meer divers. De manier waarop kinderen leren is sterk veranderd. Ook de samenleving verandert snel. Om succesvol samen te werken en te leven zijn andere competenties nodig dan voorheen. We weten nu nog niet welke beroepen onze kinderen later zullen uitoefenen. De komst van computers en de vele nieuwe communicatiemogelijkheden spelen daarin een grote rol. De wijze van leren en gebruik van nieuwe technologie daarbij is voor ieder individu steeds persoonlijker geworden. En dat willen we daarom bij onze kinderen maximaal stimuleren. Dit vraagt om anders leren. Zowel de inhoud als de werkwijze staan ter discussie. De kernvraag van Natuurlijk Leren bij Laterna Magica is: wat en hoe moeten kinderen leren om in de 21e eeuw succesvol te zijn?
en er is qua nascholing niet altijd aansluiting met het verbeteren/ ontwikkelen van het onderwijs. Meer en voortdurende transfer van kennis is absoluut noodzakelijk. Coaching on the job, maar ook het volwaardig aanwezig zijn van goede ict-middelen is daarbij onontbeerlijk. In iedere unit van Laterna Magica zijn de aanwezige professionals met elkaar aan het werk en zien ze elkaar aan het werk. Het is een team van samenwerkende deskundigen die met elkaar realiseren dat ieder kind het maximale haalt uit wat hij of zij wil en kan leren. De teams denken voortdurend na of ze op de goede weg zijn of er belemmeringen zijn en hoe ze een stap verder willen komen.
GEEN KLASSEN, MAAR UNITS Wij willen bij onze kinderen zoveel mogelijk hun eigen manier van leren stimuleren, en daarbij ook het van elkaar leren. Een goed niveau van de basisvaardigheden – rekenen, (begrijpend) lezen, spellen – hoort daar uiteraard bij. Een standaard klasruimte met één leerkracht voor een leeftijdsgroep werkt niet meer. Er zijn dan eenvoudigweg te weinig mogelijkheden aanwezig om alle kinderen in hun eigen leerroute te begeleiden. Wij hebben dan ook geen klassen, maar units van circa 100 leerlingen. Met open werk- en studie-, spel- en onderzoekruimtes in iedere unit. Kinderen behoren daarbinnen tot hun stamgroep van circa 25 kinderen. Voor kinderen is er zo een rijke (ict-)leeromgeving aanwezig om op hun eigen manier aan de slag te gaan. Groepsleerkrachten en andere specialisten zijn daarbij nodig om te ondersteunen en richting te geven. Natuurlijk Leren is geen blauwdruk; het is het voortdurend zoeken naar het effectief ondersteunen en stimuleren van het leren van kinderen. En dat leren is voortdurend in ontwikkeling.
38 / 39
DE LERENDE LEERKRACHT Ook het leren van de professionals staat in Natuurlijk Leren centraal. Onderzoek geeft aan dat de leercurve van groepsleerkrachten de eerste vijf jaar toeneemt, maar dat vanaf vijf jaar ervaring die leercurve gelijk blijft of zelfs weer licht daalt (Van de Grift, 2010). Er is nauwelijks een andere beroepsgroep waar dit zo sterk voor geldt. Groepsleerkrachten zijn meestal alleen aan het werk in een lokaal
INHOUDSOPGAVE
VOLOP AAN DE SLAG MET GAMES Juist in de periode van de aanleg van het BOA-netwerk heeft BOA ons geïnspireerd: met de conferenties in de nieuwe bibliotheek in Amsterdam, maar ook met het bezoek aan de BETT in Londen. We hebben veel mensen ontmoet en gesproken. Het was voor ons belangrijk om de digitale mogelijkheden goed te verkennen. Zo hebben we hebben via BOA spullen geleend om uit te proberen. Zo bleek de Gigapan ontzettend leuk gereedschap om hele sterke panoramafoto’s te maken.
Geweldig! Door de komst van BOA konden we ook volop met films en games aan de slag. Dingen uitproberen, daar waren en zijn we voortdurend mee bezig. Wij hebben een droom, een toekomstperspectief voor onszelf, en die wordt zo steeds concreter. We weten meer en meer waar we naar toe willen werken. Zowel voor de kinderen als voor onze professionals zijn in de opzet van het Natuurlijk Leren computers en allerlei communicatiehulpmiddelen gaandeweg een grotere rol gaan spelen. De nieuwe technologie ondersteunt het werken, stimuleert interactiviteit, helpt ieder kind op het eigen tempo en niveau te werken, en daagt uit een stapje verder te komen. Ik zou willen dat uitgevers of anders intermediairs er voor gaan kiezen om in deze denkrichting hun leer- en hulpmiddelen verder uit te werken. LATERNAWEB.NL: VOLWAARDIG COMMUNICATIEPLATFORM We doen een voortdurend beroep op de vaardigheden van kinderen en professionals in het werk. Kinderen vinden in de nieuwe hulpmiddelen hun eigen weg, volgen hun eigen zoekstrategieën, vinden en delen kennis. Natuurlijk stimuleren en volgen wij de kinderen goed in wat zij doen en presteren. Ieder kind heeft een eigen portfolio waarin wordt bijgehouden hoe het staat met de opbrengsten. Vanaf de bovenbouw zijn de portfolio’s van ieder kind digitaal. Dit is een belangrijke stimulans om ouders op dagelijkse basis te kunnen betrekken bij het werk van hun kind. De communicatie met ouders en hun kind is een speerpunt van beleid op onze school. Het gebruik van alle mogelijk nieuwe communicatiemiddelen is daarbij onontbeerlijk. Zo is er inmiddels Laternaweb. nl, een volwaardig communicatieplatform voor kinderen, ouders en personeel. Het systeem genereert voor iedere gebruiker – leerling, ouder, professional – alle berichten die voor die gebruiker van belang zijn. Het is bedacht en gebouwd als een co-creatie tussen ouders en professionals van de school. Zonder deze samenwerking zou dit niet kunnen lukken. Als school mogen we dan wellicht voorop lijken te lopen op ict-terrein, maar wij hebben hierin nog flinke uitdagingen voor ons staan. Ons is allang duidelijk dat wij voor ieder kind een eigen iPad nodig hebben. Dat zijn de integrale hulpmiddelen van dit moment om individueel leren te stimuleren, te ondersteunen en te registreren. Leren kan dan ook echt overal plaatsvinden.’
NEXT >
R E V SER
16
DE DE SCHOOL UIT INTERVIEW MET PETER MEIJBOOM, ADVISEUR HUISVESTING ICT STICHTING AMSTERDAM WEST BINNEN DE RING (AWBR), DOOR BERT HOEK
‘NU DE SERVERS ERUIT ZIJN, KUNNEN WE FOCUSSEN OP DE INHOUD’ Twee jaar geleden startte de stichting Amsterdam West Binnen de Ring, een bestuur met 17 basisscholen en ruim 4750 leerlingen, een pilot: zes scholen probeerden ‘werken in de Cloud uit’. Onder het motto ‘meer doen met hetzelfde geld’ moesten de techniek de school uit en het beheer gecentraliseerd. We vroegen AWBR’s huisvestingsen ict-adviseur Peter Meijboom in hoeverre dat gelukt is.
WAT WAS JULLIE MISSIE? ‘De problemen die we wilden oplossen, hadden vooral te maken met de diversiteit aan ict-voorzieningen in onze scholen. Dat wilden we standaardiseren. Daarnaast wilden we ervoor zorgen dat de ict-tijd op onze scholen niet opgaat aan het bezig zijn met de techniek. We wilden de ict’ers faciliteren om maximaal met de inhoud bezig te zijn: hoe kun je ict optimaal laten renderen in het onderwijs-leerproces? Dus de techniek moest de school uit. Daarnaast wilden we dat er een proces van kruisbestuiving in gang werd gezet om de minder ict-minded scholen te inspireren en te motiveren om ook een stap verder te komen. En niet onbelangrijk: alle AWBR-scholen zijn aangesloten op het BOA-netwerk. Dat wilden we beter gaan uitnutten.’
< BACK
HOE PROFITEREN DE SCHOLEN? ‘Vóór de uitvoering van dit ict-project beschikten de scholen over gemiddeld twee pc’s per klas. Nu het project is afgerond zijn dit er gemiddeld vijf. Daarnaast hebben de groepen van de bovenbouw allemaal een digibord gekregen. En elke school heeft nu dezelfde ict-middelen. Daardoor krijgen de kinderen op dit gebied ook gelijke kansen. Een bijkomend voordeel is dat leerkrachten niet meer hoeven te wennen aan een ict-omgeving als ze op een andere school binnen ons bestuur aan de slag gaan. Technische ict’ers zijn op de scholen niet meer nodig. Die zijn afgevloeid. De focus ligt nu op de inhoud. Bovendien dragen de ‘inhoudelijke’ ict’ers nu bij aan de AWBR Academy: zij geven ict-trainingen.’
EN, GESLAAGD? ‘Ja, de bevindingen zijn door de deelnemende scholen en onze ict-werkgroep als positief ervaren. Dat was voor ons het startsein voor de volgende stap: een Europese aanbesteding. HOE GAAT ZO’N EUROPESE AANBESTEDING IN Z’N WERK? Er komt heel wat bij kijken Alle procedures moeten precies worden gevolgd en het is zaak om je eisen en wensen goed te formuleren. Daarbij hebben we de hulp ingeroepen van een onafhankelijke externe partij. Met onze ict-werkgroep en de externe adviseur hebben we onze eisen en wensen geformuleerd. De belangrijkste op een rijtje: • Ieder kind op onze scholen moet dezelfde mogelijkheden/middelen hebben • De techniek/server moet de school uit • Er moet een breed pakket aan inhoud (content/ leermiddelen) toegankelijk zijn • We willen professionele (helpdesk)ondersteuning • We willen het BOA-netwerk zo veel mogelijk uitnutten Uiteindelijk is Heutink als winnaar uit de bus gekomen en volgde het hele implementatietraject.
HOE WORDT ER GEREAGEERD OP ALLE VERANDERINGEN? ‘AWBR heeft onderzocht wat leerkrachten en leerlingen vinden van hun nieuwe ict-omgeving. Wat blijkt? Leerkrachten ervaren de verruiming van de middelen als een verbetering, en leerlingen vinden dat het nog wel meer gebruikt zou kunnen worden.’
ZIJN ER DINGEN DIE JE NU ANDERS ZOU AANPAKKEN? ‘Over het algemeen ben ik erg tevreden over hoe het project is verlopen en over de resultaten die zijn bereikt. Wel zou ik een volgende keer nog scherper op de formulering van de eisen te letten, om te voorkomen dat je te maken krijgt met onverwachte meerkosten. Alles moet vooraf gedefinieerd en dichtgetimmerd zijn. En bij de uitvoering zou ik nog meer aandacht besteden aan de afronding en oplevering Er moet een duidelijk acceptatiemoment zijn, waarin decharge wordt verleend aan de leverancier en de scholen het stokje over nemen.’
40 / 41
HOE IS HET PROJECT IN FINANCIEEL OPZICHT VERLOPEN? ‘Het aanbestedingsproces vergt een investering. Je krijgt te maken met kosten voor externe adviseurs, de eigen tijd die er in moet worden gestoken en ook de aanbieder moet veel tijd (en dus geld) investeren in de aanbieding, een bedrag dat je zonder aanbesteding wellicht als korting zou kunnen krijgen. Ik schat in dat deze kosten oplopen tot zo’n € 100.000. Dat is ongeveer 5% van het totale projectbudget. AWBR heeft circa € 2,2 miljoen in het project geïnvesteerd, in projectkosten, apparatuur en de abonnementskosten voor Heutink en BOA voor het eerste jaar. De apparatuur wordt afgeschreven op vijf jaar, de digiborden op zeven jaar en het netwerk op vijftien jaar. De afschrijvingskosten worden naar rato ten laste van de schoolbudgetten gebracht. Naast de afschrijvingskosten krijgen de scholen vanaf het tweede jaar te maken met abonnementskosten voor Heutink en BOA. Alles past prima binnen Londo. Er is zelfs nog een beperkte ruimte voor investeringen.’
NOG NIEUWE ICT-PLANNEN? ‘AWBR zit niet stil als het om ict gaat. We zijn bezig om telefonie via het netwerk (Voip) te implementeren. Dat levert een substantiële kostenbesparing op ten opzichte van de huidige telefonievoorzieningen. En we willen ook brand- en inbraakbeveiliging gaan via het BOA-netwerk gaan laten lopen. In de toekomst wil AWBR zelfs de aansturing van de cv-ketels via het netwerk kunnen managen.
PETER MEIJBOOM
Daarnaast heeft AWBR plannen om Office 365 in te gaan zetten. Met het makkelijk delen van documenten en agenda’s verwachten we het gebruik van ict een impuls te geven. Bovendien wil AWBR gaan meten welke content wordt gebruikt en in welke mate. En tenslotte moet de focus nog verder worden gericht op de inhoudelijke inzet van ICT in het onderwijsleerproces.
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
17
Een van de POP’s is ingericht bij SARA (Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam). SARA heeft ook een van de grote internetknooppunten en via SARA is het BOA-netwerk verbonden met het internet. Elk lid-bestuur heeft één of meer fysieke glasvezelringen, waarop per ring in de regel maximaal zes locaties zijn aangesloten. Elke bestuursring is door middel van een zogenaamde Hoofdlocatie (HL) gekoppeld aan een POP.
REDUNDANTIE REDUNDANTIE IN HET BOA NETWERK
5X ANTI-STORING 1 Dubbele vezels Alle locaties zijn met twee (paren) glasvezels aangesloten. Dit betekent dat wanneer er één vezel stuk gaat, leden geen contact verliezen met het netwerk.
DOOR REYER VAN WEGEN, TECHNISCH PROJECTLEIDER BOA EN BERT HOEK, DIRECTEUR BOA
WWW
42 / 43
NIET STOREN A.U.B. Het BOA netwerk is redundant uitgevoerd: dat betekent dat het optimaal is beveiligd tegen uitval. Hoe ziet die redundantie er in de praktijk uit?
POP 2
POP 1
HL Onder redundantie wordt verstaan: het meervoudig uitvoeren van componenten in een netwerk met als doel bescherming bieden tegen uitval van het netwerk. OPBOUW VAN HET NETWERK Om inzicht te krijgen in de wijze waarop redundantie in het BOA-netwerk is geïmplementeerd is het van belang om de opbouw van het netwerk te kennen. Het BOA-netwerk is een gesloten netwerk. Dat wil zeggen dat het netwerk speciaal is aangelegd voor de deelnemende Amsterdamse onderwijs- en cultuurinstellingen. Het netwerk heeft twee verbindingspunten met de buitenwereld. Deze punten worden POP’s (Point Of Presence) genoemd. Via deze POP’s kunnen leveranciers hun diensten aan de besturen aanbieden, zoals telefonie, beheer op afstand of educatieve content.
< BACK
POP 1
L4
L3
RING BESTUUR-A
L1
L2
L4
L3
RING BESTUUR-B
2 Ringstructuur De locaties zijn in een ringvorm geplaatst. Dit betekent dat ook wanneer er apparatuur op een locatie wordt uitgeschakeld, de overige locaties verbinding blijven houden met het netwerk. Dit geldt niet als de apparatuur op een hoofdlocatie wordt uitgeschakeld, dan verliezen alle locaties in de betreffende ring de verbinding met het netwerk.
3 Dubbele tracés Met uitzondering van de uitlopers zijn alle glasvezels ook via twee verschillende routes in de grond gelegd. Een route die een glasvezel volgt wordt in de praktijk tracé genoemd. Doordat de vezels in verschillende tracés zijn opgenomen wordt bescherming geboden tegen het doorhalen van vezels door bijvoorbeeld graaf- en bouwwerkzaamheden.
HL L1
L2
L1 krijgt via HL contact met de POP (en dus het internet en eventuele diensten van leveranciers).
4 Dubbele voedingen De apparatuur op de POP-locaties is voorzien van dubbele netspanningsvoedingen. Dat betekent dat wanneer een voeding defect raakt de apparatuur blijft werken en verbindingen intact blijven. De schoolbesturen hebben bij de aanleg van het netwerk zelf de keuze en verantwoordelijkheid gekregen om desgewenst de switch op de hoofdlocatie met een dubbele voeding uit te rusten en/of de switch aan te sluiten op een noodstroomvoorziening (UPS)
INHOUDSOPGAVE
HL L4
RING BESTUUR-B
L3
L1
L2
POP 1
Bij een storing op de glasvezel tussen L1 en HL ( ) krijgt L1 ‘contact met de buitenwereld’ via L2, L3 en L4.
HL L4
L3
RING BESTUUR-B
L1
L2
NEXT >
5 24/7 monitoring en opvolging Leverancier Imtech houdt 24 uur per dag en 7 dagen per week het netwerk in de gaten. Zodra een storing wordt vastgesteld worden medewerkers van Imtech of KPN ingeschakeld om de storing te verhelpen.
HL
MANTELBUIS
L4
L1
RING BESTUUR-B
L3
L2
De glasvezels worden, met uitzondering van de POP’s, op alle locaties door één mantelbuis de gebouwen ingebracht. De gebouwinvoer wordt een ‘uitloper’ genoemd. Uitlopers zijn in de regel maximaal 500 Meter lang. Omdat in de uitlopers beide vezels door één buis lopen schuilt hier het risico dat wanneer er binnen 500 meter van de locatie wordt gegraven beide vezels kunnen worden geraakt. Mogelijke gevolgen: bij een hoofdlocatie – uitval van de gehele ring (max. 6 locaties). Bij een gewone locatie – uitval van de betreffende locatie. Met de beheerders (KPN en Imtech) is vastgelegd dat herstel binnen zes uur plaats vindt (behoudens overmachtsituaties).
< BACK
KWETSBARE ONDERDELEN & OPLOSSINGEN 100% redundantie in het BOA-netwerk is niet geïmplementeerd. Simpelweg omdat het netwerk dan onbetaalbaar zou worden en omdat de kans dat de resterende risico’s voor uitval zich voordoen zeer gering is. Mogelijk kwetsbare onderdelen van het netwerk zijn:
en het plaatsen van een damwand bij de Coentunnel een buis met 90 vezels werd geraakt. Omdat we over dubbele tracés beschikken, was de impact zeer beperkt. In het algemeen kan worden gesteld dat voor de verstoringen die het meeste voorkomen – verhuizingen, verbouwingen, graafwerkzaamheden in dubbele tracés et cetera – de redundantie goed functioneert en dat die ervoor zorgt dat de deelnemers relatief weinig hinder ondervinden.
KNOOPPUNT OP DE HOOFDLOCATIE Alle locaties zijn via een hoofdlocatie met de POP verbonden. Als op een hoofdlocatie de apparatuur wordt uitgeschakeld, wanneer een hooflocatie uitvalt, of wanneer beide vezels in de uitloper van een hoofdlocatie worden geraakt, valt de verbinding met de POP voor alle locaties in die desbetreffende ring uit. Mogelijk gevolg: uitval van gehele ring (maximaal zes locaties). Met KPN en Imtech is vastgelegd dat herstel binnen 6 uur gereed dient te zijn (behoudens overmachtsituaties). HOOFDLOCATIES ZIJN VERBONDEN MET ÉÉN POP De locaties zijn altijd met beide vezels op één POP aangesloten. Zodra één van de POP’s uitvalt, verliezen de op die POP aan-gesloten hoofdlocaties en hun achterliggende locaties de verbinding met de POP. Mogelijk gevolg: de locaties verliezen de verbinding met het internet, met eventuele op de POP aangesloten dienstenleveranciers en de verbinding met overige locaties van hetzelfde bestuur die op de andere POP zijn aangesloten. Verbindingen tussen locaties in één ring blijven intact.
Het zijn vooral combinaties van storingen die zorgen voor uitval. Als voorbeeld: apparatuur is uitgeschakeld door een deelnemer als gevolg van een verbouwing op een locatie én er is een storing op een vezel elders in de ring. Het is nagenoeg niet voorgekomen dat er storingen zijn op hoofdlocaties, of dat beide vezels in een uitloper worden geraakt.
44 / 45
INTERNET TOEGANG OP ÉÉN POP Internet toegang wordt op één POP aangeboden. Mogelijk gevolg: als deze POP uitvalt, verliezen alle locaties de verbinding met het internet. REDUNDANTIE IN DE PRAKTIJK Het BOA-netwerk is nu ongeveer drieënhalf jaar operationeel. Met de ervaringen van de afgelopen jaren kan worden beoordeeld hoe de in het ontwerp voorziene redundantie in de praktijk bescherming biedt tegen uitval. In die periode hebben we een beperkt aantal grote verstoringen gehad. Velen van ons kunnen zich bijvoorbeeld nog herinneren dat door graafwerkzaamheden
INHOUDSOPGAVE
ZIJN ER NOG VERBETERINGEN MOGELIJK? Met de ervaringen die we tot nu toe hebben opgedaan en met het beschikbaar komen van nieuwe technieken is het mogelijk om de huidige situatie verder te optimaliseren. Zo zouden we bijvoorbeeld elke hoofdlocatie op twee POP´s kunnen aansluiten. Of de uitlopers niet meer door één mantelbuis het gebouw in laten komen. De risico’s op mogelijke uitval bij de huidige stand van de redundantie zijn voor de ene deelnemer acceptabel, terwijl deze wellicht voor anderen verder moeten worden teruggebracht. Het terugbrengen van risico’s kan bijvoorbeeld nodig zijn als er een grote afhankelijkheid is van het internet of wanneer belangrijke apparatuur buitenshuis geplaatst is. Daarbij speelt vooral de afweging tussen het beperken van risico’s en de kosten die hiervoor moeten worden gemaakt. BOA zet zich in dit kader vooral in op het optimaliseren van de beheerprocessen en het afhandelen van verstoringen. De 24 x 7 bewaking van het netwerk helpt ons om vroegtijdig (mogelijke) verstoringen te signaleren en adequate maatregelen te nemen om uitval te voorkomen. Vooralsnog zien we geen noodzaak tot verdere aanpassingen in het kader van redundantie voor alle locaties. Maatwerk behoort echter tot de mogelijkheden.
NEXT >
18 17
ZET DE AI PARATUUR NIET UIT!
INTERNET HOOFDVESTIGING
NEVENVESTIGINGEN
BOA Ring
COLOFON BOA BEDANKT DE VOLGENDE PERSONEN VOOR HUN BIJDRAGE:
DOOR BERT HOEK, DIRECTEUR BOA
NIET UITZETTEN! Soms komt het voor dat er op locaties door bijvoorbeeld een verbouwing of stroomstoring apparatuur van BOA wordt uitgeschakeld. Dit is in principe niet toegestaan, omdat dan het hele (bestuurs-)netwerk plat kan gaan.
VERBREEK DE VERBINDING NIET De BOA-apparatuur op uw locatie maakt integraal onderdeel uit van het BOA-netwerk. Hoewel het netwerk volledig dubbelvoudig is uitgevoerd, kan het uitschakelen van een BOA-glasvezelswitch tot gevolg hebben dat u niet alleen de verbinding op de eigen locatie, maar ook die op andere locaties binnen het bestuur verbreekt.
46 / 47
SWITCH ON De BOA-switches zijn te herkennen aan het opschrift World Wide Packets, met als typeaanduiding Lightningedge 310/427. Zie afbeeldingen.
Herman Blommers Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) gemeente Amsterdam Percy Henry Marcanti College Reyer van Wegen BOA Saranna Maureau BOA Marco Geenen Amsterdamse Oecomenische Scholengroep (AMOS) Boris Hoetjes Berlage Lyceum Iris Driessen Hyperion Lyceum Bram van der Kruk Het Amsterdams Lyceum Roel Schoonveld Het Amsterdams Lyceum Bert Hoek BOA INTERVIEWS ZIJN AFGENOMEN BIJ/MET: Annette van Valkengoed Laterna Magica Leendert-Jan Veldhuyzen Berlage Lyceum Peter Meijboom Stichting Amsterdam West binnen de Ring (AWBR)
programmaleider directeur technisch projectleider bestuurder bovenschool ict coördinator docent klassieke talen docente Nederlands docent Engels rector/bestuurder BOA directeur
directrice rector/bestuurder BOA adviseur huisvesting/ict
Samenstelling: Saranna Maureau en Bert Hoek Vormgeving: lownek Eerste uitgave: juni 2013 © 2013 BOA Amsterdam www.boa-amsterdam.nl
STORINGEN? Hoewel dit magazine met veel zorg en aandacht is samengesteld is het toch mogelijk dat bepaalde informatie onjuist of onvolledig is of dat de websites waar naar verwezen wordt, onjuistheden bevatten. Samenstellers van dit magazine sluiten alle aansprakelijkheid hiervoor uit. Bij het maken van dit magazine is gebruik gemaakt van openbaar beeldmateriaal of beeld dat door de scholen/instanties beschikbaar is gesteld. We kunnen echter geen garantie of verklaring worden afgeven ten aanzien van de juistheid van de verstrekte informatie. Mocht uw beeldmateriaal zijn opgenomen zonder uw toestemming dan kunt u altijd contact opnemen.
Meld verbindingsstoringen bij de BOA-servicedesk. T: 020 - 71 733 88 E:
[email protected]
< BACK
INHOUDSOPGAVE
NEXT >
< BACK