Foto: Martine Sprangers
Methodisch werken in de residentie ¨le hulp
Logeerhuismonitor volgt kernpunten methodiek
| Kennis
27 JeugdenCo |
Met de logeerhuismonitor volgt Stichting Jeugdformaat de uitvoering van de hulp in een van haar residentie ¨le hulpvormen, de logeerhuizen. De monitor bestaat uit drie korte vragenlijsten voor kinderen, ouders en groepsleiders. De bijbehorende rapportageformulieren bieden op verschillende niveaus in de organisatie zicht op wat er gebeurt in de logeerhuizen. Groepsleiders bespreken door de monitor met de kinderen en hun ouders hoe zij de hulp ervaren. De resultaten van die gesprekken worden vervolgens besproken in de teams en met de manager. De monitor zorgt ervoor dat de groepsleiders reflecteren op hun eigen aanpak en dat er binnen de organisatie op gezette tijd aandacht is voor de methodiek.
01 | 2011
Door Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals
Jeugdformaat, een grote zorgaanbieder in de regio Haaglanden, biedt allerlei vormen van hulp, van ambulante opvoedingsondersteuning tot residentie¨le 24-uurszorg. De 22 logeerhuizen zijn onderdeel van het residentie¨le aanbod. In een logeerhuis verblijven maximaal negen kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. De afgelopen jaren heeft Jeugdformaat flink geı¨nvesteerd in methodiekontwikkeling en in het zichtbaar maken van de resultaten van de hulp, door middel van instellingsbrede metingen van bijvoorbeeld doelrealisatie en tevredenheid. Eventuele verschillen in de resultaten tussen verschillende locaties zijn echter moeilijk te duiden. De resultaten worden immers vastgelegd, maar niet de manier waarop de methodiek wordt uitgevoerd.
BSL - JEC - 0000_JEC
027
Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals
| Kennis
01 | 2011
Daarom ontstond de wens om een systeem te ontwikkelen waarmee de uitvoering van de methodiek op verschillende niveaus – clie¨nt, groep, afdeling – gevolgd kan worden en waardoor de bewustwording van het methodische werken toeneemt. Het resultaat daarvan is de logeerhuismonitor (Petit, 2007). Ervaringen met het monitoren van de hulpverlening elders in het land hebben laten zien dat dit kan helpen om de hulpverlening te verbeteren. Zo bleken bij een monitor- en beoordelingsproject van de individuele rehabilitatiebenadering, een hulpverleningsmethodiek in de geestelijke gezondheidszorg, dat de rehabilitatiedoelen van clie¨nten vaker gehaald werden en dat hulpverleners vaardiger werden in het uitvoeren van de methodiek (Wel en Marquenie, 2009). Het monitoren van de uitvoering van hulp past bij de landelijk groeiende aandacht voor effectieve interventies van de laatste jaren. Daarnaast sluit het aan bij de toenemende aandacht voor een zorgvuldige uitvoering van methodieken, en voor de borging en het onderhoud ervan (Haalboom, 2009; Stals en anderen, 2009).
JeugdenCo |
28
BSL - JEC - 0000_JEC
Ontwikkeling logeerhuismonitor
De ontwikkeling van de logeerhuismonitor begon bij de methodiekbeschrijving. Aan de methodiekontwikkelaars, de verantwoordelijk manager en leidinggevenden is gevraagd welke elementen absoluut overeind moesten blijven bij een wijziging van de methodiek. Die vraag leverde vier kernpunten op: . De algemene aanpak, gericht op een goed pedagogische basisklimaat. Daarbij gaat het om alle handelingen die een groepsleider verricht in de hulpverlening aan pupillen en hun ouders. . De individuele aanpak, die gericht is op het behalen van de persoonlijke hulpverleningsdoelen van een pupil. Daarbij gaat het om hoe een groepsleider zijn rol als mentor invult. . De integrale aanpak, die ervoor moet zorgen dat alle hulpverleners die aan het gezin verbonden zijn goed met elkaar samenwerken. . Het activeren van de ouders, of van het netwerk van de pupil. De tweede stap in de ontwikkeling van de logeerhuismonitor was dat de vier kernpunten werden uitgewerkt in concrete indicatoren, zodat ze ook in de dagelijkse praktijk gevolgd konden worden (tabel 1). Het uitwerken van concrete indicatoren leidde echter tot de constatering dat veel aspecten van de methodiek onvoldoende op handelingsniveau waren uitgewerkt. Zo werd het belang van een veilig groepsklimaat benadrukt, maar stond nergens in de methodiek omschreven wat groepsleiders daarvoor moeten doen.
028
Logeerhuismonitor volgt kernpunten methodiek
Indicatoren
Indicatoren
pupil
ouder
groepsleiding
.
veiligheid
.
goede sfeer
.
goede, positieve uitleg over de hulpverlening
.
Individuele aanpak
.
.
welkom voelen in logeerhuis
genoeg ruimte voor leuke dingen
luisteren van groepsleiding
Integrale aanpak
Activeren ouders
.
sfeer in de groep
.
negatieve mechanismen, zoals pesten
.
incidenten
.
competentiegerichte benadering
.
zicht op persoonlijke verzorging
.
omgang met leeftijdsvariatie in verticale groep
.
bekend met doelen kind
.
doelgerichte aanpak
.
samenwerking met hulpverleners
.
samenwerking ambulant
.
integrale aanpak
.
activeren ouders
.
algemeen functioneren
.
betrokken bij opvoeding kind
.
bekendheid met hulpverleningsplan
.
aanwezigheid in logeerhuis
.
beantwoording vragen
.
contact met groepsleiding
Het ontbreken van concrete handelingsadviezen in de methodiek was echter geen reden om het project te stoppen. Jeugdformaat koos ervoor om de methodiek voorlopig te monitoren op de beoogde resultaten van het methodisch werken – zich veilig voelen, goede sfeer op de groep, et cetera. De verwachting is dat het monitoren en het bespreken van het handelen van groepsleiders vanzelf leidt tot concrete aanwijzingen die opgenomen kunnen worden in de methodiek.
| Kennis
Algemene aanpak
Indicatoren
29 JeugdenCo |
Kernpunten
01 | 2011
Tabel 1: Indicatoren voor kernpunten logeerhuismethodiek
Compact instrument
In de laatste stap zijn de indicatoren uit de tabel uitgewerkt in een compact en hanteerbaar instrument. Dat zorgt ervoor dat de groepsleider en het team de verzamelde gegevens direct op de werkvloer kunnen verwerken en bespreken, waarna ze beschikbaar zijn op andere niveaus van de organisatie. Daardoor krijgt het monitoren
BSL - JEC - 0000_JEC
029
Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals
| Kennis
01 | 2011
niet alleen een functie in de hulpverlening maar ook bij de verdere ontwikkeling van de methodiek. De Session Rating Scale van de Amerikaanse psycholoog Barry Duncan was een belangrijke inspiratiebron bij de ontwikkeling van het instrument. De clie¨nt en de behandelaar vullen de Session Rating Scale samen in. Uit onderzoek van Duncan blijkt dat het structureel toepassen van de Session Rating Scale leidt tot minder uitval en een kortere behandelduur. Dat positieve effect wordt bereikt doordat hulpverlener en clie¨nt met elkaar het hulpverleningsproces op een gestructureerde wijze evalueren. Hierdoor worden beiden zich meer bewust van de voortgang van de behandeling en van hun werkrelatie. Bovendien kunnen ze op basis van de resultaten het hulpverleningsproces bijsturen (Duncan en anderen, 2003). Bij de logeerhuismonitor is hetzelfde werkzame principe toegepast. Zowel de clie¨nt – de pupil en diens ouders – als de groepsleider dragen door het invullen van de logeerhuismonitor bij aan het inzichtelijk maken van de uitkomsten van het methodisch werken.
JeugdenCo |
30
BSL - JEC - 0000_JEC
Voor het meten van de beoogde resultaten van de logeerhuismethodiek zijn drie checklists ontwikkeld: een bewonerchecklist voor de pupil, een ouderchecklist voor de ouders en een teamchecklist voor de groepsleiders. Met deze checklists evalueren de direct betrokkenen de logeerhuismethodiek op de kernpunten en indicatoren uit de tabel. De bewonerchecklist illustreert de systematiek van de logeerhuismonitor; voor de ouderchecklist en de teamchecklist geldt een vergelijkbare werkwijze. De checklist voor de bewoners bestaat uit vijf stellingen. . Ik voel me veilig in het logeerhuis. . De sfeer in de groep met de andere bewoners is goed. . In het logeerhuis zijn er leuke (speel)ruimtes en kan ik leuke dingen doen. . De groepsleiders luisteren goed naar me. . De groepsleiders leggen het goed aan me uit als ik iets niet goed doe en vertellen me hoe ik het wel kan doen. De mentor van de pupil bespreekt minstens een keer in de drie maanden de bewonerchecklist met hem. Daarbij geeft de pupil via een streepje op een schaal van 0 tot 100 aan of de stelling ‘helemaal niet klopt’ of ‘helemaal klopt’ (Figuur 1). Doordat ze de antwoorden meteen bespreken, worden gevoelens van bijvoorbeeld onveiligheid snel opgemerkt en krijgt de groepsleider feedback over het resultaat van hetgeen hij doet om het gevoel van veiligheid te vergroten. Na de
030
Logeerhuismonitor volgt kernpunten methodiek
bespreking meet de mentor de positie van het streepje en noteert de uitkomst – de individuele score – op de bewonerchecklist. Ik voel me veilig in het logeerhuis Klopt helemaal niet
60
Klopt helemaal
Figuur 1
BSL - JEC - 0000_JEC
| Kennis
31 JeugdenCo |
De individuele scores van alle pupillen van een groep worden daarna verzameld op een rapportageformulier, net als de scores van de ouder- en de teamchecklist. De groepsleiders bespreken de drie rapportages in hun team en krijgen zo een overzicht van hoe het gaat met de pupillen en de ouders en welke methodische kernpunten aandacht behoeven. Op dezelfde manier worden de gemiddelde scores van de verschillende groepen bij elkaar gevoegd, om daarmee groepen onderling te vergelijken en van elkaar te laten leren. Figuur 2 (pagina 32) is een voorbeeld van een ingevulde rapportage met de gemiddelde scores van negen groepen uit het laatste kwartaal van 2009. Doordat de scores verticaal op een schaal van 0 tot 100 worden geplaatst ontstaat een duidelijk beeld van de situatie van elke groep afzonderlijk en van de hulpsoort als geheel. Dat beeld wordt vervolgens in een teambespreking met de groepsleiders en in een bespreking met leidinggevenden besproken. Aanvullende opmerkingen en afspraken worden genoteerd op de achterzijde van het rapportageformulier. Die afspraken worden drie maanden later, naar aanleiding van de nieuwe uitkomsten, gee¨valueerd. De rapportageformulieren zijn daarmee een middel om de informatie die bij de kinderen en ouders is verzameld op eenvoudige wijze, zonder ingewikkelde berekeningen, tot onderwerp van gesprek te maken bij zowel groepsleiders als leidinggevenden en beleidsmakers. Uiteindelijk worden de gegevens ook gebruikt om de methodiek van de logeerhuizen verder te ontwikkelen. Daartoe wordt het ingevulde rapportageformulier uit figuur 2 elke drie maanden in de methodiekbespreking besproken met alle leidinggevenden, alle gedragswetenschappers van de logeerhuizen, een afvaardiging van de groepsleiding en de verantwoordelijk manager. Op deze manier worden trends zichtbaar. Wat is bijvoorbeeld het ‘geheim’ waardoor locatie EK structureel hoog scoort en wat kan locatie WS daarvan
01 | 2011
Invulvoorbeeld voor de bewonerchecklist
031
Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals
Veiligheid 100
98 (EK)
Goede sfeer
Genoeg ruimte en leuke dingen
Groepsleiders luisteren goed 97 (EK)
94 (AP)
91 (EK, SP)
92 (SP) 88 (Ss) 82 (NPL), 81 (HB) 76 (HR), 75 (AP) 71 (WS) 67 (BS)
Goede positieve uitleg
79 (NPL) 78 (HR, HB) 74 (BS), 73 (Ss) 72 (EK) 70 (WS)
78 (EK), 77 (SP)
85 (SP)
88 (NPL) 85(AP)
82 (Ss)
82 (Ss)
78 (AP), 77 (NPL) 76 (HR) 74 (BS) 72 (BS)
70 (NPL) 66 (WS, HR)
67 (WS) 65 (HB)
58 (HB) 56 (HR)
47 (HB)
50
01 | 2011
40 (SP)
41 (AP) 39 (BS) 38 (WS)
| Kennis
31 (Ss)
JeugdenCo |
32 0 Gemiddeld
73
81
53
75
80
Figuur 2 Ingevulde rapportage van bewonerchecklist op groepsniveau (logeerhuismonitor, december 2009). De letters staan voor de verschillende groepen
leren? Bovendien kunnen punten waar alle groepen bij herhaling laag op scoren aanleiding zijn om de methodiek of de implementatiestrategie aan te passen. Bij de bespreking van het rapportageformulier in figuur 2 kwamen vier punten naar voren. . Op de punten ‘veiligheid’ en ‘positieve uitleg’ staan de logeerhuizen er goed voor. De pupillen voelen zich over het algemeen veilig op de verschillende locaties en de verschillen tussen de locaties zijn naar verhouding klein. Uit de methodiekbespreking kwam bovendien naar voren dat er groepen zijn die hoog scoren op veiligheid terwijl er naar verhouding veel incidenten zijn voorgevallen.
BSL - JEC - 0000_JEC
032
| Kennis
33 JeugdenCo |
Het is dus niet per definitie zo dat crisissituaties een negatieve invloed hebben op de veiligheidsbeleving. Op voorhand ging de groepsleiding daar wel van uit. . De mate waarin pupillen aangeven zich binnen de logeerhuizen te kunnen vermaken loopt sterk uiteen. Dat gegeven was aanleiding voor een discussie onder de leidinggevenden. . De sfeer is volgens de pupillen op de meeste locaties positief. Alleen locatie SP wijkt duidelijk af. Bij de eerder gehouden teambespreking bleek dat een pupil van deze locatie vertelde gepest te worden. Zijn negatieve beoordeling van de sfeer zorgt voor het afwijkende gemiddelde van deze locatie. . De locaties WS en BS scoren in deze periode naar verhouding vaak aan de onderzijde; de locaties EK en SP scoren hoog, uitgezonderd de sfeer. De drie checklists en de rapportageformulieren blijken in de praktijk een goed hulpmiddel om de kernpunten uit de methodiek te bespreken. Op deze manier wordt periodiek de werkwijze binnen de logeerhuizen met alle betrokkenen gee¨valueerd. Voor alle checklists geldt dat het gebruik van schalen uitnodigt tot een inhoudelijk gesprek tijdens het invullen, terwijl de rapportageformulieren het gesprek over hetzelfde onderwerp mogelijk maken op hogere organisatieniveaus. Bovendien zorgt de vormgeving van de rapportageformulieren ervoor dat abstracte statistische begrippen als spreiding – doen alle pupillen en alle groepen het ongeveer even goed – en uitschieters – zijn er pupillen of groepen die opvallend scoren? – direct zichtbaar zijn en daardoor besproken worden. Een bijkomend voordeel is dat groepsleiders, leidinggevenden, gedragswetenschappers en de verantwoordelijke manager door de besprekingen aan de hand van de rapportageformulieren meer dezelfde taal gaan spreken. Door het formulier wordt op de verschillende niveaus op dezelfde wijze gee¨valueerd. Het feit dat de route van deze evaluatie begint op de werkvloer, zorgt ervoor dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de hulpverlening bij de uitvoerende beroepskrachten ligt. Naast het verbeterde zicht op de kernpunten van de methodiek hebben de checklists en de rapportageformulieren van de logeerhuismonitor nog andere positieve effecten.
01 | 2011
Logeerhuismonitor volgt kernpunten methodiek
Voordelen voor pupillen
Op clie¨ntniveau zorgt de bespreking van de groepsleider met de pupil of de ouder voor aandacht voor belangrijke zaken als veilig-
BSL - JEC - 0000_JEC
033
Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals
heid, sfeer en positieve benadering. Bovendien kan de hulp op de belangrijke methodische punten beter afgestemd worden op de pupil. Wanneer in een gesprek tussen groepsleider en pupil naar voren komt dat een pupil zich onveilig voelt op de groep, dan is dat ook het moment om te bespreken wat er moet veranderen. Op die manier wordt de aandacht van de pupil en de groepsleider gericht op de kernpunten van de methodiek.
| Kennis
01 | 2011
Voordelen voor teams
JeugdenCo |
34
Op teamniveau geeft de bespreking van het rapportageformulier de groepsleiders een duidelijk beeld van hoe de pupillen de inzet van de belangrijkste elementen uit de methodiek ervaren. Daarnaast geeft het rapportageformulier zicht op de mening van de individuen in de groep. De bespreking maakt het gemakkelijker om te komen tot een eenduidige aanpak van een specifieke pupil die bijvoorbeeld meldt dat er niet goed naar hem geluisterd wordt. Op het formulier legt het team gemeenschappelijke afspraken over methodische verbeteringen vast. Een ander effect van de teambesprekingen is dat ze de aandacht verleggen van hectiek van alledag naar de kwaliteit van de hulp op de langere termijn. Het team wordt met het formulier als eenheid aangesproken en verantwoordelijk gemaakt voor het reilen en zeilen van de groep als geheel. Bovendien kunnen de groepsleiders met de monitor laten zien op welke punten ze goed werk leveren. De rapportage maakt bij de bespreking tussen leidinggevenden, gedragswetenschappers en de verantwoordelijk manager inzichtelijk hoe de verschillende groepen zich tot elkaar verhouden en nodigt uit te praten over de invulling van de methodische kernpunten door de verschillende groepen. Het wordt zo makkelijker om tijdens methodiekbesprekingen successen tussen verschillende teams uit te wisselen en te leren van elkaars ervaringen.
Voordelen voor de organisatie
Op organisatieniveau geeft de logeerhuismonitor zicht op de kwaliteit van hulpverlening. Het systeem maakt duidelijk in welke mate de kernpunten van de verschillende methodieken in praktijk worden gebracht en of dat leidt tot de gewenste uitkomsten. Daarnaast maakt het formulier voor alle logeerhuizen tegelijk inzichtelijk waar de kracht en de knelpunten van de methodiek liggen.
BSL - JEC - 0000_JEC
034
Logeerhuismonitor volgt kernpunten methodiek
Achter punten waarop alle locaties laag scoren kunnen knelpunten in de methodiek of implementatieproblemen schuilgaan die vragen om aanpassingen. De uitkomsten van de logeerhuismonitor geven daarmee richting aan zowel de methodiekontwikkeling als de implementatie.
| Kennis
35 JeugdenCo |
Het gebruik van de logeerhuismonitor heeft ertoe geleid dat het methodisch werken bij de logeerhuizen van Jeugdformaat meer dan ooit onderwerp van gesprek is geworden. Dat gesprek kwam vooral op gang nadat de verantwoordelijke manager de uitkomsten van de monitor ging gebruiken bij kwartaalgesprekken met de leidinggevenden. Groepsleiders op de werkvloer ervoeren de monitor in eerste instantie als extra werkdruk. Zij werden pas enthousiast toen ze merkten dat de methodiek naar aanleiding van de uitkomsten werd aangepast. De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op negen logeerhuizen die in het laatste kwartaal van 2009 werkten met de monitor. Inmiddels nemen alle logeerhuizen deel aan de monitor. Jeugdformaat gaat dezelfde systematiek gebruiken bij andere residentie¨le hulpvormen. Waar nodig worden de kernpunten en de checklists aangepast aan de verschillende methodieken. Uiteindelijk wil Jeugdformaat de uitkomsten van de monitor koppelen aan de effecten van de hulp, om op die manier de hulp nog gerichter te kunnen verbeteren.
01 | 2011
Andere hulpvormen
Dit artikel is, net als de andere artikelen in dit nummer, gratis te downloaden via www.jeugdenco.nl > Kennis > jaargang 2011 > No 1/2011.
Verder lezen Duncan, B.L. (2006). Common Factors and the uncommon heroism of youth. In: Bruinsma, W., Konijn, C., Steege, M. van der (red.) Jeugdzorg in Onderzoek: algemeen werkzame factoren (congresbundel). Den Haag, ministerie van VWS. Duncan, B.L. e.a. (2003). The Session Rating Scale: Preliminary Psychometric Properties of a ‘‘Working’’ Alliance Measure. Journal of Brief Therapy, jaargang 3, nummer 1, pagina 3-12. Haalboom, A. (2009). Hulp moet helpen. NVO-Bulletin, jaargang 10, nummer 4, pagina 1-4.
BSL - JEC - 0000_JEC
035
Wouter Reith, Agaath Prins, Olaf Goorden en Karlijn Stals Petit, A. (2007). Proces-evaluatie van de implementatie van de Logeerhuismethodiek (scriptie). Utrecht, Universiteit Utrecht. Stals, K., Yperen, T.A. van, Reith, W. & Stams, G.J. (2009). Jeugdzorg kan nog veel leren over implementeren. Jeugd en Co Kennis, jaargang 3, nummer 4, pagina 19-28. Wel, T. van & Marquenie, F. (2009). Vrijblijvendheid doorbroken. Individuele beoordelingscijfers voor hulpverleners. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, jaargang 64, nummer 3, pagina 156-166. Yperen, T.A. van (2003). Resultaten in de jeugdzorg: begrippen, maatstaven en methoden. Utrecht, NIZW Jeugd. Yperen, T.A. van & Steege, M. van der (2010). Methodiek en hulpverlener tellen allebei. Jeugd en Co Kennis, jaargang 4, nummer 2, pagina 28-37. Yperen, T.A. van, Steege, M. van der, Addink, A. & Boendermaker, L. (2010). Algemeen en specifiek werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie. Utrecht, Nederlands Jeugdinstituut.
Wouter Reith (
[email protected]) is docent aan de Academie voor Sociale Professies van de Haagse Hogeschool en maakt deel uit van de kenniskring van het lectoraat Grootstede-
01 | 2011
Agaath Prins (
[email protected]) is als gedragswetenschapper bij Stichting Jeugd-
| Kennis
lijke Ontwikkeling. Hij werkte tot begin 2010 als onderzoeker bij Stichting Jeugdformaat.
Olaf Goorden (
[email protected]) coo ¨rdineert de methodiekontwikkeling bij
JeugdenCo |
36
BSL - JEC - 0000_JEC
formaat betrokken bij de uitvoering van de logeerhuismonitor en inhoudelijk verantwoordelijk voor de methodiek logeerhuizen.
Stichting Jeugdformaat en is betrokken bij het monitoren van de uitvoering van methodieken. Karlijn Stals (
[email protected]) doet als promovendus aan de Universiteit Utrecht onderzoek bij Stichting Jeugdformaat naar de implementatie van interventies in de jeugdzorg.
036