Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009
- Kernpunten Oirschot -
GGD Brabant-Zuidoost Sector Gezondheidsbevordering Team Onderzoek en Preventie Auteurs: Yvonne Meertens en Mieke van Duijnhoven September 2009
Kernpunten voor de gemeente Oirschot Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 De Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen beschrijft de gezondheid, het welzijn, het gedrag en de behoeften van kinderen en hun ouders in uw gemeente en de regio Brabant-Zuidoost. Het onderzoek is een vervolg op de monitor die in 2005 bij deze doelgroep is afgenomen. Hierdoor kunnen veranderingen en trends gesignaleerd worden. De resultaten van de Jeugdmonitor dienen ter onderbouwing of aanpassing van het jeugd(gezondheids)beleid in uw gemeente. Eind 2008 is het onderzoek afgenomen bij ruim 22.300 ouders/verzorgers in de regio. In de gemeente Oirschot hebben 672 ouders/verzorgers de vragenlijst ontvangen. Zij konden de vragen zowel schriftelijk als digitaal beantwoorden. In uw gemeente hebben 485 ouders gereageerd; 363 schriftelijk en 122 via de website. De respons was 72%. In de hele regio Brabant-Zuidoost was dit 65%. In de gemeente Oirschot wonen 2.672 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar: 1% daarvan betreft 26 kinderen. In dit document met kernpunten worden voor diverse beleidsterreinen de belangrijkste resultaten beschreven. Kernpunten zijn resultaten die opvallen: doordat het een risico voor de gezondheid en/of het welzijn betreft ( Algemeen aandachtspunt), doordat uw gemeente afwijkt van de regio ( Verschil met regio) of doordat er een verschil is met de vorige jeugdmonitor ( Verschil met 2005). Daarnaast worden aanbevelingen gedaan voor de vertaling van deze uitkomsten naar gemeentelijk jeugd(gezondheids)beleid. De resultaten van de monitor zijn tevens gebundeld in een tabellenboek en te raadplegen op www.ggdgezondheidsatlas.nl.
Gezondheid en welzijn Bijna dertig procent ouders ervaart problemen kind De overgrote meerderheid van de ouders is positief over de gezondheid van hun kind. Ruim 96% van de ouders ervaart de gezondheid van hun kind als (heel) goed. Wel ervaart bijna 30% van de ouders problemen in de ontwikkeling van hun kind, hetgeen hoger is dan in 2005 (22%). Ouders van jongens en ouders van kinderen vanaf 8 jaar rapporteren deze problemen relatief vaker. In vergelijking met 2005 is een toename zichtbaar in het percentage kinderen met slaapproblemen (2008: 11% vs. 2005: 4%), zindelijkheidsproblemen (2008: 11% vs. 2005: 5%), eetproblemen (2008: 8% vs. 2005: 5%) en taal- en spraakproblemen (2008: 8% vs. 2005: 4%). Bij de kinderen vanaf 4 jaar geeft 12% van de ouders aan dat hun kind op dit moment leerproblemen ervaart. Jongens vaker chronische aandoeningen dan meisjes In de gemeente Oirschot heeft 15% van de 0 t/m 11 jarigen één of meer chronische aandoeningen, vastgesteld door een arts. Jongens hebben vaker een langdurige aandoening dan meisjes. Net als in 2005 zijn eczeem en astma de aandoeningen die het meeste voorkomen. In totaal wordt 8% van de 0 t/m 11 jarigen door hun chronische ziekte belemmerd in het dagelijkse leven; bij 2% is er sprake van een ernstige belemmering. Allergieën nemen toe bij het stijgen van de leeftijd Hooikoorts en allergieën voor huisstof en/of huismijt zijn de vormen van allergie die het meeste voorkomen bij kinderen (beide 3%). In totaal heeft 7% van de kinderen in uw gemeente last van één of meerdere allergieën (vastgesteld door een arts). Ook hier ligt het percentage bij jongens iets hoger dan bij meisjes. Naarmate kinderen ouder worden neemt het percentage met een vastgestelde allergie toe (5% bij 0-3 jarigen, 7% bij 4-7 jarigen en 11% bij 8-11 jarigen). Minder medicijngebruik dan in de regio Van de 0 t/m 11 jarige kinderen in de gemeente Oirschot heeft 44% in de afgelopen 14 dagen medicijnen gebruikt, wat minder is dan in de regio waar ruim de helft van de kinderen medicijnen gebruikte (51%). In Oirschot zijn met name de medicijnen die zonder recept te verkrijgen zijn, minder gebruikt. 1
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 15% van de 0 t/m 11 jarigen heeft een chronische aandoening • 2% wordt sterk belemmerd door een aandoening • 7% heeft recent letsel opgelopen, met name in en rondom huis en bij het sporten • 44% heeft recent medicijnen gebruikt, 17% kreeg medicijnen voorgeschreven door een arts • 29% van de ouders ervaart problemen in de ontwikkeling van het kind • 12% van de 4 t/m 11 jarigen heeft leerproblemen
Verschil met regio:
• Minder kinderen gebruikten recent medicijnen, met name minder medicijnen zonder recept van een arts. • Meer kinderen hadden afgelopen jaar contact met een alternatieve genezer
Verschil met 2005:
• Meer ouders ervaren problemen in de ontwikkeling van hun kind, met name op het gebied van slapen, zindelijkheid, eten en taal- of spraak • Minder kinderen hadden recent contact met huisarts • Meer kinderen liepen in de afgelopen 3 maanden letsel op tijdens het sporten
Voor meer resultaten ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel A (Algemene kenmerken) in de tabellen van uw tabellenboek.
Overgewicht Overgewicht blijft zorgwekkend Het percentage kinderen met overgewicht blijft zorgwekkend. Eén op de tien kinderen (vanaf 2 jaar) in de gemeente Oirschot is te dik (10%). Bij 3% is er zelfs sprake van obesitas (=vetzucht). Deze situatie is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 2005. Opvallend is dat meer dan de helft van de ouders van te dikke kinderen denkt dat het kind niet te zwaar is. Veel kinderen eten niet dagelijks groente en fruit Een gezond voedingspatroon is een belangrijke factor in het voorkomen of verminderen van overgewicht. In de gemeente Oirschot eet 38% van de kinderen in de leeftijd van 1 t/m 11 jaar niet dagelijks groente. Eveneens 28% eet niet dagelijks fruit. De groente- en fruitconsumptie in Oirschot ligt daarmee gelijk aan het gemiddelde in de regio. Twee procent van de kinderen ontbijt minder dan 5 keer per week en nog eens één procent eet minder dan 5 keer per week een warme maaltijd. Het gebruik van veel tussendoortjes en frisdranken met suiker heeft een negatieve invloed op het ontstaan van overgewicht. Bijna de helft van de kinderen vanaf 1 jaar drinkt dagelijks frisdrank met suiker of aanmaaklimonade, gemiddeld circa 1,5 glas per dag. Daarnaast eet 13% drie maal per dag of vaker een zoet of hartig tussendoortje (exclusief fruit). In vergelijking met 2005 eten minder kinderen veel tussendoortjes op een dag. Het eten van tussendoortjes neemt toe naarmate kinderen ouder worden. Meer kinderen sporten meer dan 3 uur per week Nagenoeg alle kinderen vanaf 4 jaar in Oirschot sporten op school, bij 15% is dit 1 maal per week. In vergelijking met 2005 is de groep kinderen die buiten school sport toegenomen van 78% naar 85%. Jongens sporten vaker dan meisjes, dit verschil is zichtbaar bij zowel de 4-7 jarigen als de 811 jarigen. Ruim 4 op de 10 kinderen sport minimaal 2x per week een uur. De groep kinderen die veel sport, namelijk meer dan 3 uur per week, is sinds 2005 aanzienlijk toegenomen van 12% naar 25%.
2
Borstvoeding werkt preventief tegen overgewicht Het geven van borstvoeding verkleint de kans op het ontstaan van overgewicht op latere leeftijd. Het merendeel van de moeders in Oirschot van kinderen t/m 4 jaar is na de geboorte gestart met het geven van uitsluitend borstvoeding, namelijk 71%. Bijna de helft van deze vrouwen gaat echter binnen 1 tot 3 maanden over tot het (gedeeltelijk) geven van kunstvoeding. Circa 30% van de 0-4 jarigen in Oirschot heeft 6 maanden of langer uitsluitend moedermelk gekregen, hetgeen de aanbevolen norm is.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 10% van de kinderen vanaf 2 jaar heeft overgewicht, 3% heeft obesitas • 29% van de 0 t/m 4 jarigen heeft vanaf de geboorte niet uitsluitend borstvoeding gehad • 38% van de kinderen vanaf 1 jaar eet niet dagelijks groente, 28% eet niet dagelijks fruit • 15% van de kinderen vanaf 4 jaar sport niet buiten school • 9% van de kinderen vanaf 1 jaar kijkt meer dan 2 uur per dag tv/video/dvd
Verschil met regio:
• Meer kinderen zijn lid van een sportvereniging of –club • Meer kinderen sporten en meer kinderen sporten minimaal 2 keer per week een uur • Minder kinderen worden meestal met de auto naar school gebracht
Verschil met 2005:
• Minder kinderen eten 3 of meer zoete of hartige tussendoortjes • Minder kinderen sporten niet • Meer kinderen sporten buiten school minimaal 2 keer per week 1 uur • Meer kinderen sporten veel (meer dan 3 uur per week)
Voor meer resultaten ten aanzien van overgewicht in uw gemeente, raadpleeg onderdeel B (zwangerschap en ontwikkeling), onderdeel C (gezondheid en welzijn), onderdeel G (voeding) en onderdeel H (vrijetijdsbesteding) in de tabellen van uw tabellenboek.
Psychische gezondheid Eén op de twaalf kinderen indicatie voor psychosociale problematiek Het welbevinden van kinderen wordt naast de lichamelijke gezondheid ook sterk beïnvloed door de geestelijke gezondheid. In de gemeente Oirschot is er bij 8% van de kinderen vanaf 4 jaar een indicatie voor psychosociale problemen. Bovendien is er bij nog eens 9% een aanwijzing dat er lichtere psychosociale problemen spelen. Dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes, zowel bij de 4-7 jarigen als bij de 8-11 jarigen. De psychische problemen die zich bij kinderen voordoen lijken met name betrekking te hebben op problemen met leeftijdsgenoten en hyperactiviteit 1. Bij 9% van de gezinnen verstoren de psychosociale problemen van het kind het dagelijks leven thuis, op school, op het gebied van vriendschappen en bij activiteiten in de vrije tijd. Bij 4% van de 4 t/m 11 jarigen in Oirschot is door een arts autisme vastgesteld, en nog eens 0,3% wordt op autisme onderzocht. In de regio heeft ongeveer de helft van de ouders van kinderen met (mogelijk) autisme behoefte aan ondersteuning, met name in de vorm van (extra) begeleiding op school en ondersteuning in de dagelijkse omgang en de vrijetijdsbesteding van het kind.
1
De psychische gezondheid is gemeten mbv de SDQ. De prevalenties van deze afzonderlijke psychische problemen moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Deze zijn via de SDQ minder betrouwbaar te meten dan de prevalentie van de totale psychosociale problematiek.
3
Meer sombere gevoelens bij oudere kinderen In vergelijking met 2005 voelden meer kinderen in Oirschot zich recent blij tot heel blij, in 2005 lag dit op 74% en in 2008 op 84%. Veertien procent voelde zich een beetje blij tot neutraal en één procent was de afgelopen maanden een beetje tot erg somber. Sombere gevoelens komen vaker voor bij 8 t/m 11 jarigen dan bij jongere kinderen. Er is daarbij geen verschil tussen jongens en meisjes. Het percentage kinderen met sombere gevoelens is in vergelijking met 2005 gelijk gebleven. Eén van de meest ingrijpende gebeurtenissen is overlijden van dierbare De meeste gezinnen hebben ooit wel eens een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt (79%). Bij 13% heeft het gezin nu nog problemen met één of meer van deze gebeurtenissen. De meest genoemde problematische gebeurtenissen zijn het overlijden van een familielid of geliefd persoon (3%), problemen met een ander kind uit het gezin (3%), psychische problemen van één van de ouders (3%), conflicten binnen het gezin (2%) en een echtscheiding of langdurig afscheid van een gezinslid (1%).
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 1% van de 0 t/m 11 jarigen voelde zich recent een beetje tot erg somber • 8% van de 4 t/m 11 jarigen heeft een indicatie voor psychosociale problemen • 4% van de 4 t/m 11 jarigen heeft autisme, nog eens 0,3% wordt momenteel onderzocht op autisme • 13% van de gezinnen heeft nog problemen met één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen in hun leven
Verschil met regio:
• Meer ouders hebben behoefte aan (extra) begeleiding op school vanwege het (mogelijke) autisme van het kind
Verschil met 2005:
• Geen verschillen
Voor meer resultaten ten aanzien van het geestelijk welbevinden van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel L (welbevinden) in de tabellen van uw tabellenboek.
Opvoeding Eén op de vier ouders ervaart stress bij de opvoeding Ruim één op de drie ouders ervaart wel eens problemen bij de opvoeding van hun kind. In vergelijking met 2005 is dit percentage afgenomen (2008: 36% vs. 2005: 44%). Twee procent ervaart vaak opvoedproblemen. Dit was in 2005 ook het geval. De ouders van jongens hebben vaker problemen dan de ouders van meisjes. De belangrijkste knelpunten die ouders ervaren liggen op het gebied van luisteren en gehoorzamen (20%), maar ook het stellen van grenzen (17%) en aspecten op het gebied van ontwikkeling en gezondheid zoals eten, slapen, ed. (10%) leveren problemen op. Bij ruim een kwart van de ouders levert de opvoeding van de kinderen bovengemiddeld veel stress op (27%). Elf procent ervaart zelfs (zeer) veel stress. Beide percentages zijn vergelijkbaar met de cijfers in 2005. Hulp gezocht: jeugdgezondheidszorg eerste keus Zestien procent van de ouders in Oirschot heeft in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij een professionele hulpverlener (excl. CJG). Dit percentage is vergelijkbaar met het percentage in 2005. De meeste hulp is gezocht bij het consultatiebureau of GGD jeugdarts/-verpleegkundige (9%), een psycholoog/pedagoog/psychiater (5%), Bureau Jeugdzorg (3%) of GGZ (2%). Naast het raadplegen van professionals gebruiken ouders ook diverse media als informatiebron over opvoeding. Tien procent van de ouders in Oirschot kijkt minimaal één keer per maand op televisie naar programma’s over opvoeding. Eveneens 13% leest hierover in tijdschriften. 4
Daarnaast worden ook brochures (7%) en internet (7%) geraadpleegd. Overigens maken ouders in Oirschot minder gebruik van media als informatiebron over opvoeding dan ouders in de regio. Behoefte aan opvoedondersteuning blijft stabiel Momenteel heeft 5% van de ouders behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding van hun kind. Dit percentage neemt toe naarmate kinderen ouder worden en geldt bovendien vaker voor ouders van jongens. De behoefte aan opvoedondersteuning is niet veranderd sinds 2005. Aan alle ouders is gevraagd in welke vorm zij opvoedondersteuning wensen te ontvangen indien zij nu of in de toekomst hieraan behoefte hebben. De ouders in Oirschot geven als antwoord bij voorkeur ondersteuning te willen krijgen via internet (29%), via een centraal adviespunt (29%) en via de persoonlijke begeleiding van een hulpverlener (25%). Internet en het centrale adviescentrum worden relatief vaker genoemd door ouders met jongere kinderen (0-3 jaar), terwijl de behoefte aan persoonlijke begeleiding vaker gewenst is door ouders met oudere kinderen (8-11 jaar). De persoonlijke begeleiding ontvangt men het liefst van een psycholoog/opvoedkundige (31%) en een jeugdarts/-verpleegkundige (25%), maar ook de huisarts wordt relatief vaak genoemd (21%). Vier procent van de ouders wil in de toekomst ook ondersteuning krijgen van het Centrum Jeugd en Gezin. Ouders: opvoeding ook verantwoordelijkheid van school Veel ouders van 4 t/m 11 jarigen vinden dat de school samen met hen verantwoordelijk is voor de opvoeding van hun kinderen, namelijk 62%. Vijf procent is van mening dat de school zich te weinig bemoeit met de opvoeding. Beide percentages liggen in Oirschot overigens lager dan in de regio. Tot slot vindt 9% dat de school zich meer dan vroeger met de opvoeding van kinderen moet bezighouden, omdat ouders hier minder aan toekomen.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 44% van de ouders heeft soms tot vaak vragen over opvoeding • 36% van de ouders heeft soms tot vaak problemen bij de opvoeding • 27% van de ouders ervaart stress bij de opvoeding • 5% heeft momenteel behoefte aan opvoedingsondersteuning, bij voorkeur via internet en een centraal adviespunt
Verschil met regio:
• Minder ouders gebruiken media (met name televisie, brochures en internet) als informatiebron over opvoeden • Minder ouders hebben in het afgelopen jaar hulp gezocht bij consultatiebureau of GGD jeugdarts/-verpleegkundige en schoolmaatschappelijk werk • Minder ouders willen eventuele opvoedondersteuning via internet • Minder ouders vinden dat school zich te weinig bemoeit met de opvoeding en minder ouders vinden school en ouders beide verantwoordelijk voor de opvoeding • Minder ouders vinden dat de school eisen mag stellen aan de manier waarop ouders opvoeden
Verschil met 2005:
• Minder ouders ervaren soms tot vaak opvoedingsproblemen • Minder ouders gebruiken televisie, tijdschriften en brochures als informatiebron over opvoeden • Minder ouders hebben in het afgelopen jaar hulp gezocht bij consultatiebureau of GGD jeugdarts/-verpleegkundige • Minder ouders wensen willen eventuele opvoedondersteuning via internet • Minder ouders wensen eventuele opvoedondersteuning van schoolarts of jeugdverpleegkundige
Voor meer resultaten ten aanzien van opvoeding en opvoedingsondersteuning in uw gemeente, raadpleeg onderdeel F (Opvoeding) en onderdeel J (school) in de tabellen van uw tabellenboek.
5
Opvang en School Gebruik gastouderopvang en buitenschoolse opvang neemt toe In Oirschot gaan ruim vier op de tien kinderen jonger dan 4 minimaal één dag per week naar een kinderdagverblijf of crèche. Eén procent van de kinderen in deze leeftijdsgroep gaat naar een speciaal (medisch) kinderdagverblijf, hetgeen iets hoger is dan in de regio. In vergelijking met 2005 neemt het gebruik van gastouderopvang (2008: 4% vs. 2005: 1%) toe. Gastouderopvang wordt aanzienlijk vaker ingezet voor de opvang van kinderen beneden de 4 jaar dan voor oudere kinderen. Ook het percentage kinderen dat gebruik maakt van de buitenschoolse opvang is toegenomen (2008: 14% vs. 2005: 4%). Vier procent van de kinderen voelt zich niet prettig op school Bijna alle 4 t/m 11 jarigen in Oirschot gaan naar het reguliere basisonderwijs. In vergelijking met 2005 volgen iets minder kinderen speciaal onderwijs (2008: 2% vs. 2005: 5%). De meeste kinderen voelen zich prettig op school, dit is echter bij 4% van de kinderen niet het geval. Tien procent ervaart problemen in de relatie met andere kinderen en 9% heeft een slechte relatie met de leraar. Eén op de vijf kinderen heeft problemen om zich op school te concentreren. Deze problemen op school doen zich vaker voor bij jongens dan bij meisjes en vaker bij 8-11 jarigen dan bij 4-7 jarigen. Ziekteverzuim blijft stabiel Tien procent van de schoolgaande kinderen heeft in de afgelopen vier weken wegens ziekte verzuimd van school. Dit komt overeen met het percentage in 2005, maar ligt wel lager dan in de regio. Het verzuim op school verschilt niet tussen jongens en meisjes en tussen de leeftijdscategorieën. Meerderheid rugzakjes vanwege psychische problemen kind Voor kinderen met leer- en gedragsproblemen of handicaps kan een leerlinggebonden financiering (‘rugzakje’) worden aangevraagd, zodat ze extra zorg en begeleiding kunnen krijgen binnen het reguliere onderwijs. In de gemeente Oirschot ontvangen de scholen voor 3% van de kinderen een rugzakje. Dit komt overeen met het regionale gemiddelde. Jongens krijgen tweemaal zo vaak een rugzakje dan meisjes (4% vs. 2%). Bij de 8-11 jarigen ligt het percentage kinderen met een rugzakje hoger dan bij de 4-7 jarigen (5% vs. 2%). De meeste rugzakjes zijn toegekend vanwege psychiatrische of gedragsstoornissen van het kind, bijvoorbeeld autisme. Voor bijna 1% van de schoolgaande kinderen in Oirschot is een aanvraag ingediend voor een rugzakje, maar is hierover nog geen indicatiebesluit genomen.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 4% van de 4 t/m 11 jarigen voelt zich niet prettig op school • 10% ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school • 20% van de schoolgaande kinderen heeft concentratieproblemen • 10% van de schoolgaande kinderen heeft recent verzuimd van school vanwege ziekte • 3% van de schoolgaande kinderen heeft een ‘rugzakje’
Verschil met regio:
• Meer 0 t/m 4 jarigen maken gebruik van speciaal (medisch) kinderdagverblijf • Minder kinderen hebben recent verzuimd van school vanwege ziekte • Minder kinderen hebben buiten schooltijd niet genoeg vriend(inn)en
Verschil met 2005:
• Meer kinderen maken gebruik van gastouderopvang en buitenschoolse opvang • Minder kinderen volgen speciaal onderwijs
6
Voor meer resultaten ten aanzien van opvang en school in uw gemeente, raadpleeg onderdeel E (opvang) en onderdeel J (school) in de tabellen van uw tabellenboek.
Fysieke omgeving Minder ouders missen voorzieningen In vergelijking met de situatie in 2005 missen minder ouders in Oirschot één of meer voorzieningen in hun buurt (2008: 29% vs. 2005: 36%). De voorzieningen die nu het meest gemist worden zijn een speeltuin voor kinderen (15%), een veilige speelplek (9%) en een grasveld (6%). Ouders in Oirschot zijn daarnaast minder tevreden over de trottoirs in de buurt, de speeltuintjes en de activiteiten in de buurt voor hun kind. Maar ook hierover zijn de ouders positiever dan in 2005. Ruime meerderheid tevreden over contacten in de buurt De meeste ouders zijn tevreden over de contacten die zij in de buurt hebben met andere ouders (91%), hetgeen hoger ligt dan in de regio. Ook over het contact met andere kinderen zijn zij positief (90%). De ouders van 0 t/m 3 jarigen geven vaker aan niet tevreden te zijn met de contacten in de buurt dan ouders van oudere kinderen. Eén op de zeven kinderen thuis blootgesteld aan (sigaretten)rook In de gemeente Oirschot is 15% van de 0 t/m 11 jarigen in de afgelopen week in huis blootgesteld aan (sigaretten)rook. Ruim één op de vier kinderen heeft tenminste één rokende ouder. Deze percentages zijn sinds 2005 ongeveer gelijk gebleven. Het meeroken kan voor de kinderen zowel op korte als op lange termijn ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Zo hebben kinderen met rokende ouders meer kans op luchtweginfecties, astma, oorontsteking en wiegendood dan kinderen die niet blootgesteld worden aan rook. Bovendien hebben kinderen van rokende ouders een grotere kans later zelf ook te gaan roken dan kinderen van niet rokende ouders. Ook vocht- en schimmelvorming zijn een indicatie voor een ongezond binnenmilieu. Ruim één op de tien kinderen woont in een huis met schimmel of vocht.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 29% van de ouders mist één of meer voorzieningen in de buurt, met name een veilige speelplek, een speeltuin en een grasveld • 15% van de 0 t/m 11 jarigen wordt in huis blootgesteld aan (sigaretten)rook • 28% van de kinderen heeft tenminste één rokende ouder • 10% woont in woning met schimmel of vocht
Verschil met regio:
• Minder ouders missen voorzieningen in hun buurt • Meer ouders zijn ontevreden over speeltuintjes, park of groenvoorziening en trottoirs in hun buurt • Meer ouders zijn tevreden over de mogelijkheden voor hun kind om alleen buiten te spelen • Minder gezinnen wonen in een huis met schimmel of vocht, met name in de badkamer
Verschil met 2005:
• Minder ouders missen voorzieningen in hun buurt • Meer ouders zijn tevreden over voorzieningen in hun buurt
Voor meer resultaten ten aanzien van de fysieke woonomgeving van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel D (woonomgeving en voorzieningen) in de tabellen van uw tabellenboek.
7
Gezonde relaties Praten over seksuele en relationele vorming is vaak moeilijk Kinderen hebben vaak op jonge leeftijd al vragen over hun eigen lichaam, de verschillen tussen jongens en meisjes, relaties en seksualiteit. Het beantwoorden van deze vragen en het begeleiden van het kind in de seksuele en relationele vorming is ook op jonge leeftijd van belang. Het draagt bij aan een positief zelfbeeld en geeft het kind kennis en vaardigheden om op latere leeftijd gezonde relaties aan te kunnen gaan. Veel ouders van kinderen vanaf 4 jaar vinden het (een beetje) moeilijk om met hun kind te praten over seks (32%). Daarnaast praat 17% hier helemaal niet over met hun kind. Ook het bespreken van de thema’s zwangerschap/voortplanting en homoseksualiteit is voor ouders (een beetje) moeilijk (respectievelijk 25% en 13%). Circa 13% spreekt helemaal niet over zwangerschap/ voortplanting en 11% niet over homoseksualiteit. Opvallend is dat ouders van jongens minder over deze thema’s praten dan ouders van meisjes. Bij de 8-11 jarigen wordt er zoals verwacht wel meer over gesproken dan bij de 4-7 jarigen. Eén op de zes ouders heeft behoefte aan ondersteuning Zestien procent van de ouders in Oirschot heeft behoefte aan ondersteuning bij de seksuele en relationele vorming van hun kind. Hierbij is er geen verschil tussen ouders van jongens en meisjes. De behoefte is wel groter bij de ouders van oudere kinderen vanaf 8 jaar. De meeste behoefte bestaat aan voorlichtingsmateriaal dat ouders aan hun kind kunnen geven (9%). Daarnaast wil 8% graag (aanvullende) lessen op school over deze thema’s. Zeven procent heeft behoefte aan informatie over specifieke thema’s zoals lichamelijke ontwikkeling en seksualiteit.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 17% van de ouders van kinderen vanaf 4 jaar praat niet met hun kind over seks, 11% niet over homoseksualiteit en 13% niet over zwangerschap/voortplanting • 16% van de ouders heeft behoefte aan ondersteuning bij de seksuele en relationele vorming
Verschil met regio:
• Minder ouders praten niet met hun kind over homoseksualiteit • Meer ouders hebben behoefte aan (aanvullende) lessen op school op het gebied van seksuele en relationele vorming
Verschil met 2005:
• nvt
Voor meer resultaten ten aanzien van Gezonde relaties in uw gemeente, raadpleeg onderdeel K (gezonde relaties) in de tabellen van uw tabellenboek.
Leefstijl en gedrag Jongens hebben vaker al gedronken dan meisjes Negen procent van de 8 t/m 11 jarigen in Oirschot heeft wel eens alcohol gedronken. Voor jongens geldt dit vaker dan voor meisjes (respectievelijk 11% en 8%). In vergelijking met 2005 is het percentage flink afgenomen (2008: 9% vs. 2005: 16%). Eén procent van de 8 t/m 11 jarigen heeft in de afgelopen 4 weken alcohol gedronken, hetgeen hoger ligt dan in de regio (0,2%). Meerderheid ouders vindt slokje alcohol beneden 16 jaar verantwoord Alcoholgebruik door kinderen wordt geheel ontraden tot minimaal 16 jaar. Aan de ouders in Oirschot van kinderen vanaf 8 jaar is gevraagd wat zij een verantwoorde leeftijd vinden voor alcoholgebruik. Volgens 54% is het eerste slokje alcohol verantwoord op een leeftijd van 15 jaar of jonger. In de regio ligt dit percentage met 41% aanzienlijk lager. Het eerste glas alcohol is volgens de ouders verantwoord op een gemiddelde leeftijd van 16 jaar, al vindt 19% dit al verantwoord bij 15 jaar of jonger. Ook dit ligt hoger dan in de regio (11%). 8
Op basis van stellingen blijkt dat 56% van de ouders denkt dat kinderen die thuis geen alcohol mogen drinken, eerder buitenshuis gaan experimenteren. Daarnaast vindt 22% dat ouders die zelf alcohol drinken, hun kinderen niet kunnen verbieden te drinken. Tot slot denkt 30% dat je als ouder niet kunt voorkomen dat je kind veel alcohol gaat drinken. In de regio heeft maar 21% deze opvatting. Eén op de vijf ouders vindt roken onder 16 jaar acceptabel In Oirschot is het percentage kinderen dat wel eens gerookt heeft nihil. Bijna 20% procent van de ouders van 8 t/m 11 jarigen vindt af en toe roken door kinderen beneden 16 jaar (een beetje) acceptabel. Dagelijks roken onder 16 jaar is voor 3% (een beetje) acceptabel. Jongens vertonen vaker ongewenst gedrag dan meisjes Een kleine groep kinderen van 8-11 jaar heeft in het afgelopen jaar ongewenst gedrag vertoond (5%), dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes. Het blijft voor het merendeel beperkt tot ongewenste gedragingen zoals ruzie maken met de meester/juf op school (2%), het slaan of schoppen van één van de ouders (2%) en het omgaan met kinderen die een negatief effect hebben (1%). In een aantal gevallen betreft het een ernstiger vergrijp zoals iemand lastig gevallen of gedreigd hem/haar in elkaar te slaan (1%), diefstal van geld ouders (0,6%), vandalisme (0,6%). Deze percentages voor de gemeente Oirschot liggen in lijn met de regionale cijfers.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 9% van de 8 t/m 11 jarigen heeft wel eens alcohol gedronken • 54% van de ouders vindt het eerste slokje alcohol verantwoord bij 15 jaar of jonger • 19% van de ouders vindt het eerste glas alcohol verantwoord bij 15 jaar of jonger • 30% van de ouders denkt dat ze niet kunnen voorkomen dat hun kind veel alcohol gaat drinken • 10% van alle moeders heeft alcohol gebruikt tijdens de zwangerschap, 15% heeft gerookt • 5% van de 8 t/m 11 jarigen heeft ongewenst gedrag vertoond
Verschil met regio:
• Meer 8 t/m 11 jarigen hebben in de afgelopen 4 weken alcohol gedronken • Ouders vinden alcoholgebruik verantwoord op een jongere leeftijd • Meer ouders denken dat ouders niet kunnen voorkomen dat kinderen veel alcohol gaan drinken • Minder kinderen gaan om met andere kinderen die een negatief effect op hen hebben
Verschil met 2005:
• Minder 8 t/m 11 jarigen hebben wel eens alcohol gedronken
Voor meer resultaten ten aanzien van leefstijl en gedrag in uw gemeente, raadpleeg onderdeel N (leefstijl en gedrag) in de tabellen van uw tabellenboek.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning Percentage PGB’s neemt toe met leeftijd kind Drie procent van de ouders in Oirschot ontvangt voor hun kind Persoonsgebonden Budget (PGB). Dit komt overeen met de regio. Ouders van jongens ontvangen vaker een PGB dan de ouders van meisjes. Het gebruik van het PGB neemt toe met het stijgen van de leeftijd. Bij de 0-3 jarigen heeft 0,8% een PGB. Bij de 4-7 jarigen en de 8-11 jarigen stijgt dit naar respectievelijk 1% en 4%. Een kleine groep ouders in Oirschot heeft het PGB wel aangevraagd, maar heeft hierover nog geen indicatiebesluit vernomen (0,7%).
9
Mantelzorg Ook jonge kinderen moeten soms thuis meehelpen in de zorg voor een langdurig ziek of gehandicapt familielid. In de gemeente Oirschot geeft 2% van de kinderen in de leeftijd van 8-11 jaar enige vorm van mantelzorg. De meeste van deze kinderen helpen mee in de persoonlijke verzorging van het zieke gezinslid, verrichten huishoudelijke taken of bieden emotionele steun (troosten, afleiding bieden, etc.).
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • 3% van de 0 t/m 11 jarigen ontvangt een PGB • 2% van de 8 t/m 11 jarigen geeft mantelzorg
Verschil met regio:
• Geen verschillen
Verschil met 2005:
• nvt
Voor meer resultaten ten aanzien van WMO gerelateerde onderwerpen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel M (mantelzorg) in de tabellen van uw tabellenboek.
Armoede Minder hoogopgeleide ouders dan in de regio In de gemeente Oirschot is het percentage ouders met lagere opleiding gelijk gebleven sinds 2005. In 2005 had 0,7% geen opleiding of alleen basisonderwijs en 13% had ten hoogste een MBO-kort opleiding. De groep ouders die een HBO opleiding of universiteit heeft gehad is kleiner dan gemiddeld in de regio (19%, regio 25%). Zes procent van de kinderen groeit op in gezin met minimuminkomen Twee procent van de 0 t/m 11 jarigen heeft geen werkende ouder/verzorger. Bij 3% is één of beide werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek. Beide percentages liggen lager dan in de regio. In de gemeente Oirschot moet 6% van de gezinnen rondkomen van het minimuminkomen. Dit ligt iets lager dan in de regio (9%). Eén op de negen gezinnen heeft enige moeite om van het inkomen rond te komen. Het percentage gezinnen dat grote moeite heeft met rondkomen ligt op 0,6%. Ook dit ligt iets lager dan in de regio (3%). In vergelijking met 2005 hebben aanzienlijk minder gezinnen in Oirschot enige tot grote moeite om rond te komen met hun inkomen.
Algemeen aandachtspunt:
Gemeente Oirschot • In 3% van de gezinnen is één of beide ouders werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek • 6% van de gezinnen moet rondkomen van het minimumloon • 0,6% van de gezinnen heeft grote moeite met rondkomen
Verschil met regio:
• • • • •
Verschil met 2005:
• Minder ouders hebben enige tot grote moeite met rondkomen
Minder Minder Minder Minder Minder
ouders ouders ouders ouders ouders
zijn hoogopgeleid zijn werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek zijn niet buitenshuis werkend hebben een minimuminkomen hebben enige tot grote moeite met rondkomen
Voor meer resultaten ten aanzien van armoede in uw gemeente, raadpleeg onderdeel A (Algemene kenmerken) in de tabellen van uw tabellenboek.
10
Achtergrondkenmerken Vooral gezinssamenstelling en inkomen belangrijke factoren Uiteraard is er variatie in de mate waarin problemen of knelpunten op het gebied van gezondheid en welbevinden zich voordoen binnen de groep 0-11 jarigen. In bovenstaande thema’s is reeds op basis van regionale cijfers naar voren gekomen dat jongens relatief wat vaker ongunstiger scoren dan meisjes . Ook de leeftijd van de kinderen zorgt voor veel variatie in de mate waarin bepaalde problemen zich voordoen. Naast leeftijd en geslacht zijn ook verschillen zichtbaar op basis van kenmerken als gezinssamenstelling, de opleiding van de ouders, het gezinsinkomen en de etniciteit. Bij de kinderen die in een éénoudergezin of nieuwgevormd gezin wonen, komen relatief vaker problemen voor dan bij kinderen die bij beide (biologische) ouders wonen. In Oirschot woont 12% van de 0 t/m 11 jarigen in een éénoudergezin en 3% in een nieuwgevormd gezin. Daarnaast vormt ook een allochtone afkomst een risicofactor. In Oirschot is 5% van de kinderen van allochtone afkomst; 3% is westers allochtoon en 2% niet-westers allochtoon. Het percentage allochtonen in Oirschot ligt lager dan in de regio (16%). Daarnaast doen zich gezondheidsverschillen voor tussen kinderen op basis van de sociaaleconomische status van hun ouders. De sociaal economische status is afgeleid van de opleiding van de ouders en het gezinsinkomen. Zoals reeds eerder beschreven heeft in Oirschot 0,7% van de ouders geen opleiding of alleen basisonderwijs; 13% heeft ten hoogste een MAVO of MBO-kort opleiding. Zoals reeds eerder is beschreven, moet 6% van de gezinnen in Oirschot rondkomen van een minimuminkomen. Dit percentage ligt in de regio hoger (9%). In onderstaande tabel is op regionaal niveau voor enkele belangrijke kernindicatoren weergegeven bij welke achtergrondkenmerken het betreffende probleem zich relatief vaker voordoet.
Etniciteit
Gezinssamenstelling
Opleiding ouders
Inkomen Gezin
(Niet) westers allochtoon
Nieuwgevormd, Eénouder
Laag
Minimuminkomen
1 of meer aandoeningen
-
-
-
Minimuminkomen
Problemen ontwikkeling
Niet-westers allochtoon
Nieuwgevormd, Eénouder
Laag
Minimuminkomen
Indicatie psychische problemen
Niet-westers allochtoon
Nieuwgevormd, Eénouder
Laag
Minimuminkomen
Veel stress bij opvoeding
Niet-westers allochtoon
Nieuwgevormd, Eénouder
Laag
Minimuminkomen
Westers Allochtoon
-
-
Minimuminkomen
Blootgesteld aan rook
Nederlands, Westers allochtoon
Nieuwgevormd, Eénouder
Laag
Minimuminkomen
Ooit alcohol
Nederlands, Westers allochtoon
Nieuwgevormd
-
-
Nieuwgevormd
-
Minimuminkomen
Overgewicht
Schoolverzuim
Ongewenst gedrag -
11
Aanbevelingen voor de gemeente Oirschot De Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 bevat veel informatie ter ondersteuning van het jeugd(gezondheids)beleid in uw gemeente. Deze informatie kan u helpen speerpunten vast te stellen binnen het lokale beleid. De GGD kan u hierbij beleidsmatig ondersteunen en geeft ook advies op maat over het voortzetten of starten van gezondheidsbevorderende interventies binnen uw gemeente.
Aanbevelingen voor wat betreft de verspreiding van de resultaten
Verspreiding van de resultaten is een taak van de gemeente De GGD communiceert de resultaten van de monitors direct aan gemeenten in de regio, die formeel de opdrachtgevers zijn voor het onderzoek. Indien belangstellenden zich bij de GGD melden, verstrekken wij de cijfers alleen na toestemming van de betrokken gemeente. Aangezien de gemeente de regierol heeft op het gebied van jeugd(gezondheids)beleid is verspreiding van de resultaten een taak van de gemeente. Resultaten monitor zijn een goede start voor lokale discussie De resultaten van de monitors vormen een goed uitgangspunt om met diverse partijen in het veld een discussie te voeren ten behoeve van het jeugd(gezondheids)beleid. Zo’n discussie leidt vaak tot aanvullend inzicht over de context van de gezondheidssituatie van kinderen of jongeren binnen de gemeente. Worden de resultaten van de monitor herkend in de dagelijkse praktijk, bijvoorbeeld door de peuterspeelzalen of scholen? Daarbij wordt ook duidelijk welke speerpunten de organisaties die werkzaam zijn in uw gemeente voor het jeugd(gezondheids)beleid aanraden. Wij zijn graag bereid een presentatie voorafgaand aan een discussiebijeenkomst over de resultaten van de monitor te verzorgen. Gezondheidsbeleid is integraal beleid De GGD adviseert gemeenten om de resultaten niet alleen met diverse externe organisaties te bespreken, maar ook met andere afdelingen binnen de gemeente. Zoals uit de resultaten blijkt, is er bij ouders bijvoorbeeld behoefte aan een veilige speelplek voor hun kinderen, een speeltuin en een grasveld. Deze randvoorwaarden zijn belangrijk om kinderen meer te laten bewegen en bij het voorkomen van overgewicht. Op deze manier kunt u de gezondheid van de kinderen in uw gemeente een rol laten spelen binnen wijkinrichting of wijkplanning. Andere voorbeelden van integraal jeugd(gezondheids)beleid zijn bijvoorbeeld koppeling met het armoedebeleid, het sportbeleid, onderwijs, lokaal gezondheidsbeleid en natuurlijk het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
12
Inhoudelijke aanbevelingen ten behoeve van het gemeentelijk jeugd(gezondheids)beleid
Informatie voor centrum voor jeugd en gezin Ten behoeve van de informatie- en adviesfunctie van het Centrum voor Jeugd en Gezin bevat deze monitor gegevens over welke problemen ouders ervaren bij de opvoeding van hun kind. De meeste ouders geven aan opvoedondersteuning het liefste via internet te ontvangen of een centraal punt voor advies en informatie. In veel gemeenten is al een steunpunt opvoeding aanwezig waar ouders voor advies terecht kunnen bij een verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar.
Informatie voor schoolgezondheidsbeleid Een meerderheid van de ouders vindt dat zowel ouders als school verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen. Daarnaast vindt ruim de helft van de ouders zelfs dat school eisen mag stellen aan de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden. Dit biedt scholen een hand vat om binnen het schoolgezondheidsbeleid afspraken te maken over thema’s als gezonde leef stijl (bijvoorbeeld traktatiebeleid) en gezonde relaties.
Voor enkele thema’s zijn preventieoverzichten beschikbaar De GGD heeft recent voor enkele thema’s in kaart gebracht welke interventies beschikbaar zijn in de regio. Voor de 0-11 jarigen beveelt de GGD het volgende aan: Overgewicht De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten aan om m.b.t. het thema preventie van overgewicht voor de doelgroep 0-11 jarigen de volgende maatregelen te stimuleren:
-
-
Moeders geven hun kinderen borstvoeding gedurende minimaal 6 maanden. Ouders ontvangen informatie over wat een gezond gewicht is, om daarmee draagvlak te creëren om het overgewicht van hun kind te erkennen en aan te pakken. Ouders ontvangen voorlichting over gezond eten en voldoende bewegen. Instellingen en scholen nemen gezond eten en voldoende bewegen in hun beleid op. Leefomgeving van kinderen is ingericht om bewegen makkelijker te maken. Scholen nemen educatieve leefstijlprogramma’s in hun curriculum op.
Meer hierover leest u in het “Preventieoverzicht Overgewicht in Zuidoost Brabant”, GGD Brabant-Zuidoost, M. van Paassen, mei 2009
Gezonde relaties De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema gezonde relaties voor 0-11 jarigen aan: - Neem gezonde relationele en seksuele vorming (in brede zin) op in het gemeentelijke beleid. - Besteed hierbij aandacht aan diversiteit bij gezonde relationele vorming: seksuele voorkeur, handicap, culturele en religieuze achtergronden, genderverschillen e.d. en start hier zo vroeg mogelijk mee (al bij het consultatiebureau). - Stel met diverse partijen, zoals scholen, jongerenwerk, ouderraad, GGD, consultatiebureau en huisarts een actieplan op hoe ouders ondersteund kunnen worden bij de relationele en seksuele vorming van hun kind en hoe verder aandacht besteed kan worden aan relationele en seksuele vorming. - Werk integraal. - Gebruik een mix aan interventies (zoals een lesprogramma voor de kinderen, bijv. deelname aan de week van de Lentekriebels, visievorming voor het consultatiebureau en het onderwijs en voorlichting voor ouders). Meer hierover leest u in het ‘Preventieoverzicht Gezonde Relaties in Zuidoost-Brabant’, GGD Brabant-Zuidoost, H. Roberts, mei 2009. 13
Opvoeding De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema opvoedingsondersteuning voor 011 jarigen aan: - Regionaal en lokaal is er al veel hulpaanbod. Belangrijk is dat de hulp aansluit bij de behoefte en uitgaat van de eigen kracht van opvoeders. Het streven is om zoveel mogelijk te werken met bewezen effectieve methodes (evidence-based) Uitgangspunt is dat hulp op lokale schaal wordt aangeboden, dichtbij de burger. - Een voorbeeld van een effectieve interventie is Triple P. Triple P gaat niet alleen uit van een gezamenlijke visie op opvoeden en opgroeien door de partners in een CJG (gebruik van één taal), maar ook van een gezamenlijke visie op hulpverlening (geindiceerd en niet-geïndiceerd). - Zorg voor een laagdrempelig steunpunt waar ouders van kinderen van 0-19 jaar terecht kunnen voor informatie, advies en persoonlijke ondersteuning. Door het tijdig en op maat geven van informatie en advies veel vragen en/of problemen van burgers in een vroegtijdig stadium kunnen worden beantwoord/opgelost, zodat ze zelfstandig verder kunnen. Hiermee kan verdere hulpverlening worden voorkómen. - Zorg voor goede telefonische en digitale bereikbaarheid eventueel in samenwerking met andere gemeenten. Meer hierover leest u in het ‘Preventieoverzicht Opvoedingsondersteuning in Zuidoost Brabant’ , GGD Brabant Zuidoost, I. de Kaste, mei 2009.
Depressie De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema depressiepreventie voor 0-11 jarigen aan: - Bied cursussen aan voor ouders ter ondersteuning van de communicatie in het gezin. - Geef voorlichting om meer bekendheid te creëren over depressie; ook over het voorkomen bij jonge kinderen. - Train professionals (leerkrachten, huisartsen, hulpverleners) in het gebruik van signaleringsinstrumenten, maak depressieve klachten (bij het kind en de ouders) bespreekbaar en zorg voor kennis van doorverwijzingsmogelijkheden. - Preventieve ondersteuning kan worden geboden via cursussen gericht op het kind en/of de ouders (sociale vaardigheden, weerbaarheid, enz). - Integrale preventieve maatregelen nemen via een goede, gezonde leefomgeving, bijvoorbeeld voldoende groen, speelmogelijkheden in de omgeving en voldoende mogelijkheden om te bewegen. Meer hierover leest u in het ‘Preventieoverzicht Depressie in Zuidoost Brabant’ , GGD Brabant Zuidoost, A. Gietmann, mei 2009.
Alcohol De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema alcoholpreventie voor 0-11 jarigen aan: - Start een lokale werkgroep met daarin partijen zoals GGD, Novadic-Kentron, en jongerenopbouwwerk. - Stel in overleg met betrokken partijen een activiteitenplan op met daarin interventies gericht op ouders, school en kinderen. - Werk integraal. - Gebruik een mix aan interventies (zoals een lesprogramma voor de kinderen, voorlichting voor ouders, informatie voor het onderwijs). - Besteed in de voorlichting aan ouders extra aandacht aan de overtuiging van ouders dat een alcoholverbod thuis eerder leidt tot buitenshuis experimenteren. Onderzoek wijst uit dat dit juist wel leidt tot een lager alcoholgebruik.
Meer hierover leest u in het ‘Preventieoverzicht Alcohol in Zuidoost Brabant’ , GGD Brabant Zuidoost, R. Horbach, mei 2009.
14
Roken De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema voor 0-11 jarigen aan om aandacht te geven aan de 3 pijlers van tabakspreventie: Zorgen dat de jeugd niet gaat roken - Besteed aandacht aan de omgeving van kinderen/jongeren, bijvoorbeeld met de campagne “Kinderen kopiëren”. - Stimuleer het gebruik van het lesprogramma “de Gezonde School en Genotmiddelen” op basisscholen. - Besteed aandacht aan het rookbeleid van basisscholen met “De rookvrije school”. Rokers die willen stoppen ondersteunen - Voor rokende ouders die willen stoppen is informatie over het landelijke, regionale en plaatselijke aanbod van stopondersteuning nodig. Meeroken voorkomen - Stimuleer het gebruik van de folder “Niet roken waar de kleine bij is” (kraamzorg en consultatiebureau 0-4 jaar). - Ondersteun het rookverbod in de horeca. Meer hierover leest u in het ‘Preventieoverzicht Roken in Zuidoost Brabant’ , GGD Brabant Zuidoost, T. Meeldijk, mei 2009.
Advies op maat naar aanleiding van deze resultaten U kunt de resultaten van de Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 en andere monitors van de GGD vinden in het tabellenboek voor uw gemeente en op www.GGDgezondheidsatlas.nl. De cijfers van uw gemeente kunt u daar ook vergelijken met omringende gemeenten in Zuidoost-Brabant.
Daarnaast adviseert de GGD Brabant Zuidoost u graag verder op maat naar aanleiding van deze resultaten. U kunt hiervoor terecht bij de diverse deskundige disciplines binnen de GGD:
Onze onderzoekers kunnen de resultaten van deze Jeugdmonitor toelichten in een persoonlijk gesprek of een presentatie verzorgen, bijvoorbeeld binnen een netwerkoverleg Jeugd in uw gemeente. U kunt hiervoor contact opnemen met Yvonne Meertens, telefoon 0880031457,
[email protected]
Vanuit de afdeling Jeugdgezondheidszorg denken we graag met u mee over o.a. de invulling van het Centrum voor Jeugd en Gezin. U kunt hiervoor contact opnemen met regiomanager Hettie Ackermans, telefoon 0880031302,
[email protected]
Voor een gesprek over de vertaling van de preventieoverzichten naar de mogelijkheden in uw gemeente kunt u terecht bij uw contactpersoon voor lokaal maatwerk. Voor uw gemeente is dit Inge de Kaste, telefoon 0880031481,
[email protected]
De adviseur Lokaal gezondheidsbeleid van de GGD kan u adviseren over de gezondheids thema's zoals ze binnen het lokale gezondheidsbeleid in uw gemeente opgepakt (kunnen) worden. Voor uw gemeente kunt u contact opnemen met Monique Mentjens, telefoon 0880031463,
[email protected]
15