Samenvatting in kernpunten
De Amsterdamse leefsituatie
Het gemiddelde welzijnsniveau in Amsterdam is in vergelijking met toegenomen, maar van op gelijk gebleven. De leefsituatie ligt in de vier grote steden gemiddeld lager dan landelijk, maar het verschil wordt kleiner. De positie van "-plussers is ten opzichte van meer dan gemiddeld verbeterd, die van jongere Amsterdammers minder dan gemiddeld. $"-plussers en ""- t/m &-jarigen zijn het sterkst vooruitgegaan. Eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens hebben een duidelijk minder gunstige welzijnspositie dan de overige typen huishoudens. Vrouwen hebben geen ongunstiger leefsituatie meer dan mannen, behalve vrouwen vanaf " jaar (ten opzichte van mannen van die leeftijd). De achterstand van Amsterdammers zonder betaald werk op Amsterdammers die wel betaald werk hebben, blijft onveranderd groot. De leefsituatie van middelbaar opgeleiden en huishoudens met een maandinkomen van -," euro netto is ten opzichte van minder hard vooruitgegaan dan gemiddeld. Amsterdammers van niet-westerse herkomst hebben een minder gunstige leefsituatie dan overige Amsterdammers en dit verschil wordt ook niet kleiner. De leefsituatie van Surinaamse Amsterdammers is van op gedaald. De tweede generatie migranten heeft een gunstiger welzijnsniveau dan de eerste. De score van de tweede generatie ligt nog wel lager dan die van Amsterdammers van Nederlandse herkomst, ook onder jongeren. Amsterdammers van de tweede generatie van wie één ouder in Nederland geboren is, hebben een gunstiger welzijnsniveau dan zij wier beide ouders buiten Nederland geboren zijn. De driedeling in de stad is ongewijzigd: de leefsituatie in Noord, Zuidoost en Nieuw-West is relatief ongunstig, in Oost en West gemiddeld en in Centrum en Zuid relatief gunstig. Die in stadsdeel Noord is recent verminderd. De leefsituatie binnen de ring is duidelijk gunstiger dan buiten de ring en dit verschil is zelfs toegenomen. Ook zien we grote verschillen tussen de gebieden van gebiedsgericht werken. De leefsituatie hangt samen met subjectieve factoren als ervaren geluk en tevredenheid en met de ervaren gevolgen van de crisis. Het geluksgevoel van Amsterdammers verandert niet wezenlijk.
Bevolking en woningmarkt
De bevolking van Amsterdam is sterk toegenomen, in zeven jaar tijd met $".. In is de bevolking met . gegroeid, iets minder dan in ,. Amsterdam trekt veel migranten uit de EU. Er werken meer expats in Amsterdam dan in de andere grote steden.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
De kans dat gezinnen de stad verlaten neemt toe, de groei van het aantal jonge kinderen stagneert. Na Nederland beginnen ook de vier grote steden te vergrijzen. Tijdens de economische crisis zat de woningmarkt op een langdurig dieptepunt: minder nieuwbouw, lagere woningprijzen, meer te koop staande woningen en minder verkochte woningen. In trok de woningmarkt weer aan. Sinds : neemt het aantal particuliere huurwoningen toe, wat de dynamiek op de woningmarkt vergroot. De huren zijn snel gestegen. Het aandeel koopwoningen steeg van $% in << via "% in naar <% in .
Gezondheid
De levensverwachting van pasgeborenen in Amsterdam ligt nog maar een ruim jaar lager dan gemiddeld in Nederland. Het verschil in levensverwachting tussen Amsterdamse mannen en vrouwen wordt kleiner. Driekwart van de Amsterdammers ervaart een goede gezondheid, dat is vergelijkbaar met gemiddeld in Nederland Drie van de tien volwassen Amsterdammers hebben last van één of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps, al dan niet het gevolg van ouderdom. Door deze klachten voelen mensen zich (sterk) belemmerd in hun dagelijkse activiteiten. Elf procent van de volwassen Amsterdammers is ernstig eenzaam. Fysiek en psychisch welbevinden hangen (sterk) samen met leeftijd en sociaaleconomische factoren als opleiding en inkomen. In Amsterdam ligt het aandeel rokers alsmede zware en overmatige drinkers hoger dan elders in Nederland. Maar Amsterdammers hebben minder vaak overgewicht. Dertien procent van de Amsterdamse :-plussers heeft vanwege hun gezondheid in de afgelopen twaalf maanden hulp gehad bij huishoudelijke activiteiten, persoonlijke verzorging en/of verpleging. Meer dan de helft kreeg die hulp (onder andere) uit het eigen sociale netwerk. Jongeren gaan er vaker dan ouderen vanuit dat zij bij hun naasten terechtkunnen als dat vanwege hun gezondheid nodig is. Hoogopgeleide Amsterdammers verwachten dat vaker dan laaggeschoolden. Ook ""-plussers van niet-westerse herkomst verwachten dat vaker dan hun leeftijdsgenoten. Amsterdammers met een slechtere gezondheid hebben minder vertrouwen in de drie decentralisaties dan Amsterdammers die een goede gezondheid ervaren. Dat geldt ook voor mensen met chronische klachten.
Participatie in onderwijs
Het aandeel peuters met een (risico op) taalachterstand dat deelneemt aan een erkende voorschool blijft stijgen, van $,% (,)tot $$% (). Steeds vaker krijgen leerlingen een school op hoger niveau geadviseerd, met name VWO: van :% in $ tot % in . Hierdoor groeien scholen die deze hogere niveaus aanbieden het sterkst: scholen met Havo en VWO, brede scholengemeenschappen en gymnasia. Het aantal natuurprofielen op Havo en VWO stijgt. Het aantal Amsterdamse MBO-studenten neemt af.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Het aandeel leerlingen dat voor het eerst voortijdig de school verlaat is de afgelopen jaren fors gedaald, sterker dan in de andere grote steden. In ,/’ was hun aandeel in Amsterdam met ,,% minder dan in Rotterdam (,,<%), maar meer dan in Utrecht (,,%). Het aantal HBO-studenten stijgt en het aantal WO-studenten blijft gelijk. Net als landelijk zien we in Amsterdam een stijging van het aantal gepromoveerden. Dit geldt met name voor geneeskunde en tandheelkunde: een verdubbeling in tien jaar tijd.
Economie
De Amsterdamse economie is sinds uit de recessie, dit blijkt uit het volgende: de conjunctuurklok laat begin een omslag zien, dit blijkt onder andere uit het herstel van het vertrouwen bij consumenten sinds de tweede helft van trekt de woningmarkt weer aan de dynamiek (aantallen starters en opheffingen) was in aanzienlijk lager dan tijdens de recessiejaren in groeide de economie van Groot Amsterdam volgens het CBS met ,,%; iets minder sterk dan die van Utrecht, Den Haag en Rotterdam, maar sterker dan die van heel Nederland (+ ,<%). Op de arbeidsmarkt is enig herstel zichtbaar: voor de Metropoolregio Amsterdam wordt een daling van de werkgelegenheid voorzien in maar de Amsterdamse werkloosheid is met :,"% iets lager dan in ,. De Amsterdamse economie draait om dienstverlening. Naast grote publieke en commerciële dienstverleners, zijn er veel kleine bedrijven: $% van de vestigingen is een eenmanszaak, waarvan bij benadering ". zzp’ers. De financiële sector is nog steeds de belangrijkste sector, met % van de toegevoegde waarde en <,"% van de werkgelegenheid. Amsterdam heeft zich zo gunstig ontwikkeld als gevolg van de sectorstructuur en agglomeratievoordelen. Maar er dienen zich ook agglomeratienadelen aan: de gestegen huizenprijzen, congestie en toenemende verschillen tussen arm en rijk zijn hier voorbeelden van. Bovendien maakt de sectorstructuur de Amsterdamse economie gevoelig voor (internationale) conjunctuurontwikkelingen. Economische groei is de meest gebruikte maatstaf om te monitoren hoe de economie zich ontwikkelt. Maar er dient ook rekening gehouden te worden met niet-materiële zaken die van belang zijn voor de welvaart zoals inkomens(on)gelijkheid, duurzaamheid, flexibilisering van de arbeidsmarkt en de opkomst van de deeleconomie.
Mobiliteit en verkeer
Het gemiddeld aantal verplaatsingen is tussen : en teruggelopen van iets meer naar iets minder dan , per dag. Deze daling is het sterkst te zien bij de groep , tot "< jaar. Het fietsgebruik in Amsterdam is tussen : en , gestegen, het gebruik van de auto gedaald. Ook lopen Amsterdammers minder. Amsterdammers waarderen fietsen als middel van vervoer zeer, maar zien in toenemende mate de nadelen: drukte op fietspaden en overvolle fietsenrekken. Zeven procent heeft de afgelopen zes maanden een fietsongeval gehad. Het autobezit is in ,- niet gestegen: ,"%, maar het aantal auto’s wel: bijna,. auto’s in . Het aantal brommers en scooters is gestegen van bijna <. in naar ruim ". in .
,
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Het openbaar vervoer in Amsterdam wordt al jaren achter elkaar met een ruime $ beoordeeld, maar wordt – ook al jaren – duur bevonden. De taxi wordt met een & beoordeeld. Op het water is het in met ,$, meldingen van geluidsoverlast rustiger dan in ,. Het aantal parkeerplaatsen bleef gelijk: "&.:,. De gemeente wil de bezettingsgraad van parkeerplekken in de stad terugbrengen tot <% in . Met de opening van de Coentunnel is de filezwaarte aan de westkant van de A afgenomen en aan de oostkant juist toegenomen. Het aantal verkeersdoden is in Amsterdam stabiel; in , waren er "Het aantal ernstig gewonde verkeersslachtoffers is wel gestegen.
Duurzaamheid • • • • •
• • •
• • •
Het totale jaarlijkse gasverbruik van particulieren is in :- met &% afgenomen, het gemiddelde verbruik met ,%. Het totale jaarlijkse elektriciteitsverbruik van particulieren is in :- met % toegenomen, het gemiddelde verbruik daarentegen met <% afgenomen. In totaal wordt ,:% van het totale energieverbruik van de stad duurzaam opgewekt. Amsterdamse windmolens wekten in , bijna % van de behoefte van de Amsterdamse huishouden aan elektriciteit op. Het aantal Amsterdamse zonnepanelen neemt flink toe: van &, locaties met zonnepanelen in : naar .< in , (+ ,%). De zonnepanelen dekken ongeveer ,% van het totale elektriciteitsverbruik. Jaarlijks neemt de gemiddelde hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner af. Negentien procent van het huishoudelijk afval wordt gescheiden, veel minder dan landelijk (",%) en ook minder dan in de overige grote steden. Het aantal duurzame voertuigen is tussen , en " met &% toegenomen, vooral het aantal elektrische personenauto’s (+ %). Toch is het aandeel duurzame auto’s nog klein: van alle personen auto’s in de stad is,$% is hybride, % elektrisch. De hoeveelheid stikstofdioxide daalt, van < gram per m³ in naar " in ,. Hiermee komt de Europese norm van gram per m³ steeds dichterbij. De totale CO-uitstoot nam in :-, af met ,:%. De relatieve CO-uitstoot (per . inwoners) daalde met $%. De CO-uitstoot van particulieren (elektra, gas en warmte) is tussen en , toegenomen met %. Daarnaast steeg de CO-uitstoot van het Amsterdamse wegverkeer tussen : en met "%.
Participatie in arbeid
De potentiële beroepsbevolking nam de afgelopen tien jaar toe en zal de komende jaren waarschijnlijk verder toenemen. Het opleidingsniveau van de potentiële beroepsbevolking wordt hoger. De arbeidsparticipatie van Amsterdammers steeg vooral tussen en < en onder jongeren en "-plussers. $. Amsterdammers werken minimaal uur per week; gemiddelde werkt de Amsterdammer, uur per week. Mannen werken meer uren per week (gemiddeld ,") dan vrouwen (<) Elf procent van de Amsterdammers is werkzaam op een lager niveau dan hun opleidingsniveau. Dit aandeel is de afgelopen tien jaar constant.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Het aantal zelfstandigen is sterk toegenomen, vooral sinds . Inmiddels is ,% van de beroepsbevolking werkzaam als zelfstandige, meer dan gemiddeld in Nederland (&%). Vooral mannen, "-plussers en hoogopgeleiden werken relatief vaak als zelfstandige. Tien procent van Amsterdammers heeft meer dan één baan (). Dit is iets meer dan gemiddeld in Nederland (:%).Vooral jongeren, &"-plussers en hoogopgeleiden stapelen banen. In was :,"% van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos, voor het eerst sinds : is weer sprake van een kleine daling. Vooral jongeren (,%), laagopgeleiden (:%) en Amsterdammers van niet-westerse herkomst ("%) zijn relatief vaak werkloos. Het aantal WW-uitkeringen daalt sinds begin . Eind hadden .$& Amsterdammers een WW-uitkering. Ouderen in de bijstand hebben een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt. De kans dat zij weer werk krijgen is gering.
Participatie in welvaart
Het gemiddelde inkomen van Amsterdamse huishoudens is in voor het eerst sinds het begin van de crisis gestegen, zij het licht. Huishoudens met de laagste inkomens wonen vooral in Zuidoost (Bijlmer Centrum en Bijlmer Oost), Oud Noord en Geuzenveld/Slotermeer. Amsterdamse huishoudens hebben een doorsnee vermogen van H ., veel minder dan gemiddeld in Nederland (H <.). Vooral in Zuidoost (Bijlmer Centrum en Bijlmer Oost) is het doorsnee vermogen van huishoudens laag. De groep "- t/m -jarigen heeft relatief vaak een laag of zelfs negatief vermogen omdat hun koophuis hebben een lagere WOZ-waarde heeft dan de afgesloten hypotheek. Oudere Amsterdammers laten een tegengesteld beeld zien. De ongelijkheid in zowel inkomen als vermogen is in Amsterdam groter dan gemiddeld in Nederland. Sinds is het aandeel heel lage inkomens in Amsterdam vrijwel gelijk gebleven. Het aandeel heel hoge inkomens steeg van $% in tot ,% in . In had <,:% van de huishoudens een laag inkomen, vergelijkbaar met , (<,&%). In Amsterdam stijgt het aandeel huishoudens met een laag inkomen minder hard dan in heel Nederland en in de andere drie grote steden. In Bijlmer Centrum is het aandeel met <,&% het hoogst. Vier van de tien Amsterdammers hebben moeite met rondkomen. Eenoudergezinnen hebben daar nog vaker moeite mee dan in (""% in , $% nu). Ruim een kwart van de Amsterdamse huishoudens geeft aan schulden te hebben. Eenoudergezinnen, ongeschoolden en "- t/m ,-jarigen hebben het vaakst schulden. In kwamen .&, Amsterdammers in de schuldhulpverlening (- <% ten opzichte van ). Het aantal vroege meldingen van betalingsachterstanden via het programma Vroeg Erop Af neemt toe: .",, meldingen in , tegen ruim :." in .
Maatschappelijke participatie
Twaalf procent van de Amsterdammers voelt zich sterk sociaal geïsoleerd. Dit aandeel is de afgelopen tien jaar nauwelijks veranderd. Sociaal isolement komt vaker voor onder ouderen, mensen met een slechte gezondheid, met een laag inkomen, alleenstaanden en
"
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
personen die geen dagbesteding hebben in de vorm van betaalde arbeid, een opleiding of het huishouden. De laatste jaren zijn vier van de tien Amsterdammers actief als vrijwilliger. Dit is iets meer dan in de periode voor , toen het om ongeveer één op de drie ging. Ruim vier van de tien Amsterdammers verlenen soms tot vaak informele hulp aan buren, vrienden of familie, een even grote groep nooit. Van deze groep zegt een derde zeker informele hulp te bieden als ze hiervoor worden gevraagd, en de meeste anderen eventueel, afhankelijk van de situatie. De gemeente probeert burgerparticipatie te bevorderen. De meerderheid van de Amsterdammers (":%) merkt hier niets van. Onder de &% die hier veel van merkt zijn relatief veel bijstandsgerechtigden, studenten, eenoudergezinnen en mensen die te maken hebben met zorgverlening. Vier van de tien Amsterdammers voelen zich verwant met een religie, waaronder $% christenen en ,% moslims. Ruim zeven van de tien Amsterdammers hebben soms tot vaak contact met mensen uit andere bevolkingsgroepen. In heeft ,% van de Amsterdammers zich wel eens gediscrimineerd gevoeld. In bijna de helft van de gevallen gebeurt dit op grond van ras of huidskleur en bij een derde op grond van nationaliteit. Ruim één op de vijf Amsterdammers met een niet-westerse herkomst heeft zich het afgelopen jaar gediscrimineerd gevoeld. Marokkaanse Amsterdammers voelen zich het vaakst gediscrimineerd (,%).
Participatie in sport hobby’s, cultuur en vakantie
Driekwart van de Amsterdammers heeft een hobby. De helft van de Amsterdammers is lid van een vereniging. Acht op de tien Amsterdammers zijn de afgelopen twaalf maanden minimaal één keer uit geweest. De bioscoop is hierbij al jaren het populairst. Twee derde van de Amsterdammers is in , een sporter volgens de RSO (Richtlijn Sportdeelname onderzoek). Zeven op de tien Amsterdammers bewegen minimaal vijf dagen in de week minimaal een half uur matig intensief en voldoen daarmee aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Bij negen van de tien Amsterdammers is er een vaste pc, een laptop en/of tablet aanwezig in het huishouden. De helft van de Amsterdammers is lid van Facebook. Driekwart van de Amsterdammers is de afgelopen twaalf maanden met vakantie geweest.
Politieke participatie
De gemeenteraadsverkiezingen van zorgden voor nieuwe politieke verhoudingen: de PvdA is niet meer de grootste partij, dat is D&&. D opkomst daalde: de helft van de kiesgerechtigden brengt geen stem uit. Wel zijn er daarin grote verschillen tussen groepen in de stad. In verkiezingsjaren stijgt de interesse in lokale politiek en de stemintentie meestal, maar in nauwelijks. De interesse in de Amsterdamse politiek is iets gestegen, van % in naar $% in . De stemintentie is gedaald: van $% in tot &$% in .
&
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
De stemintentie is veel hoger dan gemiddeld onder hoger opgeleiden en in huishoudens met hoge inkomens. Daarnaast blijkt dat hoe tevredener Amsterdammers over de Amsterdamse samenleving zijn, hoe vaker zij aangeven te zullen stemmen. De winst van D&& en het verlies van de PvdA zijn terug te zien in de verschuivende partijvoorkeuren van Amsterdammers. Beide partijen trekken kiezers met sterk verschillende profielen. Een vijfde van de Amsterdammers zette zich in het afgelopen jaar in voor of tegen een onderwerp dat met wonen in de buurt of de stad te maken heeft. Deze burgerparticipatie verschilt vooral sterk per gebied in de stad. Burgerparticipatie en politieke participatie zijn met elkaar verbonden: Amsterdammers die zeker weten dat zij stemmen als er verkiezingen zouden zijn en Amsterdammers die belangstelling hebben voor de lokale politiek, zetten zich vaker dan gemiddeld in voor buurt en stad.
Leefbaarheid en veiligheid Leefbaarheid Amsterdammers zijn in toenemende mate tevreden over hun buurt (rapportcijfer $,) en ze zijn positief over de ontwikkelingen ($% ziet vooruitgang, &% achteruitgang). Gebieden waar bewoners achteruitgang zien én weinig positief zijn over de ontwikkelingen nu en in de toekomst liggen in oudere nieuwbouwgebieden als De Aker/Nieuw-Sloten en De Eendracht in Nieuw-West, Oostzanerwerf/Kadoelen in Noord en Nellestein in Zuidoost. In de Focusbuurten zijn bewoners neutraal of positief (IJplein/Vogelbuurt, De Kolenkit) over de verwachte ontwikkeling van de buurt. In waren bewoners van Holendrecht/Reigersbos en Nieuwendam-Noord nog relatief negatief. De tevredenheid over het beheer van de openbare ruimte neemt langzaam toe, van een &, voor het schoonhouden van straten en stoepen in , naar een &, in ,. De zelfredzaamheid van de buurt verschilt sterk tussen de verschillende delen van de stad. De Kolenkit kent de minste zelfredzaamheid, Waterland/de Dijken de meeste. De helft van de Amsterdammers heeft wekelijks contact met de buren, dit is minder dan in ("% resp. "<%). Het contact met anderen in de buurt is gelijk gebleven (:% wekelijks). Zes van de tien Amsterdammers vinden dat buurtbewoners met verschillende etnische of culturele achtergrond goed met elkaar omgaan. Dit verschilt wel sterk naar gebied waar men woont: van % op IJburg/Eiland Zeeburg tot :% in Centrum Oost. In namen de spanningen in de stad na een daling weer toe. Amsterdammers voelen meer spanningen met buurtgenoten afkomstig uit een andere cultuur. In , gaf "% van de Amsterdammers dit aan, in <%. Veiligheid Het aantal geregistreerde misdrijven in Amsterdam daalde in ten opzichte van , sterk en bereikte het laagste niveau sinds vijf jaar. De daling komt door een afname in zakkenrollerij, woninginbraak en diefstal uit en vanaf motorvoertuigen. Heel Nederland laat al sinds < een daling zien. In buurten en stadsdelen met veel jeugdige verdachten wonen ook veel volwassen verdachten. Zowel het aandeel jeugdige als het aandeel volwassen verdachten is het hoogst in stadsdeel Zuidoost. In Zuid en Centrum wonen juist de minste verdachten van jeugd- en volwassenencriminaliteit.
$
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Vanaf < neemt de jeugdcriminaliteit in Amsterdam af. In < pleegden de - t/m jarigen ".&$ misdrijven, in nog ."" (- &%). Deze daling begon in $ en het aantal jeugdige verdachten kwam na < onder het niveau van en ". Ook landelijk daalde het aantal jeugdige verdachten. Een belangrijke vorm van overlast is jongerenoverlast. In gaf % van de Amsterdammers aan veel jongerenoverlast te ervaren. De verschillen tussen de gebieden in Amsterdam zijn hierbij groot, van % in Buitenveldert/Zuidas tot ,% in het gebied Osdorp. Tussen en schommelt de veiligheidsbeleving, maar in beide jaren voelt % van de Amsterdammers zich wel eens onveilig. Opvallend is dat in het afgelopen jaar de veiligheidsbeleving in het algemeen verslechterde, terwijl de veiligheidsbeleving in de buurt verbeterde. Ten opzichte van de $.+ gemeenten scoort Amsterdam op dit punt gemiddeld.
Cumulatie en ruimtelijke verdeling van participatie
De ruimtelijke driedeling tussen stadsdelen blijft zichtbaar. In Noord, Zuidoost en – in mindere mate –Nieuw-West zijn de leefsituatie, participatie, leefomgeving, onderwijsresultaten en welvaart lager dan gemiddelden de werkloosheid hoger. Centrum en Zuid scoren op deze indicatoren het positiefst, Oost en West ertussen. De verschillen worden duidelijker wanneer naar homogenere gebieden binnen stadsdelen wordt gekeken. In Centrum, Zuid en Oost zijn de verschillen tussen gebieden relatief klein, diein West, Nieuw-West, Noord en Zuidoost pregnanter. Amsterdammers van niet-westerse herkomst hebben onveranderd een slechtere positie op bijna alle domeinen dan Amsterdammers van Nederlandse en ‘overig westerse’ herkomst. Amsterdammers van Surinaamse herkomst scoren op een aantal domeinen wat lager dan in ; Amsterdammers van Turkse en Marokkaanse herkomst doen het op bepaalde gebieden juist iets beter dan in . In bleek dat drie groepen op diverse domeinen minder intensief participeerden dan de gemiddelde Amsterdammer: ouderen, uitkeringsgerechtigden van " jaar en ouder en jongeren van niet-westerse herkomst. In zien we dat deze groepen nog steeds minder participeren dan de gemiddelde Amsterdammer, maar ook dat er geen sprake is van achteruitgang.
: