Liturgie van de
bij de openbare geloofsbelijdenis in Kerkelijk Centrum Emmaűs op 20 maart 2016 om 17.00 uur
Voorganger: Organist: Pianist: Koster: M.m.v.:
Ds. N. W. van den Houten Klaas Petersen René Bijl Henk van Harn de belijdeniscatechisanten
Orgelspel Welkom en afkondigingen Zingen: Psalm 62: 1 en 5 (NB) 1. Mijn ziel is stil tot God mijn Heer, van Hem verwacht ik altijd weer mijn heil, - op Hem toch kan ik bouwen. Ik wankel niet, want Hij staat vast: mijn toevlucht, als het water wast, mijn rots, mijn enige vertrouwen.
5. Voorwaar, Hij is mijn heil, mijn rots, mijn naam rust in de schutse Gods. O volk, uw God laat u niet vallen. Als gij voor Hem uw hart uitstort, vertrouw dat gij gezegend wordt: God is een schuilplaats voor ons allen.
Moment van stilte voor persoonlijk gebed. (staande) Votum en groet (staande) Zingen: Lied 218 (Evang. Liedbundel) 1. Samen in de naam van Jezus Heffen wij een loflied aan Want de geest spreekt alle talen En doet ons elkaar verstaan Samen bidden, samen zoeken Naar het plan van onze heer Samen zingen en getuigen Samen leven tot zijn eer.
2. Heel de wereld moet het weten Dat God niet veranderd is En zijn liefde als een lichtstraal Doordringt in de duisternis De weg van God is niet te keren Omdat hij er over waakt En de geest verbreekt de grenzen Die door mensen zijn gemaakt
3. Prijs de Heer de weg is open Naar de Vader naar elkaar Jezus Christus, triomfator, mijn verlosser, middelaar Vader met geheven handen Breng ik u mijn dank en eer Het is uw Geest die mij doet zeggen Jezus Christus is de Heer
Gebed
2
Schriftlezing: Mattheus 16:13-23 13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15 Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ 16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God, ‘antwoordde Simon Petrus. 17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. 18 En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ 20 Daarop verbood hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat hij de messias was. 21 Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt. 22 Petrus nam hem ter zijde en begon hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!’ 23 Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ Zingen: Psalm 68: 10 (OB) Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag. Met Zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid; Wie zou die hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil, Ons 't eeuwig, zalig leven; Hij kan, èn wil, èn zal in nood, Zelfs bij het naad'ren van den dood, Volkomen uitkomst geven. Verkondiging 3
Zingen: Lied 665 (Opwekking) Ooit komt er een dag dat de hemel openbreekt en de doden zullen opstaan. Ooit komt er een dag dat U terug komt op een wolk en dat U kijkt met ogen, stralend als de zon. Refrein: Tot aan die dag wil ik weten wie U bent. Wil ik leven dicht bij U en mij geven in aanbidding. Tot aan die dag wil ik horen wat U zegt en Uw woorden tot mij nemen als een kostbaar geschenk. Tot aan die dag. Ooit zal het zo zijn dat we leven in een stad, waar geen pijn en geen verdriet is. Ooit zal het zo zijn als we komen in die stad, dat de vader onze tranen wist. Refrein Ik verlang zo naar die dag dat ik neerkniel aan uw voeten en ik u mag herkennen aan uw stem als we samen hand in hand het hemels paradijs betreden, zal ik eeuwig mogen zijn waar u bent. Refrein 2x Gebed Woord van de belijdeniscatechisanten Belijdeniscatechisanten zingen: Lied 488 (Opwekking) 1. Heer ik kom tot U Neem mijn hart verander mij Als ik U ontmoet, vind ik rust bij U Want Heer ik heb ontdekt, dat als ik aan uw voeten ben, trots en twijfel wijken, voor de kracht van Uw liefde.
2. Heer kom dichter bij, dan kan ik Uw schoonheid zien En Uw liefde voelen diep in mij en Heer leer mij Uw wil, zodat ik U steeds dienen kan. En elke dag mag leven door de kracht van Uw liefde.
Refrein: Houd mij vast, laat Uw liefde stromen Houd mij vast, heel dicht bij Uw hart Ik voel Uw kracht, en stijg op als een arend. Dan zweef ik op de wind, gedragen door Uw Geest, En de kracht van Uw liefde.
Refrein: Houd mij vast, laat Uw liefde stromen Houd mij vast, heel dicht bij Uw hart Ik voel Uw kracht, en stijg op als een arend. Dan zweef ik op de wind, gedragen door Uw Geest, En de kracht van Uw liefde.
4
Onderwijzing over de openbare belijdenis Gemeente Een aantal zusters en broeders hebben het verlangen te kennen gegeven om persoonlijk en openlijk belijdenis van hun geloof af te leggen voor Gods heilig aangezicht en in ons midden, Ze willen daarmee delen in de volle gemeenschap van Christus’ gemeente en vragen toelating tot het Heilig Avondmaal. Zij nemen daarmee hun verantwoordelijkheid voor de opbouw van Gods gemeente op zich. Wij geloven en belijden dat de Heere God in Jezus Christus, Zijn kinderen bijeen haalt uit alle rassen, volken en talen dat God hen allen samenvoegt tot één lichaam, waarvan de Heere Jezus Christus het Hoofd is en waarvan wij allen de lidmaten zijn. In de Heilige Doop is ons betuigd en verzegeld, dat wij in Gods genadeverbond zijn opgenomen. Daarom dragen wij ook Christus’ merk- en veldteken. In het Heilig Avondmaal geeft Christus ons brood en wijn als teken en zegel van Zijn gekruisigd lichaam en Zijn vergoten bloed en zo verbindt Hij ons telkens opnieuw tot een waarachtige gemeenschap met Zichzelf en met elkaar. Zo zijn en worden wij verenigd met Christus en worden wij geroepen om met woord en daad Hem te belijden als Heere en Heiland. Wij mogen als leden van Zijn gemeente Gods Koninkrijk verkondigen en de wederkomst van onze Heere en Heiland verwachten. De kerkenraad van onze gemeente heeft, na van jullie geloof gehoord te hebben, jullie met vreugde en vertrouwen aangenomen als belijdende leden. Daarom wil ik jullie vragen om op te staan en eerlijk en oprecht, in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis van de kerk der eeuwen, te antwoorden op de volgende vragen: Ten eerste: Belijdt je te geloven in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en van aarde en in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here, en in de Heilige Geest? Ten tweede: Aanvaardt je de roeping om als lidmaat van de gemeente, die God zich in Christus ten eeuwigen leven verkoren heeft, door zijn genade tegen de zonde en de duivel te strijden, je Heiland te volgen in leven en sterven, Hem te belijden voor de mensen en met blijdschap te arbeiden in zijn Koninkrijk? Ten derde: Wil je, in de gemeenschap van de Kerk en onder haar opzicht getrouw zijn onder de bediening van het Woord en van de sacramenten, volharden in het gebed en in het lezen van de Heilige Schrift en naar de jouw geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus?
5
Vraagstelling en beantwoording door: Hemco Bakker Marinda Bakker Gerald van Holland Rianne van Stuijvenberg Renate Slappendel Naomi Smit Tirza Smit Florian van Veldhuizen Sanne Veldhuizen Ieder wordt persoonlijk gevraagd te antwoorden op de gestelde vragen. Wat is daarop uw antwoord?
Ja.
Inzegening onder handoplegging Opneming onder de belijdende leden. Uit kracht van uw doop en ingevolge de belijdenis door u uitgesproken, verklaren wij u in de gemeenschap der kerk van Christus tot belijdende leden van de Kerk en nodigen wij u uit tot de tafel des Heren. De God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u volmaken, bevestigen sterken en grondvesten. Hem zij de kracht in alle eeuwigheid. Amen De voorganger vraagt de gemeente: (gemeente blijft staan) Gemeente, wilt u de nieuwe lidmaten opnemen in uw geloofsgemeenschap rond Jezus en belooft u hen naar uw vermogen te helpen om te groeien in het geloof en in het volgen van de Heere Jezus Christus? De gemeente antwoordt: Ja, dat willen wij! Toezingen: Gebed om zegen – Sela (staande) Zegen hen op de weg die zij nu gaan. Zegen hen op de plek waar zij nu staan. Zegen hen in alles, wat U van hen verlangt. O God zegen hen alle dagen lang! Vader maak hen tot een zegen; ga hen niet voorbij. Regen op hen met uw Geest, Heer, Jezus, kom tot hen als de Bron van leven, die ontspringt, diep in hen. Breng een stroom van zegen, Waarin U zelf steeds mooier wordt voor hen. 6
Zegen hen waar ze in geloof voor leven. Zegen hen waar ze hoop en liefde geven. Zegen om de ander tot zegen te zijn! O God, zegen hen tot in eeuwigheid! Vader maak hen tot een zegen hier in de woestijn Wachtend op Uw milde regen om zelf een bron te zijn. Met een hart vol vrede zijn wij zegenend nabij. Van uw liefde delend waarin wij zelf tot bron van zegen zijn. Persoonlijk woord, overhandiging geschenk Dankgebed en voorbede Inzameling der gaven:
1. Diaconie 2. Instandhouding Kerkenwerk
Zingen: Gezang 293: 1 en 3 (staande) 1. Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig, kalme moed!
3. Laat mij niet mijn lot beslissen: zo ik mocht ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, als Gij mij de keuze liet! Wil mij als Uw kind behand'len, dat alleen de weg niet vindt: neem mijn hand in uwe handen en geleid mij als Uw kind.
Zegen (staande) Orgelspel Na de dienst is er gelegenheid de nieuw-belijdende leden de hand te geven en Gods zegen te wensen.
7