LITERATUUROPDRACHT VROUWENBESNIJDENIS VOORWOORD Voor u ligt het verslag ‘Vrouwenbesnijdenis: Symbool van Puurheid of Pure Verminking?’. In het kader van het vak Culturen en Leefwerelden van de opleiding Algemene Sociale Wetenschappen, is een literatuuronderzoek verricht naar het fenomeen vrouwenbesnijdenis. Voor ons jonge Westerse vrouwen is dit een intrigerend onderwerp. Wij zijn opgegroeid in een maatschappij waar men de baas is over het eigen lichaam. Vrouwenbesnijdenis is een heel gruwelijk voorbeeld van het feit dat er nog veel culturen zijn, waar dit niet het geval is. De verkenning van het onderwerp heeft ons meer inzicht verschaft in de achterliggende waarden en normen, maar vooral ook in de gruwelijke pijn en voortdurende ellende die de besneden vrouwen moeten doorstaan. Rationeel kunnen we beredeneren hoe eeuwenoude religieuze en culturele overtuigingen hebben geleid tot het besnijden van vrouwen. Echter, het is erg moeilijk om deze overtuigingen te accepteren als reden om deze praktijken hedentendage voort te zetten. Wij zij ons er van bewust dat dit voortkomt uit een gevoel van aantasting van ons ‘vrouwzijn’. Waarschijnlijk is dit ook de kern van onze conclusie: Hoewel we bereid zijn om ons in te leven in de cultuur van de Somaliërs om het fenomeen vrouwenbesnijdenis te begrijpen, zal een gevoel van afschuw altijd overheersen. We hebben met veel plezier, verbazing en afschuw dit literatuuronderzoek uitgevoerd. Er zijn interessante onderwerpen besproken om tot een conclusie te kunnen komen. Helaas was de tijd te kort om ons grondig te verdiepen in dit boeiende onderwerp, maar het kan de aanleiding vormen voor een verder onderzoek… Wij wensen u veel leesplezier! Paula de Bruijn, Ingrid Burrie & Marieke Meijnen
“Ik meen dat bij mijn geboorte mijn lichaam volmaakt was naar Gods schepping. Daarna heeft de man mij bestolen, mijn macht weggenomen en me gehandicapt achtergelaten. Mijn vrouwelijkheid werd me ontstolen. Als God had gewild dat die lichaamsdelen ontbraken, waarom heeft hij ze dan geschapen?” Uit: Mijn Woestijn van Waris Dirie
INHOUDSOPGAVE Pagina HOOFDSTUK 1: INLEIDING 4
HOOFDSTUK 2: ACHTERGRONDINFORMATIE OVER VROUWENBESNIJDENIS & DE SOMALISCHE CULTUUR •
•
•
• o o o o o o o o o o o o o
5 INLEIDING 5 ACHTERGRONDINFORMATIE OVER DE SOMALISCHE CULTUUR 5 Geografische en demografische gegevens Taal en Religie De politieke geschiedenis De economie Clans in Somalië Het begrip ‘besnijdenis’ De ingreep Lichamelijke gevolgen Psychische gevolgen Het Ontstaan van Vrouwenbesnijdenis Beweegredenen De confrontatie in Nederland Wettelijk verbod
5 5 5 6 6 7 7 8 8 8 9 10 10
HOOFDSTUK 3: TOEPASSING VAN DE CULTURELE VARIABILITEIT VAN HOFSTEDE OP DE SOMALISCHE CULTUUR •
•
•
•
•
• o o o o
•
•
12 INLEIDING 12 CULTUUR EN CULTUURVERSCHILLEN 12 DE BENADERING VAN CULTURELE VARIABILITEIT VAN HOFSTEDE 13 o Grote versus kleine machtsafstand 13 o Collectivisme versus individualisme 14 o Masculiniteit versus feminiteit 15 o Sterke versus geringe onzekerheidsvermijding 16 VERGELIJKING VAN DE SOMALISCHE MET DE NEDERLANDSE CULTUUR 17
HOOFDSTUK 4: BEELDVORMING, LICHAMELIJKHEID & SOCIALE LABELLING 19 •
•
•
o o o • o o o o
•
• o o
BEELDVORMING 19 o Inleiding o Socialisatietheorie o Cognitieve theorie LICHAMELIJKHEID 20 o Inleiding o Lichaamsbeeld o De optimale vorm en maat van het lichaam o De grenzen van het lichaam 21 SOCIALE LABELLING 21 o Inleiding o Sociale labelling en vrouwenbesnijdenis
19 19 19
20 20 20
21 21
PAGINA HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE •
•
•
•
•
•
23 INLEIDING 23 BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING 23 EEN KRITISCHE BLIK 24
LITERATUURLIJST 25
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN 27
HOOFDSTUK 1: INLEIDING Vrouwenbesnijdenis komt over de hele wereld op grote schaal voor. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) schat dat op dit moment minstens 130 miljoen vrouwen over de hele wereld zijn besneden. Per jaar komen er naar schatting ruim twee miljoen bij. Dat is zo’n 6.000 per dag, 1 per 15 seconden. Het grootste gedeelte van deze vrouwen woont in Afrika, circa 110 miljoen. De schaal waarop en de vorm waarin vrouwen worden besneden verschilt sterk per cultuur. Jarenlang kwam vrouwenbesnijdenis in Noord-Amerika, Australië en Europa nauwelijks voor. Door ethische conflicten, burgeroorlogen en de hongersnood vluchten de inwoners van diverse Aziatische en Afrikaanse landen sinds 1988 in groten getale naar deze continenten. Naar Nederland bestond deze stroom asielzoekers met name uit Somaliërs. Cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) laten zien dat anno 2002 in Nederland 29000 Somaliërs wonen (www.CBS.nl). Op deze manier heeft het verschijnsel vrouwenbesnijdenis zich wereldwijd verspreid en tevens voor de nodige ophef gezorgd. In Nederland is het besnijden van meisjes en vrouwen wettelijk verboden en strafbaar. Momenteel probeert men in de politiek tevens het uitvoeren van de besnijdenis in het buitenland op Nederlandse ingezetenen strafbaar te stellen. In Somalië bestaat geen wet die vrouwenbesnijdenis tegengaat. Daar wordt 98 % van de vrouwen besneden, vrijwel altijd in de meest extreme vorm. (vd Knaap; 2000) Op welke schaal vrouwenbesnijdenis in Nederland voorkomt is onbekend, evenmin als het aantal besneden vrouwen dat in Nederland verblijft. Recente cijfers van het CBS tonen aan dat hier ongeveer 20.000 vrouwen wonen, afkomstig uit landen waar vrouwenbesnijdenis van oudsher voorkomt. Onder hen bevinden zich circa 4.000 meisjes tussen de één en de veertien jaar. Deze meisjes lopen een grote kans besneden te worden, voor zover dat al niet gebeurd is. Aan het gebruik vrouwenbesnijdenis liggen vele, uiteenlopende opvattingen en redenen ten grondslag. Echter, in niet-praktiserende landen wordt vrouwenbesnijdenis vaak beschouwd als ‘barbaars en middeleeuws, een onzinnige en bizarre traditie, ontstaan uit de dominantie van mannen, die direct en overal verboden moet worden’. De praktiserende landen, aan de andere kant, beschouwen deze scherpe veroordeling veelal als misplaatste bemoeienis en een herhaald superioriteitsvertoon vanuit het westen (www.nidi.nl; 2000). Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat er een verschil bestaat tussen Somalische en Nederlandse waarden en normen met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. Dit leidt tot conflicten, nu blijkt dat Somaliërs vrouwenbesnijdenis ook in Nederland in praktijk brengen, ondanks dat de Nederlandse wetgeving dit verbiedt. Om meer inzicht te verkrijgen in de 'primaire relaties' tussen Somaliërs en Nederlanders met betrekking tot het fenomeen vrouwenbesnijdenis, zijn de volgende twee vragen geformuleerd: 1) 1) Welke verschillen in waarden en normen in beide culturen liggen ten grondslag aan dit ‘conflict’? 2) 2) Wat zijn de gevolgen van dit ‘conflict’ voor de beeldvorming van Nederlanders over de Somalische groepering? In het kader van de cursus 'Culturen en Leefwerelden' is op kleine schaal een literatuuronderzoek uitgevoerd, om tot een antwoord op deze vragen te komen. Op de verzamelde literatuur omtrent dit onderwerp zullen een aantal theorieën worden toegepast die meer inzicht zullen geven over de cultuurverschillen en de beeldvorming van beide partijen. Allereerst zal in hoofdstuk twee de nodige achtergrond informatie gegeven worden over de Somalische cultuur en vrouwenbesnijdenis. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de culturele variabiliteit van Hofstede toegepast op de Somalische cultuur. De theorie met betrekking tot de beeldvorming over de Somalische cultuur zal in hoofdstuk vier aan bod komen. Tot slot wordt in hoofdstuk vijf een conclusie getrokken op basis van het voorgaande.
HOOFDSTUK 2: ACHTERGRONDINFORMATIE OVER VROUWENBESNIJDENIS & DE SOMALISCHE CULTUUR INLEIDING In dit paper staan de cultuur en de beeldvorming met betrekking tot vrouwenbesnijdenis in Somalië centraal. Om de theorieën die in de volgende hoofdstukken worden besproken, toe te kunnen passen op de Somalische cultuur, is het allereerst van belang om een algemeen beeld over dit gebruik en de cultuur te schetsen. In dit hoofdstuk zullen verschillende aspecten van de Somalische cultuur worden besproken, zodat een zo compleet mogelijk beeld wordt verkregen. ACHTERGRONDINFORMATIE OVER DE SOMALISCHE CULTUUR Geografische en demografische gegevens Cijfers van het CBS (www.CBS.nl) laten zien dat anno 2002 in Nederland 29000 Somaliërs wonen. 21000 daarvan zij van de eerste en 8000 van de tweede generatie. Somaliërs zijn naar Nederland gekomen om te vluchten voor de burgeroorlog in hun land. Somalië ligt in het noordoosten van Afrika en is in omvang ongeveer vijftien maal zo groot als Nederland. Het grootste gedeelte van het land bestaat uit woestijn en droge savannen, in het zuiden van het land vindt men een rivierengebied. Somaliërs wonen niet alleen in hun eigen land, maar ook in Ethiopië, Djibouti en Kenia. Hoeveel inwoners Somalië heeft is niet bekend, men heeft een schatting gemaakt van vijf tot tien miljoen. Het grootste gedeelte van het land is dunbevolkt, behalve in de hoofdstad (Mogadishu), hier wonen ongeveer 1,5 miljoen mensen. De helft van de bevolking leeft als nomade (45 tot 60%). De andere helft leeft als landbouwer in het zuiden van Somalië of in de steden (Bouwmeester, 1998). Taal en Religie In 1972 heeft de Somalische taal de status van officiële taal gekregen en wordt door 95% van de bevolking gesproken of verstaan. Men kan twee dialecten onderscheiden: Het noordelijke en het zuidelijke dialect, maar kunnen elkaar wel verstaan. Voor de geschreven taal wordt het Latijnse alfabet gebruikt, dit levert veel problemen op want het analfabetisme in Somalië is groot. In de Somalische cultuur is de dichtkunst erg belangrijk, welke vooral een mondelinge traditie kent. Dit als gevolg van het analfabetisme en het nomadenbestaan van een groot deel van de bevolking. Voornaamste onderwerpen van de gedichten zijn: De liefde, de oorlog, de clan en het lievelingsdier, de kameel. De Arabische taal is de tweede officiële taal, het is de taal van de Islam. De Islam is de staatsgodsdienst van Somalië en bijna iedereen is moslim behorend tot de Sunnistische stroming. Deze stroming leeft volgens de vijf religieuze plichten die de profeet Mohammed ook naleefde: Het reciteren van geloofsbelijdenis; de dagelijkse gebeden; het vasten tijdens de Ramadan; het steunen van de armen en wanneer mogelijk de pelgrimage naar Mekka. Tevens geldt er een verbod op het gebruik van alcohol. De geloofsbelijdenis wordt sterk beïnvloedt door het feit dat veel Somaliërs deel uitmaken van de Sufi-orde. Door dit Sufisme heeft de Islam in Somalië een minder orthodox karakter. Tevens beïnvloedt het nomadenbestaan de uitoefening van het geloof, de religieuze plichten worden door het reizigersbestaan minder strak nageleefd. Nomaden hechten sterk aan het gelijkheidsprincipe, hierdoor hebben religieuze leiders minder macht dan in andere landen. Het fundamentalisme heeft dan ook lange tijd geen rol gespeeld in Somalië, maar hier is de laatste jaren verandering in gekomen onder andere als gevolg van de slechte leefomstandigheden. De politieke geschiedenis Somaliër zijn eeuwenlang overheerst door verschillende volken, onder andere door Perzen, Egyptenaren, Fransen, Italianen en Engelsen. In 1960 werd het Somalische volk onafhankelijk en ontstond het huidige Somalië door samenvoeging van Brits Somalië en Italiaans Somaliland. In het begin werd Somalië bestuurd door een parlementaire regering, maar deze werd beheerst door corruptie en wanbeleid. In 1969 pleegden de militairen een staatsgreep, wat werd toegejuicht door de bevolking. De eerste jaren van het militaire regime van Siad Barre hadden een positief karakter.
Siad Barre ontpopte zich echter tot een dictator en schending van de mensenrechten en onderdrukking van de bevolking nam toe. Na een bloedige periode, waarin vele onschuldige slachtoffers (waaronder vrouwen en kinderen) werden gemarteld en vermoord, trad Barre in 1991 af. Het noorden van het land scheidde zich af als Somaliland en verklaarde zich onafhankelijk. Hierdoor kwam hier het normale leven weer een beetje terug. In het zuiden ontstond een nieuwe strijd als gevolg van een strijd binnen het Verenigd Somalisch Congres. Ali Mahdi Mohammed wordt als president van het interim-regime gekozen, maar generaal Aideed is het hier niet mee eens. De machtsstrijd leidt tot chaos en anarchie. In 1996 komt Aideed om het leven, maar wordt opgevolgd door zijn zoon die de strijd verder voortzet. Vredesakkoorden worden geschonden en het einde van de burgeroorlog is nog niet in zicht. De economie Somalië is een arm land, een van de armste ter wereld. De economie is vooral gebaseerd op het vee van de nomaden. De veestapel (schapen, geiten en kamelen) wordt geschat op 12 miljoen dieren. Een klein deel hiervan wordt gebuikt voor export en eigen gebruik. Maar de enorme hoeveelheid dieren brengt een enorme schade toe aan het land. Men bedrijft slechts op kleine schaal landbouw, dit vooral in het zuiden van het land. De visserij heeft slechts een heel klein aandeel in de economie, hoewel het land aan de kust ligt. Ook de industrie vormt slechts een klein deel, en dit ligt als gevolg van de burgeroorlog nu geheel stil. Clans in Somalië Clans spelen een zeer grote rol in de geschiedenis van Somalië. Alle Somaliërs stammen af van twee broers: Samaal en Sab, welke afstammen van de profeet Mohammed. Men kan de indeling van clans als volgt weergeven: De Profeet Mohammed Sab
Samaal
Nomaden Landbouwers De Nomaden bestaan uit 4 hoofdclans: De Landbouwers bestaan uit 2 hoofdclans: Æ De Isaaq Æ De Rahanwayn Æ De Hawiy Æ De Digil Æ De Dir Æ De Daarood De hoofdclans zijn op te splitsen in Æ Subclans Æ Rers (familiegroepen, gebaseerd op verwantschap via de mannelijke lijn) Het behoren tot een grote clan met een lange geschiedenis draagt bij aan de status van de leden ervan. De leden van clans, subclans en Rers zijn verantwoordelijk voor elkaar. De leden van een Rer leven samen, dit verschaft hen een bron van zekerheid en geborgenheid. De Rer is ook vandaag de dag de belangrijkste organisatiebron voor de meeste Somaliërs. Tussen de nomaden en de landbouwers bestaan een aantal verschillen, de belangrijkste is het principe van gelijkwaardigheid. Binnen de landbouwclans is sprake van een hiërarchie, terwijl bij de nomaden iedereen aan elkaar gelijk is. Dit geldt echter alleen voor de mannen, de vrouwen zijn minderwaardig aan de man. Dit zal uitgebreider worden besproken in de indeling van Hofstede.
Het begrip 'besnijdenis' In de literatuur worden verschillende begrippen gebruikt om het verschijnsel ‘besnijdenis’ aan te duiden, zoals circumcisie en genitale mutilatie. Dit laatste begrip wordt in de Van Dale (2002) gedefinieerd als ‘verminking’, terwijl de begrippen ‘besnijden’ en ’circumcisie’ hierin beschreven staan als ‘het wegnemen van de voorhuid’ (Van Dale 2002). Bij de ‘besnijdenis’ wordt verwezen naar het godsdienstig gebruik waarbij dit gebeurt; bij Mohammedanen en Joden. Dit begrip wordt het meest gebruikt en wordt doorgaans in een bredere betekenis toegepast. Het wordt gebruikt ter aanduiding van het godsdienstig gebruik en voor de aanduiding van de ingreep zelf en kan zowel de mildere als de meer ingrijpende vormen van besnijdenis betreffen. In onderstaande bespreking zal het begrip ‘besnijdenis’ gebruikt worden. In dit paper wordt de aandacht gericht op de vrouwenbesnijdenis. Hier is een groot verschil met het besnijden van jongens te constateren. De besnijdenis van jongens is fysiek minder ingrijpend en gevaarlijk, medisch gezien kan het zelfs als hygiënische positief worden gezien. Bovendien liggen er andere redenen aan ten grondslag. Hierop zal later worden teruggekomen. De ingreep In de praktijk bestaan verschillende ingrepen aan de vrouwelijke geslachtsdelen. Oplopend in ingrijpendheid worden de volgende vier vormen van vrouwenbesnijdenis onderscheiden: - Incisie: een sneetje of prikje geven in de voorhuid of de clitoris; - Circumcisie: het rondom uitsnijden van de voorhuid van de clitoris (analoog aan mannenbesnijdenis); - Clitoridectomie of excisie: het wegsnijden van de gehele, of de top van de, clitoris en de kleine schaamlippen; - Infibulatie of faraonische circumcisie: Het wegsnijden van de clitoris, kleine schaamlippen en een deel van de grote schaamlippen, waarna de wondranden zodanig aan elkaar gehecht worden, dat slechts een kleine opening blijft om urine en menstruatiebloed door te laten (Kool, 1994) (www.nidi.nl). Bovenstaande vormen verschillen dus duidelijk in ingrijpendheid. Men kan hier een onderscheid maken tussen mutilerende (verminkende) en niet-mutilerende vormen. Alleen het uitvoeren van een incisie valt in de letter onder de niet-mutilerende vorm (Reyners, 1992). Over de ingrijpendheid en mate van mutilatie kan men van mening verschillen en blijkt vooral per cultuur te variëren. In de literatuur wordt hier gewezen op de paradox van besnijdenis: het gegeven dat tegenstanders van vrouwenbesnijdenis het onmenselijke karakter van de ingreep benadrukken, terwijl de vrouwen in kwestie menen door besnijdenis meer mens te worden (Reyners, 1992). Wat vele westerlingen als zeer ingrijpend, verminkend en mensonterend beschouwen, wordt door de culturen in kwestie zelf juist als uiterst positief, waardevol en identiteitverlenend gezien (www.who.nl). De leeftijd waarop de ingreep plaatsvindt, varieert, maar vindt over het algemeen vóór de eerste menstruatie plaats. Vanaf dit moment is het meisje in principe ook huwbaar. Meestal wordt ze besneden rond de leeftijd van 6-10 jaar. De besnijdenis vindt dan plaats als het meisje sterk genoeg is en er tijd is voor herstel. De ingreep is een typische vrouwenaangelegenheid, waarbij mannen over het algemeen niet welkom zijn. Vaak wordt een groep meisjes door enkele volwassen vrouwen naar een afgelegen plek gebracht, zonder dat deze meisjes weten wat hen precies te wachten staat. Over het algemeen worden de meisjes zonder enkele verdoving of pijnvermindering besneden, wat veel angst en hevig verzet met zich meebrengt. Om hen in bedwang te houden, worden hun armen en benen vastgebonden of door enkele vrouwen vastgehouden. Onder slechte hygiënische omstandigheden wordt het ritueel uitgevoerd door vroedvrouwen die meestal geen enkele medische scholing hebben. Voor de besnijding worden messen, scheermesjes, glasscherven, scherpe stenen of zelfs gewoon een vingernagel gebruikt. Deze vieze instrumenten worden vaak opnieuw gebruikt zonder te steriliseren. Na de besnijdenis wordt vaak een mengsel van kruiden, koeienmest en as op de wond gedaan om het bloeden te stoppen. Om te voorkomen dat de wond na infibulatie opengaat, worden vervolgens worden de benen van het meisje een aantal weken aan elkaar vastgebonden.
Lichamelijke gevolgen De schadelijke gezondheidseffecten die door de besnijdenis kunnen optreden, zijn talrijk. De mate en ernst hiervan hangen samen met het type ingreep. Hoe zwaarder de ingreep, des te groter en ernstiger zijn de gezondheidseffecten. Meestal worden daarbij lichamelijke en psychische gevolgen onderscheiden. Met name de vrouwen waarbij de besnijdenis is uitgevoerd buiten een medische setting, lopen groot risico op complicatie. Zoals al eerder is besproken, vindt de besnijdenis meestal plaats onder slechte hygiënische omstandigheden, zonder verdoving, door medisch ongeschoolde vrouwen. De gevolgen zijn dan ook vaak zeer ernstig. Jaarlijks sterven zelfs duizenden meisjes aan de gevolgen van deze ingreep (Kempers, 1991) (Walker et al, 1995). Bij complicaties op de korte termijn is onder andere te denken aan een shock door de pijn, de angst en het bloedverlies; bloedingen, infecties door gebruik van niet-steriele materialen, beschadiging van omliggende organen, zoals de urineleider, kringspier van de anus en de wanden van de vagina. Op de lange termijn treden vaak menstruatieklachten op, evenals chronische infecties van blaas en vagina; incontinentie van urine en soms van de ontlasting; abcessen en cysten van huidweefsel; littekenvorming die leiden tot voortdurende pijn bij zitten, lopen, geslachtsgemeenschap en geboorte van een kind. Bij geïnfibuleerde vrouwen treden veelal grote complicaties op tijdens de bevalling. Het is immers noodzakelijk de aan elkaar vastgegroeide grote schaamlippen (defibulatie) weer open te maken, om het kind te kunnen baren. De kans op bloedingen, infecties, verwondingen en inscheuren neemt hierdoor sterk toe. Dit kan leiden tot de dood van de moeder en/of het kind. Gebleken is dat de moeder- en kindersterfte, evenals het aantal miskramen, in Afrika het hoogst is in de landen waar vrouwenbesnijdenis wordt toegepast (www.who.nl). In toenemende mate wordt ook op het gevaar van een HIV/aids-besmetting gewezen. De kans dat vrouwen dit virus tijdens de besnijdenis oplopen, is groot. Dit vooral doordat de besnijdenis vaak groepsgewijs plaatsvindt zonder ontsmetting van het gebruikte instrument tussen de opeenvolgende behandelingen (Bouwers, 1995) (www.wpf.nl; 2002) (www.nidi.nl; 2002). Psychische gevolgen Naast de bovenbeschreven lichamelijke gevolgen van de vrouwenbesnijdenis, heeft de ingreep ook psychische gevolgen voor de vrouw. Hierover is echter nog weinig bekend. Uit verhalen van de vrouwen zelf mag aangenomen worden dat ze de gebeurtenis meestal niet snel zal vergeten. Ook hier geldt dat hoe ernstiger de ingreep is, des te traumatischer de ervaring zal zijn. Bij effecten op de korte termijn kan gedacht worden: nachtmerries, angsten, gedragsstoornissen, gevoelens van vernedering en verraad door de ouders in het algemeen en de moeder in het bijzonder. Op langere termijn kunnen de besneden vrouwen gaan leiden aan depressie, frigiditeit, chronische overgevoeligheid, gevoelens van incompleetheid en angsten voor onvruchtbaarheid, seksueel verkeer en de toestand van hun geslachtsdelen. Op seksueel gebied kunnen de vrouwen dan ook problemen ondervinden. Door de verwijdering van de clitoris, het belangrijkste seksuele gevoelsorgaan van de vrouw, zullen vrouwen nauwelijks plezier aan seks beleven, terwijl het seksuele verlangen wel blijft bestaan. Het Ontstaan van Vrouwenbesnijdenis In Somalië zijn praktisch alle vrouwen besneden, waarvan verreweg de meeste zijn geïnfibuleerd. Het is een traditie al die al sinds honderden jaren in ‘de genen’ van de Somaliërs zit. Op de vraag naar het ontstaan van deze traditie bestaat echter geen eensluidend antwoord. Sommigen verwijzen naar een legende van de strenge heerseres Araweelo. Eeuwen geleden regeerde zij over wat nu Somalië is. Onder haar bewind werden alle jongetjes net na hun geboorte gecastreerd om zo haar macht zeker te stellen. Na haar dood zochten deze onderdrukte mannen naar een manier om vrouwen op vergelijkbare wijze te verminken en te onderdrukken: de vrouwenbesnijdenis (Kempers, 1991). Een andere ontstaanstheorie gaat terug naar het oude Egypte, waar vrouwen magische krachten werden toegedicht die mannen niet bezaten. Een poging van de mannen om de vrouwelijke seksualiteit te beheersen, vindt zijn uiting in de vrouwenbesnijdenis. Tevens heeft het vermoeden bestaan dan vrouwenbesnijdenis als een aristocratisch ritueel is begonnen. Deze gewoonte zou in de loop der tijd zijn overgenomen door de rest van de bevolking.
Ook wordt een verklaring gevonden in de Arabische vrouwenhandel. Op de slavinnenmarkt waren geïnfibuleerde vrouwen meer waard dan niet-besneden vrouwen. Dit omdat hun kans op zwangerschap kleiner werd geacht en de arbeidsproductiviteit dus hoger zou zijn. Bovendien ontstond er een huwelijksmarkt waarin maagdelijke, geïnfibuleerde vrouwen eveneens meer economische waarde hadden. Door ‘besneden’ in het huwelijk te treden, konden ze rijkdom en relaties vergaren. Deze kuisheidsgordel was een voorwaarde om te kunnen trouwen. Het werd - en wordt nog steeds - als een symbool van puurheid en bewijs van maagdelijkheid gezien. Hier enigszins mee samenhangend is de verklaring vanuit de nomadische levenswijze. De mannen van deze volkeren waren vaak lang gescheiden van hun vrouwen, doordat zij op pad waren met de kudde. Ook hier werd infibulatie als een soort van bescherming tegen en controle op vreemdgaan gebruikt. Over de waarheid van bovenstaande herkomstverklaringen van vrouwenbesnijdenis zijn de meningen verdeeld. Wel is vrijwel iedereen het erover eens dat de besnijdenis een voorschrift is uit de Koran, waardoor het meisje rein wordt gemaakt. Echter, dit voorschrift staat volgens deskundigen niet in de Koran beschreven. Het is een pre-islamitisch gebruik, maar in beginsel geen Islamitische traditie. In sommige landen is het hier echter wel mee vergroeid. De verspreiding van het gebruik heeft waarschijnlijk plaatsgevonden via handelsroutes vanuit Egypte naar Afrika en Azië. Zo werd besnijdenis een onderdeel van onder andere de Islamitische traditie. Beweegredenen Vrouwenbesnijdenis vindt al generaties lang plaats. In een onderzoek naar de opvattingen van Somalische vrouwen zelf over besnijdenis is gebleken dat alle vrouwen zeggen de ingreep als een traumatische gebeurtenis te hebben ervaren. Tegelijkertijd zien zij het als vanzelfsprekend en zijn ze er trots op dat het gebeurd is. Traditie en gewoonte worden dan ook het meest vaak als reden voor de besnijdenis gegeven (Bartels, 1995). Daarnaast worden verschillende andere argumenten aangedragen, die kunnen worden ondergebracht in één van de volgende categorieën: (www.who.nl) • • Religie: De meeste Somalische vrouwen geven de Islam op als belangrijkste reden voor het besnijden. Men meent dat het een islamitisch voorschrift is voor reinheid. Echter, in de Koran staat niets over het besnijden van vrouwen. De enige woorden, met betrekking tot dit onderwerp, die hierin te lezen zijn, zijn ‘Raak aan, maar haal niets weg’. Dit zou alleen op incisie, de meest milde vorm van vrouwenbesnijdenis, kunnen duiden (Bartels, 1995). Bovendien zijn er veel islamitische landen waar vrouwen níet besneden worden. • • Seksualiteit en Maagdelijkheid: Argumenten met betrekking tot seksualiteit en behoud van maagdelijkheid worden door Somalische vrouwen belangrijk gevonden. Zij beschouwen de clitoris als een mannelijk, agressief en gevaarlijk lichaamsdeel. Deze is een bron van lust, waar vrouwen slecht tegen bestand zouden zijn. De besneden vrouw zal dus minder seksuele verlangens zal hebben, wat de kans op voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer verkleint. Bovendien zou het niet verwijderen van de clitoris onvruchtbaarheid kunnen veroorzaken. Verwijdering ervan dient dus als bescherming en de reden voor het dichtnaaien is het zeker stellen van de maagdelijkheid. Ook wordt als reden aangedragen dat het de man meer seksueel genot oplevert als zijn sekspartner besneden is (www.wpf.nl; 2002). • • Schoonheid: Ook spelen esthetische redenen in sommige gevallen een rol in de keuze tot besnijdenis. 'Open' vrouwelijke geslachtsdelen worden als vies en lelijk gezien (www.who.nl). Door de onregelmatigheid van de uitwendige geslachtsdelen zou de vulva minder mooi lijken. Een geïnfibuleerde vrouw wordt dus mooier gevonden: 'ze moet mooi glad zijn'. (www.pharos.nl) Tevens bestaat de overtuiging dat de clitoris en/of de schaamlippen tijdens de kinderjaren en puberteit zouden blijven groeien, zoals bij de penis. Hierdoor zou het onderscheid tussen mannen en vrouwen minder duidelijk zichtbaar zijn • • Gezondheid: Door de praktiserende culturen wordt - ten onrechte - gedacht dat vrouwenbesnijdenis een gunstig effect heeft op de gezondheid van met name man en kind. Zij zijn ervan overtuigd dat de clitoris giftig is. Wanneer het kind hiermee in aanraking zou komt tijdens de bevalling, zal het een waterhoofd hebben of zelfs sterven. Tevens zou in zo'n geval de melk van de moeder vergiftigd zijn. Bovendien zou contact van de penis met de clitoris leiden tot ziekte, impotentie of zelfs de dood van de man. • • Sociale identiteit: De besnijdenis is onderdeel van het overgangsritueel naar volwassenheid. Het meisje zou zich zo beter kunnen concentreren op haar toekomstig rollen.
•
Vanuit westers oogpunt is dit onbegrijpelijk. Hetgeen wordt weggesneden is immers juist wat een vrouw tot een vrouw maakt. De vrouwen zien de besnijdenis als een wezenlijk deel van hun identiteit als Somalische vrouw. Tevens bevordert de besnijdenis hun waardigheid en sociale status in de gemeenschap en draagt het bij aan de beschaving van de samenleving. Onbesneden vrouwen worden vaak door hun familie en de gemeenschap verstoten. De pijn hoort bij het leven van een vrouw, zoals de pijn bij een bevalling. Ook wordt deze pijn als een goede voorbereiding voor de pijn bij de bevalling gezien. • Huwelijksperspectief: Een andere reden die Somalische vrouwen noemen voor de besnijdenis is dat de besneden dochter grote waarde heeft en een goede kans maakt op de huwelijksmarkt. Op deze manier toont zij haar trots, schoonheid, maagdelijkheid en trouw voor de toekomstige echtgenoot. Tevens is het gebruikelijk dat de man een ‘bruidsschat’ (yarad) te betalen als compensatie voor het verlies van een productief familielid (Bartels, 1995). 'Een intacte infibulatie biedt de man de meeste garantie dat zijn toekomstige bruid nog maagd is. Dus hoe kleiner de opening van de vagina, hoe hoger de bruidsprijs' (www.who.nl). Dit zal haar meer zekerheid geven en bovendien wordt zo de toekomst van het meisje veilig gesteld. Bij een onbesneden vrouw is de kans groot dat zij - als enige mogelijke uitweg - in de prostitutie terechtkomt. Door de besnijdenis is zij een waardevolle persoon geworden en wordt als zodanig opgenomen in de gemeenschap. De besnijdenis getuigt van een goede opvoeding en is dus belangrijk voor de hele familie.
De confrontatie in Nederland Door de grote Somalische immigranten- en vluchtelingenstroom wordt onder andere Nederland steeds vaker geconfronteerd met vrouwenbesnijdenis en de gevolgen ervan. Tegelijkertijd komen ook de Somaliërs in aanraking met de voor hen onbekende Westerse/ Nederlandse cultuur. De vrouwen staan voor een moeilijke keus hun eeuwen oude traditie af te wijzen en daardoor status en respect van de eigen cultuur te verliezen, of de besnijdenis in stand te houden om - ten koste van haar persoonlijke gezondheid - de culturele identiteit te bewaren en de steun van de groep te garanderen. In de praktijk is inderdaad enerzijds een verandering in waarden, normen en gedrag te zien, als anderzijds het in sterke mate terug grijpen naar de oude, bekende moraal en gedragspatronen (Bartels, 1995). De Nederlandse samenleving wordt door het fenomeen vrouwenbesnijdenis geconfronteerd met dilemma’s op medisch-ethisch en juridisch gebied. Moet men het Somalische gebruik eerbiedigen en hun eigen cultuur respecteren, of is er bij vrouwenbesnijdenis sprake van zodanige schending van fundamentele en universele rechten van de mens dat een verbod vereist is? Wettelijk verbod De Internationale gezondheidsorganisaties hebben inmiddels een duidelijk en unaniem standpunt tegen vrouwenbesnijdenis in genomen: “het is één van de meest ernstige vormen van geweld tegen vrouwen en kinderen, een schending van verscheidene universele mensenrechten (waaronder het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid, lichamelijke zelfbeschikking en integriteit) en een gevaar voor de gezondheid en dient uit dien hoofde bestreden te worden.” Zij spreken dan ook liever over genitale verminking in plaats van over vrouwenbesnijdenis (www.who.nl). Op het moment dat veel westerse landen in aanraking kwamen met vrouwenbesnijdenis, door immigratiestromen, hebben zij hun wetgeving op dit terrein aangepast. In Nederland zijn alle vormen van vrouwenbesnijdenis sinds 1993 wettelijk verboden. Vrouwenbesnijdenis valt in het Wetboek van Strafrecht onder de opzettelijke mishandelingdelicten of onder het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst (www.pharos.nl). Dit staat in Artikel 300 als volgt omschreven: Art. 300: 1. 1. Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie 2. 2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. 3. 3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie. 4. 4. Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid. 5. 5. Poging tot mishandeling is niet strafbaar.
Als vrouwen in Nederland besneden worden, gebeurt dat dus in het geheim. Vaak laat men een traditionele vroedvrouw uit het land van herkomst naar Nederland komen of stuurt men de desbetreffende meisjes gedurende de zomervakantie terug naar familie in het geboorteland. In het laatste geval, kunnen de ouders echter alleen vervolgd worden als zij de Nederlandse identiteit hebben. Het verbod op vrouwenbesnijdenis heeft ook enkele schaduwzijden. Het maakt het nog moeilijker om openlijk over dit ‘gevoelige’ onderwerp te praten, met name voor mensen die vrouwenbesnijdenissen praktiseren en voor vrouwen die een besnijdenis hebben ondergaan. Door angst om gestigmatiseerd te worden, wordt de drempel om met complicaties naar de hulpverlening te stappen hoger. Dit makt het erg moeilijk om zowel de dader als het slachtoffer te achterhalen. Vooral mensen uit de reguliere gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening worden geconfronteerd met vrouwenbesnijdenis. Huisartsen, gynaecologen en verloskundigen krijgen te maken met verzoeken om de aan elkaar vastgegroeide schaamlippen weer te openen (defibulatie) en met de lichamelijke complicaties van besnijdenissen. Gynaecologen en verloskundigen worden verzocht om de schaamlippen (na een bevalling opnieuw = herinfibulatie) aan elkaar te naaien. Psychologen, psychiaters en maatschappelijk werkers worden daarentegen vooral met de psychologische gevolgen van vrouwenbesnijdenis geconfronteerd (www.who.nl).
HOOFDSTUK 3: TOEPASSING VAN DE CULTURELE VARIABILITEIT VAN HOFSTEDE OP DE SOMALISCHE CULTUUR INLEIDING Dit paper is een literatuurstudie naar het verschil in opvattingen over vrouwenbesnijdenis. De twee vragen die we in dit kader onderzoeken zijn de verschillen in waarden en normen in beide culturen en de gevolgen die deze verschillen in opvattingen hebben voor de beeldvorming van Nederlanders over Somaliërs. Om inzicht te verkrijgen in deze verschillen passen we de indeling van Hofstede met betrekking tot culturele variabiliteit toe op de Somalische cultuur. Voor de indeling van de Nederlandse cultuur beperken we ons tot de scores die Nederland in het IBM-onderzoek van Hofstede heeft behaald. Op basis van deze indeling verwachten we een uitspraak te kunnen doen over de verschillen tussen beide culturen. CULTUUR & CULTUURVERSCHILLEN Het begrip ‘cultuur’ is al eeuwenlang onderwerp van wetenschappelijke studie door verschillende disciplines. Over de betekenis van het begrip bestaat in de wetenschappelijke literatuur echter geen consensus. Er zijn nog steeds te veel onduidelijkheden en verschillen van inzichten om het begrip eenduidig te kunnen omschrijven. Volgens Shadid (1998) zijn momenteel wel meer dan 300 definities van het begrip ‘cultuur’ voorhanden. Ondanks dit enorme scala aan definities zijn er wel een aantal algemeen aanvaarde elementen van het begrip ‘cultuur’ te benoemen. Een bruikbare omschrijving van cultuur is: ‘Collectieve of gedeelde kennis, vaardigheden en waarden als resultaat van een aanpassing aan het heden, op basis van een erfenis uit het verleden’(Van Niekerk, 2000). Deze kennis is onontbeerlijk voor een individu om te kunnen functioneren in de samenleving. Men kan een onderscheid maken in kennis van de alledaagse werkelijkheid en kennis van de legitimaties van deze werkelijkheid (Tennekes, 1990, zoals aangehaald in Shadid, 1998). Bij kennis van de alledaagse werkelijkheid gaat het om kennis van handelingen die men routinematig verricht, zoals het groeten van een bekende. Bij legitimaties gaat het om het waarom van het gedrag, dus om de verklaringen die mensen geven voor hun gedrag en de manier waarop ze hun sociale werkelijkheid aan anderen uitleggen. Hierbij kan men denken aan de verklaring die ze geven op de vraag waarom jongeren ouderen moeten gehoorzamen en respecteren. Vaak is de betekenis van het alledaags sociaal gedrag voor individuen onbekend. Het aanleren van waarden en normen begint al vanaf heel jongs af aan en verloopt onbewust. Volgens Oomkes (Oomkes, 1994, zoals aangehaald in Shadid, 1998) wordt het kinderen niet geleerd om de onderliggende patronen, de aannamen en de waarden van hun cultuur te herkennen. Dit komt doordat degenen die hen opvoeden zichzelf vaak niet eens bewust zijn van hun eigen culturele bepaaldheid. Cultuur is dus voor het grootste gedeelte onbewust, maar beïnvloedt wel wat de mens voelt, waardeert, hoe hij zijn omgeving waarneemt en hierop reageert. In het kader van dit paper zal kort worden ingegaan op de factor ‘culturele afstand tussen de oorspronkelijke cultuur en de nieuwe cultuur’. Verschillende onderzoeken hebben uitgewezen dat culturele aanpassing langzamer verloopt naarmate de etnische groep in een bepaald land groter is, meer regionaal geconcentreerd woont, werkt en onderwijs ontvangt. De contacten worden dan eerder binnen de eigen etnische groep gezocht dan met de autochtone bevolking. De culturele afstand tussen de oorspronkelijke en de nieuwe cultuur en de mate van veranderbaarheid van cultuurelementen spelen ook een grote rol in het aanpassingsproces. Duidelijk mag zijn dat immigranten uit culturen die een groot aantal overeenkomsten hebben, zich makkelijker aan de nieuwe cultuur aanpassen dan immigranten uit culturen die sterk van elkaar verschillen. Tevens is gebleken dat kernwaarden van een cultuur (bijvoorbeeld religieuze normen en waarden) minder gemakkelijk veranderen dan regels voor bijvoorbeeld sociaal gedrag of kleding. Dit is van belang om mee te nemen in een culturele vergelijking. Het vergelijken van culturen is niet gemakkelijk. Er zijn zoveel verschillende aspecten die hierbij komen kijken dat een cultuur niet zomaar in te delen is in algemene termen. Voor de beantwoording
van de vraagstelling is het van belang dat we wel enig inzicht krijgen in de verschillen tussen de Somalische en de Nederlandse cultuur. We hebben ervoor gekozen om de culturen te vergelijken op basis van de ‘culturele variabiliteit’ van Hofstede. Deze indeling bestrijkt meerdere dimensies van culturen, zodat er een redelijk genuanceerd beeld kan worden gevormd over een cultuur. De informatie die we over de Somalische cultuur hebben gevonden, biedt voldoende gegevens om een vergelijking te kunnen maken met de Nederlandse cultuur. DE BENADERING VAN CULTURELE VARIABILITEIT VAN HOFSTEDE In de periode van 1965 tot 1971 heeft Hofstede onderzoek gedaan naar de waarden van mensen in vijftig landen over de hele wereld. De respondenten van de onderzoekspopulatie werkten in de locale vestigingen van een multinationaal bedrijf: IBM. Door deze onderzoekspopulatie te nemen, was het mogelijk om in verschillende landen tot respondenten te matchen. Ze waren gelijke in alle opzichten, behalve in de nationaliteit, hierdoor zouden nationale verschillen duidelijk worden. Hofstede kwam tot de conclusie dat de respondenten gelijke problemen ervoeren, maar dat de oplossingen per land verschilden. Hofstede deelde deze problemen in, in de volgende dimensies1[1]. Deze zullen vervolgens worden besproken voor aspecten die voor ons onderzoek van belang zijn: 1. 1. De maatschappelijke ongelijkheid/ Grote versus kleine machtsafstand; 2. 2. De verhouding tussen individu en de groep/ Collectivisme versus individualisme; 3. 3. De gewenste rolverdeling tussen mannen en vrouwen/ Masculiniteit versus feminiteit; 4. 4. Mate van onzekerheidsvermijding/ Sterke versus zwakke onzekerheidsvermijding. Voor een overzicht van de kenmerken van deze vier dimensies verwijzen wij naar bijlage I. Onderstaande betreft een bespreking van verschillende aspecten waarin de dimensie van een samenleving tot uiting komt. Het gaat hierbij om de bespreking van de twee uitersten van een continuüm zoals Hofstede (1991) het omschrijft. In de werkelijkheid zal een land zich vaak tussen de twee extremen van dit continuüm bevinden. Grote versus kleine machtsafstand In iedere samenleving bestaat maatschappelijke ongelijkheid, maar culturen verschillen in de mate waarin dit als wel of niet problematisch wordt ervaren. Hofstede (1991) definieert machtsafstand als ‘de mate waarin de minder machtige leden van instituties en organisaties in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is’. In landen met een grote machtsafstand wordt van de kinderen gehoorzaamheid verwacht tegenover hun ouders. Soms is er zelfs sprake van een autoritaire ordening onder de kinderen zelf, waarbij de jongste kinderen de ouderen moeten gehoorzamen. Onafhankelijkheid wordt niet gestimuleerd en gewaardeerd. Respect tegenover de ouders en ouderen is een basiswaarde welke tot aan de volwassenheid verwacht wordt. De autoriteit van de ouders ten opzichte van hun kinderen blijft bestaan zolang zij leven. Wanneer de kinderen zelf al volwassen zijn en al kinderen hebben, blijven hun ouders autoritair ten opzichte van hen. In Somalië is deze autoriteit erg belangrijk, men verwacht dat de kinderen hun ouders en ouderen gehoorzamen (Abdillahi, Maalim & Boersma, 1996, zoals aangehaald in Bouwmeester, M., M. Deković & H. Groenendaal, 1998). De ouders bepalen wat goed is voor een kind, een kind mag niet uitkomen voor zijn eigen mening of in discussie gaan met zijn ouders. Ook hebben kinderen duidelijk omschreven taken die zij moeten uitvoeren. Hierbij is tevens een onderscheidt te maken tussen taken voor jongens en voor meisjes. Dit als gevolg van de strikte scheiding tussen mannen- en vrouwentaken dat in de bespreking van masculiniteit en feminiteit aan de orde zal komen. Voor een uitgebreidere bespreking van belangrijke waarden in de Somalische opvoeding verwijzen wij naar bijlage II. Dat de autoritaire verhoudingen van grote invloed zijn op het in stand houden van de vrouwenbesnijdenis blijkt uit het volgende citaat: “Het probleem is de oude generatie, de oma’s! De oudste mensen worden in deze culturen als wijste beschouwd, zij hebben dus het laatste woord en heel veel invloed wanneer het vrouwenbesnijdenis betreft! De keuze is: luisteren naar oma of je biezen pakken (zie bijlage III).” 1[1]
Dimensies zijn volgens Hofstede een aspect van een cultuur die gemeten kan worden ten opzichte van een andere cultuur.
In landen met een kleine machtsafstand worden kinderen meer als gelijken behandelt. Het doel van de opvoeding van de ouders is het ‘zo snel mogelijk’ bijbrengen van zelfstandigheid.
Hierbij wordt het actief opdoen van ervaringen gestimuleerd. Relaties tussen mensen is niet afhankelijk van de status van iemand. De familierelaties in deze landen worden door mensen uit andere culturen vaak omschreven als koud en afstandelijk. Wanneer de kinderen opgroeien, maakt de ouder-kind-relatie plaats voor een gelijkwaardige relatie en er is geen sprake van dat een volwassene zijn ouders toestemming zou vragen of zelfs advies voor een belangrijke beslissing. In deze bespreking van machtsafstand kan een koppeling worden gemaakt naar de vrouwenbesnijdenis. Vanuit westers oogpunt is de jonge leeftijd waarop de ingreep plaatsvindt cruciaal voor het bestempelen van besnijdenis als mishandeling. Bij het besnijden op jonge leeftijd wordt niet de wil van het kind maar de wil van de ouders en de gemeenschap ingewilligd, zonder dat de meisjes de mogelijkheid hebben om hiermee in te stemmen (Kool, 1994). Het citaat van Waris Dirie (zie bijlage IV) omschrijft dit treffend: “Ik zat vol spanning op het ritueel te wachten dat ik zou ondergaan op weg naar het vrouwzijn. Toen het moment eenmaal daar was, was ik enorm bang. Er werd mij niet verteld wat er zou gaan gebeuren, alleen dat het erg veel pijn zou gaan doen. Ik werd geïnfibuleerd en werd erg ziek van de ingreep, omdat de wond erg geïnfecteerd raakte. Ik wist op die leeftijd nog niks van seks en begreep niet waarom mijn moeder had ingestemd met deze verminking.” Hieruit blijkt de ondergeschikte, niet-autonome rol die het kind in de Somalische cultuur heeft. Er is hier dus sprake van een grote machtsafstand. Collectivisme versus individualisme De meeste mensen op deze wereld leven in een samenleving die door Hofstede (1991) als collectivistisch wordt aangeduid. Hierbij wordt niet verwezen naar de macht van de staat over een individu, maar naar de macht van de groep. In de meeste collectivistische samenlevingen zijn de familiebanden zeer nauw. Een kind leert zichzelf te zien als onderdeel van een groep, welke relatie door natuurlijke banden is bepaald. Deze groep bepaalt voor een groot deel de identiteit van een persoon en wordt gezien als de enige zekere bescherming die iemand heeft tegen het harde leven. Deze bescherming vraagt wel een levenslange loyaliteit en het ergste wat iemand kan doen is breken met de groep. In collectivistische samenlevingen wordt een directe confrontatie gezien als onbeschoft en ongewenst. Het woord ‘nee’ wordt zelden gebruikt, want dit wordt beschouwd als een confrontatie. Tevens bestaan ‘persoonlijke’ meningen niet, deze worden voorgeschreven door de groep. Dit houdt in dat bij een ‘nieuw onderwerp’ er in sommige gevallen eerst met de familie of groep moet worden overlegd, alvorens een mening over dit onderwerp kan worden gegeven. Loyaliteit ten opzichte van de eigen groep houdt tevens in dat men opbrengsten deelt. Leden van een groep met een baan zorgen in financieel opzicht voor de leden zonder baan. Soms leidt dit tot het collectief stimuleren en (financieel) ondersteunen van een lid in studie en carrière, zodat hij later voor de groep kan zorgen. De Somalische samenleving kan men indelen in (sub)clans en Rers. Het leven binnen een Rer biedt de leden geborgenheid en zekerheid. Tevens geeft het behoren tot een grote clan met een lange geschiedenis status aan de leden ervan. Het niet behoren tot zo’n clan of Rer betekent veelal uitstoting uit de gemeenschap. Dit geeft aan dat de sociale identiteit van een Somaliër belangrijker is dan zijn persoonlijke identiteit. Een ander element van een collectivistische samenleving zijn de rituelen. Familievieringen als huwelijken en vooral begrafenissen zijn erg belangrijk en mogen nooit worden gemist door leden van de groep. Een laatste kenmerk van de collectivistische samenleving is ‘aanzien’. Het leiden van gezichtsverlies heeft belangrijke consequenties voor de persoon in kwestie en zijn familie of groep en moet ten allen tijde vermeden worden. Het belang van aanzien is de consequentie van het leven in een samenleving waar de sociale context zo belangrijk is. Het gebruik ‘vrouwenbesnijdenis’ in Somalië belichaamt een aantal collectivistische kenmerken. Allereerst is de ingreep een groepsgebeuren, in die zin dat een groep meisjes door enkele volwassen vrouwen van de gemeenschap naar een afgelegen plek wordt gebracht, waar de besnijdenis plaatsvindt. Eens in de zoveel tijd, als er een aantal meisjes van de gemeenschap de goede leeftijd hebben bereikt, bepaalt men dat er weer een besnijdenis wordt gehouden. Behalve de uitvoering, is tevens de motivatie van vrouwenbesnijdenis collectivistisch getint. Door de ingreep is de vrouw een waardevolle persoon geworden en wordt als zodanig opgenomen in de gemeenschap. Ook bevordert de besnijdenis haar sociale status, het draagt bij aan de beschaving van de samenleving.
Onbesneden vrouwen worden vaak door hun familie en de gemeenschap verstoten, zij horen er niet bij! Tevens getuigt de besnijdenis van een goede opvoeding en is dus belangrijk voor de hele familie. Dit wordt eveneens als reden aangevoerd om tot besnijdenis over te gaan. Bovendien wordt het gebruik uitgevoerd om de bruidsschat voor de familie te verhogen. In een polygame samenleving als in Somalië, is de vrouw een schaars goed wat leidt tot heftige concurrentie. Zo is een dochter economisch goed geworden, waar de familie veel geld voor kan krijgen. Een vrouw wordt aantrekkelijker naarmate de man zekerder is van haar maagdelijkheid. Hoe kleiner de vaginale opening dus is, des te hoger is de bruidsschat (Kool, 1994). Tevens speelt de familie-eer hier een rol. Het meisje wordt als het ware besneden om de eer van haar familie te ‘redden’ en hen geld op te leveren. Samenlevingen die het belang van het individu boven dat van de groep stellen, worden door Hofstede (1991) omschreven als individualistisch. De familiebanden in deze samenlevingen zijn losser en beperken zich vaak tot de directe familie. Kinderen in deze culturen leren zichzelf te zien met een eigen identiteit, welke losstaat van andere mensen. In individualistische culturen spreken mensen hun gevoelens en gedachten uit, dit wordt beschouwd als een kenmerk van eerlijkheid. Confrontaties worden niet uit de weg gegaan, het uitwisselen van gedachten lijdt in deze opinie tot een beter inzicht in de waarheid. Kinderen worden begeleid in het ontwikkelen van hun eigen mening. Het altijd overnemen van de mening van anderen wordt gezien als zwakheid. In individualistische landen wordt financiële onafhankelijkheid gestimuleerd. In de meeste West-Europese landen keert de overheid een financiële bijdrage direct aan de studenten uit, om hun onafhankelijkheid ten opzichte van hun ouders te vergroten. Zelfrespect is tevens een belangrijk kenmerk van de individualistische samenleving, waarbij deze gedefinieerd wordt vanuit het perspectief van de persoon zelf. Masculiniteit versus feminiteit De biologische verschillen tussen mannen en vrouwen zijn over de hele wereld gelijk, maar hun sociale rollen worden slechts deels bepaald door deze biologische verschillen. Iedere samenleving kent gedragingen die als meer mannelijk of vrouwelijk worden omschreven, maar deze indeling verschilt per cultuur. Hofstede omschrijft de sociaal en cultureel bepaalde rollen als masculien en feminien. Een masculiene samenleving omschrijft hij als een samenleving waarin de sociale sekserollen duidelijk gescheiden zijn. Een feminiene samenleving als een samenleving waarin de sociale sekserollen elkaar overlappen. Wat wordt gezien als feminien of masculien verschilt zowel tussen traditionele als tussen moderne samenlevingen. De masculiniteit van de Somalische samenleving blijkt uit verschillende aspecten. Ten eerste is in Somalië, net als in vele Islamitische landen, een strikte scheiding tussen de mannen- en vrouwenwereld te constateren. Wel hebben de Somalische vrouwen meer vrijheden dan bijvoorbeeld Iranese of Saoedi-Arabische vrouwen. De Somalische vrouwen mogen naar buiten gaan en hoeven alleen een hoofddoek te dragen. Dit als gevolg van het nomadenbestaan dat vele Somaliërs leiden, waarin het moeilijk is voor vrouwen om in ‘purdah’ te leven. Dit houdt in dat zij gesluierd moeten zijn en voor de buitenwereld verborgen moeten blijven. Als gevolg van deze nomadische levenswijze, waar mannen van deze volkeren vaak lang gescheiden waren van hun vrouwen doordat zij op pad waren met de kudde, wordt vrouwenbesnijdenis gebruikt als een soort van bescherming tegen en controle op vreemdgaan. Hun lage positie verschaft vrouwen nauwelijks macht, zelfs niet over het eigen lichaam! De man heeft de uiteindelijke zeggenschap over de seksualiteit en vruchtbaarheid van de vrouw (Walker, 1995). Bovendien is de vrouw ongelijkwaardig aan de man, zij is de helft waard van een man. Dit blijkt duidelijk uit het volgende voorbeeld: Wanneer een man overlijdt als gevolg van een ongeluk, dan moet de veroorzaker van het ongeluk een schadevergoeding van 100 kamelen betalen. Wanneer het om een vrouw gaat moeten er 50 kamelen worden betaald (Bouwmeester, M., M. Deković & H. Groenendaal, 1998). De ongelijkwaardigheid uit zich ook in het huwelijk, de man heeft hierin de absolute macht. De vrouw moet zich aan hem onderwerpen, dit levert haar en haar familie eer en waardigheid op. Over het algemeen mogen vrouwen niet spreken in aanwezigheid van mannen. Ook als ze hoogopgeleid zijn zullen ze zich bescheiden en ondergeschikt aan de man opstellen. Ten tweede zijn sommige wetenschappers zijn van mening dat vrouwenbesnijdenis een vrouwonderdrukkend gebruik is.
In bovenstaande kwam al naar voren dat vrouwen worden besneden ter bescherming tegen en controle op vreemdgaan. De besneden vrouw zal minder seksuele verlangens hebben, wat de kans op voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer verkleint. Waris Dirie (zie bijlage IV) zegt hierover: “Het gebruik wordt gewoon in stand gehouden en opgelegd door mannen – onwetende en egoïstische mannen – die hun aanspraak op de seksuele gunsten van hun vrouw veilig willen stellen”.Tevens wordt als reden aangedragen dat het de man meer seksueel genot oplevert! De vrouw moet dus vreselijke pijn en lichamelijke en psychische complicaties ontberen, zodat de man seksueel meer kan genieten. Bovendien worden ‘open’ vrouwelijke geslachtsdelen vies en lelijk gevonden (www.who.nl). Een geïnfibuleerde vrouw wordt dus mooier gevonden: 'ze moet mooi glad zijn' (www.pharos.nl). Tevens bestaat de – irreële - overtuiging dat de clitoris en/of de schaamlippen tijdens de kinderjaren en puberteit zouden blijven groeien, zoals bij de penis. Hierdoor zou het onderscheid tussen mannen en vrouwen minder duidelijk zichtbaar zijn. Ook denkt men - ten onrechte - in Somalië dat vrouwenbesnijdenis een gunstig effect heeft op de gezondheid van met name man en kind. Tot slot wordt erop gewezen dat een besneden meisje zich beter kan concentreren op haar toekomstige rollen. De vrouw verliest hier dus haar uitwendige geslachtsorganen, met alle pijn en complicaties van dien, omdat men bang is dat ze anders te veel op een man gaat lijken (wat in werkelijkheid irreëel is), omdat het de gezondheid van de man en het kind ten goede zou komen (wat eveneens een fabel is!) en om zich beter op haar rollen te kunnen concentreren! En de pijn ‘hoort bij het leven van een vrouw, zoals de pijn bij een bevalling’ (www.pharos.nl). Ten derde mag een man in Somalië meerdere vrouwen tegelijkertijd hebben, dit geeft hem aanzien en het is een teken van welstand. Voor vrouwen is het huwelijk en het moederschap dé levensinvulling, een ongetrouwde vrouw krijgt geen respect. Dit is tevens een belangrijke reden van vrouwen om zich te laten besnijden. Maagdelijke, geïnfibuleerde vrouwen hebben meer economische waarde. Zij kunnen relaties en rijkdom vergaren door ‘besneden’ in het huwelijk te treden. Deze kuisheidsgordel is zelfs een voorwaarde geworden om te kunnen trouwen. Het wordt als een symbool van puurheid en bewijs van maagdelijkheid gezien. Het huwelijk wordt vaak geregeld door families, maar mag op basis van de Islam niet plaatsvinden zonder de toestemming van de vrouw. Deze gearrangeerde huwelijken komen nog vaak voor, maar jongeren krijgen wel steeds meer inspraak. De taken van mannen en vrouwen binnen het huwelijk zijn duidelijk omschreven. De vrouwen dragen zorg voor de opvoeding van de kinderen en voor de organisatie van het huishouden. Hierbij horen ook het sprokkelen van hout en het halen van water. Bij de nomaden houdt dit ook in dat de vrouw de tent opbouwt en wanneer nodig deze herstelt en dat zij voor de schapen en geiten zorgt. In de landbouwgebieden zorgen de vrouwen ook voor het verbouwen van voedingsgewassen. In de steden hebben de vrouwen uit de hogere klassen de beschikking over huishoudelijke apparaten, die het huishouden wat verlichten en waardoor zij buitenshuis kunnen gaan werken. De mannen dragen de financiële verantwoordelijkheid voor hun gezin(nen), zij verhandelen de dieren. Tevens houden ze zich bezig met de politiek en openbare aangelegenheden, evenals met de verzorging van de kameel. Op basis van bovenstaande kan men concluderen dat er sprake is van masculiene verdeling van de taken tussen mannen en vrouwen. In de steden werken de vrouwen echter ook buitenshuis, maar wordt uit de literatuur niet duidelijk of men daar mag spreken van een iets meer feminiene verdeling. Sterke versus geringe onzekerheidsvermijding Het omgaan met onzekerheden is een dagelijks gegeven: We weten nooit wat de dag exact zal brengen, de toekomst is onzeker en daar moeten we mee leven. Iedere samenleving heeft manieren ontwikkeld om met deze onzekerheid om te kunnen gaan. Dit uit zich in technologieën, wetten en religie. Technologieën, hoe primitief ook, helpen om onzekerheden van natuurlijke aard te beheersen. Wetten controleren de mensen en religie kan worden gezien als een manier om onzichtbare krachten te begrijpen, waarvan wordt verwacht dat ze iemands toekomst bepalen. Culturen met een sterke mate van onzekerheidsvermijding schuwen onduidelijke situaties. De burgers van de samenleving zoeken steeds naar houvast die de instituties en relaties hen kunnen bieden. Relaties maken in hun ogen gebeurtenissen duidelijk en voorspelbaar. Echter, om onduidelijkheid te vermijden zijn deze culturen vaak wel bereid om risico’s te nemen, terwijl ze dit anders altijd zullen proberen te voorkomen (Hofstede, 1991).
Eén van de eerste dingen die een kind leert, is het onderscheid tussen schoon en vies en tussen veilig en gevaarlijk. Wat onder deze begrippen wordt verstaan, verschilt per cultuur. In culturen met een sterke onzekerheidsvermijding bestaan hierover strikte regels en culturen met een geringe onzekerheidsvermijding zijn hierin minder streng. Ditzelfde geldt voor nieuwe of afwijkende ideeën en gedragingen. Waar de culturen met een geringe onzekerheidsvermijding hier in geïnteresseerd zijn, wordt dit door culturen met een sterke onzekerheidsvermijding afgewezen. In de Somalische cultuur zijn kenmerken van een sterke onzekerheidvermijding terug te vinden. Ten eerste kan het gebruik vrouwenbesnijdenis in zijn geheel worden opgevat als een uiting van sterke onzekerheidsvermijding. Wanneer men kijkt naar de beweegredenen van Somalische vrouwen, wordt duidelijk dat het grootste gedeelte van de motivatie om zich te laten besnijden te maken heeft met het veilig en zeker stellen van de positie van de vrouw in zijn algemeenheid. Zo wordt als reden aangevoerd dat het besnijden de kans op voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer van de vrouw verkleint. Ook zou zo hun waardigheid en sociale status in de gemeenschap groeien. De besnijdenis getuigt van een goede opvoeding en is dus tevens belangrijk voor de eer en status van de familie. Onbesneden vrouwen worden zelfs door hun familie en de gemeenschap verstoten en komen zo veelal in de prostitutie terecht. Bovendien heeft een besneden dochter grote waarde en zo een goede kans op de huwelijksmarkt, wat eveneens de toekomst van het meisje zelf en de status van de familie ten goede zal komen. Tot slot wordt in de Somalische cultuur de clitoris als giftig gezien. Besnijdenis neemt zo dus de angst weg dat het kind en de man schade ondervinden aan dit giftige lichaamsdeel. Tevens kan het in stand houden van vrouwenbesnijdenis worden opgevat als het veiligstellen van de dominante positie van de man ten opzichte van de vrouw. Wanneer dit gebruik niet meer zou worden uitgevoerd, zou dit kunnen leiden tot grote maatschappelijke en sociale veranderingen, wat tot veel onzekerheid leidt. Dit vermoeden wordt bevestigd door het volgende citaat: “De mannen vinden het maar niets dat hun vrouwen mondiger, zelfstandiger en opstandiger worden. Ze zijn angstig voor deze verandering en natuurlijk voor hun positie (zie bijlage III).” VERGELIJKING VAN DE SOMALISCHE MET DE NEDERLANDSE CULTUUR Bovenstaande bespreking heeft ons meer inzicht gegeven in aspecten van de Somalische cultuur. Dit is van belang om inzicht te krijgen in de culturele verschillen tussen Somalië en Nederland. In verband met de omvang van dit paper beperken we de bespreking van de Nederlandse cultuur tot de weergave van de scores van het IBM-onderzoek in het onderstaande schema. Somalië komt als land niet in het IBM-onderzoek voor. Wij hebben er voor gekozen om de scores van Oost-Afrika te gebruiken voor de vergelijking van de verschillende dimensies van Somalië met die van Nederland. Omdat Somalië in Oost-Afrika ligt, lijkt ons dit de meest passende oplossing binnen de betrokken landen van het IBM-onderzoek. Schematisch overzicht van de scores van Somalië en Nederland op de dimensies Dimensie Score* & plaats op ranglijst Score* & plaats op ranglijst Somalië** Nederland** PDI-score: 64 PDI-score: 38 Grote versus kleine Ranglijst: 21 / 23 Ranglijst: 40 machtsafstand IDV-score: 27 IDV-score: 80 Collectivisme versus Ranglijst: 33 / 35 Ranglijst: 4 / 5 individualisme MAS-score: 14 Masculiniteit versus feminiteit MAS-score: 41 Ranglijst: 39 Ranglijst: 51 UAI-score: 52 UAI-score: 53 Sterke versus zwakke Ranglijst: 36 Ranglijst: 35 onzekerheidsvermijding *: PDI-score: Power Distance Index: Hoe hoger de score Æ hoe groter de machtsafstand
**:
IDV-score: Individualisme Index: Hoe hoger de score Æ hoe individualistischer MAS-score: Masculinity Index: Hoe hoger de score Æ hoe masculiener UAI-score: Uncertainty Index: Hoe hoger de score Æ hoe sterker de onzekerheidsvermijding Plaats op de ranglijst: In het overzicht van de vijftig deelnemende landen
Wanneer we kijken naar het bovenstaande schema, kunnen we stellen dat wat betreft de dimensie ‘sterke versus zwakke onzekerheidsvermijding’ de twee landen dicht bij elkaar liggen. Beide landen blijken iets onder het gemiddelde te scoren en een redelijk sterke onzekerheidsvermijding te kennen. De verschillen tussen de andere dimensies zijn groter, waarbij het verschil op de dimensie ‘collectivisme versus individualisme’ het grootst is. Somalië scoort hier als redelijk collectivistisch en Nederland als zeer individualistisch. Men kan stellen dat er grote verschillen bestaan tussen beide culturen. Wat de invloed van de verschillen in culturele variabiliteit is op de beeldvorming van Nederlanders over Somaliërs, zal in het volgende hoofdstuk aan de orde komen.
HOOFDSTUK 4: BEELDVORMING, LICHAMELIJKHEID & SOCIALE LABELLING BEELDVORMING Inleiding In de voorgaande hoofdstukken van dit paper is naar voren gekomen dat er verschillen bestaan tussen de waarden en normen van Nederlanders en Somaliërs met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. Nu kan de vraag gesteld worden, wat de gevolgen van deze verschillen zijn voor de beeldvorming van Nederlanders over de Somalische groepering. Onder ‘beeldvorming’ worden de opvattingen en oordelen verstaan, die mensen hebben over zowel zichzelf, de eigen groep en cultuur, als over andere groepen en hun cultuur. In één adem wordt hierbij het begrip ‘vooroordeel’ genoemd. Onder een vooroordeel worden gegeneraliseerde vooronderstellingen of evaluatieve opvattingen over karakteristieken van groepen verstaan (Shadid, 1998). Over het ontstaan van beeldvorming bestaat in de wetenschap geen consensus. Shadid (1998) beschrijft in zijn boek “Grondslagen van interculturele communicatie” een aantal mogelijke verklaringen voor het ontstaan van beeldvorming. In onderstaande tekst zullen twee van deze verklaringen besproken worden die van toepassing zijn op het onderwerp vrouwenbesnijdenis. Tevens zal hierbij de toepassing op dit onderwerp worden uitgewerkt. Socialisatietheorie De Socialisatietheorie gaat er van uit dat vooroordelen ontstaan tijdens de ontwikkeling van kinderen. Sociale, economische en politieke omstandigheden zorgen ervoor dat bepaalde opvattingen via het socialisatieproces worden overgedragen op de volgende generaties. Dit overdragen van waarden en normen vindt plaats via de opvoeding thuis en op school. Kinderen leren hierbij niet alleen dat er verschillende groepen bestaan, maar ook dat deze verschillende opvattingen kunnen hebben. Tevens wordt veelal bewust of onbewust het idee overgedragen dat de éigen opvattingen ‘goed’ en ‘normaal’ zijn en die van andere culturen dus automatisch ‘verkeerd’ en ‘vreemd’. Deze gekleurde visie, die al zo jong wordt aangeleerd en in de loop der tijd wordt geïnternaliseerd, kan uiteindelijk leiden tot een bepaalde beeldvorming en tot bepaalde vooroordelen, die helaas vaak negatief getint zijn. Gezien in het licht van de vrouwenbesnijdenis is deze benadering goed passend. Van jongs af aan krijgen kinderen vanuit een bepaalde culturele moraal normen, waarden en opvattingen mee. Hiermee staat het uitvoeren van rituelen en gebruiken nauw in verband. Somalische jongens en meisjes worden opgevoed met de opvatting dat vrouwenbesnijdenis goed is, dat het erbij hoort, dat het zelfs noodzakelijk is voor een waardig bestaan in de gemeenschap. Nederlandse kinderen krijgen eveneens een bepaalde culturele moraal mee, die zij als ‘waar’ beschouwen. Wanneer mensen uit de Nederlandse cultuur in aanraking komen met de Somalische cultuur, en deze vanuit het eigen ‘goede’ oogpunt beschouwen, vindt een bepaalde beeldvorming plaats. Doordat beide opvattingen over vrouwenbesnijdenis in essentie zo van elkaar verschillen, en dit fenomeen vanuit hun eigen normen en waarden beoordelen, kan deze beeldvorming van behoorlijk negatief zijn. Cognitieve theorieën De cognitieve benadering ziet beeldvorming als een verschil in opvattingen die een persoon waarneemt tussen zijn eigen groep en andere groepen. Vooroordelen ontstaan doordat er een relatie wordt gelegd tussen bepaald ongewenst gedrag van leden van de andere groep en de centrale kenmerken van die groep, zoals de nationaliteit, religie of uiterlijk. Als dit ongewenste gedrag herhaaldelijk wordt vertoond, zal dit worden gegeneraliseerd en uiteindelijk worden gezien als een centraal kenmerk van de groep. Dit wordt aangeduid met de term ‘interne attributie’. Gedrag dat in strijd is met het vooroordeel, wordt ‘verklaard’ door het toe te schrijven aan de omstandigheden. Dit wordt aangeduid met de term ‘externe attributie’. Bij deze beeldvorming speelt de mate van contact tussen groepen een belangrijke rol. Als er contact is tussen twee verschillende culturen kunnen er interpretatieproblemen ontstaan. De interpretatie van het gedrag van leden van de andere groep geschiedt op basis van het eigen interpretatieschema. Als dit schema verschilt van het schema van de andere groep, kunnen er misverstanden ontstaan.
Duidelijk mag zijn dat het interpretatieschema van Nederlanders aanzienlijk verschilt van die van de Somaliërs. Normen, waarden en opvattingen die men van jongs af aan meekrijgt (socialisatietheorie) geven uiteindelijk inhoud aan het interpretatieschema van een persoon in die bepaalde cultuur.
Wanneer in dit geval de Nederlanders kennis nemen van het gebruik vrouwenbesnijdenis, is dit vanuit hun interpretatieschema onbegrijpelijk en mensonterend! Uiteindelijk zal dit – in hun ogen – ongewenste gedrag (vrouwenbesnijdenis) worden gezien als centraal kenmerk van de Somalische groepering (Shadid, 1998). LICHAMELIJKHEID Inleiding In bovenstaande tekst zijn de voor dit onderwerp relevante ontstaansmogelijkheden van beeldvorming besproken. Een belangrijk aspect dat van invloed is op deze beeldvorming is de lichaamsbeleving van mensen. Met lichaamsbeleving wordt de wijze bedoeld waarop mensen hun lichaam ervaren, of bepaalde aspecten van dit lichaam (Richters, 1997). Deze beleving is zeer verschillend voor Nederlanders en Somaliërs. Hiervan is het gebruik vrouwenbesnijdenis een goed voorbeeld. Lichaamsbeleving Het lichaam is op vele manieren van invloed op het leven van mensen. Een veel gebruikte term in dit verband is ‘body image’. Dit staat voor alle manieren waarop een persoon zijn lichaam kan ervaren. Het body image wordt verkregen binnen de familie, een bepaalde cultuur of binnen een bepaalde samenleving. Binnen deze contexten wordt geleerd hoe de veranderingen van het lichaam door de jaren heen geïnterpreteerd ‘moeten’ worden. Zo leert men bijvoorbeeld wat een oud en een jong, een gezond en een ziek, of een mooi en een lelijk lichaam is. Ideeën met betrekking tot het body image kunnen worden onderverdeeld in vier gebieden. In de eerste plaats bestaan er ideeën over de ideale maat en vorm van het lichaam, inclusief het aankleden van het lichaam met kleding en andere decoraties. In de tweede plaats zijn er ideeën over de grenzen van het lichaam. Daarnaast wordt er een derde gebied onderscheiden dat gaat over de innerlijke structuur van het lichaam, oftewel: ideeën over hoe het lichaam er aan de binnenkant uit ziet. Als laatste bestaan er ideeën over het functioneren van het lichaam zelf. Bij de bespreking van deze gebieden van body image zullen hieronder de eerste twee aspecten behandeld worden, omdat deze twee relevant zijn voor het onderwerp vrouwenbesnijdenis. De andere twee gebieden handelen vooral om het innerlijke lichaam en het functioneren daarvan en dit is niet relevant voor dit paper. De optimale vorm en maat van het lichaam Naast een praktische functie, heeft het lichaam ook een sociale functie. Deze sociale functie verschilt per cultuur; er bestaan verschillende waarden en normen over het ideale lichaamsuiterlijk. Enerzijds geeft het lichaam - met zijn specifieke vorm, maat en versieringen - met deze sociale functie informatie weer over de persoon in kwestie. Hierbij kan gedacht worden aan informatie over de leeftijd, de sociale status en het lidmaatschap van een groep, van een persoon. Duidelijk mag zijn dat een Somalische vrouw die besneden is hiermee nogal wat – voor de Somalische cultuur belangrijke informatie weergeeft. Hier is bijvoorbeeld te denken aan aspecten als maagdelijkheid, reinheid, betrouwbaarheid, huwbaarheid, het feit dat ze bij waardig lig is van een van de Somalische clans en dat ze uit een goed gezin komt. Aan de andere kant is meer sprake van een esthetische kant van de sociale lichaamsfunctie. Zo hebben kunstmatige veranderingen aan het lichaam ook een sociale functie. Voorbeelden hiervan zijn het afbinden van voeten, het vergroten van borsten, het tatoeëren van het lichaam en ook besnijdenis. Meestal ligt hier een schoonheidsideaal aan ten grondslag over hoe een lichaam er idealiter uit zou moeten zien. Zo geldt binnen de Somalische cultuur dat een vrouw ‘mooi glad’ moet zijn en onder andere daarom besneden moet worden. Vrouwenbesnijdenis is waarschijnlijk de meest omstreden vorm van kunstmatige veranderingen aan het lichaam, omdat de pijn en de lichamelijke en psychische gezondheidsrisico’s aanzienlijk zijn (Helman, 2001). Echter, het niet voldoen aan dit dominante schoonheidsideaal leidt veelal tot sociale uitsluiting uit de samenleving (Richters, 1997). Binnen de geneeskunde worden artsen, en dan voornamelijk plastisch chirurgen, vaak geconfronteerd met de (negatieve) lichaamsbeleving van hun patiënt(en). Deze plastisch chirurgen bieden een oplossing voor het probleem van hun patiënten, namelijk de ontevredenheid met hun lichaam. Het betreft hier voornamelijk vrouwen.
Binnen de westerse geneeskunde wordt de ontevredenheid van vrouwen met hun lichaam gezien als een individueel probleem, waar zij als plastisch chirurgen een medische oplossing voor hebben (namelijk het corrigeren van het lichaam middels een operatie). Wat uiteindelijk de oorzaak is van het lijden verdwijnt naar de achtergrond. Binnen de westerse cultuur is dit corrigeren van het lichaam volledig geaccepteerd. In dit licht gezien is het opmerkelijk dat plastisch chirurgen er wel problemen mee hebben om (Somalische) vrouwen te besnijden. Hier komt een duidelijk cultuurverschil naar voren. Logisch geredeneerd hebben de Somalische vrouwen ook een probleem met hun lichaam, omdat zij aan hun besnijdenis hun identiteit ontlenen en de besnijdenis hun sociale positie binnen de samenleving bepaalt. Bij deze problematiek verdwijnt bij de chirurgen de oorzaak van het lijden niet naar de achtergrond en wordt de besnijdenis verwerpelijk gevonden. Het gaat hier volgens de chirurgen om een onnatuurlijke ingreep. Het wordt niet langer alleen als medische ingreep gezien, maar als een maatschappelijk probleem. De grenzen van het lichaam De grenzen van het ‘zelf’ gaan verder dan de grenzen van het lichaam. Helman (2001) duidt dit aan met de term ‘symbolic skins’. Deze ‘symbolic skins’ kunnen worden onderverdeeld in vier cirkels van afstand om een persoon heen. Deze variëren van de intieme afstand, die alleen betreden mag worden door personen die een intieme lichamelijke relatie hebben met de persoon, tot de publieke afstand, waarbij er geen interactie plaatsvindt tussen personen. Deze ‘symbolic skins’ van een persoon zijn niet statisch en veranderen bijvoorbeeld met de leeftijd. Daarnaast zijn deze grenzen ook cultuurbepaald, wat tevens een duidelijk voorbeeld is van de dimensie collectivisme/ individualisme van Hofstede (1991). In Westerse culturen is de grens van het lichaam veel belangrijker voor het zelfgevoel, dan in niet-westerse culturen. Binnen de westerse cultuur geldt de huid als grens tussen het zelf en de omgeving (individualistisch). In niet-westerse culturen daarentegen wordt de identiteit meer ontleend aan het sociale lichaam (‘de groep’) waartoe men behoort (collectivistisch) (Richters, 1997). Binnen een cultuur kunnen bepaalde rituelen plaatsvinden die een ‘culturele huid’ vormen van een persoon. In een aantal traditionele samenlevingen zijn naast besnijdenis, ook tatoeages en piercings zichtbare en permanente vormen van een culturele huid. Naast status, geeft dit ook aan dat iemand voorgoed lid is van een bepaalde gemeenschap. Het overgrote deel van de Somalische vrouwen geeft dit inderdaad op als belangrijke reden om zichzelf of hun dochter te laten besnijden. Wanneer ze dit niet zouden doen, zou dit uitstoting uit de gemeenschap betekenen, met alle gevolgen van dien. SOCIALE LABELLING Inleiding Behalve de hierboven beschreven lichamelijkheid wordt de beeldvorming van mensen tevens beïnvloed door een proces van sociale labelling in een maatschappij. Met ‘labelling’ wordt bedoeld dat gedrag in een maatschappij een ‘etiket’ krijgt opgeplakt van gewenst of ongewenst gedrag. In de Nederlandse samenleving wordt het Somalische gebruik vrouwenbesnijdenis duidelijk als ongewenst gedrag beschouwd. Hier is sprake van een proces van sociale labelling. In deze paragraaf zal besproken worden hoe het proces van sociale labelling verloopt bij de Nederlandse ten aanzien van de Somalische cultuur met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. Sociale labelling en vrouwenbesnijdenis In de visie van de ‘sociale labelling’ staat het labellen van gedrag centraal. Binnen deze benadering wordt gesteld dat gedrag op zich geen betekenis heeft. Gedrag krijgt pas betekenis op het moment dat het geïnterpreteerd wordt. Op deze manier komt binnen een samenleving vast te staan of gedrag als normaal of als afwijkend bestempeld wordt (Helman, 2001). Dus gedrag van mensen is een sociale constructie (Lissenberg, van Ruller & van Swaaningen, 2001). Wat betekent dit nu voor het label ‘vrouwenbesnijdenis’? Binnen onze westerse cultuur roept dit label gevoelens van afschuw op, terwijl ditzelfde label binnen de Somalische cultuur status met zich mee brengt. Dit geeft aan dat labels niet universeel zijn en dus in verschillende culturen verschillende betekenissen hebben (Helman, 2001). Net als beeldvorming, ontstaan labels mede door maatschappelijke classificatie en categorisering.
Sociale categorisering is het proces waarbij mensen de omgeving indelen in bepaalde samenhangende sociale groepen, zoals geslacht, cultuur, religie, beroep en afkomst. Omdat het zelfbeeld van mensen voor een belangrijk deel afhangt van de groep waartoe men behoort, heeft de mens de neiging om de eigen groep, in vergelijking met andere groepen, positiever te beoordelen. Dit doet men, omdat de mens voortdurend op zoek is naar het verkrijgen van een positieve identiteit (Shadid, 1998). Wederom gekeken naar het label vrouwenbesnijdenis tegen de achtergrond van sociale categorisering, zal de Nederlandse cultuur dus de neiging hebben om de eigen cultuur positiever te waarderen. Op deze manier kan het idee ontstaan dat vrouwenbesnijdenis een verwerpelijke handeling is. De vraag is hoe het label vrouwenbesnijdenis in Nederland uiteindelijke geproblematiseerd is. Een mogelijk proces wat heeft plaatsgevonden, wordt weergegeven door Joseph Gusfield (Gusfield, 1981, zoals aangehaald in Lissenberg, van Ruller & van Swaaningen, 2001). Hij stelt dat een bepaalde groep zich als een eigenaar van een probleem presenteert. In het geval van de vrouwenbesnijdenis zou dit de Nederlandse hulpverlening geweest kunnen zijn, die in het verleden geconfronteerd werd met vrouwenbesnijdenis. Binnen de Nederlandse cultuur vindt er proces plaats, waarbij het fenomeen vrouwenbesnijdenis geïnterpreteerd wordt. Als het probleem geaccepteerd wordt door de samenleving, komt het in de aandacht van de media te staan. Tijdens dit proces is de vrouwenbesnijdenis geproblematiseerd en heeft het uiteindelijk het negatieve label gekregen dat het nu heeft.
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE INLEIDING ‘Vrouwenbesnijdenis: Symbool van Puurheid of Pure Verminking?’ In dit paper is veel kennis verworven over de achtergronden van de Somalische cultuur die de grondslag vormen voor het uitvoeren en in stand houden van het gebruik vrouwenbesnijdenis. Aan de hand van theorieën over cultuurverschillen is nog duidelijker geworden hoe groot de verschillen zijn tussen deze en de Nederlandse cultuur en waar deze verschillen precies uit bestaan. Tevens is meer inzicht verkregen in het proces van beeldvorming en sociale labelling met betrekking tot deze culturen en het fenomeen vrouwenbesnijdenis. In dit laatste hoofdstuk zal een conclusie getrokken worden uit deze verkregen kennis en inzichten. De twee centrale vragen, die aan het begin van dit onderzoek zijn gesteld, zullen hier beantwoord worden. Tot slot zal er een kritische noot volgen ten aanzien van gang van zaken rondom het onderzoek en het uiteindelijke verslag. BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING Om meer inzicht te verkrijgen in de 'primaire relaties' tussen Somaliërs en Nederlanders met betrekking tot het fenomeen vrouwenbesnijdenis, zijn aan het begin van dit kleinschalige literatuuronderzoek de volgende twee vragen geformuleerd. In onderstaande tekst zullen beide vragen één voor één worden besproken. ‘Welke verschillen in waarden en normen in beide culturen liggen ten grondslag aan dit ‘conflict’?’ Om deze eerste vraag te beantwoorden zijn in de eerste plaats de achtergronden van de Somalische cultuur en vrouwenbesnijdenis beschreven. Vervolgens is aan de hand van de dimensies van Hofstede een cultuurvergelijking gemaakt tussen de Nederlandse en de Somalische cultuur. Hierbij werd steeds een koppeling gemaakt naar het gebruik vrouwenbesnijdenis. Tussen de Somalische en de Nederlandse cultuur blijken inderdaad sterke cultuurverschillen te bestaan. Geconstateerd is dat in de Somalische cultuur sprake is van een grote machtsafstand. Dit blijkt onder andere uit de ondergeschikte, niet-autonome rol die het kind in de Somalische cultuur heeft. Kinderen wordt geleerd om hun ouders te respecteren en te gehoorzamen. Tevens blijkt deze grote machtsafstand uit het feit dat meisjes op jonge leeftijd besneden worden. Hier wordt dus niet de wil van het kind maar de wil van de ouders en de gemeenschap ingewilligd, zonder dat de meisjes de mogelijkheid hebben om hiermee in te stemmen. Verder is naar voren gekomen dat de Somalische samenleving collectivistisch van aard is. Zo wordt een vrouw besneden om een volwaardige persoon te worden en als zodanig in de gemeenschap opgenomen te kunnen worden. Het bevordert haar sociale status en de eer van haar familie. Het niet besnijden - het niet behoren tot een clan of Rer - betekent uitstoting door familie en gemeenschap. Dit geeft aan dat de sociale identiteit van een Somaliër belangrijker is dan zijn persoonlijke identiteit. Tevens blijkt de Somalische samenleving masculien te zijn. Er bestaat bijvoorbeeld een strikte scheiding tussen de mannen- en vrouwenwereld en de vrouw is de helft waard van een man. Ook wordt vrouwenbesnijdenis gebruikt als een soort van bescherming tegen en controle op vreemdgaan. Hun lage positie verschaft vrouwen nauwelijks macht, zelfs niet over het eigen lichaam! De man heeft absolute macht binnen het huwelijk en heeft de uiteindelijke zeggenschap over de seksualiteit en vruchtbaarheid van de vrouw de man heeft hierin de absolute macht. De vrouw moet zich aan hem onderwerpen, dit levert haar en haar familie eer en waardigheid op reden aangedragen dat het de man meer seksueel genot oplevert! Uit de beweegredenen van de vrouwenbesnijdenis kan tevens geconcludeerd worden dat de vrouw haar uitwendige geslachtsorganen verliest, met alle pijn en complicaties van dien, omdat men bang is dat ze anders te veel op een man gaat lijken (wat in werkelijkheid irreëel is), omdat dat/het de gezondheid van de man en het kind ten goede zou komen (wat eveneens een fabel is!) en/of om zich beter op haar rollen te kunnen concentreren! Ook moet de vrouw vreselijke pijn en lichamelijke en psychische complicaties ontberen, zodat de man seksueel meer kan genieten. Hier is duidelijk sprake van een masculiene samenleving. Tot slot is een sterke mate van onzekerheidvermijding teruggevonden in de Somalische cultuur. Het gebruik vrouwenbesnijdenis kan in zijn geheel worden opgevat als een uiting hiervan.
De beweegredenen van de vrouwen hebben met name betrekking op het veilig en zeker stellen van haar positie en die van haar familie. De besnijdenis verkleint de kans op voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer van de vrouw. Ook zou zo haar waardigheid en sociale status in de gemeenschap groeien. Tevens wordt door het uitvoeren en in stand houden van de vrouwenbesnijdenis de dominante positie van de man ten opzichte van de vrouw veiliggesteld. ‘Wat zijn de gevolgen van dit ‘conflict’ voor de beeldvorming van Nederlanders over de Somalische groepering?’ Ter beantwoording van deze tweede vraag zijn allereerst verschillende theorieën over het ontstaan van beeldvorming besproken. Gebleken is dat met name de socialisatie theorie en de cognitieve theorieën passend zijn voor het ontstaan van beeldvorming van Nederlanders ten aanzien van Somaliërs met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. Met behulp van de eerste theorie kan hierover gezegd worden dat Nederlanders van jongs af aan bepaalde normen en waarden meekrijgen van de ouders en de school. Op grond van deze ‘waarheid’, dit ‘interpretatieschema’ beoordelen wij vrouwenbesnijdenis al afschuwelijk en mensonterend. Vanuit deze theorie kan met behulp van de cognitieve theorie hierop doorredenerend gesteld worden dat wanneer de Nederlanders kennis nemen van het gebruik vrouwenbesnijdenis, en dit vanuit hun interpretatieschema dus onbegrijpelijk en mensonterend vinden, zij uiteindelijk dit – in hun ogen – ongewenste gedrag (vrouwenbesnijdenis) zullen zien als centraal kenmerk van de Somalische groepering. De grote verschillen in opvattingen over vrouwenbesnijdenis tussen de Somalische en de Nederlandse cultuur hebben dus uiteindelijk een negatieve beeldvorming tot gevolg. Vanuit de Nederlandse normen en waarden wordt de besnijdenis als deviant en ongewenst gedrag gelabelled. Meer kennis kan leiden tot meer begrip. In de bovengeschetste situatie lijkt het tegenovergestelde het geval te zijn. Wel kan gesteld worden dat meer kennis leidt tot een beter inlevingsvermogen, de interpretatieschema’s worden als het ware ietswat uitgebreid. Een groot deel van de Nederlanders is zeker bereid om zich in te leven in de cultuur van de Somaliërs om zo het fenomeen vrouwenbesnijdenis beter te begrijpen. Toch zal waarschijnlijk altijd een gevoel van walging en afschuw overheersen. Hieruit blijkt de diepgeworteldheid van cultuurgebonden normen en waarden. Echter, deze zijn niet onveranderbaar, wel gaat hier heel veel tijd overheen. Voor de huidige situatie geldt nog ‘vrouwenbesnijdenis: symbool van puurheid én pure verminking!” EEN KRITISCHE BLIK In bovenstaande conclusie hebben we de twee centrale vragen voor dit literatuuronderzoek beantwoord. We hebben door dit onderzoek meer inzicht verkregen in de Somalische cultuur en de opvattingen met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. Op basis hiervan hebben we kunnen beredeneren wat de uitwerking zou kunnen zijn op de beeldvorming van Nederlanders over Somaliërs. Echter, hoe dit in de praktijk zal uitwerken is onbekend. Hiervoor is een verdere literatuurstudie en empirisch onderzoek van belang. Dit onderzoek heeft onze interesse voor dit onderwerp nog meer gewekt en kan misschien de aanzet zijn tot verder onderzoek.
LITERATUURLIJST BOEKEN Abdillahi, M.Y., Maalim, A.M., & Boersma, P, (1996): De moeilijke taak van opvoeden in twee culturen. Phaxx, no. 1, pp. 6-8. Adler, P.S. (1975): The transitional experience. An alternative view of culture shock. Journal of Humanistic Psychology, no. 15, pp. 13 – 23. Bartels, K., Haaijer, I. (1995): Vrouwenbesnijdenis en Somalische vrouwen in Nederland. Amsterdam: Stetyco. Bouwers, T. et al. (1995): Intercultureel Verplegen: Werkgroep Intercultureel Verplegen. Utrecht: De Tijdstroom. Bouwmeester, M., M. Deković & H. Groenendaal (1998): Opvoeding in Somalische vluchtelingengezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Buiks, P.E.J. & R.C. Kwant (1981): Cultuursociologie. Perspectief op cultuurvorming, cultuurbeweging en cultuurbeleid. Alphen aan den Rijn: Samson. Dalen, E. (2000): Een reisje Somalië in de krokusvakantie. Opzij, no. 5 (mei), pp. 36 – 40. Dirie, W., & Miller, C. (1998). Mijn woestijn. Ervaringen van een nomadendochter, topmodel en speciaal VN-ambassadeur. Amsterdam, Arena. Gusfield, Joseph R. (1981). The culture of public problems: drinking driving and the symbolic order, Chicago: University Press. Helman, C.G. (2001): Culture, health and illness. Oxford: Butterworth-Heinemann. Hofstede, G. (1991): Cultures and organisations: Software of the mind. London: McGraw-Hill. Kempers, C. (1991): Vrouwenbesnijdenis ‘symbool van puurheid’. Het Parool, 28 juni, pp. 2. Kool, M. (1994): Vrouwenbesnijdenis in Nederland als moreel probleem. Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, vol. 21, no. 2, pp. 73 – 83. Kroeber, A.L. & C. Kluckhohn (1963): Culture: a critical review of concepts and defintions. New York: Random House. Lissenberg, E., Ruller, S. van & Swaaningen, R. van (2001). Tegen de regels IV. Een inleiding in de criminologie. Nijmegen: Ars Aequi Libri. Niekerk, M. van (2000). Conclusie. In M. van Niekerk, ‘De krekel en de mier’: Fabels en feiten over maatschappelijke stijging van Creoolse en Hindoestaanse Surinamers in Nederland, pp. 197 – 217. Amsterdam: Het Spinhuis. Oberg, K. (1960): Cultural shock: Adjustment to new cultural environments. Practical Anthropology, vol. 7, pp. 177 – 182. Oomkes, F.R. (1994): Communicatieleer. Een inleiding. Meppel: Boom, Zesde druk.
Reyners, M. (1992): Besnijdenis van meisjes in Nederland. Na de storm: actie! Medische Antropologie, vol. 4, no. 2, pp. 251 – 254. Richters, A. (1997). Lichaamsbeleving als sociaal-culturele constructie. In T. Lagro-Janssen en G. Noordenbos (red.), Sekseverschillen in ziekte en gezondheid, pp. 36-46. Nijmegen: SUN. Shadid, W.A. (1998): Grondslagen van interculturele communicatie, studieveld en werkterrein, Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Tennekes, J. (1990): De onbekende dimensie. Over cultuur, cultuurverschillen en macht. Apeldoorn: Garant. Walker, L.R., Morgan, M.C. (1995): Female Circumcision: A Report of Four Adolescents. Journal of Adolescent Health, vol. 17, no. 2, pp. 128 – 132. INTERNETSITES -
-
www.pharos.nl
-
-
www.nidi.nl
-
-
www.who.nl
-
-
www.CBS.nl
-
-
www.woordenboek.nl
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN Pagina BIJLAGE I:
SCHEMA’S VAN DE VIER DIMENSIES VAN HOFSTEDE 1
BIJLAGE II: BESPREKING PELS
3
BIJLAGE III: INTERVIEW MET EEN HULPVERLENER MET BETREKKING TOT VROUWENBESNIJDENIS 5 BIJLAGE IV: BOEKBESPREKING: ‘MIJN WOESTIJN’ VAN WARIS DIRIE 7