NTKC ZINGT MEE
Liedbundel 1
27.
N.T.K.C. (65 jaar)
F Bes F Bes F In negentien-twaalf een heel nieuw gezicht, N.T.K.C. F Bes F G7 F Het beter kamperen, toeristisch gericht, N.T.K.C. C7 F Men kwam met de rugzak en veel met de fiets C7 F De meesten wisten van auto’s nog niets F F7 Bes De tijd is veranderd; de club zei vaak nee F C 7 F Bes F C7 F Bleef N.T.K.C.; bleef N.T.K.C. De club groeide uit op principes gebouwd, N.T.K.C. En dat heeft nog niemand als lid ooit berouwd, N.T.K.C. Trotserend de stormen, bleef recht overeind Het toeristisch kamperen en stevig omlijnd De rugzak en fiets spreken duidelijk nog mee In de N.T.K.C. (2x) Nu velen vertwijfeld op zoek zijn naar rust, N.T.K.C. Sta jij als een baken voor veilige kust, N.T.K.C. In stijl en in geest ben je ons voorgegaan Je leerde ons zwerven in je lange bestaan Die koers moet het blijven; wij koersen graag mee Met de N.T.K.C. (2x)
Inhoud 1. Clublied 2. M’n dubbeldaks tentje 3. Dansliedje 4. Ode aan de rugzak 5. de lucht is blauw 6. De frisse wind 7. Westering home 8. Het Epsel- lied 9. M’n tent is m’n woning 10. Kakkerklakken 11. Die liebe Sonne 12. Kamperen is de mooiste zomersport 13. Tavern in the town 14. Wat is de wereld wijd 15. Rocking rolling riding 16. De jager 17. Het weer is op z’n zondags 18. Zwerverslied 19. Onze geest en stijl 20. When I first came to this land 21. Drie vrolijke muzikantjes 22. Drie schavuiten 23. De koning van Siam 24. ’t Voorjaar komt 25. Mijmering 26. Ain boer 27. NTKC 65 jaar
1.
Clublied
D A7 Van zon en van maan en van bos en van hei D A7 D Genieten het meest kampeerders A7 D A7 De lent’ is gauw genoeg voorbij G A7 Het vrije leven maakt je zo blij D A7 D Op dan en wordt kampeerder G A7 D Kom doe dan mee met de N.T.K.C. G D A7 Die zal je-’t kamperen we leren G A7 D G D En ben je erbij, wel dan word je als wij A7 D Je kunt het dan nooit meer ontberen A7 D A7 D Dan word je ahoi, als wij ahoi D A7 D Je kunt het dan nooit meer ontberen
26.
Ain boer wol noar zien noaber tou
G D7 G D7 Ain boer wol noar zien noaber tou, hai boer, hai! G D7 G D7 Ain boer wol noar zien noaber toe hai, boer hai! C G D7 G Zien wief det wol met hom goan, dom dom, dom dai, C G D7 G zien wief dat wol met hom goan, dom, dom, dom, dai! Nee wief doe most toeze bliev'n, Hai boer, hai! Most spin'n'n en naai'n van dom dom dom dai
2x 2x
Dou boer weer in hoeze kwam, hai boer hai! Zee'e Wief wat hestoe wel doan, dom dom dom dai
2x 2x
Moar't wief kreeg tou bère stok, hai boer hai! En sloeg hom dou op zien kop, dom dom dom dai
2x 2x
En boer ging noar zien noaber kloagn, hai boer hai! Mien wief het mie op kop sloag'n, dom dom dom dai
2x 2x
En noaber zee: Net ziezoo!, hai boer hai! Mien wief dei dut krek ziezoo, dom dom dom dai,
2x 2x
25.
Mijmering
D Als je ‘s avonds voor je tent zit, A7 en het is stil om je heen, D G D Dan zweven je gedachten overal en nergens heen. G Dan denk je toch wel even D aan die kille, koude stad G D met z’n leven en z,n drukte, A7 D die je hier zo gauw vergat. Als je ‘s avonds voor je tent zit, In het zachte, koele gras. Na een dag die wel vermoeiend, maar toch ook zo heerlijk was. Je hoort de vogels fluiten, Melodietjes teer en fijn. En je denkt: Ik zou wel altijd hier buiten willen zijn. (Daarna de melodie in z’n geheel zacht neuriën.)
2.
Dubbeldakstentje
A D A Komt vrienden en luister naar wat ik U zing. A B7 E7 Een loflied gewijd aan een heel prettig ding A D A dat lied is gewijd aan m’n dubbeldakstentje B7 E7 waarmee ik naar honderden kampjes ging refr. A D A Zit ik fijn in mijn dubbeldakstentje (dak-dak-dubbel) A E7 dan zing ik van genoegen een lied A D A als het koud wordt dan kruip ik in mijn slaapzak B7 E7 mag gebeuren wat wil, mij een biet A A7 D al hoost het met emmers uit de hemel B7 E7 al rukt aan mijn doek een typhoon A D A Dat is niets, want mijn dubbeldakstentje B7 E7 A is zo sterk als een vesting doodgewoon De kluns voelt zich zomers een hele Germaan als hij naar hotel of pension is gegaan Ik blijf eigen baas en voel me een trekker zolang als mijn tent in de bossen blijft staan Kom wees toch verstandig en koop je een tent waarmee je jezelf en veel vrijer dus bent. Een tent voor vakantie, het kost je een duit, maar je kunt er elk week-end ook heerlijk op uit
3.
Dansliedje
C In een heel klein Balkandorpje G7 C Zomaar ergens op straat C Daar zingen, spelen, dansen mensen G7 C Een lied in deze maat Refrein: C Tsjoemelila, tjsoemelila, tsjoemelilala G7 Tsjoemelila, tsjoemelila, tsjoemlilala C Tsjoemelila, tjsoemelila, tsjoemelilala G7 c Tsjoemelila, tsjoemelila, tsjoemlilala
Moe gedanst en moe gezongen Gaat men ’s avonds uiteen Maar een der spelers blijft nog achter En speelt dit liedje alleen Refrein…. Straks als alle dorpelingen Thuis gekomen zijn Dan horen ze van verre zacht Nog eenmaal het refrein Refrein…..
24.
’t Voorjaar komt
G ‘t Voorjaar komt, het wordt weer tijd D7 C G Om te gaan kamperen. G Pak je rugzak en je tent. A7 D7 Ga het weer proberen. D7 G Trek er op uit en zing je lied. D7 G Al is ‘t nog koud, het hindert niet C Want hoor: de koekoek roept, G de merel fluit, D7 de zon breekt door, G dus trek eruit.
2x
In de bossen en de hei Lokt het vrije leven. Zet je tentje in het veld ‘t doet je weer herleven. De vogels zingen om je heen. De zomer komt, dus zwijgt er geen. En hoor: de koekoek roept, de merel fluit, 2x de zon breekt door, dus trek eruit.
23.
De koning van Siam
F C7 De koning van Siam die had het zo koud, C7 F Toen heeft ie z'n hoofd in de kachel gedouwd. F Bes C7 F Toen heeft ie z'n hoofd in de kachel gedouwd. Hij moest voor z'n vrouw nog wat boodschappen doen, Een pak lucifers en een lapje katoen.
2x
Hij kocht nog wat zout en een flesje azijn, Dat smaakt bij de pudding zo pittig en fijn.
2x
Hij nam de azijn mee al in een vergiet, Dat was wel niet slim, maar het hinderde niet.
2x
Hij was maar net thuis of daar buldert z'n vrouw: Ben jij nou een koning, wat heb ik aan jou?
2x
Toen kreeg ie't zo warm en toen kreeg ie't zo koud, Toen heeft ie z'n hoofd in de kachel gedouwd.
2x
De koning van Siam die ging toen kapoet, Dat heb je ervan als je boodschappen doet.
2x
4.
Ode aan de Rugzak
(G 7) C F Makkers uit het vrije leven, C G7 wij die altijd zwerven gaan, C F Past het ons niet om eens even C G7 C bij de rugzak stil te staan. F C Die in al ons doen en laten G7 ons steeds trouw ter rugge gaat, C G7 F Niet met raad en niet met praten, C G7 C maar eenvoudig metterdaad.
2x
Voor ons zwervers is hij heilig ons bezit dat draagt hij mee. Op de rug is hij getuige van ons wel en van ons wee. Zonder rugzak weg te moeten is de aller zwaarste straf En de allergrootste boete 2x die men ooit een zwerver gaf. Hier een pan en daar een potje hier een mok, de primus zo, waterzak en kampkalotje, riemen vast joegheidiho. Op de rug zit vastgebonden hij die sfeer schept om ons heen, En de geest der vagebonden 2x overdraagt aan iedereen.
5.
De lucht is blauw.
A7 D De lucht is blauw, kom mee, kom gauw, A7 Wij zingen weer ons trekkerslied. A7 De lucht is blauw, kom mee, kom gauw, A7 D Wij weten wat de natuur ons biedt. D D De lucht is blauw, kom mee, kom gauw, D D7 G De hele wereld roept: geniet. G D Alles wat je hoort en ziet, A7 D Kent geen verdriet, zingt er zijn lied. Stil en purperwazig, Ligt d’onafzienbaar verre hei. Langs de groene zomen, Staan donk’re dennen rij aan rij. Hoog voor het oog verloren Jubelt een vogel hel en blij. Krachtig naar ‘t ver verschiet. Klinkt ook ons lied, zo frank en vrij. Trekken langs de wegen, Van ‘t eigen of ‘t vreemde land. Trekken langs de dreven, Langs bos en hei, langs duin en strand, Trekken is ons leven, Onz’ lust, onz’ vreugd, ons ideaal. Trekken houdt de moed erin, Dat blijft de zin van allemaal. Stil en zilverwaz ig, Ligt d’ onafzienbaar verre zee, Langs de blonde duinen Klotst er de branding zachtkens mee. Hoog in ‘t blauw verloren Klapwiekt een vogel snel voorbij. Krachtig naar ‘t ver verschiet, Klinkt ook ons lied zo frank en vrij.
22.
Drie schavuiten
Refrein:
C C Drie schavuiten, drie schavuiten, drie schavuiten, C G7 C Drie schavuiten, tra – la – la – la – la – la – la - la. C G7 C C G7 C Er waren eens drie vrienden, die niet zo veel verdienden. C F G7 De ene kon goed zingen, de ander speelt gitaar. G7 G7 C De derde hield van jod'len, ze hoorden bij elkaar. Refrein….. Er waren eens drievrienden, die niet zo veel verdienden. Ze gingen samen trekken, de wijde wereld in Ze maakten vele vrienden, soms ook wel een vriendin. Refrein….. Daar waren eens drie vrienden, die niet zo veel verdienden. Ze hadden wel eens honger; dat gaf hun geen verdriet. Ze gingen ergens eten en betaalden lekker niet. Refrein…..
21.
Drie vrolijke muzikantjes
G D7 D7 G Tra-la-la-la- la-la-la-la-la, tra-la- la-la-la-la- la-la-la. G D7 D7 G Tra-la-la-la- la-la-la-la-la. Tra-la- la-la-la-la-la. G D7 G Drie vrolijke muzikantjes, die speelden op de straat. G D7 G Drie vrolijke muzikantjes, die speelden op de straat. D7 G D7 G Ze speelden wat ze konden, joech-hei- di hei-di hei-da. D7 G D7 G Ze speelden wat ze konden, joech-hei- di hei-da. Tralala ... Toen kwam 'r een dikke diender, die joeg ze uit elkaar. Toen kwam 'r een dikke diender, die joeg ze uit elkaar. Ze liepen wat ze konden, joech-hei-di hei-di hei-da. Ze liepen wat ze konden, joech-hei-di hei-da. Tra-la-la ... Toen de diender was verdwenen, kwamen zij weer bij elkaar. Toen de/diender was verdwenen, kwamen zij weer bij elkaar. En alle mensen zongen mee, joech-hei-di hei-di hei-da. En alle mensen zongen mee, joech-hei-di hei-da. Tra-la-la ...
6.
De frisse wind
D G De frisse wind in voorjaarstijd A7 D Die brengt je hoofd op hol D G Hoog boven je de blauwe lucht A7 D Van lente-geuren vol D G Je moet er uit of je wilt of niet A7 Er is iets, dat je lokt in het ver verschiet D G Je zoekt je oude rugzak op A7 D En trekt de wereld in Refrein: D G A7 D Holadiee, Holadio, Holadiee, Holadio D G A7 D Holadiee, Holadio, Holadiee, Holadio
De katjes staan in volle bloei Het speenkruid is al uit Blij stemt ook bij de nieuwe groei De merel, die al fluit Je lacht, je rent en je zingt een lied Een regenbui, die deert je niet En tintelend van levenslust Wordt nieuwe kracht bewust
7.
Westering home
Refrein: D Westerling home and a song in the air G D G A7 light in the eye and it's goodbye to care. D Laughter o'love, and a welcoming there, D A7 D GD Island of my heart, my own one! D A7 Tell my o'lands O'the Orient gay D G A7 Speaks of the riches and joys og Cathay D A7 Eh, but it's grand to be waking ilk day D A7 DG To find yourself nearer to Isla, and it's ...... refrein
Where are the folk like the folk o'the West Canty and coutly and kindly, the best, There I would hie me and there I would rest, At home wi 'my ain folk in Isla, and it's ...... refrein
20.
When I first came to this land
G C G When I first came to this land, D7 G D7 C I was not a wealthy man. G C G D7 G So I got myself a shack, and I did what I could. C G D7 G And I called my shack, break my back. G C G But the land was sweet and good D7 G And I did what I could. When I first came to this land, I was not a wealthy man. So I got myself a cow, and I did what I could. And I called my cow, no milk now And I called my shack, break my back. (enz) When I first came to this land, I was not a wealthy man. So I go myself a duck, and I did what I could. And I called my duck, out of luck .... When I first came to this land, I was not a wealthy man. So I got myself a wife. And I did what I could. And I called my wife, run for your life .... When I first came to this land, I was not a wealthy man. So I got myself a son, and I did what I could. And I called my son, my work’s done!
19.
Onze geest en stijl
F G7 Als de winter verdwijnt en de zon weer eens schi jnt G7 F F G7 Gaat het kriebelen in ons bloed, gaan de kasten leeg en de tassen vol C7 F Dat gevoel dat doet ons goed G7 C G7 C En ineens sta je midden op straat, het begin van iedere tocht G7 C En we zijn niet meer te houden tot ons tentje staat G7 C7 Dus een plekje opgezocht… Refrein:
F Bes In het spoor van de kampeerders van het eerste uur C7 F Niet alleen bij zon maar ook al is het guur F Bes In het spoor van de kampeerders van het eerste uur G7 F Dat is onze geest en stijl G7 C G7 C Het kamperen om de sport en de bezigheid, met als gastvrouw de natuur G7 C G7 C7 En zo licht als het kan, nou daar weten wij wat van, want dat leer je op den duur F Bes C7 F Het toeristisch kamperen van de N.T.K.C., eenmaal goed geproefd doe je er aan mee F Bes C7 F Het toeristisch kamperen van de N.T.K.C., dat is onze geest en stijl Op de fiets of te voet door de bossen heen mm de wijde heide-plas Door de polder of het duin, langs het brede strand, door het dal, over berg of pas Ja dan voel je de vrijheid als dubbel fijn, heel tevreden ga je door En als dan je tentje staat en je vuurtje brandt, dringt het extra tot je door Refrein….. Lieve mensen, beste vrienden, hou de club steeds hoog, er is maar één N.T.K.C Hou de stijl, de sport, de geest van vreemde invloed vrij, breng geen huis-bagage mee Schenk als vriendendrank de koffie, thee of chocola, want ook dat smaakt ieder uur Beschouw de stijl en geest der club niet als uw eigen zaak, daardoor blijven we op den duur. Refrein…..
8.
Het Epsel-lied
G C D7 G Heb je hard gewerkt, dan zie je allemaal G C D7 G Een Epsel hier ‘n Epsel daar, een Epsel overal. G C D7 G Sta je dan te baggeren, in die vieze sloot G C Dan zie je een Epsel aangekleed D7 G Of je ziet hem helemaal bloot. C G D7 G Tra-la-la-la- la-la-la. Tra-la-la-la- la-la-la-la C G Tra-la-la-la- la-la-la. Tra-la-la-la- la. In het vlaggetje aan de lijn, staat een Epsel mooi te zijn. Een Epsel hier ‘n Epsel daar, een Epsel overal. Na het werk op de Ronde Hoek, kregen we hoog bezoek Van vader en van moeder Epsel, en van ome Loek. Tra-la-la-la- la-la-la...enz. We gaven ook een Epsel aan de afdeling Den Haag, Maar die was heel deftig, want die had een gouden kraag. En ook op Austerlitz, kwamen ze uit het niets. Een Epsel hier ‘n Epsel daar, een Epsel overal. Tra-la-la-la- la-la-la...enz. In Ouddorp, ‘t Essenbos, brak het geweld pas los. Tijdens het eten, we waren ze vergeten, ze sprongen er op los. Hier volgt de moraal van dit Epsel lied. Wie er niet voor werken wil, die ziet ze zeker niet. Tra-la-la-la- la-la-la...enz.
9.
Mijn tent is mijn woning
A D A Als ik eens op een vrije dag gepakt naar buiten ga. B7 E7 Dan kijken mij hoofdschuddend ja, nog vele mensen na. A D A De een die vindt mij idioot, de ander abnormaal. (B7) B7 E7 Maar ik ben in mijn element, Ik vind het ideaal Refrein: A A7 D A M'n tent is m’n woning, mijn luifel waranda E7 A E7 M'n primus is mijn kachel- gas-komfoor A D A Mijn rugzak is koffer, van dons is mijn deken E7 A A7 Ik voel me gelukkig door en door. D A Fis7 Vereend met het leven, van bomen en struiken. B7 E7 Verzoend zelfs met regen, storm en wind. A D A Men noemt mij een stakker, maar ik voel me gelukkig. E7 A D A E7 De hele natuur is mijn vrind. Conservatieve stadslui, kom breek eens met de sleur. En geef je dagelijks bestaan een frisse nieuwe kleur. Verlaat de luxe van de stad eens voor een korte tijd Gewis dat je gelukkig bent in primitiviteit. Refrein .....
18.
Zwerverslied
D A7 Zwerven is mijn lust en leven D Door het wonderschone land, A7 Langs rijkbegroeide dreven, dreven, D Over hei of aan het strand. G A7 D Over hei of aan het strand.
Als ik tippel langs de wegen, Met mijn plunje op de rug, Voel ik het leven als een zegen, zegen, Denk ik: Nooit keer ik terug. (2x) Vrolijk zing ik dan mijn wijsje En ik speel op mijn gitaar, ‘k Zou wel altijd willen zwerven, zwerven, Slapen doe ik hier of daar. (2x) Daarom blijf ik altijd zwerven Door het wonderschone land. Eenmaal zal ik moeten sterven, sterven. Op de hei of aan het strand. (2x)
17.
Het weer is op z’n zondags
F Het weer is op zijn zondags F C7 Een zwerftocht lokt je aan, C7 Een rugzak en een veldfles, C7 F Klaar ben je om te gaan. F Bes C7 Refrein: Hiep hoy, eruit en dwars de bossen door. C7 Een rasechte kampeerder F Is thuis op ‘t buitenspoor.
Soms sluip je heel voorzichtig, Al spiedend naar een hert. Soms staar je in gepeinzen, Naar ginder in de vert’. Refrein….. Een klein konijntje springt Er vlak voor je over ‘t pad, Een zwarte lijster zingt er, Een merel neemt een bad. Refrein…..
2x
10.
Kakkerlakken
F G7 Varen is van alle vakken, ‘t meest verwant met kakkerlakken F Want een vrachtschip is een bak met een lading kakkerlak. Het record van stamboomtakken staat op naam van Bes kakkerlakken. F C7 F Neen ‘t geslacht is lang niet zwak van ‘t insect de kakkerlak. Bes F C7 F Oh, oh, oh, oh, oh, oh, van ‘t insect de kakkerlak. (2x) Op mijn stapel witte pakken huizen veertien kakkerlakken. In mijn kooi op zijn gemak, maft een vette kakkerlak. In mijn koffiekopje kwakken vier verdoofde kakkerlakken, Want de lucht van mijn tabak irriteert de kakkerlak Oh, oh, oh, oh, oh, oh, irriteert de kakkerlak. Zit ik aan mijn pijp te smakken, stoor ik dus de kakkerlakken. Ja, je bent wel onderdak bij familie kakkerlak. In mijn geurig fladderakje drijft een jeugdig kakkerlakje. Steek ik mijn handen in mijn zak, grijp ik in een kakkerlak. Oh, oh, oh, oh, oh, oh, grijp ik in een kakkerlak. Tussen deurscharnieren plakken platgedrukte kakkerlakken. Loop ik in ‘t donker, krak, krak, krak, Ied’re stap een kakkerlak. Gist’ren krijst’ik “Sjakkes, Kijk nou toch zo’n kakkerlak ‘s.” In een hap spinazie stak ‘n zwartgestoofde kakkerlak. Oh. oh, oh, oh, oh, oh, ‘n zwartgestoofde kakkerlak. Onder mijn zolen en mijn hakken plakken platte kakkerlakken. Weet je waar ik intens naar snak. Een plekje vrij van kakkerlak. ‘t Is dan ook niet uit te vlakken Zo’n bestaan in kakkerlakken. Ik wou dat in twee stukken brak, iedere vieze kakkerlak. Oh. oh, oh, oh, oh, oh, iedere vieze kakkerlak.
11.
Die liebe Sonne
C G7 Wenn das Leben dir ein bischen Glück beschert. C Halte es in reiner Freude Lieb und Wert. C7 F Öffne alle Türen, alle Fensterlein C G7 C Und lasz die liebe Sonn’ herein. C G7 Refrein: Lasz die liebe Sonn’ herein. C Lasz die liebe Sonn’ herein. F Öffne alle Türen, alle Fensterlein C G7 C und lasz die liebe Sonn’ herein.
Siehst du finstere Wolken und kein Sonnenlicht, Sei getrost in Sorge und versage nicht. Öffne alle Türen, alle Fensterlein und lasz die liebe Sonn’ herein. Refrein…..
16.
De jager
(D) D Daar ging eens een jager jagen, A7 D Op een reebok, reebok, zilvergrijs. D Doch het wild liet zich niet vangen. A7 D D7 't Was de schutter, schutter veel te wijs. G D A7 D Holderiaho, holderiaho, holderiaria, ria, ho ho ho G D A7 D Holderiaho, holderiaho, holderiaria, ria, ho. Bij de boshut stond Katinka. Ach, Katinka Katinka wordt mijn bruid. Maar zij schudt de zwarte lokken, Lacht de schutter, schutter vrolijk uit. Holderiaho ... Moeder wil niet, weet je, dat ik Met een schutter, schutter, bruiloft vier. Daarom nam ik maar een ander: O, zo'n hupse, hupse grenadier. Holderiaho ...
15.
Rocking, rolling, riding
D Train whistle's blowing, G D Makes a sleepy noise. G D Underneath the blankets G A7 Go all the girsl and boys. Refrein: D Rocking, rolling, riding, G D Out along the bay, G D All bound for morning town, A7 D Many miles away. Driving at the engine, Fireman rings the bell. Sandman swings the lantern, To show that all is well. Refrein….. Maybe it is raining, Where our train will ride. All the little trav'llers Are warm and snug inside. Refrein….. Somewhere there is shining, Somewhere there's a day. Somewhere there is morningtown, Many miles away. Refrein….. ….Many miles away.
12.
Kamperen is de mooiste zomersport
C Kamperen is de mooiste zomersport G7 C G7 waarvan je steeds maar jonger wordt. C Je trekt er door je mooie Nederland G7 C C7 langs bos en hei en strand. F C G7 Refrein: Tra-la- la-la-la-la, la la la la la. C C7 La-la-la, la la la la la. F C G7 Tra-la-la-la-la- la, la la la la la. C la la la la. Het slapen gaat niet altijd even best. Soms lig je in een mierennest. Je doet dan heel de nacht geen oog meer dicht tot aan het morgenlicht. Refrein….. Je stookt en kookt een smakelijk diner. Mankeert de wind dan blaas je wel voor twee. En wordt je maaltje eind’lijk opgediend, Dan heb je trek voor tien. Refrein…..
13.
A tavern in the town
F There's a tavern in the town, in the town C7 And there my true love sits him down, sits him down, F Bes And drinks his wine 'mid laughter free, C7 F And never thinks of me. Refrein:
C7 Fare thee well for I must leave thee, F Do not let the parting grieve thee, C7 F Bes F And remember that the best of friends must part, must part. F Adieu, adieu kind friends, adieu, adieu, adieu. C7 I can no longer stay with you, stay with you. F Bes I'll hang my harp on a sweeping willow tree C7 F And may the world go well with thee. He left me for a damseldark, damseldark, Each friday night they used to spark, used to spark, And now my love, once so true to me, Takes that damsel on/his knee. Refrein… Oh, dig my grave both wide and deep, wide and deep. Put tobstones on my head and feet, head and feet, And on my breast carve a turtle dove To signify I died of love.
Refrein…..
14.
Wat is de wereld wijd
D G D Bergen gaan wij beklimmen, D A7 D D7 Tot op de hoogste top. G D Opwaarts naar de kimmen, D A7 D Hoger en hogerop. D A7 Luist'ren vanwaar de stormwind bruist, A7 D Kijken wat achter de bergen huist. D D7 G D A7 D Wat is de wereld wijd, wat is de wereld wijd. Schuimende wat'ren ontspringen, Stromen naar't diepe dal. Hoor ze bruisen/en zingen, Klateren overal. Koel is het water,dat spuit uit de bron, Heerlijk het stralen en koest'ren der zon. Wat is de wereld wijd, wat is de wereld wijd. Stijgt er uit diepe dalen, Statig en stil de nacht. Brengen manestralen, Dwergen en elfen zacht. Dempt nu de schreden en stappen in't bos, Vleien w'ons neder en rusten in't mos. Wat is de wereld wijd, wat is de wereld wijd.