o
Licht verstandelijk beperkte meiden met een kind(erwens)
Contract Werkstuk Licht verstandelijk beperkte meiden met een kind(erwens)
Opdracht: Naam instelling: Naam student: Relatienummer: CWBI-er: CWBO-er: Opleiding: Emailadres: Datum:
Contract Werkstuk Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Petra Veltman 151068 Anneke Kramer-Oostra Alie Schokker Sociaal Pedagogische Hulpverlening, voltijd jaar 4
[email protected] mei 2013
Zeg nooit: dat kan ik niet Maar zeg: ik zal het proberen Dan zal je versteld staan Hoeveel een mens kan leren Anoniem
Samenvatting Dit onderzoek is tot stand gekomen na een oriënterend gesprek met een medewerker van Tjallingahiem, mevrouw E. Duiker. Mevrouw Duiker kwam bij het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (hierna te noemen OJO) met de vraag wat het OJO kan betekenen voor de (aanstaande) licht verstandelijk beperkte (hierna te noemen LVB) ouders. Op deze vraag was geen concreet antwoord te geven. Dit is een aanleiding geweest om het onderzoek te richten op de specifieke doelgroep jonge (aanstaande) LVB ouders en jonge LVB-ers met een kinderwens. Na vooronderzoek is de volgende hoofdvraag opgesteld, welke is onderzocht op micro-,meso-en macroniveau:
Met welk ondersteuningsaanbod, gericht op de acht leefgebieden, kan het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’, in samenwerking met de ketenpartners, aansluiten bij de doelgroep licht verstandelijk beperkten die voor hun 23e jaar een kinderwens hebben of al kinderen hebben?
In de deskresearch is onderzoek gedaan naar de doelgroep; wat is LVB en wat houdt het in om een kinderwens te hebben. Tevens is er onderzocht welke instellingen en instanties ondersteuning en hulpverlening bieden aan jonge LVB-ers, LVB-ers met een kind of kinderwens. De financiële stromen gaan vanuit de bezuinigingsplannen van het kabinet veranderen. Om de financiële kant te onderzoeken is er door deskresearch onderzoek gedaan naar de Transitie Jeugdzorg en Amaryllis: Nieuwe Stijl. Tevens zijn de methodieken die ingezet kunnen worden bij de doelgroep jonge LVB-ers beschreven. De fieldresearch heeft zich voornamelijk gericht op interviews met personen van verschillende instanties, medewerkers van het OJO, Tjallingahiem, MEE Friesland, Welzijn Centraal en Siriz. Door deze interviews is geïnventariseerd welk aanbod er momenteel is voor de jonge LVB ouders en wat er gemist wordt in dit aanbod. Hieruit blijkt dat er nog geen eenduidig aanbod is voor de doelgroep. Aan het einde van het onderzoek staat de conclusie beschreven en zijn er aanbevelingen gedaan voor het OJO. De grote conclusie uit het onderzoek is dat de medewerkers van het OJO niet bekwaam genoeg zijn ten opzichte van de ondersteuning van jonge LVB ouders. Eén van de aanbevelingen is de medewerkers van het OJO trainen in LVB problematiek. Wanneer zij getraind worden, zullen zij bekwaam zijn om de jonge LVB-ers ondersteuning te geven. Tevens heeft de onderzoeker haar visie gegeven op het onderzoek. De waarde van dit onderzoek is dat de jonge (aanstaande) LVB ouders in de gemeente Leeuwarden betere ondersteuning kunnen krijgen vanuit het OJO, wanneer de medewerkers meer inzicht krijgen in de LVB problematiek. Dit kan worden gerealiseerd wanneer de aanbevelingen opgevolgd worden en de medewerkers van het OJO getraind worden in de LVB problematiek en in het ondersteunen van de LVB ouder.
Voorwoord Mijn naam is Petra Veltman en ik zit in het laatste jaar van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan Stenden Hogeschool in Leeuwarden. Als afstudeeropdracht dient er een praktijk gestuurd onderzoek gemaakt te worden. De praktijkinstelling waar ik een jaar stageloop is het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’. Na een oriëntatie van deze instelling, de doelgroep en gesprekken met professionals in het werkveld ben ik mij voor mijn CWS gaan richten op de licht verstandelijke beperkte meiden die een kind of kinderwens hebben. Dit onderzoek richt zich op de jong licht verstandelijk beperkte (aanstaande) moeder en haar kind of kinderwens. Na een oriëntatie op deze doelgroep kwam ik erachter dat er in Leeuwarden, maar ook in de gehele provincie Friesland, weinig instellingen zijn die een preventief aanbod hebben voor deze doelgroep. In overleg met de praktijkbegeleider is besloten om dit onderwerp te onderzoeken, zodat het OJO hier op kan inspelen. Tevens heeft de doelgroep LVB-ers, net als alle jeugdzorg instellingen, te maken met een stelselwijziging in verband met de transitie Jeugdzorg. Hierdoor gaan alle financieringsstromen veranderen en dient er meer ingezet te worden op preventie om kosten van dure hulpverlening te besparen. Dit komt eveneens naar voren in dit onderzoek. Mijn dank gaat uit naar Anneke KramerOostra en Alie Schokker, wie mij ondersteuning hebben gegeven om dit CWS te realiseren. Tevens wil ik de personen bedanken die meegewerkt hebben aan de interviews die ik gehouden zijn. Dit zijn Grietje Leijendekker en Bianca Lyon van MEE Friesland, Evelien Duiker en Sanne Schoonhoven van Tjallingahiem, Serinde Cornelissen en Carla Woudstra van Welzijn Centraal, Ebel Kramer van Siriz en de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’; Anneke Kramer-Oostra, Grietje Hoekstra, Gonda Veenema, Susanne Slot en Alida van der Veen. Mede dankzij hen heb ik antwoord kunnen geven op de centrale vraagstelling: Met welk ondersteuningsaanbod, gericht op de acht leefgebieden, kan het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’, in samenwerking met de ketenpartners, aansluiten bij de doelgroep licht verstandelijk beperkten die voor hun 23e jaar een kinderwens hebben of kinderen hebben?
Petra Veltman SPH Mei 2013
Inhoud Samenvatting Voorwoord 1.
Praktijkinstelling 1.1 Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’
1
2.
Inleiding 2.1 Aanleiding en inhoudelijke oriëntatie 2.2 Doelstelling CWS 2.2.1 Opdrachtformulering 2.2.2 Doelgroep 2.3 Vraagstelling 2.3.1 Hoofdvraag 2.3.2 Deelvragen 2.4 Opbouw CWS
2
3.
Databronnen en dataverzamelingstechnieken Deskresearch Fieldresearch
6
4.
Data: beschrijving en analyse van de resultaten 8 4.1 Deskresearch. 4.1.1 Licht verstandelijk beperkte meiden met een kind of kinderwens 4.1.2 Landelijke voorzieningen en stelselwijzigingen met betrekking tot jonge LVB ouders 4.2 Fieldresearch 4.2.1 Training MEE Friesland 4.2.2 Problemen in kaart brengen 4.2.3 Ondersteuning en aanbod 4.2.4 Mogelijkheden 4.2.5 Landelijke expertgroep 4.2.6 Methoden en methodieken
5.
Conclusie en discussie 5.1 Conclusie 5.1.1 Microniveau 5.1.2 Mesoniveau 5.1.3 Macroniveau 5.2 Discussie 5.3 Vervolgonderzoek
26
6.
Aanbevelingen 6.1 Microniveau 6.2 Mesoniveau
28
6.3 Macroniveau 7.
Visie
Bronnen: Bijlagen: Bijlage 1: Beoorderlingsformulier Bijlage 2: (Adres)gegevens instelling Bijlage 2: Intervieuws Bijlage 3: Uitgewerkte interviews Bijlage 4: Notulen gesprekken ketenpartners OJO: Bijlage 5: Mail Landelijke Expertgroep Bijlage 6: Lijst opvanghuizen Bijlage 7: Balansmodel Bijlage 8: Vragenlijst Tevredenheid Levensdomeinen Bijlage 9: Checklist LVB-ers met een kinderwens
30
1. Praktijkinstelling In dit hoofdstuk wordt de praktijkinstelling beschreven waarvoor onderzoek is gedaan. De adresgegevens van de instelling zijn te vinden in bijlage 2. 1.1 Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ is vier jaar geleden tot stand gekomen naar aanleiding van een behoefteonderzoek. Dit onderzoek was gericht op de behoeften van jonge ouders die voor hun 23e levensjaar een kindje hebben gekregen en richtte zich op gebieden als coaching, opvoeding, verzorging, huisvesting en scholing in de regio Friesland. Dit onderzoek werd uitgevoerd door een vierdejaars student van Stenden Hogeschool en de aanbevelingen en conclusies van dit onderzoek hebben geleid tot het starten van het OJO. Het OJO is opgestart in samenwerking met Stenden Hogeschool, het Friesland College, Welzijn Centraal (voorheen Sinne Welzijn), Fiom en de gemeente Leeuwarden. (Kramer-Oostra, 2010) Het OJO is een ontmoetingsplek voor jonge zwangere meiden en de aanstaande vaders alsmede de jonge ouders en hun kinderen. Men spreekt van jonge ouders wanneer deze voor hun 23e jaar een kind hebben gekregen. De jonge ouders kunnen bij het OJO terecht voor advies en persoonlijke vragen en om andere jonge ouders te ontmoeten. Hier kunnen ze ervaringen uitwisselen. Het OJO heeft een preventieve werkwijze en wil de jonge ouders op een dusdanige manier ondersteunen dat het toekomstperspectief behouden blijft. (Flyer ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’). Dit wordt gedaan middels ondersteuning op acht verschillende levensgebieden. Dit zijn:
Huisvesting Dagbesteding Financiën Praktisch functioneren
Sociaal functioneren Lichamelijk functioneren Psychisch functioneren Zingeving
Tevens is het OJO een leerbedrijf voor zowel MBO als HBO studenten. De studenten bevinden zich in een contextrijke leeromgeving en draaien mee in de organisatie. Op deze manier dragen ze de verantwoordelijkheden die bij een organisatie horen, zoals financiën, management, onderstening. (Kramer-Oostra, 2008) Kernbegrippen die het OJO hanteert volgens Kramer-Oostra zijn:
Laagdrempelige voorziening Gezinsondersteuning Startkwalificatiehalen Ondersteuning in dagelijkse gang van zaken Community building
Een ontmoetingsplek Empowerment Vraaggericht werken Respect en waardering voor het ouderschap
| Praktijkinstelling
1
2. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het doel van het contractwerkstuk (CWS) en de aanleiding voor het onderzoek. Tevens wordt de inhoudelijke oriëntatie beschreven.
2.1 Aanleiding en inhoudelijke oriëntatie De aanleiding van het onderzoek naar een aansluitend aanbod voor jonge LVB ouders komt voort uit een gesprek dat in september 2012 heeft plaatsgevonden tussen het OJO en Tjallingahiem. Deze organisatie kwam met de vraag wat het OJO kan betekenen voor LVB jonge tienermeiden en adolescenten met een kinderwens of die zwanger zijn. Zij gaven aan dat er steeds meer jonge LVB meiden die bij hen wonen, een kinderwens hebben. De leeftijd van deze tieners en adolescenten ligt beneden de 23 jaar. Wanneer deze meiden zwanger zijn kan Tjallingahiem de ondersteuning en begeleiding die de meiden nodig hebben niet meer geven en is het voor de meiden niet langer mogelijk om binnen de instelling te blijven wonen. Tijdens het gesprek kwam naar voren dat er voor deze zwangere meiden geen 24-uurs instelling is in Friesland waar zij gebruik van kunnen maken. De manager van het OJO gaf in dit gesprek aan dat er binnen het OJO een aanbod is voor alle jonge moeders. De jonge LVB-ers kunnen aansluiten bij het bestaande aanbod. Na dit gesprek ontstond de vraag vanuit het OJO of de medewerkers van het OJO voldoende getraind zijn in de LVB problematiek. Kunnen zij de signalen van LVB opvangen? Vanuit deze gedachtegang is de vraag van het OJO gekomen hier onderzoek naar te verrichten. Voorgaand aan het CWS is er een werkplan geschreven. Om het CWS te kunnen onderbouwen is vanuit dit werkplan een inhoudelijke oriëntatie gedaan. Het OJO heeft op het moment van schrijven 260 geregistreerde jonge ouders in het bestand staan. Uit onderzoek van mw. van der Zwaag, mei 2011, blijkt dat 56% van de geregistreerde jonge ouders een beneden gemiddeld niveau hebben. Dit houdt in dat er 145 geregistreerde jonge ouders zijn met een beneden gemiddeld niveau. Voor het OJO is dit direct een aanleiding geweest om rekening te houden met deze bijzondere doelgroep aangezien een jonge ouder zich vaak al in een kwetsbare positie begeeft. Het OJO heeft met verschillende organisaties een goede samenwerking. Dit zijn onder andere MEE Friesland, Siriz en Tjallingahiem. Om het aanbod van het OJO dat aansluit bij de jonge LVB ouders in kaart te brengen heeft de onderzoeker gekeken naar de signalen van deze instellingen. Diverse instellingen geven signalen tieners en adolescenten in de organisatie te hebben met een kinderwens. Voor het OJO is dit ook een aanleiding geweest om te onderzoeken of de organisatie, in samenwerking met de netwerkketen, ook iets moet met deze signalen. Vragen als: ‘Is er voldoende begeleiding en hulpverlening voor de doelgroep jonge ouders met een kinderwens?’ en ‘Met welk aanbod kan het OJO aansluiten bij de LVB-ers?’ worden in dit onderzoek opgenomen. Tevens vraagt de manager van het OJO zich af of de medewerkers wel genoeg vaardigheden hebben om de LVB-ers met een kind(erwens) te kunnen ondersteunen. Hoe moet een medewerker hier op interveniëren, welke methoden en methodieken worden gebruikt met betrekking tot de doelgroep? De oriëntatie heeft zich gericht op micro-, meso-, en macroniveau. Op de volgende pagina staat de inhoudelijke oriëntatie op verschillende niveaus uitgewerkt. Vanuit de ketenpartner van het OJO, MEE Friesland (een organisatie die informatie, advies en ondersteuning biedt aan mensen met een beperking in elke levensfase en op alle levensgebieden) wordt gezien dat de doelgroep ‘Jonge Ouders’ aan het verzwaren is. Dit verzwaren houdt in dat er steeds meer jonge LVB-ers zijn die een kinderwens of | Inleiding
2
kind hebben. Dit is aangeven tijdens het Fries Netwerk Overleg Tienermoeders in april 2012. Er zijn steeds meer jonge LVB meiden die zwanger willen worden, zwanger zijn of een kind hebben. Tijdens deze vergadering gaf een medewerker, mevrouw G. Leijendekker (MEE Friesland), aan dat zij deze signalen ook in haar organisatie hadden opgevangen en dat ze, om deze reden, hun medewerkers getraind hebben op het gebied van LVB-ers met een kinderwens. Sinds juli 2012 heeft Siriz een hulppost in Friesland. Deze is gevestigd in de gemeente Leeuwarden. Siriz is een organisatie die zich focust op onbedoelde zwangerschappen en personen die te maken hebben met onbedoelde zwangerschappen. Siriz biedt hulp bij het maken van keuzes, bieden professionele begeleiding bij het maken van een keuze omtrent het voorzetten of eindigen van de zwangerschap en er wordt gekeken naar de toekomst. Siriz is er voor de moeder, vader en het (ongeboren) kind. Ook LVB-ers met een (onbedoelde) zwangerschap kunnen hier terecht voor begeleiding. De jonge moeders kunnen van hen maximaal negen maanden ondersteuning ontvangen. Tevens worden er voorlichtingslessen geboden die een bijdrage leveren aan bewustwording en daarmee aan de preventie van zwangerschappen. Siriz heeft een opvanghuis in Gouda waar moeders tijdelijk kunnen verblijven wanneer het kind geboren is. Siriz heeft afgelopen september in een gesprek met Anneke Kramer-Oostra aangegeven dat ook zij de doelgroep zien verzwaren. Ze erkennen de signalen die besproken zijn met Tjallingahiem en in het Fries Netwerk overleg. (Siriz, 2012) Niet alleen vanuit instellingen in Leeuwarden wordt gezien dat de doelgroep ‘jonge ouders’ verzwaard, ook op landelijk niveau is er sprake van een groei in deze doelgroep. De opdrachtgever van dit onderzoek maakt deel uit van de landelijke expertgroep tienerouders. In de notulen van 2011 is het onderwerp jonge (LVB) ouders met regelmaat terug te lezen. Er wordt landelijk gesignaleerd dat er meer LVB-ers komen met een kinderwens of die al een kind hebben. Tevens is dit ook een signaal wat vanuit het Fries Netwerk Tienerouders sterk naar voren komt. Dit kwam ter sprake in de vergadering van 12 april 2012. In bovenstaande situaties is een beeld geschetst wat er op verschillende niveaus speelt met betrekking tot de jonge (aanstaande) LVB ouders. De signalen die uit verschillende overleggen naar voren zijn gekomen, gaven het OJO en de onderzoeker inspiratie om dit CWS te richten op jonge LVBers met een kinderwens of kind. Voor het OJO kan dit onderzoek er toe leiden dat zij, in samenwerking met Tjallingahiem en MEE Friesland, deze doelgroep beter kunnen bereiken en hen zo de ondersteuning kunnen bieden die zij nodig hebben. 2.2 Doelstelling CWS 1. Het onderzoek zal een handreiking zijn voor het OJO en de ketenpartners om duidelijkheid te krijgen welk preventieve aanbod aanwezig is in Leeuwarden voor de jonge LVB-ers met een kinderwens of kinderen. 2. Er zal een informatiebijeenkomst georganiseerd worden voor het OJO om een passend aanbod aan te reiken die ten goede komt aan de preventieve begeleiding van jonge LVB-ers met een kinderwens.
| Inleiding
3
2.2.1 Opdrachtformulering 1. Onderzoek naar het ondersteuningsaanbod, gericht op de acht leefgebieden, voor de LVB-ers met een kind(erwens).Onderzoek naar de behoefte van de medewerkers van het 2. Ontmoetingscentrum ten aanzien van de ondersteuning die de jonge (aanstaande) LVB ouders nodig hebben. 3. Onderzoek naar de behoefte van een bijeenkomst voor de ketenpartner van het OJO, die ten goede komt aan de (preventieve) begeleiding van de LVB-ers met een kind(erwens).
2.2.2 Doelgroep Doelgroep: Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Subdoelgroep: Ketenpartners van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 2.3
Vraagstelling
2.3.1
Hoofdvraag
Met welk ondersteuningsaanbod, gericht op de acht leefgebieden, kan het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’, in samenwerking met de ketenpartners, aansluiten bij de doelgroep licht verstandelijk beperkten die voor hun 23e jaar een kinderwens hebben, of al kinderen hebben?
2.3.2 Deelvragen Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is de hoofdvraag onderverdeeld in een aantal deelvragen. De deelvragen zijn opgedeeld in desk- en fieldresearch. Deelvragen deskresearch: -
Wat is licht verstandelijk beperkt? Wat houdt het in om een kinderwens te hebben? Welke organisaties/instanties hebben te maken met jonge LVB-ers en een kinderwens of ondersteunen LVB-ers die kinderen hebben? Wat wordt er landelijk gedaan met/voor de doelgroep en welke voorzieningen zijn er aanwezig?
Deelvragen fieldresearch: -
Welke handvatten kunnen gegeven worden aan hulpverleners? Welke problemen komen organisaties tegen wat betreft LVB-ers met een kinderwens? Welke ondersteuning kan het OJO bieden aan andere organisaties die werken met de doelgroep? Welk aanbod wordt momenteel geboden aan jonge LVB-ers met een kind of kinderwens? Welke mogelijkheden heeft het OJO voor de LVB-ers die een kinderwens hebben of kinderen hebben? | Inleiding
4
-
Wat is er vanuit het Landelijke expertgroep besloten wat betreft LVB-ers en een kinderwens? Welke methoden en methodieken worden er geadviseerd?
De centrale vraagstelling is onderzocht op micro-, meso- en macroniveau. Concreet betekent dit: Microniveau: de jonge LVB-er met een kind(erwens). Mesoniveau: de diverse instellingen die te maken hebben met de LVB-ers en een kind(erwens), zoals het OJO, Tjallingahiem en MEE Friesland. Macroniveau: de provinciale en landelijke groepen en de overheid die te maken hebben met LVB-ers en een kinderwens. 2.4 Opbouw CWS In het eerste hoofdstuk van dit CWS staan de gegevens van de opdrachtgever en de instelling waarvoor dit onderzoek wordt gedaan, namelijk het OJO. In het tweede hoofdstuk staat de inleiding beschreven, wat de doelstellingen zijn voor het onderzoek en voor welke doelgroep het CWS geschreven is met de daarbij horende vraagstelling en deelvragen. Het derde hoofdstuk richt zich op de databronnen en verzamelingstechnieken beschreven, op welke wijze de onderzoeker informatie verzameld heeft. De uitwerkingen van de deelvragen op desk- en fieldresearch staan beschreven in hoofdstuk vier. In het vijfde hoofdstuk staan discussiepunten en de conclusie van het onderzoek, welke zijn uitgewerkt op micro-, meso-, en macroniveau. Het zesde hoofdstuk richt zich op de aanbevelingen voor het OJO. In het zevende hoofdstuk staat de visie van de onderzoeker centraal. Aan het einde van het onderzoek staan de gebruikte bronnen en bijlagen.
| Inleiding
5
3. Databronnen en dataverzamelingstechnieken In dit CWS is gebruik gemaakt van verschillende databronnen om aan de benodigde informatie te komen. De gegevens die behoren tot de deskresearch zijn verzameld aan de hand van verschillende bronnen. De bronnen bestaan onder andere uit boeken, onderzoeken, internetpagina’s en interne documenten van verschillende instanties. Voor het verzamelen van de informatie van andere organisaties is voor de fieldresearch gekozen om verschillende hulpverleners te interviewen. Deskresearch Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, die zich richt op een ondersteuningsaanbod voor de jonge LVB ouders, is onder andere onderzocht wat LVB is, wat het inhoudt om een kinderwens te hebben en welke organisaties werken met jonge LVB ouders. Dit is gedaan middels deskresearch. Hiervoor zijn boeken, interne documentatie van het OJO en internetpagina’s voor geraadpleegd. Deze zijn te vinden in het hoofdstuk ‘bronnen’. De boeken die zijn gebruikt zijn studieboeken gerelateerd aan de opleiding SPH, informatie uit de mediatheek van MEE Friesland en interne documenten van het OJO . Deze keus is gemaakt omdat MEE Friesland en het OJO een geruime hoeveelheid informatie en boeken in bezit hebben over verschillende methodieken en beperkingen, zoals LVB en tienerouders. Tevens heeft het deskresearch zich gericht zich op het analyseren van bestaande informatie. Deze informatie bestond onder andere uit rapporten en notulen die zijn opgemaakt vanuit de landelijke expertgroep tienerouders en het Fries Netwerk Tienermoeders. Voor deze documenten is gekozen omdat de signalen met betrekking tot het verzwaren van de doelgroep in deze overlegsituaties besproken zijn. Om de werkwijze met betrekking tot de jonge LVB-er en jonge LVB ouders van de ketenpartners te onderzoeken is er informatie verzameld van deze organisaties. Er is informatie gebruikt uit boeken en interne documenten van verschillende organisaties, zoals Tjallingahiem, Fiom en MEE Friesland. Deze bronnen zijn onderzocht om verdieping te krijgen en antwoord te geven op vragen als: wat is LVB? Daarnaast is er gebruikt gemaakt van documentatie van het OJO en de boeken die staan aangegeven bij het hoofdstuk ‘bronnen’. Fieldresearch Voor de fieldresearch is gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingstechnieken. De onderzoeker heeft er voor gekozen om in gesprek te gaan met de ketenpartners van het OJO. Hier is voor gekozen zodat er onderzocht kon worden welk (ondersteunings)aanbod er word aangeboden voor de jonge LVB-ers met een kind of kinderwens, of er iets gemist wordt in de huidige ondersteuning en wat het OJO kan betekenen voor de organisaties. Tevens zijn verschillende hulpverleners geïnterviewd om het huidige aanbod te onderzoeken. De keuze voor deze personen is gemaakt omdat tijdens een gesprek tussen het OJO, MEE Friesland en Tjallingahiem is aangegeven (door de twee laatste genoemde instanties) uitsluitend in deze samenstelling te willen werken om een gezamenlijk hulp- en ondersteuningsaanbod te realiseren. Deze keus is tevens een afbakening voor het onderzoek. Dit waren de relevante organisaties omdat hier al mee in gesprek waren. Deze keus is als discussiepunt opgenomen in §5.1.4 De overig geïnterviewde personen zijn werkzaam bij instanties die uitsluitend ondersteuning en advies geven aan jonge LVB ouders en hebben geen aandeel in de gesprekken met het OJO, MEE Friesland en Tjallingahiem.
| Databronnen en dataverzamelingstechnieken
6
Participerende observatie: De onderzoeker maakt gebruik van participerende observatie, door deel te nemen aan de bijeenkomsten en activiteiten welke het OJO organiseert. Door deze observaties tijdens bijeenkomsten worden gedragingen, processen en interacties van en tussen de jonge ouders en hun kinderen waargenomen en zodoende zijn er gegevens verzameld. De onderzoeker heeft hierbij de rol van actief groepslid ingenomen. Open interview: Voor kwalitatief onderzoek heeft de onderzoeker de fieldresearch gericht op gesprekken, door middel van open interviews. De interviews hebben plaatsgevonden met instanties die betrekking hebben tot het onderzoek, waaronder Tjallingahiem, Talant en MEE Friesland, eveneens de manager van het OJO. Op deze manier is er informatie verzameld en is geïnventariseerd welke behoeftes deze instellingen hebben wat betreft jonge LVB ouders met een kind of kinderwens. Notulen van de gesprekken zijn in bijlage vier toegevoegd. De interviews en gesprekken zijn gehouden met verschillende personen van verschillende instanties; Tjallingahiem: Sanne Schoonhoven en Evelien Duiker, MEE Friesland: Grietje Leijendekker en Bianca Lyon, Siriz: Ebel Kremer, Welzijn Centraal: Serinde Cornelissen en Carla Woudstra en de medewerkers van het OJO: Anneke Kramer-Oostra, Grietje Hoekstra, Gonda Veenema, Alida van der Veen en Susanne Slot. Er is voor deze instanties gekozen, omdat tijdens gesprekken met deze instanties naar voren is gekomen dat zij graag in deze samenstelling willen samenwerken. Met name MEE Friesland en Tjallingahiem hebben aangegeven uitsluitend met elkaar te willen samenwerken om een gezamenlijk behandel- en ondersteuningsaanbod te realiseren. De uitwerkingen van de interviews staan in bijlage drie. Er is gekozen voor open interviews, omdat door deze vorm van een interview dieper op onderwerpen in gegaan kan worden dan wanneer er een enquête opgesteld wordt. Wanneer er onduidelijkheden zijn of wanneer er meer informatie vergaard kan worden, kan hier tijdens het interview naar gevraagd worden. De keuze om deze personen te interviewen is gemaakt omdat zij vanuit hun ervaring, visie en functie binnen de instellingen informatie kunnen aanreiken die de onderzoeker nodig had om de deelvragen en uiteindelijk de hoofdvraag te beantwoorden. Nominale groepstechniek: De onderzoeker heeft deelgenomen aan gesprekken met de manager van het OJO en de ketenpartners. Tijdens deze gesprekken is gebruik gemaakt van nominale groepstechnieken voor het genereren van kennis met betrekking tot de doelgroep door uitwisseling van ideeën en opvattingen. Deze gesprekken zijn gevoerd met instellingen die ondersteuning en/of hulpverlening bieden aan LVB jongeren, namelijk; Tjallingahiem, Talant, MEE Friesland en het OJO. De notulen van deze gesprekken zijn te vinden in de bijlagen. De onderzoeker heeft de rol als observator en actief groepslid ingenomen. Hier is voor gekozen omdat de onderzoeker onder andere verantwoordelijk was voor de notulen, maar tevens ook actief deelnam aan de gesprekken.
| Databronnen en dataverzamelingstechnieken
7
4. Data: beschrijving en analyse van de resultaten Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er deelvragen opgesteld. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de deelvragen weergegeven. Het hoofdstuk is opgedeeld in de uitwerking van het deskresearch en fieldresearch. 4.1 Deskresearch. 4.1.1 Licht verstandelijk beperkte meiden met een kind of kinderwens Om te onderzoeken welk ondersteuningsaanbod aansluit bij de jonge LVB met een kind of kinderwens is het van belang om te onderzoeken wat de doelgroep is en wat het inhoud om een kinderwens te hebben. Hier is door middel van deskresearch onderzoek naar gedaan. Hier zijn twee deelvragen aan gekoppeld: -
Wat is een verstandelijke beperking? Wat houdt het in om een kinderwens te hebben?
Volgens Bassant (2010) zijn er verschillende oorzaken die een verstandelijke beperking kunnen veroorzaken. - Voor de zwangerschap: Afwijkingen in het genetisch materiaal kunnen leiden tot een verstandelijke beperking van het kind. Dit kan erfelijk zijn. De erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd in de genen. Deze genen bepalen hoe een kind zich ontwikkelt. Voorbeelden van afwijkingen in het genetische materiaal zijn Syndroom van Down en stofwisselingsziekten. - Prenatale stoornissen, stoornissen die tijdens de zwangerschap ontstaan: Prenatale stoornissen kunnen twee oorzaken hebben. Bij exogene stoornissen ligt de invloed van buitenaf. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat de moeder een ziekte heeft opgelopen, zoals rode hond, geslachtziekten, röntgenstraling, medicijngebruik en door het gebruik van drugs, alcohol en tabak. Bij endogene stoornissen ligt de invloed vanuit de moeder zelf. Hieronder valt bijvoorbeeld zwangerschapsvergiftiging of een stofwisselingsziekte van de moeder. - Perinatale stoornissen, problemen of beschadigingen bij de geboorte van het kind. Hieronder valt te denken aan zuurstoftekort bij de geboorte bij een langdurige bevalling of wanneer de navelstreng om de hals van de baby zit. - Postnatale stoornissen, beschadigingen die zijn ontstaan na de geboorte. Voorbeelden hiervan zijn infectieziekte zoals hersenvliesontsteking, een ongeval waardoor hersenweefsel beschadigd is of bij zeer ernstige psychische en lichamelijke verwaarlozing in de eerste levensjaren van het kind. Er zijn verschillende definities van een verstandelijke beperking. Volgens Bassant (2010) is de meest geaccepteerde definitie van de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD):
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
8
‘Een verstandelijke beperking is een beperking die wordt gekenmerkt door significante beperkingen, zowel in intellectueel functioneren als in adaptief gedrag, die dagelijks tot uitdrukking komen in vele sociale en praktische vaardigheden. Deze beperking ontstaan vóór de leeftijd van achttien jaar.’
De verstandelijke beperkingen zijn ingedeeld in verschillende intelligentieniveaus. Hierin is de zwaarte van de beperking af te lezen. Hierbij gaat het alleen op het verstandelijke vermogen van een persoon. Het zegt niks over het sociaal- of lichamelijke functioneren. Niveau - Zeer ernstige of diepe verstandelijke beperking. - Ernstige verstandelijke beperking - Matige verstandelijke beperking - Lichte verstandelijke beperking - Zwakbegaafd - Gemiddelde intelligentie - Bovengemiddelde intelligentie - Hoogbegaafd
IQ
Ontwikkelingsleeftijd
20 tot25 of minder
1/1 ½ jaar
20/25 tot 35/40 35/40 tot 50/55 50/55 tot 70 70/75 tot 85/90 85/90 tot 115 115 tot 130 130 en meer
Ca. 1 tot 2 jaar Ca. 2 tot 4 jaar Ca. 4 tot 12 jaar Ruim 12 jaar
Figuur 1: Bassant, J. & Bassant-Hensen, M. (2010), Mensenwerk. Oriëntatie op doelgroepen in het sociaal werk, Bussum. Pagina 230.
Dit onderzoek richt zich op de licht verstandelijke beperkten en zwakbegaafden. Voor dit onderzoek is het niet relevant wat de oorzaak is van de beperkingen. Tevens richt het onderzoek zich op een bepaalde groep LVB jongeren, namelijk die een kind of kinderwens hebben. Het is van belang voor het onderzoek om te weten wat het inhoud om een kinderwens te hebben. Om het ondersteuningsaanbod voor jonge LVB moeder te kunnen onderzoeken is het van belang om na te gaan wat het inhoud om een kinderwens te hebben, maar ook wat de wens inhoudt wanneer er sprake is van een licht verstandelijke beperking. De gegevens zijn onderzocht door middel van deskresearch. Wanneer iemand als koppel of alleenstaande naar een kind verlangt, wordt er gesproken over een kinderwens. Alleen of gezamenlijk wordt besproken of de situatie geschikt is, zoals voldoende financiële mogelijkheden, huisvesting, etc. Ook mensen met een (licht) verstandelijke beperking kunnen een kinderwens hebben. Overwegingen kunnen zijn dat ze graag voor iets willen zorgen, mee willen doen met de samenleving, omdat het bij het mens-zijn hoort. Ze kunnen het gevoel hebben wanneer ze een kindje hebben ze “erbij” horen, het is normaal om kinderen te krijgen. Wanneer iemand met een licht verstandelijke beperking een kindje krijgt betekent dit dat deze de verantwoording heeft voor iemand anders, namelijk het kindje. Er is veel vraag naar of de LVB-er deze verantwoording op zich kan nemen. De ouders moeten over een groot aantal vaardigheden beschikken om voor het kind te kunnen zorgen. In veel gevallen hebben de LVB-ers zelf veel
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
9
ondersteuning nodig bij wonen, werk, financiën, etc. LVB-ers denken over het algemeen niet lang na over de vraag of ze wel in staat zijn om een kind op te voeden. Vanaf de jaren 70 is er veel veranderd voor mensen met een verstandelijke beperking. Dit is alleen al te merken aan het feit dat de benaming in de loop der jaren is veranderd. Werden ze in het begin ‘zot’ of ‘gek’ genoemd en werden ze zoveel mogelijk buiten de ‘normale wereld’ gehouden, tegenwoordig is de benaming licht verstandelijke beperkten, welke zoveel mogelijk mee gaan in de samenleving. Ze zijn maatschappelijk geëmancipeerd, hebben stemrecht en het recht om eigen keuzes te maken. Ze moeten als volwaardige burgers kunnen leven. Gezien deze grote veranderingen is het niet vreemd dat de volgende stap het krijgen van kinderen zou zijn, de eigen keuze om kinderen te krijgen. Voor de hulpverlening is er in die jaren ook veel veranderd. Vroeger waren er ook verstandelijk beperkten die kinderen kregen, maar deze werden meer opgevangen door het eigen netwerk. De moeder trok bijvoorbeeld met haar kindje weer bij haar ouders in. Tegenwoordig is het niet meer vanzelfsprekend dat de LVB-ers een stabiel netwerk hebben en komt de ondersteuning aan op professionele hulpverlening. De voornaamste ondersteuning die de LVB-ers nodig hebben is hulp bij het plannen, sturen en beslissen. Daardoor zijn ze vaak aangewezen op anderen. Tegenwoordig is er een minder beschermende begeleiding, maar begeleiding die er op gericht is om een zo groot mogelijke autonomie te ontwikkelen. Dit lijkt in eerste instantie passende hulpverlening, maar voor de LVB ouders wordt vaak geconcludeerd dat het in de praktijk anders gaat. Er wordt gezien dat het de LVB-er niet altijd lukt om het kind op een verantwoorde manier op te voeden. Hulpverleners raken in kritische gezinssituaties, maar kunnen op het moment van de kinderwens al handelingsverlegen zijn (Beerda, 2002). Het OJO heeft als uitgangspunt zo laagdrempelig mogelijke ondersteuning te bieden aan jonge ouders, het OJO is voor sommige ouders het netwerk. Om hulpverlening voor te zijn zou het OJO door een passend preventief ondersteuningsaanbod de jonge LVB ouders kunnen ondersteunen zodat zij geen gebruik hoeven maken van hulpverlening. Wanneer het bij gezinnen mis dreigt te lopen is het van belang voor het OJO de jonge ouders door te verwijzen naar hulpverlening. Tevens moet de overheid ingrijpen wanneer het binnen gezinnen misloopt of dreigt te lopen. Er wordt nog niet zozeer ingegrepen wanneer er alleen een kinderwens is. Er wordt pas ingegrepen wanneer de kinderen geboren zijn en er zich grote problemen binnen een gezin voordoen. De overheid stelt nog geen grenzen aan het krijgen van kinderen, maar alleen aan het hebben van kinderen. Tevens geldt dit voor de uitoefening van het gezag over de kinderen. Dit komt doordat een ongeboren kind geen eigen belang of rechten heeft. Dit is pas van toepassing wanneer het kind geboren is (Beerda et al, 2002). De vraag of mensen met een verstandelijke beperking kinderen mogen krijgen, en houden, is een veel besproken ethische kwestie. De meningen over dit onderwerp zijn dan ook uiteenlopend. Om dit CWS te kaderen wordt er niet ingegaan op de ethische kwestie. 4.1.2 Landelijke voorzieningen en de stelselwijzigingen met betrekking tot jonge LVB ouders Voor het onderzoek is het van belang om de organisaties te inventariseren die werken met jonge LVB ouders. Dit is belangrijk omdat het ondersteuningsaanbod voor de jonge LVB ouders zich niet alleen richt op het aanbod van het OJO, maar ook op de ketenpartners. De kracht van het OJO ligt onder andere in de samenwerking met de partners, door onderling korte lijnen te kunnen bieden en | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
10
eventueel snel te kunnen doorverwijzen. Tevens is het relevant om te onderzoeken wat de Transitie Jeugdzorg is en wat dit inhoud voor het ondersteuningsaanbod voor de jonge LVB ouders. Dit is onderzocht aan de hand van de volgende deelvragen: -
Welke organisaties/instanties hebben te maken met jonge LVB-ers en een kinderwens of ondersteunen LVB-ers die kinderen hebben? Wat wordt er landelijk gedaan met/voor de doelgroep en welke voorzieningen zijn er aanwezig?
Op dit moment zijn er binnen Zorgkaart Nederland 235 instellingen voor verstandelijk beperkten. Dit zijn zorginstanties, 24-uurs voorzieningen, ambulante begeleiding, etc. Voorbeelden hiervan zijn in de provincie Friesland: MEE J.P. van den Bent Stichting Tjallingahiem Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Talant In Friesland gebeurt de toeleiding van LVB jonge ouders door verschillende organisaties. Dit zijn: Scholen, zoals voorgezet onderwijs Jeugdzorg MEE Friesland Gedragswetenschappers van Tjallingahiem doen de screening van deze ouders. De intake of de diagnose worden gedaan door: MEE Friesland Jeugdzorg Tjallingahiem Wanneer de jonge LVB ouders in beeld en gescreend zijn en er is een diagnose gesteld, kan er door meerdere instanties hulp geboden worden. Deze instanties zijn: Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ FIOM besluitvorming Welzijn Centraal, Leeuwarden Tjallingahiem Fier Fryslân MEE Friesland Jeugdzorg Jeugdhulp Fryslân Het Buro Maat, Leeuwarden Wanneer trajecten zijn afgesloten of er is nazorg nodig bij de LVB ouders, kunnen zij terecht bij: IOG bij Tjallingahiem. Zij geven nazorg via een strippenkaart. (Er is recht op drie keer hulp te vragen) Welzijn Centraal en het OJO. Zij blijven contact houden voor onder andere coaching trajecten of maatschappelijk werk. Jeugdzorg Wanneer een jonge LVB-er zwanger is en naar het OJO toe komt voor ondersteuning is het mogelijk om de zwangere te verwijzen naar bijvoorbeeld een tienermoeder huis. Het OJO kan de aanstaande moeder ondersteunen bij deze doorverwijzing. Tevens is het voor het onderzoek van belang om rekening te houden met de stelselwijzing omtrent de financiën van de Jeugdzorg. Hier is de volgende deelvraag aan gekoppeld: | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
11
-
Wat wordt er landelijk gedaan met/voor de doelgroep en welke voorzieningen zijn er aanwezig?
Er zijn in Nederland een aantal voorzieningen voor LVB-ers met kinderen. Een lijst met een aantal opvanghuizen staat in de bijlagen. Deze opvanghuizen zijn (o.a.) tienermoederhuizen. De jonge moeders kunnen tot een jaar ondersteuning krijgen bij de verzorging van hun kinderen. De opvanghuizen vangen de aanstaande moeders tot drie maanden voor de uitgerekende datum op tot negen maanden na de geboorte van het kind. Naast de dagelijkse verzorging leren de jonge moeders een dagritme te creëren welke ten goede komt aan het kind. In dit onderzoek is het van belang om rekening te houden met de stelselwijzigingen binnen de Jeugdzorg die vanuit het Rijk zijn besloten. Deze wijzigingen zijn ook terug te zien in de gemeente Leeuwarden. Deze wijzigingen worden landelijk vormgegeven in de vorm van de Transitie Jeugdzorg. In de gemeente Leeuwarden heet dit Amaryllis: Welzijn nieuwe stijl. De veranderingen zijn belangrijk omdat de financiën in de zorg anders ingedeeld gaan worden. Voor dit onderzoek is het van belang hier rekening mee te houden. Ondersteuning en hulpverlening kost geld, zo ook voor de jonge ouders. Transitie Jeugdzorg De Transitie Jeugdzorg betekent dat de gemeenten zich voorbereiden op de herinrichting van de taken en verantwoordelijkheden op de gebieden van GGZ Jeugd, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en jeugd-lvb. De overheid wil in 2015 tot €55 miljoen besparen. De bestaande taken worden doorgeschoven naar de gemeenten in plaats van de provinciën, met de naam Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Op deze manier wil men het zelf oplossend vermogen van de jeugd en gezin in de samenleving versterken, zo ook 0de en 1ste lijn in de pedagogische omgeving, zodat er minder beroep wordt gedaan op de zware en duurdere 2de lijns zorg. (Factsheet Transitie Jeugdzorg, 2012). Het OJO is onderdeel van het CJG. Binnen het CJG staat informatie, hulp, advies en ondersteuning op het gebied van opvoeden centraal. Dit is ook waar het OJO voor staat. Dit kan gekoppeld worden aan het ondersteuningsaanbod voor de jonge LVB ouders. De organisatie rondom Jeugdzorg werd tijdens het vorige kabinet getypeerd als “een woud aan instellingen, waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet”. Tevens was er, volgens de maatschappelijke opinie, een gebrek aan samenhang. Om een duidelijker beeld en stroming te krijgen is het Centrum voor Jeugd en Gezin tot stand gekomen. De regelingen gaan naar de gemeente, die vervolgens via het Centrum voor Jeugd en gezin verantwoordelijk zijn voor de indiciering, samenhang en toedeling naar de juiste zorg. Deze verandering gaat gepaard met bezuinigingen. Door middel van het CJG wil de overheid bezuinigen, door het geld wat de gemeenten krijgen efficiënter kunnen verdelen. Hierdoor zitten de gemeenten dichter bij de burger dan het rijk. Tevens wordt de nadruk meer op de preventieve kant gelegd, zodat de duurdere zorg vermeden kan worden. (P. Ramautarsing, 2011) De financiële stroom voor en na de Transitie Jeugdzorg:
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
12
Figuur 2: Huidige financieringsstromen. Augustus Consultancy Adviesbureau (2011) Figuur 3: Toekomstige financieringsstromen. Augustus Consultancy Adviesbureau (2011)
Voor het onderzoek is het van belang rekening te houden met de (komende) bezuiniging. Om een goede preventieve ondersteuning te kunnen bieden aan de ouders, is het van belang voor de bestuurders van het OJO om rekening te houden met de financiering van deze ondersteuning. Amaryllis: Welzijn nieuwe stijl Leeuwarden ‘In de Amaryllisgroep formuleren gemeente en zorginstellingen samen nieuw lokaal sociaal beleid. Amaryllis wil de verkokering doorbreken en samenwerking op het gebied van sociaal werk versterken. Centraal in de Amaryllis-aanpak staat de sociaal werker nieuwe stijl die als generalist inspringt op uiteenlopende problemen en waar nodig specialisten inschakelt. Voor situaties waarin sprake is van multiproblematiek, komen provinciaal inzetbare interventieteams.’ (Zienn.nl, 2012) De wethouder van de gemeente, Marco Florijn schrijft in Amaryllis, nieuwe stijl (2010) dat er de komende jaren veel veranderen gaat binnen het terrein van hulp en welzijn. De grootste veranderingen vinden plaats tussen 2010 en 2014, onder de naam van: ‘Doorpakken in nieuwe tijden’. Landelijk gezien zal er de komende jaren veel heroverwogen en bezuinigd moeten worden. De gemeente Leeuwarden ziet dit als een uitdaging. Het OJO beweegt graag mee met deze politieke ontwikkelingen. Bij nieuwe tijden horen nieuwe kansen en mogelijkheden voor innovaties. Het vernieuwde welzijnsbeleid is hier een voorbeeld van. In 2008 heeft de gemeente Leeuwarden het initiatief genomen om samen met instellingsdirecties, onderwijsdeskundigen en gemeenteambtenaren te zoeken naar herordeningen binnen de sector zorg en welzijn. De groep kreeg de naam Amaryllisgroep. Hier zijn uitganspunten geformuleerd die voor een nieuw lokaal sociaal beleid zorgen. Deze zijn voornamelijk, naast een jarenlange zoektocht naar de uitvoering van een nieuw effectief beleid, gebaseerd op praktijkervaringen. Deze komen bijvoorbeeld vanaf de frontlijnaanpak. Vanuit deze bevindingen worden nieuwe beleidsuitgangspunten geformuleerd die de komende jaren in de praktijk worden gebracht. Op deze manier staat de gemeente Leeuwarden klaar voor de mensen die dat nodig hebben, maar doet ook een beroep op de inzet van mensen die de stad iets te bieden hebben. In het leven worden mensen omgeven door risico’s en onzekerheden. Het liefst worden deze vermeden. Tot voor kort werden deze onvoorspelbare zaken gedekt door de Nederlandse verzorgingsstaat. Dit bleek echter financieel onhoudbaar en niet langer aanvaardbaar. De overheid heeft zich daarom op het terrein van verzekeren en verzorgen deels teruggetrokken, | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
13
zoals ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) beschrijft in haar advies ‘De verzorgingsstaat heroverwogen’ (2007). Dat de verzorgingsstaat is veranderd is te zien aan twee belangrijke tendensen. De burgers krijgen meer verantwoordelijkheden en parallel daaraan trekt de overheid zich terug. Hierdoor krijgen onder andere de gemeenten meer verantwoordelijkheden en taken. Het OJO speelt hier ook op in. Een doelstelling van het OJO is om de jonge ouders weer in hun eigen kracht te zetten. Dit wordt gedaan door de jonge ouders te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheden, hen de regie van problemen en hulpvragen weer terug te geven. Hierbij geeft het OJO wel ondersteuning, maar door gebruik te maken van onder andere de methodiek ‘oplossingsgericht werken’ is de jonge ouder zelf verantwoordelijk voor dit proces. De gemeenten “voelen” deze aanpassingen van de verzorgingsstaat sterk. Een voorbeeld is de Wet werk en bijstand (Wwb, 2004). De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid voor deze uitvoering. Belangrijk hierin is dat de nadruk verlegd is van ‘bijstand’ naar ‘werk of participatie’. Het OJO heeft hier sinds een jaar ook een aandeel in, in de vorm van het Actieleerplantraject. De gemeente wijst het OJO jonge ouders toe die in de bijstand zitten, maar binnen drie maanden weer richting de arbeidsmarkt moeten. Dit kan zijn door werk, vrijwilligerswerk school. Naast de Wwb werd de gemeente ook verantwoordelijk voor de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (Wmo, 2007) en bepaalde functies uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Een onderdeel binnen de Amaryllis groep is het Centrum voor Jeugd en Gezin (hierna te noemen CJG). Het OJO is een onderdeel van het CJG. Voor het onderzoek is het van belang rekening te houden met de aanpassing van zowel de overheid als de gemeente. 4.2 Fieldresearch Voor het beantwoorden van de deelvragen van de fieldresearch zijn interviews gehouden met verschillende sleutelfiguren van verschillende instanties. 4.2.1 Training MEE Friesland In het interview met mevrouw G. Leijendekker van MEE Friesland werd verteld dat de thuiscoaches van MEE Friesland zijn geschoold in het bespreekbaar maken van de kinderwens bij de cliënten van MEE Friesland. Deze handvatten zouden uitstekend passen in het ondersteuningsaanbod die het OJO zou kunnen bieden aan de jonge LVB ouders of de LVB-ers met een kinderwens. De uitwerking van deze training is onderzocht aan de hand van de volgende deelvraag: -
Welke handvatten kunnen gegeven worden aan hulpverleners?
Wanneer hulpverleners te maken krijgen met LVB-ers en een kinderwens komt daar heel wat bij kijken. MEE Friesland heeft een methode ontwikkeld om de kinderwens bespreekbaar te maken bij alle LVB-ers die zij ondersteuning geven. Dit wordt gedaan door onder andere het balansmodel (zie bijlage zes). Het balansmodel kan gebruikt worden om de kinderwens te analyseren en kan aanknopingspunten bieden voor interventie in de draagkracht en draaglast van (aanstaande) LVB ouders. (MEE Friesland). Tevens biedt MEE Friesland een Vragenlijst Tevredenheid Levensdomeinen (VTL). Samen met de jonge LVB-er kan de hulpverlener de vragenlijst bespreken. In deze vragenlijst komen relevante onderwerpen aan bod, zoals: vaste woonruimte, financiën, gezondheid, netwerk en tijdsbesteding. Al deze factoren zijn relevant wanneer men zou beslissen om een kindje te krijgen. De VTL lijst is te vinden in bijlage zeven. In bijlage acht staat een checklist welke gebruikt kan worden voor LVB-ers met een kinderwens. In deze lijst staan vragen die de hulpverlener kan stellen wanneer een cliënt een kinderwens heeft. De checklist is een leidraad voor de hulpverlener. Aan de hand van | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
14
deze lijst kan advies gegeven worden aan de LVB-er met de kinderwens. Belangrijk bij de checklist is dat deze niet fungeert als toestemmings- of afkeuringrapport. Verder is het van belang om een zo reëel mogelijk beeld te creëren wat ouderschap inhoudt en met zich meebrengt en deze te vergelijken met de verwachtingen en (on)mogelijkheden van de LVB-er. Hierbij is het van belang dat de hulpverlener eerlijk is over het begrip van de kinderwens, maar ook twijfels, zorgen en vragen uit. Hierbij geldt dat er niet gestimuleerd of verboden wordt, maar dat er wordt geholpen bij het maken van een bewuste keuze. Dit is van belang voor de medewerkers van het OJO wanneer er een jonge LVB-er bij het OJO komt met een kinderwens. 4.2.2 Problemen in kaart brengen Om een ondersteuningsaanbod voor jonge LVB-ers te realiseren is het van belang om te inventariseren welke problemen de medewerkers van het OJO en de ketenpartners tegenkomen in de begeleiding van de jonge LVB-ers. Dit is van belang om het toekomstige ondersteuningsaanbod zo passend mogelijk te maken. Om de problemen te inventariseren is door interviews met de medewerkers van het OJO en personen uit het netwerkketen de volgende deelvraag uitgewerkt: -
Welke problemen komen organisaties tegen wat betreft LVB-ers met een kind of kinderwens?
Vanuit de interviews is gebleken dat de instanties die werken met de LVB moeders een aantal problemen tegenkomen. Dit is in onderstaande grafiek af te lezen. De twee onderwerpen welke het meeste gemist worden, worden nader uitgewerkt.
Problemen
Meer informatie over begeleiding Opvang zwangeren/met een kind Hebben niet genoegopvoedvaardigheden Aansluitende methode/methodiek Moeilijk te bereiken doelgroep Meer begeleiding nodig Weerstand van de LVB-ers
Figuur 4: Problemen die de ketenpartners tegenkomen m.b.t. LVB-ers met een kind of kinderwens
Meer informatie over begeleiden: Voornamelijk de medewerkers van het OJO hebben aangegeven dat er weinig handvatten zijn ten aanzien van de begeleiding van de LVB ouders. De juiste vaardigheden om gesprekken aan te gaan wanneer een LVB-er aangeeft dat deze een kinderwens heeft worden gemist. Tevens zijn de medewerkers van het OJO niet getraind in de begeleiding van specifiek LVB ouders. Opvang zwangere vrouwen/met een kind: Uit de interviews is gebleken dat 90% van de gevraagden een vorm van opvang mist in de provincie Friesland. In heel Nederland gezien zijn er meerdere opvanghuizen voor (LVB) jonge moeders, maar in Friesland geen een. Wanneer een (aanstaande) LVB moeder wordt doorverwezen naar een opvanghuis wordt deze altijd uit het eigen netwerk gehaald en kunnen zij geen onderwijs meer volgen op de school waar ze eerst op zaten. | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
15
4.2.3 Ondersteuning en aanbod Het OJO werkt samen met andere organisaties door korte lijnen te bieden aan hulpverleningsinstanties. In het ondersteuningsaanbod voor de jonge LVB ouders is het van belang om te inventariseren wat het OJO concreet kan betekenen voor de ketenpartners. Dit is geïnventariseerd aan de hand van de deelvraag: -
Welke ondersteuning kan het OJO bieden aan andere organisaties die werken met de doelgroep?
Om deze vraag te beantwoorden is middels een interview met de medewerkers van het OJO informatie verzameld. In het interview werd de vraag gesteld welke ondersteuning het OJO, naar het idee van de geïnterviewde, andere instanties en organisaties kunnen geven met betrekking tot de LVB jongeren met een kind of kinderwens. Het interview is met vijf medewerkers gehouden.
Meningen medewerkers OJO
Korte lijnen bieden Bruikbare informatie verzamelen Het systeem van de LVBer in kaart brengen Coaching OJO krijgt training andere instanties
Figuur 5: Ondersteuning OJO aan andere instanties
Korte lijnen bieden: Het OJO heeft een ruim netwerkketen om zich heen. Door deze netwerkketen korte lijnen te bieden, weten instanties het OJO snel te benaderen. Wanneer een jonge LVB ouder wordt aangemeld bij een instantie kan deze doorverwijzen naar het OJO om deze ondersteuning te bieden met betrekking tot de acht leefgebieden. Wanneer een jonge (aanstaande) LVB-er zicht aanmeldt bij het OJO, kan het OJO gebruik maken van haar netwerkketen. Dit is vooral gunstig wanneer er niet alleen ondersteuning nodig is bij de jonge LVB-er, maar ook hulpverlening. Omdat het OJO geen hulpverlening biedt is het noodzakelijk om de lijnen binnen het netwerkketen zo kort mogelijk te houden. Bruikbare informatie verzamelen: Wanneer het noodzakelijk is om een jonge (aanstaande) LVB ouder door te verwijzen, kan middels een intake gesprek bij het OJO informatie verzameld worden over de problematiek die op dat moment speelt bij de jonge ouder. In het gesprek wordt gevraagd of de jonge ouder toestemming geeft om deze informatie met derden, de hulpverleningsinstanties, te delen. Wanneer de jonge ouder hier toestemming voor geeft, legt het OJO contact met de desbetreffende hulpverleningsinstantie. Tevens door de korte lijnen die het OJO heeft met de netwerkketen kan adequaat op de problematiek van de jonge (aanstaande) ouder worden geanticipeerd.
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
16
Het systeem van de jonge LVB-er in kaart brengen: Door de transitie Jeugdzorg en Amaryllis nieuwe stijl wordt van de samenleving verwacht dat zij meer problemen binnen het netwerk op lossen. Het OJO kan de jonge LVB ouder ondersteunen om het eigen netwerk in kaart te brengen. Onder netwerk worden niet alleen de ouder(s) verstaan, maar ook vrienden en overige familie. Het kan voor de LVB-er lastig zijn om een overzicht te krijgen van het netwerk. Het OJO kan de jonge LVB ouders hierbij ondersteunen. Coaching: Wanneer er activiteiten worden georganiseerd voor de jonge ouders, worden ook de LVB ouders uitgenodigd. Dit kunnen ook de ouders zijn die doorverwezen zijn door andere instanties voor ondersteuning bij het OJO. ‘Gewone’ jonge ouders kunnen een buddy worden van LVB ouders, zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen, maar ook dat de jonge ouders een voorbeeld kunnen zijn voor de LVB ouders. OJO krijgt training van andere instanties: De manager van het OJO heeft aangegeven dat de medewerkers van het OJO eerst zelf ondersteuning zouden moeten krijgen van andere instanties (bijvoorbeeld van MEE Friesland), zodat de medewerkers getraind worden in het ondersteunen van jonge LVB ouders. Vervolgens zou het programma: ‘train de trainer’ binnen het OJO gebruikt kunnen worden. Vanuit daar kan het OJO pas andere organisaties ondersteunen. Om te inventariseren wat het huidige aanbod is voor de jonge LVB-er vanuit het OJO, is aan de hand van de volgende deelvraag middels interviews onderzocht wat het OJO doet voor de jonge LVB-ers met een kind of kinderwens: -
Welk aanbod wordt momenteel geboden aan jonge LVB-ers met een kind of kinderwens?
Het huidige aanbod is opgedeeld in twee gedeelten. Het eerste gedeelte is het aanbod wat het OJO momenteel aanbiedt en het tweede gedeelte is het aanbod wat andere instanties aanbieden. OJO Het aanbod voor jonge LVB-ers met een kinderwens welke bij het OJO komen ziet er als volgt uit:
Aanbod OJO bij kinderwens
Nog geen aanbod aanwezig Bewustwording Advies geven Doorverwijzen
Figuur 6: Het aanbod van het OJO voor LVB-ers met een kinderwens.
De medewerkers van het OJO gaven aan dat wanneer er een jonge LVB-er met een kinderwens naar hen toe zou komen zij in gesprek zouden gaan. Zij zouden in dit gesprek ingaan op de bewustwording. Vragen als: Waarom wil je een kindje, wat denk je dat een kindje kost komen aan bod. Tevens wordt er advies gegeven en waar nodig doorverwezen. De manager van het OJO gaf aan dit er nog geen aanbod aanwezig is voor de jonge LVB-ers wanneer deze een kinderwens hebben. Het aanbod voor jonge LVB-ers met een kind die gebruik maken van het OJO ziet er als volgt uit:
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
17
Aanbod OJO LVB-ers met een kind Ondersteuning bieden Deelnemen bestaande activiteiten Waar nodig doorverwijzen Figuur 7: Het aanbod van het OJO voor LVB-ers met een kind
Het OJO heeft een ondersteuningsaanbod voor jonge ouders. Dit is niet gericht op LVB problematiek. De jonge LVB ouders kunnen wel gebruik maken van het bestaande aanbod. Deze bestaat uit activiteiten en individuele ondersteuning met betrekking tot hulpvragen. Wanneer het nodig is kan er doorverwezen worden naar hulpverleningsinstanties. Ketenpartners OJO/andere instanties: Het aanbod voor jonge LVB-ers met een kinderwens ziet er als volgt uit:
Aanbod hulpverlening kinderwens Werkgroep kinderwens Kinderwens bespreekbaar maken Koffer kinderwens Doorverwijzen Geen idee
Figuur 8: Het aanbod van de ketenpartners van het OJO voor LVB-ers met een kinderwens
Zoals af te lezen is in bovenstaande diagram bestaat het aanbod bij hulpverlening het meeste uit de kinderwens bespreekbaar maken. Dit wordt voornamelijk gedaan door de toekomstvraag te stellen: Waar sta je over vijf jaar? Zijn er dan kinderen? MEE Friesland heeft haar thuiscoaches en consulenten getraind om de kinderwens bespreekbaar te maken. De consulenten van Tjallingahiem, mevrouw Schoonhoven, gaf aan dat Tjallingahiem werkt met de koffer ‘kinderwens’. In deze koffer zitten boeken en informatie. Hierin is te lezen hoe de hulpverlener om kan gaan met de kinderwens. Wanneer nodig wordt er doorverwezen naar andere hulpverleningsinstanties. Het aanbod voor jonge LVB-ers met een kind bij andere instanties ziet er als volgt uit:
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
18
Aanbod hulpverlening LVB-ers met kind Zelfde ondersteuning andere jonge ouders Doorverwijzen Voorlichting geven IOG baby Ambulante hulp Figuur 9: Het aanbod van de ketenpartners van het OJO voor LVB-ers met een kind
De ketenpartners van het OJO geven in het interview aan op verschillende manieren hulpverlening te bieden aan de jonge LVB-ers die een kind hebben. Ze geven dezelfde ondersteuning die zij aan andere jonge ouders geven. Tevens komen ze bij de jonge LVB-ers thuis voor ambulante hulp en waar nodig wordt er voorlichting geven. Deze voorlichting kan op verschillende gebieden, zoals: verzorging van kinderen, huisvesting en financiën. Mevrouw Schoonhoven van Tjallingahiem gaf aan ook IOG baby te gebruiken. Bij IOG baby wordt hulp geboden aan gezinnen met kinderen tot drie jaar. Dit is voor gezinnen met en zonder LVB problematiek. De hulp richt zich op de opvoeding van het jonge kind, om zo uithuisplaatsing te voorkomen. Deze ondersteuning kan maximaal een half jaar duren. Wanneer de problematiek binnen een gezin te groot is voor een instelling, wordt deze doorverwezen naar instellingen die wel de goede hulpverlening kunnen bieden. 4.2.4 Mogelijkheden Het aanbod voor de LVB-ers sluit aan bij de mogelijkheden die er binnen het OJO zijn voor de jonge LVB ouders. Vanuit de mogelijkheden kan er een specifiek ondersteuningsaanbod gerealiseerd worden. De mogelijkheden zijn onderzocht aan de hand van de volgende deelvraag: -
Welke mogelijkheden heeft het OJO voor de LVB-ers die een kinderwens of kinderen hebben?
Bij een kinderwens: Uit de enquête die is afgenomen onder de medewerkers van het OJO is gebleken dat 80% van de ondervraagden van mening is dat zij door middel van een gesprek de jonge LVB-ers bewust willen maken van de keuze waar zij voor staan. In deze gesprekken worden feitelijke dingen besproken zoals de kosten van een kind en de verantwoordelijkheid die een kind met zich meebrengt. Tevens wordt er door middel van het gesprek geprobeerd te achterhalen waar de wens vandaan komt, waarom de LVB-er graag een kind zou willen.
Mogelijkheden ondersteuning LVB-ers met een Ondersteunend kinderwens gesprek
Wordt weinig ondersteuning geboden aan LVB-ers met een kinderwens Figuur 10: Mogelijkheden van ondersteuning aan LVB-ers met een kinderwens
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
19
Mevrouw Leijendekker van MEE Friesland heeft in een interview aangegeven dat de consulenten van MEE Friesland recent zijn geschoold in het bespreekbaar maken van de kinderwens bij LVB jongeren. Wanneer er een jonge LVB-er zich aanmeldt bij MEE Friesland voor hulpverlening, wordt standaard het toekomstperspectief bespreekbaar gemaakt. Hierbij wordt de vraag gesteld: Hoe zie jij de toekomst over vijf jaar? In deze vraag wordt de kinderwens ook besproken. Wanneer er een kinderwens is wordt met de jonge LVB-er een lijst doorgenomen met de voor- en nadelen van het hebben van een kind, wat kost een kind, waar moet je rekening mee houden, etc. Deze lijst is bijgevoegd in bijlage 9. Het zou voor de medewerkers van het OJO relevant zijn om deze methode eigen te maken, zodat zij in kunnen spelen op de kinderwens. Dit is terug te lezen in de aanbevelingen. De manager mevrouw Kramer-Oostra van het OJO heeft in het interview aangegeven dat er bij het OJO weinig ondersteuning wordt gegeven aan LVB jongeren met een kinderwens. In de vier jaar dat het OJO bestaat heeft zij nog niet meegemaakt dat een jongere bij haar kwam met alleen de kinderwens. De jongeren die bij het OJO komen hebben al kinderen. De manager geeft aan dat er meer ingespeeld zou moeten worden op de LVB-ers met een kinderwens. Uit ervaring weet mevrouw Kramer-Oostra dat er een groot aantal LVB-ers met een kinderwens zijn, maar dat deze niet in beeld van het OJO zijn. Bij het hebben van een kind: Het OJO heeft een breed aanbod voor de jonge LVB ouders.
Mogelijke ondersteuning LVB-ers Lunchbijeenkomsten met een kind
Coachingsgesprekken Individuele ondersteuning Re-intergratietraject Activiteiten Contact andere jonge ouders
Figuur 11: Mogelijkheden van ondersteuning aan LVB-ers met een kind
Lunchbijeenkomsten: Eens per maand zijn er lunchbijeenkomsten. Tijdens de lunchbijeenkomsten is er een thema, welke met opvoeding gerelateerd is. Wanneer de jonge ouders een opleiding volgen bij het Friesland College kan hier vrij voor gekregen worden. Re-integratietrajecten: Vanuit de gemeente worden jonge ouders vanuit de gemeente gekoppeld aan het OJO. Het OJO probeert samen met de jongere, die een uitkering krijgen, binnen drie maanden weer op weg te zijn naar de arbeidsmarkt. Dit kan zijn doordat de jongere weer (vrijwillgers)werk gaat doen of naar school gaat. Dit is een verplicht traject. Het OJO ondersteunt ook LVB ouders in dit traject. Coaching gesprekken: Mocht het de jonge LVB ouder niet lukken om in drie maanden tijd weer in beweging te komen door middel van het re-integratietraject, kan deze (met toestemming van de gemeente) omgezet worden | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
20
in coaching gesprekken. Hierdoor krijgen de jonge ouders meer tijd om geschikte dagbesteding te vinden. Individuele ondersteuning: Wanneer de jonge ouder een hulpvraag heeft, kan deze gebruik maken van individuele ondersteuning. Samen wordt er gekeken naar de hulpvraag en hoe de jonge LVB ouder hier ondersteuning bij zou kunnen (willen) krijgen. Activiteiten: Het OJO organiseert geregeld activiteiten voor de jonge (LVB) ouders. Dit zijn onder andere: lunchbijeenkomsten, ouder en kind zwemmen, kledingmarkten, fotoshoot, uitjes naar bijvoorbeeld speeltuinen of dierenparken, bowlingavonden, kerstdiner en kookworkshops. De jonge ouders kunnen over het algemeen hier gratis aan deelnemen. Contact andere jonge ouders: Tijdens de activiteiten komen de LVB ouders in contact met de andere jonge ouders. Ze kunnen verhalen en ervaringen uitwisselen en vragen aan elkaar stellen. 4.2.5 Landelijke expertgroep Om te inventariseren wat er op landelijk niveau wordt gedaan omtrent de jonge LVB ouders is de onderzoeker in gesprek gegaan met de manager van het OJO, Anneke Kramer-Oostra. Mevrouw Kramer-Oostra is onderdeel van de landelijke expert groep. Dit wordt onderzocht aan de hand van de volgende deelvraag: -
Wat is er vanuit het Landelijke expertgroep besloten wat betreft LVB-ers en een kinderwens?
In een mailwisseling tussen de leden van de Landelijke expertgroep is te lezen dat er recent een website is gekomen waar informatie gedeeld kan worden over de initiatieven die in Nederland zijn opgenomen om de opvang en begeleiding van de jonge LVB ouders vorm en inhoud te geven. Het OJO is een van de initiatieven. Door het delen van deze informatie wordt inzicht gekregen in de initiatieven op lokaal en regionaal niveau. Tevens heeft de Landelijke expertgroep in het vorige overleg een aantal doelen opgesteld. Deze doelen zijn:
Bestaande begeleidingsmethodieken te inventariseren / bundelen / verspreiden; de ketensamenwerking op gemeentelijk niveau te bevorderen; en financieringsmogelijkheden te verkennen in het kader van de jeugdzorg, AWBZ en WMO. Om deze doelen te kunnen behalen is tijdens de laatste bijeenkomst van de expertgroep een aanpak besproken. Deze aanpak is: Organiseren van een landelijke studiedag in 2013 om ervaringen uit te wisselen en kennis te nemen van elkaars initiatieven rondom de begeleiding van deze jonge ouders en hiervan te leren, zowel op inhoudelijk als op organisatorisch en financieringsgebied. Een overzicht maken van initiatieven/pilots rondom de opvang en begeleiding van jonge ouders met een LVB. Via een mailgroep of een website kan men dan met elkaar informatie, kennis en ervaringen uitwisselen. De pilots worden dan virtueel opgezet en uitgewerkt op de website. Dit moet inzicht geven in welke organisaties(s), waar welke vormen van opvang en begeleiding aan deze jonge ouders biedt (Mail landelijke expertgroep, april 2013). Doordat het OJO een initiatief is met betrekking tot begeleiding van de jonge LVB ouders, sluit de instelling goed aan bij de doelen die de landelijke expertgroep heeft gesteld.
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
21
4.2.6 Methoden en methodieken Wanneer er een specifiek ondersteuningsaanbod wordt gerealiseerd voor de jonge LVB ouders is het van belang om te onderzoeken welke methoden en methodieken aansluiten bij de LVB-ers en de LVB problematiek. Door middel van interviews zijn bij de medewerkers van het OJO en de ketenpartners geïnventariseerd welke methoden en methodieken er momenteel gebruikt worden bij jonge LVB ouders. Dit is onderzocht aan de hand van de volgende deelvraag: -
Welke methoden en methodieken worden er geadviseerd?
De interviews zijn afgenomen met de medewerkers van het OJO en hulpverleners van MEE Friesland, Siriz, Tjallingahiem en Welzijn Centraal. Uit de interviews is gebleken dat de methodieken ‘oplossingsgericht werken’ en ‘Systeemgericht werken’ het meest gebruikt worden bij de jonge LVB ouders. Onder de figuren staan deze twee methodieken nader uitgewerkt.
Methodieken
Oplossingsgericht werken Sociaal Competentie Model Systeemgericht werken Hoe doe jij dat nou, gewoon zo! 8 fase model Eigen Kracht Presentie benadering Geen specifieke LVB methode
Figuur 12: Methoden voor LVB-ers.
Oplossingsgericht werken De oplossingsgerichte benadering stelt de jonge ouder in staat om met gerichte vragen hun eigen krachten, expertise en krachtbronnen te gaan ontdekken. Er wordt bekeken wat de jonge ouders zelf kunnen. Deze aanwezige competenties krijgen de aandacht. De jonge ouders worden ondersteund om deze competenties te versterken. Ook worden de ouders gestimuleerd in het goed inzetten van de competenties. Bij oplossingsgericht werken wordt er niet gekeken vanuit het probleem, maar vanuit de kracht van de jonge ouder. Het is bij oplossingsgericht werken belangrijk dat de hulpverlener een respectvolle houding aanneemt tegenover de jonge ouders. Hierbij zijn een aantal elementen belangrijk: Het zoeken naar uitzonderingen. Het geven van complimenten. De stappen en de doelen van de jonge ouders duidelijk krijgen door ze klein te maken. Focussen op positieve dingen, dingen die de jonge ouder goed doet. Oplossingsgericht werken gaat uit van een aantal uitgangspunten: Problemen horen bij het leven Verandering is onvermijdelijk, cliënten en situaties veranderen altijd Het is niet nodig om veel over het probleem te weten om te komen met oplossingen. | Data: beschrijving en analyse van de resultaten
22
Geen enkel probleem is er altijd Praten over succesvolle veranderingen blijkt positief te werken Niet alle problemen hoeven te worden opgelost om een cliënt weer op weg te helpen De cliënt moet een interne focus of control ontwikkelen, wat wil zeggen dat hij ervaart dat hij zelf (enige) invloed op het leven heeft. Veranderingen gaan in stappen of stadia Hulpverlener en cliënt werken samen De cliënt bepaalt de behandeldoelen en de cliënt is verantwoordelijk voor de uitvoering Voor een probleem bestaat niet een bepaalde beste oplossing Een actieve houding is belangrijk bij het hanteren en voorkomen van problemen Weerstand is geen bruikbaar begrip. Weerstand veronderstelt dat de cliënt niet zou willen veranderen.
Het OJO werkt volgens de oplossingsgerichte benadering. Bij deze benadering staan de acht leefgebieden centraal. Bij de oplossingsgerichte benadering wordt binnen het OJO uitgegaan van de volgende negen kernbegrippen. Laagdrempelige voorziening: Het OJO streeft er naar om zo laagdrempelig mogelijk te werk te gaan. De locatie waar het OJO is gevestigd heeft een huiselijke uitstraling. Tevens is het vrije inloop. Dit houdt in dat de jonge ouders elk moment binnen kunnen lopen, ook zonder afspraak. De jonge ouder is altijd welkom en zal ook direct geholpen worden met hun vragen. Het OJO staat er om bekend geen hulpverlening maar alleen ondersteuning te bieden. Ondersteuning in de dagelijkse gang van zaken: Wanneer een jonge ouder problemen ondervind op één van de acht leefgebieden (zie 1.3) wordt er een afspraak gepland. Zo kan er zo snel mogelijk actie worden ondernomen wat betreft de vraag of het probleem van de jonge ouder. Een ontmoetingsplek: Het OJO is een centrale ontmoetingsplek waar jonge ouders andere jonge ouders kunnen ontmoeten. Dit draagt bij aan het vergroten van het sociale netwerk. Op deze manier is het makkelijker voor de jonge ouders om contact te maken met andere jonge ouders. Empowerment: Het OJO streeft er naar om een positief zelfbeeld bij de jonge ouders te ontwikkelen, waardoor beter om kan worden gegaan met veranderingen in hun situatie. Vraaggericht werken: De wensen en vragen van de jonge ouder staat centraal. Vanuit deze wensen en vragen wordt er passende ondersteuning geboden. Community building: De jonge ouders kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten. Door deel te nemen aan deze activiteiten vormen de jonge ouders een groep en zullen ze zich versterken. Gezinsondersteuning: Wanneer jonge ouders met vragen komen over de opvoeding of andere zaken rondom het gezin dan kan het OJO hierop inspelen door een coaching traject in te zetten.
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
23
Respect en waardering voor het ouderschap: Het is van groot belang om de jonge ouders te respecteren. Bij aanvang van de stage wordt verteld dat de medewerkers niet veroordelend reageren op de zwanger- of ouderschap van de jonge ouders. Startkwalificatie halen Een belangrijk doel binnen het OJO is dat de jonge ouders hun startkwalificatie behalen voor een MBO opleiding. Dit biedt toekomst perspectief voor hen en hun kinderen. Systeemgericht werken De systeemtheorie gaat er van uit dat mensen pas begrepen kunnen worden in de context van zijn relaties. Ondanks dat er vaak gedacht wordt dat iemand een vaststaand karakter heeft, wordt er gezien dat mensen zich anders gedragen in verschillende contexten. Ze gedragen zich bijvoorbeeld anders op het werk dan thuis. Mensen schakelen per situaties over op ander gedrag. Ze zijn dus contextgevoelig.
Figuur 13 : Systeemgericht werken
Volgens Bassant (2003) gaat systeem gericht werken volgens de systeemtheorie. De systeemtheorie ziet het individu in relatie tot zijn omgeving. Hierbij spelen niet meer alleen intrapsychische processen een rol, maar wordt er echt naar de interacties tussen de persoon en zijn omgeving gekeken. Oorzaken voor bijvoorbeeld probleemgedrag worden dus niet alleen bij de persoon zelf, maar juist in de leefsituatie waarin de persoon zich bevindt gezocht. Voor de hulpverlening betekent dit dat men mensen met problemen in hun context moet beschouwen, omdat ook individuele problematiek voor een belangrijk deel door relaties met anderen worden beïnvloedt. De systeemtheorie betrekt zich daarbij niet alleen op primaire systemen, maar ook op andere systemen waarvan het individu deel uit maakt. Voorbeelden hiervan zijn: school, werk of sportverenigingen. Een voorbeeld van de theorie is een gezin met een kind als ‘aangemeld patiënt’, waarbij het probleemgedrag van het kind eigenlijk onenigheid tussen de ouders als oorzaak heeft. Dit betekent dat als er in een deel van het systeem een verandering of een probleem plaats vindt, vinden ook in andere delen van het systeem veranderingen of problemen plaats. Dit wordt een circulair proces genoemd, waar je je als hulpverlener bewust van moet zijn. Het OJO werkt systeemgericht omdat ze geloven in de eigen kracht van de jonge ouder. Samen met de jonge ouder wordt er gekeken naar de competenties die de jonge ouder al bezit. Er wordt geprobeerd om de competenties van de jonge ouders te versterken. Op deze manier leert de jonge ouder vanuit zijn eigen kracht te werken, handelen en leven. Het systeem is hierbij van groot belang, want deze kan bijdragen aan het versterken van de competenties van de jonge ouder. Het is niet ongewoon dat een jonge ouder nog thuis woont en/of hulp krijgt van zijn ouders. De ouders zijn dan een direct onderdeel van het systeem waarin de jonge ouders zitten. Als dit systeem geholpen wordt
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
24
met bewustwording van de eigen competenties, en dus de eigen kracht, dan kunnen zij hierin verder groeien. Het OJO doet interventies, maar dan vooral gericht op preventieve interventies. Bij preventieve interventies kan er gedacht worden aan het voorkomen van schooluitval, uithuisplaatsing en het voorkomen van doorverwijzingen naar eerstelijns voorzieningen. De interventies die gepleegd zijn worden tijdens werkoverleggen tussen de projectleider en de medewerkers besproken en geëvalueerd. Tevens is er een klankbordgroep en een kerngroep, deze hebben eens in de zes weken een vergadering. Hierin worden de stand van zaken besproken en eventuele belangrijke interventies die er zijn gedaan, of gedaan zullen worden. Om uiteindelijk tot een preventieve ondersteuning te komen is het van belang zicht te hebben op methodieken die ingezet kunnen worden bij de LVB moeders.
| Data: beschrijving en analyse van de resultaten
25
5. Conclusie en discussie In dit hoofdstuk wordt er aan de hand van de conclusie antwoord gegeven op de hoofdvraag. Tevens worden er een aantal discussie punten beschreven. 5.1 Conclusie Aan het begin van het onderzoek is een centrale vraagstelling opgesteld. Deze vraagstelling stond dit hele onderzoek centraal. Deze vraagstelling was als volgt:
Met welk ondersteuningsaanbod, gericht op de acht leefgebieden, kan het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’, in samenwerking met de ketenpartners, aansluiten bij de doelgroep licht verstandelijk beperkten die voor hun 23e jaar een kinderwens hebben, of al kinderen hebben? Op deze vraag wordt op alle drie niveaus antwoord gegeven: 5.1.1 Microniveau De jonge LVB-er met een kind of kinderwens wordt gezien als microniveau. Om antwoord te geven op de centrale vraagstelling wordt dit niveau onderverdeeld in twee verschillende categorieën: De LVB-er met een kinderwens: Uit de fieldresearch is gebleken dat binnen het OJO de medewerkers onvoldoende zijn getraind in de doelgroep licht verstandelijke beperkte meiden met een kinderwens. Dit wordt beaamd door medewerkers en de manager van het OJO. Dit blijkt uit de antwoorden die zij gaven op de volgende vragen uit het interview. Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Uit de antwoorden op deze vragen bleek dat de medewerkers niet wisten hoe zij om moeten gaan met wanneer er een LVB-er bij hen zou komen met de mededeling dat ze een kinderwens hebben. De medewerkers benoemen dat wanneer dit zou voorkomen zij in gesprek gaan met de manager om advies in te winnen. Tevens kwam uit de vragen naar voren dat de medewerkers noch de manager te maken hebben gehad met LVB-ers die alleen de kinderwens nog hebben. Uit het onderzoek is gebleken dat het aanbod wat het OJO op dit moment heeft, ook prima aansluit bij de jonge LVB moeders. Het aanbod is niet specifiek gericht op een bepaalde groep jonge ouders. Het aanbod bestaat uit ondersteuning op de acht leefgebieden, door middel van activiteiten, individuele ondersteuning en bijeenkomsten. 5.1.2 Mesoniveau Uit de interviews die zijn gehouden met een aantal personen van de ketenpartners is gebleken dat zij graag samenwerken met het OJO. Dit doordat het OJO een laagdrempelige voorziening is, maar toch | Conclusie en discussie
26
korte lijnen heeft met hulpverlenende instanties. Het OJO staat dicht bij de jonge LVB ouders en hebben genoeg informatie in huis voor een 0de lijns voorziening. Wanneer de problemen rond een LVB moeder te groot zijn voor de ondersteuning van het OJO, worden deze doorverwezen naar een hulpverleningsinstantie uit het ketennetwerk. Kennis en expertise wordt onderling uitgewisseld om een zo goed mogelijk aansluitende ondersteuning te kunnen bieden aan de LVB moeders. 5.1.3 Macroniveau Door de transitie Jeugdzorg gaat er de komende jaren veel veranderen in het jeugdbeleid. Voorheen werd door de overheid de financiën beheerd en verdeeld, maar dit wordt nu gedaan door de gemeenten zelf. In Leeuwarden wordt dit gedaan onder de naam: Amaryllis Nieuwe Stijl. Tevens wordt er minder geld beschikbaar gesteld om het jeugdbeleid en zorg te financieren, er wordt veel bezuinigd. Dit betekent voor de jonge LVB ouders dat er meer ingezet wordt op goedkopere preventieve ondersteuning in plaats van duurdere hulpverlening en zal het ondersteuningsaanbod van het OJO des te belangrijk zijn voor de jonge LVB ouders. 5.2 Discussie Op dit moment is er nog geen specifieke ondersteuning voor jonge LVB ouders aanwezig bij het OJO. Het is voor de medewerkers van het OJO noodzakelijk om een specifiek ondersteuningsaanbod te ontwikkelen voor jonge LVB ouders. Het huidige ondersteuningsaanbod sluit niet genoeg aan bij de LVB-ers. De medewerkers van het OJO zijn niet getraind in het ondersteunen van jonge LVB ouders met een kind of kinderwens of specifieke methodieken die ingezet kunnen worden bij de doelgroep. Het is noodzakelijk om de medewerkers van het OJO te trainen in het ondersteunen van de jonge LVB ouders met een kind of kinderwens. De methodieken die het OJO momenteel hanteert sluiten aan bij jonge ouders. Om een sluitend ondersteuningsaanbod te realiseren voor de jonge LVB ouders is het van belang om specifieke methoden en methodieken te ontwikkelen voor de doelgroep. In de fieldresearch is de keus gemaakt voor twee specialismen, MEE Friesland en Tjallingahiem. Deze keus moest worden gemaakt omdat beide organisaties eerst gezamenlijk het vertrekpunt voor gesprek wilden bepalen, voor er ander organisaties bij betrokken werden. In een vervolg van dit onderzoek is het raadzaam om meer organisaties die werken met de LVB- jonge ouders mee te nemen in het onderzoek . Door zich te richten op de beide organisaties is het onderzoek afgebakend. 5.3 Vervolgonderzoek Het OJO is in samenwerking met een aantal ketenpartners in overleg om te inventariseren of het mogelijk is een opvang te realiseren in Leeuwarden voor de jonge aanstaande LVB moeders. Hiervoor dient er onder andere onderzocht te worden hoeveel vraag er naar een dergelijke opvang is. De rol van het OJO zal in de opvang zijn: dagbesteding aanbieden en activiteiten organiseren. Tevens zal nog verder onderzoek gedaan kunnen worden naar de precieze rol van het OJO met betrekking tot een eventuele opvang voor de jonge LVB moeders in Leeuwarden en welk ondersteuningsaanbod het OJO nog meer zou kunnen bieden voor de jonge aanstaande LVB-ers in het opvanghuis.
| Conclusie en discussie
27
6. Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan aan het OJO, ten aanzien van het ondersteuningsaanbod voor jonge LVB-ers met een kind of kinderwens. Deze aanbevelingen worden op micro-, meso-, en macroniveau gedaan. 6.1 Microniveau Uit het onderzoek is gebleken dat de medewerkers van het OJO niet bekwaam zijn wat betreft de begeleiding en ondersteuning van jonge LVB ouders. Voor de medewerkers zou het relevant zijn om getraind te worden in methodieken die ingezet kunnen worden bij de ondersteuning van de doelgroep. Tevens is er momenteel geen scholing in de LVB problematiek, wat er toe bijdraagt dat de medewerkers niet goed kunnen aansluiten bij hulpvragen van de jonge LVB-ers. De aanbevelingen op microniveau zal dan ook zijn: De medewerkers van het OJO training geven over methodieken ten behoeve van de ondersteuning van jonge LVB ouders, De medewerkers scholing geven in LVB problematiek, zodat zij op een adequate manier ondersteuning kunnen geven aan de jonge LVB ouders. 6.2 Mesoniveau Momenteel zijn er al gesprekken met de ketenpartners van en met het OJO om de jonge ouders te bespreken. Tijdens het onderzoek zijn er gesprekken geweest tussen Tjallingahiem, MEE Friesland, Talant en het OJO. Hierin is gesproken over het realiseren van een opvang huis voor aanstaande LVB moeders. Er is vraag naar een opvang in de provincie Friesland. Tevens is er middels een interview gesproken over het bekwaam maken in het bespreekbaar maken van een kinderwens. Aanbevelingen op mesoniveau zijn: Gezamenlijk een opvang realiseren voor aanstaande LVB ouders, waar zij tijdens de zwangerschap al opvoedvaardigheden aangereikt kunnen krijgen. Met de expertise van de verschillende instellingen kan er een ruim ondersteunings-en hulpverleningsaanbod gecreëerd worden. Om een opvanghuis te realiseren is het van belang dat er onderzocht wordt hoeveel aanstaande LVB ouders gebruik van een dergelijke opvang zouden willen/kunnen maken. Doordat het financieel niet haalbaar is om het opvanghuis te laten realiseren vanuit het OJO, zal de opvang onder een van de ketenpartner komen te staan. Het OJO zou hierbij de ondersteuning, dagbehandelingen en activiteiten voor de jonge LVB ouders kunnen aanbieden. Kennis en methodieken uitwisselen tussen de verschillende instanties om zo een zo constant mogelijke ondersteuning te kunnen bieden. De ondersteuning en hulpverlening sluit op die manier vanuit alle instanties goed op elkaar aan. Hiervoor zal een methodiek door het OJO uitgewerkt kunnen worden. De medewerkers van het OJO worden middels een informatiemiddag, die georganiseerd wordt door de onderzoeker, getraind in het bespreekbaar maken van een kinderwens. Dit gaat de onderzoeker realiseren in samenwerking met een medewerker van MEE Friesland.
| Aanbevelingen
28
6.3 Macroniveau Om het OJO te laten voortbestaan, en dus een preventief aanbod te kunnen bieden voor de jonge LVB moeders, is het van belang voor het OJO om vast inkomen te hebben. Momenteel is het OJO grotendeels afhankelijk van subsidies. Om dit te realiseren zal het OJO zich kunnen profileren op het gebied van ondersteuning aan jonge LVB moeders. In de huidige context wordt er al ondersteuning gegeven, maar dit is gericht op de jonge ouders in het algemeen. Het OJO kan dit doen door de kennis en expertise eigen te maken over de LVB problematiek. Het OJO heeft al een groot netwerk om zich heen en is bekend bij gemeenten van de provincie Friesland. Het doel van de transitie Jeugdzorg is dat de preventieve ondersteuning meer ingezet gaat worden, zodat de duurdere hulpverlening wellicht uit kan blijven. Wanneer het OJO aan kan tonen dat zij bekwaam is in de preventieve ondersteuning van LVB ouders, sluit dit des te meer aan bij de transitie Jeugdzorg en kan het OJO, wanneer de gemeente Leeuwarden hier toestemming voor geeft, geheel gefinancierd worden door de gemeenten of provincie.
| Aanbevelingen
29
7. Visie In dit hoofdstuk staat de waarde van het onderzoek en de visie ten opzichte van het CWS van der onderzoeker centraal. Uit het onderzoek is gebleken dat er in de provincie Friesland geen specifiek ondersteuningsaanbod is voor de LVB moeders. De onderzoeker heeft al aanbevelingen aan het OJO meegegeven om meer in te spelen op de doelgroep LVB-ers met een kind of kinderwens. Door dit te doen zal er voor de doelgroep een specifieker ondersteuningsaanbod voor de LVB ouders komen en kunnen daardoor beter aansluiten bij het aanbod van het OJO. Tevens zal er betere ondersteuning gegeven kunnen worden wanneer de medewerkers van het OJO getraind worden in de LVB problematiek. Dit is momenteel nog niet het geval. Hierdoor zal er een innovatieve ontwikkeling ontstaan bij het OJO. Jonge LVB ouders is een lastige doelgroep om vast te houden, door het vrijwillige aspect van het OJO wordt er met regelmaat gezien dat zij na enige tijd afhaken met deelnemen aan de activiteiten. Door het aanbod en de problematiek specifieker te maken voor de LVB-ers zullen zij wellicht langer in beeld blijven. Tevens is er uit de gesprekken gekomen dat er vanuit verschillende instanties behoefte bestaat aan een opvanghuis waar de jonge LVB ouders hulpverlening kunnen krijgen. Doordat het OJO geen hulpverlening maar ondersteuning, biedt, zou het OJO goed aan kunnen sluiten door activiteiten en/of dagbesteding aan te reiken voor de jonge aanstaande LVB ouders. Dit komt niet alleen ten goede voor de jonge LVB-ers, maar ook in de samenwerking van de verschillende instanties, de ketenpartners van het OJO. De waarde van dit onderzoek is dat de jonge (aanstaande) LVB ouders in de provincie Friesland, en voornamelijk de gemeente Leeuwarden, betere ondersteuning kunnen krijgen vanuit het OJO. Dit zal zo zijn wanneer de aanbevelingen opgevolgd worden en de medewerkers van het OJO getraind worden in de LVB problematiek en in het ondersteunen van de LVB ouder. Dit onderzoek is innovatief doordat er gedurende het onderzoek gesprekken hebben plaatsgevonden tussen verschillende instanties om ideeën uit te wisselen om een opvang te creëren. Wanneer het lukt deze ideeën op te zetten zal dit op korte termijn wellicht gerealiseerd kunnen worden. Het OJO speelt hier op in door activiteiten en dagbesteding aan te reiken en het opvanghuis zal tevens een plaats zijn waarnaar het OJO aanstaande LVB ouders zou kunnen doorverwijzen. Tot op heden worden deze meiden nog doorverwezen naar opvanghuizen ver weg van het netwerk van de jongere.
| Visie
30
Bronnen: Artikelen: Ramautarsing, P. (2011) Transitie Jeugdzorg. Geraadpleegd http://peterramautarsing.wordpress.com/2011/12/08/transitie-jeugdzorg/
via:
Boeken: Bassant, J. & Bassant-Hensen, M. (2010), Mensenwerk. Oriëntatie op doelgroepen in het sociaal werk, Bussum. Geraadpleegd op 7-1-2013 Slot, N.W., Spanjaard, H.J.M. (2004), Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg, tweede druk, negende oplage. Geraadpleegd op 22-02-2013 M. Aarts & L. v.d. Horst (2005) Het Sociaal Competentiemodel, specialisatieprogramma. Turnell, A. & Edwards, S. (2009) Veilig opgroeien. De oplossingsgerichte aanpak Signs of Safety in jeugdzorg en kinderbescherming, Houten. Geraadpleegd op 22-01-2013 Turnell, A. & Edwards, S. (1999). Signs of Safety: A solution and safety oriented approach to child protection casework. New York/London. Geraadpleegd op 25-01-2013 Digitale bronnen Barteling, C. (2010) Signs of http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/SignsOfSafety.pdf
Safety.
Geraadpleegd
via:
Gemeente Leeuwarden (2012), Amaryllis, Welzijn nieuwe stijl in praktijk, Leeuwarden. Geraadpleegd op 21-02-2013 Kenniscentrum LVB (2013). Geraadpleegd via: http://www.kenniscentrumlvb.nl/ NJI, Bartelink, C. (2010) Signs of Safety. Geraadpleegd op 21-01-2013 NJI (2002) Pedagogische Variabelen Lijst (PVL). http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/23/606.dWl0Z2VicmVpZD0x.html
Geraadpleegd
via:
Pedagogiek, Mens en samenleving (2009): Werken met het sociaal competentiesmodel. Geraadpleegd via: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/44785-werken-met-hetsociaal-competentiemodel.html Ramautarsing, P (2011) Jeugdzorg, wat komt er op de gemeenten af? http://www.slideshare.net/Ramau012/transitie-jeugdzorg
Geraadpleegd via
Zorgkaart Nederland (2013) 236 instellingen voor verstandelijk gehandicapten in Nederland. Geraadpleegd via: http://www.zorgkaartnederland.nl/instelling-voor-verstandelijkgehandicapten#results Intern document: -
De landelijke expertgroep tienerouders (2011)
Naslagwerk: Brink van de, H. (2012) Bebiboekje, moeder en baby in het opvanghuis. Geraadpleegd op 01-04-2013 Gemeente Leeuwarden (2012) Amaryllis: Welzijn Nieuwe Stijl in de praktijk. Geraadpleegd op 08-042013 Keinemans, S. (2010) Eervol jong moederschap. Een studie naar de leefwereld van adolescente moeders. Geraadpleegd op 01-04-2013 Welzijn Eindhoven (2009) Kwetsbaar & krachtig. Verhalen van jonge moeders in woord en beeld. Geraadpleegd op 08-04-2013 Scripties: Beerda, E. (2002), Kinderwens en ouderschap van verstandelijke beperkten, Sneek. Geraadpleegd op 21-02-2013
Bijlagen: Bijlage 1: Beoorderlingsformulier Naam student: ................................................................. Relatienummer: ……………. Naam invuller: ……………………………………………………………………. Functie (cwbo-er/ cwbi-er of toegevoegd beoordelaar) ………………………………………………. Datum: ……………………………………………………………………………. 0 = criterium ontbreekt, 2 = slecht, 4 = onvoldoende, 5 = net niet voldoende, 6 = voldoende, 8 = goed, 10= uitmuntend
ONDERDEEL 1. Inleiding De student beschrijft duidelijk het kader: de aanleiding van het CWS, de probleemstelling en de doelen van het CWS en de groep waarvoor het is geschreven alsmede de opbouw van het verslag. 2. Inhoudelijke oriëntatie De student beschrijft het resultaat van de inhoudelijke oriëntatie (verwerking van recente en relevante publicaties die voorafgaand aan de uitvoering van het CWS-onderzoek) en de effecten die dit heeft gehad op het verdere verloop van het onderzoek en de inhoud van het CWS. 3. Probleemstelling en onderzoeksopzet De student heeft de probleemstelling uitgewerkt in deelvragen die nauwkeurig en volledig zijn geformuleerd en de onderzoeksopzet is daarvan afgeleid en de gemaakte keuzes worden door de student adequaat onderbouwd. 4. Databronnen en dataverzamelingstechnieken De student beschrijft duidelijk wie of wat als databron wordt aangeduid en welke criteria hij daarbij heeft toegepast en beargumenteert zijn keuzes. Dit geldt ook voor de dataverzamelingstechnieken; de methoden zijn door de student beschreven, de keuzes worden verantwoord en de gedetailleerde uitwerking is opgenomen in bijlagen. 5. Beschrijving en analyse van de resultaten (data) De student geeft op overzichtelijke wijze de resultaten weer van de deelonderzoeken en toont aan dat deze gegevens bruikbaar en controleerbaar zijn. De student maakt helder onderscheid in de beschrijving en de analyse van de resultaten. De student geeft aan op welke methodische wijze de analyse van de gegevens heeft plaatsgevonden. 6. Discussie en conclusies De student beantwoordt de probleemstelling en deelvragen door conclusies te trekken aan de hand van de verzamelde gegevens, de bestudeerde theorie en de analyse van die gegevens. In het kader van de 'hardheid' en reikwijdte van zijn conclusies formuleert de student suggesties voor verder onderzoek of verbetering van het onderzoek. 7. Aanbevelingen De student formuleert heldere en specifieke aanbevelingen die overzichtelijk zijn geordend, die onderbouwd worden vanuit het CWS-onderzoek en toepasbaar zijn in de beroepspraktijk en door de instelling waarvoor het CWS is uitgevoerd als methodische handreiking worden ervaren. 8. Visie De student maakt door middel van het CWS duidelijk wat de waarde is van dit praktijkgestuurde onderzoek en toont aan wat hierin de innovatieve (vernieuwende) aspecten zijn. 9. Vormgeving De student geeft het CWS zodanig vorm dat dit de inhoud van het onderzoek illustreert en ondersteunt en het gebruik van het rapport (implementatie) in de broepspraktijk wordt gestimuleerd. 10. Inhoudelijke samenhang De student levert een inhoudelijk samenhangend product dat getuigt van een consistente lijn en illustreert daarmee dat hij verbanden kan leggen en onderbouwen en alle deelactiviteiten en daaruit voortvloeiende deelproducten een zinvolle bijdrage leveren aan de waarde van het totale CWSproduct. TOTAALSCORE (maximum = 100 punten) Handtekening beoordelaar:
Rapportcijfer 0 10
Bijlage 2: (Adres)gegevens instelling Opdrachtgever Opdrachtgever: Naam organisatie:
Mw. A. Kramer- Oostra, manager OJO Leeuwarden Stenden Hogeschool en het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’
Adres:
Marowijnestraat 8e 8931 BT Leeuwarden 058- 28 03 291
Tel.: Gegevens instelling Naam: Adres: Tel.: E-mail: Website: Contactpersoon: E-mail: Tel.:
Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Marowijnestraat 8e 8931 BT Leeuwarden 058- 28 03 291
[email protected] www.ontmoetingscentrumjongeouders.nl Mw. A. Kramer- Oostra Manager/praktijkbegeleider
[email protected] 06- 1531 9668
Bijlage 2: Intervieuws Interview MEE, Tjallingahiem, Friesland College: 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? 2.2) Hoe handelt u dan? 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? 3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? 3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? 4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? 5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? 6.2) Zo ja, wat mist u? 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden?
Interview medewerkers OJO: 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? 2.2) Hoe handelt u dan? 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? 4.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? 4.2) Zo ja, wat mist u? 5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens)
Bijlage 3: Uitgewerkte interviews Grietje Hoekstra, medewerker Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Vanuit OJO wordt er nog niet veel ondersteuning gegeven aan LVB jongeren met een kinderwens. Ik heb het nog niet meegemaakt. Hier zou wel meer op ingespeeld kunnen worden. Ik weet wel dat er bij veel LVB-ers een kinderwens hebben, dit hoort in hun ogen thuis in het plaatje van volwassen zijn. 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kind? De LVB-ers kunnen deelnemen aan de activiteiten van het OJO. Er wordt wel ondersteuning geboden aan de jonge ouders, maar niet specifiek op de doelgroep LVB-ers met een kindje. Hier zou wel meer op ingespeeld kunnen worden, omdat dat een specifieke manier van begeleiden is. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Ik zou met de LVB-er in gesprek gaan, meerdere keren. In de gesprekken kijken of er al meer hulpverlening aanwezig is, zo niet hulp inschakelen(bijv. MEE Friesland. Zij hebben veel lijntjes). Wanneer er hulp aanwezig is zou ik vragen aan LVB-er of ik die mag benaderen. Belangrijk dat die hulpverlening er is voor hulp en OJO voor de leuke dingen. Onderscheid tussen beide maken. Het zou mooi zijn dat er een training komt voor de medewerkers, zodat zij hier beter op in kunnen spelen. Ook zou het fijn zijn dat er meer materiaal komt wat ingezet kan worden. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Het is me niet heel duidelijk welke stappen ik zou moeten ondernemen. Zelf heb ik wel aardig kennis, maar er is geen protocol aanwezig voor nieuwe medewerkers. Het zou wel goed zijn dat er een schema komt, zodat iedereen weer waar die heen kan verwijzen. 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? De standaard methodiek: ‘hoe doe jij dat nou, gewoon zo!’ en oplossingsgericht werken. Die is duidelijk en overzichtelijk. Er is nog geen speciale methode voor LVB-ers. Het zou goed zijn dat er een specifieke methode komt speciaal voor LVB-ers, al is er in de bestaande methodieken wel veel wat er gebruikt kan worden. 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Nieuwe medewerkers lezen zich in de methodes. Voorheen werden ze getraind in de methodes, maar dat is nu niet meer zo helaas. 4) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Zo ja, wat mist u? Meer informatie in hoe je ze kan begeleiden, een methodiek/training over hoe te handelen bij LVBers. Tevens mis ik een opvang in Friesland waar de ouders heen kunnen wanneer ze zwanger zijn of net een kindje hebben gekregen.
5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens) Wanneer er een opvang komt dat het OJO specifieke activiteiten kan organiseren voor de LVB-ers (ook wel gezamenlijk activiteiten) zodat zij zien hoe andere LVB moeders het doen. Evt. een buddyproject, zodat een ‘gewone’ moeder een LVB moeder begeleid.
Gonda Veenema, stagiaire Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Ze komen bij ons op gesprek waarom ze een kind willen en welke gevolgen dat met zich meebrengt. Verder doen we er niet veel mee, maar verwijzen we ze door omdat we geen hulpverlening bieden. 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kind? Ze doen mee aan activiteiten en worden zoveel mogelijk betrokken bij het aanbod van het OJO. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Dan ga ik met mijn leidinggevende in gesprek om te kijken welke vervolgstappen ondernomen moeten worden en worden er indien nodig andere hulpverleningsinstanties ingeschakeld. Er wordt dan een oproep gedaan op het netwerkketen van het OJO. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Dit is afhankelijk van de situatie. Wanneer dit noodzakelijk is verwijs ik door naar bijvoorbeeld MEE Friesland, Tjallingahiem of Fier Fryslân. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Er moet contact opgezocht worden met de desbetreffende persoon van de organisatie. De situatie wordt uitgelegd en vanuit daar wordt gekeken welke stappen ondernomen moeten worden, omdat zij daar meer in gespecialiseerd zijn dan wij. 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Systeemgericht werken en KOT. 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Tijdens het voeren van (motiverende) gesprekken en bij het opstellen van leerdoelen. 4.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Zo ja, wat mist u? Wij zijn een ondersteunende organisatie en zitten niet op het hulpverlenen. Door toenemende LVBers met een kinderwens merk ik dat de medewerkers van het OJO niet competent genoeg zijn hierop te handelen. Ook mis ik een juiste voorziening/opvanghuis voor de doelgroep. 5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens) Tijdens de gesprekken kan achtergrondinformatie door gegeven worden aan de instanties. Daarna wordt het overgedragen aan de andere instanties.
Susanne Slot, stagiaire Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Er wordt advies gegeven aan de LVB-ers. Wanneer een LVB-ers bij het OJO komt adviseren en sturen wij haar/hem in de keuze. De keuze blijft wel bij de LVB-er. 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kind? De praktische ondersteuning, het ondersteunen van de acht leefgebieden. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Kijken naar de mogelijkheden van de LVB-er, in hoeverre het realiseren van de wens is. 2.2) Hoe handelt u dan? Afhankelijk van de mogelijkheden van de LVB-er, op gebied van de acht leefgebieden, degene adviseren en eventueel andere hulpverleningsinstanties inschakelen. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Ja, naar de hulpverleningsinstanties waar de LVB-er al bekend is. Is hij/zij nog nergens bekend, dan zou ik er een instantie gaan zoeken, zoals Jeugdhulp. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Nee 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Systeemgericht werken 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Er wordt gekeken naar het systeem van de jongere en vanuit daar wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn binnen het systeem. 4.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Zo ja, wat mist u? Ja, er is geen protocol wat betreft de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens. 5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens) Het in kaart brengen van het systeem van de LVB-er en kijken naar de mogelijkheden van de LVB-er om de wens eventueel te kunnen realiseren.
Alida van der Veen, stagiaire Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Wanneer er een kinderwens is adviseren wij de LVB-er. Eventueel in samenwerking met bijvoorbeeld MEE Friesland. 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Ze kunnen aansluiten bij de activiteiten die het OJO biedt en ze kunnen altijd binnenlopen voor hulpvragen. Wanneer er hulpverlening gewenst is wordt er doorverwezen. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Omdat ik er weinig ervaring mee heb zou ik mijn leidinggevende, Anneke, op de hoogte stellen en een gesprek aangaan met de LVB-er (met behulp van Anneke). In dit gesprek maak ik duidelijk wat het inhoud om een kind te hebben. 2.2) Hoe handelt u dan? Een gesprek aangaan en aansluiten bij het niveau, zoals taalgebruik. Vragen of ze het snappen wat je zegt etc. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Hangt er van af of ze al bekend zijn bij een hulpverleningsinstantie, eventueel die inschakelen. Bijvoorbeeld naar MEE Friesland of Talant, omdat het hun doelgroep is. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Aan de jonge ouder zeggen dat we niet de ondersteuning kunnen bieden die ze nodig hebben en toestemming vragen contact op te nemen met andere instanties. 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Het 8 fase model zou kunnen, ik weet niet een specifieke methode. Wel duidelijk maken wat het inhoud om een kindje te hebben, meer inzicht krijgen. 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Bij het 8 fase model kijken wat de hulpvraag is. Wat is de reden dat ze een kind willen? Dit achterhalen. 4.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Zo ja, wat mist u? Ik mis een goede methode wat echt voor LVB werkt. Doordat het een specifieke doelgroep is, vereist het een specifieke aanpak.
Ook loop ik er tegenaan dat er in Friesland geen opvang is voor de LVB-ers met kinderen. In de opvang kan er praktische hulp geboden worden die het OJO niet echt kan bieden. Meer hulpverlening. 5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens) Korte lijnen bieden binnen het netwerkketen, zodat er snel de juiste ondersteuning geboden kan worden.
Anneke Kramer-Oostra, manager van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? De LVB-ers kunnen langs komen voor een ondersteuningsgesprek en dan wordt er gekeken naar hoe reëel de wens is. Vanuit daar kunnen ze dan informatie krijgen over rechten, plichten en kosten. 1.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Ze kunnen gebruik maken van het bestaande aanbod voor jonge ouders binnen een OJO. Coaching gesprekken, aansluiten bij de activiteiten, individueel en groepsgewijs. Waar behoefte is spelen wij op in. Bij de impliciete vragen veer je mee door te kijken wat er nodig is en of wij ze kunnen hulpen of is er verwijzing nodig. In sommige situaties bied je dagbesteding door vrijwilligerswerk aan te bieden of deel te nemen aan de activiteiten. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Dan ga ik het gesprek aan en afhankelijk van de problematiek ga ik toch snel richting ontmoedigen. Ik bekijk het wel heel individueel. Het is een keer voorgekomen dat ik MEE Friesland gebeld heb om te simulatie pop te gebruiken, daarna was de kinderwens weg. We komen het niet heel vaak tegen, dat ze een kinderwens hebben. Meestal hebben ze dan al een kind. 2.2) Hoe handelt u dan? Ontmoedigen, afhankelijk van de situatie. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Naar MEE Friesland of Tjallingahiem. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Ja, direct met de contactpersoon bellen, situatie uitleggen en zorgen dat je binnen een dag een verwijzing geregeld hebt. Ik weet precies wie ik waar voor kan inzitten, dan direct contact mee leggen via telefoon. Als dat niet lukt via mail maar het liefst persoonlijk contact. 3.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Er wordt veel gebruik gemaakt van het sociaal competitiemodel. Die is gelinkt aan de KOT. De presentiebenadering wordt ook toegepast, hierbij bieden we de jongere een luisterend oor. 3.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Presentiebenadering is er zijn, aanwezig en beschikbaar zijn voor de LVB-er als die zijn verhaal kwijt wil. Een hulpvraag wordt in kleine stapjes vertaald naar doelen. Ook bij het Sociaal competentie model worden doelen klein geformuleerd. Via de oplossingsgerichte methode worden in hele kleine stapjes de jongeren op weg geholpen.
4.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Zo ja, wat mist u? Persoonlijk mis ik niks, maar ik zie wel dat wanneer er een LVB-er komt met een kinderwens dat de medewerkers niet goed weten wat ze moeten doen, de vaardigheden missen om het gesprek aan te gaan. De medewerkers weten ook te weinige wat LVB is en wat de mogelijkheden zijn van deze doelgroep. Binnen het OJO is niet de expertise aanwezig om op een goede manier om te gaan met de specifieke hulpvraag. 5) Welke ondersteuning zou het OJO, naar uw idee, andere instanties kunnen geven met betrekking tot LVB jongeren met een kind(erwens) Wij zouden eerst zelf ondersteuning moeten krijgen van bijvoorbeeld MEE Friesland, zodat de medewerkers getraind worden. Daarna train de trainers binnen OJO. Vanuit daar kan het OJO pas andere organisaties ondersteunen. De ondersteuning is dat de jonge ouders kunnen deelnamen aan het programma van het OJO.
Carla Woudstra, stagiaire Welzijn Centraal 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Niet zozeer met een kinderwens, wel niet gediagnosticeerde. We komen wel moeders en vaders met een laag niveau die al een kindje hebben. Zijn er wel ouders bij u gekomen met een laag niveau die een kinderwens hebben? Nee 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Onder andere de 23 plus groep, daar kom je wel in aanraking, maar het zijn niet echt persé gediagnosticeerde. Ik moet wel zeggen dat eentje bij de jonge moeder groep wel LVB is. Zij doet met verschillende activiteiten mee die hier bij het ontmoetingscentrum gehouden worden. Bij de 23 plus groep, en ook wel bij de jonge moeder groep kom ik ook wel eens LVB-ers tegen. Ik heb eerder stage gelopen bij het OJO, daar kwam ik ze ook bij activiteiten tegen, een beetje een maatje iets. Ik heb ze nog niet meegemaakt met een kinderwens, wel dat ze al een kindje hadden. Ik doe ook voorlichtingen bij verloskundigenpraktijken, daar kwam ik ook een keer een meisje tegen met een LVB, zij zat bij Tjallingahiem. Zij was zwanger. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Ik vind het best wel een moeilijk iets, want LVB betekent niet gelijk dat ze niks kunnen. Dan zou ik goed in gesprek gaan, hoe oud is diegene, waarom wil die kinderen, ook wanneer het geen LVB is. Sowieso goed in gesprek op jonge leeftijd. Eventueel wanneer ik weet dat ze in een instelling als Tjallingahiem woont ga ik in gesprek met mijn stagebegeleider of die begeleider vanuit de instelling van de wens op de hoogte is. Ik doe eigenlijk alleen een stukje preventief. Ik kan wel in gesprek gaan over de wens waarom iemand het wel of niet moet doen. Als het echt komt op stukje hulpverlening zou ik eerder kijken wat er aan netwerk om heen zit. Ik zou het eerder afraden op jonge leeftijd ongeacht of het LVB is of niet. 2.2) Hoe handelt u dan? Overleggen naar stage begeleider of een andere instantie. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? MEE Friesland en Tjallingahiem zijn de belangrijkste in begeleiding van LVB. En ik kijk naar het netwerk van OJO/Serinde (mijn stagebegeleidster). 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Er wordt, zover ik weet, niet specifiek ondersteuning geboden. Eventueel naar maatschappelijk werk.
3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Niet vanuit de jonge moeder groep en de 23 plus wordt er ondersteuning geboden. Dit is voor alle moeders gelijk. Mochten er specifieke vragen zijn, dan is er vanuit Welzijn Centraal maatschappelijk werk. Die is elke week bij de jonge moedergroep. 4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Nee, geen idee. Eigen kracht, empowerment, oplossingsgericht werken. Dat is sowieso wat we gebruiken bij welzijn centraal, niet specifiek jonge LVB ouders omdat wij in het preventieve kader zitten. 5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Ik heb nog niet echt iemand ondersteund die LVB gediagnosticeerd is, maar je moet er rekening houden dat je niet te moeilijk doet. Ze snappen het allemaal wat minder goed dus je moet wat meer op niveau gaan zitten. En ik denk dat dat wel heel belangrijk is. Dat is niet het iets waar ik tegenaan loop, maar iets wat ik tegen kom en waar ik even goed over na moet denken. Want een moeder met LVB is anders dan een gewone moeder. Ander denkniveau, evt. minder woordenschat, zien dingen anders, beseffen niet wat het precies inhoudt. Daar moet je wel rekening mee houden. Je loopt niet echt tegen iets aan want je heb nog niet echt een LVB-er ondersteund, maar het ethische, zou je dat los kunnen laten? Ik kan heel objectief zijn, ik ben het sowieso niet mee eens dat LVB-ers geen kinderen mogen krijgen. Ze zijn niet ineens zwaar gehandicapt, die kan in principe alles wel. Ze zijn op zich wel van de normen en waarden. Ze zijn niet zwaar verstandelijke beperkt. In gesprek ben ik wel objectief. Dat zal ik zeker doen. Denk wel dat ze meer ondersteuning nodig hebben. 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Misschien wel goed dat wanneer je weet dat iemand LVB is dat er dan een bepaalde lijst is met belangrijke punten die aan bod moeten komen of waar je aan moet denken. Ik denk ook dat ze wel extra ondersteuning nodig hebben, maar dat pik je er zo wel uit. Mis niet echt iets. Jongerenwerk is toch anders dan hulpverlener. Daarin wel de algemene kennis belangrijk over wat is LVB, hoe ga je met ze om. Algemene kennis wel belangrijk. Voor welzijn centraal hoeft niet het een handleiding. 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Werken al samen dus is we helpen elkaar al. Niet echt van toepassing.
Grietje Leijendekker, consulent MEE Friesland 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Ja! 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Hangt er van af. Ik ben betrokken geweest bij een tienermoeder die kreeg een kindje en die liet binnen het eerste jaar van het kind weten dat ze nog een kinderwens had. Via OJO die hier naar toe verwezen worden, fier Friesland voor slachteroffers van mensen handel kom je de doelgroep tegen. Vanuit MEE vragen wij actief naar de kinderwens en dat maakt dat je deze jongeren sneller op het spoor bent. Als ze zwanger zijn van hun eerste kindje dan vragen wij wel hoe zie je je toekomst. Hoe ziet die er over 5 jaar uit. Zie je daar nog een kindje bij. Op die manier proberen we dat wel steeds actief te bevragen. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? We doen binnen MEE altijd hulpvraagverduidelijking dat betekend dat iemand zich hier aanmeld met een hulpvraag, evt. met behulp van school of netwerk. Als die hulpvraag specifiek kinderwens is gaan we onderzoeken wat die kinderwens is, wat is dat voor die cliënt. Hoe Ziet die er voor jou uit, weet je wat het inhoud om een kind te krijgen, weet je wat het betekend om zwanger te zijn. Dan gebruiken we de vragenlijsten weer om al die wensgebieden bij langs te lopen om een bewustwording te creëren, het is niet zomaar leuk om een kind te krijgen. Veel meiden komen hier als ze al zwanger zijn. Dat merken we ook wel vaak. Dat we dat stuk daarvoor missen. Om daar actief mee bezig te gaan. Is dat dan vaak ook de hulpvraag die ze hebben of kunnen dat ook heel andere dingen zijn? Meestal halen ze dat er wel bij want als je zwanger bent heeft dat invloed op al de levensgebieden en jongeren hebben vaak al problemen op het levensgebied financiën en huisvesting, daarom doen wij altijd brede hulpvraagverduidelijking. Ook al zeggen zij de vraag is huisvesting dan kijken wij wel of dat gerelateerd is aan de kinderwens of niet. Dat kun je niet goed los van elkaar zien. Het is een groter plaatje. Binnen MEE hebben we een soort via de vragenlijst hulpvraagverduidelijking waarmee we de geschiedenis kort in beeld brengen, de huidige situatie en de hulpvraag op dat moment. Daarin zitten al die vragen van een kinderwens, wat voor inkomen heb je, al die dingen die daar belangrijk in zijn komen daar eigenlijk in terug. Daarin geef je als consulten je meningen het verhaal, de cliënt kan ook zijn mening geven. Die meningen kunnen verschillen. Als consulent vinden we de kinderwens belangrijk om over te praten en iets mee te doen om te kijken wat het voor de cliënt betekend en dat kan de cliënt onzin vinden. Zijn ze ook wel eens bang voor jullie mening? Dat hangt er van af hoe sta je er zelf in. Ze zijn heel gevoelig voor jou onuitgesproken mening. Die voelen ze, ook al laat je dat niet zien. Dat valt en staat ben een onbevooroordeelde houding. Dat je gewoon achterover kan leunen en toch vinden dat deze mensen ook een kinderwens mogen hebben. 2.2) Hoe handelt u dan? Al een beetje beantwoordt. Handelen met die lijsten, zie vorige vraag. Vooral belangrijk MEE signaal lezen. Daar staat een onderzoek in waarin wordt besproken wat het inhoudt wanneer LVB-ers kinderen krijgen, wat het effect daarvan is, en wat onderzoeken hebben
uitgewezen. Dat is de reden dat we binnen MEE dit hebben neergezet, 10 jaar geleden. Dat is gewoon belangrijk dat wel bespreekbaar te maken. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Hangt van de situatie af. Het gebeurd ook wel dat jeugdzorg bij ons komt wanner die een jongere hebben met een kinderwens. Die zoeken dan MEE op voor een woonplek bijvoorbeeld. We verwijzen ook wel door, altijd naar het OJO of ze daar terecht kunnen. We zijn een voorliggende voorziening dus wij gaan altijd kijken naar wat heeft iemand nodig en uiteindelijk moet die persoon dan onder gebracht worden. Wij werken veel samen met zorgaanbieders. Tjallingahiem, Talant, van der Bent stichting. Er is niet specifiek iets voor tienermoeders in Friesland. Daar zijn we steeds in bezig de mogelijkheden. Een tienermoeder moet je toch net Andersen omgaan dan een oudere moeder. We verwijzen wel door maar MEE regelt dan de indicatie, dat die afgegeven wordt en dat die iemand bijvoorbeeld een goede woonplek krijgt. 3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? We hebben een werkgroep kinderwens voor mensen met een LVB binnen MEE. Ongeveer 4 jaar geleden hebben we alle consulenten binnen MEE een training gegeven om de kinderwens bespreekbaar te maken. Hoe doe je dat nou, waarom is het belangrijk. Dat begon al met het stukje of LVB een kinderwens mogen hebben, op die leeftijd en met die beperking. Vanuit daar is gezegd dat wordt een onderwerp binnen MEE. We vragen altijd actief naar de kinderwens bij mensen met een beperking. Dat moet welke consulten doen. Wat is die cursus precies? We hebben zelf een training: train de trainer. Iedereen wordt getraind om bovenstaande eigen te maken. Ook om argumenten te bedenken waarom het belangrijk is om de kinderwens te bespreken. Ook argument waarom het niet belangrijk zou zijn. Omdat er ook gezegd word je maakt slapende honden wakker als je bij mensen met een LVB over een kind begint. Daar kun je tegenover zetten je houdt ze ook klein als je er niet over begint. Met een vriendin bespreek je het ook, waarom niet met zo iemand. Dat je op die manier een bewustwording creëert onder consulten waarom het van belang is dat je hier naar vraagt. Dit is geoefend met rollenspellen. Een collega deed alsof een LVB met kinderwens. Dan kijken wat er met de consulten gebeurd, hoe die daar op reageert. En of die wat met het idee kan. Eerst 0 meting gedaan en bijna niemand vroeg naar de kinderwens. Daarna meer dan 80 procent vroeg er naar. Ze hebben het belang ingezien dat er over gepraat moet worden met cliënten. 3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Verschillend. We zijn een voorlichtende voorziening dus we kijken altijd naar wat de jongere zelf kan binnen het eigen netwerk en meestal als ze hier terecht komen is dat al aan het verschuiven anders komen ze hier niet. Bijv. Zwanger meisje Bij Tjallingahiem die moest door weg door zwangerschap en dan gaan MEE een woning voor haar zoeken. In overleg met CIZ en regelen. Zodra er woonplek is gaat MEE meer naar de achtergrond en wanneer bijv. Talant het overneemt trek MEE zich terug. Hangt af van de vraag van de jongere. Evt. een melding bij AMK
4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Naast de gegeven informatie oplossingsgericht werken, met schaalvragen en gesprekstechnieken. Dat is voorkeursmethodiek. We zijn altijd opzoek naar nieuwe dingen wat betreft LVB en ouderschap
5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Financiën en huisvesting. Weerstand van de jongeren zelf, ze zitten vaak in een pakket waar wij niet zoveel mee kunnen. Het is of in een instelling gaan wonen of bij je ouders. En de uitspraak: jij heb toch ook een kind waarom mag ik dan geen kind. Ze willen graag zijn als ieder ander. Ze voelen aan dat ze anders zijn dan wij. De meeste jongeren willen er wel over praten. Je kunt het niet tegen houden, haha. Je kunt alleen een bepaalde bewustwording creëren en je mening geven Op basis van de methodieken. En die kan afwijken van die mening van de cliënt. Mochten ze alsnog zwanger raken ondersteunen wij ook weer. Dan gaan we dingen regelen. 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? We missen vooral een plek voor deze meiden waar zij terecht kunnen. Woonplek voor moeder en kind. Hierdoor is het ook lastig om voorwerk te doen, zoals klaarmaken voor de bevalling, vanuit welke overtuiging wil je je kindje grootbrengen, etc. Daar kom je dan niet aan toe. En andere organisaties die wij inzetten, kraamzorg etc., die het lastig vinden om met deze doelgroep om te gaan. Vaak word dan gezegd de jongere is ongemotiveerd, maar vaak is het dan onzekerheid of iets wat ze niet snappen waardoor ze die houding aannemen. Ze worden snel overschat. Verder is er binnen MEE al veel informatie is huis. 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Is al zo. Er wordt al actief doorverwezen naar elkaar. Elkaars kennis en expertise delen.
Sanne Schoonhoven, gezinsbehandelaar Tjallingahiem 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Zeker 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? De meiden die wij zien komen bij ons op de groep. Zij praten onderling over kinderen en een kinderwens. Er wordt veel gesproken over seksualiteit. In principe hebben alle meiden de wens. Ook zit het onderwerp seksualiteit zit ook in de behandeling. Het is een vast onderwerp wat besproken wordt. Bij die behandeling wordt ook gericht gevraagd naar de kinderwens. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Dit wordt dan een gespreksonderwerp. Het praktische wordt besproken. Er wordt uitgelegd wat nodig is voor een baby, hoe serieus is de wens etc. Wanneer er een IQ onder de 6t0 is vallen ze onder het ontmoedigingsbeleid. Dit is vanuit de wet bepaald. Na dat de wens is uitgesproken en er is over gesproken wordt het onderwerp in het behandelplan opgenomen.
2.2) Hoe handelt u dan? De wens wordt meegenomen naar het behandelplan en er volgens gesprekken. Wanneer de wens niet haalbaar is volgt het ontmoedigingsbeleid. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Wanneer de meiden in verwachting zijn worden ze doorverwezen naar onder andere opvanghuizen in Beilen, Assen en Talant. Waar het nodig is wordt IOG baby als aanvulling gebruikt. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Wanneer de meiden bij Tjallingahiem zijn hebben zij al een indicatie. Eventueel wordt er een nieuwe indicatie gemaakt of wordt de indicatie omgezet. Vervolgens worden ze op een wachtlijst voor opvang of hulpverlening gezet, eventueel met toestemming van de ouders wanneer de jongere nog minderjarig is. Er wordt eventueel een extra indicatie gemaakt voor het kind. Dit wordt gedaan via Bureau Jeugdzorg. Doordat er in Friesland geen opvang aanwezig is, worden de jongeren noodgedwongen uit hun netwerk gehaald. 3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Er wordt gewerkt met de koffer kinderwens van ASVZ, IOG baby, oplossingsgericht werken en competentie gericht werken. 3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Wanneer de meiden een eigen huis hebben kan IOG baby ingezet worden.
4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? De standaard methodieken binnen Tjallingahiem zijn oplossingsgericht werken en competentie gericht werken. Daarnaast kan er nog specifieke ondersteuning gegeven worden door IOG baby. 5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? De behandelsetting zoals die nu is, is niet geschikt voor baby’s. Dit zal gaan escaleren. We kunnen dan niet de veiligheid garanderen. Wat gemist wordt zit voornamelijk op het praktische vlak, de expertise hebben we wel in huis. Er is in Friesland geen instelling waar de meiden geplaatst kunnen worden. 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Ja, er zijn weinig tot geen voorzieningen om te meiden op te vangen. 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Ja, samenwerking is het woord van de toekomst. De krachten moeten gebundeld worden. In het kader van een laagdrempelige voorziening zou het OJO bijvoorbeeld informatie kunnen geven aan de jongeren van Tjallingahiem, bijvoorbeeld in de vorm van een leuke activiteit. Ook kunnen ervaringen uitgewisseld worden, bijvoorbeeld via het Fries Netwerk. Kennis met elkaar delen, leren van elkaar.
Interview Ebel Kramer, Maatschappelijk werker Siriz. 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Siriz komt LVB jongeren met een kinderwens pas in een later stadium tegen, namelijk als ze al (onbedoeld) zwanger zijn. Zelf heb ik, sinds ik bij Siriz werk als maatschappelijk werker (2009), geen ervaring met LVB jongeren. 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Over het algemeen leggen onze clienten (dus ook LVB jongeren) zelf contact met Siriz (veelal telefonisch). Echter zij kunnen ook door andere hulpverleners (bv AMW, psycholoog etc) worden door verwezen naar Siriz. Bij een doorverwijzing is het wel zo dat de client zelf contact op moet nemen met Sirz zodat duidelijk wordt of de client gemotiveerd is voor hulpverlening vanuit Siriz. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Siriz komt pas in beeld als bijvoorbeeld de LVB jongere al zwanger is. Wanneer een LVB jongere mij vertelt dat ze de zwangerschap wil uitdragen, gaan we samen kijken waar ze hulp bij nodig hebben. Ook betrek ik hun gezinssysteem erbij om te vragen waarbij zij denken dat de jongere hulp bij nodig heeft. Daarnaast geef ik aan dat ik graag wil samenwerken met andere instanties. In het geval van een LVB jongere kun je dan deken aan instanties zoals MEE (met wie ze vaak al contact hebben). 2.2) Hoe handelt u dan? Siriz komt (nogmaals) pas in een later stadium in beeld. Pas als de LVB jongere al (onbedoeld) zwanger is geraakt. Heel kort samengevat bieden we dan hulp bij het uitdragen van de zwangerschap. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Over het algemeen proberen we zoveel mogelijk samen te werken met de andere hulpverleners die betrokken zijn bij de client. Indien de hulpverlening vanuit Sirz “om wat voor reden” dan ook niet passend is bij de client dan verwijst Siriz door. Dit kan bijvoorbeeld MEE zijn. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Siriz zal in samenspraak met de client doorverwijzen. In het geval van een LVB jongere ben ik zelf niet op de hoogte welke concrete stappen er genomen zouden moeten worden!
3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens?
Ik weet zelf niet welke ondersteuning er momenteel geboden wordt aan een LVB jongere met een kinderwens. 3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kind? Volgens mij zijn er aparte woongroepen voor LVB jongeren met een kind. Ook kunnen ze amulante hulp krijgen van hulpverleningsinstanties. 4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Vanuit Siriz gezien zal er gekeken worden naar de mogelijkheden en beperkingen van de moeder en vandaar uit zal er gekeken worden welke ondersteuning hiervoor nodig is. Het lijkt mij dat er open en eerlijk gecommuniceert zou moeten worden. Vaardigheden aanleren, bijvoorbeeld in de situatie, extra kraamzorg, Mee begeleiding, opvoedcursussen op niveau. Levensechte poppen waar geoefend mee kan worden tijdens de zwangerschap. 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? 5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Ik heb hier geen ervaring mee 6.2) Zo ja, wat mist u? 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Volgens mij is het OJO een laagdrempelige organisatie die mogelijke LVB cliënten van Siriz ondersteuning zou kunnen bieden. Ik sta hier i.i.g. voor open!
Interview Serinde Cornellisen, jongerenwerker Welzijn Centraal
1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Nee, dan zijn ze al zwanger of hebben ze al kinderen. In de wijkcentra waar ik werk kom ik het heel af en toe tegen, maar dit is maar heel weinig. 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Via jongerenwerk, MEE Friesland, verloskundigenpraktijken, Tjallingahiem. Van MEE Friesland en Tjallingehiem worden de meiden doorverwezen naar Welzijn Centraal, waar ze gebruik kunnen maken van het winkeltje. Vervolgens ga ik op huisbezoek en maken we een afspraak om deel te nemen aan het aanbod van Welzijn Centraal. De LVB jongeren zijn wel sneller uit beeld. Ze blijven wel in beed via de mail, internet of telefoon, maar dit is niet zo persoonlijk dan wanneer ze zouden deelnemen aan de activiteiten. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? 2.2) Hoe handelt u dan? Momenteel heb ik hier niet mee te maken. Wanneer een jongere bij mij zal komen, ga ik met de jongeren in gesprek. In dit gesprek inventariseer ik hoe serieus die wens is, kijk ik naar het netwerk en eventuele aanwezige hulpverlening. Eventueel ga ik in gesprek met het netwerk of hulpverlening. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Meestal naar MEE Friesland, soms naar Tjallingahiem. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Eerst met de jongere in gesprek, hoe serieus de wens is. Dan maak ik een netwerkanalyse en eventueel maak ik gebruik van de verwijsindex. Vervolgens met de jongeren mee naar de hulpverlendende instanties voor ondersteuning bij het gesprek wanneer de jongeren dit graag wil. Je kunt het krijgen van een kind niet verbieden, maar wel ondersteunen bij het stukje bewustwording. De hulpverlenende instanties doen de hulpverlening, Welzijn Centraal houdt vanaf de zijlijn overzicht. 3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? Er is geen specifieke ondersteuning, ze krijgen dezelfde ondersteuning als de andere moeders. Verder doen we wel outreachend werk en contacten via Social Media. Wanneer ze zelf de stap niet nemen om naar Welijn Centraal houdt het helaas op, doordat ze niet verplicht zijn deel te nemen. Wanneer er zorgen zijn, zijn ze vaak wel bekend bij de hulpverlening. Eventueel hebben we een maatschappelijk werker bij Welzijn Centraal, daarnaast hebben we veel ketenpartners waar wij beroep op kunnen doen.
3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kind?
Dezelfde als die van de andere ouders. 4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Er is geen specifieke methodiek. In het algemeen wordt de methodiek van het FIOM gebruikt. 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? 5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Bij voornamelijk de Jonge Moeder Groep haken de jongeren snel af, ook al zijn ze al een paar keer geweest. De ondersteuning is vrijblijvend. 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Ze hebben meer begeleiding nodig dan andere ouders, het liefst ook bij hen thuis en op hun niveau. Ze kunnen wel gewoon meedoen in de bestaande groep. 6.2) Zo ja, wat mist u? 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Ik weet het niet. Het OJO is meer voor de ondersteuning, doordat daar meer stagiaires zijn. Daardoor zijn er meer mogelijkheden voor huisbezoeken.
Interview Evelien Duiker, Tjallingahiem: 1.1) Komt u in het werkveld licht verstandelijk beperkten jongeren met een kinderwens tegen? Ja 1.2)Op welke wijze komt u in aanmerking met de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Ik werk dan al in het gezin omdat er al kinderen zijn waarbij ouders een hulpvraag hebben m.b.t. de opvoeding. 2.1) Wat doet u wanneer er een LVB jongere u verteld dat hij/zij een kinderwens heeft? Ik vraag naar de verwachtingen die ze hebben van het krijgen van kinderen. 2.2) Hoe handelt u dan? Ik probeer zoveel mogelijk met ouders mee te denken en hen vaardigheden met hun huidige kind aan te leren die ze later kunnen gebruiken als er een kindje bij komt. 2.3) Verwijst u de jongere dan door, zo ja, naar wie? Nee. 2.4) Weet u welke stappen u dan moet ondernemen, zo ja welke? Nee, als er stappen zijn die ik MOET nemen, weet ik die waarschijnlijk niet. 3.1) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongeren met een kinderwens? MEE heeft hier hulp voor. Ik bespreek de wens met ouders en kan mee denken over de gevolgen voor het gezin en meedenken wat er nodig is als er nog een kindje komt. 3.2) Welke ondersteuning wordt momenteel geboden aan LVB jongen met een kind? Vanuit Tjallingahiem is er gezinsbehandeling en gezinsondersteuning. Ik werk als gezinsbehandelaar, specifiek voor jonge ouders met een baby. Er worden vaardigheden aangeleerd m.b.t. de verzorging van de baby en andere problemen waar jonge ouders mee te kampen hebben, worden aangepakt. Denk hierbij aan schulden, huishouden, gezonde voeding. Dit is afhankelijk van de hulpvraag van ouders. 4.1) Welke methode/methodiek wordt er gebruikt met betrekking tot de ondersteuning van de LVB jongeren met een kinderwens of kind? Wij werken oplossingsgericht vanuit gezinsbehandeling. 4.2) Hoe wordt deze methode ingezet? Door bij ouders op huisbezoek te gaan en met ouders in gesprek te gaan, voorbeeldgedrag te laten zien, waar nodig onkunde compenseren, ouders aan te moedigen oplossingen die bij hen passen voor de problemen uit te proberen en te evalueren.
5) Waar loopt u tegen aan tijdens de ondersteuning van de LVB jongeren met een kind of kinderwens? Ik merk dat ouders zelf vaak een problematische jeugd hebben gehad en zelf niet de zorg hebben gekregen van hun eigen ouders, waardoor ze vaardigheden hebben geleerd om hun eigen baby te verzorgen. Deze vaardigheden zullen ouders nu met goede ondersteuning kunnen aanleren. Ik merk dat ouders denken dat het bij iedere ouder als vanzelf gaat, opvoeden en zorgen, en dat ze willen dat het bij hen ook zo gaat. Mede hierdoor staan jonge ouders niet altijd open voor hulp. 6.1) Mist u iets in de begeleiding van LVB jongeren met een kinderwens? Nee. Op dit moment niet. 6.2) Zo ja, wat mist u? 7) Zou het OJO, naar uw idee, uw instantie ondersteuning kunnen bieden? Ja. Ik denk dat het zinvol is informatie en eventuele methodieken uit te wisselen.
Bijlage 4: Notulen gesprekken ketenpartners OJO: Notulen Gesprek Tjallingahiem, MEE Friesland en OJO Aanwezig: Grietje Leijendekker, Bianca Lyon, Eelco, Anneke Kramer-Oostra, Petra Veltman 15 november heeft er een verkenningsgesprek tussen Tjallingahiem, MEE Friesland en het Ontmoetingscentrum Jonge Ouders plaatsgevonden. Aanleiding van dit gesprek waren de signalen die het OJO ontvangen heeft met betrekking tot LVB jonge ouders en hun kinderwens. Beginpositie instanties: MEE Friesland: De consulenten binnen MEE zijn getraind in het bespreekbaar maken van een kinderwens bij de LVBers. Voordat deze trainging gegeven van start is gegaan heeft MEE Friesland een 0 meting gedaan. Over het algemeen werd gezien dat de consulten op 0 stonden, hierbij gaven de consuleten aan dat ze het moeilijk vonden om het gesprek over de kinderwens aan te gaan. Nadat de training is afgerond is er opnieuw een meting gedaan. Er werd aangegeven dat het makkelijker was om in gesprek te gaan met de LVB-er over het hebben van een kinderwens. De consultenten kunnen beter inspelen en anticiperen op de kinderwens van de LVB-ers. Tjallingahiem: Tjallingahiem ziet per jaar een aantal LVB-ers die zwanger zijn. De instelling kan op dat moment geen 24-uursbegeleiding bieden aan de aanstaande moeders. Dit heeft als gevolg dat er een andere opvang moet worden gezocht voor de moeders. Uit ervaring blijkt dat deze plaatsen erg moeilijk te vinden zijn binnen Friesland. Dit betekend dat de jonge moeders naar een andere instelling moeten verhuizen. Ontmoetingscentrum jonge ouders: Ziet de doelgroep verzwaren, maar kan geen hulpverlening bieden. Wat het OJO kan bieden is ondersteuning en het inschakelen haar netwerk bij de zwaardere problematiek. Wat moet er op korte termijn gedaan worden? - Er moet uitgezocht worden waarom de (L)VB-ers een kind willen. Is dit bijvoorbeeld omdat ze graag iets van zichzelf willen hebben of voor iets willen zorgen? - Er moet concreet op papier komen hoeveel (L)VB en psychiatrische jongeren zijn die een kinderwens hebben, zwanger zijn en een kind hebben. De aanwezigen waren het allemaal eens dat het een goed streven is om te onderzoeken of het haalbaar en realistisch is om een 24-uurs instellingen op te starten voor deze moeders. Daarvoor zijn de bovenstaande onderzoeken van belang. Van te voren is het een goed idee om een SWOT analyse te maken.
Streven zou zijn om een locatie te kunnen regelen met ongeveer 18 kamers/appartementen. 6 voor VB, 6 voor LVB en 6 voor psychiatrische cliënten waar zijn ongeveer een jaar kunnen verblijven. Vanaf ongeveer 2 maanden voor de bevalling tot 10 maanden na de bevalling. Om dit te realiseren is het een idee om meer instanties te betrekken in de gesprekken, waaronder Talant, van den Bent, GGZ, GGD. Dit in het kader van breder denken. Een 24-uurs instelling is niet zomaar van de grond. Om klein te beginnen is het een idee om in het kader van het CWS van Petra een bijeenkomst te realiseren waar professionals, ketenpartners en/of klankbordgroep naar toe kunnen om informatie uit te wisselen over de doelgroep en het onderwerp. Hierover zijn de instanties die aanwezig zijn erg enthousiast. Daarnaast zou het een mooi initiatief zijn voor de doelgroep zelf een bijeenkomst te organiseren met als onderwerp bewustwording. Deze bijeenkomst kan worden ingezet als begin van train de trainer. Eventueel het inplannen van lessen over seksuele voorlichting. WMO, transitie Jeugdzorg is iets waar rekening mee gehouden moet worden. ZZP 3 gaat eruit door gemeente en moet naar ZZP 4 om het project te financieren. De route naar een 24 uur is: Tjallingahiem - > Attie (directie) GGZ (Kinnik) -> Marieke Lubberts Afspraken die gemaakt zijn: Petra -> maakt notulen over deze bijeenkomst Eelco -> Neem contact op met Attie Grietje -> Neem contact op met Talant en v/d Bent Anneke -> Zet LVB met kinderwens op agenda bij gemeente/CJG Anneke -> Na 20 december 2012 afspraak maken met Grietje om bij elkaar te komen Vragen die opkwamen: - Hoeveel behoefte is er voor een bijeenkomst. Eerst voor professionals en daarna doelgroep - Inventariseren voor 24-uurs zorg. Moet doorgespeeld naar directies - Is er draagvlak? Is er ruimte om dit te creëren? Hoe groot is de behoefte?
Dank voor het gesprek. Er zal op verzoek een vervolg afspraak gemaakt worden.
Verslag gesprek tussen MEE, OJO, Tjallingahiem en Talant, Aanwezig: Anneke Kramer, manager OJO Petra Veldman, stagiaire OJO vanuit SPH. Eelco van der Zee, manager primair proces Tjallingahiem Netty Perfors, manager kind en gezin Talant Berry Bos, aanmeld- en plaatsingscoördinator kind en gezin Talant. Aanleiding: Signaal vanuit MEE, OJO en Tjallingahiem. Tienerouders die bij Tjallingahiem wonen, kunnen hier niet blijven en moeten verwezen worden. Over het algemeen worden deze meiden dan buiten Friesland geplaatst, waardoor zij vaak niet willen omdat zij niet uit hun netwerk willen. Vaak leidt dit tot uithuisplaatsing kinderen of tot gedwongen plaatsing in een instelling. Stand van zaken: MEE, OJO en Tjallingahiem hebben het signaal gezamenlijk besproken in een eerder gesprek. Naar aanleiding hiervan hebben TH en MEE Talant gevraagd hierin mee te denken en te kijken naar mogelijkheden voor deze doelgroep binnen Talant of Tjallingahiem, samenwerking zoeken voor een eventueel project. Talant vertelt over hun ouder en kind project en de twaspanhuzen. Ouder en kind project is in Drachten. Hier kunnen ouder(s) boven de 18 met hun kind wonen in een zelfstandig gehuurde woning via de woningstichting en krijgen dan een training van anderhalf jaar om te werken aan goed genoeg ouderschap. Hierin past geen verdere vorm van dagbesteding of scholing. Werken aan goed genoeg ouderschap staat voorop. De 24-uurs achtervang is geregeld via 112 en via een telefoonnummer van Talant van een locatie in de buurt. Deze kunnen na telefoon snel naar het gezin komen. Dit project is niet speciaal voor tienerouders, maar voor alle ouders met een licht verstandelijke beperking. De twaspanhuzen zijn huizen die men zelfstandig huurt, maar waar een begeleidersechtpaar in het midden van 5 huizen woont waarop de cliënten (gezinnen) kunnen terugvallen en een beroep op doen. Deze vorm van wonen komt vaak na het ouder en kind project. Ook deze vorm van wonen is niet specifiek voor tienerouders en ook niet voor jongeren onder de 18.
Hiaat is dus vooral de jongeren onder 18, er is geen financiering voor huisvesting, waardoor deze jongeren vaak weer thuis moeten gaan wonen of naar een woonplek buiten Friesland. De ervaring van MEE is dat bijvoorbeeld Beilen niet aansluit bij onze doelgroep omdat dit te veel gericht is op psychiatrie. Talant benoemt dat de groepssetting voor deze jongeren ook weleens erg druk kan zijn en dat de meiden elkaar ook kunnen beïnvloeden.
Talant geeft aan bewust te hebben gekozen voor de setting in Drachten. Geen groep, maar individueel wonen. Talant en Tjallingahiem, MEE en OJO willen graag kijken naar wat we de meiden vanuit de situatie zoals die nu is. We komen uit op: Mogelijkheden om een dagbegeleiding te bieden aan de meiden boven de 18. Voorbereiding op bevalling, voorbereiding ouderschap etc. Training gericht op zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Wellicht in het OJO, door Talant… Talant heeft geschoolde mensen hiervoor. Verder kijken naar kleinschalig wonen voor jongeren onder de 18 die zwanger zijn. Dit gaat dan om de jongeren die niet thuis kunnen wonen. En de jongeren die al niet meer thuis wonen, bijv. bij Tjallingahiem. Kleinschalig wonen, met een aantal andere jongeren, dichtbij voorzieningen zodat het niet moeilijk hoeft te zijn om zelfredzaam te zijn. Onderzoeken welke mogelijkheden van financiering we zouden kunnen vinden voor deze doelgroep. Evt. lobby zorgkantoor ( Paul Felix) Lobby richting gemeente, provincie, (Peter Paul Doodkorte, kwartiermaker transitie) Benaderen CJG en GGD. Woningstichting benaderen Aanschrijven van fondsen. Jeugdzorg benaderen en kijken of zij het signaal delen en met ons willen participeren? Zou mooi zijn als we het onderwerp provinciaal op de agenda kunnen zetten. Alle partijen geven aan dat het goed zou zijn als MEE trekker van het project zou kunnen worden omdat MEE een onafhankelijke organisatie is, en geen zorgaanbieder.
Bijlage 5: Mail Landelijke Expertgroep Beste (oud-)leden van de initiatiefgroep Begeleiding Jonge ouders met een LVB, Het is alweer enige tijd geleden dat ik jullie gemaild heb, maar nu is er dan toch meer duidelijkheid over de website waarop we informatie kunnen delen over de initiatieven die in het land genomen zijn om de opvang en begeleiding van jonge ouders met een LVB vorm en inhoud te geven. En dan kan nu dus het echte inventariseren beginnen! Met behulp van bijgevoegd formulier willen we inzicht krijgen in deze initiatieven op lokaal/regionaal niveau. Een aantal van jullie heeft eerder feedback op het formulier gegeven en dit is de versie die uiteindelijk de relevante informatie moet geven. Mocht je nog dingen missen, vul het gerust aan! Indien je kennis hebt van dit soort initiatieven, zou je dit formulier dan kunnen invullen en naar mij mailen? Dan zorg ik voor de verdere verwerking. Als je weet hebt van (nog andere) initiatieven, kan dit formulier natuurlijk naar de relevante personen gemaild worden. Ik ga het formulier verder nog verspreiden onder alle contactpersonen van de organisaties die aangesloten zijn bij het Landelijk Kenniscentrum LVB. En zo hoop ik dan echt een goed overzicht van de initiatieven te krijgen. Omdat het al wat langer geleden is, onderstaande even nog als herinnering van de laatste stand van zaken van deze initiatiefgroep en wat we met elkaar willen bereiken: De doelen van de initiatiefgroep waren: bestaande begeleidingsmethodieken te inventariseren / bundelen / verspreiden; de ketensamenwerking op gemeentelijk niveau te bevorderen; en financieringsmogelijkheden te verkennen in het kader van de jeugdzorg, AWBZ en WMO. Op dat eerste punt bleek al het een en ander gedaan Zie http://www.kenniscentrumlvb.nl/kennis-ontwikkelen/bijdrage-aan-externeprojecten#jongeouders voor links naar documenten.
te
zijn.
Het bevorderen van de ketensamenwerking (punt 2) zou gedaan worden door het opzetten en monitoren van pilots. Maar dit bleek om verschillende redenen lastig van de grond te krijgen. Mede daardoor bleek het ook niet eenvoudig om de financieringsmogelijkheden helder te krijgen. Tijdens de laatste bijeenkomst van de Initiatiefgroep zijn we daarom onder andere gekomen tot de volgende aanpak: Organiseren van een landelijke studiedag in 2013 om ervaringen uit te wisselen en kennis te nemen van elkaars initiatieven rondom de begeleiding van deze jonge ouders en hiervan te leren, zowel op inhoudelijk als op organisatorisch en financieringsgebied. Een overzicht maken van initiatieven/pilots rondom de opvang en begeleiding van jonge ouders met een LVB. Via een mailgroep of een website kan men dan met elkaar informatie, kennis en ervaringen uitwisselen. De pilots worden dan virtueel opgezet en uitgewerkt op de website. Dit moet inzicht geven in welke organisaties(s), waar welke vormen van opvang en begeleiding aan deze jonge ouders biedt? ***
Het tweede punt gaan we nu dus actief oppakken. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie zullen we met punt 1 aan de slag gaan en een bijeenkomst organiseren vlak voor of na de zomerperiode. Mochten jullie nog vragen hebben, mail me gerust! Dank jullie wel alvast voor jullie input. Hartelijke groet Jolanda Douma
Bijlage 6: Lijst opvanghuizen
Opvanghuis Zij aan Zij Zeewolde
Internetadres
Adres
Telefoonnummer/ mail
http://flevoland.legerdesheils.nl/zeewolde0
Tarwelaan 104 3893 GN Zeewolde Postbus 2429 8203 AK Lelystad
06-51 41 09 57 06-51 41 09 57
Postbus 144 8200 AC Lelystad
088 32 32 132
http://kamersmetkansen.vitree.nl/ Vitree. Kamers met kansen, Lelystad http://www.triade-flevoland.nl/ Triade, Flevoland
Radar, Moederkindhuis, Kerkrade Voor moeders met beperking Pluryn, Arnhem Voor LVBmoeders Stichting Zus
Rentray, Zutphen Zwanger en LVB Vrouwenopvang, Overijsel
0320 237451
[email protected] [email protected]
http://www.pluryn.nl/OverPluryn/Nieuws/Moeder--en-kindhuis-inArnhem-opent-deuren.aspx http://193.93.173.93/stichting-zus.nl/watdoen-we/
088 779 50 00
Burgemeester Jansenplein 33/1 7551 ED Hengelo
http://www.lsg-rentray.nl
074-2451005
[email protected]
0575-577000 Drapenierlaan 5 8034 AJ Zwolle Laan van het Kinholt 665 7823 GR Emmen
0900-433 33 33 info@vrouwenopvangoverij ssel.nl 0591 - 620666
http://www.babajit.nl/
Halteweg 5 9677 RH Heiligerlee
0597- 415003
Nonaa
http://home.kpn.nl/k.adam/contact.html
06 - 239 204 22
[email protected]
Kwintes
http://www.kwintes.nl/
Niesoordlaan 137 9681 CV Midwolda Utrechtseweg
Het Tienermoederhuis Onderdeel van: Trainingscentrum voor kamerbewoning ‘t Kinholt St. Woongroep Babajit
033 - 463 7040
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Siriz opvang
http://www.siriz.nl/
Voorzorg I- care
www.xonar.nl Xonar Jeugd- en opvoedhulp Cardea
www.cardea.nl Valt onder bureau Jeugdzorg Katwijk
291 3818 EH Amersfoort Voor algemene informatie:
[email protected] 0812 – 689 441 Melkade 20 7741 JS Coevorden Severenstraat 16 6225 AR Maastricht Lisse
Beilen Ambiq Talant, ouder en kind traject. vanaf 18 jaar, voor LVB ouders
www.ambiq.nl
Rolde, Hengelo Drachten
Voor plaatsing in het opvanghuis:
[email protected] 0900 – 202 10 88 0900 – 8833
[email protected] 043 – 604 55 33 043 – 604 5555
Christine de Kruijk
[email protected] 071- 5795050
Bijlage 7: Balansmodel
Bijlage 8: Vragenlijst Tevredenheid Levensdomeinen
Bijlage 9: Checklist LVB-ers met een kinderwens