Leydse Weelde
Marie de Brimeu - B Welkom in Museum Boerhaave. Je gaat de tentoonstelling Leydse Weelde – Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw bekijken. Met ‘groene ontdekkingen’ worden natuurlijk planten bedoeld. Want het bestuderen en verzamelen van planten was vierhonderd jaar geleden heel populair. Vooral exotische planten uit verre landen waren erg in trek. Je hebt al kennis gemaakt met Jan (de ontdekkingsreiziger), Carolus (de geleerde) en Marie (de prinses). Je gaat de tentoonstelling bekijken door de ogen van Marie de Brimeu, prinses en tuinliefhebber. Veel plezier!
LEYDSE WEELDE
Z A A L B O V E N 10
9
PLATTEGROND
8 6
7
5
4
3 1
2
5
4
3
2
1
poort
S C H A T K A M E R 6
a
7
b
8
9
10
hier begin je (na de workshop)
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 2 van 9
c
WORKSHOP: HET GEBRUIK VAN PLANTEN
In de tijd waarin Marie de Brimeu leefde werden planten voor allerlei verschillende dingen gebruikt. Natuurlijk werden eetbare delen van planten opgegeten. Maar veel planten werden ook als medicijn gebruikt. Of als grondstof voor bijvoorbeeld kleding. Kennis van planten was in die tijd dus heel belangrijk. Waar werden (of worden) deze planten voor gebruikt? opdracht 1 Op tafel liggen en staan allerlei delen van planten. Ook zie je kaarten met daarop verschillende manieren waarop je planten kunt gebruiken (toepassingen). Leg de planten bij de juiste toepassing. Als jullie klaar zijn, vraag dan een begeleider om het resultaat te controleren. opdracht 2 Welke planten werden ook al in Nederland gebruikt in de tijd waarin Marie de Brimeu leefde? Welke planten zijn pas later in Nederland terecht gekomen? Maak op de tafel twee groepen en leg er de goede kaarten bij.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 3 van 9
opdracht 3
kleurstof
grondstof
rookwaar
medicijn
specerij
voeding
Heb je opdracht 1 en 2 af? En heeft iemand jullie antwoorden gecontroleerd? Vul dan de tabel in (zet kruisjes in de goede vakjes).
oud
nieuw
henna kaneel kamille (bloemetjes) knoflook katoenbolletjes wortelen rogge tabak wilgentenen opdracht 4 In je schooltas zitten vast ook allerlei ‘plantaardige’ dingen. Probeer zoveel mogelijk dingen uit je schooltas op te noemen die van planten gemaakt zijn. ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
Klaar met de workshop? Dan is het nu tijd om het museum in te gaan. Kijk goed naar alles wat je ziet! Beantwoord de vragen op de volgende bladzijden.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 4 van 9
Bekijk de plattegrond op pagina 2. De meest bijzondere stukken van de tentoonstelling zijn te vinden in de schatkamer, de gang op de begane grond van het museum. Ga naar de schatkamer.
PLAATJES VAN PLANTEN 1.
Bekijk de plaatjes van planten in vitrine 1, 2 en 3. De tekeningen die je ziet zijn heel verschillend. De tekenaars hadden dan ook een heel ander doel met hun tekening. Bij welke tekening, met welk vitrinenummer, hoort welk doel? …
Alle details van de plant moeten goed te zien zijn, van de wortels tot aan de bloemen.
…
De tekening mag heel eenvoudig zijn: je hoeft alleen te zien welke plant het is. Het gaat er vooral om dat het een mooi, aantrekkelijk plaatje is.
… 2.
Welke manier van tekenen hoort het meest bij Marie de Brimeu? En waarom? …………………………………………………………………………………………………………………
3.
4.
In de schatkamer zie je een heleboel bladzijden uit oude, bijzondere boeken. Waarom is er eigenlijk zo weinig licht in de gang? o
Bij fel licht zie je details van de tekeningen niet goed.
o
Fel licht kan de inkt op de bladzijden verbleken.
o
Minder fel licht geeft een gezellige sfeer.
Hieronder staan drie foto’s van planten. Kun jij deze planten – in gedroogde vorm – terugvinden in de schatkamer? Schrijf het nummer van de vitrine onder de foto.
..........................................
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
..........................................
..........................................
blz. 5 van 9
5.
6.
7.
8.
Bekijk het boek in de kast tussen vitrine 6 en 7. Het boek is al meer dan vierhonderd jaar oud! Je ziet hier de allereerste tomaat die ooit in Europa is gezien. Wat is de reden dat het tomaatje zo klein is? o
De grotere tomaten werden opgegeten.
o
Een grotere tomaat zou niet op het papier hebben gepast.
o
Mensen zijn pas later grote tomaten gaan kweken.
Bekijk het boek in de kast tussen vitrine 7 en 8. Je ziet de eerste bladzijde van een boek van de Duitse geleerde Leonhard Rauwolf, die leefde van 1535 tot 1596. Waaraan kun je zien dat het over planten gaat? o
Het gotisch handschrift en de dikte van het boek.
o
Aan de afgebeelde Bijbelse taferelen en de engelen.
o
Manden met bloemen en de mannen met kruid en schep.
o
Aan de kleuren en de versieringen.
Aan het eind van de gang zie je een prachtig schilderij van een vaas met bloemen. Veel mensen vinden bloemen de mooiste delen van een plant. Welke functie hebben bloemen eigenlijk? o
Het zijn voortplantingsorganen.
o
Ze geven de plant stevigheid.
o
Ze zorgen voor voedsel.
Ga naar vitrine 9. In het midden zie je de eerste tekening van een aardappelplant die ooit in Europa is gevonden! Deze afbeelding werd in 1588 door een vriend naar Carolus gestuurd. In de tijd van Carolus, Jan en Marie werden er in Nederland dus nog helemaal geen aardappels gegeten. Waar komt de aardappel dan oorspronkelijk vandaan? o
uit Afrika
o
uit Duitsland
o
uit Zuid-Amerika
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 6 van 9
Je gaat verder in de zaal met de ladekasten (de zaal boven). Deze zaal is op dezelfde manier ingedeeld als de botanische tuin in Leiden in de tijd van Marie de Brimeu. Doe-opdracht: ruiken In het midden van de zaal zie je een soort huisje met een dakje staan. Dat is het geurpaviljoen. Je kunt hier zes verschillende plantengeuren ruiken: anijs, banaan, kokos, kruidnagel, lavendel en vanille. Kun jij ze allemaal herkennen? 1. ……………. 2. ……………. 3. …………….
4. ………………. 5. ………………. 6. ……………….
VERZAMELEN EN BEWAREN 9.
Ga naar kast 2. Bekijk de afbeelding van Marie de Brimeu bovenin. Waaraan kun je zien dat Marie erg rijk was? ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
10.
Rechts van het portret ligt het boek Hortus floridus (1616) van C. van de Passe. Een bloem in de afgebeelde tuin komt wel heel veel voor. Hij was toen ook wel bijzonder. Welke bloem is dat? ……………………………………………………
11.
Waarom was Marie ook al weer geïnteresseerd in planten? o
Zij vond planten en bloemen vooral erg mooi om te zien.
o
Zij wilde alle planten op dezelfde manier beschrijven en indelen.
o
Zij zocht planten om te verhandelen en te verkopen.
Er zijn verschillende manieren om planten te ‘verzamelen’. Marie verzamelde bijvoorbeeld zaden, waar zij weer levende planten uit liet groeien. Planten kun je ook gedroogd bewaren. Of je maakt er een tekening van, of een beschrijving in woorden.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 7 van 9
12.
Marie kreeg wel eens zaden toegestuurd uit verre landen. Het lukte haar vast niet altijd om daar levende planten uit te laten groeien. Waarom niet? …………………………………………………………………………………………………………………
13.
Bekijk – je mag er NIET aanzitten! - de oude ladekast van Hendrick de Bosch (kast 4). In deze kast zijn behalve verschillende soorten thee en hout ook allerlei exotische zaden te vinden. Denk je dat je uit deze oude zaden weer levende planten zou kunnen laten groeien? …………………………………………………………………………………………………………………
EXOTISCH OF DOODGEWOON? 14.
Bovenin kast 1 zie je een paar tekeningen van de botanische tuin in Leiden. Bekijk de tekening rechtsboven. Waaraan kun je zien dat vierhonderd jaar geleden ‘exotische dingen’ heel erg in waren? …………………………………………………………………………………………………………………
15.
In kast 7 ligt ook in de linker lade helemaal onderaan het ‘Tractaat van het excellente kruyd THEE’ van de beroemde Cornelis Bontekoe. Op diezelfde pagina staan nog drie dranken genoemd. Welke drie? 1. ……………………………… 2. ……………………………… 3. . …………………………….. (Kijk ook eens naar boven in de zaal. Welk dier exotisch dier hangt daar?)
Doe-opdracht: voelen Sommige lades van de kasten hebben een andere kleur. In die lades zie je delen van planten: kapok, katoen, kokos, kurk, sisal en vlas. Voel er maar eens aan! Van welke materialen zou je kleren kunnen maken? Van ……………………… en van ……………………………
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 8 van 9
OUDE WOORDEN 16.
17.
18.
In het bovenste boekje (in kast 7) staat een gedicht uit 1621, over dezelfde apotheker Porret. Het gedicht is geschreven in oud Nederlands. De dichter schrijft op de vierde en vijfde regel: ‘om in uw hof te garen, de dienstelicke cruyden al’. Wat wordt bedoeld met ‘hof’? o
huis
o
keuken
o
tuin
Wat wordt bedoeld met ‘dienstelicke cruyden’? o
bruikbare planten
o
kruideniers die (bij hem) in dienst waren
o
onkruid
Welke letter werd vroeger bijna hetzelfde geschreven als de letter f? …………………………………………………………………………………………………………………
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 9 van 9