Leydse Weelde
Carolus Clusius - A Welkom in Museum Boerhaave. Je gaat de tentoonstelling Leydse Weelde – Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw bekijken. Met ‘groene ontdekkingen’ worden natuurlijk planten bedoeld. Want het bestuderen en verzamelen van planten was vierhonderd jaar geleden heel populair. Vooral exotische planten uit verre landen waren erg in trek. Je hebt al kennis gemaakt met Jan (de ontdekkingsreiziger), Carolus (de geleerde) en Marie (de prinses). Je gaat de tentoonstelling bekijken door de ogen van Carolus Clusius, geleerde en plantkundige. Veel plezier!
LEYDSE WEELDE
Z A A L B O V E N 10
9
PLATTEGROND
8 6
7
5
4
3 1
2
5
4
3
2
1
poort
S C H A T K A M E R 6
a
7
b
8
9
10
hier begin je (na de workshop)
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 2 van 10
c
WORKSHOP: HET INDELEN VAN PLANTEN
De meeste geleerden in de tijd van Carolus Clusius waren vooral geïnteresseerd in het gebruik van planten als medicijn. Maar Carolus probeerde alle planten heel precies te beschrijven en met elkaar te vergelijken. Hij begon zich ook bezig te houden met het indelen van planten in een systeem. Lukt het jou ook om verschillende planten in te delen? En waar moet je dan op letten? opdracht 1 Op tafel liggen zeven bloemen (geen echte, maar van zijde en plastic). Ook zie je kaarten met beschrijvingen van de bloemen. Leg de bloemen bij de juiste beschrijving. Als jullie klaar zijn, vraag dan een begeleider om het resultaat te controleren. opdracht 2 Heb je opdracht 1 af? En heeft iemand jullie antwoorden gecontroleerd? Zet dan de juiste naam onder de juiste foto (zie volgende bladzijde). De twee bloemen rechtsonder zijn extra; ; je hoort van je begeleider of je deze moet doen of niet.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 3 van 10
……………………………………
……………………………………
……………………………………
……………………………………
……………………………………
……………………………………
……………………………………
………………………… (extra)
………………………… (extra)
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 4 van 10
opdracht 3 Bij het indelen van planten kijken onderzoekers meestal goed naar de bouw van bloemen. Sommige eigenschappen van een bloem zijn heel belangrijk voor het indelen, zoals het aantal meeldraden, of het aantal gekleurde bladeren (kroonbladeren). Andere eigenschappen zijn veel minder belangrijk. Kun jij bedenken welke eigenschappen niet zo belangrijk zijn bij het indelen? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
Klaar met de workshop? Dan is het nu tijd om het museum in te gaan. Kijk goed naar alles wat je ziet! Beantwoord de vragen op de volgende bladzijden.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 5 van 10
Bekijk de plattegrond op pagina 2. De meest bijzondere stukken van de tentoonstelling zijn te vinden in de schatkamer, de gang op de begane grond van het museum. Ga naar de schatkamer.
PLAATJES VAN PLANTEN 1.
2.
3.
Ga naar vitrine 9. In het midden zie je de eerste tekening van een aardappelplant die ooit in Europa is gevonden! Deze afbeelding werd in 1588 door een vriend naar Carolus gestuurd. In de tijd van Carolus, Jan en Marie werden er in Nederland dus nog helemaal geen aardappels gegeten. Waar komt de aardappel dan oorspronkelijk vandaan? o
uit Afrika
o
uit Duitsland
o
uit Zuid-Amerika
Waarom verzamelde Carolus eigenlijk planten? o
Hij vond planten en bloemen vooral erg mooi om te zien.
o
Hij wilde alle planten op dezelfde manier beschrijven en indelen.
o
Hij zocht planten om te verhandelen en te verkopen.
Bekijk de plaatjes van planten in vitrine 1, 2 en 3. De tekeningen die je ziet zijn heel verschillend. De tekenaars hadden dan ook een heel ander doel met hun tekening. Bij welke tekening, met welk vitrinenummer, hoort welk doel? …
Alle details van de plant moeten goed te zien zijn, van de wortels tot aan de bloemen.
…
De tekening mag heel eenvoudig zijn: je hoeft alleen te zien welke plant het is.
… 4.
Het gaat er vooral om dat het een mooi, aantrekkelijk plaatje is.
Welke manier van tekenen hoort het meest bij Carolus Clusius? En waarom? ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 6 van 10
Er zijn verschillende manieren om planten te ‘verzamelen’. In de boeken van Carolus stonden beschrijvingen en tekeningen van planten. Maar hij verzamelde ook zaden, gedroogde en levende planten. 5.
6.
7.
8.
9.
In vitrine 6, 7 en 8 zijn gedroogde planten te zien, die op papier zijn geplakt. Waarom was het belangrijk om de planten te drogen? o
Anders zouden ze bederven.
o
Anders zouden ze niet zo plat zijn.
o
Anders zouden ze te zwaar zijn om mee te nemen.
Door planten te drogen en op te plakken kun je ze veel langer bewaren. Welke eigenschap van de plant blijft zo het best bewaard? o
de geur
o
de kleur
o
de vorm
Bekijk het boek in de kast tussen vitrine 6 en 7. Het boek is al meer dan vierhonderd jaar oud! Je ziet hier de allereerste tomaat die ooit in Europa is gezien. Wat is de reden dat het tomaatje zo klein is? o
De grotere tomaten werden opgegeten.
o
Een grotere tomaat zou niet op het papier hebben gepast.
o
Mensen zijn pas later grote tomaten gaan kweken.
Bekijk het boek in de kast tussen vitrine 7 en 8. Je ziet de eerste bladzijde van een boek van de Duitse geleerde Leonhard Rauwolf, die leefde van 1535 tot 1596. Waaraan kun je zien dat het over planten gaat? o
Het gotisch handschrift en de dikte van het boek.
o
Aan de afgebeelde Bijbelse taferelen en de engelen.
o
Manden met bloemen en de mannen met kruid en schep.
o
Aan de kleuren en de versieringen.
In de schatkamer zie je een heleboel bladzijden uit oude, bijzondere boeken. Waarom is er eigenlijk zo weinig licht in de gang? o
Bij fel licht zie je details van de tekeningen niet goed.
o
Fel licht kan de inkt op de bladzijden verbleken.
o
Minder fel licht geeft een gezellige sfeer.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 7 van 10
10.
Hieronder staan drie foto’s van planten. Kun jij deze planten – in gedroogde vorm – terugvinden in de schatkamer? Schrijf het nummer van de vitrine onder de foto.
.......................................... 11.
..........................................
..........................................
In vitrine 10 zie je een prachtig schilderij van een vaas met bloemen. Veel mensen vinden bloemen de mooiste delen van een plant. Welke functie hebben bloemen eigenlijk? o
Het zijn voortplantingsorganen.
o
Ze geven de plant stevigheid.
o
Ze zorgen voor voedsel.
Ga naar de zaal met de ladekasten op de eerste verdieping. Deze zaal is op dezelfde manier ingedeeld als de botanische tuin in Leiden in de tijd van Carolus Clusius.
Doe-opdracht: ruiken In het midden van de zaal zie je een soort huisje met een dakje staan. Dat is het geurpaviljoen. Je kunt hier zes verschillende plantengeuren ruiken: anijs, banaan, kokos, kruidnagel, lavendel en vanille. Kun jij ze allemaal herkennen? 1. ………………………….. 4. ………………………… 2. ………………………….. 5. ………………………… 3. ………………………….. 6. ………………………….
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 8 van 10
PLANTEN IN EEN SYSTEEM Carolus Clusius was één van de eerste geleerden die planten probeerde in te delen volgens een logisch systeem. Hoeveel soorten planten zijn er eigenlijk? 12.
13.
In het jaar 1550 waren in totaal ongeveer 500 plantensoorten bekend en door geleerden beschreven. Hoeveel verschillende soorten planten zijn er nu bekend? o
ongeveer 3.000
o
ongeveer 30.000
o
ongeveer 300.000
Denk je dat in onze tijd nog wel eens nieuwe soorten planten ontdekt worden? Waarom wel/niet? ………………………………………………………………………………………………………………… Ga naar vitrine 9 aan het eind van de zaal. Bekijk de tekening linksboven. Je ziet verschillende typen ‘bloemen’ (maar dan zonder bloemblaadjes) met letters eronder. Aan het begin van de 18e eeuw bedacht de beroemde geleerde Linnaeus een systeem om planten in te delen. Linnaeus keek vooral naar de stampers en de meeldraden van een bloem. (Aan de achterkant van de brede pilaar achter je zie je hetzelfde plaatje.)
14.
Hoeveel verschillende typen bloemen zijn er volgens het systeem van Linnaeus? ………………………………………………………………………………………………………………… De meeldraden maken stuifmeel. Ze zien er meestal uit als een langwerpig bolletje op een steeltje (plaatje links). De stamper (plaatje rechts) vangt het stuifmeel op, en bevat de eicellen die nodig zijn voor bevruchting.
15.
Streep door wat niet van toepassing is. De meeste typen bloemen hebben meerdere [ stampers / meeldraden ]. De stamper zit meestal [ in het midden / aan de buitenkant ]. De meeldraden zijn eigenlijk de [ mannelijke / vrouwelijke ] voortplantingsorganen.
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 9 van 10
Doe-opdracht: voelen Sommige lades van de kasten hebben een andere kleur. In die lades zie je delen van planten: kapok, katoen, kokos, kurk, sisal en vlas. Voel er maar eens aan! Van welke materialen zou je kleren kunnen maken? Van ……………………………….. en van ………………………………….
16.
17.
Ga nu naar vitrine 10. Aan je linkerhand zie je een groot boek. Het is een beroemd boek over planten, geschreven door Carolus Clusius. Zoals je ziet heeft Clusius er zelf later weer aantekeningen bijgeschreven. De meeste geleerden schreven hun teksten niet in hun eigen taal, maar in een andere taal. In welke? o
in het Arabisch
o
in het Engels
o
in het Latijn
Waarom was het voor de geleerden handig om allemaal dezelfde taal te gebruiken? ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
18.
Veel planten hadden in de tijd van Clusius een officiële Latijnse naam (zoals de Hyacinthus stellatus in het boek). Dat is nog steeds zo. Zo heet de tomaat in het Latijn Solanum lycopersicum. Kun jij bedenken welke dieren horen bij de volgende namen? Kies uit: huismuis, klaproos, krokodil, leeuw, mens, en perenboom.
Crocodylus niloticus
……………………………………………………………………………
Homo sapiens
……………………………………………………………………………
Mus domesticus
……………………………………………………………………………
Panthera leo
……………………………………………………………………………
Papaver somniferum
……………………………………………………………………………
Pyrus communis
……………………………………………………………………………
(Kijk ook eens naar boven in de zaal. Welk dier exotisch dier hangt daar?)
De Praktijk i.s.m. Museum Boerhaave
blz. 10 van 10