2011
Water & Veiligheid
Franka Drogt Manouk Heideveld Carolus Clusius College 14‐10‐2011 1
Inhoudsopgave
Titelpagina
Blz. 1
Inhoudsopgave
Blz. 2
Voorwoord
Blz. 3
Werkplan
Blz. 4
Vragen
Blz. 5
Wat is de reden van de stijging van het water en hoeveel waterstijging is er?
Blz. 6
Wat voor technieken zijn er om bescherming te bieden tegen het stijgende water?
Blz. 10
Hoe wordt bij ons in de regio omgegaan met het stijgende water in de rivier(de IJssel)?
Blz. 17
Zijn er wetten met betrekking tot het stijgende water en gelden deze ook in andere landen in Europa?
Blz. 20
Is er een zogenaamd "noodplan" voor als het water (in bepaalde periodes) te snel stijgt en geldt dit ook in de rest van Europa?
Blz. 23
Belangengroepen
Blz. 27
Hoe wordt Nederland beschermd tegen het stijgende water in de rivieren?
Blz. 29
Nawoord
Blz. 30
Bronnen
Blz. 31
Logboek Franka
Blz. 33
Logboek Manouk
Blz. 36
2
Voorwoord
Wij zijn met dit onderzoek begonnen, omdat we mee doen aan een project genaamd Young European Specialists. Met dit project proberen de oprichters studenten te stimuleren zich bezig te houden met Europa en het klimaat. Wij zijn o.a. naar het Europees Parlement, Instituut Clingendael en Ministerie van Infrastructuur en Milieu geweest. Er waren verschillende onderwerpen waar we een onderzoek over mochten doen: Urbane samenleving/CO2 neutrale stad; Energie/energiebesparing; Water/veiligheid; Voeding en landbouw/duurzaam produceren. Hiervan sprak het onderwerp ‘Water/veiligheid’ ons het meeste aan. Tijdens de eerste dagen van het YES project zijn we gaan brainstormen over dit onderwerp. Daaruit is dit onderzoek, waarin we gaan onderzoeken hoe Nederland wordt beschermd tegen het water, voortgekomen.
3
Werkplan
Datum
Wat?
Wie?
26-01-‘11
Studiedag bij de Universiteit van Wageningen
Samen
27-01-‘11
Studiedag bij het Europees Parlement in Brussel
Samen
15-02-‘11
Hoofd- en deelvragen opstellen
Samen
28-02-‘11
Studiedag bij Europian Values Study in Tilburg
Samen
24-03-‘11
Studiedag bij Clingendael in Den Haag
Samen
24-03-‘11
Deelvragen aanpassen
Samen
20-04-‘11
Studiedag bij ministerie van Infrastructuur & Milieu en de Nederlandse Gemeenten in Den Haag
Samen
09-05-‘11
Informatie zoeken
Apart
16-05-‘11
Informatie zoeken
Apart
30-05-‘11
Informatie zoeken
Apart
06-06-‘11 en verder
Eigen deelvragen uitwerken
Apart
06-09-‘11
Eigen deelvragen uitgewerkt
Apart
06-09-’11 en verder
Deelvraag 3 en belangengroepen uitwerken
Samen
06-10-‘11
Hoofdvraag uitwerken
Samen
06-10-‘11
Presentatie maken
Samen
14-10-‘11
Eindconferentie Yes
Samen
4
Vragen
Hoofdvraag: Hoe wordt Nederland beschermd tegen het stijgende water in de rivieren? Deelvragen: 1) Wat is de reden van de stijging van het water en hoeveel waterstijging is er? 2) Wat voor technieken zijn er om bescherming te bieden tegen het stijgende water? 3) Hoe wordt bij ons in de regio omgegaan met het stijgende water in de rivier(de IJssel)? 4) Zijn er wetten met betrekking tot het stijgende water en gelden deze ook in andere landen in Europa? 5) Is er een zogenaamd "noodplan" voor als het water (in bepaalde periodes) te snel stijgt en geldt dit ook in de rest van Europa?
5
Wat is de reden van de stijging van het water en hoeveel waterstijging is er?
Laten we om te beginnen uitleggen waarom we met dit onderzoek bezig zijn. Dat komt natuurlijk ergens vandaan. In ons geval is de oorzaak de stijging van het water. Ons onderzoek gaat met name in op de stijging van het water in de rivieren en hoe we er voor zorgen dat, ondanks die stijging, het land rondom die rivieren veilig blijft. Om dit uit te kunnen leggen en te begrijpen, moeten we eerst wat meer kennis hebben over de algemene oorzaken van de watertoename en de gevolgen ervan. De verandering van de zeespiegel is niet iets van de afgelopen paar jaar. Uit o.a. grondboringen is gebleken dat de hoogte van de zeespiegel altijd veranderingen heeft ondervonden. Met grondboringen kun je de oude kustlijnen terugvinden en daardoor is tot vijfentwintigduizend jaar geleden de hoogte van de zeespiegel met redelijk zekerheid te bepalen. Tot twintigduizend jaar geleden lag deze ongeveer 120 m lager dan tegenwoordig. Tussen twintigduizend jaar geleden en het einde van de laatste ijstijd (ongeveer elfduizend jaar geleden) is een sterke stijging tot wel 10 mm per jaar zichtbaar. Daarna is de stijging duidelijk minder (ongeveer 0,1 tot 0,2 mm per jaar). Het is moeilijk vast te stellen hoe groot de wereldwijde schommelingen zijn in deze periode, maar een schommeling tot 30 cm wordt niet uitgesloten. Vanaf 1850 is er echter weer een temperatuurstijging merkbaar waardoor de zeespiegel ongeveer 20 cm is gestegen. Hieruit valt dus te concluderen dat schommelingen in de zeespiegel al eeuwenoud zijn, maar ook dat het een samenhang heeft met de temperatuur van de aarde. Als dat de oorzaak is van de stijging van de zeespiegel, is het natuurlijk wel een interessant punt om verder naar te gaan kijken.
6
De opwarming van de aarde kan op twee manieren zorgen voor de stijging van de zeespiegel. In eerste instantie zet water uit als het warmer wordt, waardoor de zeespiegel automatisch stijgt. Om je daar iets bij voor te stellen, geeft de volgende berekening misschien duidelijkheid: De uitzettingscoëfficiënt van water bij 20 graden Celsius is: 0,21 per 10-3 per Kelvin (Kelvin = temperatuur in graden Celsius + 273). Dus als het water dan één graad toe neemt (dan is ∆T dus 1 Kelvin) is de volumeverandering 0,21*10^-3. Water zal dus met een percentage van 0,02% uitzetten bij een temperatuursverhoging van 20 naar 21 graden Celsius. Nu lijkt 0,02% erg weinig, maar als we bedenken dat het totaal van alle oceanen een volume heeft van ruim 1,3 miljard km3, dan wordt het verhaal heel anders. Dan betekent een toename van 0,02% opeens een toename van 260.000 3 km zeewater. Het uitzetten van zeewater is verreweg de belangrijkste oorzaak van de stijging van de zeespiegel (ruim 50%), gevolgd door het smelten van gletsjers en kleine ijskappen (25%), waar we nu naar gaan kijken. Het smelten van ijs zorgt voor meer water in de oceanen. Dit is alleen het geval bij landijs. Als je het namelijk hebt over drijvend ijs, is er geen stijging van de zeespiegel. Dit is te verklaren met het feit, dat een massa die in water drijft, een net zo grote opwaartse druk heeft als de massa van het voorwerp zelf. Dat betekent dus, dat de zeespiegel niet zou stijgen, als het ijs van drijvende ijsschotsen smelt, omdat de opwaartse druk dan ook minder wordt. Gaan we het echter hebben over landijs, dan wordt het een ander verhaal. Dan ontstaat er water dat eerst ‘opgeslagen’ lag op land. Een voorbeeld: als we al het ijs op Groenland zouden verdelen over de oceanen, zou dat zorgen voor een stijging van de zeespiegel van zeven meter!
7
Dit zijn natuurlijk allemaal rampscenario’s en het is dus niet erg realistisch om daar van uit te gaan. Natuurlijk moet je zulke dingen wel in je achterhoofd houden en is het zeker niet voor niets als je zulke dingen onderzoekt, maar de vraag die wij graag willen onderzoeken is hoeveel het water nu in werkelijkheid stijgt. Hiervoor gaan we vooral uit van metingen die er zijn gedaan en willen we natuurlijk ook aandacht besteden aan de waterstijging in de rivieren en de oorzaak daarvan. Laten we beginnen met de stijging van de zeespiegel. Uit verschillende bronnen blijkt dat dit rond de 18 tot 20 cm per eeuw is. Dit laat bijvoorbeeld de volgende grafiek zien, van de Vlaamse overheid – Departement mobiliteit en openbare werken, die een stijging van 18 cm per eeuw heeft berekend.
Maar ook het KNMI heeft metingen gedaan, met een uitkomst van 20 cm per eeuw. Dit is te zien in de onderstaande grafiek.
8
Behalve deze metingen die al sinds eeuwen bestaan, wordt er sinds 1993 ook met satellieten gemeten. Deze metingen geven een stijging van 3,1 mm per jaar aan, wat een stijging van 31 cm per eeuw betekent. Echter, omdat deze manier van meten nog vrij nieuw is, kan niet worden uitgesloten dat deze versnelling wordt veroorzaakt door natuurlijke schommelingen in het zeeniveau. De stijging in de rivieren heeft eigenlijk een hele logische oorzaak. Doordat de gletsjers smelten, is er meer smeltwater. Dit smeltwater wordt door de rivieren afgevoerd. Met meer smeltwater worden deze rivieren voller en komt het water hoger te staan. Behalve dat is een ander gevolg van de klimaatveranderingen dat het in de toekomst warmer en vochtiger zal worden, met op sommige plaatsen een neerslagoverschot en op andere plekken juist een neerslagtekort. Recente studies laten zien dat met name het Alpengebied natter wordt, waardoor rivieren zoals de Rijn meer water te verwerken krijgen. Aangezien de Rijn uiteindelijk ook door Nederland loopt, in de vorm van de Waal, het Nederrijn-Lek en de IJssel, is het zeker interessant om daar de gevolgen en de oplossingen van te bekijken. Dit willen we voornamelijk gaan doen bij de IJssel, omdat dat het gebied is waar we zelf wonen.
9
Wat voor technieken zijn er om bescherming te bieden tegen het stijgende water?
De natuurrampen die het vaakst voorkomen in Europa zijn overstromingen. De laatste veertig jaar stijgt het aantal zware overstromingen wereldwijd. Onder zware overstromingen verstaat men overstromingen waarbij meer dan tien doden of honderd slachtoffers vallen, of waarbij de noodtoestand wordt uitgeroepen of om internationale hulp wordt gevraagd. Zoals al eerder genoemd zijn er veel veranderingen in het klimaat. Één van de gevolgen daarvan zijn de nattere winters. De rivieren hebben dan meer water te verwerken dan normaal, oftewel, het waterpeil stijgt. Maar wat voor technieken zijn er om bescherming hiertegen te bieden? Ten eerste kijken we naar oplossingen die zich vooral richten op het geven van ruimte aan het water, daarna zullen wij oplossingen noemen die zich richten op het tegenhouden van water. In het project ‘Ruimte voor de rivier’ worden verschillende manieren gebruikt om het water de ruimte te geven. 1. Dijkverlegging Bij dijkverlegging wordt de dijk landinwaarts verlegd. Hierdoor worden de uiterwaarden breder en krijgt het water dus meer ruimte.
10
2. Uiterwaardvergraving Bij deze oplossing worden delen van de uiterwaard afgegraven, zo krijgt de rivier meer ruimte als het hoogwater is.
3. Ontpoldering Hierbij wordt de dijk aan de rivierzijde van een polder verder landinwaarts verlegd. De polder is dan ontpolderd en de rivier kan het gebied instromen bij hoogwater.
4. Zomerbedverdieping Door een bodemlaag af te graven wordt de rivierbedding verdiept. De rivier hierdoor meer ruimte.
11
5. Kribverlaging Door het gebruik van kribben wordt ervoor gezorgd dat een rivier op zijn plaats blijft en de juiste diepte houdt. Een nadeel hiervan is dat kribben bij hoogwater zorgen voor opstuwing van het water. Bij kribverlaging worden de kribben verlaagd, hierdoor kan het water sneller afgevoerd worden.
6. Verwijderen van obstakels Het water wordt sneller afgevoerd als obstakels in het rivierbed worden verwijderd of aangepast.
7. Waterberging Soms worden er gebieden ter beschikking gesteld, zodat het water tijdelijk een plek heeft.
12
8. Hoogwatergeul Bij deze oplossing wordt een bedijkt gebied gecreëerd, dat aftakt van een rivier om een deel van het water via een andere route af te voeren.
Zoals je al ziet, zijn dit allemaal manieren om bescherming te bieden door de rivier meer ruimte te geven. Maar er zijn natuurlijk ook oplossingen waardoor het water tegen wordt gehouden. 1. Dijken Een dijk is een verhoging, die door de mens is aangelegd. Het moet het achterliggende gebied beschermen tegen hoogwater en golven. Een andere naam hiervoor is een waterkering.
Dijkverbetering Als rivierverruiming geen oplossing is, dan wordt de dijk in dat gebied versterkt.
13
2. Stormvloedkeringen Een stormvloedkering is een beweegbare waterkering in riviermondingen, waterwegen en zeearmen. Bij stormvloed kunnen deze afgesloten worden. Op deze manier worden kwetsbare gebieden tegen overstromingen beschermd. De Maeslantkering in ZuidHolland De grootste en belangrijkste beschermers in Nederland zijn de Deltawerken en de Afsluitdijk. De Deltawerken beschermen vooral de provincies Zeeland, zuidelijk Zuid-Holland en Noord-Brabant tegen het hoogwater uit de zee. De Afsluitdijk scheidt het IJsselmeer en de Waddenzee en verbindt de provincies Noord-Holland en Friesland met elkaar. De Deltawerken
De Afsluitdijk
14
In Nederland wordt momenteel aan negenendertig projecten gewerkt. De doelstelling is dat al deze projecten in 2015 zijn afgerond. Per project is bekeken wat de meest geschikte oplossing is. Hierin worden ook de lokale politiek en de bewoners betrokken. Zij hebben immers met de rivier te maken en aan hen wordt dus ook de vraag gesteld ‘Hoe wilt u de vereiste waterstanddaling bereiken?’ Hieruit komen vaak goede en verassende oplossingen. De Rijksoverheid is opdrachtgever, maar de waterschappen, de gemeenten en de provincies zijn de vormgevers en uitvoerders van het project. Aan de hand van een paar van deze projecten zullen we laten zien welke oplossingen zijn gekozen. Gelderland: Rivierverruiming Middelwaard Ten eerste het project Rivierverruiming Middelwaard. Het probleem hier is dat de brug bij Rhenen de Rijn bij de Middelwaard versmalt. De brug belemmert de afvoer van het rivierwater. Er moet dus een hogere afvoercapaciteit bereikt worden. Een verruiming van het rivierbed zal hier goed werken. Ze doen dit door uiterwaardvergraving en ook wordt een extra riviergeul aangelegd. Door dit project zal de waterstand 3 cm verlaagd worden. Door natuurlijke processen zijn in de afgelopen eeuwen op deze plek de uiterwaarden steeds hoger komen liggen. Door de uiterwaarden weer af te graven kan een rivierverruiming worden bereikt.
Noord-Brabant: Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena In dit gebied ligt het probleem bij de dijken zelf. Omdat dit gebied een benedenriviergebied is, moeten de dijken bescherming kunnen bieden tegen extreem grote rivierafvoeren, maar ook tegen opstuwing van het zeewater, veroorzaakt door storm. Echter, in dit gebied is de dijk op sommige plekken te zwak. In totaal bedraagt dit 15 km. De oplossing voor dit probleem is dus dijkverbetering. De verwachte afvoercapaciteit wordt hierdoor 16000 m³ per seconde.
15
Utrecht: Obstakelverwijdering Elst Als laatste noemen wij het project ‘Obstakelverwijdering Elst.’ Het probleem hier is dat het terrein van de voormalige Machinistenschool en steenfabriek in de Elster Buitenwaarden de afvoer van het rivierwater bij hoogwater belemmert. Dit terrein heeft een oppervlakte van 5,5 hectare. Een prima gelegenheid om het water uit de Rijn meer ruimte te geven. De oplossing hier is dus het verwijderen van het obstakel. Er worden delen van het terrein afgegraven. Hierdoor wordt er gelegenheid gegeven aan het water om een weg te banen naar de Amerongse Bovenpolder. Door dit project wordt niet alleen de waterveiligheid verhoogd, maar ook worden er andere kansen aan de natuur gegeven. Door dit project zal de waterstand met 5 cm dalen.
16
Hoe wordt bij ons in de regio omgegaan met het stijgende water in de rivier(de IJssel)?
De rivier de IJssel heeft in het gebied waar wij wonen een grote invloed. Als er namelijk hoogwater staat, dan bestaat er overstromingsgevaar voor Zwolle en het achterland. Als het IJsselmeer hoog staat, dan blijft het water als het ware ‘hangen’ rond Zwolle en wanneer de rivier de Rijn veel water te verwerken krijgt, dan zal de waterspiegel in de IJssel ook automatisch stijgen. Daarom zijn er drie maatregelen genomen om de veiligheid van stad en omgeving te vergroten. Dijkverlegging Westenholte Eén van de maatregelen is de dijkverlegging bij Westenholte. Hier wordt de uiterwaard vergroot en verdiept. Er komt een nieuwe dijk met een lengte van 2,2 km, ongeveer 300 m verder landinwaarts dan de huidige dijk. Door dit project zal de waterstand met maar liefst 15 cm dalen.
Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Ten tweede is er de uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden. Op de plek waar nu vooral landbouwgrond is, wordt een geulensysteem aangelegd. Hierdoor zal, als het hoogwater is, het niveau van de IJssel (bij Zwolle) 8 cm dalen.
17
Zomerbedverlaging in de BenedenIJssel Als derde en tevens laatste maatregel is er de zomerbedverlaging in de Beneden-IJssel. Het zomerbed van de IJssel wordt tussen Zwolle en het Ketelmeer verlaagd. De lengte van dit traject bedraagt ongeveer 22 km. Door deze oplossing zullen de uiterwaarden minder snel en minder vaak overstromen. Dit project leidt tot een waterspiegeldaling van 41 cm bij Zwolle. Al deze maatregelen zijn getroffen om de veiligheid te vergroten, maar het heeft ook nog allerlei bijeffecten. Dankzij al deze maatregelen, krijgt de natuur de kans zich verder te ontwikkelen in het gebied tussen het water en het land. Het rivierenlandschap wordt dus groter, meer gevarieerd en wellicht ook aantrekkelijker, maar tegelijkertijd heeft de natuur de kans zich uit te breiden. Ook worden er nieuwe natuurgebieden aangelegd. Een voorbeeld daarvan is de Vreugderijkerwaard bij Zwolle. Dit gebied bezit bijzondere stroomdalflora die tot de mooiste van Nederland behoort. Daarnaast zie je het hele jaar grote aantallen vogels, zoals kieviten, kemphanen en grutto’s. Om het gebied te behouden zoals het is, worden paarden en runderen ingezet, die hier grazen en zo voorkomen dat het gebied dichtgroeit, wat op sommige plekken al is gebeurd.
18
Naast de getroffen maatregelen die de waterstijging tegengaan, zijn er ook afspraken gemaakt tussen de gemeentes rondom de IJssel over de bescherming en veiligheid van de inwoners in het gebied. Er is een plan opgesteld voor als er een overstroming dreigt of plaatsvindt. Dit heet ‘Het Coördinatieplan overstromingen’. Hierin is onder andere geregeld hoe een gebied wordt geëvacueerd. Je kunt je namelijk wel voorstellen dat een boer zijn koeien niet zomaar wil achterlaten. Daarom zijn hierover allerlei afspraken gemaakt. Ook is in dit plan vastgelegd welke bedrijven bijzondere aandacht moeten krijgen, want we willen natuurlijk niet dat er aansluitend aan de overstroming ook nog een milieuramp plaatsvindt. Er zijn allerlei overstromingsberekeningen waaruit, in theorie, zou kunnen blijken welk gebied hoe snel onderloopt en wat de waterstand uiteindelijk is. Op deze berekeningen is de praktische uitwerking weer gebaseerd, want als er 30 cm water op een autoweg staat, kan deze natuurlijk niet meer gebruikt worden als evacuatieroute. Daarnaast zijn er ook allerlei afspraken gemaakt over waar je de mensen en vee onderbrengt. Om dit alles wat duidelijker te maken hebben we het volgende voorbeeld: Als er bij Olst een dijkdoorbraak plaatsvindt, dan worden ruim 122.000 mensen bedreigd. Er moet dus van te voren goed worden nagedacht hoe het gebied wordt geëvacueerd en waar deze mensen worden ondergebracht. Ondanks al deze goed gecoördineerde plannen, is er bij andere rampen gebleken dat de bevolking niet gaat afwachten totdat er iets wordt gedaan. Deze mensen vertrekken uit zichzelf al uit het bedreigde of overstroomde gebied. Dit lijkt allemaal erg goed, maar er bestaat een kans dat hierdoor de hulpverlening in de weg wordt gezeten. Dan hebben de gemeentes alsnog een probleem en is het plan niet goed uit te voeren.
19
Zijn er wetten met betrekking tot het stijgende water en gelden deze ook in andere landen in Europa?
Zonder wetten zou iedereen maar doen waar hij of zij zin in heeft en wordt het dus zeker een grote chaos. Daarom zijn er wetten gemaakt over wat wel en wat niet is toegestaan. Voor het stijgende water in de rivieren gebeurt precies hetzelfde, er worden wetten gemaakt, waarin wordt vastgelegd wat er moet gebeuren en wat wel en wat niet is toegestaan. In deze deelvraag zullen wij de belangrijkste wetten nader toelichten en één van de vier commissies van de stroomgebieden behandelen. Het opstellen van wetten is niet iets van de laatste paar jaar. Al in het begin van de 20e eeuw werden er wetten met betrekking tot water gemaakt. Zo dateert er een wet uit 1900, namelijk de Waterstaatswet. In deze wet staan regels over het bestuur van het water, het beheer en onderhoud van waterstaatswerken en over het voorkomen van overstromingen in ons land. Hieruit blijkt dat er ook vroeger aandacht werd besteed aan mogelijke rampen. Na de watersnoodramp van 1953, waarbij ruim achttienhonderd mensen om het leven kwamen, werd de Deltawet opgesteld. In 1958 trad de wet in werking. Hierin zijn regels vastgelegd over het afdammen van de stromen die de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gescheiden houden en over het versterken van de hoogwaterkering ter beveiliging van het land tegen stormvloeden. Hieruit zijn de Deltawerken, waar we al eerder informatie over hebben gegeven, ontstaan. De Waterschapswet is ook een belangrijke wet op het gebied van water en veiligheid. Deze wet is in 1991 opgesteld, maar in 2007 werd een vernieuwde versie aangenomen. In deze wet is de organisatie van de waterschappen vastgelegd. Ook worden er regels gegeven over de taken en inrichting van de waterschappen en de samenstelling van hun besturen. Over het algemeen zorgt een waterschap op het gebied van oppervlaktewater voor veiligheid, voldoende water en schoon water. Sinds 2009 zijn de taken van de waterschappen nog verder uitgewerkt in de Waterwet. De Waterschapswet echter blijft ook in werking.
20
De Waterwet trad in 2009 in werking. In deze wet werden acht wetten gecombineerd tot één wet. Deze acht wetten waren de wet op de waterhuishouding, de wet op de waterkering, de grondwaterwet, de wet verontreiniging oppervlaktewateren, de wet verontreiniging zeewater, de wet droogmakerijen en indijkingen, de wet beheer rijkswaterstaatswerken en de waterstaatwet. In de Waterwet staan regels over het beheer van oppervlakte- en grondwater. Het verbetert overigens ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De wet kent twee waterbeheerders, namelijk Rijkswaterstaat, die zorg draagt voor het hoofdwatersysteem, en de waterschappen. Zij zijn verantwoordelijk voor de watersystemen op regionaal gebied. De provincies en gemeenten krijgen ook een rol in deze wet door hun waterstaatkundige taken. Doordat deze wet werd aangenomen, werd het voor de burgers en bedrijven duidelijker welke overheidsorganisatie waarvoor verantwoordelijk is. Voorheen was dit een stuk ingewikkelder. Eens in de zes jaar worden er plannen gemaakt met voorstellen om het water schoon en veilig te maken en houden. In het volgende overzicht staan een aantal van deze plannen: Plan Water- en rioleringsplannen Waterbeheerplannen Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren Waterhuishoudingsplannen voor het provinciale waterbeleid Nationaal Waterplan
Gemaakt door Gemeente Waterschappen Rijkswaterstaat Provincie Het rijk
Het Nationaal Waterplan wordt opgesteld door het rijk. Ze wordt hierbij begeleid door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Ook stelt het rijk de stroomgebiedbeheerplannen op. Deze plannen richten zich op het Nederlandse deel van de stroomgebieden Eems, Maas, Rijn en Schelde, maar dit plan wordt ook afgestemd met andere landen in dit stroomgebied. Dit geheel vormt een internationaal plan per stroomgebied. Zo stappen we van de nationale over op de internationale wetten en verdragen. Voor alle landen is dit erg belangrijk, want het water houdt zich nou eenmaal niet aan de landsgrenzen. Europese landen zullen dus moeten samenwerken, willen ze hun inwoners beschermen. Door afspraken te maken over de rivieren en de veiligheid ervan, wordt een goed beheer van het hoofdwatersysteem bereikt. Het oudste waterverdrag is het Verdrag van Arnhem en dateert uit 1771. In dit verdrag maakten de Republiek en Pruisen afspraken over dijkonderhoud en de waterverdeling tussen Rijn en Waal.
21
Om de samenwerking tussen Europese landen gestructureerd te laten verlopen, is in eind 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) ingegaan. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakteen grondwater in Europa in 2015 op orde is. Door de KRW hebben de landen de nodige verplichtingen gekregen, maar tegelijkertijd biedt het ook veel mogelijkheden. Door de KRW is het niet langer mogelijk om bepaalde problemen gewoon uit de weg te ruimen door het in rivieren te lozen. Immers, dit beïnvloedt de waterkwaliteit in andere landen. Nederland is er dus in dit geval op vooruit gegaan. Het beheer van de stroomgebieden Eems, Maas, Rijn en Schelde is dus geregeld in een internationaal plan. Per stroomgebied is er een commissie opgericht waarin verschillende landen samenwerken. De landen Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk, Liechtenstein en Wallonië werken samen in de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR). In Koblenz is een internationaal secretariaat gevestigd, dat de voorzitter en overleggroepen van de ICBR ondersteunt. Ook helpt het bij de uitvoering van de KRW en de Europese Richtlijn over overstromingsrisico’s. De ICBR heeft een aantal doelen, namelijk: Een duurzame ontwikkeling van het ecosysteem van de Rijn; Veilig Rijnwater voor de drinkwatervoorziening; Verbetering kwaliteit van bodem veilig verspreiden van baggerspecie; Voorkomen van overstromingen; Verbetering van de kwaliteit van de Noordzee, door een ‘schonere’ Rijn. Sinds de oprichting van de ICBR, zestig jaar geleden, zijn er al heel wat resultaten behaald. Een paar voorbeelden zijn de vermindering van lozing van chemicaliën, het herstel van de uiterwaarden, minder kans op overstromingen door berging, rivierverruiming en de aanleg van retentiegebieden en als laatste de verbetering van het systeem om het hoogwater te voorspellen. Echter, er moet ook nog veel gebeuren. Zo moet de waterkwaliteit verbeterd worden, moet de vervuiling vanuit de landbouw aangepakt worden, zal de ecologie verbeterd moeten worden en moet er doorgegaan worden met het herstel van uiterwaarden en aanleg van oevers, die natuurvriendelijk zijn.
22
Is er een zogenaamd "noodplan" voor als het water (in bepaalde periodes) te snel stijgt en geldt dit ook in de rest van Europa?
Wat nou als de dijken het water toch niet tegenhouden? Als ze toch te laag zijn of nog erger, als de dijken doorbreken. Zijn de inwoners van Nederland voorbereid op een dergelijke ramp, of zal het uitlopen op net zo een drama als in 1953? Volgens een woordvoerder van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is er in Nederland relatief weinig voorbereiding op een ramp, zeker als je het vergelijkt met andere landen in Europa, maar dit heeft er vooral mee te maken dat de kans dat hier een overstroming plaats vindt veel kleiner is. Ook het Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken meldde in oktober 2005 dat bij een grootschalige overstroming in de Randstad tienduizenden inwoners om het leven zullen komen. Is er sinds die tijd iets aan gedaan, of is er nog steeds geen noodplan voor de Nederlandse burger, als ons kleine landje dreigt te overstromen? In Nederland ligt de nadruk meer op preventie dan op evacuatieplannen, maar na de rampzalige overstromingen in New Orleans in 2005, zijn er toch een aantal ogen open gegaan. Het kabinet nam zich voor om een goede organisatorische voorbereiding op overstromingen te treffen. De Taskforce Management Overstromingen werd ingesteld en zij organiseerden een grote landelijke overstromingsoefening in november 2008, genaamd Waterproef. Om een idee te krijgen van de omvang van deze proef zijn hier een aantal voorbeelden van oefeningen die zijn uitgevoerd: Defensie was aanwezig met vijfenzeventig militairen om de dijk in te pakken, die zo genaamd dreigde door te breken en er waren nog eens zeventig militairen, die ondersteuning hebben gegeven bij de evacuatie van de inwoners. De politie heeft zich tijdens de evacuatieoefening beziggehouden met het bewaken, ontruimen en beveiligen van woningen in het fictief ondergelopen gebied. Er was een compleet ziekenhuis wat geëvacueerd moest worden en voor de rest waren natuurlijk de gemeentes en ook nog een aantal waterbedrijven betrokken. De reacties op deze oefeningen waren zeer positief en er werd enthousiast op gereageerd door de ruim vijftienhonderd medewerkers, die het een erg nuttige oefening vonden.
23
Helaas waren niet alle uitkomsten even geruststellend. Uit de oefening bleek namelijk dat een overstroming in Nederland vanuit de kust en de grote rivieren zal leiden tot een nationale ramp. Nederland was dus niet goed genoeg beveiligd tegen het water en het was duidelijk dat er iets moest gebeuren. Als antwoord hierop is in november 2010 het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen verschenen. Het draaiboek beschrijft de landelijke coördinatie bij dreiging van een overstroming. Coördinatie is heel belangrijk bij een dergelijke ramp, zeker als het op grote schaal gebeurt. Een vaak voorkomend probleem is namelijk dat mensen in een rampsituatie niet weten wat er gebeurd of waar ze heen moeten. Op dat moment is het belangrijk om te weten wie welke taak op zich neemt en het overzichtelijk blijft. Wat is bijvoorbeeld de taak van het rijk? Het rijk heeft de verantwoordelijkheid om de bevolking te beschermen tegen overstromingen. Zij bouwen dus dijken en deltawerken. Het rijk is er vooral voor onze preventie en heeft niks te maken met nood- of evacuatieplannen. Dat is de taak van de gemeente. Elke gemeente heeft zijn eigen noodplan, evacuatieroutes, brandweer, e.d. Gaat het echter om een grootschalige, nationale ramp, dan is het Ministerie van Binnenlandse zaken verantwoordelijk voor evacuatie, omdat het in dat geval niet voldoende is om de burgers alleen uit de gemeente te evacueren. Nu is het ook belangrijk dat inwoners op de hoogte zijn van evacuatie plannen, want over het algemeen is er weinig tijd om mensen te evacueren bij een dergelijke dreiging. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen een zogenaamd kustscenario en een rivierenscenario. Bij de kust wordt er uitgegaan van vierentwintig uur dat beschikbaar is voor evacuatie, terwijl dat bij rivieren tweeënzeventig uur is. Dit komt, omdat het bedreigde gebied voor de kust feitelijk uit de hele Nederlandse kust bestaat. Tot op het moment van overstromen is namelijk niet te bepalen waar zeeweringen en duinen zullen bezwijken. Voor rivieren is de omvang van het bedreigde gebied kleiner, maar ook hier is het onbekend welke dijkring het zal begeven. Het verschil is dat we de waterstand nauwkeuriger kunnen voorspellen, beter monitoren en daarom is er meer tijd om eventuele maatregelen te nemen. Dit geldt zowel voor dreigingen op korte als op lange termijn. Zo weten we bijvoorbeeld nu al dat door temperatuurstijging we rekening moeten houden met meer water dat afgevoerd moet worden door de Rijn en de Maas. De maximale afvoer van de Rijn zal rond 2100 ongeveer 18.000 m3 per seconde zijn, terwijl dat nu 16.000 m3 per seconde is. Voor de Maas geldt hetzelfde. Deze zal toenemen van 3.800 m3 per seconde naar 4.600 m3 per seconde. Zo weten we dus ruim van tevoren dat er maatregelen genomen moeten worden en hoeft het eigenlijk niet eens uit te lopen op een evacuatie. Als er echter op korte termijn een overstroming dreigt, moet er wel degelijk iets gebeuren, zodat de inwoners geen gevaar lopen.
24
Vanaf het moment dat het duidelijk is dat er dan tóch een overstroming gaat plaatsvinden, zijn er een aantal stappen die worden ondernomen: de planfase; de aanloop naar de overstroming; de evacuatie. De planfase is het moment dat er plannen gemaakt worden om de ramp zo klein mogelijk te houden, zo veel mogelijk levens te redden en zo min mogelijk schade aan te richten. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of de dijken verstevigd kunnen worden en hoe veel tijd er is voor een evacuatie, waar de mensen heen moeten en of er bijzondere gebouwen, zoals ziekenhuizen, geëvacueerd moeten worden. Hierbij kan onder andere gebruik gemaakt worden van hoogwatervluchtplaatsen. Dit zijn verhogingen in het landschap of een speciaal versterkt gebouw die niet onderloopt tijdens een overstroming. Hier kunnen mensen tijdelijk ondergebracht worden, tot er genoeg hulp is om iedereen te evacueren. Hoogwatervluchtplaatsen zijn oorspronkelijk bedoeld voor vogels om tijdens hoogwater heen te gaan, maar wordt ook gebruikt voor mensen tijdens een overstroming. Natuurlijk is dit geen ideale oplossing, omdat mensen dan (tijdelijk) op de plek van overstroming moeten blijven, maar in dichtbevolkte gebieden zoals steden zal tijdens een evacuatie de druk op de infrastructuur erg groot zijn. Hierdoor kunnen files ontstaan die op hun beurt weer paniek veroorzaken en de evacuatie vertragen. Hoogwatervluchtplaatsen kunnen deze druk verminderen. Als tweede volgt de aanloop naar de overstroming. Nu worden alle plannen die zijn gemaakt, gereed gemaakt voor gebruik. Een essentieel onderdeel hiervan is de communicatie. Tijdens een overstroming zal voor goede begeleiding van acties, zoals het waarschuwen van de bevolking, reddings- en evacuatieoperaties, communicatie nodig zijn. Hiervoor moet een goed communicatieplan op touw zijn gezet. Ook moet Defensie in gereedheid gebracht worden. Bij rampen zoals overstromingen bestaat de inzet van Defensie gegarandeerd uit zesenveertighonderd militairen, die onder anderen helpen bij het evacueren van de bevolking of het verstevigen van de dijk. Ten slotte komen we uit bij de evacuatie. Evacuatie vindt in principe plaats voordat de overstroming plaatsvindt. Tijdens de overstroming kunnen mensen vluchten naar veilige locaties of door middel van redding in veiligheid gebracht worden. Voordat de evacuatie plaatsvindt, wordt de bevolking gewaarschuwd dat er een overstroming zal komen. Dit is een onderdeel van de communicatie van de aanloop naar de overstroming. Daarna heeft het volk nog tijd om te reageren en zich gereed te maken, voordat de daadwerkelijke evacuatie begint. Als er weinig tijd is om een gebied te evacueren, moet de keuze gemaakt worden, wie er als eerste geëvacueerd wordt. Hiervoor zijn er verschillende evacuatiestrategieën bedacht, gebaseerd op inwoners die zich zelf kunnen redden en inwoners die niet zelfredzaam zijn, zoals patiënten, ouderen en kinderen. Tijdens de planfase kan er besloten worden welke strategie toegepast moet worden. 25
Verschillende Evacuatiestrategieën in geval van nood. Nederland heeft weinig ervaring met evacuaties, maar een van de bekendste is toch die van 1995. Om een kleine indruk te geven wat een evacuatie in houdt, is dit een samenvatting van wat er in 1995 gebeurde: op woensdag 25 januari was er zware regenval waardoor het water in de Rijn binnen één dag twee meter steeg. De dag erna steeg de Maas tot 45.09 m boven NAP en op vrijdag werden de dijken in het land van Maas en Waal gesloten voor al het verkeer. De Rijn bij Lobith staat diezelfde dag op NAP +15,02 m en bij Zaltbommel bereikt de Waal +5,86 m. Steden in Midden- en Noord-Limburg krijgen wateroverlast. Dat weekeend blijft het water stijgen en maandag wordt er aan 75.000 bewoners van het stroomgebied van de Maas en de Waal geadviseerd te evacueren. De IJssel overstroomt die dag bij de zomerdijk bij Deventer en in Kampen en dinsdag worden er in totaal 210.000 inwoners geëvacueerd uit verschillende stroomgebieden van de rivieren. Die woensdag is de situatie in het dorp Ochten zeer kritiek. Honderden militairen en tonnen zand bedwingen een schuivende dijk. Het dorp wordt in snel tempo ontruimd. Donderdag begint het water eindelijk te zakken, maar het gevaar is nog niet geweken. De kans van inzakkende dijken is namelijk groot. Pas twee dagen later geeft Minister Dijkstal toestemming om de bewoners terug te laten keren naar de Ooijpolder en het Land van Maas en Waal. De dagen erop mogen ook de andere inwoners terugkeren. Zoals hier duidelijk wordt, probeert men iedereen vóór de ergste dreiging te evacueren. Dit is in de meeste gevallen gelukt, maar voor velen kwam de mededeling dat er verplicht geëvacueerd moest worden, heel kort voor het moment dat men daadwerkelijk het gebied uit moest zijn. In alle haast werden bezittingen in veiligheid gebracht, bijvoorbeeld op zolders die bij een dijkdoorbraak niet zouden onderlopen. Tot jaren na de evacuatie hebben veel mensen in het gebied psychische klachten ondervonden van de evacuatie. Dat ze verplicht hun huis en haard moesten verlaten wegens het dreigende gevaar bleek een zeer ingrijpende gebeurtenis in het leven van de bewoners. Dit laat wel zien dat een evacuatie meer is dan alleen maar mensen uit een gebied halen. Mensen zijn levende wezens, die in paniek kunnen raken en die gevoelens hebben. Daarom moet er rekening mee gehouden worden dat er complicaties kunnen ontstaan tijdens de evacuatie en dat er eventuele zorg nodig is na de evacuatie.
26
Belangengroepen Veiligheid is er voor iedereen. Om dit te bereiken moeten er projecten worden uitgevoerd en dat werkt niet in iedereen zijn voordeel. Verschillende groepen hebben verschillende belangen. Om deze belangen te vergelijken hebben wij een aantal groepen gevraagd wat zij van de plannen van de overheid vinden. De boer De boer heeft weinig in te brengen in de plannen van de overheid. Als de overheid een plan verzint moeten zij het er maar mee eens zijn. Boeren kunnen hierdoor kostbare landbouwgrond verliezen of nadelen ondervinden met het stallen van hun vee. Zo vertelt bijvoorbeeld ook boer Van Dam uit ’s Heerenbroek. Iets verderop komt er een bypass in de IJssel, dat volgens hem helemaal niet nodig was geweest. Hij zegt namelijk: “Voor jaren terug waren er steeds twee baggerschepen in de IJssel bezig, om de IJssel op diepte te houden. Zo kon er genoeg water door heen. Helaas is dat de laatste vijftien à twintig jaar niet meer gedaan, zodat de diepte nu te wensen over laat. Dat is dus een reden waarom er nu allemaal (te dure) oplossingen worden gezocht. O.a. de bypass.” Hieruit zouden we dus kunnen concluderen dat er onnodig projecten worden gesubsidieerd, waar een veel makkelijkere en goedkopere oplossing voor zou zijn geweest. Daarnaast noemt Van Dam het volgende: “Wij wonen in ’s Heerenbroek beneden waterpeil en hoewel de dijken goed onderhouden zijn, hebben we vaak last van water in de stallen en schuren. Dit komt door het zand wat onder de dijken ligt en zeer makkelijk water doorlaatbaar is. Als het water hoog staat in de IJssel, staat er in de stallen ook een laat water. Iets verderop in ’s Heerenbroek moeten boeren zelfs water blijven pompen zodra het water hoger komt te staan, omdat anders hun kelders vol lopen. Door de bypass verandert daar niets aan. Wij krijgen nog steeds al het water langs ons deel van de IJssel en daardoor evenveel water in de stallen en kelders. De kosten voor het project zijn erg hoog. Niet alleen belastinggeld wat er in wordt gestopt, maar ook goede landbouwgrond wat opgeofferd moet worden om daar een dure woonwijk op te bouwen, wat volgens mij dus de bedoeling is. (daar zijn nog geen concrete plannen voor, maar de geruchten gaan rond. red.) Misschien is dat wel de hele opzet van dit plan en dat vind ik schandalig!” De burger Net als de boer heeft de burger weinig in te brengen in de beslissingen van de overheid. Mensen komen ongewenst dichter bij een dijk te wonen en moeten belasting betalen voor dure projecten waar ze de helft van de tijd niks mee te maken hebben. Natuurlijk willen de inwoners graag goed beschermd zijn tegen het water, zo zegt ook René van der Kolk. 27
Hij wil wel graag goed beschermd zijn, maar nu de IJssel wordt verlegd, gaat dat ten kosten van zijn uitzicht. De dijk wordt namelijk een stuk landinwaarts geplaatst. Dat er maatregelen worden genomen, vinden de burgers vaak niet zo erg. Zij snappen ook wel dat het noodzakelijk is, maar wat ze erger vinden, is de mate waarin ze geïnformeerd worden. Vaak wordt er nauwelijks gecommuniceerd met de inwoners, wat kan leiden tot onbegrip. De burger heeft de bescherming van de overheid tegen het water nodig en vaak hebben zij er geen last van als er maatregelen worden genomen. Pas als het erg dicht bij huis komt, wordt het opeens interessant en wil men graag goed geïnformeerd worden. Ministerie van Infrastructuur en Milieu Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is verantwoordelijk voor het beschermen van de burger tegen wateroverlast en daarmee belast met de taak om projecten te starten zoals het bouwen van dijken of het omleggen van rivieren. Stef Strik van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt in Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba), waar vergeleken met Nederland maar weinig rivieren zijn. Hij vertelde ons het volgende: “In Caribisch Nederland wordt, net als in Europees Nederland, de rivierbedden slecht beheerd of volgestort met puin. Hierdoor hebben zij niet meer de functie waar ze voor bedoeld zijn: het opvangen en afvoeren van (te veel) regenwater.” Hij vindt plannen zoals ‘Ruimte voor de Rivier’ en goed initiatief, want door de klimaatverandering zullen we steeds meer water te verwerken krijgen vanuit het achterland (Duitsland, Zwitserland, Frankrijk). Ook verteld hij: “Onze rivieren zijn in het verleden veel te veel gekanaliseerd en versmald. Daardoor komt de hoeveelheid water in een flessenhals terecht en leidt dit steeds vaker tot overstromingen. De rivieren moeten weer als vanouds de ruimte krijgen om te kunnen overstromen. Dat is ook goed voor de natuur.” Gemeente Zwolle De gemeente is verantwoordelijk voor het evacueren van mensen bij een ramp en moeten natuurlijk ook op de hoogte zijn van de kwaliteit van hun dijken en andere veiligheidsmaatregelen tegen het water. Hiervoor hebben wij met Warner Bruins Slot, beleidsadviseur openbare orde en veiligheid bij gemeente Zwolle gesproken. Het is zijn werk om de gemeentelijke organisatie van Zwolle voor te bereiden op inzet bij allerlei rampen, zoals bv. overstromingen. Hij is dan ook erg blij met de plannen van de overheid om rivieren meer ruimte te geven. Hierdoor wordt de kans op een overstroming namelijk kleiner en daarmee het risico voor de gemeente ook. Natuurlijk moet er altijd een noodplan zijn, maar deze hoeft dan waarschijnlijk minder snel ingezet te worden. Hij denkt dat we goed genoeg beschermt zijn tegen het water, want: “De dijken zijn in het kader van ‘het deltaplan grote rivieren’ op hoogte gebracht en voor zover ik het kan beoordelen is dat voldoende.” Het is dan ook zijn werk om bezig te zijn met rampen in de gemeente. 28
Hoe wordt Nederland beschermd tegen het stijgende water in de rivieren?
Uit ons onderzoek is gebleken dat Nederland haar bescherming tegen het water nodig heeft. Anders zouden grote delen van Nederland overstromen. Door haar jarenlange ervaring met water zijn daar veel verschillende oplossingen voor bedacht. Er zijn verschillende technieken ontwikkeld om de inwoners te beschermen, zoals uiterwaardvergravingen, dijkverleggingen en ontpoldering. Ook op politiek gebied wordt er gekeken naar de gevaren van het water. Daarom zijn er wetten opgesteld en afspraken gemaakt over de bescherming van de bevolking. In Nederland is er vooral aandacht voor preventie, waardoor noodplannen in eerste instantie niet nodig zijn. Toch is gebleken dat Nederland slecht is voorbereid als er wel een ramp ontstaat. Na deze constatering is men meer aandacht gaan besteden aan een noodplan. Dit houdt onder andere in dat de bevolking geëvacueerd moet worden en dat is de laatste stap die men wil ondernemen. Al deze maatregelen hebben zijn voor- en nadelen. Zo is het voor een boer niet gunstig als zijn landbouwgrond gebruikt wordt voor een dijkverlegging en zullen sommige gezinnen niet graag dichter bij het water komen wonen of hun huis verlaten. Al met al kunnen we concluderen dat Nederland goed is beschermd tegen het water, maar dat die bescherming vooral preventief is. Wat betreft een noodplan, moet er nog een hoop gebeuren. De Nederlandse bevolking is afhankelijk van de plannen van de overheid en in de toekomst moet zij dus zeker doorgaan met het waterbeleid.
29
Nawoord Al met al vonden we het YES project erg leuk! We hebben door het project de mogelijkheid gekregen verschillende instellingen te bezoeken, die je anders nooit zou hebben bezocht. Ook hebben we veel medestudenten ontmoet, waar we onze ervaringen mee konden uitwisselen. Een minpuntje was dat er tijdens de informatiedagen weinig tot geen informatie werd gegeven over water en veiligheid. Voor ons onderzoek hadden we dus vrijwel niets aan deze dagen. Ondanks dat dit onderwerp vrij weinig te maken heeft met ons profiel, vonden we het toch erg interessant om er dingen over op te zoeken. Zo verbaasde het ons heel er dat er in Nederland zo weinig aandacht wordt besteed aan een noodplan. Doordat we weinig informatie hebben gekregen op de informatiedagen, hebben we zelf contact gezocht met mensen die ons met ons onderzoek konden helpen. Dit ging niet altijd even makkelijk en we moesten er meerdere malen achteraan gaan. Uiteindelijk is dat allemaal goed gekomen en zijn we erg tevreden met het resultaat van ons onderzoek.
30
Bronnen
Deelvraag 1: http://www.ikhebeenvraag.be/vraag/13030 http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Buoyancy.svg http://hypertextbook.com/facts/2001/SyedQadri.shtml http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:K3NKybh NjngJ:www.kennislink.nl/publicaties/zeespiegel-stijgt-sneller-danverwacht+metingen+zeespiegelstijging&cd=1&hl=nl&ct=clnk&gl=nl http://www.knmi.nl/cms/content/73921/zeespiegelveranderingen_g emeten http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:TovHTAvY C4MJ:educatie-en-school.infonu.nl/wereldorientatie/17205-hoe-zietde-aarde-er-in-de-toekomstuit.html+waterstijging+rivieren&cd=8&hl=nl&ct=clnk&gl=nl http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:4kCmnV4 91TwJ:archief.weer.nl/index.php%3Fmenu%3Dview%26cat%3Dkli maat%26item%3Dplantenenklimaatverandering24042003.wn+oorz aak+waterstijging+in+de+rivieren&cd=7&hl=nl&ct=clnk&gl=nl Deelvraag 2: http://www.rijkswaterstaat.nl/ http://www.ruimtevoorderivier.nl/ Deelvraag 3: http://www.natuurmonumenten.nl/content/vreugderijkerwaard http://www.ruimtevoorderivier.nl/ De heer Warner Bruins Slot: beleidsadviseur openbare orde en veiligheid, gemeente Zwolle, afd. Juridische zaken en veiligheid Deelvraag 4: http://www.rijkswaterstaat.nl/water/wetten_en_regelgeving/natuur _en_milieuwetten/kaderrichtlijn_water/index.aspx http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/internationaal/ http://www.watervragen.nl/wetgeving-na-1945 http://www.watervragen.nl/wetgeving-voor-1945 http://nl.wikipedia.org/wiki/Waterschapswet http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/handboek-water/wetgeving/waterschapswet/ http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/waterwet http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/internationaal/rijn/ 31
Deelvraag 5: http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/51982/Randstadgeen-kans-bij-overstroming.htm http://www.nationaalcrisiscentrum.nl/document/schadevergoedingwel-niet http://www.nationaalcrisiscentrum.nl/nieuws/landelijk-draaiboekhoogwater-en-overstromingen-verschenen http://www.watervragen.nl/provincies http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/manage ment/ http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wateroverlast/vraag-enantwoord/hoe-wordt-nederland-tegen-wateroverlastbeschermd.html http://www.helpdeskwater.nl http://www.hkv.nl/documenten/Is_Nederland_in_staat_om_een_gro otschalige_evacuatie_BK.pdf http://nl.wikipedia.org/wiki/Evacuatie_van_het_Rivierenland Belangengroepen: Boer Van Dam uit ’s Heerenbroek René van der Kolk, burger uit Zwolle José Hollewand, burger uit Zwolle Stef Strik van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu De heer Warner Bruins Slot, beleidsadviseur openbare orde en veiligheid van de gemeente Zwolle, afd. Juridische zaken en veiligheid
32
Logboek Franka
Wat? Datum 17-01-‘11
21-01-‘11
26-01-‘11 26-01-‘11
27-01-‘11
09-02-‘11
15-02-‘11 28-02-‘11
24-03-‘11
Wat heeft het me opgeleverd? Brainstormen We hebben samen alvast nagedacht over dit project en hebben zo veel ideeën gekregen. Informatie bekijken Hierdoor hebben we een op de site van YES beter beeld gekregen wat er van ons wordt verwacht en wat ons te wachten staat. Mindmap alle We hebben samen een onderzoeksgebieden mindmap gemaakt bij alle onderzoeksgebieden. Studiedag bij de We hebben gebrainstormd Universiteit van over ons onderzoek en Wageningen waar we het over wilden hebben. Ook hebben we een mindmap gemaakt bij ons onderzoeksgebied. Studiedag bij het De studiedag ging vooral Europees Parlement in het over de uitstoot van Brussel koolstofdioxide, dus we hebben vandaag niet veel informatie gekregen voor ons onderzoek. Informatie zoeken We hebben bekeken of er genoeg informatie te vinden was over ons onderwerp. Dit was zeker het geval. Hoofd- en deelvragen We hebben bepaald wat we opstellen willen onderzoeken en kunnen dus aan de slag. Studiedag bij Ook deze studiedag was Europian Values Study leuk om mee te maken, in Tilburg maar wederom niet bruikbaar voor ons onderzoek. Studiedag bij Alweer was de informatie Clingendael in Den die we kregen niet
Tijd 1 uur
2 uur
2 uur 4 uur
4 uur
2 uur
1 uur 4 uur
4 uur
33
Haag
20-04-‘11
08-05-‘11
14-05-‘11 31-05-‘11 11-06-‘11
12-07-‘11 15-07-‘11 02-09-‘11
02-09-‘11
04-09-‘11
bruikbaar voor ons onderzoek. Wel hebben we tijdens de workshop van Worldschool ons werkplan opgesteld/afgemaakt en hebben we onze deelvragen iets aangepast. Studiedag bij Vandaag hebben we voor ministerie van het eerst bruikbare Infrastructuur & Milieu informatie gekregen voor en de Nederlandse ons onderzoek. We hebben Gemeenten in Den vragen gesteld aan een Haag ambtenaar die veel af wist van water en veiligheid. Informatie zoeken Informatie gezocht voor onze deelvragen. Nog niet erg gericht op onderwerp, maar wel op wat we kunnen gebruiken. Informatie zoeken Informatie gezocht voor onze deelvragen. Informatie zoeken Informatie gezocht, gerichter op mijn eigen deelvragen. Informatie sorteren Ik ben begonnen met het sorteren van de informatie per deelvraag en heb informatie die Manouk kan gebruiken voor haar deelvragen doorgestuurd. Uitwerken deelvraag 1 Begin gemaakt met het uitwerken van deelvraag 1. Deelvraag 1 verder Ik heb deelvraag 1 verder uitwerken uitgewerkt. Contactpersoon We hebben iemand van mailen Rijkswaterstaat en van de gemeente Zwolle gemaild en hun onze vragen gesteld. Vragen We hebben een aantal belangengroepen vragen bedacht die we aan opstellen verschillende belangengroepen willen vragen. Informatie deelvraag Ik heb nog wat extra 5 zoeken informatie voor deelvraag 5 gezocht.
4 uur
2 uur
1 uur 2,5 uur 1 uur
1,5 uur 3 uur 10 minuten
½ uur
2 uur
34
05-09-‘11 10-09-‘11
Begin maken aan deelvraag 5 Deelvraag 5 verder uitwerken
12-09-‘11
Deelvraag 1 en 5 verbeteren.
17-09-‘11
Vragen belangengroepen stellen
19-09-‘11
Belangengroepen uitwerken
22-09-‘11
Belangengroepen uitwerken
29-09-‘11
Hoofdvraag uitwerken
06-10-‘11
Tekst controleren
06-10-‘11
Presentatie maken
10-10-‘11
PowerPoint maken
13-10-‘11
Laatste dingen doornemen en oefenen
Ik ben begonnen met het uitwerken van deelvraag 5. Ik heb deelvraag 5 verder uitgewerkt en samen met deelvraag 1 opgestuurd naar Manouk om te laten controleren. Ik heb nog wat kleine dingetjes aangepast en verbeterd in deelvraag 1 en 5. Bij verschillende mensen langs geweest/mail gestuurd met de vragen voor belangengroepen. Begin gemaakt met de vraag over belangengroepen. Kon het nog niet afmaken, omdat ik nog niet van iedereen antwoord had. De vraag over belangengroepen afgemaakt. We hebben samen de hoofdvraag van ons onderzoek uitgewerkt en daarmee is ons PWS af. We hebben samen alle tekst nog eens doorgelezen en waar nodig verbeterd. We hebben een Prezi gemaakt, waarmee we ons onderzoek gaan presenteren in Den Haag. Voor de zekerheid hebben we nog een PowerPoint gemaakt, voor als de Prezi niet werkt. Vandaag hebben we de laatste dingen doorgenomen wat we mee moeten nemen en moeten weten.
2 uur 3 uur
½ uur
2 uur
1,5 uur
1 uur 2 uur
2 uur 1 uur
½ uur
1 uur
35
Logboek Manouk
Datum 17-01-‘11
21-01-‘11
26-01-‘11
26-01-‘11
27-01-‘11
07-02-‘11
15-02-‘11
Wat?
Wat heeft het me opgeleverd? Brainstormen We hebben samen alvast nagedacht over dit project en hebben zo veel ideeën gekregen. Informatie bekijken Ik heb een beter idee op de site van YES gekregen wat er van ons wordt verwacht in dit project en wat voor mogelijkheden er zijn voor ons. Mindmap alle We hebben samen een onderzoeksgebieden mindmap gemaakt bij alle onderzoeksgebieden. Zo kwamen we er al snel achter wat ons het leukst leek en waar we het meeste bij konden verzinnen. Studiedag bij de We hebben gebrainstormd Universiteit van over ons onderzoek en Wageningen waar we het over wilden hebben. Ook hebben we een mindmap gemaakt bij ons onderzoeksgebied. Studiedag bij het Deze studiedag was erg Europees Parlement in interessant, maar kon ons Brussel niet echt helpen bij ons onderzoek. Merendeels ging het over de uitstoot van koolstofdioxide en dit komt in ons onderzoek niet naar voren. Informatie zoeken Ik heb bekeken of er genoeg informatie te vinden is bij ons onderzoeksgebied en heb nu een beter idee wat ik zelf het leukst vind. Hoofd- en deelvragen We hebben nu bepaald wat opstellen we willen onderzoeken en kunnen dus aan de slag.
Tijd 1 uur
2 uur
2 uur
4 uur
4 uur
2 uur
1 uur
36
28-02-‘11
24-03-‘11
20-04-‘11
09-05-‘11
16-05-‘11 30-05-‘11 10-06-‘11
Studiedag bij Ook deze studiedag was Europian Values Study leuk om mee te maken, in Tilburg maar wederom niet bruikbaar voor ons onderzoek. Studiedag bij Tot nu toe vond ik deze Clingendael in Den studiedag het leukst, maar Haag alweer was de informatie die we kregen niet bruikbaar voor ons onderzoek, wat natuurlijk erg jammer is. Wel hebben we tijdens de workshop van Worldschool ons werkplan opgesteld/afgemaakt en hebben we onze deelvragen iets aangepast. Studiedag bij Deze studiedag was de ministerie van eerste die bruikbare Infrastructuur & Milieu informatie voor ons gaf. We hebben gepraat met een en de Nederlandse Gemeenten in Den ambtenaar die veel af wist Haag van water en veiligheid. Aan hem hebben we dus ook onze vragen kunnen stellen en zijn er dingen al een stuk helderder geworden. Informatie zoeken Ik had van te voren al een heleboel informatie gevonden over het onderwerp water en veiligheid, maar nu heb ik informatie gevonden die wat meer gericht is op onze eigen deelvragen. Informatie zoeken Ik heb nog meer informatie gezocht voor onze deelvragen. Informatie zoeken Ik heb nog meer informatie gezocht voor mijn eigen deelvraag. Sorteren informatie Ik ben begonnen met het sorteren van de informatie die ik kan gebruiken bij deelvraag 2.
4 uur
4 uur
4 uur
2 uur
2 uur 2 uur 1 uur
37
12-07-‘11 20-07-‘11
23-07-‘11
02-09-‘11
02-09-‘11 05-09-‘11 10-09-‘11
15-09-‘11 22-09-‘11 29-09-‘11
06-10-‘11 06-10-‘11
Beginnen met uitwerken van deelvraag 2 Deelvraag 2 verder uitwerken
Ik ben begonnen met het uitwerken van deelvraag 2.
Ik heb deelvraag 2 verder uitgewerkt. Hij is nog niet af, maar ben al een heel eind. Ik laat het nu eerst door Franka bekijken. Afmaken deelvraag 2 Nadat Franka had gezegd wat ze ervan vond, ben ik verder gegaan met uitwerken en heb ik zo nu en dan dingen veranderd/verbeterd. Contactpersoon We hebben iemand van mailen Rijkswaterstaat en van de gemeente Zwolle gemaild en hun onze vragen gesteld. Informatie zoeken Ik heb informatie opgezocht wat ik kan gebruiken bij het uitwerken van deelvraag 4. Begin maken aan Ik ben begonnen met het deelvraag 4 uitwerken van deelvraag 4. Deelvraag 4 verder Ik heb deelvraag 4 verder uitwerken uitgewerkt en deze is af. Nu laat ik het door Franka controleren. Deelvraag 4 afmaken Ik heb nog wat laatste dingetjes aangepast in deelvraag 4. Deelvraag 3 uitwerken Ik heb deelvraag 3 uitgewerkt. Deze laat ik nu door Franka controleren. Hoofdvraag uitwerken We hebben samen de hoofdvraag van ons onderzoek uitgewerkt en daarmee is ons PWS af. Tekst controleren We hebben samen alle tekst nog eens doorgelezen en waar nodig verbeterd. Presentatie maken We hebben een Prezi gemaakt, waarmee we ons onderzoek gaan presenteren in Den Haag.
2 uur 2 uur
2 uur
10 minuten
2 uur 1 uur 3 uur
1 uur 2 uur 2 uur
2 uur 1 uur
38