1
EEN TEMPEL VOOR DE ATHEÏST ?? Met grote koppen stond het in Trouw: in Londen wordt een atheïstische tempel ontworpen, een initiatief van de Britse filosoof Alain de Botton. Hij pleit er n.l. voor dat de atheïsten zelf gaan voorzien in de behoeftes waarin vroeger door godsdiensten werd voorzien – het creëren van gemeenschap, het bieden van troost, verstilling, bezinning. In het zakencentrum van Londen, op de plek waar volgens hem veel mensen elke verbinding met zingeving verloren hebben, wil hij daarom een ‘atheïstische tempel’ laten verrijzen. Volgens deze atheïstische filosoof heeft de 21e eeuwse mens nieuwe plaatsen nodig om tot bezinning en bezieling te komen. Nieuwe plaatsen. Terwijl de oude plaatsen leegstaan, een andere bestemming krijgen of worden afgebroken. ‘Heilige huisjes’ die omvergehaald worden. Het lijkt wel of we terug zijn ten tijde van Jezus: die ook spreekt over het afbreken van de tempel en het opbouwen van een nieuwe. Het oude voldeed blijkbaar niet, een nieuwe moest er komen….
Wat dacht u toen er gelezen werd uit Johannes 2 over de tempelreiniging: ze vergist zich? Het is vandaag Palmpasen, dus de intocht uit Johannes 11 moeten we eigenlijk lezen? U heeft gelijk dat het afwijkend is, maar ik heb dat bewust gedaan. En ik zal u uitleggen waarom. Bij alle evangelisten is de intocht gekoppeld aan het daaropvolgende reiniging van de tempel. Jezus is als koning binnengehaald en meteen daarop haalt hij de bezem over het tempelplein. Maar bij Johannes is het anders. Een totaal andere volgorde in verhalen, veel eigen verhalen ook, waardoor zijn evangelie een totaal andere is dan de rest. Niet te vergelijken. Niet synoptisch. Als verklaring van die eigen indeling gaf Prof.den Heyer altijd gekscherend de opmerking: alsof Johannes bij een open raam zijn evangelie zat te schrijven, een windvlaag kwam en gooide alle papieren door elkaar. Toen hij alles weer verzameld had, heeft hij de moeite niet meer genomen om er orde in de scheppen en zo bij de uitgever in geleverd.….
2
In het 2e hoofdstuk al zet hij meteen de toon door zijn evangelie bijna te laten beginnen met de tempelreiniging. En pas in de 2e helft van zijn evangelie (meest gangbare plaats), als opmaat naar de kruisiging, doet Jezus intrede in Jeruzalem. Hiermee trekt hij een duidelijke lijn door zijn evangelie: de weg van Jezus krijgt steeds meer contouren naarmate zijn weg vordert. Gaandeweg wordt duidelijk waar het allemaal op uit loopt. Wat het doel is van Jezus’ weg. Door de toon te zetten bij de tempelreiniging weet de lezer: Jezus maakt schoon schip met alle bijzaken die van de hoofdzaak afwijken. Hij brengt de mensen terug naar de bron, leert ze de dagen tellen, zich te concentreren op waar het werkelijk omgaat.
Zijn intocht brengt dan ook al die mensen bij elkaar, die hem van Godswege herkennen en toejuichen en ‘Hosanna’ roepen èn mensen, die hem als tegenstander van de godsdienst ervaren en hem liever kwijt dan rijk zijn: kruisig hem! Maar dat begin is bijzonder: bij dat heilige huis in Jeruzalem. Waar tot op de dag van vandaag alleen de zuidwestelijke muur van overeind staat, maar voor de rest met de grond is gelijk gemaakt. Waar tot op de dag vandaag joden, christenen en moslims om de heilige plek vechten, omdat ze haar alle drie willen claimen. Als hun waarheid. Moslims trekken hun schoenen er voor uit en wassen hun voeten, joden doen hun keppeltjes op, en wij christenen treden de plek met voeten. Heilige plekken. Wanneer is een plek heilig? Waar herken je zo’n plek aan? Mozes moet als eerste leren dat een heilige plek niet te herkennen is. Dat het geen vaste plek is. Dat het om een plek gaat die je niet zo maar kunt benaderen. Dat God de plek uitkiest en bepaalt. Wanneer het om ‘makoom’ (Mokum) gaat is het God die de plaats bepaalt, ruimte schept , plaats maakt …..en niet de mens! Midden in de woestijn heeft God zijn ‘adama godesj’, ‘heilig land’. En Mozes mag er al even zijn. Maar eerst zijn schoenen uit! Hij moet zijn plaats weten. Een pas op de plaats, een drempelgebed, voordat je de plek kunt betreden.
3
De God die Mozes aanspreekt, stelt zich voor als ‘de God van je vader Abraham, Isaäk en Jacob’. Te noemen met de naam: ‘JHWH’ Ik ben die Ik ben. Twee dingen kun je uit die naam al leren: 1. M.a.w. ‘ik bepaal zelf hoe ik er bij ben’. God is niet te claimen, vast te pakken. 2. Er zit beweging in die naam: je zult me in de geschiedenis wel tegen komen als een God die er voor je is. De Naam moet in de geschiedenis worden waargemaakt. Vandaar ook die andere naam: de God van Abraham, Izaak en Jacob….. Voor Mozes is de brandende braamstruik een Godservaring. Een heilige plek. Voor een ander hoeft dat niet zo te zijn. De Eeuwige laat zich niet vastpinnen op een bepaalde plek of in een bepaald geloofssysteem. Wat dat betreft is er geen plek waar God niet is. Dat maakt je ook bescheidener: je kunt God dus ook nooit claimen. Zo van: ik heb de waarheid, en de ander dus niet….
Maar eerlijk gezegd begrijp ik dan niet, dat Johannes in zijn evangelie (als enige !!) vermeldt dat Jezus gezegd zou hebben: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’. Met zo’n bijbeltekst is het goed evangeliseren: je hebt de waarheid in handen. Dus toch…. Nee, dus toch niet. We hebben net ontdekt dat er een lijn zit in het verhaal van Johannes. Een andere dan de anderen, dat wel, maar wel een duidelijke verhaallijn. Een die loopt van de tempelreiniging naar de kruisiging. En zoals Johannes het vertelt is het nog een stijgende lijn óók! Waarom? In Jezus’ leven krijgt God een gezicht: niet om na te trekken, vast te pakken, een foto van te maken, maar ‘trekken van God’ worden zichtbaar gemaakt. In Jezus hebben mensen God herkent: als een heilige plek. In Jezus hebben zij de Eeuwige ervaren. Gaandeweg.
En dat is de belijdenis die doorklinkt in die woorden: de weg, de waarheid en het leven. Daar zit ook beweging in, gaandeweg. Ook Jezus is niet te pakken, te claimen (Houd me niet vast!) omdat hij niet alleen de komende maar ook de gaande man is. Rondom Jezus gebeurde er iets….kwam een beweging op gang. Zijn daden,
4
levensweg schreef geschiedenis. Een boek vol verhalen waar we tot op de dag van vandaag uit mogen lezen. Trekken we lijnen door die lopen door de verhalen van het 1e naar het 2e testament dan ontdekken we dat God niet alleen God was zoals die ervaren werd door Abraham, Izaak en Jacob. Door Mozes en door Jezus. Maar hij is ook de God van de nieuwe toekomst. Het volk Israël wordt opgeroepen om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien en zich niet alleen te richten op het verleden. Alleen richten op het verleden leidt tot stilstand. Alleen richten op de toekomst leidt tot een lege welvaart. Richten op de toekomst in relatie met het verleden leidt tot vooruitgang., leidt tot welzijn.
De joodse theoloog David Hartman zegt het als volgt: ‘Wie trouw is aan de Sinai, kijkt niet alleen achterwaarts. Door deze Openbaring onttrekt God zich aan de menselijke beeldvorming. En zo is de mens niet in staat om een beeld van God te maken. Overal waar de mens een beeld van God maakt, en er zich voor neerbuigt, vergeet hij dat hijzelf beeld van God is en dat zijn medemens beeld van God is. Als de mens het werk van zijn eigen handen aanbidt verdwijnen zijn verantwoordelijkheid en waardigheid’ (Sidra, p.99).
Door een bezem te halen door de heilige plek, laat Jezus zien dat de tempel (lees: godsdienst) een menselijk bedrijf geworden is en weinig meer te maken heeft met dienst aan God. Jezus is zo een heilige geworden: iemand die verwijst naar de Eeuwige. Als een ontmoetingsplek met God. Wanneer Mozes God ontmoet bij de brandende braamstruik moet hij eerst zijn schoenen uitdoen en mag hij niet dichterbij komen. Wanneer Maria Magdalena Jezus ontmoet na de opstanding moet zij hem loslaten en weggaan om het aan anderen te vertellen. Is dat niet wat we moeten leren? Dat we niet de waarheid willen bezitten, maar de waarheid te doen? Niet de plek claimen, maar er naar verwijzen?
5
Om zo in de voetstappen van Jezus zijn missie uit te dragen: godsdienst is geen handel, maar een levenswijze.