BLUES
~ REPORTAGE
Leve de King of Blues!
De Mississippi Delta viert B.B. Kings 83e verjaardag
50 winter 2008 Jazz
Wie zei ook al weer dat je op je tachtigste lang en breed achter de geraniums hoort te zitten of moet bingoën bij de plaatselijke ouderensociëteit? Het was in elk geval niet B.B. King. Dit najaar vierde hij tussen het opnemen van zijn allernieuwste album en een tour in zijn hightech touringcar door, zijn 83e verjaardag. O ja, hij opende ook nog eventjes een eigen museum in zijn geboorteplaats Indianola. Hoog tijd voor een bluestrip van formaat langs ‘memory lane’. TEKST & foto’s: SANNE VAN DER MOST
Een ritje over Route 61. Het is dezelfde ‘road of freedom’ waar de 22-jarige B.B. in 1947 bijna platzak overheen liftte, toen hij besloot het in Memphis te gaan maken. Hoewel van de originele ‘61’ nog maar hier en daar wat restjes zijn overgebleven, is ook het nieuwe gedeelte indrukwekkend. Uitgestrekte katoenvelden, die juist in deze tijd van het jaar - laat september - in volle bloei staan. Witte poezelig zachte pluizenbolletjes, zo ver het oog reikt. Kaarsrechte wegen langs eindeloos vlak land, met hier en daar een verdwaald landbouwwerktuig, een eenzame watertoren en wat laagbouw van een lokale convenience store. Elektriciteitsdraden hangen topzwaar en dreigend laag boven de weg alsof ze het ieder moment kunnen begeven. Op en top het Amerikaanse platteland. Afgewisseld door de onheilspellende ‘swamps’, zoals ze hun moerassen hier noemen. In een bus door de Mississippi Delta rijden met op de achtergrond de muziek van Ike Turner en Bessie Smith geeft het allerbeste beeld van de sfeer en de omstandigheden waaronder de blues zich hier ontwikkelde. Wie helemaal in stijl wil gaan, doet dat natuurlijk in een klassieke zilver glimmende Airstream bus. Die
Sylvia de Paz
‘Met pensioen? Welnee!’ staan hier nog volop tussen de oude Chevy’s en de stoffige Ford pick-up trucks. Rijden doen ze al lang niet meer. Als stille getuigen van vergane tijden slijten ze hier hun oude dag. Hoewel, vergaan? Als ergens de tijd heeft stilgestaan is het wel in de Mississippi Delta. Niet geheel vrijwillig overigens, maar voornamelijk door armoede genoodzaakt. Tel daarbij het overstromingsgevoelige klimaat en de weerbarstige Mississippi rivier, en de zware leefomstandigheden zijn compleet. Geen wonder dat honderden gelukszoekers via dezelfde Route 61 hun ontsnapping uit de armoede vonden; op weg naar een beter leven in de grote stad.
EENARMIGE BANDIET
In een poging het economisch tij te keren heeft de gemeente Tunica, een klein plaatsje even ten zuiden van Memphis, haar pijlen nu gericht op het opzetten van een florerende casino-industrie. Hoog boven de laagbouw van Tunica torent het Gold Strike Casino Resort. Heel symbolisch op het water, want in de staat Mississippi is gokken aan land verboden. Maar omdat het gigantische casinogebouw in een symbolisch plasje water staat, dat doet denken aan een klein uitgevallen kasteelgracht, knijpen de bestuurders een oogje dicht. Toch halen de casino’s van Tunica het bij lange na niet
bij de grandeur van grote broer Las Vegas. Wezenloos vergokken de lokale bejaarden hun laatste centjes aan de eenarmige bandiet, terwijl ze met hun andere hand eenzaam een flesje bier omklemmen. Op het podium speelt een jeugdig rockbandje, maar aan de casinobezoekers is het niet besteed. Nog heel wat werk aan de winkel voor Tunica. Heel anders is dat met de blues. Die levensstijl, want zo mag deze muziekstroming in Mississippi met recht worden genoemd, heeft in de Delta haar sporen lang en breed verdiend. Als de blues ergens in het bloed zit is het wel in de Mississippi Delta, dat niet voor niets ‘Home of the Blues’ wordt genoemd. Artiesten als Muddy Waters, Robert Johnson, Charley Patton, Willie Dixon, Ike Turner en natuurlijk B.B. King namen hun Delta Blues mee over de hele wereld.
GROUND ZERO
Om de buitenwereld, maar zeker ook de inwoners van de Delta zelf, meer bewust te maken van het culturele erfgoed dat de blues in de regio heeft nagelaten, hebben de leden van de ‘Mississippi Blues Commissie’ naast het financieel ondersteunen van veelbelovend jong bluestalent, overal in de streek speciale markers neergezet die samen de Blues Heritage Trail vormen. Ruim honderd op dit moment en iedere maand komen er twee
winter 2008 Jazz 51
tot drie nieuwe markers bij: Churchstreet in Indianola, het Blue Front Café in Bentonia, de immense katoenplantage Dockery Farms, waar bluespionier Charley Patton woonde en werkte, de WGRM radiostudio in Greenwood, Robert Johnsons geboorteplaats in Hazlehurst en zijn sterfplek in Greenwood en het beroemde Riverside Delta Hotel op Sunflower Avenue in Clarksdale, waar blueszangeres Bessie Smith in 1937 op droeve wijze haar laatste nacht doorbracht. Ook sterren als Robert Nighthawk, Sonny Boy Williamson II, John Lee Hooker en Sam Cooke overnachtten er. ‘It’s old but it’s clean’, stelt eigenaar Frank ‘Rat’ Ratcliff zijn bezoekers gerust als hij een rondleiding geeft door het kleine hotelletje waarin iedere kamer anders is dan de vorige. Zo’n 120 markers moet de Bluestrail in totaal krijgen; stuk voor stuk bedevaartsoorden. Daags na de opening van het B.B. King museum is daar nog een laatste marker bijgekomen: een herdenkingsplaquette aan de rand van een katoenveld in het gehucht Berclair, de geboorteplaats van B.B. King. Officieel geen onderdeel van de Bluestrail, maar net zo indrukwekkend, is de Ground Zero Bluesclub; hét bluescafé in Clarksdale en een begrip onder bluesliefhebbers over de hele wereld. Van buiten ziet het er nogal verwaarloosd uit. Half afgetrapte studentenbanken op de veranda, tegen de achtergrond van een witgrijze muur die hoognodig aan een likje verf toe is. Binnen gaat het studentikoze gewoon door, al hangen er geen dispuutvlaggen, verenigingsstropdassen of gestolen verkeersborden, maar honderden oude foto’s van bluescoryfeeën, gesigneerde platenhoezen en een heleboel andere trofeeën. Het biljart is er wel. Ook al is het behoorlijk donker, de priemende en alom aanwezige Mississippi zon zorgt overdag
52 winter 2008 Jazz
and he’ll say, “Hey, let’s drop it down to A-flat”...
EVA KIEBOOM
voor een wonderlijk schijnsel dat dwars door alle rook en stofdeeltjes in de ruimte heen schijnt. Het is dat Ground Zero pas in mei 2001 zijn deuren opende - bizar genoeg een paar maanden voor het ontstaan van dat andere wereldberoemde Groud Zero - anders had B.B. King er ongetwijfeld vele dagen gesleten.
PEPTICON BOY
Riley B. King, zoals B.B. King officieel heet, werd geboren op 16 september 1925 op een katoenplantage vlakbij Indianola. Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij samen met zijn moeder en zijn grootmoeder door op het land van Mississippi, waar hij van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat werkte als sharecropper, levend van een schamel loontje van 35 cent per 45 kilo katoen. Reeds vroeg raakte King in de ban van zwarte muzikanten als Lonnie Johnson, T-Bone Walker en jazzartiesten als Charlie Christian en Django Reinhardt. Bij het plaatselijke gospelkoor leerde een priester hem de eerste beginselen van het gitaarspelen en ook vocaal bleek B.B. over een heel behoorlijk talent te beschikken. Steeds vaker speelde hij op de straathoeken van Indianola en in naburige dorpjes om een zakcentje bij te verdienen. In 1947 - B.B. speelde inmiddels in verschillende bandjes en had al aardig wat nummers opgenomen - waagde hij de stap naar Memphis. Nog maar net 22 jaar oud, met een schamele $2,50 op zak, liftte de King of Blues in spe naar ‘Bluestown Memphis’, waar hij introk bij zijn neef, de bekende country- en bluesgitarist Bukka
White, die hem de fijne kneepjes van het vak bijbracht. Met succes, want amper een jaar later maakte B.B. zijn eerste grote doorbraak in Sonny Boy Williamsons radioshow op de zender KWEM in West Memphis, gevolgd door live-optredens bij het WDIA, ook bekend als ‘the Motherstation of the Negroes, want volledige door zwarten gerund. B.B., die zich Johan Frauenfelder in die tijd nog ‘Pepticon Boy’ noemde, was hoog nodig toe aan een wat meer tot de verbeelding sprekende en makkelijker op de tong liggende artiestennaam. ‘Pepticon Boy’ werd veranderd in ‘Bealestreet Blues Boy’, wat al snel werd ingekort tot ‘Blues Boy King’ en vervolgens verbasterde naar B.B. King; de koning van de blues was geboren.
RAUWE INTERPRETATIES
Als ik mijn leven over mocht doen, zou ik zeker gaan studeren
Zijn eerste plaat nam B.B. op in 1949, bij RPM Records. Veel van zijn vroege opnames werden daar geproduceerd door Sam Phillips, die later het legendarische Sun Records zou stichten. In de jaren die volgden werd B.B. een van de belangrijkste namen in de bluesmuziek, met een imposante lijst van hits, waaronder You Know I Love You, Woke Up This Morning, Please Love Me, You Upset Me Baby en Every Day I Have The Blues. In 1962 stapte King over naar ABC-Paramount Records, waar hij in november 1964 het legendarische album Live At The Regal opnam in het Regal Theater in Chicago. Twee jaar later scoorde hij zijn eerste succes buiten de blueswereld, met zijn remake van The Thrill Is Gone van Roy Hawkins, wat zowel in de pop- als de R&B-hitlijsten een megahit werd; een zeldzame gebeurtenis, zeker in die tijden. Kings succes ging door in de jaren 70, met nummers als To Know You Is To Love You en I Like To Live The Love. Tussen 1951 en 1985 haalde King maar liefst 74 keer de Billboard-R&B-charts. Hoewel de jaren 80, 90 en 2000 relatief rustig waren, bereikte King in 1988 een geheel nieuwe generatie fans met zijn single When Love Comes To Town, die hij samen met Ierse band U2 opnam. Met gitarist Eric Clapton deed hij in 2000 het duet Riding With The King. In zijn glansrijke carrière verkocht B.B. King ruim veertig miljoen platen, produceerde hij veertig albums en ontving hij dertien Grammy’s. Hoog tijd voor een dubbel en dwars verdiend pensioen dus. Maar King denkt daar zelf heel anders over. Naar eigen zeggen is hij nog steeds op zoek naar een geschikte huwelijkspartner. Onlangs schafte hij nog een spiksplinternieuwe hightech tourbus aan waarmee hij van plan is nog vele tours te maken om zijn nieuwe album One Kind Favor te promoten. Geproduceerd door T-Bone Burnett biedt dit album rauwe interpretaties van bluesstandards als How Many More Years van Howlin’ Wolf en
See That My Grave Is Kept Clean van Blind Lemon Jefferson. Van een pensioen wil B.B. King voorlopig blijkbaar nog helemaal niks weten. Hij is weliswaar wat jaartjes ouder, wat grijzer en - het valt niet te ontkennen behoorlijk wat zwaarlijviger, maar hij heeft nog steeds dezelfde ondeugend lachende oogjes, dezelfde charme, uitstraling en een tomeloze energie.
RAP EN HIPHOP
Dit najaar werd de King of Blues 83 jaar. Reden voor een feestje. En wat voor feestje. Want wie krijgt nu een eigen museum voor zijn verjaardag? Op 11 september 2008 vond de ‘vooropening’ van het B.B. King and Delta Interpretive Center plaats. Een soort sneak preview, maar wel voor zo’n honderdtal journalisten en fotografen van over de hele wereld. Allemaal kwamen zij naar B.B.’s geboorteplaats Indianola, waar het museum is gevestigd, om een glimp van de King op te vangen. Maar niet alleen de pers is in groten getale uitgerukt. Voorafgaand aan het officiële persmoment vindt een indrukwekkende scholierenparade plaats. De straten van Indianola puilen uit. ‘We love B.B. King’, roepen ze in koor. Ze hebben er echt werk van gemaakt. Met enorme spandoeken en mondharmonica’s trekken ze door Indianola en nemen ze het tegen elkaar op in de Battle Of The Bands. Eerst de kleintjes in zeer aandoenlijke balletpakjes in alle kleuren van de regenboog, dan de middelbare scholieren die als volleerde cheerleaders de ene na de andere ingewikkelde choreografie tentoonspreiden. Het leeft hier echt, zelfs bij de allerkleinsten. Aan de overkant van de straat zitten de ukkies van kinderopvang Be Be Kids – inderdaad vernoemd naar B.B. King - op kleine krukjes enthousiast in hun handjes te klappen. ‘De Blues in het algemeen en de muziek van B.B. King in het bijzonder is erg belangrijk voor deze regio’, zegt een trotse juf, die net een van de allerkleinsten optilt zodat hij de optocht beter kan zien.
winter 2008 Jazz 53
Mariza
man die meteen een enorm warm gevoel oproept. Strak in het pak en gehuld in een onberispelijk wit overhemd met zijden stropdas en op zijn hoofd een stijlvolle hoed, neemt hij plaats op een klein krukje onder het grote doek waar na een korte toespraak en een historisch fotomoment de naam van het museum zal verrijzen: het B.B. King and Delta Interpretive Center. Een groot deel van de attributen in het 14,2 miljoen dollar kostende museum komt uit Kings eigen collectie. Bijzonder is zijn verzameling gitaren, zijn podiumkleding en een gerestaureerde katoenschuur waar King in de jaren veertig zelf werkte. In een koele zaal van het museum zet een goedlachse en zichtbaar trotse B.B. de persconferentie voort.
SECOND BEST
‘Drieëntachtig? Welnee, achtendertig’, zegt hij lachend als een van de journalisten hem alvast feliciteert met zijn naderende verjaardag. ‘Kijk eens naar al die mooie jonge vrouwen hier in de zaal; die houden toch niet van oude mannen?’ En dan serieus, want zo kijkt hij absoluut tegen het museum aan. Geweldig vindt hij het dat iedereen vanaf vandaag ‘Lucille’ kan aanraken, zijn wereldberoemde Gibson gitaar, die hij ooit liefkozend de naam gaf
Het is onze taak als docenten om kinderen ook iets van hun eigen wortels bij te brengen ‘Kinderen van tegenwoordig groeien vooral op met rap en hiphop. Het is onze taak als docenten om ze ook iets van hun eigen wortels bij te brengen. Hopelijk dragen wij daar op deze manier een steentje aan bij.’
GERESTAUREERDE KATOENSCHUUR
De zon brandt en B.B. laat lang op zich wachten. Komt ie zo meteen vanuit de hoofdstraat aangereden met veel toeters en bellen of maakt hij liever een rustig en anonieme entree vanaf de achterkant? En waar moeten de fotografen gaan staan om straks het allerbeste plaatje te schieten?
54 winter 2008 Jazz
Allemaal dilemma’s en dat in de zinderende hitte van de Mississippi Delta. Een geweldig medeleven maakt zich meester van de persmeute. Stel je toch eens voor dat je hier dag in dag uit in deze 40 graden Celsius op de katoenvelden moet staan zwoegen? Respect alom. Maar de - inmiddels behoorlijk zwetende - pers laat zich niet kennen en hun geduld wordt beloond als B.B. King ruim een half uur later dan gepland vrolijk lachend en handenschuddend vanuit het museum naar buiten komt lopen. Een lieve, gezellige oude opa. Zo een die je op de knie neemt en de hele middag blijft paardjerijden, zo ziet hij er op het eerste gezicht uit. Een
van een mooie vrouw die het onderwerp was van een ordinaire caféruzie waarbij brand ontstond. B.B. zelf was niet bij de NiNo Josele
ruzie betrokken, maar waagde wel zijn leven toen hij besloot terug naar binnen te gaan om zijn gitaar te halen. Het gegeven vond hij zo aangrijpend dat hij besloot haar naam in zijn gitaar te vereeuwigen. ‘Als ik zelf iets heel erg bewonder, wil ik het ook kunnen aanraken’, zegt hij dan, verlegen bijna. ‘Ik hoop dat dat ergens op slaat.’ Een uitspraak die gedurende deze persconferentie zijn stokpaardje blijkt. Want ondanks al zijn
prestaties, zijn vele Grammy’s en zijn jarenlange successen is de King of Blues ‘heel gewoon gebleven’; zeer bescheiden en op zijn tijd zelfs een beetje kwetsbaar. En dat maakt hem uiterst charmant. Over zijn jeugd en de segregatie is B.B. King helder: ‘Natuurlijk wens ik niemand het harde leven toe dat ik heb geleid op de katoenplantages, maar tegelijkertijd heeft het me wel gevormd tot de man die ik nu
ben. Het heeft me geleerd met mensen om te gaan en van ze te houden. Dat is een groot goed. Sommige mensen doen slechte dingen, maar in de kern is iedereen goed, daar ben ik van overtuigd.’ Een groot ontzag heeft B.B. voor mensen die hebben doorgeleerd. ‘Vergeleken met jullie journalisten voel ik me ‘second best’. Als ik mijn leven over mocht doen zou ik zeker gaan studeren. Iets met computers denk ik en pas trouwen na mijn veertigste, haha. Toch heb ik veel bereikt in mijn leven. Het museum, wat ik een heel grote eer vind, helpt mensen kennis over de blues te vergaren.’ Dit is onmiskenbaar de zachtaardige artiest die erom bekend staat altijd zijn fans in zijn kleedkamer toe te laten en zeer toegankelijk en benaderbaar te zijn. B.B. is een van ons. En dan is er plotseling toch dat ene moment tijdens de persontmoeting waarop hij uiterst scherp uit de hoek komt. ‘Hoe was het voor u om met grootheden als Hendrix, Clapton en de leden van U2 te spelen?’, wil een van de journalisten weten. ‘Pardon?’, vraagt King zichtbaar aangedaan. ‘Mag ik u er aan herinneren dat ik veel ouder ben dan die twee. Zij mochten met mij spelen en niet andersom.’ Even later is hij weer terug in zijn zachtaardige rol. ‘Wanneer de hemel net zo mooi is als dit museum dan ben ik klaar om morgen naar de hemel te gaan.’ Hopelijk wacht hij daar nog even mee. Het B.B. King Museum and Delta Interpretive Center in Indianola is geopend van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-18.30 uur en zondag van 13.00-19.00 uur. www.bbkingmuseum.org. Meer informatie over de Mississippi Blues Trail en de Mississippi Blues Foundation is te vinden op www.msbluestrail.org
winter 2008 Jazz 55