Lesmateriaal
Workshopdag ‘Een dag uit het leven van een astronaut’ 16 april 2008 Sonnenborgh en het Universiteitsmuseum, Utrecht
Voeding in de ruimte
Hier zie je ruimtevaarder Claudie Haigneré. Ze drinkt uit een tube. Maar waarom zal het drinken op deze manier verpakt zijn? Is dat anders dan op aarde? Hangen boven het bed In de ruimte kun je niet dezelfde dingen eten als op aarde. Dat komt doordat de astronauten in een ruimtevoertuig veel minder zwaartekracht ervaren. Door de zwaartekracht blijven wij op aarde gewoon op de grond staan. Of op het bed liggen als we gaan slapen. Hoe zwaarder iets is, hoe meer aantrekkingskracht het heeft. Ook in de ruimte is er zwaartekracht, maar veel minder dan op aarde. Op sommige punten is alles zelfs gewichtloos. Hierdoor zweven astronauten door de lucht als ze gaan lopen. En als ze zichzelf niet vast zouden binden, hingen ze ook boven hun bed.
Claudie Haigneré drinkt uit een tube Zwevend eten Ook als je eet gaan er in de ruimte allerlei dingen mis. Als je melk morst, valt dat niet op de grond. Het worden kleine bolletjes die in de lucht blijven zweven. Ze plakken aan alles vast dat ze tegenkomen. Ook kruimeltjes blijven de hele tijd door de raket zweven. Poederige blokken De eerste astronauten kregen bevroren en gedroogd voedsel mee. Een poederig droog blok, dat naar ijs smaakte of naar aardbeien. Pas tijdens Skylab, in 1973, werd het anders . De astronauten konden in dit ruimtelaboratorium aan tafel zitten. Een laboratorium is een ruimte waar proeven gedaan worden. Hier aten de astronauten met mes en vork. En ze konden kiezen uit 72 verschillende producten om te eten.
Een Skylab voedselpakket Dikke gezichten Als je een astronaut in de ruimte ziet, dan heeft hij of zij vaak een dik, rond gezicht. Je zou denken dat ze dus goed te eten krijgen. Maar ze zijn niet dik van het eten. Doordat ze zweven, zakt het bloed en vocht niet naar beneden. Het blijft in het hoofd hangen. Ook een deel van de spieren breekt af, omdat er helemaal geen kracht op staat. Daarom is lichaamsbeweging en goede voeding in de ruimte zo belangrijk. Wat ga je doen? Al het eten dat astronauten mee de ruimte in nemen wordt in de Amerikaanse stad Houston getest in een speciaal laboratorium. In het Engels heet dat het Space Food Systems Laboratory. Dat betekent in het Nederlands: het Ruimte Voedingssystemen Laboratorium. In dit onderzoekscentrum doen ze proefjes om te kijken wat er allemaal in voeding zit en hoe je dat het beste in de ruimte kunt bewaren. In deze les ga jij hun helpen. Eerst moet je uitzoeken welke voeding de astronauten het beste mee kunnen nemen. Daarna moet je een koffer met voedingsmiddelen samenstellen voor de Nederlandse astronaut André Kuipers.
De vitamine C-test In de volgende proef ga je onderzoeken waar de meeste vitamine C in zit. Vitamine C Vitamine C is een van de stoffen die je lichaam nodig heeft om gezond te blijven. Per dag heb je 50 milligram (een milligram is een duizendste van een gram) vitamine C nodig. Dat lijkt niet zoveel, maar van andere vitamines heb je maar een paar milligram per dag nodig. Waarom heb je meer vitamine C nodig? Dat komt zo: vitamine C lost in water op. Het blijft daardoor niet zo lang in je lichaam zitten. Je plast het vrij snel weer uit. Andere vitamines lossen in vet op. Die blijven dus lekker in je lichaam zitten. De koffer voor de astronaut Je weet nu dat de astronaut in ieder geval iets moet meenemen waar vitamine C in zit. Je kunt uit de volgende drie dingen kiezen: 0 sinaasappelsap 0 appelsap 0 vitamine C pil Waar zit volgens jou de meeste vitamine C in? Zet daar een kruisje voor.
Wat heb je nodig? - 6 doorzichtige plastic bekertjes - meetlat - watervaste stift - pipetje (voor bijvoorbeeld oordruppels) - theelepeltje - sinaasappelsap - appelsap - water - vitamine C pil - betadineflesje lotion
Wat ga je doen? 1. Zet op de zes bekers bij 3 cm een streepje met de stift. 2. Druppel met het pipetje 20 druppels sinaasappelsap in de eerste twee bekers (zie stap A). 3. Druppel 20 druppels appelsap in de volgende twee bekers (Zie stap A). 4. Prak met het theelepeltje de vitamine C pil plat. Doe de poeder in 100 ml water en roer een aantal keer. 5. Druppel 20 druppels vitamine Coplossing in de laatste twee bekertjes (Zie stap A). 6. Vul elk bekertje aan met water tot het streepje van 3 cm (zie stap B) 7. Pak nu het betadineflesje. Druppel 2 druppels in één van de bekertjes met sinaasappelsap. 2 in één van de bekers met appelsap en 2 in een beker met vitamine-C-oplossing. In de andere bekers doe je niets. Die gebruik je om te vergelijken. Daar druppel je dus niets in. (Zie stap C) 8. Kijk eerst wat er gebeurt met de betadine zonder dat je er in roert. Wat zie je? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………
9. Na een minuut, roer je de betadine door het bekertje. Wat gebeurt er met de kleur? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 10. Als je geen verandering ziet, dan voeg je wat druppels betadine toe volgens de onderstaande tabel. Wat gebeurt er als je in totaal 4 druppels betadine in de bekertjes hebt gedaan? En wat als er in het totaal 6 inzitten? 11. Ga zo verder totdat een drankje een andere kleur krijgt. Dat noteer je in de tabel. Je hoeft dit drankje niet meer verder met betadine te druppelen. Je gaat met de andere bekertjes verder totdat je bij alle drie een verandering van kleur ziet.
Aantal druppels betadine
2
4
6
8
10
15
20
25
30
Sinaasappelsap Appelsap Vitamine C pil
Wat gebeurt er? In betadine zit de stof jodium. Jodium heeft van zichzelf een roodbruine kleur. Maar als je jodium met vitamine C mengt verdwijnt de kleur. Hij wordt dus kleurloos. Telkens als je een druppeltje in een bekertje doet, zal deze na een tijdje kleurloos worden als er nog vitamine C in zit. Als de vitamine C op is, kleurt hij wel roodbruin. Zo kun je dus zien hoeveel vitamine C erin zit. In het bekertje waar de jodium het langste kleurloos bleef, zit de meeste vitamine C. Waar blijkt volgens jouw proefje dus de meeste vitamine C in te zitten? 0 sinaasappelsap 0 appelsap 0 vitamine C pil
Weetje Sinaasappelsap of appelsap worden net als alle andere dranken in poedervorm meegenomen. De astronauten doen er water bij voor ze het drinken.
Het zetmeelproefje Zetmeel Je lichaam heeft brandstoffen nodig om energie te krijgen. Je kunt dat vergelijken met benzine in een auto. Zonder benzine komt de auto niet vooruit. Zonder brandstoffen komt je lichaam niet vooruit. Eén van de dingen waar brandstof in zit, is zetmeel. Zetmeel zit in korrels in voedsel. In je lichaam worden ze omgezet in suikers. De koffer voor de astronaut Om energie te krijgen moet je astronaut dus iets in zijn voedselpakket hebben waar zetmeel in zit. Maar in welke producten zit zetmeel? Zet een kruisje achter de producten waar je denkt dat zetmeel in zit.
Wat heb je nodig? - boterham - tortilla - stukje appel - plakje kaas - koekje - toffee - betadine - pipetje
Wat ga je doen? 1. Druppel op elk voedingsmiddel een beetje betadine. 2. Welke kleur krijgt het? Vul het in het de plaatjes in.
Wat gebeurt er? Als er zetmeel in een product zit, wordt de betadine donkerblauw van kleur. Bij welke producten die je hebt onderzocht is dat gebeurd? 0 boterham 0 tortilla 0 appel 0 koekje 0 toffee 0 kaas Waren dat ook de producten waar je het van tevoren van dacht? ja/nee In deze producten zit dus zetmeel. Welke zijn voor de astronaut het gezondst om mee te nemen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Weetjes > Als brood eten de astronauten tortilla’s. Dat zijn Mexicaanse pannenkoeken. Die kruimelen niet zo. > Ook in de ruimte komt ‘de pizzaboer’ langs. Af en toe brengt een vrachtschip vers eten, zoals tomaten en fruit. > Omdat zout en peper in de ruimte gaan zweven, worden ze voor de astronaut in water (zout) en olie (peper) opgelost.
Het suikerproefje Suiker In plaats van zetmeel kun je ook direct suiker eten om aan energie te komen. Een gemakkelijker manier om snel suiker binnen te krijgen, is door iets te drinken waar veel suiker in zit. De koffer voor de astronaut In het voedselpakket moet dus ook drinken zitten met suiker erin. In dit proefje ga je onderzoeken welk drinken dan het beste is. Waar denk jij dat het meeste suiker in zal zitten? 0 sinaasappelsap 0 water 0 melk 0 cola (of een andere frisdrank)
Wat heb je nodig? - sinaasappelsap - water - melk - cola (of een andere frisdrank) - 4 stripjes Clinistix - 4 bekertjes
Wat ga je doen? 1. Doe in elk bekertje een klein laagje drinken. 2. Doe het stripje erin. Haal het er weer uit en tel tot tien. 3. Haal het er nu uit. Welke kleur heeft het stripje? Kleur de stripjes hiernaast in voor de verschillende dranken, aangegeven met de cijfers a tot en met d.
Kijk in het schema wat de kleur betekent.
a. b. c. d.
sinaasappelsap water melk frisdrank
a.
b.
c.
roze
geen suiker
lichtpaars donkerder paars donkerpaars, zoals een aubergine
een beetje suiker gemiddelde hoeveelheid suiker veel suiker
d.
In welke dingen zit dus de meeste suiker? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat zou je de astronaut meegeven? En waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat gebeurt er? De stripjes Clinistix zijn gemaakt voor mensen die suikerziekte hebben. Als je die ziekte hebt, dan zit er veel suiker in je plas. Het stripje verkleurt als er in een vloeistof suiker zit. Je kunt zo bij drinken zien of er geen, een beetje, gemiddeld of veel suiker in zit.
Frisdrank in de ruimte Het lijkt misschien een goed idee om de astronaut cola mee te geven naar de ruimte: daar zit veel suiker in en het is nog lekker ook. Maar in frisdranken zit prik. Prik is niets anders dan belletjes koolzuurgas. Op aarde stijgen die belletjes op en ontsnappen uit je glas. Als je het zou laten staan is na een tijd alle ‘prik’ eruit. Ook nadat je het hebt gedronken, kan het gas nog ontsnappen uit de cola. Je moet dan een boertje laten. In de ruimte blijft alles zweven. Ook het gas in de cola. Zelfs door boertjes kan het in de ruimte niet ontsnappen en het gas zal daar dus in de darmen blijven zwerven. Beter drankjes zonder prik dus!
Weetjes > Het hoogtepunt van de astronautenmaaltijd schijnt het voedsel te zijn dat door vrienden en familie wordt gestuurd. Dit is gewoon voedsel uit de winkel dat in plastic zakken is verpakt: drop, olijven of Zwitserse chocolade. > Op de verpakking van het voedsel staat in twee talen wat erin zit: in het Engels en Russisch. Zo kunnen zowel de Russen als Amerikanen die op de reis meegaan lezen wat erin zit.
De vettest Vet Je hebt naast suikers en zetmeel ook vet nodig om energie te krijgen. De energie uit vet neemt je lichaam heel snel op. Het is dus belangrijk dat je bepaalde vetten eet. Niet alle vetten zijn goed. Je hebt goede en slechte vetten. Goede vetten zijn belangrijk voor je gezondheid. Slechte vetten hopen zich in je lichaam op. Je kunt er bijvoorbeeld hartziektes van krijgen. De koffer voor de astronaut Ongeveer een derde deel van het voedsel van een astronaut moet uit vet bestaan. Maar hoe weet je nou of ergens vet in zit? Dat ga je testen. Wat heb je nodig? - stukje kaas - zonnebloemolie - water - pindakaas - wattenstaafje
Wat ga je doen? Hieronder zie je vier vierkantjes met de namen van de producten eronder. Je kunt ook zelf nog andere producten testen, zoals een appel of suiker. Kleur de naam groen waarvan jij denkt dat er vet in zit.
□ □ □ □ kaas
water
olie
pindakaas
1 Leg een stukje kaas en wat pindakaas op de goede vakjes. Wrijf daarna met een wattenstaafje wat water over het vakje ‘water’ en daarna over het andere vakje ‘olie’ wrijf je wat olie. 2 Laat ze eventjes zo liggen en haal daarna de kaas en de pindakaas er weer af. 3 Vergelijk de vier hokjes met elkaar. Houd het papier tegen het licht om het goed te zien. 4 Schrijf hieronder de verschillen op. Kaas: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Water: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Olie: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Pindakaas: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
In welk product zit dus het meeste vet? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Weetjes
> Op Mars weeg je drie keer lichter dan op aarde. Dat komt doordat daar veel minder zwaartekracht is. Je drukt dan ook niet zo zwaar op de grond. Als je op Jupiter zou kunnen staan, dan zou je juist drie keer zoveel wegen. > Aan de verpakkingen van voeding zit klittenband, hetzelfde wat vaak aan je schoenen zit om ze dicht te maken. Zo kunnen de astronauten het ergens aan klikken, zodat het niet door de ruimte gaat zweven.
verpakkingen die met klittenband in het ruimteschip vastzitten
De koffer van de astronaut Dit is astronaut André Kuipers. Hij is de derde Nederlander die in de ruimte is geweest. In 2004 ging hij de lucht in om allerlei proefjes te doen. Hij is nu reserve voor een nieuwe vlucht in 2009. Nu je hebt uitgezocht wat een astronaut allemaal voor voedingswaren mee moet nemen, ga je voor een dag voor hem een koffer met eten samenstellen.
André Kuipers die een proefje doet Gebruik je kennis van de proefjes voor het vullen van de koffer. Dit moet er in ieder geval in: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Kijk ook naar de schijf van vijf. Uit elk vakje moet André iedere dag iets eten. Klopt dat met jouw voedingsmiddelen? Of moet er nog iets bij? Schrijf dat ook op: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Teken of schrijf nu wat je André een dag in de ruimte laat eten. Gebruik ook de tips hieronder.
Tips voor het samenstellen van een voedingskoffer > Jean Hunter is een deskundige op het gebied van voeding en geeft raad aan de ruimteorganisatie NASA. Zei zegt: ‘Eten is een van de weinige pleziertjes in het leven van een astronaut en daarom is afwisseling zo belangrijk.’ > Elke astronaut heeft per dag 2,5 kilo eten en drinken nodig. > Een astronaut eet vier keer per dag: drie maaltijden en één keer een tussendoortje. > Verse producten moeten vooraan liggen, omdat die het eerste gegeten moeten worden. > Op de producten zitten etiketten. Zo kunnen de astronauten zien voor wie het is.
Proefje in de ruimte
Thomas Reiter Dit is astronaut Thomas Reiter. Als kind wilde hij al astronaut worden. In juni 2006 ging hij voor een paar maanden de ruimte in. Tijdens deze reis nam hij een stevige kubus mee om een proefje te doen en dat aan kinderen te laten zien. In de kubus zat water met rode verf en olie. Thomas Reiter bekeek hoe het water en de olie met elkaar mengde in de ruimte. Jij gaat datzelfde proefje vandaag ook doen. De vraag is: is er een verschil tussen het onderzoekje dat Thomas in de ruimte doet en jouw proefje op aarde? En als dat zo is: hoe komt dat?
Wat heb je nodig? - dvd met filmpje waar Thomas zijn proefje doet - een jampotje met deksel - maatbeker - plastic beker - 45 ml water - rode tekeninkt - 135 ml zonnebloemolie - rood kleurpotlood - potlood - pipetje
Wat ga je doen? 1 Doe 45 ml olie in het flesje. 2 Doe 45 ml water in het plastic bekertje en druppel er met een pipet een paar druppels rode inkt in. Schud of roer het even en doe het rode water in het flesje. 3 Schenk de rest van de olie in het flesje. Doe het dopje erop en draai het stevig aan. 4 Doe nu de drie proefjes.
Proefje 1 Schud het flesje twee keer. Kijk goed wat er precies gebeurt. Teken het hieronder. Gebruik een gewoon en een rood kleurpotlood. Het flesje net geschud
Het flesje na 1 minuut
Het flesje na 5 minuten
Schudden maar!
Wat zie je? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Proefje 2 Schud het flesje vijf keer. Kijk goed wat er precies gebeurt. Teken het hieronder. Het flesje net geschud
Het flesje na 1 minuut
Het flesje na 5 minuten
Schudden maar!
Wat zie je? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Proefje 3 Schudt het flesje nu stevig twintig keer heen en weer. Kijk goed wat er precies gebeurt. Teken het hieronder. Het flesje net geschud
Het flesje na 1 minuut
Het flesje na 5 minuten
Schudden maar!
Wat zie je? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Onderzoek in de ruimte Thomas Reiter deed hetzelfde proefje in de ruimte. Daar is bijna geen zwaartekracht. Wat voorspel je dat er in zijn onderzoek gebeurt? Wat zal er in het eerste, tweede en derde proefje anders zijn dan in jouw proefje? Leg uit waarom je dat denkt. 1 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Kijk nu naar het filmpje van Thomas Reiter. Schrijf op wat er in het eerste, tweede en derde proefje gebeurt. In het eerste proefje: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Het verschil met mijn proefje is: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… In het tweede proefje: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Het verschil met mijn proefje is: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… In het derde proefje: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Het verschil met mijn proefje is: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Kijk nog eens naar je voorspelling. Gebeurt er in de ruimte ook wat je verwachtte? Waarom zal dat wel of niet zo zijn? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat kun je dus concluderen over het proefje op aarde en in de ruimte? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe zit dat? Op aarde Je hebt gezien dat er op aarde en in de ruimte een verschil is tussen de manier waarop olie en water zich met elkaar vermengen. Als je het flesje een beetje schudt, zie je grote rode waterdruppels die al snel weer naar beneden zakken. Schudt je wat harder dan zie je grote en kleine waterdruppels. De grote zakken eerder naar beneden dan de kleine. Alleen als je het heel hard schudt, lijkt de olie even helemaal rood te worden. Er ontstaan hele kleine waterdruppeltjes. Maar uiteindelijk worden dat weer grote druppels die naar beneden zakken. Hoe hard je dus schudt, de olie en het water blijven gescheiden. In de ruimte In de ruimte gebeurt er iets heel anders. Hoe hard Thomas ook schudt, er blijft telkens één reusachtige druppel bestaan die niet kleiner wordt of naar beneden zakt. Hoe kan dat nou? Water is zwaarder dan olie. Op aarde trekt de zwaartekracht het zwaardere water naar beneden. De olie blijft op het water drijven. Je ziet de olie na een tijdje bovenop liggen en het water onderop. Er is een duidelijke overgang tussen het water en de olie. In de ruimte is er bijna geen zwaartekracht. Olie en water mengen in de ruimte nog steeds niet, maar zweven allebei vrij door het flesje. Net als de astronauten vrij door het ruimtestation zweven. Het water wordt dus niet naar beneden getrokken, maar blijft ergens in het midden zweven.
Weetjes
> Thomas Reiter ging in 2006 naar het ruimtestation ISS. Dat is het grootste vliegende ruimtelaboratorium dat er is. Astronauten uit de hele wereld doen daar proefjes. > De Nederlander André Kuipers ging twee jaar voor Thomas Reiter naar het ruimtestation. > Het lukte de eerste Amerikaanse astronaut, Alan Shephard, niet om in een baan om de aarde te komen. Zijn raket was niet krachtig genoeg en werd door de zwaartekracht op aarde weer naar beneden getrokken. > Om astronaut te worden, moet je in ieder geval aan de volgende dingen voldoen: je moet je er 100% voor in willen zetten, en heel veel trainingen en studies doen, je moet Engels, Russisch en het liefst ook Frans kunnen spreken, je moet een hele goede gezondheid hebben, en je moet goed in teams kunnen werken (je zit met een paar mensen in een kleine ruimte).
Een handschoenendoos? In februari is met het Columbus laboratorium ook een stuk Nederlandse techniek meegegaan naar het ruimtestation ISS: de glovebox van het Nederlandse bedrijf Bradford Engineering. Het is een soort grote doos met ingebouwde handschoenen. Hiermee kunnen astronauten proefjes doen in een volledig afgesloten omgeving. Dit is belangrijk als ze werken met gevaarlijke stoffen. Deze kunnen in een gewichtloze omgeving anders zomaar wegzweven.
Wat heb je nodig? Draagbare Russische glovebox Materialen • kartonnen doos • breed plakband/tape • afwashandschoenen • plastic tas (liefst zwart, zonder bedrukking) • aluminiumfolie • 3 vellen doorzichtig plastic (overhead sheets), A4 formaat • gekleurd papier • 1 paperclip Gereedschappen • schaar • lijm • passer • potlood
Astronaut Frank de Winne bij een glovebox
Hoe ga je het maken? Je gaat in tweetallen aan de slag. Om samen deze exhibit te bouwen moet je veel overleggen en afspraken maken. Hoe gaan jullie het aanpakken? Wie doet wat? Verdeel de taken zo eerlijk mogelijk. Want jullie moeten allebei evenveel te doen hebben. Probeer zoveel mogelijk samen te werken zodat je allebei ervaring opdoet met afstanden meten, werken met de passer en knippen. Als je moeilijke woorden tegenkomt, zoek je die op in een woordenboek. 1. Pak de doos. Aan de voorkant knip je twee cirkels met een diameter van 10 cm uit, 15 cm uit elkaar. Teken met een passer de twee cirkels op de doos en knip ze met de schaar uit. 2. Pak de afwashandschoenen. Deze ga je verlengen met een stuk plastic, zodat je in de glovebox meer beweegruimte hebt. Knip uit de plastic zak twee stukken van 17 bij 36 cm. Pak één stuk plastic en vouw deze tot een koker van 17 bij 17 cm. Plak de rand vast met tape. Vouw de handschoen nu binnenstebuiten en plak met tape de koker vast aan de handschoen (je moet misschien wat vouwtjes aan de bovenkant maken). Vouw de handschoen weer terug. 3. Doe hetzelfde met de tweede handschoen.
4. Je gaat nu het plastic inknippen, zodat je de handschoen vast kunt plakken aan de doos. Plak langs de onderkant van het plastic eerst tape, zodat het niet inscheurt. Knip het dan om de 2 cm 2 cm in. Doe hetzelfde met de tweede handschoen. 5. Vouw de rand van de handschoen langs het gat dat je in het karton hebt geknipt en plak de strookjes vast. Let op dat de duim van de handschoen aan de juiste kant zit! Doe hetzelfde met de tweede handschoen. 6. Knip de zijflappen van de doos er af. Bekleed nu ook, als je wilt, de bodem van de doos met aluminiumfolie. 7. Je gaat nu de kijkgaten in de glovebox maken. Teken op de bovenkant van de doos een rechthoek van 25 bij 17 cm. Knip deze uit. Teken op één van de zijkanten een rechthoek van 17 bij 12,5 cm. Knip deze ook uit. Teken op de achterkant een rechthoek van 25 bij 17 cm en knip ook deze uit. Plak deze drie gaten dicht met het doorzichtige folie. Zo kun je goed de binnenkant van de glovebox zien, terwijl die toch goed afgesloten is. 8. Maak nu een deurtje in de glovebox. Spullen voor je proefjes kun je hiermee in en uit de glovebox halen. Teken hiervoor op de dichte zijde van de doos het deurtje. Knip deze aan drie kanten open. Vouw de deur langs de vierde lijn open. Vouw van de paperclip een handvat en maak deze aan het deurtje vast. 9. Pak een stuk papier en knip twee ringen uit die netjes over de openingen voor de handschoen passen. Plak deze vast. De glovebox gaat er zo al mooier uitzien! 10. Je kunt nu de glovebox netjes afwerken en versieren. Plak bijvoorbeeld aluminiumfolie over de randen, schrijf er “Glovebox” op, of verf de doos.
Hoe werkt het? In de glovebox kun je proefjes doen in een gesloten omgeving. Dat is bijvoorbeeld handig als er bij het proefje een chemische reactie optreedt. Zet om het experiment te doen alles wat je nodig hebt klaar in de glovebox. Steek dan je handen door de handschoenen en doe het proefje. Probeer bijvoorbeeld één van de proefjes op de volgende bladzijde in de glovebox. En, is het moeilijker dan normaal om het proefje uitvoeren?
Proef 1: Wat voor kleur is rode kool? Soms kan een stof door een chemische reactie van kleur veranderen. Sap van een rode kool is een zo’n stof: een verse rode kool uit de winkel ziet er paars uit. Maar rode kool in een glazen pot is weer echt rood. Kan het sap nog andere kleuren krijgen? Test dit uit in de glovebox.
Wat heb je nodig: • • • • • •
rode kool snippers water afwasmiddel. 3 kleine glazen citroensap theelepel
Wat ga je doen? 1. Pak de drie glazen. Doe in alle glazen wat snippers rode kool en een beetje water. Roer goed zodat de kleur van de kool in het water komt. Misschien moet je een paar snippers toevoegen. Welke kleur wordt het water? 2. Pak één van de glazen en voeg 1 theelepel citroensap toe. Wat gebeurt er? Roer het goed door. Voeg nog een theelepel citroensap toe. 3. Pak een tweede glas en voeg 1 theelepel afwasmiddel toe. Roer alles goed door. Wat gebeurt er?
Wat zie je? Het water in de drie glazen had eerst dezelfde kleur. Door citroensap of schoonmaakmiddel toe te voegen, verandert de kleur van de rode kool.
Hoe zit dat? In rode kool zit een paarse kleurstof. Als je de rode kool snijdt en in water doet komt hiervan een beetje vrij. De kleur van deze kleurstof verandert als de oplossing zuur of basisch wordt. Basisch is het tegenovergestelde van zuur. Door het citroensap wordt de oplossing zuur en verandert de kleur van paars naar roze/rood. Door appels bij rode kool te doen als je die kookt, wordt de kleur ook roder: de appel is ook zuur. Door schoonmaakmiddel bij de rode kool te doen wordt de oplossing basisch en wordt de kleur blauw/groen.
Proef 2: Gas maken Bij sommige chemische reacties komt gas vrij. Als astronauten in de ruimte proefjes doen waarbij er gas kan ontstaan, moeten ze natuurlijk heel voorzichtig zijn. Ze kunnen geen raampje open zetten om te luchten als het gas gevaarlijk is of stinkt! Daarom doen ze dit soort proefjes altijd in een glovebox. Dit proefje laat zien hoe een chemische reactie waarbij gas ontstaat, gebruikt kan worden om cake lekker luchtig te maken.
Wat heb je nodig? • • • • • •
groot glas 2 theelepels 1 eetlepel kleine maatbeker bakpoeder meel
Wat ga je doen? 1. 2. 3. 4. 5.
Gebruik de maatbeker om 20 ml water af te meten. Doe dit in het glas. Doe hier 6 afgestreken theelepels meel bij. Roer dit mengsel met een lepeltje. Meet 1 eetlepel azijn af en giet dit bij het beslag. Roer het erdoor. Voeg een afgestreken theelepel bakpoeder toe en roer het door het beslag. Wat gebeurt er?
Wat zie je? Je ziet in het beslag allemaal belletjes ontstaan. Hierdoor rijst het beslag.
Hoe zit dat? Als je het bakpoeder toevoegt, reageert dit met de azijn. Er ontstaan dan twee stoffen: water en kooldioxide. Kooldioxide is een gas. Doordat het beslag heel dik is, houdt het de gasbelletjes vast. Zo ontstaan er gaatjes in het beslag en wordt het luchtig. Dit heet rijzen. In een cake wordt deze reactie gebruikt om de cake lekker luchtig te maken. In cake zit natuurlijk geen azijn, maar wel andere zure stoffen die met de bakpoeder reageren om gas te maken.
Tips voor leerkrachten Materialen voor de glovebox: De doos die voor de glovebox gebruikt wordt moet minimaal 35 x 30 x 20 cm zijn om genoeg ruimte te bieden om proefjes te doen. U kunt dozen verzamelen bij de locale supermarkt of het winkelcentrum. Als u veel dozen nodig heeft, dan kunt u deze bij een kantoorboekhandel kopen. Indien het karton niet makkelijk is in te knippen, dan kunnen de kinderen met behulp van een prikpen de cirkels uitprikken. Ook is het mogelijk om een breekmesje hiervoor te gebruiken. Tips voor de leerkracht voor het rode koolproef: > Gebruik geen afwasmiddel met citroensap, dit werkt niet. > Om het proefje nog spectaculairder te maken, kunt u het rode koolsap van tevoren maken door aan rode koolsnippers kokend water toe te voegen. Het sap wat dan verkregen wordt is veel donkerder van kleur. Laat het wel goed afkoelen alvorens het proefje te doen.