Lesmateriaal Dierplagen - anders voeren
docentenhandleiding
© Uitgave: Amsterdams NME Centrum Een samenwerkingsproject van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD) en het Amsterdams NME Centrum met ondersteuning van Dierenbescherming Amsterdam. Auteur / redactie Janet Booij Uitvoering layout Betty Wijnhoven oktober 2009
amsterdams
nme
centrum
anders
voeren
Inhoud
docentenhandleiding
-
2009
1 Anders voeren
2
2 Het lesmateriaal
3
3 Werkwijze en tips per opdracht
4
1
anders
voeren
amsterdams
nme
centrum
Anders voeren In de stad wonen mensen en dieren samen. Vaak is dat leuk, maar veel dieren bij elkaar kunnen overlast veroorzaken. Alle stadsdelen van Amsterdam hebben daarom samen met de GGD Amsterdam (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) en de Dierenbescherming Amsterdam de krachten gebundeld om overlast van deze dieren te voorkomen. Omdat mensen een verantwoordelijkheid hebben om goed voor dieren te zorgen, staat een diervriendelijke aanpak staat hierbij centraal. De campagne ‘Anders voeren’ informeert Amsterdammers over de rol die zij zelf kunnen vervullen bij een goede zorg voor de dieren in de stad en het voorkomen van dierplagen. Deze opdrachtkaarten sluiten hier op aan. Meer informatie over ‘Anders voeren’ kunt u vinden op www.andersvoeren.amsterdam.nl.
2
docentenhandleiding
-
2009
amsterdams
nme
centrum
Het lesmateriaal • Dit materiaal sluit aan bij het thema ‘mens en milieu’ uit de lesmethoden voor biologie en aardrijkskunde. Het is ook geschikt voor vakoverstijgende projecten. • Het materiaal bestaat uit 5 opdrachtkaarten en een docentenhandleiding en vormt een aanvulling op de reeds bestaande opdrachtkaarten van het Amsterdams NME Centrum. Dit lesmateriaal kunt u gratis downloaden van de site van het Amsterdams NME Centrum: www.anmec.nl/voortgezetonderwijs. • De opdrachten zijn voor vmbo 2/3, maar ook geschikt voor onderbouw havo/vwo. • Alle opdrachten hebben de vaste opbouw van een onderzoek: met een onderzoeksvraag, materiaal, methoden, resultaat, conclusie en tot slot een presentatie. Leerlingen zoeken op een praktische manier naar een antwoord op de onderzoeksvraag. • Bij de opdrachten ligt de nadruk op het aanleren van vaardigheden, zoals informatie opzoeken en verwerken, zelfstandig informatiebronnen zoeken, overleggen met derden, samenwerken en vergelijkingen maken. Bovendien presenteren de leerlingen hun onderzoek in een presentatievorm naar keuze. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van de presentatiekaarten. docentenhandleiding
-
2009
anders
voeren
• Leerlingen werken zelfstandig of in groepjes aan een onderzoeksopdracht. • De opdrachten bieden een goed alternatief voor het traditionele werkstuk. • Elke opdracht duurt ongeveer 3 (les)uur, exclusief de presentatievoorbereiding. • Het lesmateriaal is van het Amsterdams NME Centrum, maar ook van GGD Amsterdam, met ondersteuning van Dierenbescherming Amsterdam.
3
anders
voeren
Werkwijze en tips per opdracht Opdracht: Diergedrag - de invloed van voeren Werkwijze en tips
• Leerlingen doen een gedragsonderzoek bij loslopende dieren in de omgeving van school. Ze vergelijken het gedrag van de dieren bij aan- en afwezigheid van voedsel. • Leerlingen moeten hiervoor afstanden in kunnen schatten. Oefen dit indien nodig van tevoren met ze in het leslokaal. • Help de leerlingen eventueel bij het samenstellen van gezonde hapjes voor de dieren. Zij zijn waarschijnlijk gewend brood aan de eenden te voeren of geven wel eens een patatje aan een duif. Natuurlijk en passend voedsel voor deze dieren is echter groenvoer voor eenden en zaden voor duiven.
4
amsterdams
nme
centrum
• Wanneer leerlingen wordt gevraagd om na te denken over de kwaliteit van het onderzoek (vraag 11), is het van belang dat zij zich realiseren dat dieren in de stad gewend zijn aan de aanwezigheid van mensen en regelmatig worden gevoerd. Laat ze nadenken over hoe dit onderzoek verbeterd kan worden. Achtergrondinformatie
Zie opdracht ‘Vogels voeren’. Aansluiting op de lesstof
Deze onderzoeksopdracht is een mogelijke aanvulling op het onderwerp Diergedrag en Mens en milieu. De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven en te ordenen en leert conclusies kritisch te beoordelen.
docentenhandleiding
-
2009
amsterdams
nme
centrum
Opdracht: Vogels voeren? Werkwijze en tips
• Leerlingen ontwerpen een plan om Amsterdammers er aan te herinneren dat het voeren van vogels het beste alleen kan gebeuren als het echt nodig is, bijvoorbeeld als het vriest. • Overleg met de leerlingen of de uitvoering van hun plan haalbaar is. • Stimuleer de creativiteit van de leerlingen. • Mogelijke resultaten zijn een vogelhuisje dat alleen geopend is in de winter, een thermometer die aangeeft of er wel of niet gevoerd hoeft te worden, een informatiebord voor in het park, een verpakking van vetbolletjes of een poster voor in het tuincentrum.
anders
voeren
Aansluiting op de lesstof
Deze onderzoeksopdracht is een mogelijke aanvulling op het onderwerp Seizoenen en Mens en milieu. De leerling oefent met het vormgeven van verbeelding en het overbrengen van een boodschap.
Achtergrondinformatie
Als dieren gevoerd worden, gaan ze niet meer zelf actief op zoek naar eten. Daardoor worden ze minder fit, verandert hun lichaamsgewicht en is de kans groter dat ze ziek worden. Bovendien worden de dieren afhankelijk van mensen. Voeren kan ook leiden tot grote concentraties vogels in een klein gebied. Te veel dieren op een te kleine plek leidt tot agressief gedrag tussen de dieren en soms zelfs naar mensen. Het zorgt daarnaast voor geluidsoverlast een grotere kans op ziekte onder de dieren. docentenhandleiding
-
2009
5
anders
voeren
Opdracht: Fastfood voor vogels Werkwijze en tips
• Leerlingen zoeken uit wat de vogels in de omgeving van school eten en welke voedingsstoffen in dit voedsel zitten. Ze vergelijken dit met de voedingsstoffen in brood. Zo ontdekken ze waarom het veelvuldig voeren van brood ongezond is voor vogels. • De zoekkaart ‘Vogels van dorpen en steden’ is een product van Stichting Veldwerk Nederland. U kunt deze kaarten bestellen via www.veldwerkwinkel.nl of ze lenen bij de NatuurMEdiatheek van het Amsterdams NME Centrum (zie www.anmec.nl voor meer informatie). • Oefen indien nodig klassikaal het benoemen van verschillende vogelsoorten. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld opgezette vogels. Ook deze kunt u lenen bij de NatuurMEdiatheek. Kies vooral voor de dieren die de leerlingen in de omgeving van school kunnen verwachten. • U kunt de leerlingen ook aan de hand van de snavelvorm laten beredeneren welk voedsel de vogels eten. Help ze hierbij door er een uitleg over te geven.
amsterdams
nme
centrum
Zaden en noten voorzien vogels van eiwitten en vetten. Ook insecten en andere prooidieren zijn een bron van eiwit. Wanneer vogels een tekort aan een of meer van bovengenoemde voedingsstoffen hebben, is er sprake van ondervoeding. Ondervoeding kan leiden tot een grotere kans op predatie, een afname van het reproductiesucces, een verslechterde gezondheid en een lagere levensverwachting. Het voeren van brood leidt tot een eenzijdig dieet van vogels. Zij lopen hier met name eiwitten, een belangrijke bouwstof, mee mis. Deze hebben zij bijvoorbeeld nodig voor het vervangen van veren of voor de vorming van eieren. Daarentegen krijgen ze teveel koolhydraten binnen, deze worden omgezet in vet en zo wordt opgeslagen. Aansluiting op de lesstof
Deze onderzoeksopdracht is een mogelijke aanvulling op het onderwerp Voedingsleer en Biodiversiteit. De leerling leert over zorg voor zichzelf en zijn omgeving en de positieve invloed die hij daarop uit kan oefenen.
Achtergrondinformatie
Het natuurlijke voedsel van vogels is rijk aan voedingsstoffen. Plantaardig voedsel zoals vruchten en bladeren bevatten de nodige vitamines, mineralen en koolhydraten. 6
docentenhandleiding
-
2009
amsterdams
nme
centrum
Opdracht: Rattenplaag Werkwijze en tips
• Op het internet kijken leerlingen een nieuwsitem over een rattenplaag in Amsterdam. Naar aanleiding hiervan formuleren ze hun eigen mening en argumenten over het al dan niet bestrijden van ratten op het schoolplein. • Door zich te verplaatsen in verschillende personages, bereiden zij zich voor op het spelen van een rollenspel of het schrijven van een krantenartikel. • Bij het spelen van het rollenspel, is het raadzaam om als docent de rol van schooldirecteur op u te nemen. Zo kunt u zorgen dat alle deelnemers aan het woord komen, dat zij naar elkaar luisteren en dat er aan het eind van de ‘vergadering’ een gezamenlijk standpunt is bereikt. • Houd er rekening mee dat leerlingen ook gevoelsmatige argumenten aan kunnen dragen, zoals ‘ratten zijn eng’ en ‘ik vind het zielig voor de ratten’. Deze argumenten zijn moeilijk te onderbouwen, maar mogen niet door klasgenoten worden genegeerd. • Laat ter voorbereiding op het schrijven van een krantenartikel enkele voorbeelden zien. Geef aan waarop u het resultaat beoordeelt. Achtergrondinformatie
In Amsterdam komen per jaar tussen de 1400 en 2000 docentenhandleiding
-
2009
anders
voeren
meldingen bij de GGD binnen van mensen die een rat in of nabij hun huis hebben gesignaleerd. In steden zijn dit voornamelijk de bruine en zwarte rat. Niet in alle gevallen wordt ingegrepen. Een medewerker gaat eerst na of de overlast ingrijpen rechtvaardigt en of oorzaken van de overlast kunnen worden weggenomen. Pas daarna komt (diervriendelijke) bestrijding van de dieren ter sprake. De dieren kunnen knaagschade veroorzaken, omdat zij hun tanden voortdurend moeten scherpen (materiële schade). Daarnaast kan bouwkundige schade optreden als de dieren gebouwen, wegen en waterwerken ondergraven. Door het bevuilen van voedselvoorraden met hun uitwerpselen kunnen zij ziekteverwekkende organismen overbrengen (gezondheidsschade). Dit kan bij vee ziekten als varkenspest en pseudovogelpest veroorzaken. Bij mensen kunnen ratten de ziekte van Weil en rattenbeetkoorts veroorzaken. Anderzijds vormen ratten een deel van het ecosysteem in de stad (ecologisch argument). Zij zijn een prooi voor katten en roofvogels, ruimen afvalproducten op en verspreiden zaden. Aansluiting op de lesstof
Deze onderzoeksopdracht is een mogelijke aanvulling op het onderwerp Hygiëne, Dierenwelzijn of Ethiek. Leerlingen leren een beargumenteerd standpunt in te nemen, dit te verdedigen en daarbij respectvol om te gaan met kritiek. 7
anders
voeren
Opdracht: Schoolplein verbeteren Werkwijze en tips
• Leerlingen bedenken maatregelen om dierplagen op het schoolplein te voorkomen. Ze verwerken hun ideeën in een plattegrond. • Vooral tijdens en na de pauze is goed te zien dat er etensresten blijven liggen op het plein. Dit trekt dieren aan. Misschien zijn er zelfs leerlingen die actief dieren voeren in de pauze. • Laat leerlingen ook nadenken over wat de school al doet om dierplagen te voorkomen. Dit werpt een ander licht op de corveediensten die ze hebben.
amsterdams
nme
centrum
Ook veroorzaken zij stank- en geluidoverlast en gladheid door mest. Bovendien zijn het, net als ratten en muizen, dragers van parasieten en ziektekiemen. Ratten en muizen kunnen ook knaagschade aan isolatiemateriaal, leidingen en kabels veroorzaken. Dit leidt soms tot storingen. In plaats van de dieren te vangen of te doden, is het beter om hun aanwezigheid te voorkomen. Dit kan door hygiënemaatregelen als het opruimen en voorkomen van zwerfafval. Ook kunnen (potentiële) schuil- en nestplaatsen worden verwijderd of afschrikmiddelen als geluid of het plaatsen van pinnen worden ingezet. Aansluiting op de lesstof
Achtergrondinformatie
Het actief voeren van dieren op het schoolplein kan, als dit regelmatig gebeurt, meer dieren aantrekken. Als deze dieren overlast veroorzaken, is er sprake van een dierplaag. Dierplagen kunnen ook ontstaan door passief voeren van dieren. Het voeren gebeurt dan onbewust, bijvoorbeeld wanneer een leerling zijn brood niet lust en dit als zwerfafval op het schoolplein belandt. Zwerfafval trekt onder andere duiven, ratten en muizen aan. In de bebouwde omgeving kunnen duiven vervuiling en aantasting van gebouwen en kunstwerken door uitwerpselen veroorzaken. 8
Deze onderzoeksopdracht is een mogelijke aanvulling op het onderwerp Hygiëne of Afval en milieu. Vaardigheden die worden geoefend zijn het verwerven van informatie uit digitale bronnen en het overleggen in een groep.
docentenhandleiding
-
2009