TG Vagevuur speelt VADERMOORD
LESMAP Beste Leerkracht, Binnenkort komt u met de klas naar de voorstelling Vadermoord van TG Vagevuur. Met deze lesmap willen wij u de nodige informatie en materialen in handen geven om dit theaterbezoek te kaderen. Vadermoord is een confronterende voorstelling, die hopelijk veel stof tot discussie zal geven in de klas. We hopen dat u het theaterbezoek met de leerlingen kan voorbereiden, zodat zij er in optimale omstandigheden van kunnen genieten. In deze lesmap leest u info over de voorstelling, achtergrond en thematiek. Ook gaan we in op aspecten van theater, de muziek en het beeld. Naast informatie omvat deze map ook bruikbare oefeningen voor in de klas. Vriendelijke groeten, Koen Boesman TG Vagevuur
1
1.
Het verhaal
Stel je voor: op een dag blijkt je vader een monster te zijn. Een moordenaar. Dat is het vertrekpunt van deze voorstelling. Na tien jaar komt Ignace Hombrechts vervroegd vrij. Hij is veroordeeld voor de moord op een 16-‐jarig meisje. Zijn kinderen – Alyse en Leander Hombrechts – wachten hem op en nemen hem mee naar ‘de villa’. Een verlaten huis in de bossen. We volgen broer, zus en vader tijdens één nacht. Hoe ze komaf proberen maken met hun oorsprong, hun genen, hun vader. Hoe ze iemand anders trachten te worden dan zichzelf. Hoe ze kerven in hun erfenis. Maar uiteindelijk nooit los kunnen komen van de fantoompijnen die daarmee samen gaan. Vadermoord is een nieuwe theatertekst die los is gebaseerd op de actualiteit. Denk aan Ronald Janssen en het proces Kim De Gelder bijvoorbeeld. Al zijn er in de voorstelling referenties te vinden naar deze zaken, toch is het een nieuw en onafhankelijk verhaal, dat geenszins letterlijk refereert naar de werkelijkheid. 2.
Thematieken
Wat als je op een dag blijkt dat je vader een moordenaar is? Dat is de situatie van de kinderen van Ronald Janssen, begin 2010. Die observatie vormt de inspiratiebron voor de voorstelling. Je wereld stuikt in elkaar, maar dat niet alleen, ook je zelfbeeld. Hoeveel van die vader zit in jezelf? De voorstelling geeft aanleiding om over verschillende thematieken te reflecteren in de klas. Het verhaal dat gebracht wordt is extreem: kinderen van een moordenaar die een extreme keuze maken. Gelukkig staat niet elke jongere voor zo’n extreme situatie. De vertaling moet gemaakt worden van het extreme naar wat herkenbaar is voor elkeen. De extreme situatie die wordt voorgespiegeld stelt de discussie op scherp. IDENTITEIT & PREDESTINATIE Een eerste centrale thematiek in de voorstelling Vadermoord is ‘identiteit’, met kernvragen zoals: Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Ben ik vrij in mijn zijn en denken? Ben ik bepaald door mijn achtergrond? Door mijn familie? Door mijn opvoeding? Kan ik iemand anders zijn of worden? Daarbij voert elke jongere in meer of mindere mate een strijd met zijn ouders. Elkeen zoekt naar een verhouding: afzetten, in de voetsporen treden, negeren, ...
2
Dit wordt in de voorstelling verbonden met het idee van ‘predestinatie’. De Grieken zagen zichzelf als gepredestineerd door de Goden, wij (meer en meer) door onze genen. Of toch door de hedendaagse visie op genen en erfelijkheid. Hoe vrij zijn wij werkelijk? Of zijn we geprogrammeerd om te doen wat we moeten doen? Wij geloven graag dat we vrij zijn, maar is dat wel zo? De dominante stroming in de psychologie van vandaag gaat er van uit dat de mens voor een groot deel door erfelijkheid is bepaald. Kinderen en jongeren krijgen allerlei labels: autistisch, ADD, ADHD, dyslectisch, enzovoort. Er wordt aangenomen dat die ziektes erfelijk zijn en dat betekent impliciet dat je er noch iets aan kan doen, noch er verantwoordelijk voor bent. Prof. Dr. Paul Verhaeghe (professor in de klinische psychologie) publiceerde de laatste jaren en maanden meerdere striemende kritieken op deze evolutie (oa zijn recenste boek Identiteit). In die zin hebben ‘de genen’ vandaag dezelfde functie als ‘het lot’ of ‘de goden’ bij de Grieken. De Grieken waren gepredestineerd door hun lot. Wij door onze genen. Zoals de Grieken zich van het lot hebben ontworsteld, zo hebben wij een zelfde uitdaging met ‘de genen’, zo zou je kunnen zeggen. OEFENING • Vraag aan de leerlingen om foto’s mee te brengen van de familielijn met het zelfde geslacht. Dus voor de jongens: hun vader, grootvaders, overgrootvaders, … Voor de meisjes: hun moeder, grootmoeders, overgrootmoeders, … • Geef ze een groot vel papier en laat ze de foto’s erop schikken volgens de stamboom. • Laat ze nu fysieke eigenschappen aanduiden die ze herkennen doorheen de generaties. Bijvoorbeeld de neus, ogen, haar, enzovoort. • Vraag ze vervolgens om enkele eigenschappen uit te zoeken over deze voorouders. Wat was hun beroep? Wat waren hun voornaamste karaktereigenschappen (posititief / negatief)? Wat waren hun hobby’s? Dit doen ze ook voor zichzelf. • Deze schrijven ze ook op het vel. • Kunnen ze daar lijnen in herkennen? Zijn er eigenschappen die van vader op zoon worden doorgegeven? • Laat ze tot slot een percentage inschatten. Hoeveel percent van wie je bent is bepaald door genen. Hoeveel door opvoeding? Zit er tussen genen en opvoeding ook nog een mate van ‘vrijheid’? • Dit kan je confronteren met wetenschappelijke gegevens (zie bijlage). NATURE-‐NURTURE Een tweede thema in de voorstelling is het nature-‐nurture debat, dat centraal staat in de psychologie, pedagogie en filosofie van vandaag. Is een mens in de eerste plaats bepaald door zijn genen (nature) of door zijn opvoeding (nurture), en hebben wij tussen nature en nurture geklemd ook nog een vrije keuze? Recent onderzoek suggereert bijvoorbeeld dat ons brein een beslissing al heeft genomen, nog voor we er ons bewust van worden. Er is veel wetenschappelijk onderzoek rond dit thema. Zo is er veel tweelingonderzoek. Tweelingen die bij geboorte zijn gescheiden zijn het geliefkoosde object van onderzoekers. Ze zijn namelijk genetisch gelijk, maar volledig verschillend qua opvoeding en achtergrond. Wetenschappelijke studies tonen onmiskenbaar aan dat er een invloed is van de genen. Aan de andere kant is die ook zeker niet 100 procent. Wat precies de verhouding is, dat is nog
3
steeds voorwerp van debat. De beste schatting op dit moment is dat het 50/50 verdeeld is tussen de invloed van genen en opvoeding. Twee belangrijke begrippen in dit debat zijn ‘genotype’ en ‘fenotype’. Het ‘genotype’ is het beeld van de genen, zoals het af te lezen valt uit het DNA. Het ‘fenotype’ is de realisatie van dat genenbeeld. Het uiteindelijke resultaat. Genotype en fenotype komen niet altijd overeen. Dat wil zeggen dat een bepaalde samenstelling van genen niet één op één het resultaat bepaalt. Meer concreet over erfelijkheid en misdaad is er ook heel wat onderzoek gebeurd. Daar wordt in de voorstelling expliciet naar verwezen. Er zijn verschillende theorieën die de ronde doen. De één al steviger onderbouwd dan de andere. • Kryptopyrolle. Een zeer dubieuze theorie over een stof in het bloed die oorzaak zou zijn van crimineel gedrag. • Ontbreken van remmingen in het brein. Sommige patiënten (bv epileptielijders) blijken na een hersenoperatie, waarbij een deel van de hersenen is verwijderd, een gebrek aan impulscontrole te hebben. De evolutionair ‘oudere’ delen van de hersenen (in het midden van het brein), krijgen meer toegang tot het gedrag. • Trage hartslag. Recent onderzoek suggereert dat mensen met een trage hartslag meer geneigd zijn om ‘kicks’ te zoeken. Dat kan in sport, carrière, … maar ook in crimineel gedrag. In bijlage enkele interessante artikels over dit onderwerp. Dit debat op Interne Keuken (Radio 1) zoomt ook in op dit onderwerp: http://www.radio1.be/programmas/interne-‐keuken/het-‐de-‐schuld-‐van-‐mijn-‐hersenen
GOED EN KWAAD Tot slot gaat de voorstelling over het ‘kwaad’, het ‘slechte’ in de mens. Zowel de geschiedenis als de actualiteit tonen aan dat er zoiets is als ‘het kwaad’. Maar schuilt het enkel in ‘slechte’ individuen? Of schuilt het in min of meerdere mate in elk van ons? Hoe gaan we om met het ‘kwaad’ in een ander, laat staan in onszelf? De mens probeert het kwaad te vatten in ‘monsters’, omdat ‘het kwaad in elkeen’ veel bedreigender is. Zie bijvoorbeeld de mediahetze rond het proces De Gelder, die een monster ‘moest’ zijn. Het zijn de kernproblemen van elke moraal, godsdienst of levensfilosofie. Vele seriemoordenaars hebben echter een onopvallend, vaak vriendelijk uiterlijk (of ook: die de er ook als een seriemoordenaar uitzien, zullen misschien sneller gepakt worden). Op die manier tasten ze ons ‘belief in a just world’ aan. Het geloof dat de wereld voorspelbaar en rechtvaardig is, een geloof dat ingebakken is in ons brein. Dat slechte mensen lelijk zijn en dus herkenbaar.Zo strijden we onze angst van monsters af. De voorstelling zal door zijn aard vanzelf deze discussies uitlokken bij de studenten, waar u dan in de klas verder op kan inpikken. Leerlingen worden op weg gezet om een eigen standpunt in te nemen over deze onderwerpen en om na te denken over hun eigen keuzes in het leven.
4
OEFENING De leerlingen zijn ‘profilers’, medewerkers van de politie die proberen misdadigers te herkennen op basis van benoembare eigenschappen. Zet de leerlingen in groepjes van 4 en laat ze en lijst met uiterlijke kenmerken opstellen, waaraan je volgens hen een seriemoordenaar kan herkennen. Ga dan met de leerlingen naar de site http://www.malevole.com/mv/misc/killerquiz/ In dit spelletje moet je aangeven of de persoon op de foto volgens jou een seriemoordenaar is of een computerprogrammeur. Hoeveel seriemoordenaars kan je er uit halen? Komt dit overeen met de lijst van kenmerken die ze hebben opgesteld? Bekijk nu deze foto’s van seriemoordenaars:
5
The Son of Sam
Herb Baumeister
Ted Bundy
6
Sluit af met een klasgesprek: • Wat bepaalt ons beeld van seriemoordenaars ? • Waarom verschilt het beeld van seriemoordenaars in films zoveel van ‘echte’ seriemoordenaars? • Waarom creëert de mens graag zo’n beeld van seriemoordenaars?
3. Theater In de voorstelling Vadermoord staan 3 acteurs op de scène. Ze brengen het verhaal van de drie centrale personages: Ignace Hombrechts (de vader), Leander Hombrechts (de zoon) en Alyse Hombrechts (de dochter). De voorstelling maakt gebruik van enkele theatrale codes. Het is waardevol om deze op voorhand in de klas te bespreken. HET ARISTOTELISCH MODEL Theater ontstond bij de Grieken. Aristoteles stelde enkele regels voorop. De meeste van die regels zijn intussen ettelijke keren verworpen, herroepen en doorbroken. Vadermoord keert in zijn structuur terug naar die oerregels van het Griekse theater: eenheid van tijd, plaats en handeling. Eenheid van tijd: De voorstelling speelt zich af op één ‘moment’. Eén nacht, beginnende bij zonsondergang en eindigend bij zonsopgang. Uiteraard wordt er wel gebruik gemaakt van de stijlfiguur ‘tijdsverdichting’. De gespeelde tijd is korter dan de werkelijke tijd. Af en toe passeren er in de voorstelling enkele uren op enkele minuten. Eenheid van plaats: De voorstelling speelt zich af op één lokatie. De woonkamer van een vervallen villa. Er zijn kleine zijsprongetjes naar de belendende ruimte en buiten voor de villa. Eenheid van handeling: Er is één centraal conflict dat wordt uitgevochten (zie hoger). Hierin onderscheidt theater zich van film. In film kan je gemakkelijk springen van de ene lokatie naar de andere, je kan gebruik maken van flashbacks en flashforwards. Je kan verschillende verhaallijnen door elkaar mengen.
OEFENING Lees met de leerlingen de Griekse mythe van Oedipus. Je kan het de korte samenvatting vinden op:
7
http://nl.wikipedia.org/wiki/Oedipus Stel jij bent een theaterschrijver. Hoe zou je dit verhaal kunnen brengen en voldoen aan de wet van ‘eenheid van tijd, plaats en handeling’? Je kan dus geen tijdssprongen maken, je kan maar één lokatie kiezen en één conflict centraal stellen. Welke oplossingen kan je bedenken? Kijk nu eens hoe Sophokles het heeft aangepakt in zijn ‘Koning Oedipus’ http://nl.wikipedia.org/wiki/Koning_Oedipus Hebben de leerlingen gelijkaardige of andere oplossingen verzonnen? Vadermoord is op nog een andere manier schatplichtig aan het Griekse theater. Ook in dit stuk wordt een universeel menselijk probleem (omgaan met je afkomst, je ouders) omgezet naar een extreme situatie. Op die manier proberen we het universele probleem scherp te stellen en bespreekbaar te maken. ECHT OF NIET ECHT ? Theater is echt. Het gebeurt echt voor je neus. Echte mensen spelen het verhaal voor je uit. En natuurlijk is het ook niet echt. Ze doen maar alsof. De film komt vaak veel ‘echter’ over dan theater. Door het grote scherm, het surround geluid, close-‐up beelden, ... word je midden in het verhaal gezogen. Je waant je bijna mee met die acteurs op die plek. Je verdwijnt als het ware in het verhaal. In het theater is dat veel moeilijker. De acteurs staan verder van jou. Je blijft je bewust van je buurman. En tegelijk is het veel echter, want het gebeurt wel voor jouw neus. De theatermaker kan niet spelen met trukjes en special effects. Theater is steeds op zoek naar die grens tussen echt en niet echt. Een belangrijk begrip daarbij is de ‘vierde wand’. Daarmee doelen we op de onzichtbare muur tussen de acteurs en het publiek. Als de vierde wand ‘gesloten’ is, dan wil dat zeggen dat de acteurs doen alsof het publiek er niet is. Alsof ze zich echt in de situatie bevinden en er niemand toekijkt. Als de vierde wand ‘doorbroken’ wordt, dan betekent dit dat de acteurs het publiek betrekken. Ze kijken het publiek aan of spreken ze zelfs aan. Het ‘echte’ van de situatie wordt doorbroken. Dit gebeurt in de film bijna nooit. 4. Muziek Muziek speelt een centrale rol in de voorstelling ‘Vadermoord’. Componist Peter Spaepen schreef nieuwe muziek voor piano en 3 zangers. De muziek valt onder de noemer ‘hedendaags-‐klassiek’. We zijn er ons bewust van dat dit niet meteen het favoriete muziekgenre is van jongeren van vandaag. Daar kiezen we voor. We hopen de leerlingen op een aangename manier kennis te laten maken met dit muziekgenre. Ze inzicht te helpen krijgen in hoe je dit soort muziek kan begrijpen. Hopelijk ook wat appreciatie bijbrengen voor het genre en de kunde die er voor nodig is.
8
Gezien dit voor jongeren een uitdagend aspect is aan de voorstelling, geven we graag wat handvaten mee om dit in de klas voor te bereiden. IN DEZE VOORSTELLING Op het toneel speelt zich een verhaal af. Naast het toneel zingen 3 mannen niet alleen over dat éne verhaal, maar over het universele karakter van dat verhaal. De zangers plaatsen die ene gebeurtenis in een groter geheel. Dat is wat muziek vaak doet, en is de unieke kracht ervan: ze kan gebeurtenissen optillen tot inzichten. Anekdotes tot universele thema’s. In deze voorstelling dient de muziek onder meer dit doel, geïnspireerd op de poëtische teksten van W.H. Auden. Een paar voorbeelden: Like foxes In het begin zingt de bariton ‘Like foxes’. Hij zingt: Fowlers like foxes lie ambushed, Fowlers like foxes Axe under oxters. Fingers on triggers. Over onschuldige vogeltjes die niet weten dat op hen gejaagd wordt, dat de jagers al klaarliggen in de bosjes terwijl zij rustig kwetteren. •
•
Anekdote: onschuldig vogeltje wordt zo dadelijk door de (verborgen) jager afgemaakt. Universeel thema: wat onschuldig is kan wel eens zware klappen krijgen... OEFENING Wie is in deze voorstelling onschuldig? Op welke manier is er sprake van een verborgen jager?
Only now Op het einde zingen de drie zangers tegelijk ‘Only Now’: Only now, When he has come in walking distance of his tomb,
9
He at last discovers who’s always been true Over hoe de waarheid (over de vader, over wat hij gedaan heeft, over wie trouw blijft, over wie zijn woord houdt) pas helemaal op het einde naar boven komt, “op wandelafstand van het graf”. • •
Anekdote: de vader onthult de waarheid pas wanneer hij al met één been in het graf staat. Universeel thema: vaak zien we de waarheid pas onder ogen als het eigenlijk te laat is.
OEFENING Wat zijn de verschillende waarheden die elk van de personages op het einde onder ogen zien? IN JOUW DAGELIJKSE OMGEVING Ook in de populaire muziek kan je op deze manier ‘grote nummers’ herkennen. Dat zijn nummers die een persoonlijk dagboek overstijgen. Nummers die over de hele wereld mensen helpen om hun emoties bij een persoonlijke gebeurtenis Keith Richards zong met The Rolling Stones hartverscheurend “Angie, Angie, when will those clouds all disappear? Angie, Angie, where will it lead us from here? “ Sindsdien hebben duizenden mensen dit staan meebrullen, telkens met een andere naam van een gemiste geliefde in het achterhoofd. Keith Richards tilt één gebeurtenis (de legende gaat dat hij David Bowie’s vrouw Angela bedoelde, maar we hoeven het zelfs niet te weten) tot een gevoel dat voor heel veel mensen herkenbaar is.
OEFENING
anekdote
universeel thema
‘Angie’ van The Rolling Stones
Keith Richards neemt afscheid van een geheimzinnige geliefde
Afscheid doet zeer, dus je mag het uitbrullen.
‘Creep’ van Radiohead
Thom Yorke vindt zichzelf een zielige sul
Iedereen vindt zichzelf op een manier een zielige sul en dat is prima. Je mag dat gerust luidop zeggen (zingen).
‘Let it be’ van The Beatles
John Lennon haalt de schouders Iedereen mag af en toe ‘let it op en zegt troostend ‘amen’ be’ (‘so be it’, ‘amen’,..)
10
tegen zichzelf als hij het even moeilijk heeft Kies een song die voor jou veel betekent
Wat is de anekdote van de schrijver
zeggen als het moeilijk gaat 1. Wat haal jij eruit? 2. Wat is het universeel thema van de song?
In ‘de literatuur’ Een voorbeeld uit de klassieke literatuur: In het ‘War Requiem’ van Benjamin Britten plaatst de componist gedichten over en van soldaten in de loopgraven naast de universele, oude latijnse teksten van een klassiek Requiem. Hij tilt op die manier persoonlijke soldatenverhalen naar een grootse en universele boodschap van rouw en troost.
OEFENING Vind je zelf deze koppeling tussen anekdote en universeel thema in “L’histoire du soldat” van Igor strawinsky? (verteld door Bart Moeyaert op https://www.youtube.com/watch?v=SVAmpF32T8w)
5. Theater spelen in de klas Naar aanleiding van de voorstelling geven wij graag nog enkele theateroefeningen mee die u in de klas kan doen met de leerlingen. Het is zeker de moeite om deze oefeningen te doen voor het theaterbezoek, zodat de leerlingen ook aan den lijve hebben ondervonden wat het is om te acteren. Al deze oefeningen draaien rond ‘zelf spelen’ en worden bij voorkeur gedaan in een ruim en leeg lokaal. Stoelen en banken aan de kant in de klas of in een refter of sportzaal. Als de school een theaterruimte of scène heeft, is dat natuurlijk het meest geschikt. ACTUALITEIT in THEATER Theater probeert meestal een standpunt in te nemen tegenover een thematiek. Dat kan een actueel thema zijn, iets maatschappelijk, psychologisch, ... Theater probeert mensen aan het denken te zetten. Vadermoord is ontstaan op basis van een krantenartikel over de kinderen van Ronald Janssen (zie hoger). Daaruit is een heel nieuw verhaal gegroeid. Dit proces kan je met je leerlingen in het klein overdoen: o Op voorhand. Vraag aan de leerlingen om een krantenartikel te zoeken dat hen om één of andere manier raakt. Iets wat hen blij maakt, boos of angstig.
11
o
o
o
o
De journalist. De leerlingen spelen ‘journalist’. Dit doen ze per 2. Eén iemand is de journalist, de andere de ‘activist’. De journalist stelt vragen over het artikel dat de andere heeft mee gebracht. Na enkele minuten wissel je van rol. De predikers. De leerlingen lopen rond door het lokaal. Als ze iemand tegen komen, begint één van de twee met ‘moet je nu eens weten ...’ Hij vertelt over de inhoud van het artikel. Daarna is het aan de andere. Telkens je bij de volgende persoon komt moet je overtuiging een beetje groter zijn geworden. Je bent net iets kwader, blijer of hebt net iets meer schrik. Bij de volgende partner weer een trapje meer, enzovoort. Tot als je denkt dat het niet groter kan ... en dan nog een trapje bij. Speakers corner. Op vier hoeken van de ruimte zet je een bakje of stoel, waar iemand op kan staan. Vier leerlingen beginnen. Ze gaan op het bankje staan en beginnen hun standpunt (op basis van het artikel) te verdedigen. De andere leerlingen zijn wandelaars op de markt. Zij mogen circuleren en luisteren naar de verschillende sprekers. Na de opdracht kan je even napraten. Waarom luister je naar iemand? Omdat hij je aankijkt bijvoorbeeld. Omdat hij zijn standpunt met overtuiging brengt. Omdat hij handgebaren gebruikt. Als de klas er aan toe is kan je ook enkele leerlingen hun redevoering alleen voor de klas laten brengen.
Achteraf kan je nog de vraag stellen of er nog andere mogelijkheden zijn om een inhoud of thematiek naar theater te vertalen. DE HERINNERING Gezien de voorstelling geen tijdssprongen maakt en er toch een hele geschiedenis moet overgebracht worden, wordt er veel van herinneringen gebruik gemaakt. In deze theateroefeningen passen we dezelfde techniek toe én graven we in het eigen leven om theaterscènes te maken. Oude bekenden Laat de leerlingen rond lopen in de ruimte. Gewoon rond wandelen, zonder richting. Laat ze dit even doen om aan deze werkvorm te wennen. Dan vraag je dat ze iedereen die ze onderweg tegen komen een beleefde knik geven. Het is een theaterscène, dus ze moeten hierbij serieus blijven. Als dit goed gaat kan je de volgende stappen zetten: -‐ Als ze iemand tegen komen, een hand geven en even dag zeggen. -‐ Als ze iemand tegen komen, een hand geven, maar ze spelen alsof ze de persoon wel herkennen, maar niet goed meer weten wie het was. Iets in de zin van: ‘Ja, dingske, ik weet het, hoor’. ‘Is het Pieter, Nee?’ en ‘Wacht, niks zeggen, ...’ -‐ Hetzelfde dialoogje, maar nu proberen ze samen een fictieve herinnering op te halen. Ze verzinnen samen iets. Bijvoorbeeld: Ha, dingske ... Ja, van euh ... Pieter, juist?
12
Nee, Frank. Ah juist, Frank, ik wist het. En gij waart ... Louis. Juist. Dat was toch van de scouts? Ja, de scouts, dat is juist. Van toen in Lessive ... Met die balonnen ...
Enzovoort. Tip: een belangrijke regel is dat ze altijd alles aanvaarden wat de andere inbrengt. Nooit nee zeggen tegen een idee. Een geweldige herinnering Stel: het is klasreünie. We zijn ‘binnen tien jaar’. Maak groepjes van 4. Laat ze per groepje een gebeurtenis uit dit of het voorbije schooljaar kiezen dat bijzonder was. Dan is het receptie op de klasreünie. Samen halen ze die herinnering op. Eerst samen het verhaal reconstrueren. Net zoals in de vorige oefening. Dan kan je emoties opgeven. Doe het eens als de meest geweldige herinnering ooit. Als een onaangename herinnering. Als een herinnering waar je boos van wordt. Enzovoort. Als het heel goed gaat, kunnen ze ook zonder af te spreken elkaar proberen volgen in de emotie. De hele groep gaat richting blij, bang, boos, ... Eigen herinneringen Iedereen krijgt wat tijd om een eigen herinnering op te halen. Iets wat je op één of andere manier iets doet. Een mooie herinnering. Of één die je niet fijn vindt. En: één die je wil delen met de groep! Tip: als er veel vertrouwen is in de groep, kan je er – in de context van het stuk – voor kiezen om een herinnering te kiezen aan één van je ouders. Let op: dit kan zeer gevoelig liggen, maar als het lukt, wel heel intens zijn. Laat de leerlingen eerst de herinnering wat voor zichzelf ophalen. Dan laat je weer kris-‐kras rond wandelen door de klas. Ze vertellen de herinnering aan een paar verschillende passanten. Zo kunnen ze zoeken op de formulering, de opbouw, enzovoort. Laat ze er tot slot, zoals in de vorige oefening emotie aan toe voegen. Ze kunnen nog even repeteren. Eventueel zet je ze per twee samen om elkaar wat te helpen. Tot slot kan – wie wil – zijn herinneringsmonoloog voor de klas brengen.
13
6. Colofon Vadermoord is een voorstelling van TG Vagevuur in coproductie met De Waancel Tekst & Regie: Koen Boesman Muziek: Peter Spaepen Samenstelling lesmap: Koen Boesman & Peter Spaepen (muziek). Alle info op www.tgvagevuur.be BIJLAGEN Son of a Serial Killer: Exclusive Interview with John Gore, Son of Convicted Murderer David Gore http://www.associatedcontent.com/article/186030/son_of_a_serial_killer_exclusive_intervi ew.html?cat=17 The Children of Killers http://mag.newsweek.com/2013/04/29/the-‐aftermath-‐of-‐the-‐boston-‐bombings-‐behind-‐ the-‐children-‐of-‐killers.html Het is de schuld van mijn brein (Radio 1) http://www.radio1.be/programmas/interne-‐keuken/het-‐de-‐schuld-‐van-‐mijn-‐hersenen
14
De vrije wil bestaat niet De Morgen, 03/05/08, 07u53 Jan Verplaetse bewijst het met een wetenschappelijke studie. Jan Verplaetse is professor moraal-‐ filosofie aan de Universiteit Gent. Van oudsher heeft de mens de rotsvaste overtuiging dat hij vrij en bewust kan beslissen. Jongeren lepelt men in dat ze moeten nadenken vooraleer ze handelen. Criminelen krijgen te horen dat ze vrij waren om het verkeerde pad te kiezen. Daarom verdienen ze straf. De idee van een vrije wil is een der centrale pijlers van onze cultuur. Ons hele strafrecht is gebouwd op die ene idee. In een recente publicatie in het vakblad Nature Neuroscience tonen wetenschappers aan dat deze idee een illusie is. De opvatting dat de mens over een bewuste vrije wil beschikt, is stilaan onhoudbaar geworden. De neurowetenschappers demonstreerden dat ons brein circa tien seconden vooraleer proefpersonen een beslissing namen die keuze al gemaakt had. Het team vroeg hen om in een scanner hetzij een linker-‐ hetzij een rechtertoets in te drukken. Om de halve seconde verscheen een letter op het scherm. De proefpersonen onthielden bij welke letter ze beslist hadden om links dan wel rechts te drukken. Statistische analyse wees uit dat de activiteit in bepaalde hersenregio's meerdere seconden voor de bewuste keuze toeneemt. Dit is niet zo opmerkelijk. Bewuste processen worden immers altijd onbewust voorbereid. Wel opmerkelijk is dat die hogere activiteit de keuze van de proefpersonen, linker-‐ of rechterknop, accuraat voorspelde. De conclusie lijkt onafwendbaar dat die breingebieden ruime tijd voor de bewuste beslissing 'wisten' wat de proefpersonen zouden kiezen. Niet de persoon, maar het brein maakte de keuze. Al hadden alle deelnemers het gevoel dat wij zo goed kennen: dat we vrij en bewust kunnen kiezen. Wie vertrouwd is met neurowetenschappen, denkt nu onmiddellijk aan de experimenten van Benjamin Libet uit de jaren tachtig. Libet toonde toen aan dat onze bewuste keuze pas optreedt nadat sommige breingebieden al een beslissing hadden genomen. Maar zijn onderzoek bleef controversieel. Niet het minst omdat hij verschillen van slechts enkele fracties van seconden mat. In de nieuwe studie bedraagt het verschil om en bij de tien seconden. Die kritiek vervalt dus definitief. Die studie toont opnieuw de diepe kloof tussen mensbeeld en wetenschap. De wetenschappelijke visie op de vrije wil wordt stilaan dramatisch. In de hoofden van wetenschappers heeft het vrije bewustzijn nog de politieke macht van een protocollair koningshuis. Het mag al tevreden zijn dat het af en toe eens geïnformeerd wordt over de genomen beslissingen. Het echte machtscentrum ligt niet bij de vrije wil, maar bij onbewuste processen. Zij nemen de beslissingen lang voordat we het zelf doen. Het vrije bewustzijn is bovendien een monarchie die zich nog in het ancien régime want. Het is een treurig hoopje zelfbedrog dat zichzelf absolute macht voorspiegelt. Hierdoor dringt de dramatische visie ook niet tot ons bewustzijn door. Onze vrije wil is immuun voor vernietigende waarheden. Want waarom moeten we ons iets aantrekken van die nieuwe kennis? Wij voelen ons toch vrij. Waarom moeten we iets opsteken uit die bevindingen? Wijzelf zijn toch niet veranderd. Alleen onze kennis is dat.
15