© FKPH
Sorry Voor Alles Première: 6 april 2013
Beste leerkracht, Binnenkort bezoekt u met uw klas de voorstelling “Sorry voor alles” (12+) van BRONKS jeugdtheater. Met deze infobrief willen wij u graag op weg helpen om van het theaterbezoek een geslaagde en zinvolle uitstap te maken. In “Sorry voor alles” gaan twee mannen, twee vrienden op zoek naar het nut en de betekenis van alles, ja u leest het juist, van alles: het leven, de dood, het begin, het einde, God, enz. De personages hebben zich in een bejaardentehuis gevestigd, dicht bij de dementerenden, dicht bij de dood, dicht bij God… De ene wil zo snel mogelijk verdwijnen de andere heeft veel vragen over zijn leven en zijn einde.
In dit bejaardentehuis heeft de dementiemeter aangetoond dat het percentage dementie niet enkel kan komen van die enkele dementerenden. Wat wijst op een dimensie los van de mens, een andere wereld. Met de titel “Sorry voor alles” bieden de makers alvast hun excuses aan omdat ze in één voorstelling zoveel wilden bespreken. SORRY VOOR ALLES (XL) BRONKS, Joris Van den Brande & Joost Vandecasteele Een voorstelling gebaseerd op onbegrip en rare kronkels in de kop. Een gefoefel met de tijd met grote gevolgen. Een avontuur op leven en dood. Het einde is voorspelbaar, al de rest niet. Of omgekeerd. Sorry bij voorbaat. JORIS Ik zie de laatste tijd veel mensen zich schamen omdat ze slim zijn en domme mensen trots zijn op hun domheid JOOST Misschien is dat het probleem Dat we te slim zijn Dat de wereld perfect geschikt is voor idioten
“Sorry voor alles” werd geschreven en gemaakt door Joost Vandecasteele en Joris Vandenbrande. Zij kennen mekaar van op de toneelschool, waar zij samen in de klas zaten. In die periode deelden ze ook samen een appartement. Na de opleiding scheidden hun wegen als collega’s. Het is sinds 2004 geleden dat zij samen een voorstelling hebben gemaakt. De tijd was rijp om hun gedeelde interesse naar een voorstelling te vertalen. De makers vinden dat er iets mis is met onze tijd. Zij vinden dat de wereld “over tijd” is, hij moest al lang verdwenen zijn. Ze stellen de wereld waarin wij leven opnieuw in vraag. En niet enkel dat wat we “kennen”, maar ook alles daarbuiten: een leven na de dood, een andere dimensie, geloof, perceptie… Hun hernieuwde samenwerking resulteerde in “een blijspel in 5 bedrijven
met 12 monologen, een oldschool conflict, met een begin, een midden en een einde
maar niet per se in die volgorde.” De voorstelling speelt voor leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs en ouder. Gezien de inhoud en de vorm van de voorstelling raden wij u sterk aan op voorhand in de klas reeds even bij de thematiek en de theatrale codes stil te staan.
In deze infobrief en bijlagen vindt u informatie en suggesties die u kunnen helpen om de voorstelling te kaderen tijdens de lessen voorafgaand aan het theaterbezoek. Wij wensen u een prettig theaterbezoek! Met vriendelijke groeten, Amber Goethals, BRONKS.
1. Een minimale voorbereiding Theaterbezoek begint niet pas ‘als de lichten doven in de zaal’. Zeker niet in schoolverband. Een goede voorbereiding in de klas maakt de leerlingen nieuwsgierig en helpt hen om met een open geest en een open blik de voorstelling bij te wonen. Bij die voorbereiding is het belangrijk de leerlingen ook voor te bereiden op hun rol als publiek. Voor het bijwonen van een theatervoorstelling gelden andere gedragscodes dan voor bijvoorbeeld cinema–bezoek. Voor leerlingen zijn die codes niet altijd even duidelijk. Door volgende puntjes even samen met hen door te nemen kan er veel ‘storend’ gedrag worden vermeden. - In een theaterzaal mag niet gegeten of gedronken worden. Dit kan erg storend zijn voor de acteurs, en uiteraard ook voor de anderen in de zaal. - Gsm’s moeten worden uitgezet. Wanneer ze ingeschakeld zijn, kunnen ze storingen veroorzaken in de geluidsapparatuur, en bovendien blijken veel leerlingen nog steeds berichtjes te versturen tijdens voorstellingen. - Leerkrachten kunnen best tussen de leerlingen in gaan zitten. Zo kunnen ze beter ingrijpen wanneer dat nodig zou zijn. - Tijdens een theatervoorstelling kunnen de leerlingen niet naar het toilet, dat dient voor- of achteraf te gebeuren, ook bij lange voorstellingen zonder pauze. - De leerlingen kunnen meestal hun jassen en rugzakken achterlaten in de vestiaire (of zoals in het Bronks-gebouw: in de gratis lockers). Overhaal hen om daar gebruik van te maken, zo kunnen ze ook hun gsm-toestellen veilig achterlaten. Het is belangrijk dat de leerlingen voor het theaterbezoek nieuwsgierig gemaakt worden naar de voorstelling. Wanneer ze weinig of geen theaterervaring hebben is het zinvol hen te wijzen op de tekentaal in een voorstelling.
Dit kan gemakkelijk door de vergelijking te maken met film of televisie waar men over veel meer technische mogelijkheden beschikt om een plaats, een tijd of een sfeer op te roepen. In het hedendaagse theater gaat men veel meer werken met de suggestie dan met een precieze benadering van de werkelijkheid. Daardoor zijn vele elementen in het decor of de kostuums symbolen voor inhoudelijke thema’s. → U kan aan uw leerlingen de opdracht meegeven om tijdens de voorstelling een aantal van die symbolen te zoeken en ze te verklaren. Ze kunnen bijvoorbeeld letten op de kostuums: Welke kleuren/materialen werden er gebruikt? Wat vertellen die aan het publiek? Wat zien ze in het decor? Worden er verschillende locaties/sferen opgeroepen? Hoe doen ze dat? Dit kan u achteraf in de klas bespreken. Het grootste verschil met televisie en film is uiteraard het ‘live’-aspect van een theatervoorstelling. Iedere voorstelling is anders, mede door de aanwezigheid van een ander publiek. → U kan uw leerlingen laten nadenken over de invloed van een publiek op een voorstelling. Reageren jongeren anders dan volwassenen? En kan je dat
verklaren? Leerlingen moeten hun eigen smaak leren ontwikkelen bij het kijken naar theater. Ze hebben het recht om een voorstelling goed of slecht te vinden. Het is wel belangrijk om hen erop te wijzen hun uitgesproken mening te bewaren tot na de voorstelling, dit om de goede orde in de zaal te bewaren. → Kom na het theaterbezoek in de klas nog eens terug op bovenstaande theatrale codes. Hoe interpreteerden de leerlingen de vorm (decor, kostuums, spel, taal...) die door de makers werd gekozen en gebruikt. Werd er consequent mee omgegaan? Vormden ze een meerwaarde voor de inhoud? 2. De makers tekst & spel: Joost Vandecasteele, Joris Van den Brande vormgeving: Jan De Brabander lichtontwerp: Mark Van Denesse coach: Cees Vossen kostuums: Sara Dykmans De auteur ontving voor het schrijven van dit theaterstuk een werkbeurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
© FKPH
3. Het artistieke proces De makers (acteurs, coach, scenograaf, lichtontwerper en kostuumontwerp) werkten als collectief d.w.z. zonder regisseur en zonder de gekende hiërarchie waarbij een regisseur de artistieke eindverantwoordelijkheid heeft.
In dergelijke opstelling heeft iedereen een gelijkwaardige inbreng en verantwoordelijkheid in het artistieke proces. Ze nemen samen alle beslissingen rond vorm en inhoud. Concreet houdt dat in dat zij lang rond de tafel zitten om aan de tekst te werken, analyses te maken, maar ook dat zij veel discussiëren en dat niemand zich kan ‘verstoppen’ achter een keuze waar hij niet achter staat. Deze artistieke verantwoordelijkheid kan hen als acteur extra kwetsbaar maken. De inhoud voor deze voorstelling was er het eerst en na vele uren discussiëren en raadplegen van inspiratiebronnen, hebben de makers samen de tekst geschreven. Inspiratie vonden ze in het leven zelf, maar ook in de satirische SF-thrillers van Kurt Vonnegut of bij Monty Python. Na enkele publieke lezingen van de tekst is men op zoek gegaan naar de juiste theatrale verbeelding bij deze tekst. Zowel spel als vorm staan ten dienste van de tekst. De transparante vorm zorgt ervoor dat zij als speler ook zelf steeds bouwen aan de suggesties of symbolen die ze nodig hebben om de wereld van het stuk op te roepen. Als speler ‘spelen’ zij hier letterlijk met alle theatrale codes. De personages heten Joris en Joost, net als de makers. Toch zijn dit personages. De makers spelen heel de voorstelling lang met de grens tussen echt en fictief, realiteit en perceptie. De acteurs spelen naast de twee hoofdpersonages, “Joost en Joris” ook een resem typetjes. Let daarbij zeker op het gebruik van de vorm om de personagewissels te maken.
© FKPH
4. Op het eerste zicht Hang vooraan in de klas een affiche van de voorstelling op. Via de affiche kan men al enkele gerichte vragen stellen aan de leerlingen. → Wat roept de titel “Sorry voor alles” bij je op? Wat is “alles” en waarom zou iemand zich verontschuldigen voor “alles” → Lees het tekstje achteraan op de flyer en bespreek het met de leerlingen. Wat voor
verwachting roept dit tekstje op? Hoe kan je het in verband brengen met het affichebeeld? → Vraag aan de leerlingen wat ze op basis van affiche en flyer verwachten van de voorstelling. Waar zou het over kunnen gaan? Wordt het een ernstige of een humoristische voorstelling? Zal er actie in de voorstelling zitten? → Kom hier nadien in de klas nog even op terug. Vinden jullie dat de affiche de juiste verwachting oproept? Hebben de makers een goed beeld gekozen om op de affiche te plaatsen?
5. De inhoud: kort. “hier is nog een dimensie van dementie los van de mens zie, hier gaan we god vinden.” In “Sorry voor alles” gaan Joost en Joris op zoek naar antwoorden, naar de reden van hun bestaan, naar de zin van het leven. Het zijn allemaal herkenbare vraagstukken. We herkennen allemaal wel een aantal van die vragen. De antwoorden op die vragen zijn moeilijker te vinden, de enige die deze antwoorden schijnt te hebben is God. Maar wat als God niet bestaat, kom je dan nooit tot een bevredigend antwoord? De hoofdpersonages in deze voorstelling zijn in de war, ze weten het niet meer. Ze weten niet waarom ze leven. Joost zou het liefst alles stoppen en Joris wil een ander leven, een nieuw begin. Joost leeft al honderden jaren en is het leven beu. Volgens hem valt de mens steeds maar in herhaling en is er niets meer veranderd sinds het jaar nul. God is volgens Joost dement geworden en Hij weet niet goed meer wat hij doet, de enige manier om alles stop te zetten is het Goddelijk kopieerapparaat, die onze geschiedenis steeds opnieuw laat herhalen, uit te zetten. Joris gelooft in het lot en dat zijn leven vooraf is uitgeschreven, dat wij allemaal voor onze geboorte auditie hebben gedaan voor ons leven. Dat er ergens
scenarioschrijvers alles uitschrijven. Onze teksten, de belangrijke gebeurtenissen in ons leven, alles. Maar Joris is teleurgesteld, hij ziet zichzelf als één van de randfiguren met slechte en onbeduidende tekst. Hij wil iets anders, iets belangrijkers. Joost en Joris zitten met dezelfde existentiële vragen maar in hun aanpak verschillen ze. Joost wil actie, wil alles veranderen en Joris gelooft niet dat het anders kan want alles is voorbestemd. In het bejaardentehuis, bij de dementen en dus dicht bij de dood, vinden ze een portaal naar een andere dimensie, de deur van Gods huis. En zo gaat het via de receptie naar de kamer der verwarring, via de kantine tot bij God. De antwoorden die ze hoopten te vinden zijn anders dan verwacht. “Sorry voor alles” is een voorstelling die ons aanzet tot denken, die ons aanzet om het leven in handen te nemen en te handelen. Deze voorstelling pleit voor een betere wereld, interessantere gesprekken, een mooiere toekomst een nieuwe mens.
© FKPH
6. Tips voor een klasgesprek Als voorbereiding is het altijd fijn om over enkele inhoudelijke thema’s een klasgesprek te voeren. Hieronder enkele vragen die het gesprek kunnen sturen. Men kan de klas ook verdelen in kleine groepjes en de groepjes een bepaald vraagstuk laten bespreken. Op die manier praten de leerlingen vrijer en is er minder groepsdruk. Nadat de groepjes hun vraagstuk hebben besproken leggen ze hun bedenkingen voor aan de klas. → Heeft er iemand al eens een deja-vu gevoel gehad? Iemand ontmoeten waarvan je zeker bent dat je hem/haar al eens gezien hebt. De wetenschap verteld ons dat “deja-vu” het gevolg is van vermoeidheid, dat onze twee hersenhelften te traag werken. Is er volgens jullie meer? → Twijfelen jullie ooit aan de feiten? → Dromen jullie realistisch? Opstaan en het gevoel hebben dat je nog slaapt of omgekeerd? → Het gevoel hebben dat alles van ergens anders gestuurd wordt (vb “The Truman show”) → Wie gelooft er in het lot? → Stel dat je je leven in een curve zou tekenen, hoe ziet die er dan uit? → Wanneer is een leven zinvol. Heb je zelf de zin van je leven in de hand? → Is er leven na de dood? In welke vorm? → Perceptie, Kan je geloven in iets dat er niet is? → Wie heeft er als kind een ingebeeld vriendje gehad en was die echt? Voelde dat echt? Wanneer is iets echt? Als we het kunnen vastpakken? Wat is geloof dan? → Wie gelooft er? In wat? Brengt geloof ons zekerheid? Waarom gelooft de mens? → Wat is de mens? Zijn wij gewoontedieren die leven volgens bepaalde normen en regels omdat ze ons zijn opgelegd of hebben we deze zelf bepaald omdat we anders niet zouden functioneren. → Sartre zegt dat de mens zijn eigen grootste vijand is? Zowel voor heel de mensheid als voor elk mens individueel. Wat vinden jullie?
© FKPH