Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden Wegwijs
[Bron foto: JH Bulthuis, copyright]
Deze lesbrief gaat over de Wadden. Het waddengebied ligt tussen de Noordzee en het vasteland. Je leest over wadlopen en wandelende eilanden. Je leert hoe het waddengebied eruit ziet en waarom de Wadden altijd in beweging zijn. Je maakt ook kennis met zeestromen en met de werking van eb en vloed. Bij veel opdrachten heb je de atlas nodig. Je gebruikt dan de kaart van Noord-Nederland. Om te beginnen lees je het volgende stukje tekst:
Bewegende Wadden Zandplaat verdwijnt in de golven, wadlopen naar Simonszand verleden tijd… Simonszand is een zandplaat tussen Schiermonnikoog en Rottumerplaat. Stormen en de getijdenstroming ruimen het mini-eilandje langzaam maar zeker op. Een nieuwe geul snijdt de zandplaat door midden. Het wadlopen naar Simonszand is binnenkort van de baan. Dit berichtje stond voorjaar 2012 in de krant. Veel mensen schrokken erg. Zou het verdrinken van het eilandje Simonszand het begin van het einde van de Wadden zijn? Verdwijnen op den duur alle eilanden in de golven? En kun je dan niet meer wadlopen? Komt dit allemaal door de zeespiegelstijging en is de klimaatverandering de grote schuldige?
1
Grote en kleine eilanden Je kent vast de vijf grote Waddeneilanden nog van de basisschool. Misschien kun je ze zelfs in de goede volgorde opnoemen, van west naar oost. Opdracht 1 Welke eilanden en waar? Je hebt vast al geoefend in het opzoeken van plaatsen en landen in de atlas. Zoek de kaart van Noord-Nederland op. a Schrijf de namen van de vijf grootste Waddeneilanden achter elkaar op je antwoordblad. Begin bij het eiland dat in het westen van het Waddengebied ligt. b ‘Oog’ is een oud woord voor eiland. Je ziet het woordje oog terug in de naam van twee waddeneilanden. Eén daarvan is zelfs onbewoond. Welke eilandje is dat? De Waddenzee Tussen de eilanden en het vasteland, de kust van de provincies Groningen en Friesland, ligt de Waddenzee. De Waddenzee is niet overal even diep. Tussen de eilanden liggen diepe zeegaten. Daar stromen enorme hoeveelheden zout zeewater bij vloed de Waddenzee in. Het zeewater zoekt zijn weg door diepe geulen. Die geulen vertakken zich in kleine stroompjes. Die worden prielen genoemd. Ongeveer zes uur later is het eb, laag water, zeg maar. Dan stroomt al dat water weer terug de Noordzee in. Eb en vloed noem je samen het getij. Opdracht 2 Zeegaten en eilanden Gebruik in de atlas de kaart Noord-Nederland weer. a Op de foto (figuur 1) is het zeegat tussen Texel en Vlieland te zien. Hoe heet dit zeegat volgens de atlas? b Hoort het eiland Schiermonnikoog bij de provincie Groningen of bij de provincie Friesland? Figuur 1: Zeegat tussen Texel en Vlieland
2
Zandplaten en zeehonden In de Waddenzee liggen ook ondiepe stukken. Dat zijn zandplaten. Soms zijn die zo hoog geworden, dat de wind het droge zand verder kan opwaaien. Er ontstaan dan kleine duintjes langs een strand: een echt, onbewoond eiland. Je snapt wel dat zo’n piepklein eilandje het bij een flinke storm zwaar te verduren krijgt! Dat gebeurde ook met het onbewoonde waddeneilandje Simonszand . Tijdens de laatste winterstorm brak het in twee stukken. De twee overgebleven zandplaten worden nu gescheiden door een diepe geul. Op de oevers liggen soms zeehonden te zonnen. Figuur 2: Een rustig plekje voor zeehondmoeders en hun baby’s. [Bron: http://www.kieknoe.nl/fotoalbums%20index.html]
Wadlopen Ongeveer vijftig jaar geleden werd het wadlopen ontdekt als toeristische activiteit. Vanuit het dorpje Pieterburen in Noord-Groningen organiseerde boer Dijkstra wandeltochten naar het eiland Schiermonnikoog. Dat werd een groot succes. Door de blubber en over het zand. De wadloopgidsen kiezen natuurlijk een ondiepe wandelroute over het wad, het zogenaamde wantij. Vanaf de hoge zeedijk gaat het richting zee. Al gauw wordt het lastig lopen. Dichtbij de dijk ligt geen zand, maar slik. Tot je knieën bagger je door deze zuigende zwarte, stinkende blubber. Zonder basketbalschoenen zouden de scherpe randen van de schelpen in je voeten snijden. Na een tijdje zwoegen komt de eerste geul. Tot je buik door het lauwe water! Als je omhoogklautert is de bodem steviger, je staat op de eerste zandplaat. Urenlang gaat het zo door, over het harde zand, langs schelpenbanken, wadend door geulen en prielen, in zon en wind. Aan de horizon ligt je reisdoel, het eiland dat steeds dichterbij komt. Figuur 3: Vanaf de hoge zeedijk zie je weilanden liggen die alleen bij hoge vloed onder water lopen. Verderop beginnen de slikken en zandplaten. Daar stromen prielen en geulen door.
3
[Bron: JH Bulthuis, copyright] Figuur 4: Baggeren door de blubber.
[Bron: JH Bulthuis, copyright] Figuur 5: Waden door de eerste geul.
[Bron: JH Bulthuis, copyright] Figuur 6: Aankomst op Schiermonnikoog. Even uitblazen.
4
Opdracht 3 Wadlopen, zonnen, zwemmen, fietsen en varen René en Charlotte willen meedoen aan een wadlooptocht. Ze kunnen alleen op één zaterdag in augustus. Na aankomst op Schiermonnikoog willen ze naar het strand. Dezelfde dag kunnen ze met de avondboot. Dan varen ze weer terug naar het vasteland. Het zal al met al een drukke dag worden. Daarom willen ze om 10 uur ’s morgens vertrekken vanaf Lauwersoog. Charlotte schijft alvast een dagindeling in haar agenda:
Ze bellen een wadloopbedrijf op. Een meneer zegt: “Sorry, maar op die tijd is er geen oversteek naar Schiermonnikoog mogelijk.” De twee snappen er niks van en zijn erg teleurgesteld. Ze hadden het zo mooi bedacht... Kun jij René en Charlotte uitleggen waarom je niet op een vaste tijd kunt gaan wadlopen?
5
Figuur 7: Wadlopers worden afgezet bij een zandplaat. [Bron: JH Bulthuis, copyright]
Opdracht 4 Wadlopen of wadvaren? Zoek in de atlas op de kaart Noord-Nederland de visserijhaven Lauwersoog. Kijk heel goed naar de kleurverschillen van het Wad tussen Lauwersoog en Schiermonnikoog. Gebruik de legenda rechts onderaan op het kaartblad. a Wat betekent de lichtbruine kleur op de kaart? b Waarom moeten wadlopers eerst per boot worden overgezet (zie figuur 7) vanaf Lauwersoog? Kies het goede antwoord uit de volgende mogelijkheden. A Het is te ver om het hele stuk tussen Lauwersoog en Schiermonnikoog te lopen. B Er is een drukke scheepvaart tussen Lauwersoog en de Eemshaven verderop. Het is veel te gevaarlijk om daar over het Wad te lopen. C Boven Lauwersoog loopt een diepe geul met een sterke stroming. Daar kun je niet doorheen waden. D In de geul vlak boven Lauwersoog zwemmen allemaal zeehonden. Die moet je niet verstoren.
6
Gevaarlijk getij Een wadgids moet heel goed op het getij letten. Elke dag komt de vloed iets later opzetten, soms extra hoog. Dan is het springvloed. De geulen lopen snel vol. Het wordt gevaarlijk om over te steken. Stroming, wind en mist Wanneer je alleen het wad opgaat, raak je al snel de weg kwijt. Als de vloed je overvalt en er plotseling mist opkomt, wordt het echt gevaarlijk. Niet doen dus. Ga nooit zonder een gids het wad op. Gelukkig hebben alle wadloopgidsen een smartphone bij zich. Zo weten ze steeds precies waar ze zijn. Als het mis loopt kunnen ze hun positie doorgeven aan de kustwacht. Die komt dan helpen. Opdracht 5 Het getij Er zijn nog meer mensen die letten op het tijdstip van eb en vloed. Zij willen ook de hoogte van de waterstanden weten. a Bij welk soort werk moet je heel goed rekening houden met het getij, denk je? b Weet je toevallig nog door welke krachten eb en vloed op de wereldzeeën ontstaan? Kies het goede antwoord uit de volgende mogelijkheden: A De zon trekt het water aan. B De vloed is het gevolg van de aantrekkingskracht van de maan. C Het getij ontstaat door de aantrekkingskracht van zon en maan samen. De aantrekkingskracht van de zon is het sterkst. D Het getij ontstaat door de samenwerkende aantrekkingskracht van maan en zon. De maan trekt het sterkst aan. Wispelturige Waddenzee Het Wad kan voor onaangename verrassingen zorgen. Een gids weet na een flinke storm nooit of een geul nog op dezelfde plek ligt. Of ineens veel dieper is geworden. Een ding weet hij wel: de Wadden veranderen steeds. Ze zijn nooit hetzelfde. Lees maar wat bij figuur 8 staat.
Figuur 8: Brrr… koud hoor. Vorig jaar lag deze geul hier toch niet? [Bron JH Bulthuis, copyright]
7
Wandelende eilanden Als je aan een wadlooptocht meedoet, valt het je echt niet op. Toch is het zo: de eilanden wandelen ook.
Figuur 9: Kaart uit 1692 van de Wadden Bron: http://mapy.mzk.cz/mzk03/001/053/661/2619317031_01/
Opdracht 6 De Waddenzee 300 jaar geleden Bekijk figuur 9 en vergelijk de plek waar de eilanden liggen met de toestand op de kaart NoordNederland in de atlas. a Vul de volgende zin in: Op de plaats waar in 1692 Schiermonnikoog lag, ligt nu het eiland ......................... b Kies het goede antwoord. Het eiland Schiermonnikoog is verschoven naar het: A Noorden B Oosten C Zuiden D Westen Nu je het antwoord hebt gevonden op opdracht 6, begrijp je ook waarom het Friese Schiermonnikoog boven de provincie Groningen ligt. Je weet alleen nog niet waarom de eilanden wandelen. Om dat uit te vinden gebruik je figuur 10 en maak je opdracht 7.
8
Opdracht 7 Waardoor wandelen eilanden? a I
Kloppen de volgende beweringen over figuur 10A? Het is in de Eemshaven eerder vloed dan bij Den Helder.
II A B C D
De vloedstroom loopt van het westen naar het oosten. Beide beweringen kloppen. Beide beweringen kloppen niet . Alleen bewering I klopt. Alleen bewering II klopt.
b Bekijk figuur 10A en 10B heel goed. Streep in de volgende tekst de foute mogelijkheden door: De vloedstroom, de wind en de golven schuren aan de westkant / de oostkant de eilanden weg. Het losse zand wordt weer neergelegd aan de westkant / de oostkant van de eilanden. Daardoor verplaatsen de eilanden zich langzaam maar zeker naar het westen/oosten. Figuur 10 Getijdestroom (A) en wind (B)
[10A: Bron: Leefomgeving, VWO, pagina 39, figuur 2.8 studieboek 2011 ISBN 9789006436686] [10B: Bron: http://www.meteogrou.nl/Maandoverzicht/maandoverzicht_2010.html]
Niks nieuws onder de zon De Wadden veranderen steeds. Dat is altijd zo geweest. Maar soms is al die beweging wel vervelend. Bekijk figuur 11 maar.
9
Figuur 11: Kusterosie op Ameland [Bron: http://www.natuurinformatie.nl/ecomare.devleet/natuurdatabase.nl/i000398.html]
Opdracht 8 Opgaan, blinken en verzinken Met wat je in deze lesbrief geleerd hebt, kun je de toekomst nu wel een beetje voorspellen. Zoek op de atlaskaart Noord-Nederland het eilandje Rottumeroog nog eens op. Wat zal er met Rottumeroog in het jaar 2100 aan de hand zijn, denk je? Tekst 12 Zeespiegel hoger De laatste eeuwen is het klimaat warmer geworden. Daardoor smelt veel ijs dat op het land ligt. Het smeltwater stroomt in zee. De zeespiegel stijgt dus. Zo’n 150 jaar geleden stond het water in de Waddenzee wel 30 centimeter lager dan nu. Je zou denken dat de Wadden langzaam aan verdrinken. Maar dat valt mee. Tekst 13 Zandhonger Elk jaar weer worden miljoenen kubieke meters zand van het strand van Noord-Holland afgeknabbeld door de zee. De stroming langs de kust brengt dat zand naar de Waddenzee. Daar zakken de zandkorrels weer naar beneden. Opdracht 9 Wadden blijven even diep Gebruik de kaart Noord-Nederland weer. Lees tekst 12 en tekst 13. a Tussen de stad Den Helder en het eiland Texel ligt een diep zeegat. Hoe wordt dit zeegat genoemd? b Je hebt nu geleerd dat er in de Waddenzee van alles aan de hand is. Geulen verdwijnen of worden dieper. Eilanden wandelen. Zandplaten worden doormidden geslagen. Je hebt gezocht naar de oorzaken van deze veranderingen. Wijs de drie hoofdschuldigen aan. Je kiest uit het volgende lijstje met verdachten: A De scheepvaart in de Waddenzee B De getijdestromingen C De wadlopers D De wind E De golfslag F De klimaatverandering G De visserij H Het toerisme
10