Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
O Overgangsnormen 2008-2013
JUNIOR LEERWERKHUIS (onderbouw vmbo)
01
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Inhoud:
1.
Algemene gegevens leerjaar 1 en 2
2.
Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO leerjaar 1 Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO leerjaar 2
3.
BBL en BBL met LWO leerjaar 1 BBL Sportklas leerjaar 1 BBL en BBL met LWO leerjaar 2 BBL Sportklas leerjaar 2
4.
K/T leerjaar 1 K/T Sportklas leerjaar 1 K/T leerjaar 2 K/T Sportklas leerjaar 2
02
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Algemene gegevens leerjaar 1 en leerjaar 2 1. In het Junior leerwerkhuis ontvangen de leerlingen 4 rapporten per leerjaar. 2. Op de overgangsrapporten komen halve en hele cijfers voor of de waarderingen: goed, voldoende of onvoldoende. 3. In de brugklas wordt, op het rapport, geen cijfer lager dan 4 gegeven, op de overige rapporten niet lager dan 4 tenzij na overleg en toestemming van de sectordirecteur. 4. Voldoende = 5,5 of hoger. Onvoldoende = 5 en lager. 5. Bespreking: In de rapportvergadering wordt besproken of de betrokken leerling kan worden bevorderd. 6. Er wordt gewerkt met jaarcijfers. Dat betekent dat bij de bepaling van het rapportcijfer alle tot dan toe behaalde resultaten, gedurende het hele jaar, meetellen. De rapporten 1, 2 en 3 zijn tussenstanden. Rapport 4 is het eindrapport. De docent mag, bij de afronding gaan naar het dichtst bij gelegen hele cijfer naar boven of naar beneden. 7. In het tweede leerjaar wordt vóór 1 mei aan alle tweedejaarsleerlingen in het Junior Leerwerkhuis en hun ouders/verzorgers een definitief advies uitgebracht over de plaatsing in een leerweg in het Leerwerkhuis. 8. Gedurende de onderbouwperiode draagt de school zorg voor het keuzebegeleidingsproces van de leerling en communiceert periodiek over de voortgang hiervan met ouders/verzorgers. Dit proces leidt tot een goede toeleiding naar het juiste onderwijstraject in het Leerwerkhuis.
9. Bij het overgangsrapport gelden de overgangscriteria. Leerlingen die niet voldoen aan de overgangscriteria doubleren. 10. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan, na goed onderling overleg tussen de school enerzijds en de leerling en zijn ouders/verzorgers anderzijds en met instemming van alle betrokkenen, afgeweken worden van dit definitieve advies.
11. • • • • • • • • •
Gebruikte afkortingen: VMBO Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs LWO Leerwegondersteuning GL Gemengde leerweg TL of T Theoretische leerweg KBL of K Kaderberoepsgerichte leerweg BBL of B Basisberoepsgerichte leerweg H Huiswerk W Werkhouding S Sociale aspecten
03
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO leerjaar 1 Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO leerjaar 2
04
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO, leerjaar 1 K/ T Leerjaar 1
Vakken
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
x
Aardrijkskunde
x
Wiskunde
x
Natuurkunde
-
Biologie
x
Economie
-
Verzorging
x
Tekenen
x
Handvaardigheid
x
Muziek
x
Informatiekunde
x
Techniek
x
Lichamelijke oefening
x
Studieles
x
Sociale vaardigheid
x
Maatschappijleer
-
Overgangsnormen, klas 1 naar 2. Het lwo+-team “Maasland” werkt met een ongedeelde brugperiode. Alle leerlingen stromen in principe door naar leerjaar 2.
1 2
3 4
Basisprincipe: de leerlingen volgen het onderwijs op T-niveau en blijven twee jaar in deze afdeling. Een leerling kan een niveau hoger of lager krijgen voor een vak. De vakdocent onderbouwt dit, deelt dat mee aan de mentor en zet vervolgens ook bij elk punt het niveau: B, K of T. De weging die gehanteerd wordt voor schriftelijke overhoringen, proefwerken en werkstukken hangt af van de afspraken die hierover gemaakt worden. Inzet en werkhouding worden onder ( H) Huiswerk en (W) Werkhouding beoordeeld, deze worden niet in het cijfer meegewogen. In de H-W-S-kolom komt een O(nvoldoende) of V(oldoende) of G(oed). Een combinatie van letters geeft aan dat er een verandering heeft plaatsgevonden, bijv. O/V betekent: het was een onvoldoende maar de laatste tijd is het voldoende.
05
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013
Regionale zorgonderwijsvoorziening “Maasland” K/T met LWO, leerjaar 2 K/T Leerjaar 2
Vakken
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
x
Aardrijkskunde
x
Wiskunde
x
Natuurkunde
x
Biologie
x
Economie
x
Verzorging
x
Tekenen
-
Handvaardigheid
x
Muziek
-
Informatiekunde
-
Techniek
-
Lichamelijke oefening
x
Studieles
x
Sociale vaardigheid
x
Maatschappijleer
x
Overgangsnormen, klas 1 naar 2. 1. Basisprincipe: de leerlingen volgen het onderwijs op T-niveau en blijven twee jaar in deze afdeling. Er wordt maatwerk geleverd waar dat nuttig is. 2. In de klassen waar op T-niveau les gegeven wordt, worden de proefwerken op Tniveau afgenomen en gewaardeerd volgens de T-normen. 3. In de klas(sen) waar op K-niveau les gegeven wordt, worden de proefwerken op Kniveau afgenomen en gewaardeerd volgens de K-normen. 4. Voor leerlingen met een BBL-advies, die zitten in de klas waar op K-niveau wordt lesgegeven geldt, dat alles op BBL-niveau wordt gedaan. 5. Een leerling kan een niveau hoger of lager krijgen voor een vak. De vakdocent onderbouwt dit , deelt dat mee aan de mentor en zet vervolgens ook bij elk punt het niveau: B, K of T. (Dit geldt voor alles wat afwijkt van punt 2,3 en 4!) 6. Inzet en werkhouding worden onder H(uiswerk) en W(erkhouding) beoordeeld, deze worden niet in het cijfer meegewogen. 7. Het 7e rapport (het derde in leerjaar 2) is beslissend voor het vervolgtraject in de bovenbouw. Bij hoge uitzondering kan er besloten worden dat bij 8e rapport pas het definitieve besluit genomen wordt. Bij rapport 7 wordt een definitief advies m.b.t. de leerweg geformuleerd door het kernteam. Studiehouding, huiswerkattitude en de
06
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
persoonskenmerken van de leerling zijn medebepalend voor het advies. 8. De beoordeling onder S geeft een oordeel over het functioneren van de leerling in de groep, de omgang met klasgenoten en met docenten. 9. In de H-W-S-kolom komt een O of V of G. Een combinatie van letters geeft aan dat er een verandering heeft plaatsgevonden, bijv. O/V betekent: het was een onvoldoende maar de laatste tijd is het voldoende. Richtlijn qua punten is: Voor TL is meer dan gemiddeld een 7 nodig. Voor KBL is meer dan gemiddeld een 6 nodig. Voor BBL is ongeveer gemiddeld een 6 nodig voor de vakken die in klas 3 weer op het programma staan.
07
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
BBL en BBL met LWO leerjaar 1 BBL/LWO Sportklas leerjaar 1 BBL en BBL met LWO leerjaar 2 BBL/LWO Sportklas leerjaar 2
08
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
BBL en BBL met LWO, leerjaar 1 BBL leerjaar 1
Vakken/ leergebieden
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
x
Aardrijkskunde
x
Mens en maatschappij
-
Wiskunde
X
Mens en natuur
X
Natuuronderwijs
-
Economie
-
Verzorging
-
Tekenen
X
Handvaardigheid
X
Muziek
X
Informatiekunde
X
Techniek
X
Lichamelijke oefening
X
Studieles
X
Levensbeschouwing
X
Overgangsnormen, klas 1 naar 2 Bevorderd naar 2 VMBO: • bij minder dan 5 onvoldoendes. • bij 5 onvoldoendes wordt de leerling besproken, bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 2 VMBO: • bij meer dan 5 onvoldoendes.
1
Het cijferrapport komt tot stand door de beoordeling van alle docenten die lesgeven aan de leerlingen.Op het cijferrapport kunnen cijfers op drie verschillende niveaus gegeven worden: eenvoudig, gemiddeld, moeilijk. In principe wordt het gemiddeld niveau in de les aangeboden. Afhankelijk van de behoefte van de leerling wordt er gedifferentieerd: in de lesstof, in tempo of in aangepaste toetsing. Met name voor leerlingen met leerwegondersteuning (lwo) is dit een belangrijk aspect. Deze differentiatie komt tot uiting in het niveaucijfer op het rapport.
09
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
2
3 4
5
6
7
Bij het rapport wordt altijd een gedragsrapport toegevoegd. Daarop staat aangegeven hoe
de leerling zich gedraagt t.a.v. medeleerlingen en t.a.v. docenten. Daarnaast wordt er informatie gegeven over de werkhouding. De zaken die op het gedragsrapport staan worden besproken in de rapportvergadering, maar worden vooral beoordeeld door de mentor. De niveaus wegen mee in de beslissing welk leertraject een leerling kan volgen De niveaus hebben een pedagogische waarde omdat men daarin tot uitdrukking kan laten komen of een kind de capaciteiten daadwerkelijk bezit, c.q.niet bezit of ze niet geheel benut. Als een leerling de mogelijkheden heeft om op gemiddeld niveau het onderwijs te volgen wordt op gemiddeld niveau cijfers gegeven.Op ‘e-niveau’ wordt niet lager dan het cijfer 5 gegeven. De docent geeft verschillende cijfers met verschillende waarderingen.: mondelinge of schriftelijke overhoringen tellen 1x mee, proefwerken tellen 2x mee. Waardering van werkstukken is afhankelijk van de opdracht. Daarnaast kan een docent cijfers geven voor huiswerk. Vakleerkrachten overleggen samen hoeveel toetsmomenten er zijn voor hun vak. De cijfers zijn pedagogisch omdat ook inzet en werkhouding beoordeeld worden en meetellen. Dit is slechts een onderdeel van de beoordeling en is niet doorslaggevend bij het tot stand komen van het rapportpunt. De overgangsnormen zoals hierboven vermeld dienen als richtlijn, d.w.z. dat in de rapportbespreking de beslissing genomen kan worden om in het belang van de leerling af te wijken van deze norm.
10
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
BBL Sportklas, leerjaar 1 BBL/LWO Sportklas Leerjaar 1
Vakken/ leergebieden
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
-
Aardrijkskunde
-
Mens en maatschappij
x
Wiskunde
x
Mens en natuur
x
Natuuronderwijs
-
Economie
-
Verzorging
-
Tekenen
x
Handvaardigheid
x
Muziek
x
Informatiekunde
x
Techniek
x
Lichamelijke oefening
x
Sportoriëntatie
x
Studieles
x
Levensbeschouwing
-
Overgangsnormen, sportklas 1 naar sportklas 2 Bevorderd naar 2 BBL- sportklas: • bij minder dan 5 onvoldoendes. • bij 5 onvoldoendes wordt de leerling besproken . Bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. • Lichamelijke oefening: minimaal het cijfer 6. • Sportoriëntatie: minimaal de kwalificatie ‘voldoende’. Bevorderd naar 2 BBL: • bij minder dan 4 onvoldoendes • Lichamelijke oefening: 5 of lager en/of Sportoriëntatie: onvoldoende Niet bevorderd naar 2 BBL: • bij meer dan 5 onvoldoendes.
11
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
1. Het cijferrapport komt tot stand door de beoordeling van alle docenten die lesgeven aan de leerlingen. Op het cijferrapport kunnen cijfers op drie verschillende niveaus gegeven worden: eenvoudig, gemiddeld, moeilijk. In principe wordt het gemiddeld niveau in de les aangeboden. Afhankelijk van de behoefte van de leerling wordt er gedifferentieerd: in de lesstof, in tempo of in aangepaste toetsing. Met name voor leerlingen met leerwegondersteuning (lwo) is dit een belangrijk aspect. Deze differentiatie komt tot uiting in het niveaucijfer op het rapport. 2. Bij het rapport wordt altijd een gedragsrapport toegevoegd. Daarop staat aangegeven hoe de leerling zich gedraagt jegens medeleerlingen en docenten. Daarnaast wordt er informatie gegeven over de werkhouding. De zaken die op het gedragsrapport staan worden door het team besproken in de rapportvergadering, maar worden vooral beoordeeld door de mentor. 3. De niveaus wegen mee in de beslissing welk leertraject een leerling kan volgen 4. De niveaus hebben een pedagogische waarde omdat men daarin tot uitdrukking kan laten komen of een kind de capaciteiten daadwerkelijk bezit, c.q. niet bezit of ze niet geheel benut. Als een leerling de mogelijkheden heeft om op gemiddeld niveau het onderwijs te volgen worden op gemiddeld niveau cijfers gegeven. Op ‘e-niveau’ wordt niet lager dan het cijfer 5 gegeven. 5. De docent geeft verschillende cijfers met verschillende waarderingen.: mondelinge of schriftelijke overhoringen tellen 1x mee, proefwerken tellen 2x mee. Waardering van werkstukken is afhankelijk van de opdracht. Daarnaast kan een docent cijfers geven voor huiswerk. Vakleerkrachten overleggen samen hoeveel toetsmomenten er zijn voor hun vak. 6. De cijfers zijn pedagogisch omdat ook inzet en werkhouding beoordeeld worden en meetellen. Dit is slechts een onderdeel van de beoordeling en is niet doorslaggevend bij het tot stand komen van het rapportpunt. 7. De overgangsnormen zoals hierboven vermeld dienen als richtlijn, d.w.z. dat in de rapportbespreking door het team de beslissing genomen kan worden om in het belang van de leerling af te wijken van deze norm.
12
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
BBL en BBL met LWO, leerjaar 2 BBL Leerjaar 2
Vakken
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
x
Aardrijkskunde
x
Mens en maatschappij
-
Wiskunde
x
Mens en natuur
-
Natuuronderwijs
x
Economie
x
Verzorging
x
Tekenen
x
Handvaardigheid
x
Muziek
x
Informatiekunde
x
Techniek
x
Lichamelijke oefening
x
Studieles
x
Levensbeschouwing
x
Overgangsnormen, klas 2 naar 3 Bevorderd naar 3 VMBO: • bij minder dan 5 onvoldoendes. • bij 5 onvoldoendes wordt de leerling besproken, bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 3 VMBO: • bij meer dan 5 onvoldoendes.
1. Het cijferrapport komt tot stand door de beoordeling van alle docenten die lesgeven aan de leerlingen.Op het cijferrapport kunnen cijfers op drie verschillende niveaus gegeven worden: eenvoudig, gemiddeld, moeilijk. In principe wordt het gemiddeld niveau in de les aangeboden. Afhankelijk van de behoefte van de leerling wordt er gedifferentieerd: in de lesstof, in tempo of in aangepaste toetsing. Met name voor leerlingen met leerwegondersteuning (lwo) is dit een belangrijk aspect. Deze differentiatie komt tot uiting in het niveaucijfer op het rapport.
13
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
2. Bij het rapport wordt altijd een gedragsrapport toegevoegd. Daarop staat aangegeven hoe de leerling zich gedraagt t.a.v. medeleerlingen en t.a.v. docenten. Daarnaast wordt er informatie gegeven over de werkhouding. De zaken die op het gedragsrapport staan worden besproken in de rapportvergadering, maar worden vooral beoordeeld door de mentor. 3. De niveaus wegen mee in de beslissing welk leertraject een leerling kan volgen 4. De niveaus hebben een pedagogische waarde omdat men daarin tot uitdrukking kan laten komen of een kind de capaciteiten daadwerkelijk bezit, c.q.niet bezit of ze niet geheel benut. Als een leerling de mogelijkheden heeft om op gemiddeld niveau het onderwijs te volgen wordt op gemiddeld niveau cijfers gegeven.Op ‘e-niveau’ wordt niet lager dan het cijfer 5 gegeven. 5. De docent geeft verschillende cijfers met verschillende waarderingen.: mondelinge of schriftelijke overhoringen tellen 1x mee, proefwerken tellen 2x mee. Waardering van werkstukken is afhankelijk van de opdracht. Daarnaast kan een docent cijfers geven voor huiswerk. Vakleerkrachten overleggen samen hoeveel toetsmomenten er zijn voor hun vak. 6. De cijfers zijn pedagogisch omdat ook inzet en werkhouding beoordeeld worden en meetellen. Dit is slechts een onderdeel van de beoordeling en is niet doorslaggevend bij het tot stand komen van het rapportpunt. 7. De overgangsnormen zoals hierboven vermeld dienen als richtlijn, d.w.z. dat in de rapportbespreking de beslissing genomen kan worden om in het belang van de leerling af te wijken van deze norm. Leerlingen uit 2 BBL of 2 BBL met LWO kunnen alleen op advies van het team bevorderd worden naar 3 KBL. Uitgangspunt is dat het adviseringstraject en het definitief advies goed met ouders en de betreffende leerling gecommuniceerd wordt. De leerlingen maken bij het derde rapport samen met hun ouders/ verzorgers en in overleg met de school een definitieve keuze voor één van de sectoren met daarbij behorende afdeling binnen het Leerwerkhuis.
14
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
BBL Sportklas, leerjaar 2 BBL/LWO Sportklas Leerjaar 2
Vakken/ leergebieden
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Geschiedenis
-
Aardrijkskunde
-
Mens en maatschappij
x
Wiskunde
x
Mens en natuur
x
Natuuronderwijs
-
Economie
-
Verzorging
-
Tekenen
x
Handvaardigheid
x
Muziek
x
Techniek
x
Lichamelijke oefening
x
Sportoriëntatie
x
Persoonlijke ontwikkeling
x
Overgangsnormen sportklas , klas 2 naar klas 3 Bevorderd naar 3 VMBO: • bij minder dan 5 onvoldoendes. • bij 5 onvoldoendes wordt de leerling besproken, bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 3 VMBO: • bij meer dan 5 onvoldoendes.
8. Het cijferrapport komt tot stand door de beoordeling van alle docenten die lesgeven aan de leerlingen.Op het cijferrapport kunnen cijfers op drie verschillende niveaus gegeven worden: eenvoudig, gemiddeld, moeilijk. In principe wordt het gemiddeld niveau in de les aangeboden. Afhankelijk van de behoefte van de leerling wordt er gedifferentieerd: in de lesstof, in tempo of in aangepaste toetsing. Met name voor leerlingen met leerwegondersteuning (lwo) is dit een belangrijk aspect. Deze differentiatie komt tot uiting in het niveaucijfer op het rapport.
15
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
9. Bij het rapport wordt altijd een gedragsrapport toegevoegd. Daarop staat aangegeven hoe de leerling zich gedraagt t.a.v. medeleerlingen en t.a.v. docenten. Daarnaast wordt er informatie gegeven over de werkhouding. De zaken die op het gedragsrapport staan worden besproken in de rapportvergadering, maar worden vooral beoordeeld door de mentor. 10. De niveaus wegen mee in de beslissing welk leertraject een leerling kan volgen 11. De niveaus hebben een pedagogische waarde omdat men daarin tot uitdrukking kan laten komen of een kind de capaciteiten daadwerkelijk bezit, c.q.niet bezit of ze niet geheel benut. Als een leerling de mogelijkheden heeft om op gemiddeld niveau het onderwijs te volgen wordt op gemiddeld niveau cijfers gegeven.Op ‘e-niveau’ wordt niet lager dan het cijfer 5 gegeven. 12. De docent geeft verschillende cijfers met verschillende waarderingen.: mondelinge of schriftelijke overhoringen tellen 1x mee, proefwerken tellen 2x mee. Waardering van werkstukken is afhankelijk van de opdracht. Daarnaast kan een docent cijfers geven voor huiswerk. Vakleerkrachten overleggen samen hoeveel toetsmomenten er zijn voor hun vak. 13. De cijfers zijn pedagogisch omdat ook inzet en werkhouding beoordeeld worden en meetellen. Dit is slechts een onderdeel van de beoordeling en is niet doorslaggevend bij het tot stand komen van het rapportpunt. 14. De overgangsnormen zoals hierboven vermeld dienen als richtlijn, d.w.z. dat in de rapportbespreking de beslissing genomen kan worden om in het belang van de leerling af te wijken van deze norm. Leerlingen uit 2 BBL of 2 BBL met LWO kunnen alleen op advies van het team bevorderd worden naar 3 KBL. Uitgangspunt is dat het adviseringstraject en het definitief advies goed met ouders en de betreffende leerling gecommuniceerd wordt. De leerlingen maken bij het derde rapport samen met hun ouders/ verzorgers en in overleg met de school een definitieve keuze voor één van de sectoren met daarbij behorende afdeling binnen het Leerwerkhuis.
16
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
K/T leerjaar 1 K/T Sportklas leerjaar 1 K/T leerjaar 2 K/T Sportklas leerjaar 2
17
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
K/T, leerjaar 1 K/T Leerjaar 1
Vakken
CATEGORIE
Nederlands
X
A
Engels
X
A
Duits
X
A
Geschiedenis
X
A
Aardrijkskunde
X
A
Mens en maatschappij
-
-
Wiskunde
X
A
Natuuronderwijs
X
A
Economie
-
-
Verzorging
-
-
Tekenen
X
B
Handvaardigheid
X
B
Muziek
X
B
Informatiekunde
X
B
Techniek
X
B
Lichamelijke oefening
X
B
Studieles
X
-
Levensbeschouwing
X
-
Overgangsnormen, klas 1 naar 2. De vakken zijn onderverdeeld categorie A en categorie B Bevorderd naar 2 KGT: • bij minder dan 5 tekorten in categorie A en B samen • bij 4 tekorten in categorie A of bij 5 tekorten in categorie A en B samen wordt de leerling besproken . Bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 2 KGT: • bij 5 tekorten in categorie A doubleert de leerling • bij meer dan 5 tekorten in categorie A en B samen doubleert de leerling
Uitgangspunt is dat de leerling die is aangemeld op KGT daar in principe 2 jaar verblijft, uitgaande van een ongedeelde brugperiode. Bij het derde rapport wordt een indicatie gemaakt voor die leerlingen die een uitzondering vormen op bovenstaand uitgangspunt. In alle gevallen betreft het hier uitzonderingen die uiteindelijk op basis van het 4e rapport (= eindrapport leerjaar 1) een definitief doorstroomadvies naar een andere afdeling (HAVO c.q. BBL) krijgen.
18
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
K/T Sportklas, leerjaar 1 K/T Leerjaar 1 Sportklas
Vakken/ leergebieden
CATEGORIE
Nederlands
X
A
Engels
X
A
Duits
X
A
Geschiedenis
-
-
Aardrijkskunde
-
-
Mens en maatschappij
X
A
Wiskunde
X
A
Natuuronderwijs
X
A
Economie
-
-
Verzorging
-
-
Tekenen
X
B
Handvaardigheid
X
B
Muziek
X
B
Informatiekunde
X
B
Techniek
X
B
Lichamelijke oefening
X
B
Sportoriëntatie
X
B
Studieles
X
-
Levensbeschouwing
-
-
Overgangsnormen, sportklas 1 naar sportklas 2 De vakken zijn onderverdeeld categorie A en categorie B. Bevorderd naar 2 KGT-sportklas: • bij minder dan 4 tekorten in categorie A en B samen • Indien een leerling 4 tekorten heeft in A en B is hij/zij bespreekgeval. Bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. • Lichamelijke oefening: minimaal het cijfer 6 • Sportoriëntatie: minimaal de kwalificatie ‘voldoende’. Bevorderd naar 2 KGT: • bij minder dan 4 tekorten in categorie A en B samen • Lichamelijke oefening: 5 of lager en/of Sportoriëntatie: O(nvoldoende). Niet bevorderd naar 2 KGT: • •
bij 5 tekorten in categorie A doubleert de leerling bij meer dan 5 tekorten in categorie A en B samen doubleert de leerling
19
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Uitgangspunt is dat de leerling die is aangemeld op KGT daar in principe 2 jaar verblijft, uitgaande van een ongedeelde brugperiode. Bij het derde rapport wordt een indicatie gemaakt voor die leerlingen die een uitzondering vormen op bovenstaand uitgangspunt. In alle gevallen betreft het hier uitzonderingen die uiteindelijk op basis van het 4e rapport (= eindrapport leerjaar 1) een definitieve doorstroom naar een andere afdeling (HAVO c.q. BBL) krijgen.
20
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
K/T, leerjaar 2 K/T Leerjaar 2
Vakken
CATEGORIE
Nederlands
X
A
Engels
X
A
Duits
X
A
Geschiedenis
X
A
Aardrijkskunde
X
A
Mens en maatschappij
-
-
Wiskunde
X
A
Natuuronderwijs
X
A
Economie
X
A
Verzorging
X
B
Tekenen
X
B
Handvaardigheid
X
B
Muziek
X
B
Informatiekunde
X
B
Techniek
X
B
Lichamelijke oefening
X
B
Studieles
X
-
Levensbeschouwing
X
-
Overgangsnormen, klas 2 naar 3 De vakken zijn onderverdeeld categorie A en categorie B Bevorderd naar 3 VMBO: • bij minder dan 5 tekorten in categorie A en B samen. • bij 5 tekorten wordt de leerling besproken, bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 3 VMBO: • bij meer dan 5 tekorten.
Plaatsing in een leerweg/ sector/ afdeling: 1.
Op basis van de vier rapporten uit leerjaar 1 en drie rapporten in leerjaar 2 wordt door het team bij het derde rapport een definitief advies gegeven over de bevordering naar één van de leerwegen. Naast rapportcijfers speelt het oordeel van het team een belangrijke rol. Of een leerling succes heeft in een leerweg hangt niet alleen af van zijn cognitieve prestaties uitgedrukt in rapportcijfers, maar ook van motivatie, interesse en vaardigheden zoals: Zelfstandig werken, samenwerken en werken volgens planning.
21
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Meetinstrumenten die ingezet worden zijn: SchoolVragenLijst voor leerlingen (SVL), handelingsplannen, portfolio’s en leerlingenbesprekingen. Uitgangspunt is dat het adviseringstraject en het definitief advies goed met ouders en de betreffende leerling gecommuniceerd wordt. 2.
In alle gevallen dient een leerling binnen één van de twee bespreekmarges te vallen wil deze in aanmerking komen voor bespreking met de daarbij behorende advisering. Op basis van de uitkomst van deze advisering kan de leerling geplaatst worden op de door het team geadviseerde afdeling. Er bestaat één uitzondering op deze regel: Indien een leerling bij rapport 8 (= eindrapport leerjaar 2) buiten een van de bespreekmarges valt wordt hij regulier naar het daarvoor geldende niveau bevorderd. Als de leerling hierdoor op een lager niveau terecht komt heeft hij/zij geen vrije keuze meer binnen de afdelingen. > 56 punten > 52 punten 45 - 52 punten 44 punten < 43 punten
3.
= 3 T/H = bespreekmarge voor T =3K = bespreekmarge voor BBL = 3 BBL
De leerlingen maken bij het derde rapport samen met hun ouders/ verzorgers en op basis van goed onderling overleg met school een definitieve keuze voor één van de sectoren met daarbij behorende afdeling binnen het Leerwerkhuis.
22
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
K/T Sportklas, leerjaar 2 K/T Leerjaar 2 Sportklas
Vakken/ leergebieden
CATEGORIE
Nederlands
X
A
Engels
X
A
Duits
X
A
Geschiedenis
-
-
Aardrijkskunde
-
-
Mens en maatschappij
X
A
Wiskunde
X
A
Natuuronderwijs
X
A
Economie
x
A
Verzorging
X
B
Tekenen
X
B
Handvaardigheid
X
B
Muziek
X
B
Informatiekunde
X
B
Techniek
X
B
Lichamelijke oefening
X
B
Sportoriëntatie
X
B
Studieles
X
-
Levensbeschouwing
X
-
Overgangsnormen sportklas, van klas 2 naar klas 3 De vakken zijn onderverdeeld categorie A en categorie B Bevorderd naar 3 VMBO: • bij minder dan 4 tekorten in categorie A en B samen. • bij 4 tekorten wordt de leerling besproken, bespreking kan leiden tot: doubleren, bevorderen of bevorderen met een taak. Niet bevorderd naar 3 VMBO: • bij meer dan 4 tekorten.
Plaatsing in een leerweg/ sector/ afdeling: 1.
Op basis van de vier rapporten uit leerjaar 1 en drie rapporten in leerjaar 2 wordt door het team bij het derde rapport een definitief advies gegeven over de bevordering naar één van de leerwegen. Naast rapportcijfers speelt het oordeel van het team een belangrijke rol. Of een leerling succes heeft in een leerweg hangt niet alleen af van zijn cognitieve prestaties uitgedrukt in rapportcijfers, maar ook van motivatie, interesse en vaardigheden zoals: Zelfstandig werken, samenwerken en werken volgens planning.
23
Overgangsnormen Blariacumcollege 2008-2013 O
Meetinstrumenten die ingezet worden zijn: SchoolVragenLijst voor leerlingen (SVL), handelingsplannen, portfolio’s en leerlingenbesprekingen. Uitgangspunt is dat het adviseringstraject en het definitief advies goed met ouders en de betreffende leerling gecommuniceerd wordt. 2.
In alle gevallen dient een leerling binnen één van de twee bespreekmarges te vallen wil deze in aanmerking komen voor bespreking met de daarbij behorende advisering. Op basis van de uitkomst van deze advisering kan de leerling geplaatst worden op de door het team geadviseerde afdeling. Er bestaat één uitzondering op deze regel: Indien een leerling bij rapport 8 (= eindrapport leerjaar 2) buiten een van de bespreekmarges valt wordt hij regulier naar het daarvoor geldende niveau bevorderd. Als de leerling hierdoor op een lager niveau terecht komt heeft hij/zij geen vrije keuze meer binnen de afdelingen. > 49 punten > 46 punten 39 - 46 punten 38 punten < 37 punten
3.
= 3 T/H = bespreekmarge voor T =3K = bespreekmarge voor BBL = 3 BBL
De leerlingen maken bij het derde rapport samen met hun ouders/ verzorgers en op basis van goed onderling overleg met school een definitieve keuze voor één van de sectoren met daarbij behorende afdeling binnen het Leerwerkhuis.
-
24