Lesbrief De Kartonbewoners
Choreografie: Jack Timmermans Decor en rekwisieten: Bert Vogels Muziek: Timothy van der Holst Kostuums: Rianne de Witte Lichtontwerp: Uri Rapaport
Choreografie: Jack Timmermans Decor en rekwisieten: Bert Vogels Muziek: Timothy van der Holst Kostuums: Rianne de Witte Lichtontwerp: Uri Rapaport
In coproductie met TANZHAUS NRW en het Chassé Theater Breda
De Stilte
Markendaalseweg 75 A 4811 KB Breda T: 076-5138125 F: 076-5138605 E: Info at deStilte.nl W: www.deStilte.nl
De Stilte danst De Kartonbewoners Inleiding
Ieder kind heeft een ander beeld bij het woord dans. De één denkt aan videoclips, discodansen of streetdance, de ander denkt aan ballet met tutu en spitzen of stijldansen. Om de leerlingen voor te bereiden op De Kartonbewoners is het van belang hen kennis te laten maken met de dansstijl van De Stilte. Voor De Stilte begint dans bij de taal van het lichaam. Lichaamstaal is een taal die mensen in het dagelijkse leven spreken en verstaan, zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. We geven signalen af, ook als we ‘niks zeggen’. De dansers van De Stilte gebruiken de lichaamstaal bewust en drukken precies uit wat ze met het lichaam willen vertellen. En dat is soms herkenbaar, soms abstract.
Inhoud van de lesbrief
Voor de midden en bovenbouw basisschool Deze lesbrief bestaat uit: Voor leerkrachten een korte inleiding over dans en dansgezelschap de Stilte. Informatie over de voorstelling Kartonbewoners en de makers van de voorstelling. Suggesties voor een aantal voorbereidende opdrachten. Verwerkingsvragen Een CD met muziekfragmenten van de voorstelling en muziekjes voor de opdrachten.
Informatie over De Stilte en De Kartonbewoners
De Stilte is een dansgezelschap dat moderne-dansvoorstellingen maakt voor kinderen. Het gezelschap is professioneel en wordt structureel ondersteund door het Rijk (per 1 januari 2009), de provincie Noord-Brabant en de gemeente Breda. Dagelijks krijgen de dansers hun training: twee keer per week is dat een training in klassieke dans, drie keer per week is dat een moderne danstraining. Na de training repeteren de dansers. Training en repetitie vinden plaats in de eigen dansstudio van De Stilte. Bij De Stilte dansen in het seizoen 2008-2009 12 dansers: vier dansers komen uit Nederland, twee dansers komen uit België, twee dansers komen uit Polen, een danser komt uit Rusland, één uit Zwitserland, één uit Portugal en één uit Italië. De dansers zijn bij De Stilte gekomen omdat zij de besten waren in de audities. Spelen met dans, zelf bedenken, telkens weer de vrijheid zoeken, dat is de wijze waarop De Stilte dans ontwikkelt. En dat is ook de weg die het kind aflegt om de wereld te ontdekken. Albert Einstein wist het al:’ logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.’ Die ruimte van het ontdekken waarborgt De Stilte ook in haar voorstellingen. Aan hetzelfde gebeuren kunnen meerdere betekenissen gegeven worden. Wat kinderen in de voorstellingen zien en herkennen is nooit fout.
3
De Voorstelling De Kartonbewoners Een vreemde grot geeft stukje bij beetje zijn geheimen prijs. Als nieuwsgierige wezens de rijkdom ervan ontdekken, is het einde zoek. Een bank, een kast en sfeerverlichting maken het leven een stuk gemakkelijker. De grot verdwijnt. Een nieuwe wereld ontstaat. De voorstelling laat in drie delen de evolutie zien van de primitieve mens naar de met laptop gezegende wereldburger. In het eerste deel ontdekt de natuurmens een grot waaruit de eerste bezittingen komen in zijn bestaan. Hij maakt zijn leefomgeving comfortabel en laat zich in het tweede deel verleiden de grot te betreden. In het derde deel verdwijnt de grot en komen alle bezittingen tevoorschijn. De primitieve mens wordt platgewalst in een wereld van orde. Is dit wat ons te wachten staat? In een beige landschap ontdekken drie danseressen en een danser hun omgeving en elkaar. In een wereld van karton blijken ze toch niet onafscheidelijk te zijn.
De makers van de Voorstelling
De choreograaf en bedenker van de voorstelling, Jack Timmermans: vindt het belangrijk dat zijn voorstellingen ruimte geven aan de fantasie van de kinderen en van het publiek. ‘Het grootste genot is het om als maker dingen over de voorstelling te horen die je zelf niet bedacht hebt.’ De muziek voor de voorstelling is gecomponeerd door Timothy van der Holst op basis van (video)beelden van de repetities. Bestaande en nieuwe stukken worden door hem in lengte aangepast. Het karakter van de muziek bij De Kartonbewoners is funky en swingend. Timothy heeft meerdere artiestennamen, één daarvan is Phil Martin. Als Phil Martin drumt Timothy bij The Jazzinvaders. Hij is ook producer: kijk op www.socialbeats.com.
4
Bert Vogels is bedenker en maker van de attributen. Hij is een beeldend kunstenaar die gewend is alleen in zijn atelier te werken om pas naar buiten te komen met zijn kunst als het werk ‘af’ is.
Rianne de Witte heeft de kostuums ontworpen. Rianne kijkt goed naar elke danser bij haar ontwerpen. Rianne ontwerpt elk jaar een zomer- en wintercollectie. Kijk op www.riannedewitte.nl. Het lichtontwerp is gemaakt door Uri Rapaport. Uri is een bekend lichtontwerper. Hij heeft ook veel musicals uitgelicht, zoals Jesus Christ Superstar en Ciske de Rat.
5
In het begin had Jack Timmermans het idee een voorstelling te maken met een groot doek waar mensen onder leven. De voorstelling zou Onderdak gaan heten. Er kwamen ook dozen bij. Mensen leven soms in dozen en zo kreeg de voorstelling de nieuwe titel De Kartonbewoners. Samen met Bert Vogels ging Jack spelen met dozen: ermee gooien, ermee schuiven, ze op elkaar stapelen. Wat voor bouwwerken maak je ermee: hoe groot moeten de dozen zijn, hetzelfde, verschillend, vierkant, rond, langwerpig? Met de dansers maakten Jack en Bert allerlei ruimtes met dozen: een fabrieksruimte, een grote badkamer, een straat, een stationshal. Als je een voorstelling maakt probeer je verschillende dingen uit. Tegelijk ging Jack het verhaal van de voorstelling maken. In de prehistorie had de mens geen huis, geen luxe. Hij leefde alleen met de natuur. In de dansrepetities gingen we uit van primitieve wezens, laag bij de grond, nog niet menselijk. Tijdens de repetities werden de eerste muziekstukken van Timothy van der Holst gebruikt. Gekozen werd voor funky muziek die hij maakte onder zijn andere namen Phil Martin en Tim Wood. Timothy gaf nog andere muziek om te kijken welke muziek paste bij de dans, muziek van The Jazzinvaders. Bert ging tekeningen maken van kartonnen huizen en van huiskamers en maakte kartonnen voorwerpen die in een huis voorkomen. Rianne de Witte keek in de repetitiestudio naar de eerste delen van de voorstelling om te zien wat voor kleding de dansers moesten dragen. Ze koos onder andere voor plooiende en sobere kostuums in een zanderige kleur: de primitieve wezens vallen samen met hun omgeving. Timothy maakte uiteindelijk de muziek precies zo lang als de dans duurt. En tot slot bedacht Uri Rapaport een prachtig lichtplan en kwam hij met een idee, waardoor er een mooie vloer op de grond ligt.
Voorbereidend gesprek met de kinderen door de leerkrachten Om de voorstelling in te leiden is het voor De Stilte van belang dat de leerlingen hun gedachten laten gaan over een aantal begrippen. Wij stellen het zeer op prijs als de leerkracht in een vraaggesprek met de klas het volgende aan de orde laat komen. (Juist de ideeën die de leerlingen al hebben bij het horen van de begrippen kunnen het gesprek kleur geven.)
Voorlezen: Een vreemde grot geeft stukje bij beetje zijn geheimen prijs. Als nieuwsgierige wezens de rijkdom ervan ontdekken, is het einde zoek. Een bank, een kast en sfeerverlichting maken het leven een stuk gemakkelijker. De grot verdwijnt. Een nieuwe wereld ontstaat.
1 De nieuwsgierige wezens zijn ook primitief: wat versta je onder primitief? 2 Wat versta je onder luxe? 3 Waar denk je aan bij een grot? 4 En waar denk je aan bij geheimzinnig? Natuurlijk valt er in de klas aardig wat te bedenken over wat kartonbewoners zijn.
De dansers vertellen hun verhaal zonder woorden, ze maken gebruik van lichaamstaal; wat is lichaamstaal? Je kunt over lichaamstaal praten, maar je kunt het ook meteen (laten) doen zonder dat je er een klaslokaal voor hoeft om te bouwen. De leerkracht stelt vragen en laat de leerlingen non-verbale voorbeelden geven:
Voorbeelden van vragen Hoe maak ik zonder woorden duidelijk dat iedereen stil moet zijn?’ –‘Hoe geef ik aan dat ik ergens iets hoor?’ - ‘Ik hoor iets heel zachtjes...’Ik hoor iets HEEL HARD...’ ‘SSStttt’ Wat doe ik daarbij met mijn handen- Met mijn lichaam- Met mijn gezicht? ( Er zijn daarin ook verschillende manieren: met de wijsvinger rechtop tegen de mond of zonder wijsvinger met alleen de tuitende lippen, etc) ‘Hoe geef ik aan dat jij moet gaan staan en jij moet gaan zitten?’ ‘Ik zwaai naar iemand (die er bijvoorbeeld helemaal niet is)’ ‘ik wil iemands aandacht vangen met zwaaibewegingen’ ‘Ik zwaai naar iemand die snel voorbij fietst.’ Kun je uit mijn gebaren opmaken welke kant hij opging? Het uiten van emoties doen mensen vaak hetzelfde: als je blij bent, ga je met je lichaam omhoog. (Heel hoog gaat bijvoorbeeld de voetbalsupporter als er een doelpunt gemaakt is.) Als je verdrietig bent, gaat je lichaam omlaag. (Een voetballer die een strafschop mist zakt helemaal op de grond.) Als je bang bent, gaat je lichaam naar achteren. Dat kan een heel klein beetje of heel veel. (Dat je wegrent van schrik.) Als je heel boos bent, ga je naar voren. Vraag bijvoorbeeld aan een van de leerlingen te laten zien hoe ze zouden reageren als ze: een mooi cadeau krijgen of als ze: een brief krijgen dat ze niet meer naar school mogen....
6
Nog een stap verder, je kunt het meteen uitvoeren: Een eenvoudige aanzet in oefeningen:
A De mens is nog dierlijk, steunt op handen en voeten: Verplaatsen: achteruit, vooruit, zijwaarts Langzaam, snel Hoe ontmoet je een ander als je niet kunt praten? Je bent: Bang Voorzichtig Nieuwsgierig Speels
B De mens staat rechtop, is ontwikkeld Verplaatsen: bochten, draaien Scherpe hoeken, strakke lijnen Hoe ontmoet je een ander als je: Nooit tijd hebt Nooit genoeg hebt Niet op wilt vallen
7
Opdrachten in het speellokaal
De Choreograaf begint met het maken van de voorstelling vanuit ideeën. Daarmee beginnen ook de danslessen.
Zien - niet zien Jezelf en een ander leren vertrouwen is belangrijk als je samenwerkt. Een ander leerdoel is de concentratie; het stil kunnen zijn, het kunnen luisteren (met de ogen dicht) en het reageren op geluid. Stap 1 Als de muziek klinkt, dansen de kinderen. Als de muziek stopt, staan de kinderen stil. Stap 2 Als je stil staat, blijf je staan met de ogen dicht. Stap 3 Vanuit het stil staan beweeg je in slow motion. Zodra je iemand of iets raakt, bevries je. Vraag: wat merk je? (luister je beter? Steek je je handen voor je uit? ) Wat voel je ? Deel de groep in twee groepen. Een groep kijkt, verspreid over de zaal, de andere groep danst. Wijs telkens iemand uit de kijkgroep aan die een geluid mag maken, de dansers bewegen in die richting met de ogen dicht, totdat iemand anders een geluid maakt. De kijkgroep observeert of de dansers dezelfde richting hebben.
Lopen, verplaatsen Muziek suggestie: Cd Track 1 en/of 2 In de voorstelling De Kartonbewoners verplaatsen de dansers op verschillende manieren, in het eerste deel dierlijk, in het tweede deel menselijk. (alsof ze op hoge hakken lopen) En ontmoeten ze elkaar. Als primitieve wezens voelen ze elkaar aan, letterlijk komen de ruggen tegen elkaar. Dat gaan we ook doen in het speellokaal. — op handen en voeten — richtingen zijwaarts, achteruit, vooruit — snelheid: langzaam, snel — STOPS: volledig stilstaan, gevaar (om het gemakkelijk te maken de muziek stopzetten en weer door laten gaan) Als organisatievorm mogelijk over het midden door de zaal, met 5 kinderen tegelijk naast elkaar — Tegenover elkaar op handen en voeten, als de een vooruit gaat, gaat de ander achteruit, de afstand tussen elkaar hetzelfde houden, reageren op elkaar. — Met de billen op de grond verplaatsen, op de muziek, 2 x 8 vooruit, 2 x 8 achteruit, enkele keren herhalen. — Zelfde beweging (vanuit bekken) staand, op de muziek, 2 x 8 vooruit, 2 x 8 achteruit, enkele keren herhalen. — Samen (waar mogelijk): met de ruggen tegen elkaar, zitten en omhoog komen. — Verplaatsen met tweetallen (met de rug tegen elkaar) als een spin, ronddraaien, grillig, snel en langzaam. — In een vloeiende lijn van klein naar groot naar mechanisch bewegen. — Hoe reageer je wanneer je botst met iemand als je door de ruimte loopt. Verstijf je smelt je zoek je heel langzaam elkaars rug op enz..
8
Inhoud CD
Opdrachten met denkbeeldige dozen Muziek suggestie: Cd Track 6 en/of 7
1 Tim Wood Playbirds nummer 7 2 Tim Wood Playbirds nummer 9
Voor de onderstaande opdrachten is het leuk als de kinderen een doos hebben. Dat mogen allerlei verschillende dozen zijn. — Jezelf klein maken zodat je in een doos kunt (denkbeeldig of concreet testen of een doos over het lichaam heen kan.) — Rollen terwijl je zo klein blijft, kantelen, zijwaarts, voorwaarts, achterwaarts — Als een dier over de grond rollen en kruipen terwijl je de doos vooruit duwt.
3 Tim Wood Playbirds nummer 11 4 Tim Wood Playbirds nummer 13 5 Pablo Escande Aires Buenos nummer 9
— Van de ene kant van de zaal naar de overkant terwijl je op je vingers een denkbeeldig klein doosje hebt dat steeds groter wordt. — Met de hele groep vanaf de grond een denkbeeldige doos zo groot als het lokaal de lucht in brengen en zo hoog mogelijk optillen en weer geleidelijk naar de grond toe brengen. Eventueel snel, langzaam, in vier of vijf fasen: liggend, op de knieën, op de hurken, staand, op de tenen. — Zet een doos neer in de ruimte en onderzoek zonder kijken, maar door te voelen. — Wat gebeurt er als je ineens voor een denkbeeldige doos staat? Laat zien wat de doos voor jou betekent. Hoe nader je een onbekende doos? Deze opdracht kan in de kring, kunnen de kinderen een voor een hun eigen idee uitwerken en de anderen kijken.
6 Pablo Escande Aires Buenos nummer 10
— Twee aan twee een zogenaamde denkbeeldige doos tussen de handen houden en door de ruimte bewegen, goed in de gaten houden waar de ander heen gaat, de doos mag niet van formaat veranderen, dus de afstand moet gelijk blijven. Varieer in richtingen, naar voor, achter, opzij, kan je ook omhoog en omlaag, als de doos valt, pak hem samen weer op en beweeg verder. Hoe snel kan je gaan?
7 Pablo Escande Aires Buenos nummer 12
— Deel de groep in tweeën, de dansers beginnen tegenover elkaar, zitten op de grond, nog geen doos zichtbaar maken, ze spreken van te voren af hoe groot de doos is die ze vast hebben of misschien zijn het meerdere dozen. Kan de kijkgroep zien wie een kleine doos heeft of wie meer dan een doos heeft. Zijn de dozen gevallen?
8 Pablo Escande Aires Buenos nummer 14
— Bouw met elkaar een huis of grot alsof je zelf de doos bent.
Opdrachten met echte dozen Muziek suggestie: Cd Track 6 en/of 7
9 Pablo Escande Aires Buenos nummer 17
— Beweeg met de doos door de zaal, schuif de doos, til hem op, verplaats hem naast je, achter je, voor je en schuif hem weer verder in een andere richting. Versnel, vertraag, maak er met twee handen cirkels en lijnen mee door de lucht. — Loop met een partner mee in de ruimte, ga samen dezelfde kant, volg elkaar, ga achter elkaar aan, naast elkaar, maak een patroon in de ruimte dat je kunt herhalen, vierkanten, cirkels, lijnen met een begin- en een eindpunt. — Hoe beperkt de doos je in bewegen als je met een voet in de doos staat, de doos op je hoofd zet , je armen door de doos steekt. Kun je dan nog zo vloeiend bewegen of meer als een robot? Hoe kun je met elkaar verplaatsen met de doos als beperking, kun je op elkaar reageren? — Hoe zorg je er samen voor dat een berg dozen zo snel als kan naar de overkant wordt gebracht? — Alle kinderen nemen hun eigen doos mee en bouwen met elkaar een geheel van de dozen, steeds mag iemand iets veranderen en er ontstaat iets nieuws.
9
— Hoe snel kun je van die berg dozen met zijn allen een badkamer bouwen of een ander soort ruimte, een kantoor, een huiskamer, een slaapkamer? En waar ga je zelf staan, liggen of zitten? Maak met kleine groepen beelden daarvan, ‘foto’s’.
Vragen waar meerdere antwoorden op mogelijk zijn kunnen een levendig gesprek veroorzaken. Vrijheid om te zien wat je ziet. Verwerkingsvragen Wat heb je gezien? Hoe gingen de dansers met elkaar om? Waar gaat voor jou de voorstelling over? Wat kan er ná het einde gebeuren? Had het karton ook een ander materiaal kunnen zijn? Waarom wel – waarom niet?
Tekeningen: Bert Vogels
10