LESBRIEF Kartonbewoners
Lesbrief Kartonbewoners Voor de midden en bovenbouw basisschool Deze lesbrief bestaat uit verschillende onderdelen. • Voor leerkrachten een korte inleiding over dans en dansgezelschap de Stilte. • Informatie over de voorstelling Kartonbewoners en de makers van de voorstelling. • Suggesties voor een aantal voorbereidende opdrachten. • Een werkblad • Een CD met muziekfragmenten van de voorstelling en muziekjes voor de opdrachten.
Inleiding Net als volwassenen heeft ieder kind een andere associatie bij het woord dans. Er zijn vele dansvormen. De één denkt aan videoclips, een ander aan discodansen, stijldansen, streetdance of aan ballet met tutu en spitzen (speciale schoenen om helemaal op de tenen te kunnen staan). Om de leerlingen goed voor te bereiden op deze voorstelling is het van belang hen kennis te laten maken met moderne dans, de dansvorm van De Stilte.
Van klassiek ballet naar moderne dans Tot aan het begin van de 20e eeuw bestond er in het officiële theater alleen ballet oftewel klassieke dans. Danseressen moesten de indruk geven aan de zwaartekracht te kunnen ontstijgen, licht te zijn als een veertje. Vandaar de spitzen. Klassieke dans stond en staat voor lichtheid en hoffelijkheid. De dames lieten zich opheffen door sierlijke heren. Sprookjes zoals Doornroosje (‘The Sleeping Beauty’) werden gekozen om de elegantie van de dansers te tonen: een echte sprookjeswereld. De pioniers van de moderne dans in het begin van de 20e eeuw wilden meer dan sprookjes laten zien. Daaraan droeg zeker ook het begin van de vrouwenemancipatie bij: de vrouw was niet alleen frêle en teder. Onder invloed van de etnische (‘primitieve’) dans zochten zij meer de ‘donkere’ thema’s op en een vrijere en heftigere uitdrukkingswijze. Wat in het ballet voor onmogelijk geldt: het rollen op de grond, het bewegen met de heupen, het loszwaaien van het hoofd is in de moderne dans opvallend aanwezig.
Lichaamstaal Dans begint bij de taal van het lichaam, een taal die wij aldoor spreken en verstaan, zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Wij geven signalen af, ook als wij ‘niks zeggen’. Kijken we recht vooruit of kijken we naar de grond. Laten we het hoofd hangen of lopen we met de neus in de wind…. Dansen doen we bewust. De dansers drukken precies uit wat ze met het lichaam willen vertellen.
Dansen is spelen Dansen is spelen en al spelend krijgt de mens grip op zijn wereld. De Stilte wil kinderen prikkelen om hun éigen verhaal te maken. Het grenzenloze verhaal van de verbeelding. Albert Einstein wist het al:’logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.’ Dankzij onze verbeelding kunnen wij van het onbekende een voorstelling maken.
Dans is communicatie Dans is communicatie. Door te dansen hoeft een kind zich niet te verslikken in de gesproken taal. De taal van de dans is internationaal.
De Stilte De Stilte is een dansgezelschap dat moderne-dansvoorstellingen maakt voor kinderen. Het gezelschap is professioneel en wordt structureel ondersteund door de provincie Noord-Brabant en de gemeente Breda. Dagelijks krijgen de dansers hun training: drie keer per week is dat een training in klassieke dans, twee keer per week is dat een moderne danstraining. Als er geen voorstellingen gedanst worden, zijn er repetities in de eigen dansstudio van De Stilte. Bij De Stilte dansen nu dertien dansers: zeven dansers komen uit Nederland, twee dansers komen uit België, twee dansers komen uit Rusland, één uit Zwitserland en één uit Japan. De dansers zijn bij De Stilte gekomen omdat zij de besten waren in de audities.
Voorbereidend gesprek met de kinderen door de leerkrachten De dansers vertellen hun verhaal zonder woorden, ze maken gebruik van lichaamstaal; wat is lichaamstaal? Je kunt over lichaamstaal praten, maar je kunt het ook meteen (laten) doen zonder dat je er een klaslokaal voor hoeft om te bouwen. De leerkracht stelt vragen en laat de leerlingen non-verbale voorbeelden geven:
Voorbeelden van vragen -
-
-
‘Hoe maak ik zonder woorden duidelijk dat iedereen stil moet zijn?’ –‘Hoe geef ik aan dat ik ergens iets hoor?’ - ‘Ik hoor iets heel zachtjes…’Ik hoor iets HEEL HARD…’ ‘SSStttt’ Wat doe ik daarbij met mijn handen- Met mijn lichaam- Met mijn gezicht? ( Er zijn daarin ook verschillende manieren: met de wijsvinger rechtop tegen de mond of zonder wijsvinger met alleen de tuitende lippen, etc) ‘Hoe geef ik aan dat jij moet gaan staan en jij moet gaan zitten?’ ‘Ik zwaai naar iemand (die er bijvoorbeeld helemaal niet is)’ ‘ik wil iemands aandacht vangen met zwaaibewegingen’ ‘Ik zwaai naar iemand die snel voorbij fietst.’ Kun je uit mijn gebaren opmaken welke kant hij opging? Het uiten van emoties doen mensen vaak hetzelfde: als je blij bent, ga je met je lichaam omhoog. (Heel hoog gaat bijvoorbeeld de voetbalsupporter als er een doelpunt gemaakt is.) Als je verdrietig bent, gaat je lichaam omlaag. (Een voetballer die een strafschop mist zakt helemaal op de grond.) Als je bang bent, gaat je lichaam naar achteren. Dat kan een heel klein beetje of heel veel. (Dat je wegrent van schrik.) Als je heel boos bent, ga je naar voren. Vraag bijvoorbeeld aan een van de leerlingen te laten zien hoe ze zouden reageren als ze: een mooi cadeau krijgen of als ze: een brief krijgen dat ze niet meer naar school mogen…. Andere vragen ter suggestie: ‘Kunnen jullie laten zien wat je doet als je verdrietig bent’,’als je het koud hebt’,’als je het warm hebt.’
‘Doet iedereen hetzelfde? Welke verschillen zie je bij elkaar?’ ‘Loopt een jongen anders dan een meisje?’ ‘Hoe zit je stoer? Hoe zit je lief?’ ‘Als jullie willen laten zien dat je goed oplet, hoe gedraag je je dan?’ (U kent uw kinderen het beste. Stel de vragen die u van toepassing vindt op uw kinderen)
De Voorstelling Kartonbewoners Een vreemde grot geeft stukje bij beetje zijn geheimen prijs. Als nieuwsgierige wezens de rijkdom ervan ontdekken, is het einde zoek. Een bank, een kast en sfeerverlichting maken het leven een stuk gemakkelijker. De grot verdwijnt. Een nieuwe wereld ontstaat. Om de voorstelling in te leiden is het voor De Stilte van belang dat de leerlingen hun gedachten laten gaan over een aantal begrippen. Wij stellen het zeer op prijs als de leerkracht in een vraaggesprek met de klas het volgende aan de orde laat komen. (Juist de ideeën die de leerlingen al hebben bij het horen van de begrippen kunnen het gesprek kleur geven.) 1. 2. 3. 4.
De nieuwsgierige wezens zijn ook primitief: wat is primitief? Wat is luxe? Wat is een grot? Wat is geheimzinnig?
Natuurlijk valt er in de klas aardig wat te bedenken over wat kartonbewoners zijn. Het hoeven niet allen maar zwervers te zijn. In deze voorstelling zijn ze dat in ieder geval niet.
De voorstelling duurt ruim 45 minuten Korte inhoudsweergave De voorstelling laat in drie delen de evolutie zien van de primitieve mens naar de met laptop gezegende wereldburger. In het eerste deel ontdekt de natuurmens een grot waaruit de eerste bezittingen komen in zijn bestaan. Hij maakt zijn leefomgeving comfortabel en laat zich in het tweede deel verleiden de grot te betreden. In het derde deel verdwijnt de grot en komen alle bezittingen tevoorschijn. De primitieve mens wordt platgewalst in een wereld van orde. Is er nog een ontsnapping mogelijk? En waarheen? Een eenvoudige aanzet in oefeningen: A. De mens is nog dierlijk, steunt op handen en voeten: Verplaatsen: achteruit, vooruit, zijwaarts Langzaam, snel Hoe ontmoet je een ander als je niet kunt praten? Je bent: Bang Voorzichtig Nieuwsgierig Speels B. De mens staat rechtop, is ontwikkeld Verplaatsen: bochten, draaien Scherpe hoeken, strakke lijnen Hoe ontmoet je een ander als je: Nooit tijd heeft Nooit genoeg hebt Niet op wilt vallen
De makers van de Voorstelling De choreograaf en bedenker van de voorstelling, Jack Timmermans:
•
Vindt het belangrijk dat zijn voorstellingen ruimte geven aan de fantasie van de kinderen, van het publiek. Het grootste genot is het om als maker dingen over de voorstelling te horen die je zelf niet bedacht hebt.
Bert Vogels is de bedenker en maker van de attributen. Hij is beeldend kunstenaar die gewend is alleen in zijn atelier te werken om pas naar buiten te komen met zijn kunst als het werk ‘af’ is.
De muziek voor de voorstelling is gecomponeerd door Timothy van der Holst op basis van (video)beelden van de repetities. Bestaande en nieuwe stukken worden door hem in lengte aangepast. Het karakter van de muziek bij De Kartonbewoners is funky en swingend. Rianne de Witte heeft de kostuums ontworpen. Rianne maakt stijlvolle kleding die ook en kijkt goed naar elke individuele danser bij haar ontwerpen.
Het lichtontwerp is gemaakt door Uri Rapaport. Uri is een bekende lichtontwerper die werkt bij een theatergezelschap dat De Paardenkathedraal heet. Hij ontwerpt het licht voor veel gezelschappen. Hij heeft ook veel musicals gedaan, zoals Jesus Christ Superstar en Ciske de Rat van Joop van den Ende.
Verwerkingsvragen Wat heb je gezien? Hoe gingen de dansers met elkaar om? Waar gaat voor jou de voorstelling over? Wat kan er ná het einde gebeuren? Had het karton ook een ander materiaal kunnen zijn? Waarom wel – waarom niet?
Opdrachten in het speellokaal De Choreograaf begint met maken van de voorstelling vanuit het idee: je vindt een schat en wordt hebberig, wilt meer. Mensen die alsmaar meer willen hebben. Vanuit dat wat je vindt maak je een eigen wereld en ga je meer maken. Je begint met niks, dan krijg je meer en meer, maar de bron droogt op…. De voorstelling is niet lineair, maar een ontwikkeling wordt wel zichtbaar. Kinderen kunnen worden uitgenodigd te exploreren
Zien - niet zien Stap 1 Muziek aan= dansen Muziek stopt= stilstaan Stap 2 Als ze stilstaan, ogen dicht en blijven staan Stap 3 Als ze stilstaan, slow motion bewegen, zodra je iemand of iets raakt, bevries je. Vraag: wat merk je? (luister je beter? Steek je je handen voor je uit? ) Extra: de groep in twee groepen delen, een groep kijkt, de andere groep danst. Wijs iemand uit de kijkgroep aan die een geluid mag maken, de dansers bewegen in die richting met de ogen dicht, totdat iemand anders een geluid maakt. De kijkgroep kan observeren of de dansers dezelfde richting hebben.
Lopen verplaatsen • • • •
op handen en voeten richtingen zijwaarts, achteruit, vooruit snelheid: langzaam, snel STOPS: volledig stilstaan, gevaar (om het gemakkelijk te maken de muziek stopzetten en weer door laten gaan)
Als organisatievorm mogelijk over het midden door de zaal, met 5 kinderen tegelijk naast elkaar
• • • • •
tegenover elkaar op handen en voeten, als de een vooruit gaat, gaat de ander achteruit, de afstand tussen elkaar hetzelfde houden, reageren op elkaar met de billen op de grond verplaatsen, op de muziek, 2 x 8 vooruit, 2 x 8 achteruit, enkele keren herhalen zelfde beweging (vanuit bekken) staand, op de muziek, 2 x 8 vooruit, 2 x 8 achteruit, enkele keren herhalen. (waar mogelijk) samen: met de ruggen tegen elkaar, zitten en omhoog komen. verplaatsen met tweetallen (met de rug tegen elkaar) als een spin, ronddraaien, grillig, snel en langzaam
Dozen • Jezelf klein maken zodat je in een doos kunt (denkbeeldig of concreet testen of een doos over het lichaam heen kan) • Rollen terwijl je zo klein blijft, kantelen, zijwaarts, voorwaarts, achterwaarts • Andere manieren zoeken om te verplaatsen terwijl je even klein blijft • Van de ene kant van de zaal naar de overkant terwijl je op je vingers een klein doosje hebt dat steeds groter wordt • Met de hele groep vanaf de grond een doos zo groot als het lokaal de lucht in brengen en zo hoog mogelijk optillen en weer geleidelijk naar de grond toe brengen. Eventueel snel, langzaam, in vier of vijf fasen: liggend, op de knieën, op de hurken, staand, op de tenen. • Zet een doos neer in de ruimte en onderzoek zonder kijken, maar door te voelen. • Wat gebeurt er als je ineens voor een doos staat? Laat zien wat de doos voor jou betekent. Hoe nader je een onbekende doos? Deze opdracht kan in de kring, kunnen de kinderen een voor een hun eigen idee uitwerken en de anderen kijken
•
•
•
Twee aan twee een zogenaamde doos tussen de handen houden en door de ruimte bewegen, goed in de gaten houden waar de ander heen gaat, de doos mag niet van formaat veranderen, dus de afstand moet gelijk blijven. Varieer in richtingen, naar voor, achter, opzij, kan je ook omhoog en omlaag, als de doos valt, pak hem samen weer op en beweeg verder. Hoe snel kan je gaan? Deel de groep in tweeën, de dansers beginnen tegenover elkaar, zitten op de grond, nog geen doos zichtbaar maken, ze spreken van te voren af hoe groot de doos is die ze vast hebben of misschien zijn het meerdere dozen. Kan de kijkgroep zien wie een kleine doos heeft of wie meer dan een doos heeft. Zijn de dozen gevallen? Alle kinderen nemen hun eigen doos mee en bouwen met elkaar een geheel van de dozen, steeds mag iemand veranderen en ontstaat iets nieuws
Muziek CD Tim Wood, Playbirds, nummer 7, 9, 11 en 13 CD Pablo Escande, Aires Buenos, nummer 9,10, 12, 14 en 17
BIJLAGEN