Lesbrief voetbal
Voetbal is een sport waarbij 2 ploegen van 11 spelers een wedstrijd spelen op een groot veld. Eén zo’n ploeg bestaat uit 1 keeper en 10 veldspelers. De bedoeling is de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. De bal mag je aanraken met je voet en je hoofd of een ander lichaamsdeel, maar niet met je handen en armen. De leiding is in handen van een scheidsrechter die onpartijdig toeziet of iedereen zich aan de spelregels houdt. Hij krijgt assistentie van 2 grensrechters, want hij kan niet alles zien wat er op het veld gebeurt. De geschiedenis
Voetbal is een oude sport die al meer dan 2000 jaar geleden werd gespeeld. Toen moesten ze de bal in het doel schieten of gooien. Dat deden bijvoorbeeld de Grieken en de Romeinen. In Engeland werd er in de Middeleeuwen (500-1500) gevoetbald. Soms bestond een ploeg uit meer dan 100 mensen. De bal was een koeienblaas die met lucht was gevuld. De bal was niet rond, maar ovaal. Net als een rugbybal. Toen waren er nog geen doelen. Het was een spel tussen 2 dorpen. De bedoeling was de bal in je eigen dorp te krijgen. Er waren nog geen spelregels. Het spel leek meer op rugby dan op voetbal. Veel mensen vonden voetbal ”het spel van de duivel”. Vanaf 1850 kwamen er spelregels. Zie verder in de kolom hieronder de belangrijkste gebeurtenissen voor het Nederlandse voetbal. Jaar
Onderwerp
Omschrijving
1850
Spel/veld
Het voetbalspel moet op gras worden gespeeld.
1850
Bal
De bal moet van leer zijn en is ovaal.
1850
Doel
Er horen ook 2 doelen op het veld.
1865
Doel
Er wordt een touw gespannen tussen de 2 doelpalen op een hoogte van 2.44 meter.
1869
Spel
De bal mag niet met de hand worden aangeraakt. Dat heet hands.
1871
Spel
De keeper mag de bal met de hand spelen.
1872
Bal
De bal moet 420 gram wegen. De bal is nog steeds ovaal.
1873
Spel
De hoekschop is een nieuwe spelregel.
1874
Kleding
Er moeten scheenbeschermers worden gedragen.
1875
Leiding
Het spel moet worden geleid door een onpartijdige scheidsrechter.
1878
Leiding
De scheidsrechter krijgt een fluitje om zich hoorbaar te maken.
1879
Spel
Pim Mulier begint met het voetbalspel in Nederland. En hij richt de Haarlemse Footbal Club op. (zie foto en de tekst daarbij op de volgende bladzijde).
1880
Spel
De scheidsrechter mag een speler uit het veld sturen.
1882
Spel
De inworp moet met 2 handen worden gedaan.
1883
Bal
De bal wordt definitief rond.
1884
Leiding
Er komen grensrechters omdat de scheidsrechter niet alles kan zien.
1887
Spel
De keeper mag met de bal in de hand niet meer dan 2 passen maken.
1889
Organisatie
Pim Mulier richt de Nederlandse Voetbal- en Atletiekbond op. De bond organiseert competities, houdt uitslagen bij en maakt landelijke afspraken.
1889
Spel
De Nederlandse Voetbalbond neemt de Engelse spelregels over.
1890
Doel
Het touw tussen 2 doelpalen wordt vervangen door een lat.
1897
Spel
De wedstrijd duurt voortaan 90 minuten. (er is nog niet geregeld dat de wedstrijd 2x 45 minuten duurt met wissel van speelhelft).
1898
Veld
De omtrek van het veld moet je kunnen zien aan de kalklijnen.
1903
Spel
Er komt een doelgebied en een strafschopgebied.
1904
Organisatie
In Parijs wordt de FIFA opgericht. Dat is de voetbalbond van de hele wereld. FIFA betekent Fédération Internationale de Football Association.
1921
Organisatie
De Nederlandse Voetbalbond houdt zich niet langer meer bezig met atletiek. (zie 1940)
Jaar
Onderwerp
Omschrijving
1939
Spel
Voortaan wordt de wedstrijd gespeeld in 2x 45 minuten met wissel van speelhelft. Na de 1e 45 minuten 15 minuten pauze.
1940
Organisatie
De Nederlandse voetbalbond heet voortaan de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond.
1968
Spel
De keeper mag met de bal in de hand niet meer dan 4 passen maken. Links op het plaatje zie je Pim Mulier toen hij al wat ouder was. Hij is heel belangrijk voor het Nederlands voetbal geweest. Toen hij 14 jaar was kocht hij een bal in een winkel in Amsterdam. Bij die bal zat een boekje met Engelse spelregels. Dat spel ging hij spelen met een paar jongens. Zo ontstond in Nederland voetbal. Hij richtte in 1879 de eerste Nederlandse voetbalclub op: Haarlemse Footbal Club en in 1889 de Nederlandse Voetbal- en Atletiekbond (nu:
KNVB). 3.
Het veld
Een wedstrijdveld heeft een zijlijn van 120 meter lang en een achterlijn van 90 meter. Dat is een veld voor volwassenen. Op het plaatje staat doellijn op de plaats van de achterlijn. Dat is dus niet helemaal goed. Want de doellijn is alleen het stukje tussen de twee doelpalen. Het veld is in 2 helften
verdeeld door de midden-lijn. Op de helft van de middenlijn is de middenstip.(Staat niet op het plaatje). Daaromheen ligt een cirkel. Daarin moeten 2 spelers staan die de bal aftrappen op de middenstip. De doorsnee is 18.20 meter. Midden op de achterlijnen staat een doel. Die is 7.32 meter breed en 2.44 meter hoog. Om het doel staan 2 rechthoekige lijnen. De binnenste rechthoekige lijn is 5½ meter diep en 11 meter breed. Deze lijnen zijn de grens van het doelgebied. In een hoek van het doelgebied worden doeltrappen genomen. Zie hoofdstuk 6: ”spelregels”. De buitenste rechthoekige lijn is 16½ meter diep en 33 meter breed. Deze lijnen zijn de grens van het strafschopgebied. 11 meter vanaf het midden van het doel staat een stip. Die heet de strafschopstip en ligt dus in het strafschopgebied. Zie hoofdstuk 6: ”spelregels”. In alle hoeken van het veld staat een vlag met een kwart cirkeltje eromheen. Daarin moet de bal liggen als er een hoekschop wordt genomen. Zie hoofdstuk 6: ”spel-regels”. 4.
Spelers en opstellingen
Elk team heeft 11 spelers, waarvan 1 keeper. De 10 veldspelers zijn verdeeld in aanvallers, middenvelders en verdedigers. Ze moeten zich verspreiden over het veld. Er zijn verschillende opstellingen. De opstelling kiest de trainer. Een ander woord voor ”opstelling” is ”formatie” of ”spelsysteem”. Elk team heeft wisselspelers. De coach bepaalt wanneer er wordt gewisseld. Vooral bij blessures (dan kan een speler niet verder spelen) of als een speler moe is wordt er gewisseld. In een volwassen wedstrijd mag er 3x worden gewisseld. Bij jeugd maakt het niet uit hoe vaak er wordt gewisseld. Tegenwoordig wordt een wissel meestal aangegeven met een elektronisch wisselbord. Op het veld zijn niet alleen 2 teams met wisselspelers maar ook een scheidsrechter en 2 grensrechters met een vlag in de hand. Zij houden in de gaten of de spelregels goed worden uitgevoerd. Overtredingen worden bestraft. Zie hoofdstuk 6: ”spelregels”. 5.
Uitrusting
De spelers moeten zich goed kunnen bewegen in hun kleding. Ze hebben een wijd shirt aan en een wijde voetbalbroek. Iedereen heeft dezelfde kleding aan behalve de keeper. De keeper heeft een andere kleur kleding aan, omdat de spelers dan goed kunnen zien dat hij de keeper is. Alle leden van iedere club hebben dezelfde kleur shirt, voetbalbroek en kniekousen, en daaronder verplicht scheenbeschermers.(zie plaatje). Veel verenigingen hebben een sponsor. Zij geven de verenigingen geld en in ruil daarvoor komt de naam van de sponsor op het tenue te staan. Bij een wedstrijd dragen voetballers voetbalschoenen met noppen eronder, zodat je niet uit kan glijden. Vanaf de miniemen (vanaf 10 jaar) mag je voetbalschoenen met losse noppen gebruiken. Bij sommige clubs kun je aan de naam zien welke kleur kleding ze hebben. In Apeldoorn bijvoorbeeld ”Groen Wit”. De spelers van AGOVV worden ook wel ”De Blauwen” genoemd. Je hoeft dus niet te raden welke kleur het tenue van deze club heeft. De spelers van A.V.V. Columbia worden ook wel ”De Wespen” genoemd. Omdat het tenue geel zwart is. Als de thuisploeg dezelfde kleur kleding draagt als de uitploeg (dat is het team dat te gast is bij de thuisploeg), moet de thuisploeg van kleur kleding veranderen. 6.
Spelregels
6a.
Pools en punten
In elk wedstrijdseizoen is ieder elftal ingedeeld in een bepaalde pool. Een pool is een grote groep elftallen die allemaal ongeveer even sterk zijn. Het gaat erom wie er aan het eind van een wedstrijdseizoen bovenaan staat. De punten van elke wedstrijd worden bij elkaar opgeteld. De winnaar krijgt 3 punten, de verliezer 0 en bij gelijkspel beide 1 punt. 6b.
Wedstrijd
Voor volwassenen duurt een wedstrijd 90 minuten, dus 2x 45 minuten. Ze hebben 15 minuten pauze. Voor jeugd gelden kortere tijden (zie de tabel hieronder).
Naam en leeftijd
Tijd van de wedstrijd
Duivels 6 tot 8 jaar
2x 20 minuten
Preminiemen 8 tot 10 jaar
2x 25 minuten
Miniemen 10 tot 12 jaar
2x 30 minuten
Knapen 12 tot 14 jaar
2x 35 minuten
Scholieren 14 tot 16 jaar
2x 40 minuten
Junioren 16 tot 18 jaar
2x 45 minuten
Reserves 18 tot … jaar
2x 45 minuten
1ste elftal 18 tot … jaar
2x 45 minuten 6c.
Scheidsrechters en grensrechters
Zij controleren of de spelregels goed worden uitgevoerd. De overtredingen worden bestraft door de scheidsrechter. Een gele kaart betekent: een waarschuwing. Als je 2 gele kaarten krijgt dan krijg je direct de rode kaart. Rood betekent: het veld uit. Je kunt ook direct een rode kaart krijgen door een heel erge overtreding te maken. Voor die speler die rood krijgt mag geen wisselspeler voor in de plaats komen. De grensrechter is een soort hulpscheidsrechter. Hij wijst met de vlag naar de kant waar de bal heen moet. Als speler team A de bal over de zijlijn speelt dan wijst de grensrechter naar de kant van de speelhelft van team A. Dat betekent dat team B de inworp krijgt. Hij geeft ook andere overtredingen aan voor de scheidsrechter, omdat de scheidsrechter niet alles kan zien. Er zijn 2 grensrechters, want er zijn ook 2 zijlijnen. 6d.
Bal De bal moet van leer zijn. De omtrek van de bal moet minstens 68 centimeter zijn en maximaal 71 centimeter. Het gewicht moet tussen de 410 en 450 gram zijn. De kleur is meestal wit. Bij sneeuw nemen de spelers een oranje bal. De bal is van leer of kunstleer. Bij een wedstrijdbal zit er een laagje plastic om. Dat zorgt ervoor dat er geen water in de bal kan komen, want dan zou de bal veel te zwaar worden.
6e.
Het voetbalspel zelf
Doeltrap Als een speler van team A de bal over de achterlijn van team B speelt krijgt team A de doeltrap. De keeper moet dan de bal in het veld schieten. Hoekschop Als een speler van team A de bal over je eigen achterlijn speelt moet team B een hoekschop nemen vanuit een kwart cirkel uit de hoek van het veld. Een hoekschop wordt ook wel een corner genoemd. Corner is een Engels woord en betekent hoek. Inworp Als een speler van team A de bal over de zijlijn speelt krijgt team B de inworp. Dan moet die speler de bal uit zijn nek met 2 handen het veld in gooien. Vrije trap Een vrije trap krijgt team A als team B een overtreding heeft gemaakt. Een overtreding maak je bijvoorbeeld door pootje te haken, te schelden, schoppen en slaan, te spugen naar iemand of de bal met je handen of armen aan te raken. Dan moet team B 9.15 meter van de bal staan.
Strafschop Team B krijgt een strafschop als team A in zijn eigen strafschopgebied een overtreding maakt. Een strafschop wordt ook wel een penalty genoemd. Buitenspel Buitenspel is een moeilijke regel. Soms ben je dichter bij de achterlijn van de tegenstander van de bal. Dat is niet erg als er minstens 2 tegenstanders tussen de jou en de achterlijn staan. Staan die tegenstanders daar niet, dan is het voor jou helaas buitenspel. Op je eigen helft kun je nooit buitenspel staan en vanuit een ingooi kan dan ook niet.
Blaasvoetbal Blaasvoetbal lijkt wel wat op tafelvoetbal. In twee teams probeer je met een rietje het balletje in het doel van de tegenstander te blazen. Blaasvoetbal Ontwikkelingsgebied: Doelstelling: Plaats: binnen, Leeftijdsgroep: alle leeftijden Aantal spelers: Twee teams, 4 tot 10 personen Voorbereidingstijd: Met hout of karton opstaande randen rond een tafel maken, en twee doelen. Duur van het spel: 10 minuten Nodig: Buigrietjes, een pingpongballetje en een tafel met opstaande randen en twee doelen. Verdeel de spelers in twee partijen rondom een tafel met opstaande randen en daarop twee goals. Alle spelers krijgen een rietje en moeten het pingpong balletje in het goal van de tegenstander blazen. Voor spelers die in hun buigrietje nog wel een hockeystick herkennen en deze ook als zodanig gebruiken, is een schaar aanbevelenswaardig. In elk geval het dreigen ermee. Als het maken van de doelen moeilijk is, of het is voor de spelers lastig om een doelpunt te maken, haal dan de opstaande uiteindes van de tafel af en werk met dit tafelbrede goal.
Het blaasvoetbalspel kun je heel gemakkelijk zelf maken. Door onderstaande plaatjes uit te van de printen
2) plak ze op een stevig stuk karton. 3) Knip het uit en plak het aan elkaar zoals in dit voorbeeld.
Als het spel klaar is pak je een klein balletje en een paar rietjes. Het is de bedoeling dat je het balletje via de rietjes in elkaars doel blaas. Succes.
Prijs gevouwen "voetbalschoen": Vouw deze "voetbalschoen" met vouwkarton 1 Vouw 16 vierkantjes 2 Knip één reep eraf, dus 4 vierkantjes. 3 Knip de 2 vierkantjes a eruit. 4 Knip de lijn tussen de b's 5 Plak b op b op b 6 Vouw het vierkantje tussen de a naar binnen (dit is het lipje van de schoen) 7 Plak de puntjes x op elkaar. Geef de schoen nog veters en klaar is de winnaars schoen