Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 1
Vragenlijst
LES 8 - EEN BLIK OP HET JODENDOM G F 1. Het judaïsme is niet alleen een godsdienst, maar ook een ethisch en maatschappelijk stelsel. G F 2. De wortels van het judaïsme liggen in het allereerste begin, toen God de mens schiep naar Zijn eigen beeld. G F 3. De uitdrukkingen judaïsme en jodendom zijn afgeleid van de naam van de stam Juda G F 4. Onder het leiderschap van Mozes begon de godsdienst van Israël een meer herkenbare vorm aan te nemen. G F 5. Mozes ontving de wet (Thora) op de berg Hermon. G F 6. De offers vormden één van de belangrijkste aspecten van de wet. G F 7. Door de Thora gaf God het volk Israël specifieke voorschriften en richtlijnen voor hun persoonlijk en gemeenschappelijk leven. G F 8. Het aantal geboden betrof ruim 1000. G F 9. Het aantal negatieve geboden (verboden) was even groot als het aantal dagen per jaar, nl. 365. G F 10. De oude wijzen beschouwden water als symbool voor de Thora. G F 11. Om de geboden en offers van de Thora te kunnen nakomen, werd de tabernakel met benodigdheden voor de offerdienst gemaakt. G F 12. De tabernakel was de eeuwigdurende woonplaats van God. G F 13. De tabernakel wordt ook de "tabernakel der getuigenis" genoemd. G F 14. Voor de Israëlieten weerspiegelde de aardse tabernakel het hemels domein. G F 15. Heiliging betekent voor de Joden toewijding aan God en afscheiding van de naaste. G F 16. Mozes ontving van God eveneens de opdracht om een tempel te bouwen. G F 17. De eerste tempel was een bescheiden gebouw. G F 18. De tempel was evenals de tabernakel een beeld van Gods koninkrijk in Israël. G F 19. Na de eerste verstrooiing werden al de leden van het noordelijk en zuidelijk koninkrijk Joden genoemd. G F 20. De tempel die na de eerste verstrooiing werd gebouwd, wordt de tweede tempel of de tempel van Zerubbabel genoemd. G F 21. De tweede tempel was mooier en indrukwekkender dan de eerste. G F 22. De tempel van Herodes was meer een restauratie en vergroting van de tweede tempel. G F 23. Zowel Joodse als christelijke bijbelgeleerden spreken vaak over een toekomstige tempel. G F 24. De tempelrol, met een beschrijving van de toekomstige tempel, werd in de grotten van Qumran bij de Dode Zee gevonden. G F 25. Het Hebreeuwse woord voor priester is "Cohen" en het betekent waarschijnlijk "mediteren" of "naderen".
Vragenlijst
pagina 2
Bijbelstudie les 8 – 14
G F 26. De priesters in de tabernakel en de tempel waren nakomelingen van Mozes. G F 27. Aäron was de eerste hogepriester. G F 28. De priesters werden onderhouden door de tienden en de offers van het volk Israël. G F 29. De hogepriester moest elke Sabbat het Heilige der Heiligen betreden om verzoening te doen voor het volk. G F 30. De priesters droegen altijd hun kleurrijke en indrukwekkende kleding. G F 31. De Urim en de Tummim werden onder het borstschild van de hogepriester gedragen. G F 32. Urim en Tummim betekent volgens een Joodse bron: raadplegen en antwoorden. G F 33. De mantel van de efod die door de hogepriester werd gedragen, was hemelsblauw en zonder naad geweven. Ook Jezus droeg een naadloos kleed. G F 34. Zolang de offerdienst niet bestaat, is de priesterdienst in het judaïsme niet noodzakelijk. G F 35. Het woord "synagoge" is een Hebreeuws woord en betekent "leerhuis". G F 36. Het is zeer waarschijnlijk dat de eerste Joodse Gemeente de diensten in de synagoge bijwoonde en daaraan actief deelnam. G F 37. Volgens rabbijn De Vries is één van de belangrijkste functies van de "Sjoel" het zogenaamde "lernen". G F 38. De rabbijnen worden op grond van hun geleerdheid, leiderschap en vroomheid door de vergadering van synagogen gekozen. G F 39. Er bestaan opmerkelijke overeenkomsten tussen de diensten in een synagoge en in een kerk. G F 40. Het Joodse (Oude) Testament wordt de Tenach genoemd. G F 41. Tenach is afgeleid van het woord Testament. G F 42. De Thora werd volgens de Joodse overlevering rechtstreeks door God aan Mozes gegeven. G F 43. De Midrasj Rabba zegt: "Zoet is het licht van de Thora; en aangenaam is het voor de ogen; gelukkig is hij wiens studie hem verlicht als de zon." G F 44. Elk jaar houden de Joden een speciale feestdag ter ere van de Thora. G F 45. Eén dag per jaar, op Simchat Thora, wordt in de synagoge in de Thora gelezen. G F 46. Van alle boeken van de Tenach heeft de Thora het hoogste gezag. G F 47. Met "Chetoebiem" bedoelt men de evangeliën van het Nieuwe Testament. G F 48. Het Hebreeuwse woord "Nebiiem" betekent "Profeten". G F 49. De Babylonische Talmoed werd gebruikt door de Joden in de Diaspora. G F 50. De Talmoed is een rabbijns commentaar en aanvulling op de Thora. G F 51. Het B'riet Mielaah (Verbond der Besnijdenis) is voor de Joden een eeuwigdurend verbond. G F 52. Volgens rabbijn De Vries drukt de verplichting om de Sabbat te houden zwaar op
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 3
Vragenlijst
de Joden. G F 53. In de Joodse wereld wordt de Sabbat ook wel als koningin verwelkomd. G F 54. Het is de Joden verboden op Sabbat te werken, te reizen, te lezen, te schrijven, of met elkaar te praten. G F 55. Het Pascha (Pesach) is het vieren van de verlossing van de Hebreeën uit Egypte. G F 56. Het Joodse jaar is ingedeeld in maan-maanden. G F 57. Het Joodse nieuwjaarsfeest heet Chanoeka. G F 58. Het feest der bazuinen is ook bekend als het Poerimfeest. G F 59. De Grote Verzoendag (Jom Kipoer) is een dag van boetedoening en vasten. G F 60. Het orthodoxe jodendom wordt soms het Thoragetrouwe jodendom genoemd. G F 61. Het liberale jodendom houdt zich strikt aan de oude traditie. G F 62. De groep die het meest verwant is met de Farizeeën, vindt men bij de conservatieve Joden. G F 63. Het idee dat de Messias zal komen met de wolken, vindt zijn oorsprong in het christendom. G F 64. Sommige Joden geloven dat de nieuwe staat Israël de Messias is. G F 65. Christus en Messias zijn één en dezelfde.
LES 9 - BETEKENIS EN DOEL VAN HET ZIONISME G F 1. Het Zionisme wordt vaak bewust en opzettelijk in een kwaad daglicht gesteld. G F 2. Het Zionisme heeft zijn diepste wortels in Gods beloften aan Abraham. G F 3. Volgens Gesenius betekent Sion "zonnige berg" of "zonnige plaats". G F 4. Hoewel de naam Sion in het begin alleen de Jebusietenburcht aanduidde, en later ook dat deel van de stad waar de Tempel en de koninklijke paleizen lagen, werd het begrip Sion tijdens de Babylonische ballingschap al gezien als een synoniem voor Jeruzalem. G F 5. Het gezegde "Volgend jaar in Jeruzalem" was voor de verstrooide Joden een holle frase. G F 6. Eliezer Perlman, die later bekend werd als Eliezer Ben Jehoeda, emigreerde direct na WO II naar Palestina om daar aan de ontwikkeling van het Hebreeuws te gaan werken. G F 7. Ben Jehoeda hield zich intensief bezig met de invoering van de Bijbelse Hebreeuwse taal als de dagelijkse omgangstaal voor het Joodse volk. G F 8. In de tijd van Ben Jehoeda stond het heilige land onder de heerschappij van Duitsland. G F 9. Ben Jehoeda ondervond grote medewerking van de orthodoxe Joodse gemeenschap. G F 10. Het Hebreeuws is bijna 2000 jaar lang een dode taal geweest.
Vragenlijst
pagina 4
Bijbelstudie les 8 – 14
G F 11. Het is goed mogelijk, dat het uiteindelijke doel van de herleving van het Hebreeuws, zoals Zefanja profeteerde, was om de Here aan te roepen en Hem te dienen. G F 12. Het nieuwe politieke Zionisme begon aan het eind van de vorige eeuw met de uitgave van het boekje "Der Judenstaat" door Theodor Herzl. G F 13. De sterke herleving van het antisemitisme werkte mee om aan de van ouds gekoesterde Joodse hoop, om naar hun land terug te keren, nieuwe betekenis en doel te geven. G F 14. De beruchte rechtszaak tegen kapitein Dreyfus in Frankrijk, had een grote invloed op het ontstaan van het Zionisme. G F 15. De krijgsraad veroordeelde de Jood Dreyfus tot levenslange deportatie, omdat zij hoogverraad bewezen achtte. G F 16. Dreyfus was schuldig, maar in de rechtszitting werd hij onschuldig bevonden. G F 17. Theodor Herzl las in Wenen in het Weense blad "Neue Freie Presse" over de affaire Dreyfus en dat greep hem als orthodoxe Jood erg aan. G F 18. Herzl beschouwde de affaire Dreyfus als een slag voor het hele Joodse volk. G F 19. Het eerste Zionistencongres kwam in 1897 in Nederland bijeen, 33 jaar na de affaire Dreyfus. (Bazel en 2 jaar na affaire Dreyfus) G F 20. Het programma voor het eerste Zionistencongres omvatte vier onderdelen, waarvan terugkeer tot de God der vaderen het belangrijkste was. G F 21. Theodor Herzl werd op het eerste Zionistencongres goed ontvangen en men sprak af elk jaar zo'n congres te houden. G F 22. Het eerste Zionistencongres werd door 197 afgevaardigden bezocht en was een groot succes. G F 23. Als orthodoxe Jood was Herzl vanaf het eerste begin verzekerd van de steun van de orthodoxe rabbijnen. G F 24. Op het tweede congres waren helaas slechts 100 afgevaardigden aanwezig. (400) G F 25. De oude rabbijnen leerden dat de wereld bij Sion is begonnen. G F 26. Gedurende de bijna tweeduizend jaar van de diaspora werden de Joden nooit werkelijk geaccepteerd in de landen waar zij verbleven. G F 27. Het zou menselijk gesproken logisch geweest zijn als de Joden waren opgegaan in de wereldbevolking, maar dat gebeurde niet. G F 28. De Zionistische beweging was een werktuig voor de terugkeer van de Joden naar hun thuisland. G F 29. Herzl moest veel tijd besteden aan het bijeenbrengen van kapitaal. G F 30. De Britse regering stelde aan Herzl en de Zionistische organisatie voor om een gedeelte van Urugay (Oeganda) als thuisland te aanvaarden, maar dat ondervond al direct grote weerstand bij alle zionisten. G F 31. Na de dood van Herzl in 1904 nam David Wolffsohn het leiderschap van de Zionistische organisatie op zich. G F 32. De omstandigheden in Europa in de middeleeuwen, waarbij het Joden vaak
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 5
Vragenlijst
verboden was een ambacht uit te oefenen of grond te bezitten, hadden veel Joden gedwongen om in de handel te gaan. G F 33. Volgens het ministerie van voorlichting in Israël ontwikkelde het Zionisme zich o.a. als reactie op de toenemende desillusie onder de Europese Joden over de resultaten van hun formele emancipatie, die geen eind had gemaakt aan de discriminatie. G F 34. Het Zionisme werd de nationale bevrijdingsbeweging van het Joodse volk. G F 35. De liberale Joden hebben het Zionisme bereidwillig geaccepteerd. G F 36. De meeste orthodoxe Joden verwierpen het Zionisme omdat het volgens hen zondig is om op de komst van de Messias vooruit te lopen en de door God opgelegde ballingschap eigenmachtig te beëindigen. G F 37. Hoewel hij overleed vóór de officiële oprichting als splintergroep binnen de Wereld Zionistische Organisatie in 1902, wordt de vooraanstaande rabbijn Samuël Mohilever uit Litouwen gezien als de oprichter van de Religieuze Zionistische partij, de Mizrachie. G F 38. De Mizrachie had als doel en motto: "Het Land Israël voor het volk Israël volgens de Thora van Israël." G F 39. Het Jodendom en het Zionisme hadden in werkelijkheid verschillende doelstellingen. G F 40. Er zijn christenen die het Zionisme op een Bijbelse grondslag steunen. G F 41. Johannes de Heer geloofde en verkondigde, dat God Zijn zegeningen en beloften aan Israël niet gebroken heeft. G F 42. De Bijbel leert duidelijk dat Gods eeuwigdurend verbond en het aan Abraham beloofde land op Isaäk en Jakob en op de twaalf stammen van Israël zouden overgaan. G F 43. Volgens David Ben Goerion zou het Zionisme zijn hoogste vorm vinden in de opdracht van het Joodse volk om de mensheid te redden. G F 44. De Here zelf zal de uiteindelijke doelstellingen van het Zionisme, de terugkeer naar Sion, tot stand brengen. G F 45. Het is twijfelachtig of Israël ooit verlost zal worden. G F 46. Het middelpunt van die verlossing is Jezus. G F 47. De geest der genade en der gebeden zal over de inwoners van Jeruzalem worden uitgegoten. G F 48. Toen in 1899 de Nederlandse Zionistenbond (NZB) werd opgericht, werden direct 2000 Joden lid van deze organisatie. (35 van de 82.000) G F 49. De meeste Amsterdamse Joden hadden zich schandelijk verrijkt. G F 50. De orthodoxen waren blij met de emancipatie van de Joden.
LES 10 - HET HERBOREN WORDEN VAN ISRAEL G F 1. God heeft in de Schrift voorzegd dat het volk Israël uit het land zou worden verdreven en onder de volken zou worden verstrooid. G F 2. Ook Jezus heeft de verstrooiing van de Joden geprofeteerd. G F 3. Bij de val van Jeruzalem in het jaar 70 AD was Pilatus de bevelhebber van de
Vragenlijst
pagina 6
Bijbelstudie les 8 – 14
Romeinse legioenen. G F 4. De verwoesting van de tempel kondigde voor de Joden het begin aan van vele eeuwen verstrooiing. G F 5. Deze verstrooiing staat bekend als de diaspora. G F 6. Tijdens de verstrooiing vonden de Joden troost in het gebed en de erediensten die op de Sabbat werden gehouden. G F 7. Vóór de Tweede Wereldoorlog wilden de meeste Joden niet daadwerkelijk naar Palestina terugkeren. G F 8. Ondanks de eeuwen van verbanning en vervolging stond Gods besluit vast, dat hun ernstige ontberingen hen niet zouden verteren. G F 9. Het uiteindelijk herstel staat in direct verband met de betrouwbaarheid van de heilige Naam des HEREN. G F 10. Gods liefde voor Israël bestaat niet langer meer. G F 11. De oude droom van de Joden om naar hun land terug te keren bestaat nog steeds. G F 12. Het visioen uit Ezechiël 37 voorzegt het herstel van Israël. G F 13. Volgens Ezechiël 37:25 zal het gereinigde en herstelde Israël nooit weer uit het land worden uitgeroeid. G F 14. Volgens de Joodse traditie werd de Thora rechtstreeks door de Here aan Mozes gegeven. G F 15. De herleving van de Hebreeuwse taal was voor de stichting van een nieuwe Joodse staat niet belangrijk. G F 16. Eliezer Ben Jehoeda was het instrument voor de herleving van het Hebreeuws. G F 17. Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog keerden grote groepen Joden terug naar Palestina. G F 18. In Groot-Brittannië was tijdens de Eerste Wereldoorlog een tekort aan aceton, dat onontbeerlijk was voor de bereiding van munitie. G F 19. Een Joodse professor in de chemie, Chaim Weizmann, vond een oplossing voor dit Britse probleem. G F 20. Weizmann ontdekte hoe aceton uit amandelen kon worden vervaardigd. G F 21. Ten einde hem voor zijn hulp te eren, gaf de Britse regering gevolg aan zijn verzoek om een thuisland in Palestina voor de Joden te creëren. G F 22. De Balfourverklaring leverde een wettig hulpmiddel voor de totstandkoming van een Joods thuisland. G F 23. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stond Palestina onder Jordaans gezag. G F 24. Generaal Edmund H.H. Allenby kreeg het bevel over de Britse troepen die waren aangewezen om Palestina in te nemen. G F 25. Het water van de Nijl werd door de Britse troepen via een pijpleiding naar Jeruzalem gevoerd. G F 26. De Balfourverklaring werd in 1922 door de Volkenbond bekrachtigd. G F 27. De Eerste Wereldoorlog bewerkte de bevrijding van Palestina, waardoor de oude Joodse droom kon worden gerealiseerd. G F 28. Na de Eerste Wereldoorlog maakten grote groepen Joden gebruik van de gelegenheid naar Palestina terug te keren. G F 29. Adolf Hitler en de Nazi-partij werkten onbewust en ongewild mee aan de oprichting van de Joodse staat.
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 7
Vragenlijst
G F 30. In de Tweede Wereldoorlog werden ongeveer 6 miljoen Joden vernietigd. G F 31. Deze vervolging en vernietiging staat bekend als de Holocaust. G F 32. Na WO II hield de Britse regering het mandaat over Palestina. Zij probeerde te voorkomen dat grote aantallen Joden het land zouden binnengaan. G F 33. Op 29 november 1947 stelde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voor om een Joodse Staat in Palestina te creëren. G F 34. Op 14 mei 1948 werd de staat Israël opgericht. G F 35. Het Zionistische lied "Hatikva" werd het Israëlische volkslied. G F 36. Volgens deze les kan de oprichting van de Staat Israël vergeleken worden met het opleggen van de spieren in de profetie van Ezechiël. G F 37. Ezechiëls verkondiging van een volledig herrezen Israël is nog niet ten volle verwezenlijkt. G F 38. Israël heeft de beademing van de Geest van God nog niet ontvangen. G F 39. De rabbijnse gedachte is dat de Heilige Geest de geest van de profetie is, die van God komt. G F 40. De Joodse profeet Joël profeteerde de uitstorting van de Geest van God op alle mensen. G F 41. Er kan een grote uitstorting van de Heilige Geest over vrome Joden worden verwacht. G F 42. Israël staat in deze tijd als een monument van Gods grote liefde en ondersteunende kracht. G F 43. De Arabische wereld heeft de nieuwe staat Israël moeiteloos geaccepteerd. G F 44. Jeruzalem staat bekend als de Gouden Stad. G F 45. Tel-Aviv is de hoofdstad van Israël. G F 46. Jeruzalem is voor het Joodse volk hét centrum van hun bestaan. G F 47. Wanneer men de situatie in het Midden-Oosten in ogenschouw neemt, ziet de uiteindelijke toekomst van Israël er afschrikwekkend uit. G F 48. Er komt een tijd waarin alle volken de Koning, de HERE der heerscharen, zullen aanbidden en het Loofhuttenfeest zullen vieren. G F 49. Israëls heerlijkste uur staat op het punt om te worden geopenbaard. G F 50. Israël maakt deel uit van Gods geweldige verlossingsplan.
LES 11 - DE WOESTIJN ZAL BLOEIEN G F 1. Al drieduizend jaar lang bestaat er een unieke en diepgaande relatie tussen het Joodse volk en het land Israël. G F 2. Eretz Israël betekent het land Israël. G F 3. Tijdens de ballingschap werd het land goed verzorgd en bebouwd. G F 4. Tijdens hun bestuur over Palestina plantten de Turken daar veel bomen. G F 5. Het opruimen van stenen en het aanleggen van terrassen nam in de 'halachot' over het land een belangrijke plaats in. G F 6. De taak om het land weer tot leven te brengen, was voor de Joden die terugkeerden uit de diaspora een moeilijke opdracht. G F 7. God beloofde door zijn profeten dat Israël het land eens weer zou bezitten en bewerken.
Vragenlijst
pagina 8
Bijbelstudie les 8 – 14
G F 8. De Joden kwamen in de eerste plaats naar Palestina om er goed zaken te kunnen doen. G F 9. In Israël werd een bepaalde boom, de eucalyptus, zo vaak geplant dat deze de bijnaam Jodenboom kreeg. G F 10. De profeet Ezechiël schreef: "Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden." G F 11. De profeet Jesaja heeft gezegd: ""De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis." G F 12. Een klein aantal Joodse landbouwgemeenschappen is van vroeger tijden af in het land gebleven. G F 13. De nieuwe Joodse boeren hadden aan het eind van de 19e eeuw onmiddellijk succes. G F 14. Baron Edmond de Rothschild garandeerde voor olijfolie prijzen, die meestal hoger lagen dan op de wereldmarkt. G F 15. De Zionistische beweging heeft geen invloed gehad op de ontwikkeling van de landbouw in de nieuwe staat. G F 16. De Israëli’s kennen een gezegde: "geen water - geen leven." G F 17. In Jesaja 35:6 staat: ""In de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe." G F 18. Sommige Joodse wijzen geloofden dat het feit dat God voor water zorgde een veel groter wonder was dan het veranderen van de Rode Zee in droog land. G F 19. Het natuurlijk herstel van Israël houdt geen verband met het geestelijk herstel. G F 20. Dr. Lowdermilk ontwierp een plan om water van de Jordaan over te brengen naar de Negev om die te bevloeien. G F 21. God gebruikt alleen bijzondere mensen om zijn doel te bereiken. G F 22. Dr. Lowdermilk stelde een elfde gebod voor, dat gaat over de verantwoordelijkheid van de mens voor deze aarde. G F 23. De profeet Joël sprak in zijn profetie over de vroege en de late regen. G F 24. De rabbijnen Rashi en Ibn Ezra verklaren dat 'regen' ook 'leraar' kan betekenen, en zij passen dit toe op de Messias. G F 25. In het commentaar van rabbijn dr. Lehrman op het woord "daarna" in Joël 2:28 wordt gezegd dat dit een heenwijzing is naar het Messiaanse tijdperk. G F 26. De profeet Joël profeteerde dat God zijn Geest alleen op de heidenen zou uitstorten. G F 27. De Encyclopedia Judaica merkt op dat de hoofdstukken 3 en 4 van Joël een profetie bevatten over het laatst der dagen. G F 28. Velen geloven dat er in de eerste eeuw na Christus een gedeeltelijke vervulling van de profetie van Joël heeft plaatsgehad. G F 29. De uitstorting van de late regen is zowel voor de Joden als voor de heidenen die geloven. G F 30. Het water des levens is net zo noodzakelijk voor de geestelijke groei als
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 9
Vragenlijst
het natuurlijke water voor het gewas op het land. G F 31. Volgens sommigen heeft de band van de Joden met het land Israël veel betekend voor het voortbestaan van het volk in de diaspora. G F 32. Na de vestiging van de staat Israël in 1948 hebben de Joden zich opnieuw ingezet voor de ontwikkeling van de landbouw. G F 33. De kibboets is een collectieve nederzetting, waarvan er in Israël honderden voorkomen. G F 34. De eerste kibboets werd direct na de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 gesticht. (1910 in Degania) G F 35. De grond voor een kibboets wordt voor 49 of 99 jaar gepacht van de Wereld Zionisten Organisatie. (Joods Nationaal Fonds) G F 36. Het is duidelijk dat de opvoeding in een kibboets geen goede invloed heeft op de vorming van eigenschappen die nodig zijn voor het politieke leiderschap. G F 37. Een mosjaav is een markt waar boeren hun producten verkopen. G F 38. De profeet Ezechiël profeteerde over een toekomstige tijd waarin het land zou worden bewerkt en vruchtbaar zou zijn. G F 39. Gods liefde voor het volk en het land Israël zijn nooit verdwenen. G F 40. Het Hoelehmeer was vroeger een moeras, maar na de oprichting van de nieuwe staat, is het in cultuur gebracht. G F 41. Het Hoelehmeer was een gevaarlijk gebied omdat er tbc heerste. (malaria) G F 42. Het planten van enorme aantallen bomen kan gezien worden als een vervulling van de profetie. G F 43. In Israël vinden we het Julianawoud en het Beatrixwoud. G F 44. De Israëlische landbouw heeft een technische doelmatigheid die met vele andere landen kan wedijveren. G F 45. De graanproductie van Israël is de laatste tijd zo toegenomen, dat er zelfs al een flinke export van graan is ontstaan. G F 46. De oude terrasvormige landerijen worden weer in gebruik genomen. G F 47. Volgens de archeologen Edelstein en Gibson bestaat er verband tussen de oude landbouwterrassen en de dichtbijgelegen steden. G F 48. Mevasseret Jeroesjalajiem betekent "goede tijdingen voor Jeruzalem." G F 49. Volgens het Soncino Book "Isaiah" houden die "goede tijdingen voor Jeruzalem" in: de komst van de Here der heerscharen. G F 50. In Israël wordt door de regering belasting op bomen geheven. G F 51. De Messias zal spoedig komen en plaats nemen op de nog lege troon van David. G F 52. De Israëli’s hebben hun ervaring en praktische kennis met andere ontwikkelingslanden gedeeld. G F 53. De Bijbel roept op om te bidden voor de vrede van Jeruzalem. G F 54. Wij zullen delen in Gods vrede met het uitverkoren overblijfsel van Israël.
Vragenlijst
pagina 10
Bijbelstudie les 8 – 14
LES 12 - DE FEESTENCYCLUS VAN DE EREDIENST G F 1. De Thora heeft een grote rol gespeeld in het leven van het Joodse volk. G F 2. Chak is een Hebreeuws woord voor 'jaar'. G F 3. De Joodse feesten worden gevierd volgens de Gregoriaanse zonnekalender. G F 4. Alle Joodse feesten zijn door Mozes ingesteld. G F 5. Een Joods schrikkeljaar bevat 13 maanden. G F 6. Het Joods kerkelijk jaar valt niet samen met het burgerlijk jaar; ze zijn ongeveer een half jaar verschoven. G F 7. Het Paasfeest staat in nauw verband met het feest der Ongezuurde Broden. G F 8. De Babylonische Talmoed wijdt een heel traktaat aan het Paasfeest. G F 9. De wet van Mozes schreef het gebruik van zuurdesem bij de altaardienst voor. (verbood) G F 10. Het uiteindelijke doel van het Paasfeest was om deel te hebben aan het plaatsvervangend offer van het Paaslam, dat verlossing en bevrijding van de slavernij zou brengen. G F 11. Johannes de Doper wees op Jezus als het Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt. G F 12. Jezus stelde het avondmaal in tijdens de paasmaaltijd en legde verband tussen beide. G F 13. Het Paasfeest wordt in het Hebreeuws "Poeriem" genoemd. G F 14. De Haggada bevat de geschiedenis van Sjawoeot. (Pesach) G F 15. Het tweede van de drie grote jaarlijkse Joodse feesten is het Pinksterfeest. G F 16. Tussen het Paasfeest en het Pinksterfeest liggen zeven weken en daarom wordt het Pinksterfeest vaak Wekenfeest genoemd. G F 17. De Hebreeuwse naam voor het Pinksterfeest is "Sjawoeot". G F 18. Het Pinksterfeest is een droevige herdenking. G F 19. Op het Pinksterfeest viel de heilige Geest op de Gemeente. G F 20. De oude rabbijnen geloofden dat de Thora op de dag van het Pinksterfeest aan Mozes werd gegeven. G F 21. De Hellenistische Joden van Egypte gaven Sjawoeot de Griekse naam 'Pentekoste', wat 50ebetekent. G F 22. Jezus is de Morgenster. G F 23. De Hebreeuwse naam voor de Grote Verzoendag is "Jom Kipoer". G F 24. Kipoer betekent bedekken en duidt op het bedekken van zonde, zodat de zondaar wordt vrijgesteld van schuld en straf voor de zonde. G F 25. Door loting werd een priester aangewezen, die op de Grote Verzoendag het zoenoffer mocht brengen. G F 26. De bok die niet als zondoffer geofferd werd, maar de woestijn in werd gestuurd, heette de 'zondebok' en deze was voor Azazel bestemd. G F 27. Jezus is onze hogepriester. G F 28. De hogepriester moest voor zijn zonden en voor die van zijn gezin een stier offeren, die hij zelf had betaald. G F 29. De Babylonische Talmoed leert dat de Grote Verzoendag alleen
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 11
Vragenlijst
overtredingen tussen de mens en de Alomtegenwoordige vergeeft. Overtredingen tussen de mens en zijn medemens worden pas vergeven als men zich met zijn medemens verzoend heeft. G F 30. Jezus leerde dat de mens, om vergeving van de Vader te kunnen ontvangen, eerst zijn naaste vergeving moest schenken. G F 31. Heden ten dage nemen de Joden Jom Kipoer in acht als een vastendag. G F 32. Jom Kipoer is voor de Joden een altoosdurende instelling. G F 33. Het Loofhuttenfeest komt vier dagen na de Grote Verzoendag. G F 34. De Hebreeuwse naam voor het Loofhuttenfeest is Soekot. G F 35. Het Loofhuttenfeest is ook bekend als het feest van de Inzameling. G F 36. Het Loofhuttenfeest is een blij feest. G F 37. Soekot betekent hutten of tenten. G F 38. Het uitgieten van water uit de vijver van Siloam werd pas later een onderdeel van de viering van het Loofhuttenfeest. G F 39. Jezus verkondigde op de laatste dag van het Loofhuttenfeest de boodschap dat een ieder die in Hem zou geloven, stromen van levend water zou ontvangen. G F 40. Hosanna (of hosjanna) betekent: Geef heil, red nu. G F 41. De Loelaw is een bundel takken van vier verschillende boomsoorten. G F 42. Het Loofhuttenfeest is het laatste feest in de jaarcyclus van Mozaïsche feesten. G F 43. Nachmanides noemt de hutten in de woestijn de "hutten van de wolken van Mijn Heerlijkheid om hen te beschutten." G F 44. Als de Thora op de ene sabbat is uitgelezen, begint men de daaropvolgende (zelfde) sabbat in de synagoge weer opnieuw bij Genesis. G F 45. Simchat Thora is een vastendag vanwege het juk van de wet. G F 46. Het Poeriemfeest werd door Mozes ingesteld. G F 47. Het Poeriemfeest is voor jong en oud een vrolijk feest. G F 48. Het Vernieuwingsfeest is ook bekend als het Feest der Lichten. G F 49. Het Hebreeuwse Chanoeka betekent vernieuwing of inwijding. G F 50. Het Vernieuwingsfeest is niet door Mozes voorgeschreven, maar later door de Joden ingesteld. Jezus heeft dit feest daarom nooit gevierd. (164vC) G F 51. Bij Chanoeka herdenkt men het herstel van de eredienst in de Tempel door Judas de Makkabeeër. G F 52. Het wonder dat bij Chanoeka wordt herdacht, is dat de heilige olie die voldoende was voor één dag, wel drie (8) dagen lang de menora verlichtte. G F 53. Lichtjes, versieringen en de datum - de 25evan de maand - zijn opmerkelijke overeenkomsten tussen het Vernieuwingsfeest en het Kerstfeest. G F 54. De sabbat is een wekelijks feest. G F 55. De sabbat begint vrijdag om middernacht. G F 56. De sabbat wordt gebruikt voor studie en onderricht in de Thora. G F 57. Het feest der Bazuinen wordt gevierd op de eerste dag van de zesde maand.
Vragenlijst
pagina 12
Bijbelstudie les 8
G F 58. Het sabbatsjaar is de eeuwen door altijd gehouden. G F 59. Het Hebreeuwse woord voor jubeljaar is afgeleid van jovel en houdt verband met het blazen op de sjofaar. G F 60. Volgens de apostel Paulus zal Jezus' komst voorafgegaan worden door het geklank van een bazuin Gods.
LES 13 - DE TOEKOMST VAN ISRAEL G F 1. Het is goed om exacte tijdschema's op te stellen waaraan de vervulling van de profetische gebeurtenissen moet voldoen. G F 2. Men heeft wel gezegd, dat de prijs voor Gods zuiverheid het verlies van Zijn levende werkelijkheid is. G F 3. In het christendom worden we vaak geconfronteerd met gelovigen die menen een persoonlijke openbaring te hebben ontvangen. G F 4. Nieuwe theologische denkbeelden worden in het Judaïsme snel en graag aanvaard. G F 5. Uitspraken als "De Heer heeft me gezegd ..." worden door de Joden over het algemeen afgekeurd. G F 6. Er bestaat zowel bij het Jodendom als bij het christendom een spanning tussen de zuiverheid van de leer en de levende werkelijkheid. G F 7. De uitleg van actuele gebeurtenissen moet aan de hand van de profetieën in de Bijbel worden getoetst. G F 8. Rabbijn Heschel heeft gezegd dat we politieke zaken moeten beschouwen als godsdienstige gebeurtenissen. G F 9. Eschatologie is de leer van de eindtijd. G F 10. Gods verbond met Israël heeft weinig met de vervulling van de profetie te maken. G F 11. Toen de kerk door de politieke leiders werd erkend, verbeterden de betrekkingen met de Joden. G F 12. Er is een tijd geweest waarin de christenen en niet de Joden voor elke natuurramp de schuld kregen. G F 13. Tijdens de eerste tweehonderd jaar wedijverde het Jodendom met de christelijke kerk om bekeerlingen. G F 14. De eerste kerkleiders zochten onderwijs bij de rabbijnen. G F 15. De christenen hebben meer dan tweehonderd jaar de Joodse kalender gevolgd. G F 16. Origenes toonde zijn grote liefde en medeleven met de Joden. G F 17. De verspreiding van het negatieve beeld van de Joden door de christelijke leiders versterkte de eenheid van de jonge kerk. G F 18. Er is in het onderwijs van Jezus veel wat de hedendaagse Joden afkeuren. G F 19. Bij de reformatie werd volledig met het antisemitisme van de vroege kerk afgerekend.
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 13
Vragenlijst
G F 20. Het is niet juist om de verbonden en beloften in het Oude Testament te vergeestelijken. G F 21. Als God de "altoosdurende" beloften aan Israël niet zou nakomen, dan zijn de Nieuwtestamentische beloften voor de gemeente ook niet betrouwbaar. G F 22. Het is duidelijk dat men zonder goede kennis van de profetieën geen inzicht krijgt in het koninkrijk van God. G F 23. Er is een voortdurend proces geweest om zo mogelijk alle sporen van het Jodendom in de kerk uit te wissen. G F 24. De vroege kerkvaders gingen soms zo ver, dat ze de synagoge afschilderden als: "bordeel en rovershol" en de Joden als: "sluipmoordenaars, metgezellen van de duivel, Sanhedrin van demonen." G F 25. Het ontstaan van de huidige staat Israël is voor sommige christenen een grote schok geweest en een bron van ergernis. G F 26. Sommigen geloofden dat Israël nooit naar het land zou terugkeren voordat zij Jezus als hun Messias zouden hebben aangenomen. G F 27. Rabbijn Schindler is blij als christenen zeggen dat ze van de Joden houden. G F 28. Gods uitverkiezing van Israël kan worden herroepen. G F 29. Jezus de Messias is de voornaamste Hoeksteen van de profetie. G F 30. Een hoeksteen is de belangrijkste steen van een gebouw. G F 31. Ben Goerion geloofde niet dat het huidige Israël een vervulling van de profetische geschriften is. G F 32. De Bijbel leert dat er een Joods koninkrijk zal komen. G F 33. De geestelijke toestand van Israël verandert of vermindert Gods beloften niet. G F 34. Het is eerder mogelijk dat de hemellichamen van baan veranderen dan dat God Zijn beloften aan Israël verandert. G F 35. Heel veel christelijke theologen passen, bewust of onbewust, veel Bijbelteksten waarin Israël of Jeruzalem worden genoemd op de kerk toe. G F 36. De kerk is inconsequent als zij de zegeningen alleen op haarzelf toepast, maar de oordelen op Israël. G F 37. Als je de profetie wilt begrijpen is het niet nodig kennis te nemen van de volkenlijst. G F 38. Als Gods Woord op één punt onbetrouwbaar blijkt te zijn, wordt het overige daardoor niet in diskrediet gebracht. G F 39. De strijd met Gog en Magog en de slag bij Armageddon (Harmagedon) kunnen als één en dezelfde gebeurtenis worden beschouwd. G F 40. In Daniëls profetie van de 70 weken is een hiaat tussen de 69e en de 70e week. G F 41. Het is belangrijk om geestelijk wakker te zijn voor de dingen die in het laatst der dagen in Israël gebeuren. G F 42. Het is onzin te veronderstellen dat 1967 iets te maken heeft met de vervulling van de profetieën over Jeruzalem in de eindtijd.
Vragenlijst
pagina 14
Bijbelstudie les 8 – 14
G F 43. Rabbijn Heschel schreef dat er na de Zesdaagse Oorlog in Israël een nieuwe stemming heerste. G F 44. In de tijd van Jezus waren de Joodse godsdienstige leiders erg soepel bij hun uitleg van de profetieën. G F 45. Habakuk meende dat Gods antwoord op zijn roepen om een oordeel te streng was. G F 46. Het is duidelijk dat Habakuks profetie al is vervuld. G F 47. Er is een algemene overeenstemming over wat men onder het "overblijfsel" moet verstaan. G F 48. Precieze kaarten en tijdschema's moedigen de mens aan om oplettend en waakzaam te blijven. G F 49. De Talmoed moedigt het vaststellen van een tijd voor de verschijning van de Messias aan. G F 50. Wij leven in een tijd waarin Gods goedgunstigheid weer over het Joodse volk is.
LES 14 - DE TIJD OM OP TE WEKKEN G F 1. Er zijn geen Schriftgedeelten die erop wijzen dat God ooit een volk buiten de verbonden om zal zegenen. G F 2. De eerste Gemeente toonde duidelijk die kenmerken waardoor de Joden hen wilden nastreven. G F 3. De meeste christenen zijn goed op de hoogte met het Joodse geloof en de gebruiken. G F 4. Het onderwijs in de kerk heeft sinds de derde eeuw tot nu toe een beter begrip tussen Joden en christenen bevorderd. G F 5. Wedijveren betekent nadoen met het doel om te evenaren. (overtreffen) G F 6. De mening van veel christenen is dat de Joden Jezus niet kunnen accepteren omdat ze geestelijk blind zijn en gebonden aan zinloze tradities. G F 7. Er liggen vele struikelblokken op het pad van de Joden om Jezus als de Messias te kunnen zien. G F 8. Over het algemeen zijn de christenen slecht op de hoogte van de antisemitische daden van de kerk in de afgelopen 1800 jaar. G F 9. De Joodse schrijver Sholem Asch geeft in zijn boek over het leven van Paulus een positief beeld van zijn liefde voor Israël. G F 10. Het blijkt dat Paulus, net als veel profeten, Israël liefhad maar hen om hun zonden tegenover God veroordeelde. G F 11. Sholem Asch benadrukt de innerlijke strijd van Paulus over Israël. G F 12. Zoals Professor Flusser heeft gezegd, zijn de meeste christenen ervan doordrongen dat Christus een Jood was. G F 13. Volgens Pinchas Lapide keren veel christenen zich van Israël af omdat Jezus dat ook deed. G F 14. Joodse geleerden maken over het algemeen geen aanmerkingen op het leven dat Jezus als Jood leidde.
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 15
Vragenlijst
G F 15. Jezus leidde een goed Joods leven volgens de wet van Mozes. G F 16. Veel Joden beschouwen Jezus nu als hervormer van een corrupt priesterschap. G F 17. Jezus maakte duidelijk dat zijn prediking niet speciaal voor de heidenen was. G F 18. Jezus spoorde zijn discipelen aan om, waar ze maar konden, tot de heidenen te prediken. G F 19. Het Nieuwe Testament vermeldt dat Jezus slechts tweemaal tot de heidenen predikte. G F 20. Jezus zei dat Hij gezonden was tot de 'verloren schapen van het huis Israëls’. G F 21. Jezus zei: "Het heil is uit de Joden." (Paulus) G F 22. Het Nieuwe Testament verklaart duidelijk dat God van de christenen verwacht dat ze hun dankbaarheid tegenover het Joodse volk zullen tonen. G F 23. Als Paulus in de Romeinenbrief de naam 'Israël' gebruikt, bedoelt hij daarmee de Gemeente. G F 24. Israël en de Gemeente zijn niet hetzelfde. G F 25. De kerk heeft de Joden van godsmoord beschuldigd. G F 26. Het is onredelijk te beweren dat de Joden die Jezus voor Pilatus beschuldigden een goede afspiegeling van het Joodse volk van die tijd waren. G F 27. Gelovigen voelen soms absoluut niet aan waarmee ze de Joden beledigen. G F 28. Het is te begrijpen dat de Joden overgevoelig zijn voor elke vorm van antisemitisme. G F 29. De Joden in ballingschap waren te lui om als boer of landarbeider te werken; zij wilden alleen geld verdienen in de handel. G F 30. Alle Farizeeën waren huichelaars en Jezus wilde met geen van hen iets te maken hebben. G F 31. Er waren in de tijd van Jezus twee groepen Farizeeën die zeer verschillende standpunten innamen. G F 32. Hillel en Shammai waren de leiders van de Farizeeën. G F 33. De Joodse humor werd vaak uit nood geboren; het was een middel om in tijden van zware druk te overleven. G F 34. De Baal Shem Tov bracht een boodschap van vreugde voor de Joden en hij wordt beschouwd als de grondlegger van het Chassidisme. G F 35. Er staan heel wat geboden in de Bijbel om de Joden te eren. G F 36. Psalm 102 zou kunnen betekenen dat er een speciale tijd is om de Joden genadig te zijn. G F 37. De basis van onze liefde voor de Joden moet niet zijn, dat ze aan onze toekomstverwachting beantwoorden.
Bijbelstudie les 8 – 14
pagina 16
Vragenlijst
G F 38. Een enkel dogma of een hele theologische traditie kan een struikelblok voor de Joden zijn. G F 39. Het is zeker niet de taak van de christenen om de struikelblokken voor de Joden uit de weg te ruimen. G F 40. Joodse geleerden hebben de christelijke gelovigen niets te bieden. G F 41. Rabbijn Heschel gelooft dat de vervulling van Jesaja 2:3 de Joden en christenen met elkaar zal verbinden. G F 42. Hoewel God de wet allang vervallen heeft verklaard, houden de Joden er hardnekkig aan vast. G F 43. Het is goed om op de hoogte te zijn met de activiteiten van de Joodse gemeenschap in onze omgeving. G F 44. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er christenen die zich persoonlijk voor de veiligheid en het welzijn van de Joden inzetten, maar het is zeker dat zoiets nooit meer nodig zal zijn. G F 45. De Joden geven blijk van grote dankbaarheid voor hen die een zegen en een hulp voor Israël zijn geweest. G F 46. De familie Ten Boom werd door Yad Vashem geëerd met de titel 'rechtvaardige heidenen'. G F 47. Het lot van Jeruzalem staat vast, dus is het zinloos om daar nog voor te bidden. G F 48. Het is een daad van troost om Israël te helpen op het gebied van research, revalidatie en bejaardenzorg. G F 49. Eén van de voornaamste overwegingen bij Gods oordeel over de volken, zal zijn of ze Israël hebben gesteund of niet. G F 50. God zal niet alleen de volken oordelen, maar ook ieder mens persoonlijk.
Als u de vragen van de lessen 1-14 hebt beantwoord en ter correctie naar ons kantoor in Nijkerk hebt opgestuurd, ontvangt u na enige maanden een studiecertificaat van het Centrum voor Bijbelstudie en Onderzoek te Jeruzalem. Als u enige maanden na onze retourzending van uw vragen en antwoorden nog geen certificaat hebt ontvangen, neemt u dan a.u.b. contact op met ons kantoor te Nijkerk? Centrum voor Bijbelstudie en Onderzoek Postbus 386 3860 AJ NIJKERK www.bijbelcentrum.org