Een verruimende blik op het primaire proces
Structureer
S.A. Westerink http://www.biologiesite.nl/didactiek
Voorwoord Lesgeven is de kunst van het informatie doorgeven aan leerlingen. Kun je de leerlingen boeien, dan komt de boodschap over! De essentie van de rol van docent is mijns inziens in drie kernwoorden samen te vatten….. Het activeren van de leerling, waarbij er oog is voor variatie in werkvormen en verschillen tussen leerlingen. Het begeleiden en structureren van deze activiteiten en het investeren in de communicatie, waarbij de verbinding tussen leerkracht en leerling centraal staat. In dit boekje staan vele tips en tricks die je kunt gebruiken voor je lessen. Het boekje bestaat uit drie thema’s: * ”de eer(e)codes voor een TOP-les” (lijst met werkwoorden die van toepassing zijn op je les) * “receptuur voor je lesuur” (26 (activerende) werkvormen en digitale tips) * “opfriskuur voor je lesuur” (5 theoretische opfrissers)
Ik hoop dat dit boekje een inspirerend en verfrissend effect op je lesgeven heeft.
S.A. Westerink Voor meer info kijk eens op http://www.biologiesite.nl/didactiek
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
2
Inhoudsopgave 1.De eer(e) codes voor een TOP les!
4
2.Receptuur voor je lesuur * Receptuur 1: In de juiste volgorde gaan staan * Receptuur 2: Koppels vormen * Receptuur 3: De website “http://ict-idee.blogspot.nl/” * Receptuur 4: De (getekende) mindmap * Receptuur 5: De smartphonequiz "Kahoot" * Receptuur 6: Quiz met antwoordkaartjes * Receptuur 7: De vier kampen * Receptuur 8: Het online prikbord http://padlet.com * Receptuur 9: De kolommenopdracht * Receptuur 10: De snelheidsopdracht * Receptuur 11: De “leerlingen ontwerpen en maken elkaars toetsjes .” * Receptuur 12: Memory 2.0 * Receptuur 13: Placemat * Receptuur 14: Vraag en antwoordslang * Receptuur 15: De groepswoordspin * Receptuur 16: Creatief met papier * Receptuur 17: Rondlopen en uitwisselen * Receptuur 18: Onderwerp, vraag, antwoordkaartjes * Receptuur 19: Flashcards * Receptuur 20: Wie of wat ben ik? * Receptuur 21: Domino 2.0 * Receptuur 22: Proces uitleggen m.b.v. kernwoorden * Receptuur 23: Twee voor twaalf * Receptuur 24: Wie tikt het eerst? * Receptuur 25: Pictionary * Receptuur 26: Vragen bedenken bij antwoorden
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
3.Opfriskuur voor je lesuur * Opfriskuur 1: Investeren in de verbinding met je leerlingen * Opfriskuur 2: Vragen stellen en doorvragen * Opfriskuur 3: De complete instructie * Opfriskuur 4: Het belang van de rol van afsluiter * Opfriskuur 5: Een goed begin is het halve werk
31 32 33 34 35
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
3
Eer(e)codes voor een TOP les! 1 Investeer
(…in de verbinding met zowel de klas als de individuele leerling)
2 Prepareer
(…je lessen en bedenk welke vaardigheden en/of kennis de leerlingen aan het einde van de les moeten beheersen)
3 Activeer
(…door diverse werkvormen toe te passen, verschillende zintuigen te stimuleren en vragen te stellen waarbij alle leerlingen bij de les worden betrokken)
4 Differentieer
(…in je lessen: houd rekening met verschillen in: tempo, niveau, leerstijl, etc.)
5 Creëer
(…een rustige en ordelijke leeromgeving, waarbij elke leerling tot z’n recht komt)
6 Instrueer
(…helder, kort en bondig, check of de boodschap is overgekomen)
7 Structureer
(…d.m.v. het stellen van toetsbare lesdoelen en het vermelden van een lesopbouw, zodat de leerlingen weten wat er van hen wordt verwacht)
8 Complimenteer
(…waar het kan)
9 Corrigeer
(…op het gedrag en niet op de persoon)
10 Evalueer
(…de doelen, stel ze waar nodig bij en bereid de leerlingen voor op wat ze te wachten staat in de volgende les)
benoemt
WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
4
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De werkvorm “in de juiste volgorde gaan staan” Ingrediënten: -6 t/m 10 leerlingen - 6 t/m 10 briefjes Werkwijze: Voorbeeld M&M: Je schrijft op meerdere briefjes b.v. gebeurtenissen uit de geschiedenis op….de l.l. raden het jaartal en moeten binnen een minuut in chronologische volgorde gaan staan… Voorbeeld Wis: Je schrijft op meerdere briefjes b.v. rekensommen…….de l.l. lossen samen binnen enkele minuten de sommen op en gaan in volgorde van uitkomst staan (laag naar hoog)… Voorbeeld Ned: “woordenschat”. In volgorde van tijdsperiode gaan staan: b.v. eeuw – decennium – seconde – minuut – etmaal – kwartaal – lustrum – maand – weekend…..deze kan natuurlijk ook prima in het Duits, Frans of Engels WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
5
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De werkvorm “Koppels vormen” Ingrediënten: -8 t/m 10 leerlingen - 8 t/m 10 briefjes Werkwijze: Voorbeeld M&M: Je schrijft op b.v. 6 briefjes provinciehoofdsteden op en op 6 andere briefjes noteer je de 6 bijbehorende provincies. Binnen een minuut moeten ze als koppels in het lokaal gaan staan… Voorbeeld Wis: Je noteert op b.v. 8 briefjes breuken (1/2, 2/3, etc……op 8 andere briefjes schrijf je breuken die hetzelfde waard zijn b.v. 4/8, 4/6, etc.……. Binnen een minuut moeten ze als koppels in het lokaal gaan staan… Voorbeeld Ned: “woordenschat”. Op 8 kaartjes schrijf je lastige woorden: b.v. offerte, acceleren, etc… op 8 andere briefjes noteer je de synoniemen. ….. Binnen een minuut moeten ze als koppels in het lokaal gaan staan……..deze kan natuurlijk ook prima voor vertalingen binnen Duits, Frans of Engels WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
6
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De website “http://ict-idee.blogspot.nl/” Ingrediënten: -pc’s of smartboard of smartphone (ligt aan wat je wilt doen) Werkwijze: Als je op het tabblad “van A tot Z” klikt, vind je erg leuke digitale mogelijkheden…. Voorbeelden: *een bingomaker; *quizjes maken; *met de klas een krant samenstellen; *digitale mindmaps maken; *m.b.v. Socrative een quiz maken, de l.l. kunnen dan b.v. met hun smartphone de quiz beantwoorden, waarbij scores zichtbaar te maken zijn op het smartboard *kruiswoordpuzzels creëren; *een woordspin maken met bubbl.us *etc., etc., etc…
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
7
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De werkvorm “de (getekende)mindmap” Ingrediënten: -alle leerlingen uit de klas in b.v. tweetallen - a3-vellen en kleurtjes Werkwijze: Verdeel de klas in tweetallen. Laat de leerlingen het zojuist behandelde thema erbij pakken en laat ze een mindmap maken op het a3-vel. Alle belangrijke punten moeten er op worden geschreven of getekend. Stel indien nodig enkele eisen als: denk aan een logische opbouw, etc. Voorbeeld Bio: het begrip “planten” staat middenin het vel, daaromheen komen eerst de hoofdonderwerpen als wortels, stengels en bladeren….wortels worden weer onderverdeeld in penwortels, bijwortels, etc…. Je kunt naast de “boomstructuur” ook werken met “vakken” o.i.d. Er zijn vaak ook leerlingen die i.p.v. een mindmap liever een begrippenlijst of samenvatting schrijven. Laat ze kiezen: ben je ook weer mooi aan het differentiëren. ;-) WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
8
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De smartphonequiz “Kahoot” Ingrediënten: -alle leerlingen uit de klas - per leerling een smartphone met wifi Werkwijze: Meld je aan via de site https://create.kahoot.it Maak via de site: https://create.kahoot.it een meerkeuzequiz: klik op quiz en geef je quiz een naam. Daarna voer je de vragen in en bedenk je de antwoorden. Elke vraag zou je kunnen voorzien van een afbeelding of filmpje. Je kunt ook de secondes instellen die de leerlingen hebben om de quiz te beantwoorden….in de les pakken de leerlingen hun smartphone en typen de site kahoot.it in…..tegelijkertijd voer je als docent de site create.kahoot.it in en log je in. Dit doe je op het smartboard……kies je quiz uit en klik op “launch”. De leerlingen zien op het smartboard een “pin” vermeld en voeren deze in op hun smartphone. Op het smartboard zie je wie er is ingelogd…nadat elke leerling zich heeft aangemeld, start je de quiz…….Tijdens de quiz kun je zien hoe de leerlingen het doen en wordt er een ranglijst bijgehouden. Eventueel is de stand en scorelijst ook nog uit te printen. Leerlingen vinden het super WK
9
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink WK
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De werkvorm “quiz met antwoordkaartjes” Ingrediënten: -alle leerlingen uit de klas - per leerling een groene en rode kaart Werkwijze: Geef elke leerling een rode en groene kaart. Bedenk enkele stellingen over de geleerde stof. De leerling steekt na het oplezen van de stelling een kaart op. De stelling is goed (=groen) of fout (=rood).… Voorbeeld Wis: de wortel van 81 is 8……of de horizontale as in een grafiek noem je x-as… Voorbeeld Dui: de vertaling van het woord tafel is in het Duits tisch….. Je kunt de rode en groene kaarten ook gebruiken om huiswerk na te kijken….een leerling geeft dan b.v. een antwoord en de andere leerlingen steken of de groene of de rode kaart omhoog. Daarna zou je mooi kunnen differentieren: de groep met veel fouten krijgt een verlengde instructie en de anderen maken een opdracht WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
10
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De werkvorm “de vier kampen” Ingrediënten: -alle leerlingen uit de klas - 4 briefjes (A,B,C,D) Werkwijze: Verdeel de klas in vier hoeken. Hang bij elke hoek een letter (A,B,C of D). Bedenk voor je klas een vierkeuzequiz en laat ze naar de juiste hoek lopen…na elke vraag het nabespreken… Voorbeeld M&M: vierkeuzequiz: b.v. over de oorlogsjaren. Wanneer viel Duitsland Nederland binnen? A.1939, B.1940, C.1941, D.1942, etc.… Voorbeeld Wis: vierkeuzequiz: b.v. een som vertellen, het quadraat van 11 is A.110, B.121, C.144, D.150, etc….. Voorbeeld Dui: vierkeuzequiz: b.v. over vertalingen van het Duits naar het Nederlands…het woordje “gemütlich” betekent A.gezellig, B.in groepen levend, C.losbandig, etc.”. Je kunt de “kampen” natuurlijk ook beperken tot 2 of 3…..evt. kun je er ook een eens/oneens stellingenspel van maken. Leuk voor b.v. een pittige discussie WK
WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
11
Receptuur voor je lesuur! Deze week: Het online prikbord http://padlet.com Ingrediënten: -alle leerlingen uit de klas - iedere l.l. een smartphone Werkwijze: Ter voorbereiding: ga naar de site http://padlet.com en bouw een muur…..dubbelklik op het scherm en noteer bijvoorbeeld een stelling (v.b. wat vind je ervan dat de AH nog steeds plofkippen verkoopt?)….inmiddels zie je in de adresbalk een cijferlettercombinatie verschijnen….het hele adres geef je door aan de l.l.. Zij voeren dit in in hun smartphone bij hun internetbrowser. Daarna kunnen de leerlingen hun mening geven door te dubbelklikken in hun scherm en hun mening te geven. Je kunt dit online prikbord natuurlijk ook gebruiken om antwoorden te laten noteren door je leerlingen
WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
12
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De “kolommen” opdr. Ingrediënten: -alle leerlingen - iedere l.l. een schrift en pen Werkwijze: Met de kolommenopdracht kun je b.v. het huiswerk overhoren of checken of leerlingen het hebben begrepen. Leerlingen maken in hun schrift 2 of meer kolommen, waarbij elke kolom een titel heeft. Vervolgens noemt de docent een voorbeeld dat behoort tot een of meer van de kolommen. De leerlingen schrijven het genoemde voorbeeld in een of meer van de kolommen…. Voorbeeld WI: als kolomtitels gebruik je 0,25 0,50 0,75. Je noemt breuken die hetzelfde betekenen als 1 van de kolomtitels: 1/2, 6/8 , 2/4, 1/4, etc. Voorbeeld MM: als kolomtitels gebruik je 1940 1941 1942 1943 1944 1945. Je noemt gebeurtenissen die in een van de oorlogsjaren plaatsvond: invasie in Nederland, d-day, operatie Barbarossa, Nederland is bevrijd, etc. In de afbeelding zie je een voorbeeld voor biologie. Mijn ervaring bij deze werkvorm: leuke en activerende werkvorm waarbij alle l.l. worden geactiveerd. Daarnaast mooie check of de l.l. het hebben gesnapt: evt. handig voor een verlengde instructie. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
13
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De “snelheidsopdr.” Ingrediënten: -alle leerlingen - iedere l.l. een schrift, pen en evt. smartphone Werkwijze: De snelheidsopdracht houdt in dat leerlingen in een bepaalde tijd (b.v. 2 min) zoveel mogelijk woorden/voorbeelden noemen van een door de docent gegeven begrip. Na deze twee minuten kunnen ze de antwoorden b.v. nog doornemen met hun buurman. Na die 2 minuten kun je ze ook als extra aanvulling de functie of betekenis van hun eigen voorbeelden laten opzoeken in “google”. Voorbeeld WI: bedenk met z’n tweeën zoveel mogelijk priemgetallen. Na die 2 minuten kun je ze evt. nog 1 minuut geven om m.b.v. google nog meer priemgetallen te vinden. Voorbeeld EN/DU/FA: zoek (binnen 5 min) uit een Engelse/Duitse/Franse tekst zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden (samen of individueel). Zoek daarna de vertaling op van de gevonden zelfstandige naamwoorden. Mijn ervaring bij deze werkvorm: leuke en activerende werkvorm waarbij alle l.l. worden geactiveerd. Omdat het een wedstrijdje is vinden l.l. het erg leuk en doen ze vaak fanatiek mee. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
14
Receptuur voor je lesuur! Deze week: De “leerlingen ontwerpen en maken elkaars toetsjes .” Ingrediënten: -alle leerlingen - iedere l.l. een pen, potlood en toetspapier Werkwijze: Na afloop van een thema geef je leerlingen de opdracht om een toets te maken over het thema. Dit schrijven ze op een toetspapier met steeds enkele regels tussen de vragen. (deze ruimte is bedoeld voor de antwoorden).Daarna bedenken ze een normering, waarbij er b.v. een o, v of g gescoord kan worden. Ik geef ze wel eens als richtlijn dat ze in ieder geval 1 meerkeuzevraag, 1 openvraag en 1 tekenvraag moeten opnemen in hun toets. Als de toetsen (tevens voorzien van hun naam) af zijn, neem ik ze in en deel ze willekeurig uit. De leerlingen maken nu andermans toets. Als iedereen klaar is, brengen ze het terug naar de “toetsontwerper”. De ontwerper kijkt ze na. Daarna kun je het b.v. klassikaal bespreken, waarbij ze vertellen hoe de ander het heeft gedaan. Mijn ervaring bij deze werkvorm is dat de leerlingen erg serieus bezig gaan met het bedenken van toetsvragen en ze het leuk vinden om andermans toetsje te maken. Het is een actieve manier voor leerlingen om nog eens door het thema te bladeren en eens te bedenken wat de belangrijke punten zijn van het hoofdstuk. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
15
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Memory 2.0” Ingrediënten: -alle leerlingen - ieder groepje een setje memorykaarten Werkwijze: Je maakt een memoryspel van 30 kaartjes of meer. De ene helft van de kaartjes voorzie je van b.v. afbeeldingen (voorbeeld: dieren) en op de andere helft van de kaartjes schrijf je woorden, die corresponderen met de afbeeldingen. (b.v. de afdelingen van het dierenrijk). Tijdens het spel draait een leerling twee kaartjes om. Als ze bij elkaar horen, dan heeft die leerling een setje en mag dan nog een keer. Degene met de meeste setjes wint! Voorbeeld wi: op de ene helft van de kaartjes vermeld je sommen (b.v. 5 x 5,5) en op de andere helft van de kaartjes noteer je uitkomsten (b.v. 27,5). Voorbeeld Ne: op de ene helft van de kaartjes schrijf je woorden als: voor, de, school, blauwe…..op de andere helft van de kaartjes noteer je: voorzetsel, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, etc. Afgelopen week gaven de leerlingen mij terug, dat ze dit een hele goede en leuke manier vinden om begrippen te leren. Probeer het maar eens uit, het is de voorbereiding absoluut waard WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
16
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Placemat” Ingrediënten: -alle leerlingen: groepjes van 3 of 4 - ieder groepje een a3-vel, voorzien van lijnen zoals hiernaast te zien is. Werkwijze: De docent geeft een opdracht en elke leerling schrijft in zijn eigen vak zijn ideeën en antwoorden op. Daarna gaan de leerlingen overleggen en formuleren ze een gemeenschappelijk antwoord. Dat schrijven ze op in de rechthoek middenin. Daarop volgt de klassikale uitwisseling. Voorbeeld wi: elk groepslid krijgt als opdracht om de abc-formule te noteren. Daarna ga je in het groepje overleggen wie de juiste formule heeft/hebben genoteerd. Samen kom je tot de correcte abcformule. Voorbeeld bi: leg uit wat geslachtelijke voortplanting inhoudt. Daarna kom je tot een gemeenschappelijk antwoord. Ne: hoe herken je een zelfstandig naamwoord in een zin? Daarna kom je tot een gemeenschappelijk totaaloverzicht. Het leerzame van deze opdracht ligt in de samenwerking: ze moeten naar elkaar luisteren, elkaar zaken uitleggen en overeenstemming bereiken in de groep. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
17
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Vraag en antwoord slang” Ingrediënten: -alle leerlingen - vele kaartjes met op de voorkant een vraag en op de achterkant een antwoord van een andere vraag. Werkwijze: De docent bedenkt een flink aantal korte vragen en bijbehorende korte antwoorden. Zet een vraag op de voorkant van een kaartje en een antwoord op een andere vraag op de achterkant van dat kaartje. Ieder kaartje heeft dus een vraag en een antwoord dat niet bij de vraag op het kaartje past. Aan de slag: het eerste kaartje, voor de docent, heeft de eerste vraag. Het is handig om dit kaartje te merken. De docent stelt de vraag op zijn kaartje. Een van de leerlingen heeft het antwoord op die vraag op de achterkant van z’n kaartje staan. De leerling met het juiste antwoord benoemt dat antwoord en draait het kaartje om. Vervolgens leest deze leerling de vraag van zijn kaartje voor, etc, etc. Voorbeeld Bi: vraag=welk orgaan maakt gal, antw.=lever, vraag=welk orgaan regelt de werking van spieren, antw.=hersenen, etc…..Voorbeeld Wi: vraag=12 x 5…….antw.=60, vraag=de wortel van 144 …….antw.=12, etc, etc. Het leuke van deze werkvorm is dat iedereen actief moet zijn. Immers elke leerling is een onderdeel van “de vraag en antwoord- slang”. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
18
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “De groepswoordspin” Ingrediënten: -alle leerlingen - groepjes van drie of vier leerlingen - per groepje een a3 vel+ stift Werkwijze: De docent verdeelt de klas in groepjes van drie of vier leerlingen en bedenkt een kernbegrip van het thema. Een leerling van het groepje schrijft dit begrip in het midden van het a3-vel. De leerlingen gaan nu binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk woorden/begrippen rondom het kernbegrip plaatsen. Hierbij is het belangrijk dat elk groepslid snapt wat de relatie tussen het opgeschreven woord is en het kernbegrip. Er zal dus overleg moeten plaatsvinden. Na afloop van de opdracht haalt de docent namelijk twee leerlingen van het groepje naar voren. Een houdt de poster omhoog en de ander legt de woordspin uit en vertelt dus de relatie tussen het kernbegrip en alle opgeschreven woorden. Deze verteller mag dus niet zeggen: “maar, deze heb ik niet opgeschreven”. Dit is als het goed is dus uitgewisseld in het groepje. Voorbeeld Wi: zie afbeelding, voorbeeld M&M: welke woorden schieten je te binnen bij de stad Amsterdam? Fa: waar denk je aan bij het land Frankrijk? Het mooie van deze werkvorm is, dat het weinig voorbereidingstijd kost en de leerlingen leren te overleggen en te presenteren. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
19
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Creatief met papier” Ingrediënten: -alle leerlingen - alleen of in groepjes - allerlei kleuren papier, stiften, kleurtjes, scharen en lijm Werkwijze: Onze leerlingen zijn vaak doeners. Ze vinden het dan ook geweldig om te leren door iets te maken, b.v. van papier of karton. Doordat ze het leuk vinden is de motivatie dan vaak hoog. Daarnaast is dit een mooie manier om te differentiëren op basis van meervoudige intelligenties. Voorbeeld: talen het maken van een echte “schat”, waar de geleerde woorden in kunnen. Voorbeeld: biologie het maken van een bladerdier of het creëren van een 3d-plantencel. Voorbeeld wi: ruimtelijke vormen laten maken en daarvan b.v. omtrekken laten berekenen door een klasgenoot. Voorbeeld M&M het maken van een kaart van Europa met op elk land iets wat bij dat land past (stokbrood bij Frankrijk en kaas bij Nederland, etc.) Knutsel ze
WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
20
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Rondlopen en uitwisselen” Ingrediënten: -alle leerlingen - twee van te voren bedachte vragen Werkwijze: Om de leerlingen korte tijd in beweging te krijgen en ook nog eens kennis te laten uitwisselen is de rondloopopdracht erg leuk. Op een bepaald moment laat je alle leerlingen kriskras door het lokaal lopen. Na korte tijd zeg je “stop”. Geef direct aan dat de leerlingen zich niet meer mogen verroeren. De leerlingen die het dichtst bij elkaar in de buurt staan, zijn nu een koppel. Je geeft nu aan dat 1 van de 2 de ander iets gaat uitleggen over de stof. De ander luistert en vult de uitleg waar nodig aan of geeft feedback. Je kunt ze nu b.v. nog een uitlegopdracht geven, maar dan omgedraaid. Je zegt vervolgens “start” en ze gaan weer lopen. Daarna herhaal je het proces. Dit is een erg leuke opdracht, omdat ze eens met een willekeurige leerling van gedachten wisselen. Ook leuk als kennismakingsopdracht. Voorbeeld: wi: laat 1 van de 2 “ontbinden in factoren” uitleggen aan de ander, of laat 1 van de 2 een som met een wortel bedenken en vertellen. De ander geeft het antwoord. Voorbeeld: Ne laat 1 van de 2 vertellen hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden, of je moet samen minimaal 5 voorzetsels bedenken. Voorbeeld Godsdienst de een legt de ander uit wat hij/zij heeft met het geloof, de ander luistert en vraagt b.v. door. Daarna draai je het om. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
21
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Onderwerp, vraag, antwoord kaartjes” Ingrediënten: -alle leerlingen - per leerling een kaartje met een vak voor onderwerp, een vak voor vraag en een vak voor antwoord - de tafels in groepjes van drie of vier Werkwijze: Deze opdracht is zeer geschikt om aan het einde van een paragraaf of thema te doen. Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen. Laat de leerlingen de tafels in groepjes zetten. Elke leerling pakt z’n lesboek en krijgt een kaartje (zie hierboven). Al bladerend zoekt elk groepslid een onderwerp uit het lesboek en noteert deze. Daarna geeft elke leerling het briefje (met de klok mee) door aan de buurman. Deze bedenkt nu een vraag op het onderwerp wat de voorganger heeft opgeschreven….tenslotte wordt het briefje weer doorgeschoven en wordt het antwoord genoteerd. Als afsluiting kun je ze de briefjes laten bespreken in het groepje. Voorbeeld: wi: onderwerp=procenten, vraag=hoeveel procent staat gelijk aan de breuk ¼?, antwoord=25%. Voorbeeld: M&M onderwerp=provinciehoofsteden, vraag=wat is de hoofdstad van Noord-Holland?, antwoord=Haarlem. Voorbeeld: bio onderwerp=bloedsomloop, vraag=noem een orgaan uit de kleine bloedsomloop?, antwoord=long of hart. WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
22
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Flashcards” Ingrediënten: -alle leerlingen - per tweetal een stapel kaartjes met op de voorkanten begrippen en op de achterkanten de uitleg van die begrippen. Werkwijze: Van tevoren maak je als docent meerdere kaartjes, waarop je begrippen of vragen noteert, die belangrijk zijn uit een thema. Je kunt leerlingen dit natuurlijk zelf ook laten bedenken. Op de achterkant vermeld je de uitleg van de begrippen of vragen. De leerlingen gaan in tweetallen bij elkaar zitten. Leerling 1 pakt een kaartje (met het begrip naar boven) van de stapel. Leerling 1 noemt dit begrip. Leerling 2 gaat nu dit begrip uitleggen. Leerling 1 checkt het antwoord m.b.v. de achterkant van het kaartje. Is het antwoord goed, dan mag leerling 2 het kaartje houden. Daarna draai je de rollen om. Wie de meeste kaartjes heeft, heeft gewonnen. Je kunt bij Duits, Engels en Frans natuurlijk ook heel mooi een Nederlands woord op de ene kant zetten en de vertaling op de achterkant. Voorbeeld: wi: begrip: stelling van Pythagoras, uitleg: a2 + b2 = c2 Voorbeeld: bio: begrip: fotosynthese, uitleg: het proces waarbij lichtenergie, water en CO2 worden omgezet in glucose en zuurstof. Voorbeeld: M&M begrip: interbellum, uitleg: dit staat voor de periode tussen twee oorlogen. Dit is voor leerlingen een hele goede werkvorm om kernwoorden te onthouden, omdat ze het elkaar uitleggen. WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
23
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Wie of wat ben ik?” Ingrediënten: -alle leerlingen - genoeg witte stickers met daarop begrippen (ik zou geen post-its doen, want die laten snel los) Werkwijze: Alle leerlingen krijgen een sticker op de rug geplakt, die voorzien is van een belangrijk kernwoord/sleutelbegrip uit het afgelopen thema. Ze moeten er zo snel mogelijk achter komen wat er op de sticker staat. Ze gaan nu door de klas lopen en elkaar gesloten vragen stellen. Ze mogen maar 1 vraag aan 1 persoon stellen, daarna zoeken ze een andere leerling op, etc. Als ze het begrip hebben geraden gaan ze zitten. Degene die het minste aantal vragen nodig heeft, wint. Dit is een leuke, maar ook leerzame opdracht voor de leerlingen, omdat ze goed moeten nadenken over de inhoud van hun vragen. Voorbeeld: wi: (thema: basisbegrippen) begrip: wortel, of kwadraat, of breuk. Voorbeeld: M&M: (thema politiek: basisbegrippen) begrip: SP, of binnenhof, of debat. Voorbeeld: Eng, Du, Fa, Fr een leerling gaat naar de gang. Docent en leerling spreken af welke persoon de leerling voorstelt. De klas dan vragen stellen middels b.v. een persconferentie om erachter te komen wie hij is. Dit zou je kunnen doen in een vreemde taal: mooie oefening voor spreekvaardigheid WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
24
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Domino 2.0” Ingrediënten: -alle leerlingen - dik papier en stift voor een set dominokaarten Werkwijze: Stel een set dominokaarten samen. Links op de dominokaart staat een symbool en rechts een betekenis van een ander symbool. Al deze symbolen en betekenissen behoren tot hetzelfde thema. Voor de talen kun je het spel natuurlijk ook spelen met links een Engels of Duits woord en rechts de Nederlandse vertaling van een ander Engels of Duits woord. Vorm een groepje leerlingen (2 of meer) en laat ze de dominokaarten verdelen. Eén leerling neemt de eerste kaart van de stapel en legt deze open op tafel. De tweede leerling pakt de bovenste kaart van zijn stapel en kijkt of hij deze kan aanleggen aan de openingskaart. Je kunt uiteraard alleen aanleggen als het symbool van de ene kaart overeenkomt met de betekenis van de andere kaart. Je speelt door totdat de kaarten op zijn. Voorbeeld: rekenen: op de linkerkant b.v. een som als 11 x 10 en op de rechterkant een ander antwoord, b.v. 81….etc. Voorbeeld: talen: zie hierboven, Voorbeeld: biologie op de linkerkant b.v. een functie van een orgaan en op de rechterkant b.v. een tekening of naam van een ander orgaan. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
25
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “proces uitleggen m.b.v. kernwoorden” Ingrediënten: -alle leerlingen - (smartboard)bord Werkwijze: Noteer enkele kernwoorden op het smartboard die te maken hebben met een belangrijk proces of gebeurtenis. Geef elke leerling een papier en laat ze van deze kernwoorden een kloppend verhaal/uitleg schrijven. Dit verhaal wisselen ze daarna b.v. uit met hun buurman en geven elkaar hierover feedback. Het leerzame van deze opdracht is dat ze individueel goed moeten nadenken over de verbanden tussen de woorden en het formuleren van een heldere en complete uitleg. Omdat ze het daarna ook nog met elkaar uitwisselen zijn ze nogmaals bezig met het vertellen van hun verhaal en kunnen ze elkaar waar nodig corrigeren of aanvullen. Voorbeeld: wiskunde: (thema: hoe maak ik een grafiek), geef ze b.v. de woorden: punten tekenen, y-as, x-as, temperatuur in o C, tijd in sec, punten verbinden, gebruik van liniaal…. Voorbeeld: M&M: beschrijving D-day: Normandië, Duitsland, Overlord, stranden, 6 juni 1944, Frankrijk, landingsvaartuigen… Voorbeeld: biologie: proces bevruchting: eierstok, samensmelting, vagina, ondoordringbare laag om eicel, eileider, zaadcel, zwemmen… WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
26
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Twee voor twaalf” Ingrediënten: -alle leerlingen - antwoordblaadjes Werkwijze: Deze actieve werkvorm is gebaseerd op het gelijknamige tv-programma. Het is de bedoeling dat je 12 letters vindt, die corresponderen met de 1e letter van elk antwoord. Daarna vormen deze letters, na puzzelen, een passend antwoord. De docent bedenkt allereerst een (passend)eindantwoord, dat 12 letters heeft. Daarna bedenkt de docent vragen over de geleerde stof, waarbij de eerste letters van de antwoorden overeenkomen met de letters van het eindantwoord. Voordat de werkvorm begint, deel je de antwoordblaadjes uit. De docent stelt de eerste van de 12 vragen. De leerlingen (evt. in tweetallen) noteren op hun antwoordblad het antwoord en vermelden de eerste letter van het antwoord in de horizontale kolom onderaan het formulier, zie afbeelding. Is de leerling niet zeker van zijn antwoord, dan zet hij een vraagteken in de horizontale kolom. Dan volgt vraag 2, etc…. Nadat de 12 vragen zijn gesteld staan er twaalf letters (of minder met een aantal vraagtekens in de horizontale kolom). Deze staan helaas niet in de goede volgorde. De docent gaat nu b.v. om de minuut aangeven welke letter waar moet staan. Wie het woord het eerst raadt, heeft gewonnen. Geeft iemand het foute antwoord dan is hij/zij af. WK Noteer enkele kernwoorden op het smartboard die te maken hebben met een belangrijk proces of gebeurtenis. Geef elke leerling een papier en laat ze van deze kernwoorden een kloppend verhaal/uitleg schrijven. Dit verhaal wisselen ze daarna b.v. uit met hun buurman en geven elkaar hierover feedback. Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink Het leerzame van deze opdracht is dat ze individueel goed moeten nadenken over de verbanden tussen de woorden en het formuleren van een heldere en complete uitleg. Omdat ze het daarna ook nog
27
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Wie tikt het eerst?” Ingrediënten: -alle leerlingen - ongeveer 20 A4-tjes en plakband Werkwijze: Plak op het bord een flink aantal A4-tjes met daarop antwoorden van het behandelde thema. Verdeel de klas vervolgens in twee teams die bij elkaar gaan zitten. Elk team heeft een vertegenwoordiger bij het bord staan. De teams mogen nu om en om een vraag stellen, waarop één A4-tje op het bord het antwoord moet vormen. Als team A een vraag stelt dan moeten beide leerlingen voor het bord zo snel mogelijk op het goede A4-tje tikken. Wie dat het snelst doet van de twee blijft staan. De ander wordt vervangen door een volgende leerling uit zijn groep. De docent of een andere leerling houdt bij welk team de meeste rondes heeft gewonnen. Uiteraard is dat team de winnaar!!! Voorbeeld WI: hang ongeveer 20 a4-tjes op met antwoorden van sommen. De teams moeten dan sommen bedenken, waarop 1 A4-tje het goede antwoord vormt. Voorbeeld EN, FA, DU: hang ongeveer 20 a4-tjes op met een Engels, Duits of Frans woord. De teams moeten dan een Nederlands woord noemen, waarop 1 A4-tje het goede antwoord vormt. Erg leuke, speelse en leerzame werkvorm. Succes WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
28
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Pictionary” Ingrediënten: -alle leerlingen (in groepjes) - per groepje een setje kaartjes - tekenpapier en potlood Werkwijze: Van tevoren maakt de docent een aantal kaarten (b.v. 10 tot 16) met daarop begrippen over het behandelde thema. Elk groepje krijgt hetzelfde setje kaarten. (misschien wel handig om ze bij het overhandigen eerst te schudden, zodat elk groepje een andere volgorde heeft). Vervolgens geef je elk groepje het setje kaarten, een potlood en tekenpapier. De jongste speler begint en pakt een kaart van de stapel (uiteraard liggen deze met het begrip naar onderen). De speler bekijkt het begrip en gaat het tekenen. Als een groepslid het raadt, dan neemt speler 2 een kaart van de stapel en gaat tekenen. De groep die de meeste kaarten goed heeft geraden binnen een bepaalde tijd is de winnaar. Voorbeeld WI: begrippen als: wortel, breuk, optellen, delen, gelijkzijdige driehoek, tangens, straal, diameter, etc. Voorbeeld M&M: begrippen als: Afrika, aardbeving, Parijs, Italië, tsunami, vulkaan, gouden eeuw, afsluitdijk, etc. Voorbeeld: BV of techniek begrippen als: hout, metaal, figuurzaag, spijker, schroef, bovenfrees, kwast, spatel, etc. Voorbeeld: BI: begrippen als: glazuur, speeksel, poep, dikke darm, enzym, lever, nier, urineleider, etc. Succes WK
WK Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
29
Receptuur voor je lesuur! Deze week: “Vragen bedenken bij antwoorden” Ingrediënten: -alle leerlingen - schrijfpapier, pen, potlood Werkwijze: Van tevoren schrijft de docent een tiental antwoorden kriskras op het bord. Elke leerling gaat nu 10 vragen bedenken. Elk van de 10 bedachte vragen correspondeert met een antwoord op het bord. Geef van tevoren wel aan dat ze niet allemaal gaan beginnen met het meest linker antwoord op het bord. Daarna geeft elke leerling de vragenlijst aan de buurman. Deze gaat nu de juiste antwoorden achter de vragen zetten. Uiteindelijk wordt in het tweetal de vragen en antwoorden besproken. Ik heb deze werkvorm nu een paar keer toegepast in de les en het is een leuke/leerzame manier om onderdelen van een basisstof of thema te testen. Voorbeeld WI: 10 antwoorden van sommen noteren op het bord. Voorbeeld M&M: 10 antwoorden op b.v. het thema Afrika op het bord zetten. (v.b. kolonie, Soedan, Mandela, ijzererts, Krugerpark, etc.). Voorbeeld biologie: 10 antwoorden op thema vertering op het bord zetten. (v.b. peristaltiek, lever, eiwit, darmplooi, etc.) Voorbeeld Duits: 10 antwoorden op b.v. grammatica noteren op het bord. (v.b. 3e naamval, nach, durch, dem, genitiv, etc.) Voorbeeld nask: zie afbeelding bovenaan deze receptuur. Succes
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
WK
WK
30
Opfriskuur voor je lesuur! Deze week: “investeren in de verbinding met je leerlingen” Ingrediënten: -alle leerlingen Werkwijze: Elke leerling, elke klas en iedere docent is verschillend. Toch is het voor elke docent enorm belangrijk om te investeren in je relatie met je leerlingen. Sfeer kan een les maken, maar ook breken. Hieronder enkele aandachtspunten: -wees een gastheer/gastvrouw, ontvang de leerlingen bij binnenkomst en knoop hier en daar korte gesprekjes aan (een sfeervol begin kan bepalend zijn voor de rest van de les); -wees positief: oprecht positieve houding resulteert (bijna altijd) in positief gedrag bij leerlingen; -stap in hun belevingswereld: toon begrip in bepaalde situaties en belangstelling in wat ze bezig houdt, durf je kwetsbaar op te stellen; -spreek leerlingen aan op ongewenst gedrag en niet op hun “zijn” -geef zoveel mogelijk complimenten (niet alleen bij een goed antwoord, maar ook als een leerling het probeert) -vertel eens persoonlijke dingen over jezelf, dit schept een band -ken de namen van de leerlingen en benoem hun naam als je ze aanspreekt -leg bij gesprekken de nadruk op de kwaliteiten van de leerling en niet op zijn/haar beperkingen WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
31 WK
Opfriskuur voor je lesuur! Deze week: “vragen stellen en doorvragen” Werkwijze: Je kent dat wel, je vraagt aan de klas: “wie weet het antwoord?” of “Pietje: geef jij mij maar eens het antwoord op de volgende vraag”. Weet een leerling het antwoord niet, dan wordt er gekeken welke andere leerling het WEL weet. Op welke manier krijg je elke leerling aan het denken en hoe creëer je een situatie waarbij de leerling een succes ervaart? Hieronder enkele aandachtspunten: -Als je een vraag stelt, geef dan elke leerling de kans om over de vraag na te denken. B.v. door elke leerling het antwoord te laten noteren en daarna in koppels of plenair te bespreken. Een andere manier kan zijn: wie het antwoord op mijn vraag weet, steekt een hand op. Je kunt zo ook mooi zien wie het antwoord nog niet weet. -Nadat een leerling een antwoord heeft gegeven: b.v. het antwoord is “B” of het antwoord is “goed”, vraag dan eens hoe de leerling aan het antwoord is gekomen; -Als een leerling het antwoord niet weet, vraag dan door (b.v. geef een hint). Als een leerling daarna toch het antwoord weet, ervaart hij/zij in ieder geval een succesmoment. Dit zorgt voor een meer gemotiveerde leerling. -Stel dat een leerling het antwoord niet goed heeft, geef dan in ieder geval ook een compliment voor het proberen. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
32
Opfriskuur voor je lesuur! Deze week: “de complete instructie” Onrust na een instructie, veel vragen en b.v. verveling….dit zijn enkele voorbeelden, waaraan je vaak kunt aflezen of je instructie helder was. Hieronder enkele aandachtspunten, die je kunt gebruiken om de kwaliteit van je uitleg te meten: 1. Vertel waar jouw instructie/uitleg over gaat (b.v. het gaat over de bladzijdes 1 en 2 of over paragraaf 3) en wat het belang van je instructie is (b.v. belangrijk voor het CE) 2. Geef aan hoe je de instructie gaat doen? – (b.v. uitleg m.b.v. animatie, een afbeelding uit je lesboek, filmpje, etc.) 3. Geef concreet aan wat je van de leerling verwacht tijdens de instructie als het gaat om hun gedrag (b.v. aantekeningen maken, een tekening overnemen, stil zijn tijdens de uitleg...) 4. Geef concreet aan wat ze na de instructie gaan doen: b.v. maken opdracht 9 en 10, lezen van blz. 5, etc. Noteer dit! 5. Hoelang gaat jouw instructie duren en hoeveel tijd krijgen de leerlingen voor het uitvoeren van de werkvorm? Noteer dit ook op het bord 6. Welke hulp mogen ze gebruiken bij de werkvorm die volgt? – Bv: woordenboeken, internet, telefoon, antwoordbladen, je buurman, de docent, etc. 7. Wat moeten de leerlingen doen als ze de werkvorm hebben afgerond? Geef een concrete vervolgopdracht, doorgaan met…..(voorkomt verveling en onrust) 8. Vertel wat je met de opbrengst van de werkvorm gaat doen: Bv: na afloop houden vier mensen een presentatie, stel ik er twee vragen over, vraag ik naar de vaardigheid die we geleerd hebben, gaan we alles nakijken, gaan we niet nakijken maar ga ik de lastigste opdrachten bespreken, etc. WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
33
Opfriskuur voor je lesuur! Deze week: “het belang van de rol van afsluiter” Triiiiiiing…………de bel gaat: net op het moment dat je nog aan het vertellen was wat het huiswerk is en wat ze mee moeten nemen. We hebben het allemaal wel eens ervaren, maar we weten tegelijkertijd ook dat er dan maar enkelen zijn die het nog oppikken…… Waar moet een goede afsluiting eigenlijk aan voldoen? Hieronder enkele aandachtspunten, die van belang zijn voor een complete en heldere afsluiting van je les: 9. Neem ruim de tijd voor het afsluiten van je les. Minimaal 7 minuten is zeker nodig; 10. Zorg dat je de aandacht hebt (koppies naar jou gericht, dus geen leerlingen die aan het inpakken zijn) en dat het stil is; 11. Vat kort samen wat er in de les is behandeld (kennis, vaardigheden). Laat desnoods enkele leerlingen herhalen wat er vandaag is behandeld; 12. Koppel punt 3 aan de lesdoelen die je aan het begin van de les met de leerlingen hebt besproken. Oftewel: check of ALLE leerlingen het lesdoel hebben behaald. (dus niet alleen maar checken bij 1, maar prikkel elke leerling met het checken van je lesdoel). De voordelen hiervan zijn: a. De leerling heeft een goed beeld van zichzelf of hij/zij goed op schema ligt, of dat er nog extra uitleg en opdrachten nodig zijn; b. De docent heeft tevens goed zicht op b.v. de kwaliteit van zijn uitleg (ga ik te snel of ben ik nog iets vergeten?). De docent zou dan vervolgens zijn lesdoelen b.v. voor een volgende les kunnen bijstellen. Het controleren van een lesdoel zou je heel mooi kunnen doen door b.v. een quiz, een koppelopdracht, etc. Voor meer ideeën, zie recepturen van www.biologiesite.nl/didactiek WK
Lesgeven: hou het boeiend! – S.A. Westerink
34
Opfriskuur voor je lesuur! Deze week: “Een goed begin is het halve werk” Waarom zijn de eerste minuten van je les zo belangrijk? Tijdens binnenkomst van de leerlingen kun je veel verbaal of nonverbaal contact leggen. Welkom heten en goeiedag zeggen…..maar je ziet ook hoe hun pet staat (b.v. heeft de l.l. een goed humeur of heeft hij een nors gezicht). Doordat je bepaald gedrag op dat moment waarneemt, kun je door meteen in te grijpen voorkomen dat iets kleins misschien oploopt tot iets groots. Hoe kun je ervoor zorgen dat het begin van je les een “goeie start” is? Hieronder enkele tips: -zorg dat je bij binnenkomst van de leerlingen bij de deur staat; -begroet de leerlingen en maak vriendelijk contact; -kom enthousiast over (juist bij lastige klassen/leerlingen); -corrigeer ongewenst gedrag vriendelijk en duidelijk; -spreek l.l. evt. aan op hun gedrag of afspraken die je met ze hebt gemaakt tijdens de vorige les, herstel als het moet het contact. Als de leerlingen op hun plek zitten, let dan op de volgende punten: -maak heldere afspraken: eerst je spullen op tafel leggen, dan pas kletsen…dus niet andersom; -Geef de l.l. de tijd om te landen, even bij te praten, bij te komen van de vorige les, etc.; -geef duidelijk het moment aan dat je wilt beginnen, door: *een centrale plek voorin de klas in te nemen; wees vervolgens stevig in houding, stem en gebaren; *pak de volle aandacht van elke leerling door b.v. in de handen te klappen, op het bord te tikken of nadrukkelijk te gaan praten. Maak oogcontact. Je zou het volgende kunnen zeggen: ik wil dat jullie nu stil zijn, ik wacht tot iedereen de juiste spullen voor zich heeft, etc. *kijk rond, noem namen, complimenteer de l.l. die gewenst gedrag vertonen, neem geen genoegen met minder en begin zeker niet te vroeg. WK Vanaf het moment dat de allereerste leerling binnenkomt tot het moment dat jij de volle aandacht hebtriiiiiiing…………de bel gaat: net op het moment dat je nog aan het vertellen was wat het huiswerk is Lesgeven:en hou hetzeboeiend! – S.A.nemen. Westerink wat mee moeten We hebben het allemaal wel eens ervaren, maar we weten tegelijkertijd ook dat er dan maar enkelen zijn die het nog oppikken…… Waar moet een goede afsluiting eigenlijk aan voldoen?
35