Een blik op
NAOORLOGS
APELDOORN
1945-1970
1
Een blik op
NAOORLOGS
APELDOORN
1945-1970
2
3
Inhoudsopgave Voorwoord
Voorwoord 5
Inleiding Nederland herrijst! Apeldoorn groeit Stad in het groen
6 8 11
Thema’s 1. Tweede Schrijftafel en Centrum & Cityplan 2. Apeldoorn-Zuid 3. Kerschoten 4. Wonen in het groen 5. Nieuwe woonconcepten 6. Het platteland 7. Industrie en bedrijvigheid 8. Tot nut van het algemeen 9. Kerken 10. Scholen 11. Zorg 12. Kunst voor iedereen 13. Recreatie en vrije tijd
12 16 22 26 32 36 40 44 50 54 58 62 66
Colofon
70
Kaarten Naoorlogs Apeldoorn Stedelijk gebied Naoorlogse wijken 1945-1970 Naoorlogs Apeldoorn Landelijk gebied
71
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Apeldoorn zich, zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied, in een sneltreinvaart. Dit boekje schetst het maatschappelijke tijdsbeeld en geeft een blik op de naoorlogse stedenbouw, architectuur en kunst. In 2008 hebben wij u al tien topmonumenten uit het naoorlogs erfgoed gepresenteerd. Met dit boekje willen we de naoorlogse identiteit van Apeldoorn in al zijn diversiteit presenteren. Om u een overzichtelijk beeld te geven is gekozen voor een thematische indeling. Elk thema is voorzien van typerende voorbeelden. Zij vertellen het verhaal van deze belangrijke periode in onze geschiedenis in bijzondere, maar ook alledaagse verschijningsvormen. Met elkaar geeft dit een soms onbekend, maar prachtig beeld van het eigen en groene karakter van Apeldoorn. Zo heeft u een belangrijk deel van de naoorlogse periode van Apeldoorn in beeld. Wij hopen dat u erdoor geboeid en geïnspireerd raakt. En voor wie het leuk vindt om op de fiets te stappen of te wandelen hebben we twee kaarten toegevoegd.
Mr G.J. de Graaf Burgemeester van Apeldoorn
4
5
Nederland herrijst!
uit het na-oorlogse puin tot welvaart brachten danken wij mede en in niet in geringe mate aan de bouwers, die de eerste steen voor onze heropstanding legden”, schreef Wij Bouwen, een boekje dat werd uitgegeven ter gelegenheid van het gereedkomen van de miljoenste na de oorlog gebouwde woning in 1962.
Na de Tweede Wereldoorlog stond Nederland voor de veelomvattende taak het land weer op orde te brengen. Vernielde steden en dorpen, het zwaar getroffen platteland, industrie en infrastructuur moesten worden hersteld, de traumatische ervaringen verwerkt. Dat gebeurde met bewonderenswaardig enthousiasme en een sterk geloof in de wording van een nieuwe, moderne maatschappij.
Dat lukte in het begin vooral door de bouw van noodwoningen, hergebruik van uit de vernielde huizen afkomstige materialen en de productie van alternatieve goedkope bouwproducten (zoals prefab beton) door vindingrijke ondernemers. Later kon door de industrialisatie van het bouwproces het bouwtempo flink worden opgeschroefd. Hoop gloorde voor de vele woningzoekenden, waarvan de meesten terecht kwamen in de grote uitbreidingswijken, die volgens de modernste structuur- en uitbreidingsplannen aan de oude steden werden toegevoegd. Daarin waren ook allerhande voorzieningen als scholen, kerken en wijkcentra met winkels en gebouwen voor medische zorg nodig. De aantrekkende economie vroeg om veel nieuwe bedrijfs- en kantoorgebouwen en ook allerlei maatschappelijke en culturele voorzieningen moesten onderdak krijgen. Nederland kreeg een nieuw gezicht.
De enorme woningnood werd als volksvijand nummer één beschouwd. Ruim negentigduizend woningen waren door het oorlogsgeweld totaal verwoest en meer dan een half miljoen huizen werden licht tot zwaar beschadigd, terwijl de bouwproductie in de oorlogsjaren op een laag pitje had gestaan. Door de versnelde bevolkingsgroei en een vervroeging van de huwelijken als gevolg van de ruime werkgelegenheid en de toenemende sociale zekerheid liep het eind 1954 geraamde woningtekort van honderdduizend in nog geen vier jaar op tot ruim een kwart miljoen. De bouwsector stond voor een bijna onmogelijke opgave en kampte ook nog eens met een groot gebrek aan bouwproducten. “Dat wij het nochtans Tegeltableau Karel Appel uit 1969 in het gebouw van de Belastingdienst. 6
7
Apeldoorn groeit
De huishoudens werden steeds groter door de naoorlogse geboortegolf en de druk op de woningvoorraad werd nog verder opgevoerd, doordat de al maar groeiende werkgelegenheid steeds meer nieuwkomers aantrok. Het succes van de groei had zijn keerzijde.
“Apeldoorn is een boeiende stad, boeiend vooral om de snelle groei, die zich thans allerwegen aftekent. Overal in het stadsbeeld zijn de aanzetten te vinden voor het toekomstige Apeldoorn”, schreef een trotse burgemeester A.L. des Tombe in 1969 in het tijdschrift Publieke Werken.
Affiche ter promotie van Apeldoorn “Apeldoorn Centrum van Nederland - Industriestad, Tuinstad en Recreatieoord, 1954”. 8
Apeldoorns ambities waren groot. In 1948-1949 was al een nieuw “Plan van uitbreiding in hoofdzaak” gepresenteerd voor de gehele gemeente. Vooruitstrevende structuurplannen voor het stedelijke deel van Apeldoorn zagen in 1950 en 1960 het licht. Deze gaven de richting aan voor de bouw van grote uitbreidingswijken, de aanleg van nieuwe industrieterreinen en de modernisering van de infrastructuur. Nestelden de eerste, vrij bescheiden wijken zich nog als inbreidingen in het oude dorpsgebied, vanaf de vroege jaren zestig werden grote, min of meer afgeronde uitbreidingswijken aan Apeldoorn toegevoegd. Apeldoorn Zuid (Wormen), Orden en Kerschoten (jaren vijftig en zestig), Zevenhuizen, Westenenk en Ugchelen (jaren zestig en zeventig), De Heeze, De Bouwhof en de Maten (jaren zeventig en tachtig) vormen zo een staalkaart van de naoorlogse stedenbouw in Apeldoorn.
In de bijna 25 jaar na de Tweede Wereldoorlog was het rustige villadorp dan ook veranderd in een levendige groeistad. Telde de gemeente in 1951 nog 89.094 inwoners, in 1961 waren dat er meer dan honderdduizend en nog geen tien jaar later rond de 125.000! Een krans van nieuwe woonwijken omgaf het oude dorp, er waren efficiënte bedrijventerreinen aangelegd en de dorpskern ging grondig op de schop voor het moderne Centrum & Cityplan. De jaren vijftig en zestig stonden vooral in het teken van het oplossen van de grote woningnood. Die was in Apeldoorn niet alleen ontstaan door de bouwstop tijdens de oorlogsjaren, maar werd vooral ook in de hand gewerkt door de geweldige bevolkingsgroei. In 1949 was het tekort aan goede woningen al opgelopen tot 3.500 stuks. 9
Stad in het groen
Duizenden woningen werden gebouwd, in alle soorten en maten, voor jong en oud, grote gezinnen en alleenstaanden, voor ambtenaren, arbeiders en repatrianten. De woningvoorraad nam met 1500 stuks per jaar toe. En natuurlijk kwamen er nieuwe scholen, wijkcentra met winkels en kerkgebouwen, nutsvoorzieningen, kantoren en fabrieken en alles wat nodig was in de verzorgingsstaat, die Nederland in de naoorlogse jaren was geworden. Het was een prestatie van formaat. Het nieuwe Apeldoorn profileerde zich terecht als één van de snelst groeiende gemeenten van Nederland, maar verloor daarbij de sterkste troef niet uit het oog: haar reputatie van stad in het groen.
bosweiden, vijverpartijen, een openluchttheater en een fraai bosbad. Berg en Bos werd ook na 1945 verder ontwikkeld tot toeristische trekpleister, onder meer met de Apenheul. Aansluitend op Berg en Bos werd in 1956 het Orderbos aangekocht, een enorm groengebied bestemd voor passieve en actieve recreatie. Het behield deels zijn natuurlijke karakter.
Die reputatie van groene woonstad was aan het einde van de negentiende eeuw gevestigd met de aanleg van de royale stadsparken en de bomenrijke lanen in de villawijk De Parken. Het was vooral statig kijkgroen, waarvan de Apeldoorners passief mochten genieten. In de twintigste eeuw ontstond een nieuwe kijk op de functie van openbaar groen. “De tijd is voorbij, dat wij aan de hand van onze ouders in ons mooiste matrozenpakje door het park mochten wandelen, maar beslist niet op het gras mochten treden”, constateerde De Bouwrevue in 1957. Apeldoorn presenteerde zich in dit gerenommeerde “tijdschrift voor bouwwereld en industrie” als aantrekkelijke vestigingsplaats in “het mooiste recreatiegebied van ons land, de Veluwe”.
Ook in de uitbreidingswijken aan de noord- en zuidzijde van Apeldoorn (Kerschoten, Zevenhuizen, ApeldoornZuid, Malkenschoten) stonden uitgestrekte groenvoorzieningen in dienst van de vele nieuwe bewoners. De grote wijkparken boden veel vertier en een ontmoetingsplek voor jong en oud op de grote speel- en zonneweiden. Net als in de negentiende eeuw speelde water een belangrijke rol in het ontwerp, nu gecombineerd met veel ruimte en licht. In de parkranden kregen scholen en kerkgebouwen een plaats. De rondom liggende woonbuurten danken hun groene karakter aan de vele openbare plantsoenen en voortuinen.
Die nieuwe visie op de groene omgeving kwam al in 1917 in beeld, toen het gemeentebestuur 525 ha bosgebied ten westen van het dorp aankocht voor de bouw van villa’s op ruime bospercelen. Bijna 400 ha bleef echter als recreatiegebied behouden. Hier konden bewoners en zomergasten actief genieten van een parkgebied met “Structuurplan Apeldoorn 1960”. 10
11
1. Tweede Schrijftafel en Centrum & Cityplan
Philips Electrologica aan de zuidrand van Apeldoorn, en ten slotte in 1970 Centraal Beheer. Dat kreeg, net als het Kadaster, een plek in het nieuwe Centrum & Cityplan. In 1964 presenteerde de afdeling Stedebouw van Apeldoorn een ambitieus plan voor de drastische modernisering van het centrumgebied. Dat was door de groei van de stad, de verkeersdruk en de komst van vele nieuwe functies hard nodig volgens de plannenmakers. Het Schetsplan “Centrum & City” wenste een compacte city met winkels en woningen, en daaromheen aan de noord-, west- en zuidkant een kantorenzone, onder meer voor de nieuwe overheidsinstellingen. Nieuwe infrastructuur moest het gebied openleggen voor het verkeer, waarvoor het plan tegelijkertijd veel parkeerruimte reserveerde. Met de onteigening van de gronden ten westen van het centrum ging de gemeente voortvarend van start. De kleine vrijstaande dorpswoningen maakten plaats voor brede verkeerswegen (Prins Willem Alexanderlaan, Kalverstraat, Wilhelmina Druckerstraat) en bouwgrond, waar onder meer de Brinklaanflat (voor de gemeente Apeldoorn) en Centraal Beheer verrezen. De oorspronkelijke plannen zijn maar gedeeltelijk uitgevoerd, want het decentralisatiebeleid van de rijksoverheid zette niet door. Jaren later is de binnenstadsvernieuwing alsnog nieuw leven ingeblazen, onder meer met de aanleg van het culturele kwartier tussen Nieuwstraat en Vosselmanstraat.
De “Tweede Schrijftafels des lands” was de prestigieuze bijnaam, die Apeldoorn in de jaren zestig kreeg als gevolg van het nieuwe spreidingsbeleid van de Rijksoverheid. Apeldoorn moest, net als Den Haag, onderdak bieden aan verschillende grote overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst, de Verzekeringskamer, het Kadaster en het nieuw opgerichte Rijkscomputercentrum. De eerste twee vestigden zich aan de John F. Kennedylaan, waar vier kantoortorens werden gebouwd naar ontwerp van architect Piet Zanstra. Het Rijkscomputercentrum betrok in 1968 een nieuw complex aan de Fauststraat in de kersverse wijk Zevenhuizen. In het kielzog van deze pioniers volgden andere grote instellingen, zoals TNO en Hare Majesteit Koningin Juliana bekijkt de maquette van ‘hoog’ Apeldoorn met het gemeentebestuur, jaren zestig. 12
13
Tweede Schrijftafel en Centrum & Cityplan
1
2
3
4
J.F. Kennedylaan 2
Laan van Westenenk 501
Brinklaan / Hofstraat
Prins Willem Alexanderlaan 651
Belastingdienst
TNO
Brinklaanflat, winkels en etagewoningen
Centraal Beheer
1962 bureau Zanstra, Gmelich, Meyling en De Clerq Zubli
1964-1969 bureau J. van den Broek en J. Bakema
1968-1971 architectenbureau Van Veen, Kaman en Kruyne
1968-1972 H. Hertzberger
Het kantoorgebouw is opgezet volgens het “breedvoetmodel”, overgewaaid uit Amerika. Karakteristiek is de combinatie van een lage voorbouw met hal en publieksruimtes en een hoge toren met kantoor- en vergadervertrekken. De bakstenen liftschacht, die schuin uit de betonnen torenmassa steekt vormt een eigenwijs accent in het door horizontale en verticale lijnen bepaalde ontwerp.
Geraffineerd uitgewerkte en in deze opzet unieke representant van het zogenaamde architectuur-urbanisme, een term uit de koker van het beroemde bureau van Van den Broek en Bakema. Het gebouw is als stad of “megastructuur” opgevat en weerspiegelt het moderne gedachtegoed rond functiedifferentiatie, zonering en flexibiliteit. Een groot aantal vleugels, ieder met een eigen functie, is via een rondlopende gangstructuur aan elkaar gekoppeld. Die structuur is op hoge palen gezet, zodat de
Als onderdeel van het Centrum & Cityplan verrees een grootschalig complex, bestaande uit een hoge kantoortoren voor de gemeente Apeldoorn, een rij winkels aan de Brinklaan en een winkelstrip met etagewoningen aan de Hofstraat. De modernistische bouwstijl past uitstekend bij het vooruitstrevende centrumvernieuwingsproject. De gevels van de toren zijn recentelijk volledig vernieuwd.
Het kantoorgebouw is één van de belangrijkste gebouwen, die volgens de ideeën van het Structuralisme zijn ontworpen. Het Structuralisme was een reactie op de zakelijke functionalistische architectuur. De menselijk maat moest terug in de bouwkunst. In het Centraal Beheercomplex zijn nieuwe ideeën over binnen en buiten, private en publieke ruimten verwerkt in een uitgekiend netwerk van in elkaar overlopende werkeilanden en looproutes. De 56 geschakelde kubusvormige “bouw-
14
tuinaanleg bijna ononderbroken onder het gebouw lijkt door te lopen. Het grote TNO-complex staat aan de rand van Apeldoorn, gemakkelijk bereikbaar vanaf de nieuwe ringweg en de uitvalswegen.
15
stenen” van 9x9 meter geven het complex zijn unieke silhouet. Typerend voor Hertzberger, één van de grondleggers van het Structuralisme, zijn de zichtbaar gelaten constructies en het onbewerkte beton. Centraal Beheer is hét architectuuricoon van Apeldoorn.
2. Apeldoorn Zuid
beschaafd gemeenschapsleven in een goed geordende stedelijke structuur. Door de nabijheid van het industriegebied langs de Kayersdijk en de bedrijvigheid langs de Ring werd Apeldoorn-Zuid uiteindelijk vooral een arbeiderswijk.
De Wormense enk zuidelijk van Apeldoorn was een oud akkergebied, dat werd ontsloten door een ingewikkeld netwerk van wegen en akkerpaadjes. Hierlangs ontstond vanaf de negentiende eeuw lintbebouwing. De oude linten zijn nog steeds te herkennen in de grootschalige woonwijk, die hier vanaf de late jaren dertig, maar vooral na 1945 werd aangelegd. Apeldoorn-Zuid ontwikkelde zich op basis van verschillende, later deels gewijzigde uitbreidingsplannen.
De wijkaanleg gebeurde in fasen. Kort na 1945 verrezen op de nog onbebouwde akkertjes in het noorden van de wijk de eerste, nog traditionele kleinschalige woningbouwcomplexen (Vogelkwartier, Metaalbuurt). Ook werd verder gebouwd aan de al voor 1940 begonnen woonbuurtjes tussen de Arnhemseweg en de Oude Beekbergerweg. Meer naar het zuidoosten verrees een grotendeels nieuw wijkdeel, helemaal volgens de ideeën van de modernistische stedenbouw. Centraal element is het enorme Zuiderpark, met in de lommerrijke groene randen een aantal scholen en een kerk. Rondom het park staat veel middelhoogbouw. De Rivierenbuurt kwam als laatste tot stand. In deze buurt zijn de vele hoog- en laagbouwblokken binnen een open verkaveling in zogenaamde stempels over de wijk verspreid. Dergelijke stempels bestaan uit vaste combinaties van hoog- en laagbouwblokken, omgeven door veel groen, die verschillende keren, op de manier van stempelen, konden worden herhaald. Op loopafstand projecteerde men het grote recreatie- en sportpark Malkenschoten.
De gemeentelijke ontwerpers stond een grote afgeronde wijk voor ogen voor uiteindelijk zo’n 25.000 Apeldoorners, met een volledig voorzieningenpakket binnen handbereik: winkels, kerken en gemeenschapsgebouwen in vier wijkcentra, onderwijsvoorzieningen en terreinen voor sport en ontspanning in een omvangrijk park. Een binnenringweg ontsloot vier grote woonbuurten, de kwadranten, die om het assenkruis van Oude Beekbergerweg en Marchantstraat lagen gegroepeerd. Uiteenlopende sociale klassen en leeftijdscategorieën konden hier een op maat toegesneden woning vinden. Dit kwam dichtbij het ideaal van de “Wijkgedachte”, gericht op een hecht, Apeldoorn Zuid in 1963. Rechtsonder het Rivierenkwartier in aanbouw 16
17
Apeldoorn-Zuid
5
6
7
8
9
10
IJzerweg, Chroomweg, Zinkweg e.o.
Adelaarslaan, Meerkoetweg, Wulpenlaan
Ibisplein
Arnhemseweg, Hofveld, Ravenweg
De Savornin Lohmanstraat en Goeman Borgesiusstraat
Ruys de Beerenbrouckstraat
Woningwetwoningen
Woningwetwoningen
Complex bejaardenwoningen Avondzon
Complex etagewoningen
Portiekflats
Maisonnettes
1946-1947 J.W. en C.A.W. Heuvelink
1946-1950 J.W. en C.A.W. Heuvelink
1952-1953 J.G. en P.K. Mensink
1953 J. Bleekers en A. Wijtzes
1956 Gemeentewerken Apeldoorn
1957 R. Pril en H. Th. Wijdeveld
De uitbreiding van het oude Metaalbuurtje van architect Henk Wegerif is een van de eerste naoorlogse woningwetwoningcomplexen in Apeldoorn. Het geheel ademt nog de sfeer van de vooroorlogse tuindorpen: een ruime opzet met veel groen, kleinschalige traditionele woningblokken met pannendaken en poortjes naar de achtererven.
De traditionele architectuur is hier ingepast in een eenvoudige halfopen verkaveling. Opvallend zijn de brede straatprofielen met groene bermen en fraaie laanbeplanting. Het complex bestaat uit geschakelde eengezinswoningen en een aantal blokken met compacte rug-aan-rug gelegen woningen, een bijzonder type, vergelijkbaar met duplexwoningen, dat in verband met de woning- en materiaalschaarste werd bedacht.
Woningbouwvereniging De Goede Woning was rond 1950 erg actief in het Vogelkwartier. Aan het Ibisplein verrees één van Apeldoorns eerste complexen speciaal voor de huisvesting van bejaarden. Het nieuwe concept, bestaande uit kleine galerijwoningen op twee niveaus, kreeg een heel traditionele vormgeving met pannendaken, Hollandse tuitgeveltjes en een klokkentoren.
Het complex omvat portiekwoningen in blokken van twee en drie bouwlagen en is vooral opmerkelijk door de bijzondere trapportaalopeningen en de wit geschilderde betonnen omlijstingen van de balkons. Het hoge bouwdeel staat aan de Arnhemseweg, de uitvalsweg binnen Apeldoorn Zuid, de lagere blokken zijn aan de secundaire straten geplaatst.
De flatwoningen maken deel uit van stedenbouwkundige stempels. Die bestaan uit steeds herhaalde patronen van blokken lage rijtjeswoningen en hogere portiekflats. De flats bestaan uit drie bouwdelen, ge-koppeld door transparante trappenhuissecties. Door de opzet met verspringende geveldelen hebben de blokken een levendige en vriendelijke uitstraling. De flats aan de Goeman Borgesiusstraat staan langs een ruime parkachtige aanleg.
De twee grote maisonnettegebouwen en enkele blokjes eengezinswoningen staan in een open verkaveling langs de parkrand. Door enkele eigenzinnige accenten, zoals de losgekoppelde trappenhuizen, de houten geveldetails en de geknikte daken, heeft de sobere architectuur een eigen karakter gekregen. Het ontwerp is van de invloedrijke architect Hendrik Wijdeveld.
18
19
Apeldoorn-Zuid
11
12
Zuiderpark
Haringvliet 16
Stadspark
Bungalow
1963-1965 Gemeentewerken Apeldoorn
1966-1967 T. Wiarda
Het omvangrijke langwerpige wijkpark voorziet een groot aantal buurten in Apeldoorn Zuid van een aantrekkelijke groene buitenruimte. Aan de westzijde grenst het park aan de Oude Beekbergerweg en het dichtbebouwde Componistenkwartier. Een deel van het park wordt omzoomd door blokken etagewoningen, een opzet die herinnert aan villa’s rond het negentiendeeeuwse Oranjepark. Aan de oostzijde loopt het park geleidelijk over in de woonbuurten van Wormen. In de overgangs-
zone liggen verschillende schoolgebouwen en de Tabernakelkerk. In de woonwijk, die uit een groot aantal blokken hoog- en laagbouw bestaat, is het ruime parkgroen verdund tot smalle plantsoenen en voortuintjes bij de eengezinswoningen.
Deze bungalow aan de rand van het Rivierenkwartier valt op door de modernistische vormgeving en een heel markante gevelafwerking in schoonmetselwerk en spuitpleister. Het interieur bezit een splitlevelopzet. Het zeer grote souterrain, voorzien van generatoren en accu’s, kon in het kader van de Koude Oorlog zelfs als schuilbunker worden gebruikt.
Kindervijver van het Zuiderpark omstreeks 1970 20
21
3. Kerschoten Het ontwerp voor Kerschoten laat de Scandinavische invloed duidelijk zien. Het hart van de wijk bestaat uit een groot stadspark, omgeven door buurtjes met geschakelde woningen, die om de diverse uitlopers van het park zijn gegroepeerd.
Met wijken als De Parken en Berg en Bos, de vele bomenlanen, Het Loo en de Veluwe als achtertuin was Apeldoorns reputatie van stad in het groen al ruim voor de Tweede Wereldoorlog gevestigd. Ook na 1945 speelde het groene imago een belangrijke rol in de uitbreidingsplannen. Aan de noordrand van de bebouwde kom, aansluitend op De Parken, werd de nieuwe wijk Kerschoten ontwikkeld. Het prestigieuze project omvatte de bouw van bijna 900 woningen, een wijkwinkelcentrum en enkele andere voorzieningen rondom een groot openbaar park.
Het concept van de oude Apeldoornse stadsparken zoals het Oranjepark en het Wilhelminapark, waar de woningen eveneens rond het groene park zijn gerangschikt, heeft in Kerschoten een moderne vertaling gekregen. Het park is doorsneden door een netwerk van wandel- en fietspaden en heeft door het vele groen, de speelweiden en de vijver een afwisselend karakter. Geïnspireerd door de Scandinavische voorbeelden die hij bezocht plaatste Zuiderhoek enkele woontorens in het park. Hierdoor kon in de wijk ondanks het rijkelijk aanwezige groen toch een hoge woningdichtheid worden bereikt. De torens vormen samen met de hoge flat van woonzorgcentrum De Veenkamp uitgesproken stedelijke accenten die een belangrijke rol spelen in de ruimtewerking en identiteit van Kerschoten.
Architect en stedenbouwkundige David Zuiderhoek (1911-1993) maakte het ontwerp, waarvoor hij met afgevaardigden van de deelnemende woningbouwverenigingen en stedenbouwkundigen van de gemeente Apeldoorn een studiereis naar Zweden en Denemarken ondernam. De Scandinavische stedenbouw met zijn aandacht voor veel groen, ruime verkeersvrije woongebieden en woonmogelijkheden voor verschillende leeftijdsgroepen en inkomensklassen kreeg in de rest van Europa veel aandacht op congressen en in vaktijdschriften. Kerschoten begin jaren zestig nog zonder woontorens in het park met op de voorgrond De Veenkamp 22
23
Kerschoten
13
14
15
Kerschoten, Boerhaavestraat en omgeving
Park Kerschoten
Boerhaavestraat 58-60
Woningbouwcomplex
Stadspark
Open Hofkerk
1959-1962 D. Zuiderhoek en Niehuis
1960-1965 D. Zuiderhoek en R. Boom
1966-1967 D. Zuiderhoek
Rondom de uitlopers van het centrale park bevinden zich blokjes geschakelde woningen in een halfopen verkaveling, in een telkens herhaald stempelpatroon. De architectonische vormgeving is eenvoudig maar subtiel door eigenzinnige details, zoals de flauw hellende daken, in horizontale gevelstroken geplaatste ingangen en vensters en de kleine gevelopeningen op de verdieping.
Het park is aangelegd in sobere landschappelijke stijl. Karakteristiek is de afwisseling van weidse ruimten, boomgroepen, vijvers en dicht beplante borders. Het oorspronkelijke ontwerp is goed bewaard gebleven en wordt versterkt door de nu volwassen bomen. De drie vijvers met keermuren en terrassen bij de woontorens zijn de belangrijkste focuspunten in het ontwerp.
Zuiderhoek was ook ontwerper van deze opvallende kerk, die in zijn stedenbouwkundig plan een prominente plek inneemt aan de kruising Boerhaavestraat-Edisonlaan. Hier zijn meer bijzondere gebouwen bij elkaar geplaatst, zoals de kerk van Jezus Christus en voorheen de Christelijke MTS. De Open Hofkerk valt op door de expressieve baksteenarchitectuur en de “geplooide” muur.
Kerschoten tegenwoordig. Het volgroeide park lijkt tot in alle hoeken van de wijk te zijn doorgedrongen. 24
25
4. Wonen in het groen
ticuliere vrijstaande woning. Pas in de loop van de jaren vijftig nam het particulier initiatief weer toe. Bouwlocaties waren vooral te vinden langs de groene randen van de nieuwe wijken, langs de oude linten en in de nog niet ontwikkelde delen van vooroorlogse wijken. Berg en Bos bood nog veel ruimte en was tot circa 1970 de belangrijkste bouwlocatie voor welgestelde Apeldoorners. Daarbij werd het belangrijke principe van de ruim opgezette boswijk, waarin de vrijstaande huizen te gast zijn in het groen, consequent aangehouden.
Apeldoorn maakte vanaf het einde van de negentiende eeuw een ongekende groei door. Het dorp kreeg stedelijke allure, maar behield zijn groene uitstraling. In de manier van bouwen was het dorpse karakter echter nooit verloren gegaan. De meeste Apeldoorners woonden in een vrijstaande woning, vaak met een flinke tuin. De grond was immers goedkoop en ruim voorradig. Etagebouw was niet populair en zelfs in het centrum van Apeldoorn een zeldzaam verschijnsel.
Het resultaat is een grote verscheidenheid van allerlei typen woningen en bouwstijlen, die in de naoorlogse periode gangbaar waren. Van heel traditioneel en eenvoudig in de beginjaren tot modern en experimenteel in de jaren zestig. Nieuwe woningtypen als de bungalow, de patiowoning en het splitlevelhuis kwamen op de markt en werden door het Apeldoornse publiek omarmd. Met veel glas, aangebouwde terrassen en binnentuinen werd de natuur in de huiskamer gebracht. De plaatselijke architecten deden in Berg en Bos goede zaken. Ook landelijk bekende architecten als Gerrit Rietveld en Hugh Maaskant leverden er hun visitekaartje af.
De vrijstaande woning was en bleef het ideaal, niet alleen in de groene villawijken De Parken en Berg en Bos, maar ook in de arbeiders- en middenstandsbuurten elders in het dorp. Kort na de Tweede Wereldoorlog lag de bouw van dergelijke woningen in Apeldoorn vrijwel helemaal stil, het gevolg van het beperkte bouwcontingent dat de plaats kreeg toegewezen. In 1948 mochten slechts vijf nieuwe woningen worden gebouwd. Er kwam maar weinig ruimte beschikbaar voor de zo geliefde parModern wonen in groenrijk Berg en Bos volgens architect G. Rietveld (1957) 26
27
Wonen in het groen
16
17
18
19
20
Lindelaan 2
J.C. Wilslaan 11
Tweede Beukenlaan 45
Sprengenpark
Sprengenparklaan
Landhuisje
Landhuisje
Kleine villa
Stadspark
Portiekwoningen
1950 D.B.A. Methorst
1951 B. de Bruin
1951 G.A. Wildschut
1951-1955 Gemeentewerken Apeldoorn
1952-1955 J.G. en P.K. Mensink
Gaaf voorbeeld van een kleine vrijstaande woning in schilderachtige traditionalistische stijl. Bijzondere details zijn de met hout beklede topgevels, de glas-in-loodramen en het erkertje tegen de voorgevel. Architect Methorst ontwierp rond 1950 veel van dergelijke pittoreske landhuisjes, die nog geheel pasten in de vooroorlogse bouwtraditie in Berg en Bos.
De cottagestijl uit de jaren twintig en dertig bleef ook na de Tweede Wereldoorlog populair, zeker in de lommerrijke wijk Berg en Bos en de bosgebieden rond Apeldoorn. Hoofdkenmerk is de rieten kap, die hier de vorm heeft van een traditioneel boerderijdak.
Wildschuts Bouwbedrijf uit Utrecht, die de particuliere woningbouw rond 1950 met allerlei projecten in Apeldoorn-Zuid en Berg en Bos flink stimuleerde, ontwikkelde dit speciale woningtype, dat goed past bij de sfeer van de bosrijke wijk. De “Zwitserse chalêts” waren erg populair en konden in verschillende varianten worden geleverd.
Het park is aangelegd in een sobere landschappelijke stijl, gebaseerd op de bodemgesteldheid en de aanwezigheid van de Badhuisspreng. Aan de Sprengenparklaan fungeren flats als monumentale parkwand. Bruggetjes over de beek, slingerende paden, gazons en ligweiden, een grote vijver, heestergroepen, bosperceeltjes en tal van kunstwerken vormen samen een boeiende compositie.
In augustus 1952 legde Jan van Emst, bestuursvoorzitter van woningbouwvereniging De Goede Woning, de eerste steen voor dit complex portiekflats voor de middenklasse. Het behoort tot de eerste voorbeelden van naoorlogse etagebouw in Apeldoorn en ligt prachtig aan het Sprengenpark, dat in dezelfde periode werd aangelegd. Representatief wonen in het groen, waarmee Apeldoorn vanaf de negentiende eeuw in De Parken en later Berg en Bos goede sier had gemaakt,
28
29
is hier vertaald naar de nieuwe tijd. Als statige herenhuizen liggen de flats in een open verkaveling langs de parkrand. Grote balkons en dakterrassen met sierlijk uitgewerkte betonnen balustrades fungeren als privé-buitenruimte.
Wonen in het groen
21
22
23
24
25
26
Montanalaan 8
Wildernislaan 49
Burgemeester Roosmale Nepveulaan 15
Bosweg 116
Hoog Soeren 67
Burgemeester Tutein Noltheniuslaan 19a
Huis “Cordemeyer”
Villa
Villa
Villa
Landhuis
Villa
1956-1957 G. Th. Rietveld
1957 G.J.W. Snelder
1957 H. Meijerink
1960-1961 architectenbureau MaaskantVan Dommelen-Kroos-Senf
1964 G. Boon
1964-1965 C.M.B. van den Beld
Rietveld ontwierp voor de industrieel ontwerper A.R. Cordemeyer een lage bungalow, waarin de ruime woonkamer het centrale element is. Aan voor- en achterzijde heeft deze kamer volledig transparante wanden met grote terrasdeuren, waardoor er veel contact is met de rijk begroeide bostuin. De woning is in 1963 uitgebreid met onder meer een atelierruimte.
De Maastrichtse architect Snelder is landelijk bekend van ontwerpen voor raadhuizen, kerken en volkswoningbouw. Het bureau was ook betrokken bij de bouw van De Maten in Apeldoorn. Dit woonhuisontwerp is een subtiele mix van traditionele en modernistische ideeën. De oorspronkelijke tuin is een ontwerp van de jongere broer van de architect, Wil Snelder.
“De Veste” doet zijn naam eer aan. Het huis, een typerend voorbeeld van de Delftse Schoolarchitectuur, oogt met zijn robuuste bakstenen gevels, de grote schoorstenen en de torenvormige uitbouw als een klein kasteel. De woning staat aan de rand van Berg en Bos.
De bekende architect Hugh Maaskant ontwierp dit wit gepleisterde huis in modern-functionalistische stijl. De subtiel belijnde witte bouwmassa vormt een fraai contrast met de donkere groene entourage van de villawijk Berg en Bos.
Boon verbouwde een kleine woning tot een zeer eigenzinnig houten huis. Grote driehoekige houten spanten zijn tot het maaiveld doorgestoken. Het grote pannendak lijkt zo uit de bosbodem op te rijzen. De bijzondere plattegrond- en gevelindelingen zijn typisch voor het werk van Boon, die een aanhanger was van het Structuralisme.
In villawijk De Parken waren in de jaren vijftig nog mooie plekjes over, zeer geschikt voor de bouw van huizen als deze van het bekende bureau Van den Beld. Het ontwerp is bijzonder door de subtiele vermenging van moderne en traditionele elementen. De ver overstekende daken verwijzen naar de oude villa-architectuur in de wijk.
30
31
5. Nieuwe woon concepten
structies en materialen deden hun intrede. Bovendien werd gezocht naar alternatieve oplossingen voor nieuwe huisvestingsvraagstukken. Hoe huisvesten we de ouden van dagen? Hoe bouwen we, zo efficiënt mogelijk, de betaalbare grotere woningen waar zoveel vraag naar is? Het experiment werd niet geschuwd en zo kwam het dat in het snel groeiende Apeldoorn een aantal spraakmakende projecten van de grond kwam, dat zelfs landelijk de aandacht trok.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de noodzakelijke woningbouw in Apeldoorn maar heel langzaam op gang. In april 1945 werd het woningtekort becijferd op 1940 stuks, een aantal dat de daarop volgende jaren verontrustend snel toenam. Vooral in de jaren vijftig raakten de bouwactiviteiten op stoom. Vele complexen met meestal eenvoudige rijtjeshuizen werden in Apeldoorn Zuid en later ook in de uitbreidingswijken ten noordoosten en westelijk van het centrum in rap tempo uit de grond gestampt. Hoogbouw was niet populair, de Apeldoorner bleef verknocht aan zijn huis met tuintje, maar in 1955 was het toch zover. De eerste “hoogbouw” in Apeldoorn werd opgeleverd aan de Sprengenparklaan. Aan het einde van de jaren vijftig was de traditionalistische vormentaal van de vroeg-naoorlogse woningbouw op zijn retour. Modernistische ontwerpen, nieuwe con-
De Appèlwoningen in Kerschoten en Ugchelen en de drive-in woningen in Zevenhuizen werden speciaal ontwikkeld voor de hogere inkomensgroepen. Men hoopte dat zij hun goedkope huurwoning zouden verlaten voor deze ruime betaalbare koophuizen. Een slimme oplossing om doorstroming te bevorderen in verband met het stijgende aantal woningzoekenden. Met de Veenkamp en de Arendsburght kreeg Apeldoorn uiterst moderne huisvesting voor ouden van dagen. In de particuliere woonhuisbouw experimenteerden de architecten met alternatieve plattegrondvormen, waardoor nieuwe woningtypen als de patiowoning, de drive-in woning en woningen met een flexibele indeling op de markt kwamen. Boeken en tijdschriften over ideale woningbouw en interieur speelden in de verspreiding hiervan een belangrijke rol.
Sprengenparklaan jaren vijftig, de introductie van hoogbouw in Apeldoorn 32
33
Nieuwe woonconcepten
27
28
29
30
31
Staringlaan
Soerenseweg 125
Soerenseweg 119
Curiestraat en omgeving
Socratesstraat, Kervelstraat en omgeving
Beneden- en bovenwoningen
De Arendsburght
Patiobungalow
Appèlwoningen
Drive-in woningen
1951-1952 architectenbureau A. Koster
1957-1961 A.F. Fresen
1963 B.H. van Terwisga
1964 J. van der Weerd
1968 D. Zuiderhoek
Het complex bestaat uit blokken benedenen bovenwoningen (flatwoningen), vormgegeven als waren het grote twee-onder-éénkapwoningen. Het in Apeldoorn zeldzame bouwtype was bedoeld voor beter gesitueerden. Opvallend is de verzorgde en fijn gedetailleerde architectonische vormgeving. De Coöperatieve Vereniging Sprengenbos was de opdrachtgever voor de bouw van het project.
Deze grote serviceflat behoort tot de eerste generatie hoogbouw in Apeldoorn. Het is een markant gebouw, dat opvalt door de speelse schuinsgewijs uitstekende betonnen balkons en de bijzondere dakopbouw. De situering van de toren aan de rand van de villawijk Berg en Bos riep destijds nogal wat tegenstand op.
Deze bungalow heeft een L-vormige opzet over verspringende niveaus en een patio. In de verzonken onderbouw bevindt zich een drive-in garage. Verschillende noviteiten uit de moderne woningbouw komen in dit bijzondere ontwerp samen. De warme uitstraling van de bakstenen gevels met de kleurige speklagen verzachten het strenge functionalistische ontwerp.
De naam van dit spraakmakende project verwijst naar het appèl dat wethouder G.A. van de Belt op de doelgroep (mensen met een middeninkomen) deed om hun (te) goedkope woningen te verruilen voor een beter bij hun budget passend huis. Voor het project dat de doorstroming op de woningmarkt moest bevorderen waren aantrekkelijke, ruime én voordelig geprijsde woningen nodig. Die verrezen met overheidssubsidie onder meer in de wijk Kerschoten en in de Kastelenbuurt in Ugche-
34
len. De woningen met hun flinke inhoud, standaard centrale verwarming, een extra wc en eventueel dubbel glas werden in korte tijd zeer populair en waren een grote stimulans voor het eigen woningbezit.
35
Dit woningbouwproject voor de wat hogere inkomensgroepen is oorspronkelijk bedacht voor een woningwetbouwproject in Enschede. Het bestaat uit diepe geschakelde woningen op een opvallend smalle kavelmaat. Inpandig garages (“drive-in”) maakten aparte garageboxen overbodig en grotere tuinen mogelijk. Het betongietbouwsysteem en de geprefabriceerde afbouwelementen zorgden voor een hoge bouwsnelheid en relatief lage kosten.
6. Het platteland
de moderne landbouwwerktuigen. Nieuwe methoden van mestopslag, het inkuilen van veevoer en de melkproductie vroegen om speciale aanpassingen aan het oude erf. De grote veestallen waren ruim en efficiënt ingericht. Een kenmerk van de nieuwe boerderijen uit de jaren vijftig en zestig is, dat de boerenwoningen niet langer met het bedrijfsgedeelte onder één kap zijn verenigd, maar vrij staan op het erf. In het begin waren het nog traditionele woningen, maar in de loop van de jaren zestig werd ook hier de “moderne” bungalow populair. De boerenwoning onderscheidde zich steeds minder van de woningen in de dorpen en de steden. Ook de dorpen veranderden; menigeen werkte in de aan de agrarische sector verwante industrieën, de loonbedrijven of één van de vele papierfabrieken en wasserijen. De arbeidersgezinnen werden gehuisvest in nette woningwetwoningen in kleinschalige nieuwe wijkjes in de oude dorpen Beekbergen, Loenen en Hoenderloo.
Het grote buitengebied van Apeldoorn bezat rond het midden van de twintigste eeuw nog een sterk agrarisch karakter. Ten oosten en ten westen van de uitgestrekte Veluwse bossen bevonden zich van oudsher de oude akker- en weidegebieden van de vele dorpen en buurtschappen, zoals Uddel, Loenen, Beekbergen, Lieren en Wiesel. Op de kleine erven langs de dorpsranden en de enken werd geboerd in eenvoudige hallehuisboerderijtjes. Het waren veelal kleine gemengde bedrijven, die zich goed voegden in het kleinschalige landschap. Ook hier stond de tijd niet stil. De modernisering van de agrarische sector kreeg onder meer gestalte in de ruilverkavelingsprojecten, de schaalvergroting en de modernisering van de boerenbedrijven. Oude boerenwoningen werden vergroot of vernieuwd en op de erven verschenen nieuwe veeschuren en wagenloodsen voor
Vroeg naoorlogse woningbouw in Hoenderloo (1956) 36
37
Het platteland
32
33
34
35
36
37
De Kempe, Loenen
Pomphulweg 104, Assel
Elsbosweg 5, Klarenbeek
Wenumse Dwarsweg 16-20, Wenum
Markveldweg 28-30, Uddel
Schoolpad 20, Uddel
Complex eengezinswoningen
Mariahoeve
Boerderij
K.I. Station
Boerderij
Boerderij
1952 architect onbekend
1952-1953 J. van Dongen jr.
1953-1955 A.G. Hiddink
1958 J.W. en C.A.W. Heuvelink
1960 B. ten Pas
1966 G. Boon
Goed voorbeeld van een kleinschalige uitbreiding van één van de dorpen in de gemeente Apeldoorn. De traditionele architectuur van deze woningwetwoningen met hun bakstenen gevels en rode pannendaken is vergelijkbaar met die in de wijken uit de vroege jaren vijftig in Apeldoorn.
De Paters Salesianen van Don Bosco stichtten bij Assel hun instelling voor jeugdzorg. Onderdeel van het complex vormde deze grote boerderij, herbouwd in 1952 onder supervisie van Bureau Wederopbouw Boerderijen Gelderland. De boerderij heeft een woongedeelte en een grote melkveestal met ruimten voor kaasbereiding, een paardenstal en een kalverenstal.
De traditionele boerderijbouw was in de jaren vijftig nog populair. Het boerderijtje heeft de vorm van een klassieke hallehuisboerderij, maar het woongedeelte is wel aangepast aan de nieuwe tijd. De gevels zijn hoog opgetrokken en in de kap bevinden zich slaapkamers.
Groots opgezette accommodatie voor kunstmatige inseminatie, toonbeeld van de vernieuwingen in de agrarische sector na de Tweede Wereldoorlog. Opdrachtgever was de Coöperatieve Stierhouderij voor Kunstmatige Inseminatie bij Rundvee, Apeldoorn en omstreken. In de hoofdvorm en detaillering leeft de traditionele boerderijbouw voort.
Complex van twee woningen met diverse bijgebouwen. De woningen hebben de gedaante van vrijstaande burgerhuizen en staan dus los van de bedrijfsgebouwen. De stijl is traditioneel: bakstenen gevels met houtaccenten en grote pannendaken.
In de gemeente Apeldoorn is dit een zeldzaam voorbeeld van boerderijbouw, waarin geëxperimenteerd is met een nieuwe vormentaal. Het unieke ontwerp van de landelijk bekende architect Boon, losjes geïnspireerd op de basisvormen van de traditionele boerderij, is ontstaan onder invloed van het Structuralisme.
38
39
7. Industrie en bedrijvigheid
steeds meer Apeldoorners werk. Bekende werkgevers in Apeldoorn waren de rijwielen- en motorenfabriek van Sparta, de Apeldoornse Nettenfabriek Von Zeppelin & Co en de Nemef Slotenfabriek in Wenum. Ze bestonden al voor de Tweede Wereldoorlog, maar bloeiden in de jaren vijftig en zestig als nooit te voren. De grootste bedrijfstak werd de metaalnijverheid, op de voet gevolgd door de papier- en textielfabricage en de voedings- en genotmiddelenindustrie. Ook de vele wasserijen hadden nog volop werk. Op de oude papiermolenlocaties in en rondom Apeldoorn groeiden verscheidene papierfabrieken uit tot moderne, grootschalige bedrijven die de status van Apeldoorn als centrum van de papierfabricage hoog hielden.
Voor 1940 was er geen bewust beleid gevoerd om industrie naar Apeldoorn te trekken. Industriële bedrijvigheid bestond er natuurlijk volop, bijvoorbeeld langs het Apeldoorns Kanaal en de vele papierfabrieken in de omgeving. De reputatie van rustig villadorp was echter sterk. Niemand associeerde Apeldoorn met de grote industriesteden zoals die in Noord-Brabant en Twente tot bloei kwamen. In de wederopbouwtijd begon de gemeente actief met werven en faciliteren om de werkgelegenheid te stimuleren. Er moesten immers vele monden worden gevoed.
De Kanaalzone was in Apeldoorn de belangrijkste vestigingslocatie. In het begin speelde het historische kanaal nog een rol in de aan- en afvoer van materialen en producten. Die rol werd echter volledig overgenomen door het vrachtverkeer over de weg. Het wegenplan van Apeldoorn werd in de jaren zestig dan ook sterk uitgebreid en gemoderniseerd. De nieuwe ring garandeerde een goede bereikbaarheid van alle wijken en een snelle aansluiting op de nieuwe snelweg E8. De nieuwe bedrijven keerden zich van de oude vaart af en schaarden zich langs de nieuwe ringwegen en de Kayersdijk.
Het wervingsbeleid was succesvol. Tussen 1945 en 1957 vestigden zich 33 industriële bedrijven, die samen ongeveer 800 man personeel in dienst hadden. In 1947 was 39% van de bevolking werkzaam in de industrie. Ook in de sector handel, verkeer en het bank- en kredietwezen en andere dienstverlenende bedrijven vonden Wandschildering H. Meek in de Nettenfabriek 40
41
Industrie en bedrijvigheid
38
39
40
41
42
43
Vlijtseweg 130
Kanaal Noord 97
Hoofdstraat 165
Condorweg 8
Johannes Bosboomstraat 13
Sluisoordlaan 398-400
Voormalige Zwitsalfabriek
Bedrijfspand
Voormalig hoofdkantoor ACEC
Avisol
Voormalige wasserij “t Centrum”, met woning
Voormalig bankkantoor met bovenwoning
1946 en later Chr. ten Tuynte
1948 D.J. Grutterink
1953-1954 Chr. ten Tuynte
1959-1960 J. H. Timmer
1964 T.G. Slijkhuis
1970 J. van der Weerd
Op een langgerekt perceel tussen Apeldoorns Kanaal en Vlijtseweg werd vanaf 1946 de nieuwe Zwitsalfabriek gebouwd. Het complex, dat verschillende keren werd vergroot, steeds naar ontwerpen van Ten Tuynte, bestaat uit diverse bouwdelen, productiegebouwen, een representatief kantoorgebouw en een bakstenen schoorsteenpijp. De bouwstijl is een mengeling van traditionele en functionalistische aspecten.
De opdrachtgever voor de bouw van dit bedrijfspand was de Metaalfabriek en –handel van de firma Meijerink, die zich onder meer toelegde op scheepsbenodigdheden. De locatie aan het Apeldoorns kanaal was dus niet zonder reden. Na het stilvallen van de scheepvaart op het kanaal kreeg het pand een andere bestemming.
Imposant kantoorgebouw voor het ingenieursbureau Frowijn en Co, importeur van ACEC elektrische apparatuur. ACEC staat voor Atelier de Construction Electrique de Charleroi, een fabriek in electro-mechanica, die in 1904 in Charleroi was opgericht. Traditionele baksteenarchitectuur gaat hier samen met een functionalistisch ontwerp. In de onderbouw bevonden zich enkele winkels, waaronder de bekende dameskledingzaak “Het Rijk der Vrouw”. De Apeldoornse burgemeester Des Tombe legde in 1953 de eerste steen.
Het bijzonder gaaf bewaarde complex is gebouwd als verffabriek en lakstokerij. Tegenwoordig worden er grafische reinigingsmiddelen geproduceerd. De architectuur is een harmonieuze vermenging van functionalisme en traditionalisme. Alle aandacht gaat uit naar de kantoorvleugel met loggia en portaal, en de hoge schoorsteen, die met siermetselwerk is gedecoreerd.
Ook na de Tweede Wereldoorlog bleven de vele wasserijen in Apeldoorn een belangrijke bedrijfstak. “t Centrum” kreeg onderdak in een modern functionalistisch gebouw. Het betonnen raamwerk, dat de compositie van de voorgevel domineert, lijkt bijna boven de grond te zweven. Een markant element is de gaanderij voor de voorgevel.
Het uitgesproken modernistische ontwerp springt in het oog door opvallend materiaal- en kleurgebruik: de gevels zijn bekleed met witte en blauw geglazuurde baksteen. De bank is tegenwoordig als huisartsenpraktijk in gebruik, maar de oorspronkelijke kluis is nog aanwezig.
42
43
8. Tot nut van het algemeen
verdwenen zelfs uit het stadsbeeld (De Grift). De Welgelegenbrug uit 1955 is de laatste beweegbare brug, die nog rekening hield met scheepvaart op het kanaal. Ook vele andere voorzieningen moesten in de naoorlogse jaren worden uitgebreid. De Provinciaal Gelderse Electriciteits Maatschappij bouwde haar netwerk uit met nieuwe hoogspanningslijnen en onderstations en plaatste transformatorhuisjes in de nieuwe wijken én in het buitengebied, dat op het stroomnet werd aangesloten. Gas en water kwamen beschikbaar voor vrijwel alle huishoudens en ook op het platteland werden steeds meer woningen aangesloten op het riool. Ten noorden van de Anklaarseweg werd een rioolwaterzuiveringsinstallatie aangelegd. In 1954 werden plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe telefooncentrale in het centrum van Apeldoorn. Deze was nodig vanwege de definitieve doorbraak van het zakelijke en particuliere telefoonverkeer, dat mede door de toenemende welvaart voor de gewone consument binnen handbereik kwam. Uiteindelijk kreeg de bebouwde kom van Apeldoorn nog telefooncentrales aan de Waltersingel, de Eksterweg en in Zilverschoon. Verder kwamen in de gemeente Apeldoorn allerlei nieuwe voorzieningen voor de landsverdediging en de burgerbescherming en werden bijzondere terreinen aangelegd, zoals het Ereveld Loenen en de IJkbasis in de Loenermark.
Een ingrijpende modernisering van de infrastructuur was na de Tweede Wereldoorlog noodzakelijk om alle ruimtelijke veranderingen in de stad en op het platteland mogelijk te maken. In het snel groeiende Apeldoorn was dat niet anders. Het structuurplan van 1962 ging uitgebreid in op het netwerk van in- en uitvalswegen, wijkontsluitingswegen en de aansluitingen van het stedelijk wegennet op de interlokale infrastructuur. In de jaren zestig werd door het Rijk druk gebouwd aan de E8, die Apeldoorn over de weg een snelle verbinding gaf naar de Randstad en Twente. De nieuwe snelwegen waren hét symbool van de sterk groeiende mobiliteit in Nederland. Het autobezit nam na 1960 dan ook explosief toe. In het uitdijende stadsgebied moesten vaak eeuwenoude wegen worden ingepast in het nieuwe weefsel. Waterlopen, die lange tijd bepalend waren voor de economie van Apeldoorn, raakten in onbruik (Apeldoorns Kanaal) of Apeldoorns Kanaal hoek Deventerstraat in de jaren vijftig met op de achtergrond de gasfabriek 44
45
Tot nut van het algemeen
44
45
46
47
48
Groenendaalseweg 62-64, Loenen
Lochemsestraat, Beemte-Broekland
Sportlaan 55
Molenstraat
Malkenschoten
Ereveld Loenen
Gemeentegrenspaal
Bureel- en legeringsgebouwen Frank van Bijnenkazerne
Welgelegenbrug
Voetgangers- en fietsbrug
1948-1949 A.M. de Rouville de Meux, landschapsarchitect D. Haspels
Circa 1950 ontwerper onbekend
1953-1955 Bouwbureau der Genie
1955 ontwerper onbekend
Circa 1957 Gemeentewerken Apeldoorn
Bij vele gemeentegrensovergangen werden rond 1950 deze betonnen grenspaaltjes geplaatst. Ze zijn voorzien van het Apeldoornse gemeentewapen.
Op het zuidelijke deel van de Willem III kazerne vestigde de Koninklijke Landmacht zich in enkele grote bureel- annex legeringsgebouwen, opgetrokken in een gematigd modernistische stijl op basis van een in de gevels zichtbaar gelaten betonskelet. Markante elementen zijn de bakstenen geveldelen, de brede vensterstroken en de loggia’s onder de dakrand.
Deze hefbrug verving in 1955 een oudere brug over het negentiende-eeuwse Apeldoorns Kanaal. De moderne hefconstructie is ondergebracht in de vier betonnen heftorens, waarlangs het brugdek naar boven kan worden geleid. Vlakbij staat de negentiende-eeuwse brugwachterswoning, die tegenwoordig als restaurant fungeert.
Betonnen brug over de Zwaanspreng en de Kayersbeek in een bijzonder sierlijke modernistische vormgeving. De brug, die door zijn markante vorm “de dromedaris” wordt genoemd, is gebouwd in samenhang met het recreatiegebied Malkenschoten. Het park was via de brug voor het langzaam verkeer vanuit de aangrenzende woonwijk veilig te bereiken.
In 1946 werd de Oorlogsgravenstichting opgericht, met als doelstelling zorg te dragen voor de graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers, gevallen in Nederland en daarbuiten. Het OGS beheert naast het Ereveld Loenen ook het militair Ereveld op de Grebbeberg. In Loenen werd een ruig heideveld aangekocht, waarvan de natuurlijke begroeiïng van vliegdennen, jeneverbessen, berken en heide zoveel mogelijk in het ontwerp is opgenomen. Een stelsel van gebogen paden met telkens
fraaie doorzichten over het terrein, leidt langs zo’n 4000 graven. Bij de entree staat een bescheiden toegangspoort met zijvleugels, die net als de houten kapel zijn voorzien van rieten daken.
46
47
Tot nut van het algemeen
49
50
51
53
52
Beekstraat 17
Groenendaalseweg z.n., Loenen
Amersfoortseweg 31
Seringenlaan (bij 21)
Loenermark, Loenen
Telefooncentrale
Transformatorhuisje
Waterleidingcomplex
Commandoposten Bescherming Burger Bevolking
IJkbasis
1955 H. Engberts
Circa 1955 PGEM
1955-1956 J.H.J. Kording
1955-1962 A.G. en J.D. Postma en Civiel Ing. Bureau Bish & Partners
1956 Prof. Dr. T.J. Kukkamäki
De traditionele schil met zijn bakstenen gevels en het met pannengedekte zadeldak verbergt een moderne constructie, waaronder een bijzonder betonschaaldak boven de voormalige automatenzaal. Opdrachtgever was de Rijksgebouwendienst in ’s-Gravenhage. Huisarchitect Ir. Engberts is ook bekend van het imposante stationspostkantoor in Arnhem uit 1955-1961.
Eenvoudig bakstenen transformatorhuisje uit de vroeg-naoorlogse periode. Het standaardontwerp is, met kleine afwijkingen in de gevelindelingen, op verschillende plekken in de gemeente Apeldoorn te vinden. Ze staan niet alleen in de nieuwe wijken maar ook in de buitengebieden, die in deze periode werden aangesloten op het elektriciteitsnet.
Het gemeentelijke waterleidingsbedrijf aan de Amersfoortseweg werd in de jaren vijftig uitgebreid met een nieuw pompstation en een ontzuringsinstallatie. De gebouwen hebben een traditionele vormgeving met sobere bakstenen gevels en pannendaken, die zich goed voegen in de bosrijke omgeving.
Bovengrondse commandopost uit 1955 en een ondergrondse uit 1962, gebouwd in het kader van de Koude Oorlog. Van hier uit konden beschermings- en reddingsacties van de burgerbevolking worden gecoördineerd. De bovengrondse post bevatte een commandozaal, een centrale van de Hoofd Veiligheidsdienst en een radio- en telefooncentrale. De Kringraad Gelderland B liet de ondergrondse commandopostt in 1962 aanleggen. In de bunker van 1500m³ bevinden zich een commando- en
48
verbindingenkamer, een keukenvoorziening, slaapvertrekken en badkamertjes, proviand-, berg- en besmette kledingruimtes en een radiocentrale. Eigen luchtbehandelings- en broninstallaties en een noodstroomvoorziening zorgden ervoor dat de post langdurig bemand kon worden.
49
De ijkbasis is gebouwd voor de Rijkscommissie voor Geodesie, met het doel om voor West-Europa te dienen als een in lengte nauwkeurig bekende lijn, waarop instrumenten konden worden geijkt. De meetbasis is ruim 576 meter lang en bestaat uit een aantal ondergronds in kelders gefundeerde meetpunten, met daarboven betonnen pijlers, waarop de instrumenten werden geplaatst. De unieke constructie heeft tot 2000 dienst gedaan.
9. Kerken
De vormgeving van de Apeldoornse kerkgebouwen uit deze periode varieert van heel traditioneel tot zeer modern en allerlei mengvormen daartussen. Zo weerspiegelen ze de bouwkundige ontwikkelingen en de stijlvoorkeuren van de toenmalige kerkgemeenschappen. De traditionele ontwerpen borduren voort op de vooroorlogse ontwikkelingen. Ze zijn gewoonlijk te herkennen aan de klassieke opzet: een bakstenen schip met een pannendak en een toren. Vanaf ongeveer 1960 verschenen er steeds meer nieuwe kerken in een modernistische stijl. Eigentijdse materialen zoals beton, glas en staal en nieuwe constructies zetten dan de toon. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen en plattegronden, die het gemeenschapsideaal in de jonge wijken benadrukten. Ruime lichte kerkzalen, klaar voor de vernieuwingen in de liturgie, werden gecombineerd met nevenruimtes voor speciale bijeenkomsten of jongerendiensten. Het frappante is dat zowel de protestante als de katholieke kerken uit de jaren zestig op deze manier werden opgezet.
Apeldoorn heeft een uitgebreid kerkenlandschap. De vele protestantse afsplitsingen leidden er tot de bouw van een groot aantal kerken en gemeenschapsgebouwtjes. Bovendien maakte het dorp vanaf de negentiende eeuw en ook na de oorlog een enorme groei door met een sterke bevolkingsaanwas. In de naoorlogse uitbreidingswijken werden diverse nieuwe kerken gebouwd, voor gelovigen van allerlei gezindten. Karakteristiek voor de kerkenbouw in de nieuwe wijken is de prominente positie in het stedenbouwkundig plan. Belangrijke locaties aan pleinen, kruisingen of in groene parkranden, soms gecombineerd met scholen, sport- en winkelcentra werden voor de kerkenbouw gereserveerd. Dergelijke plekken fungeerden als een ontmoetingsplaats en versterkten het saamhorigheidsgevoel. Kerk en school waren bindende factoren. Ook in Apeldoorn is dit te zien, bijvoorbeeld aan de Talingweg (Vogelkwartier) of aan het kruispunt van de Boerhaavestraat en Edisonlaan (Kerschoten). De hier gebouwde kerken vormen een belangrijk stedenbouwkundig focuspunt en een welkome afwisseling ten opzichte van de vaak uniforme rijen eengezinswoningen en flats. Het interieur van de inmiddels verdwenen Opstandingskerk in Orden met glas-in-betonwand 50
51
Kerken
54
55
56
57
58
59
Arnhemseweg 164
Garderenseweg 2, Uddel
Jachtlaan 187
Talingweg 41
Paslaan 18
Waalstraat 2
Zweedse kapel
Ned. Hervormde kerk
Rooms-Katholieke kerk Sint-Victor
Samuelkerk
Synagoge
Tabernakelkerk
1947 A. C. Kammeijer
1954-1955 A. van der Linden
1954-1956 H.W. Valk
1956 E. Reitsma & Zn.
1959-1960 J.W. en C.A.W. Heuvelink
1964-1965 J.H. van der Zee
Het houten kerkje is kort na de oorlog door de Zweedse zustergemeente van de Vrije Evangelische Gemeente geschonken. Een dergelijk noodgebouw laat zien hoe simpel de vroegste wederopbouw vaak werd uitgevoerd. Ook noodwoningen of noodscholen werden gewoonlijk als een bouwpakket aangeleverd en door lokale aannemers opgetrokken.
De Uddelse Hervormden gingen van oudsher in Elspeet en Garderen naar de kerk. In 1955 kregen zij een eigen gebouw. Tijdens de eerste kerkdienst zijn door het comité “Klokkenactie Uddel” namens de gehele Uddelse bevolking een luidklok, enkele uurwerken en een slagwerk geschonken. De kerkzaal wordt verlicht door grote ramen met prachtige voorstellingen in gezandstraald glas.
Het schilderachtige kerkgebouw laat zien hoe architect Valk zich liet inspireren door de historische Nederlandse dorpskerken. De robuuste torens, het ambachtelijke metselwerk en de rode pannendaken maken het gebouw tot een markante blikvanger. Karakteristiek is de samenvoeging van hoge en lage bouwdelen die de kerk een levendig silhouet verlenen.
Reitsma maakte faam als ontwerper van veel gereformeerde kerken. In de Samuelkerk brengt hij elementen uit de klassieke én de moderne kerkenbouw samen tot een eigenzinnig geheel. Het vrij moderne interieur contrasteert met de kloostermopachtige stenen in de buitengevels. De vorm van de toren is geïnspireerd op de dorpskerken in Groningen, waar Reitsma vandaan komt.
In 1941 raakte de oude synagoge door brandstichting zwaar beschadigd. Pas in 1960 betrok de Joodse gemeenschap, nu samengevoegd met die van Hattem, het vernieuwde gebouw aan de Paslaan. Het schilderachtige gebouw is voorzien van een dakruiter met Davidster. De gevels zijn gedecoreerd met sierreliëfs van de Apeldoornse kunstenaar Harry Meek.
Het kerkgebouw, met zijn geraffineerde spel van schuine lijnen en verspringende dakhellingen, is ontworpen als een immense tent en verwijst zo naar de tabernakel uit het Oude Testament. Daarmee is het gebouw een goed voorbeeld van zogenaamde architecture parlante. De “sprekende” architectuur laat de functie van het gebouw zien.
52
53
10. Scholen
Naast de ambachts- en nijverheidscholen, Gymnasium en HBS ontstonden andere vervolgopleidingen die inspeelden op de behoefte aan bekwaam technisch en administratief personeel in de vele bedrijven, kantoren en gemeentelijke instellingen.
“Het onderwijs wordt de laatste tijd hoe langer hoe meer doortrokken van een frisse geest. De geest van vernieuwing, welke zich na de Tweede Wereldoorlog heeft baangebroken, heeft het schoolwezen in Apeldoorn niet onberoerd gelaten. Allerwegen is men ook hier op zoek naar nieuwe wegen en middelen om de school aan te passen aan de sterk veranderde en zich nog voortdurend wijzigende levensomstandigheden en maatschappelijke verhoudingen. Voorwaar een grote opgaaf in onze dynamische tijd.” Dit concludeerde een speciale editie van de Bouwrevue, tijdschrift voor bouwwereld en industrie, die in 1957 geheel gewijd was aan Apeldoorn.
De scholenbouwers stonden voor de taak in korte tijd te voldoen aan de enorme vraag naar nieuwe onderwijsgebouwen. Bovendien vroegen de moderne lesmethodes om nieuwe bouwconcepten. Er werd dan ook veel geëxperimenteerd met gestandaardiseerde (en daarmee relatief goedkope) bouwsystemen, nieuwe plattegrondvormen en een frisse eigentijdse architectuur, waarin licht, lucht, ruimte én de leerling centraal stonden. Daarnaast werd de moderne scholenbouw een belangrijk thema in het stedenbouwkundig ontwerp van de nieuwe wijken. Speciale “scholeneilanden”, vaak onderdeel van de groene parkranden of plantsoenen en vanuit de woonbuurten gemakkelijk bereikbaar via fiets- en voetpaden, zorgden voor een veilige leer- en speelplek.
De veranderingen in het Apeldoornse onderwijs waren inderdaad niet mis. Het dorp was door de industrialisatie en de toestroom van nieuwe bewoners hard op weg een stedelijke gemeenschap te worden. De babyboom zorgde voor een groeiend aantal scholieren. Voor jongens en meisjes van alle gezindten verrezen in het sterk verzuilde Apeldoorn nieuwe scholen. Tussen 1945 en 1957 openden maar liefst 22 lagere scholen hun deuren. Bovendien werd vervolgonderwijs na de lagere school gemeengoed. Schoolplein van de inmiddels verdwenen Mariaschool 54
55
Scholen
60
62
61
63
65
64
Eksterweg 71-73
Hoenderparkweg 61
Henri Dunantlaan 2
Loudonstraat 28
Henri Dunantlaan 6
Kalmoesstraat 261
Finse school
Voormalige ULO-school
Voormalige Christelijke Huishoudschool
Zuiderparkschool
Voormalige Kweekschool voor kleuterleidsters
Protestants-christelijke kleuterschool Ichthus
1948-1949 gebr. Laurentius (standaardontwerp), J.L. Meijer
1951, 1954 Gemeentewerken Apeldoorn
1956 F. Best
1960 Gemeentewerken Apeldoorn, J. Minekus
1961 G.W. van den Beld
1970 Gemeentewerken Apeldoorn, volgens model ICS Rotterdam
De volgens een standaardsysteem uitgevoerde houten (nood-)school is karakteristiek voor de vroege Wederopbouwperiode, toen zo snel, efficiënt en goedkoop mogelijk nieuwe voorzieningen moesten worden opgezet. De Finse scholen kwamen tot stand in samenwerkingsverband tussen de Nederlandse en de Finse overheid, de gebr. Laurentius en de hout- en timmerfabriek Padox uit Warmond. Apeldoorn kreeg een 7-klassig exemplaar.
De voormalige Professor Kohnstamschool bestaat uit een lager (1951) en een hoger bouwdeel (1954) en is gebouwd voor het Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO). Het is een voorbeeld van traditionalistische scholenbouw, wat te zien is aan de opzet met lange gangen langs de achtergevel en de toepassing van pannendaken en robuuste bakstenen gevels. Momenteel is het gebouw in gebruik als kantoor, waarvoor een uitbreiding aan de achterzijde is toegevoegd.
Dit bijzondere gebouw bestaat eigenlijk uit twee gekoppelde scholen rond een binnenhof. Het complex, waarin verschillende kunstuitingen zijn verwerkt (o.a. een baksteenreliëf), ligt net als de naast gelegen voormalige Kweekschool in de rand van het Sprengenpark. Het clusteren van scholen in parkranden was populair in de stedenbouw van de jaren vijftig en zestig.
Dit bijzonder gaaf bewaarde schoolgebouw voor lager onderwijs is een gestandaardiseerd ontwerp van Gemeentewerken, dat rond 1960 in drie wijken is gerealiseerd. Karakteristiek zijn de grote hal boven de entree en de klaslokalen op twee niveaus. De subtiele detaillering van de stalen ramen zijn een belangrijk onderdeel van het ontwerp.
Het ontwerp van deze school is een zeer geslaagde poging de speelse en bijna pittoreske kant van het functionalisme tot uitdrukking te brengen. Het is de architect gelukt om met allerlei decoratieve details en een kleurrijk materiaalgebruik een gebouw te bedenken, dat een toonbeeld is van de opgeruimde jaren van de wederopbouw. De tuinaanleg rond de school, die overgaat in het Sprengenpark, is nog voor een deel in de oorspronkelijke staat.
Het kleuterschooltje is gebouwd volgens een standaardontwerp dat in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen was bedacht door de Stichting Informatiecentrum Scholenbouw. Het model werd landelijk gepromoot als efficiënte en goedkope moderne onderwijsaccommodatie, vooral in de vele nieuwbouwwijken met hun rijke kinderschare. Karakteristiek is de plattegrondvorm, met trapsgewijs verspringende klaslokaaltjes, elk met een terras voor spel en openluchtonderwijs.
56
57
11. Zorg
stersflat, weerspiegelden zich de nieuwe ideeën over functiescheiding, efficiency en hygiëne. Op wijkniveau werden overal in de stad nieuwe doktersen tandartsenpraktijken geopend, soms aan huis, in verbouwde villa’s, en uiteindelijk in modern toegeruste gezondheidscentra, zoals die in Zevenhuizen. Na 1945 kwam het fenomeen van de kruisverenigingen tot volle bloei. Middenin de kinderrijke woonwijken werden kruisgebouwen en consultatiebureaus geopend, bijvoorbeeld van het Groene Kruis of het Oranje-Groene Kruis. Ze stonden ten dienste van verpleging, zuigelingenzorg en gezondheidsvoorlichting. Ook dorpen als Beekbergen en Hoenderloo kregen hun eigen kruisgebouw. Voor de ouden van dagen werden na de oorlog nieuwe woonen zorgconcepten ontwikkeld, waardoor verschillende vormen van zorg en verpleging in één complex konden worden aangeboden, zoals De Veenkamp. De Arendsburght bood bejaarden een geriefelijke zelfstandige woonruimte met allerlei servicevoorzieningen. Tenslotte stond ook bij de vele psychiatrische en geriatrische instellingen en sanatoria in Apeldoorns bosrijke omgeving de tijd niet stil. Er kwamen nieuwe vestigingen bij, oude complexen werden naar de eisen van de tijd gemoderniseerd en uitgebreid.
De zorg voor zieken, ouden van dagen en zuigelingen ontwikkelde zich in de twintigste eeuw in razend tempo, een gevolg van veel spectaculaire medische ontdekkingen en vernieuwingen. Daarbij raakte het particuliere initiatief van filantropische instellingen en vermogende weldoeners op de achtergrond. De staat trok wat betreft de (gezondheids)zorg steeds meer verantwoordelijkheden naar zich toe, zoals dat ook gebeurde op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Zo ontstond vooral na 1945 in Nederland de verzorgingsstaat. Sociale ziektenkostenverzekeringen en nieuwe medische voorzieningen maakten goede gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar. Door de bevolkingsaanwas en de veel bredere vraag naar (ook preventieve) gezondheidszorg waren nieuwe moderne ziekenhuizen noodzakelijk. In de jaren vijftig en zestig openden er heel wat hun deuren, vaak als vervanging van oudere accommodaties. In Apeldoorn werd in 1966-1969 aan de Sprengenweg het nieuwe Julianaziekenhuis gebouwd. In de strakke en functionalistische architectuur van de verschillende bouwdelen, waaronder een beddenhuis, een behandelhuis, een kinderziekenhuis en een verpleegJulianaziekenhuis aan de Sprengenweg eind jaren zestig met links het oude hoofdgebouw 58
59
Zorg
66
67
68
69
70
Deventerstraat 459
Gemzenstraat 9
Apeldoornseweg 12c, Hoenderloo
Schuttersweg 41
Pythagorasstraat 2-10
Boerderij op terrein GGNet
De Veenkamp
Groene Kruisgebouw
Rode Kruisgebouw
Gezondheidscentrum
Circa 1950 J.A. van Dongen
1958-1962 W. van Tijen
1959 Th. Dekker
1969 L. Groen
1969-1970 C. de Wit
De toenmalige Sint Joseph Stichting werd rond 1950 uitgebreid met een grote boerderij. Deze was bestemd voor de landbouwactiviteiten van de inrichting, die werd gerund door de Broeders Penitenten van Boekel en zich richtte op de huisvesting en verzorging van geesteszieken. De traditionalistische vormentaal van de boerderij is typerend voor het werk van Jan van Dongen.
Woningbouwvereniging De Goede Woning stond aan de wieg van dit destijds opzienbarende initiatief voor grootschalige én zeer moderne bejaardenhuisvesting in Apeldoorn. De Veenkamp was bedoeld als voorziening voor ouderen van alle standen, alleenstaanden en echtparen in verschillende stadia van (on)zelfstandigheid. Er was zelfs een ziekenboeg waarin bejaarden verpleegd konden worden. De functionalistische opzet komt onder meer tot uiting in de combinatie van de
Voorbeeld van een eenvoudig en kleinschalig Groene Kruisgebouw volgens traditionalistisch ontwerp. Het bakstenen pand oogt als een kleine woning en heeft daarmee een vriendelijke uitstraling. Vanuit het gebouw werden onder meer de wijkverpleging en de zorg voor moeder en kind georganiseerd.
Verenigingsgebouw voor de Apeldoornse afdeling van het Rode Kruis. Het sobere Lvormige gebouw heeft boven het souterrain een hoofdverdieping met grote glaspuien. Tegen de zijgevel is een houten kunstwerk van de Apeldoornse kunstenaar Harry Meek aangebracht.
In de nieuwe wijk Zevenhuizen werd een verzamelgebouw gerealiseerd voor allerlei medische voorzieningen. Het grote U-vormige, in witte baksteen gemetselde complex bevat diverse ruimten voor tandartsen, kruiswerk en een apotheek. De clustering van functies en gezamenlijke voorzieningen onder één dak was destijds een noviteit in Apeldoorn.
60
hoge woontoren, in hoofdzaak bestemd voor huisvesting en verpleging van de bejaarden, en de lage servicevleugel. Hierin bevinden zich gemeenschappelijke ruimtes, zoals een eetzaal, een aula en allerlei dienstruimten. De Veenkamp gold jarenlangs als het paradepaardje van de woningbouwvereniging.
61
12. Kunst voor iedereen
gemeente, maar ook het Bureau Apeldoornse Kunstenaars (BAK) en de Apeldoornse Vereniging voor Beeldende Kunstenaars (AVBK) speelden een grote rol bij verschillende kunstprojecten. In 1952 zag het stimuleringsfonds “Fraaier Apeldoorn” het levenslicht. Met het fonds, gevoed met percentages uit de bouwleges, werd beeldende kunst aangekocht om het straatbeeld te verfraaien. Zo werden beelden van Ossip Zadkine aangeschaft en bronzen sculpturen bij de vijver in het Sprengenpark geplaatst. Een ander initiatief was, vanaf 1964, het fonds “Stads- en Wijkverfraaiingen”, dat onder meer in Zevenhuizen actief was.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog bestond een optimistisch en bevlogen gemeenschapsideaal, dat tot in alle uithoeken van de samenleving voelbaar was. Ook aan de schone kunsten werd als middel tot “verheffing van individu en gemeenschap” veel waarde gehecht. Iedere burger moest in zijn dagelijkse omgeving met kunst in aanraking kunnen komen.
Natuurlijk bestond er ook particulier initiatief. In veel kerken, bedrijfs- en kantoorgebouwen en winkels werden ter gelegenheid van nieuwbouw of een jubileum bijzondere kunstwerken aangebracht. De verschillende initiatieven leidden tot talrijke opvallende kunstwerken, zoals glas-in-loodramen, mozaïeken, muurschilderingen, sgrafitto’s, bronzen en natuurstenen sculpturen. Samen met de in de openbare ruimte geplaatste objecten is dit bijzondere kunstbezit een kostbare erfenis uit de wederopbouwtijd.
Met veel enthousiasme probeerden particuliere kunststichtingen en de overheid allerlei kunstprojecten van de grond te krijgen in de nieuwe wijken en gebouwen. Een bekend initiatief van de Rijksoverheid waren de percentageregelingen om de nieuwe gebouwen te voorzien van hoogwaardige kunst. Het ging dan vaak om monumentale “wandkunst”, zoals schilderingen of mozaïeken, die deel uitmaakten van het gebouw. De regelingen uit 1951 en 1953 bepaalden dat 1 of 1,5% van de bouwkosten van overheidsgebouwen en scholen werd gereserveerd voor de inschakeling van beeldend kunstenaars. Ook in Apeldoorn was men overtuigd van de belangrijke betekenis van kunst in de openbare ruimte. Niet alleen de Kunstwerk Drie Gratiën van Ossip Zadkine aan de Sprengenweg hoek Moeflonstraat. Inmiddels staat hier een nieuw beeld van Hieke Luik en zijn de Drie Gratiën te bewonderen in het stadhuis 62
63
Kunst
71
72
73
74
76
75
Paslaan 18
Hoofdstraat 145-147
Jhr. Mr. G.W. Molleruslaan 32-34
Henri Dunantlaan 6
Uddelse Kampweg 1, Uddel
Kalmoesstraat 261
Sgraffito’s Synagoge
Eilandvitrines
Mozaïek ”Opgang naar het Licht”, De Parkenschool
Sgraffito in gevel voormalige Kweekschool
Baksteenreliëf Prins Willem Alexanderschool
Keramisch kunstwerk bij Prot. Kleuterschool Ichthus
1959-1960 H. Meek
1961-1965 architect K. Molman en kunstenaar J. Pessink
1961-1964 J. Kruip
1964 G. Bovelander
1968-1969 S.J. Blom-v.d. Meer
1970 D. Elffers (vermoedelijk)
Harry Meek is een bekende Apeldoornse kunstenaar, die in verschillende van zijn monumentale werken de sgraffito-techniek toepaste. Voor de Synagoge ontwierp hij een aantal panelen met geabstraheerde symbolen en aspecten die verwijzen naar de Bijbel, zoals de twaalf stammen van Israël.
De bekende Deventer kunstenaar Jo Pessink ontwierp de kleurige betonnen reliëfs voor drie vitrinekasten in de inloopetalage van herenkledingmagazijn Witteveen. In geabstraheerde vormen verwijzen de voorstellingen naar de in de winkel verkochte waar (man in pak) en de fabricage daarvan (naaimachine, schapenwol).
Dit grote wandmozaïek werd geplaatst in één van de gevels van de toenmalige Rijksleerschool. Het is een abstract ontwerp van de Lichtenvoordense kunstenaar Joop Kruip. De abstracte boom- en vogelmotieven symboliseren de verlichtende betekenis van kennis en onderwijs, waarnaar ook de naam van het werk verwijst
Een sgraffito bestaat uit enkele lagen pleisterwerk, elk in een eigen kleur, die over elkaar zijn aangebracht. Door de bovenste lagen gedeeltelijk weg te krassen ontstaat een verdiepte voorstelling in verschillende kleuren. De oude techniek, die al eeuwenlang in Italië wordt toegepast was in Nederland vooral in de wederopbouwperiode populair.
Het baksteenreliëf stelt de (her)bouw van de muren van Jeruzalem na de ballingschap voor. Op de eerste steen van de school wordt verwezen naar de bijbehorende bijbeltekst Nehemia 2:20 midden. Het reliëf is gemaakt van gele handvormbaksteen en witte, blauwe en zwarte geglazuurde baksteen. De figuren zijn van gebakken chamotteklei.
Veel kunstwerken bij scholen voor het christelijk onderwijs hebben een Bijbels thema. Bij deze kleuterschool staat een keramisch object, dat de Ark van Noach voorstelt. Het werd gemaakt bij de nog steeds bestaande Delftse aardewerkfabriek De Porceleyne Fles.
64
65
13. Recreatie en vrije tijd
voor de gewone man korte en langere vakanties en het “gezellige dagje uit” binnen handbereik. Speeltuinen, campings, huisjesterreinen en allerlei vakantieverblijven voor groepen schoten als paddenstoelen uit de grond. Jong, oud, arbeider of ambtenaar, protestant of katholiek, er was voor iedereen wel een passende accommodatie te vinden op de Veluwe. Toen in de jaren zestig de auto gemeengoed werd bloeide het dag- en bermtoerisme als nooit tevoren. De prachtige omgeving van Apeldoorn, met al zijn uitspanningen, speeltuinen, wandelbossen en heidevelden werd één van de drukst bezochte toeristische gebieden van Nederland. Beekbergen en Hoenderloo groeiden uit tot levendige toeristendorpen.
Na de Tweede Wereldoorlog deed de veertigurige werkweek zijn intrede, het aantal vakantiedagen groeide en op zaterdag bleven de scholen voortaan dicht. Al die nieuw verworven vrije tijd moest natuurlijk worden gevuld. Dat was mogelijk door een al maar uitdijend aanbod van culturele, sportieve en andere ontspannende activiteiten. Sport, actief en passief beoefend, nam een hoge vlucht en vooral na de oorlog kwam hiervoor een groot aantal nieuwe voorzieningen beschikbaar.
Veel vertier bood van oudsher het centrum van Apeldoorn. Men kon er terecht voor theater- en filmbezoek en horeca in alle soorten en maten. Natuurlijk was er een ruime keus aan winkels en warenhuizen. De nieuwe hypermoderne Schouwburg Orpheus en steeds grotere warenhuizen maakten in de jaren zestig het centrumgebied nog aantrekkelijker. In de aloude Hoofdstraat, de belangrijkste winkelstraat, en de aangrenzende straatjes verschenen eigentijdse winkelpanden, die in omvang en aanzicht vaak brutaal contrasteerden met de schilderachtige winkelgevels uit de negentiende en vroege twintigste eeuw.
Apeldoorn kreeg verschillende nieuwe sportterreinen, onder meer aan de westrand van de stad, waar vanaf 1956 het moderne Sportpark Orderbos werd aangelegd en in het nieuwe park Malkenschoten, aan de zuidelijke stadsrand. Door de welvaart, het groeiende aantal vakantiedagen en de invoering van vakantiegeldregelingen kwamen ook Apeldoorn, het centrum van de recreatieve Veluwe 66
67
Kunst
77
78
79
80
81
82
Woeste Hoefweg 80-82, Hoenderloo
Loenenseweg z.n., Beekbergen
Berghuizerweg 153
Asselsestraat 330
Churchillplein 1
Hoofdstraat 77
Recreatieterrein
Muziektent
Supporterstribune RK voetbalvereniging Victoria Boys
Jeugdherberg De Grote Beer, tegenwoordig Stayokay-hostel
Orpheus
Hema
1952-1955 D.J. Grutterink
1954-1955 Gemeentewerken Apeldoorn
1957-1958 J.W. Willemsen
1959 W. van Leeuwen
1962-1965 B. Bijvoet en G.H.M. Holt
1968 L.G. Visser en S.J. Römelingh
Van het oorspronkelijke recreatieterrein, gesticht voor het personeel van Phs. Van Ommerens Scheepvaartonderneming uit Rotterdam resteert een aantal schilderachtige vakantiehuisjes in traditionele stijl. Ze vormen een karakteristiek geheel met de fraaie groenaanleg van het terrein. Het oude, gedeeltelijk houten hoofdgebouw uit 1954 is onherkenbaar veranderd.
In het kleine Teixeira de Mattospark, net buiten Beekbergen, verrees in 1954 een nieuwe muziektent. Het gebouw heeft een waaiervormige opzet, met een ‘zwevend’ podium en een grote kap, beide uitgevoerd in beton. De traditie van muziekkoepels in parken en plantsoenen (Oranjepark Apeldoorn, Krimweg Hoenderloo) was na de oorlog nog springlevend.
Gaaf en zeldzaam voorbeeld van een vroeg naoorlogse sportvoorziening in het sterk verzuilde Apeldoorn. Met minimale middelen is een heel markant en zorgvuldig gedetailleerd gebouwtje ontworpen, dat nog steeds dienst doet als tribune voor de Victoria Boys. In de westgevel is in 1970 een plaquette ter herinnering aan alle overleden clubleden aangebracht.
Volgens het paviljoensysteem opgezet complex, dat door en voor de jeugd werd gebouwd in een samenwerkingsverband tussen architect en leerlingstelsels in het bouwbedrijf. Het is een typische uiting van gemeenschapszin uit de jaren vijftig.
Schouwburg en Van Reekummuseum werden gehuisvest in dit bijzondere functionalistische complex, prominent gelegen ten noorden van Apeldoorns centrum. Orpheus behoort tot de belangrijke werken in het oeuvre van Bijvoet en Holt. Kenmerkend hierin is de grote rol die beton speelt in zowel de constructie als de vormgeving.
Het succesverhaal van de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij (HEMA) werd ook na 1945 vervolgd. Er kwamen veel nieuwe vestigingen bij en oude werden gemoderniseerd. Apeldoorn kreeg in 1968 zijn vernieuwde HEMA, met een eigentijdse gevel in betonnen vakwerk. Typerend voor de nieuwe winkelarchitectuur zijn de grootschaligheid, de uitnodigende open onderbouw en de gesloten bovengevel.
68
69
Colofon Uitgave Gemeente Apeldoorn
Cartografie Afdeling Ruimtelijke Informatie Gemeente Apeldoorn
Teksten CeesJan Frank, Monumentenadviesbureau Nijmegen
Ontwerp MG2, Merijn Groenhart Druk Drukmotief, Apeldoorn
Fotoverantwoording Dorian Busser (tweede foto Zuiderpark, blz. 20) CODA (oude afbeeldingen Beeldbank voorzijde en
Oplage 1500
blz. 12, 14, 18, 21, 42, 44, 47, 54, 58, 60)
Albert Cnossen (Eksterweg 71-73 blz. 56) Gelderland Bibliotheek Arnhem
April 2011
(Pomphulweg 104, Assel blz. 38)
Gemeente Apeldoorn Leslie Goedhart Thea van den Heuvel (blz. 62) KWS Einsteinlaan (blz. 22) Monumentenadviesbureau Nijmegen Harry Noback Louis Ottens, Belastingdienst (blz. 6) Collectie Willem Reusink (blz. 36) Jan Versnel MAI (blz. 26) Collectie Yvonne de Vries (blz. 32 en 66)
70