Les 3: Bartimeus
Marcus 10
‘Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar hij schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’
Marcus 10:48 (Willibrord Bijbel)
Voorbereidingen voor deze les: Deel het lokaal op in de verschillende speelhoeken en leg al het speelgoed en de andere spullen klaar voordat de les begint. Zet al je objecten op een aantrekkelijke manier op de verteltafel en creëer daarmee een paradijs. Leg de platen ernaast in de juiste volgorde en leg de lucifers buiten het bereik van de kinderen. De kinderen mogen voor de vertelling wel kijken naar, maar niet spelen met de verteltafel Vaste volgorde van de Kinderdienst die je niet moet veranderen : 1. Bij binnenkomst mogen de kinderen een van de speelhoeken kiezen (30 -40 min) (Als er sprake is van een knutselactiviteit moet je dat ook doen binnen deze tijd) 2. De kinderen krijgen iets te drinken en daarna een koekje/ fruit aan de tafel(10-15 min) 3. Neem ze allemaal mee naar het toilet! (10 min) 4. Aanbidding: zo actief mogelijk, met gebaren, indien mogelijk gevolgd door stille tijd en gebed. Leer hen in elk geval 3 liedjes die bij de les horen. (10-15 min) 5. Vertelling: Ieder kind zit op een stoel! (20-30 min) 6. Ervaring met God (5-10 min) 7. Als er tijd over is kunnen de kinderen nog een poosje spelen in de verschillende
hoeken (…….)
Inleiding en korte korte Bijbelstudie: In deze les komt de genezing van Bartimeus aan de orde. Om dit goed te begrijpen is het nodig om eerst hoofdstuk 10 van het boek Marcus te lezen. Hou daarbij in gedachten dat de naam Bartimeus ‘zoon van Timeus’ betekent: ‘zoon van het geachte’. Ik wil graag aan de hand van dit hoofdstuk uitleggen wat de diepere betekenis is van de genezing van Bartimeus. Bij het bestuderen van deze geschiedenis krijg ik de indruk dat Marcus heel bewust de volgorde van gebeurtenissen in hoofdstuk 10 van zijn boek rangschikt. Deze gebeurtenissen vinden overigens plaats tijdens een wandeling van Kapernaum naar een plek in Judea. Veel mensen volgen Jezus tijdens die tocht en stellen vragen of luisteren naar Zijn onderwijs en de gesprekken die Hij voert. Jezus begint met het beantwoorden van een vraag, afkomstig van de Farizeeërs over echtscheiding waarbij Hij hen verteld dat het vanwege de hardheid van hun harten is dat Mozes toestemming gaf om te scheiden maar dat dit nooit Gods bedoeling is geweest. Vervolgens staat er dat ouders hun kinderen maar bij Jezus bleven brengen met het verlangen dat Hij hen zou aanraken. (and they kept bringing young children to Him that He might touch them. Amplified Bible) De discipelen vinden dit niet goed en proberen de ouders tegen te houden waarop Jezus hen bestraft en zegt dat ze kinderen niet mogen verhinderen bij Hem te komen omdat het Koninkrijk van God voor ‘ zodanigen’ is. Wie niet word als de kinderen kan het Koninkrijk Gods niet binnengaan! Dan worden we meegnomen in de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeling. ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het Koninkrijk Gods binnen te gaan?’ vraagt de rijke jongeling. (Teacher, You are essentially and perfectly morally good, what must I do to inherit eternal life; eternal salvation in the Messiah’s Kingdom? Amplified Bible) Jezus zegt tegen hem ‘waarom noem je mij (perfect, moreel) goed? Alleen God is zo goed!’ Eigenlijk zegt Jezus daarmee: Als je mij zo aanspreekt, dan weet je toch ook wie Ik Ben? We kennen het verhaal en weten dat er maar 1 ding nodig was voor de jongeling om het Koninkrijk Gods in te gaan en dat was het opgeven van zijn geld en bezittingen waar hij zijn identiteit en veiligheid aan ontleende. Filosoferend over de moeite die deze jongeling en vele anderen zouden kunnen hebben om het Koninkrijk van God binnen te gaan begint Petrus te praten en zegt: ‘Wij hebben alles opgegeven om U te volgen…’ Maar Jezus zegt daarop dat er niemand is die zijn huis, akkers of familie heeft moeten opgeven omwille van het Evangelie. Eigenlijk zegt Jezus hiermee dat er van alles kan zijn waaraan je je identiteit en veiligheid kunt ontlenen en wat pijn doet om op te geven. Zien wij datgene wat ons kan afhouden van het Koninkrijk van God? Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten zegt Hij dan. Dit kun je ook vertalen met 'eersten' in de zin van aanzien en macht en 'laatsten' als zij die geminacht worden en onaanzienlijk zijn. Jezus loopt verder en ze komen in de buurt van Jeruzalem. Hier neemt Hij de twaalf discipelen even apart en verteld hen voor de derde keer dat Hij hier gevangengenomen zal worden, geslagen en bespot en ter dood gebracht. Jezus zegt hiermee dat Hij zelf alles moet opgeven (Hij geeft zelfs zijn macht, positie, aanzien en Zijn leven op) zodat het mogelijk is voor ons om überhaupt het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan. Jacobus en Johannes reageren vervolgens op een vreemde manier. Ze vragen Jezus om de ereplaats links en rechts van Hem als Hij Zijn heerlijkheid heeft verkregen. Jezus legt hen uit dat het de bedoeling is dat zij gaan dienen en niet gaan heersen. ‘ Maar wie groot wil worden onder u,
zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen.’ (Marcus 10:44,45) Opsommend komen we allerlei dingen tegen die ons verwijderd houden van het Koninkrijk van God: • Hardheid van ons hart, • het minachten of zelfs verachten wat klein en onaanzienlijk is, • het hebben van afgoden in ons leven waarop we vertrouwen en onze identiteit aan ontlenen, • het verlangen naar macht en aanzien. En door dit hele hoofdstuk heen zien we een 'blindheid' voor al deze dingen bij de mensen die de vragen stellen. Ook bij de discipelen, de twaalf en zelfs bij de drie die het dichtst bij Jezus staan zien we een enorme blindheid voor wie Jezus is. ‘Mogen we aan uw rechter en linkerhand zitten in uw heerlijkheid?’ Jacobus en Johannes leven in de verwachting van een aardse koning op de troon van David. De vragenstellers zijn allemaal mensen die op de een of andere plaats macht hebben en aanzien genieten. En dan komen we ten slotte aan bij Bartimeus, een blinde bedelaar die aan de weg naar Jericho zit. Hij heeft geen enkele positie en geen enkel aanzien. Hij kan niet werken en niet leren omdat hij niet kan lezen. Hij heeft nooit de schriften kunnen onderzoeken en zichzelf nooit kunnen ontwikkelen. Hij is blind. Maar ondanks dat weet hij wie Jezus is. Hij ziet Hem met zijn geestelijke ogen. Als hij hoort dat Jezus in de buurt is begint hij te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij! De mensen om hem heen bestraffen hem en zeggen dat hij stil moet zijn. Misschien deden ze dat wel vanwege de titel die Bartimeus Jezus geeft. Bartimeus blijft roepen: ‘Jezus, Zoon van David heb medelijden met mij, nu! (zo staat het in de Amplified Bible). En dan stopt Jezus en geeft mensen om Hem heen de opdracht om Bartimeus te roepen. Terwijl ik dit lees valt het me op dat Jezus Bartimeus laat ‘roepen’, omdat het logischer zou zijn om opdracht te geven Bartimeus bij zich te laten brengen. Roepen impliceert een zelfstandig opstaan en gaan, terwijl dat moeilijk is voor een blinde man. De mensen zeggen ‘ Houd moed, sta op, Hij roept u’. En dan werpt Bartimeus eerst zijn mantel af, springt op en loopt naar Jezus. Die buitenste mantel die Bartimeus afgooit staat misschien wel symbool voor alles waarmee we ons bekleden om aanzien te krijgen bij de mensen. ‘Kleren maken de man!’. We willen van nature graag dat mensen een bepaald beeld van ons hebben. Maar dat zijn dingen waaraan we onze identiteit ontlenen. Zo staat Bartimeus – zoon van het geachte!- als het ware naakt voor Jezus, ontkleed van zijn uiterlijke aanzien, en hij verlangt maar 1 ding: dat hij (Jezus) zal zien! En als Jezus hem dan geneest dan ziet hij Hem! Bartimeus staat symbool voor ons allemaal…wij kunnen Jezus pas zien zoals Hij is als we ons ontdoen van alles wat ons aanzienlijk maakt in de ogen van mensen. Als we ons ontdoen van natuurlijke verlangens om groter en aanzienlijker te worden. Want het Koninkrijk van God is voor de kleine en onaanzienlijke. Bartimeus was al zo veracht en onaanzienlijk dat hij kon horen en zien met geestelijke oren en ogen. Er was niets dat hem in de weg stond om te hopen op Jezus. Daarom (1)geloofde hij wie Jezus was toen hij hoorde over de dingen die Jezus deed en leerde, (2)sprong hij meteen op toen Jezus hem riep (3) en werden zijn natuurlijke ogen genezen omdat zijn geestelijke ogen al konden zien. (Ga heen, uw geloof heeft u behouden, en terstond werd hij ziende en volgde Hem op de weg…vers 52)
En zo kunnen we gemakkelijk een sprongetje maken naar de peuters die wij mogen onderwijzen over Jezus. Want onze peuters lijken op Bartimeus. Ze zijn onaanzienlijk, hebben nog niet gestudeerd, hebben Jezus nog nooit gezien en worden over het algemeen weggehouden bij de evenementen waarbij we geestelijk kunnen opmerken dat Jezus Echt is en leeft. Zoals bijvoorbeeld de aanbidding in de kerk, diensten waarin er wonderen gebeuren en waarbij de aanwezigheid van God voelbaar is. Bartimeus werd net als de kleine kinderen aan het begin van dit hoofdstuk bij Jezus weggehouden. Bartimeus maakte lawaai! Net als onze kleine kinderen. Hij verstoorde waarschijnlijk het onderwijs dat Jezus gaf aan de mensen die Hem volgden. Dat vinden volwassen mensen erg vervelend. Bartimeus riep hard om Jezus aandacht te trekken. Maar hij riep Hem wel bij Zijn naam, en Jezus hoorde! Hem. In Mat. 21:16 zijn het de kinderen die Jezus roepen. Ze zijn in de tempel na Jezus' intocht in Jeruzalem en zwaaien met takken (in de Tempel!) en roepen 'Hosanna voor de Zoon van David'. Als de Farizeeërs en de schriftgeleerden daar aanstoot aan nemen zegt Jezus 'hebben jullie niet gehoord dat uit de mond van kinderen en zuigelingen, God lof wordt toegezongen?' Hieruit kunnen we opmaken dat Gods hart uitgaat naar kinderen en dat ze net als volwassenen een taak hebben in Gods huis, in het Lichaam van Christus. En dat volwassen mensen hieruit kunnen opmaken dat zij een dienende taak hebben en dat ze zich mogen openstellen als een klein kind ( met een kinderlijk hart) voor dat wat Jezus wil laten zien of geven. Wat zou er eigenlijk gebeuren wanneer we als ouders onze kinderen meenemen naar de dienst met als enige doel dat Jezus onze kinderen aanraakt? En wat zou er met onze diensten gebeuren wanneer wij volwassenen zouden worden als kinderen? Nu terug naar onze peuter-dienst…Waar gaat het om als we ons richten op de peuters die we onder onze hoede hebben. Onze peuters zijn –op het moment in hun ontwikkeling- op de beste plaats om te zien wie Jezus is. Op dit moment in hun leven en ontwikkeling staan ze het meest open voor de roep van Jezus: ‘Kom bij Mij’! Terwijl we het verhaal van Bartimeus vertellen aan de kinderen en bezig zijn met het zintuigelijke zien, geloven we dat het hart, (de geest)van onze peuters wagenwijd openstaat om Jezus te ontvangen, te ontmoeten, te zien! Je kunt het onderwijs aan deze kleintjes heel serieus nemen en een groot geloof vragen/ontvangen voor datgene wat God in hun harten wil doen. God zal je hierbij zeker zegenen, want Zijn hart gaat altijd uit naar dat wat klein en onaanzienlijk is. En daarmee is dit verhaal en deze les misschien wel in de eerste plaats bedoelt voor ons, als opvoeders en onderwijzers. Bijbelteksten: Marcus 10, Lucas 18: in dit hoofdstuk wordt waarschijnlijk dezelfde wandeling beschreven waaruit Lucas ook weer verschillende ontmoetingen filtert en beschrijft. Er komen hier ook andere ontmoetingen, vragen en antwoorden langs, maar zij hebben wel dezelfde boodschap als die van Marcus 10. Matheus 21:16 en psalm 8:3, Matheus 19:14
Lesobjecten: Plaatjes: • Een reisfoto van bijvoorbeeld een gezin dat op vakantie gaat • Een plaatje van een koffer en spullen die mee moeten op reis zoals tandenborstel, knuffel en pyjama • Een plaatje van een stoet mensen of een grote groep toeristen • Plaatje van een kind dat zijn papa of mama helpt (bijv.) in de tuin of in de keuken bijv. • Een plaatje van Jezus met kinderen op schoot en om Hem heen • Een plaatje van een paar ogen of een zwart wit plaat (je) van een gezicht waarbij je de ogen mooi blauw of bruin hebt ingekleurd • Een plaatje van Bartimeus die roept of aan de weg zit
Visuals voor de Verteltafel: • • • • •
•
• •
Een koffer of rugzak met wat reisspulletjes zoals tandenborstel en knuffel Een centenbakje met wat kleingeld erin Een blinddoek Bril met ogen erop geplakt Plaatje van Jezus met een heleboel kinderen (tip: zorg dat je voor elk kind zo’n plaatje hebt in kleur en dat ze gelamineerd zijn) Een plaat liefst in kleur van Bartimeus. Bijvoorbeeld die uit de Kijkbijbel is erg mooi om op te hangen boven de verteltafel Een voorbeeld van braille, bijv. een leeg medicatiedoosje Mantel (jas/vest) en stok
Tip: De Kijkbijbel en het verhaal van Bartimeus zijn zo bekend dat Het makkelijk moet zijn om iets te lenen of misschien zelfs bij de kringloop te kopen.
Speelhoek 1: De kijkhoek! Leg een kleed neer of zet een tafel neer me voorwerpen erop waar je doorheen kunt kijken: Een oude bril met sterke glazen of een leesbrilletje (leuk met een touwtje eraan voor om je nek) een zonnebril, verrekijker, vergrootglas, gekleurd papier (bijvoorbeeld van snoepjes). Kinderbrilletjes en ‘ carnavalsbrillen’ zijn ook erg leuk. En wat dacht je van een piraten ooglapje of een blinddoek? Laat de kinderen vrij spelen in deze hoek en lopen door de ruimte om alles te onderzoeken. Speelhoek2: De voelhoek! Maak een voeldoos met voorwerpen erin van verschillende textuur, bijv. een pluk (schapen) wol, een grote knoop, een gladde of juist ruwe steen, een schuursponsje, een glazen flesje, een badeendje van rubber, een stukje zachte klei enzv. (De Action heeft altijd leuke voeldingetjes zoals zacht rubberen balletjes met uitsteeksels) Neem hiervoor een kartonnen doos, bijv. een schoenendoos en maak twee gaten aan de korte kanten van de doos waardoor een peuterhandje past. Hang een lapje voor de gaten die aan de bovenkant is vastgeplakt aan de doos maar onderaan en aan de zijkanten los zitten. Zo kunnen de kinderen met twee handjes tegelijk voelen wat er in de doos zit. Het is nog leuker om meerdere dozen te maken met verschillende dingen erin. Je maakt bijvoorbeeld een doos met gladde voorwerpen, een met zachte voorwerpen en eentje met ruwe voorwerpen. Dan is het heel leuk voor een peuter om van doos naar doos te gaan en dat steeds te herhalen. De doos moet natuurlijk ook open kunnen, het deksel moet eraf kunnen zodat de kinderen ook kunnen zien wat er in de doos zit. Speelhoek 3: De sorteerhoek! Zet op een kleed een 3 bakken neer waarin gekleurde spullen kunnen worden gesorteerd. Neem hiervoor de primaire kleuren: blauw, rood en geel en plak gekleurd papier op de bakken zodat het duidelijk is welke bak bij welke kleur hoort. Verzamel gekleurde spullen zoals blokken, auto’s, bekers (gewoon spullen die in ieder huishouden te vinden zijn) en help de kinderen op gang bij het sorteren van de spullen. Extra Activiteit voor kinderdagverblijf: Maak van twee wc-rolletjes een verrekijker door ze aan elkaar te plakken of nieten. Laat de kinderen deze ‘verrekijker’ versieren met vingerverf. Bevestig er tenslotte een touwtje aan zodat de kinderen de ‘verrekijker’ om hun nek kunnen hangen. Een andere knutselactiviteit is het maken van een eigen voeldoos met de kinderen.
Het verhaal: Simon Petrus en de andere vissers waren echte vrienden geworden van Jezus. Nu heetten ze geen vissers meer maar discipelen. Discipelen is best een moeilijk woord. ( zeg het maar eens na: ‘ discipelen’…laat nazeggen) Wat gingen de discipelen eigenlijk doen toen ze met Jezus mee mochten? Ze gingen heel veel reizen maken. (laat je koffer zien en vraag: ben jij weleens op reis geweest? En waar naartoe? laat reageren) De Here Jezus reisde door het hele land Israel om de mensen te vertellen over Zijn Vader. (wijs naar boven) Dat is de Here God. En om te laten zien dat de Here God zoveel van de mensen houdt maakte de Here Jezus ook alle zieke mensen beter! En de discipelen mochten kijken en luisteren en meehelpen!. ( mag jij mama of papa ook weleens meehelpen? laat reageren) Dat is leuk he?! De discipelen vonden dat ook heel fijn. Op een keer wilde de Here Jezus weer op reis. De discipelen gingen ook mee. Ze moesten heel ver lopen want ze hadden geen auto en ook geen fiets. En er was geen trein en ook geen bus. Ze moesten heel ver lopen. Maar er waren nog een heleboel andere mensen die ook mee wilden lopen. Ze wilden zo graag horen wat Jezus zei. En ze wilden ook heel graag alles zien wat Hij deed. En weet je wat er onderweg ook gebeurde? Er kwamen de hele tijd papa’s en mama’s met hun kleine kinderen bij de Here Jezus. En dan wilden ze graag dat Hij hen even zou aanraken. (weten jullie wat dat is? Laat reageren en raak daarna zachtjes met je hand de wang of het hoofd aan van alle kinderen) De papa’s en de mama’s wisten wel dat de Here Jezus heel veel van alle kinderen houdt! Maar de discipelen die vonden dat helemaal niet goed. Ze wilden dat de papa’s en mama’s de kinderen gauw mee naar huis namen. Maar de Here Jezus zei: Alle kinderen mogen bij Mij komen en niemand mag ze tegenhouden! (laat het plaatje zien van Jezus met een heleboel kinderen om Hem heen) Dus toen mochten de papa’s en de mama’s gewoon bij Jezus komen met hun kinderen en legde de Here Jezus zijn hand op hun hoofdjes of tegen hun wang en dan zei Hij iets liefs of iets aardigs tegen hen. Wat zou de Here Jezus tegen jou zeggen? (Laat reageren) Misschien zegt Hij wel: ‘ dag lieve………..hoor jij ook bij Mij? Toen de reis bijna klaar was zat er een blinde meneer aan de kant van de weg. Voor hem stond een bakje met wat centjes erin (laat het centenbakje zien) Bartimeus kon niet werken en ook geen centjes verdienen. Daarom moest hij de mensen om centjes vragen. Want Bartimeus kon niet zien met zijn ogen. Hij was blind. Hoe zou dat zijn? (pak een blinddoekje en vraag of 1 van de kinderen even bij je wil komen staan en de blinddoek om wil hebben. Loop dan samen een klein stukje om te laten zien dat het lastig is als je niets kunt zien. Als andere kinderen dat ook graag willen dan geef je hen ook een beurt) De blinde meneer heette Bartimeus en hij wilde heel graag dat de Here Jezus zijn ogen beter zou maken. Toen hij hoorde dat Jezus er aan kwam begon hij heel hard te roepen: ‘Jezus, zoon van David! Heb medelijden met mij, nu!’(roep dit) De mensen die allemaal met Jezus meeliepen vonden dit heel vervelend. Ze zeiden sssttt!!! Stil jij (doe je vinger voor je lippen). Maar Bartimeus trok zich er helemaal niks van aan. Hij riep nog een keer: ‘ Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij, NU!’ (roep het weer en leg de nadruk op NU) Bartimeus wilde helemaal niet wachten! Hij wilde NU naar de Here Jezus toe. En toen opeens zeiden de mensen: ‘ Bartimeus, ga gauw naar Jezus toe, Hij vraagt of je bij Hem komt’…Bartimeus werd zo blij!!! De Here Jezus wilde dat hij bij Hem zou komen. Hij sprong op liep zo vlug hij kon naar Jezus toe. En toen zei de Here Jezus: ‘Bartimeus, wat wil je dat Ik voor je doe?. ‘ Ik wil graag zien!’
zei Bartimeus. (pak je bril met de ogen erop geplakt en zet die even op je neus) En ineens werden zijn ogen beter en kon Bartimeus zien. En wat zag hij toen zijn ogen open gingen? ( laat reageren…) Toen zag hij Jezus!!!Wat was hij blij! Nu hoefde hij nooit meer aan de kant van de weg te zitten. En hij kon net als andere mensen meelopen met de Here Jezus en luisteren naar Zijn verhalen en kijken naar wat Hij allemaal deed. Bartimeus wilde graag heel dicht bij de Here Jezus zijn. Ervaring met God: Kies twee kinderen uit die tegenover elkaar staan en met hun armen een poortje maken. Pak de andere kinderen bij de hand en maak een rijtje. Begin dan onderstaand liedje te zingen en loop of kruip met de kinderen onder het poortje door. Zing het liedje een paar keer en wissel ook de kinderen die de poort zijn een keertje af. Laat de kind'ren tot Mij komen, alle, alle kind'ren. Laat de kind'ren tot Mij komen, niemand mag ze hind'ren. Want de poorten van mijn rijk staan voor kind'ren open. Laat ze allen groot en klein bij Mij binnen lopen. Lied 20: 1 en 2 (Bundel: 'Alles wordt nieuw I') (Ken je het liedje niet? Je vindt het zo via youtube) Laat de kinderen daarna op een rijtje zitten op de grond of in een halve kring en zing dan zachtjes: ‘ Ik zegen jou in Jezus Naam, Hij bewijst Zijn trouw, Ik zegen jou in Jezus Naam, Hij blijft bij jou’ en leg je hand 1 voor 1 op de hoofden van de kinderen en kijk ze aan. Zing het eventueel nog een keer totdat je alle kinderen hebt gehad en/of totdat je voelt dat het genoeg is. Als de kinderen dan heel rustig en stil zijn kun je nog voor ze bidden. Bid dan bijvoorbeeld: Heer, ik bid dat (………) Uw stem zal horen als U hem roept. En dat zijn/haar ogen zullen open gaan en U zullen zien zoals U werkelijk bent. Heer geef dat ze dicht bij U willen zijn en U steeds beter zullen leren kennen. Raak hen steeds aan Heer en laat hen voelen dat U er bent. In Jezus Naam, Amen. Lukt dit niet dan bewaar je dat voor een andere keer. Idee: Gebruik voor dit laatste onderdeel eventueel je gelamineerde plaatjes van Jezus met de kinderen. Tot slot: Laat de kinderen nog even spelen in de verschillende hoeken.