Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
WATER Aanvullende tekst WA02 ‘Leidraad voor het onderhoud van waterlopen en grachten’ Leidraad voor het onderhoud van de waterlopen en grachtenstelstels – Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007
Leidraad voor het onderhoud van de waterlopen en grachtenstelsels Versie 22/02/06 De samenwerkingsovereenkomst “Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling 2005-2007” bevat enkele vernieuwingen voor de cluster Water. De belangrijkste is dat er in het MJP nu ook gerapporteerd moet worden over het onderhoud van de waterlopen en grachten (artikel 5.3.2.1.2 §2). Deze nota overloopt een aantal belangrijke aandachtspunten om een passend onderhoud uit te werken en de manier om te rapporteren in het MJP gerelateerd aan de samenwerkingsovereenkomst. De (gemeentelijke) waterlopen worden ingedeeld in de waterlopen van derde categorie, de baangrachten en de niet-geklasseerde waterlopen. Om de rapportage niet te omvangrijk te maken, vragen we enkel om te rapporteren over de waterlopen van derde categorie. Voor de baangrachten en de eventuele grachten die de gemeente onderhoudt, volstaat een bevestiging dat de gemeente dit doet conform de richtlijnen. Als er voor de deelbekkens, waartoe de gemeente behoort, een goedgekeurd actieplan van het deelbekkenbeheerplan is en er een gedetailleerde actie over het onderhoud van waterlopen en grachten in opgenomen is, volstaat een verwijzing naar het goedgekeurde actieplan van de verschillende deelbekkens waartoe de gemeente behoort.
Aanvullende tekst WA02 - 1/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Inleiding De waterlopen waarvoor de gemeente het onderhoud verzorgt, omvatten de kleinere waterlopen (of anders gezegd de waterlopen van derde categorie), de baangrachten en eventueel de niet-geklasseerde waterlopen. Het beheer ervan kan ingedeeld worden in drie grote groepen: 1. maaien en ruimen (regulier onderhoud) 2. herstel- en onderhoudswerken aan de oever (ad hoc) 3. werken aan de waterloop (bvb. sanering vismigratieknelpunt, de aanleg van een bufferbekken,…). De onderstaande tekst richt zich vooral op het maaien en het ruimen van waterlopen en grachten. Op de onderhoudswerken aan de oever gaan we kort in. Voor het oplossen van vismigratieknelpunten verwijzen we naar de publicatie “Vismigratie, een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland” die elke gemeente gratis (één per gemeente) kan aanvragen bij de afdeling Water1. Ook in de “Code van goede landbouwpraktijken, Natuur”2 vindt u op de bladzijden 34-40 een beschrijving over het onderhoud van beken, sloten en greppels. Het gaat zowel over aanleg als beheer (algemene voorschriften, beweiding, kruidruimen, schonen en slijk ruimen). De hier opgenomen aanbevelingen hebben voorrang op die van de “Code van goede landbouwpraktijken, Natuur”. In deze tekst omschrijven we de maai- en ruimingswerken als volgt. We gingen hiervoor te rade bij het “Standaardbestek 250, versie 2.1”. Oppervlakkig ruimen Grondig ruimen
Maaien van de talud- en/of oevervegetatie Maaien van de bodemvegetatie
1 2
het wegnemen en afvoeren van allerlei ongewenste materialen en voorwerpen zoals afval, vuil, afbraakmaterialen, schroot, grove plantenresten, takken, boomstukken, ... het wegnemen en afvoeren van het sediment op de bodem en de taluds van de open waterloopgedeelten, met inbegrip van allerlei ongewenste materialen en voorwerpen, zoals afval, vuil, afbraakmaterialen, schroot, grove plantenresten( met wortel en al), takken, boomstukken, ... die zich in het sediment bevinden. N.B. Bij een grondige ruiming gebeurt eigenlijk tegelijk een kruidruiming: de planten worden dan volledig verwijderd, wortels inclusief. het inkorten van de talud- en/of oevervegetatie tot op een gelijkmatige hoogte. Tezelfdertijd worden ongewenste materialen en voorwerpen (ongeacht hun volume) zoals afval, vuil, afbraakmaterialen, schroot, … weggenomen en afgevoerd. het maaien en wegnemen van de drijvende, ondergedompelde of boven-water-uitstekende waterplanten. Tezelfdertijd worden ongewenste materialen en voorwerpen (ongeacht hun volume) zoals afval, vuil, afbraakmaterialen, schroot, … weggenomen en afgevoerd.
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (2004) Vismigratie, een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Land- en Tuinbouwvorming (2002). Code van goede landbouwpraktijken, Natuur
Aanvullende tekst WA02 - 2/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Aangepast onderhoud Het onderhoud moet aangepast worden aan de waterloop en de lokale omstandigheden, zoals het afvoerdebiet, maar ook aan de ecologische waarden van de waterloop of de gracht. Standaard onderhoud is niet gewenst. Daarom bieden we u de nodige elementen om oordeelkundig te kunnen werken.
Wat verstaan we onder een ecologisch belangrijke waterloop en waterloop in een natuurzone? Ecologisch belangrijke waterloop Dit is een waterloop die een belangrijke natuurfunctie heeft omwille van het voorkomen van waardevolle fauna zoals vissoorten en/of flora. Ecologisch waardevolle waterlopen kunnen onder meer geselecteerd worden bij de opmaak van waterhuishoudingsplannen of DULOwaterplannen. Ecologische waardevolle waterlopen zijn, onder meer, alle waterlopen gelegen in EU-habitatrichtlijngebieden omwille van het voorkomen van waardevolle visfauna, waterlopen behorende tot het netwerk van prioritaire vismigratiewaterlopen (zie www.vismigratie.be), … Bij het beheer van deze waterlopen moet men zorgen dat de leefomgeving, voor de aanwezige en/of potentiële soorten, niet negatief beïnvloed wordt en dat de ecologisch waardevolle elementen zoals oeverstructuur, vegetatie, … minstens behouden en/of versterkt worden. Waterloop in een natuurzone Dit is een waterloop die door een gebied met belangrijke natuurdoelstellingen (vb. EU-habitatrichtlijngebied, VEN-gebied, natuur- of bosgebied op het gewestplan, natuurreservaat, natuurverbindingsgebied…) stroomt. Waterlopen die in een belangrijke natuurzone gelegen zijn, oefenen veelal een belangrijke invloed uit op de terrestrische natuurwaarden. Zo kan een te intensief beheer voor verdroging van het natuurgebied zorgen. Bij dergelijke waterlopen is het dus belangrijk dat de inrichting en het beheer mede afgestemd worden op de doelstellingen van de natuurzone. Aandachtspunten voor het uitwerken van een passend onderhoud Ruimen, is in vele gevallen niet nodig in de kleine waterlopen. Maaien veroorzaakt minder verstoring van de leefomgeving dan ruimen en de kans dat interessante soorten volledig weggenomen worden is dan ook kleiner. De twee onderstaande tabellen gaan in op de positieve en negatieve effecten van maaien en ruimen.
Aanvullende tekst WA02 - 3/16
Tabel 1: Maaien van talud- en/of oevervegetatie en van de bodemvegetatie Effect op
Hydromorfologie
Positief of negatief effect
++
tot
--
Biologische kwaliteit --
Fysisch-chemische kwaliteit
tot +
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Uitleg
Grote hoeveelheden waterplanten kunnen de waterafvoer belemmeren. De manier waarop en de mate waarin zijn afhankelijk van: - de hoeveelheid waterplanten (biomassahoeveelheid); - de waterdiepte en de breedte van de waterloop / profiel van de waterloop; - het debiet. Het beheer van waterplanten kan noodzakelijk zijn om de opstuwing te beperken indien men de nabijgelegen gronden wil vrijwaren van overstromingen en/of wanneer er een te grote permanente vernatting optreedt. Het maaien kan voor een versnelde afvoer zorgen en bijgevolg stroomafwaarts overstromingen veroorzaken. Maaien kan leiden tot verdroging. Niet maaien kan dus zinvol zijn voor vernattingprojecten in stroomopwaarts gelegen gebieden. Plantensoorten die langs en in de waterlopen groeien zijn ecologisch waardevol op zichzelf en zorgen voor een habitatverbetering. Planten in en om een waterloop kunnen ook dienst doen als ‘substraat’, waarop bijvoorbeeld vissen hun eieren leggen. Ze zijn een schuilplaats en een voedselbron voor heel wat dieren. Waterplanten hebben een functie als ‘waterzuiveraar’. De waterplanten hebben een functie als waterzuiveraar. Zij zijn als het ware als een biologische filter, die opgeloste en kleinere vaste stoffen uit het water haalt. Dit beïnvloedt de waterkwaliteit stroomafwaarts. Het maaien van kruid kan een positief effect hebben op de waterkwaliteit van de waterloop omdat, bij het verwijderen van het plantenmateriaal, nutriënten (voedingsstoffen) uit het ecosysteem verwijderd worden. (dit is een uitzondering op de algemene regel dat waterplanten een positieve invloed hebben op de waterkwaliteit; dus achter de algemene regel plaatsen).
Aanvullende tekst WA02 - 4/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Tabel 2: Grondig ruimen: specifiek het verwijderen van sediment Effect op
Hydromorfologie
Positief of negatief effect -
Het ruimen van het sediment kan bijdragen tot een sterkere en snellere waterafvoer zodat stroomafwaarts het overstromingsgevaar kan toenemen.
-
Veelvuldig sedimentruimen kan leiden tot piekdebieten én sedimentverplaatsingen zodat lokaal overstromingsgevaar kan optreden, ook in dorpen.
+
Door het ruimen wordt het profiel van de waterloop groter en de kans op lokale verstoppingen kleiner.
Biologische kwaliteit
Fysisch-chemische kwaliteit
Uitleg
Het ruimen van het sediment, en tegelijkertijd van het kruid, inclusief wortels, verstoort in sterke mate de bodem van waterlopen en daarmee al het leven dat ermee samenhangt. Doordat plantenwortels mee verwijderd worden, kunnen kwetsbare plantensoorten – en daarmee ook diersoorten – verdwijnen. Samen met het sediment worden ook takken geruimd. Ook hier wordt het waterleven ernstig door verstoord. Bij sterke en regelmatige sedimentruimingen kan men zelfs spreken van een barrière indien de afstand tussen de delen van de waterloop die wel geschikt zijn voor organismen te groot wordt. -
Door het ruimen van het sediment verdwijnt de structuurvariatie en hiermee ook de variatie in stroomsnelheid met een monotone en (soorten)arme leefomgeving als gevolg.
+
Ruimen heeft een gunstig effect indien de kwaliteit van het sediment zeer slecht is (waterbodemkwaliteit met een TKB. 3 en 4).
+
Ruimen van vervuild sediment kan resulteren in een betere waterkwaliteit. Een verontreinigde waterbodem kan namelijk gezien worden als een ‘sink’ van verontreiniging waaruit de verontreinigende stoffen langzaam vrijgesteld worden naar de waterkolom.
Aanvullende tekst WA02 - 5/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Verstevigen van de oevers Het verstevigen van de oevers is niet steeds nodig. Waar mogelijk, pleiten we voor een spontane ontwikkeling, die kan leiden tot vrije meandering. Is er toch versteviging / verdediging nodig om erger te voorkomen bij zeer beperkte ruimte langs de waterloop, dan raadpleegt u: (1) voor de mogelijke inrichtingsvarianten met schetsen van oeververstevigingen het “Typebestek Natuurvriendelijke Oevers”3; (2) voor bestekbepalingen de hoofdstukken III, XI en XIII van de nieuwe versie van het “Standaardbestek 205”. N.B. De website www.vismigratie.be wordt in 2006 omgevormd tot een website over ecologisch waterbeheer. Ook daar kunt u dan terecht voor bijkomende informatie.
Tabel 3 beschrijft de zes categorieën van oeververstevigingen, gerangschikt volgens hun natuurvriendelijkheid. We pleiten ervoor een keuze te maken tussen Type I en Type II. De andere types zijn te vermijden en passen niet in het onderhoud volgens de contracttekst van de samenwerkingsovereenkomst. Tabel 3: indeling van oeverbeschermingsmaterialen Type
Natuurvriendelijkheid
Soort materiaal
Voorbeeld
Type I
Meest
Levende (inheemse) materialen Erosiewerende, biologisch afbreekbare materialen
Grassen, oeverplanten (riet, mattenbies, gele lis, enz…), bosgoed (wilg, zwarte els)
Type II
- geotextiel uit biologisch afbreekbaar materiaal - biorollen - vlechtwerk van wilgentenen, wiepen - houten palen en planken (niet verduurzaamd, niet tropisch, zachthout)
Type III
Erosiewerende, niet- - synthetische honingraatmatten biologisch - driedimensionele structuurmatten zonder vulling afbreekbare - geotextiel uit niet biologisch afbreekbaar materiaal materialen - houten palen en matten uit verduurzaamd hout of (tropisch) hardhout
Type IV
Bestortingen en schanskorven
Type V
Type VI
3
Minst
- steenbestortingen - schanskorven, schanskorfmatrassen/ -worsten - driedimensionele structuurmatten met vulling Materialen met open - enkelvoudige geprefabriceerde betonelementen (betondoorgroeitegels) structuur op basis - samengestelde geprefabriceerde betonelementen (betonmatten) van betonbitumen - open steenasfalt - open colloïdaal beton Materialen op basis - damplanken van beton, staal of - palen en kantplaten kunststof - geprefabriceerde profielelementen
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Water (2000). Typebestek Natuurvriendelijke Oevers: concepten en besteksbepalingen voor de onbevaarbare waterlopen. Depotnummer: D/2000/3241/300. Aanvullende tekst WA02 - 6/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
1. Waterlopen van derde categorie 1.1 Afwegingskader voor maaien en ruimen Voor ecologisch belangrijke waterlopen en waterlopen in een natuurzone (zie inleiding – pagina 3) is het des te belangrijker om een goede afweging te maken of er geruimd / gemaaid moet worden en hoe en wanneer dit zal gebeuren, … Evalueer voor elke waterloop die u wilt onderhouden of dit echt noodzakelijk is. Neem daarvoor alle positieve en negatieve punten uit tabel 1 en 2 in beschouwing. Houd ook rekening met de ecologische waarde van de waterloop en/of het omliggende gebied. Kies eerst voor oppervlakkig ruimen, maaien, dan pas ruimen van het sediment. Volg de criteria die hieronder opgesomd zijn. Oppervlakkig ruimen - Het verwijderen van grove plantenresten, takken, boomstukken en zwerfvuil. Maaien van talud en/of oevervegetatie - Houdt u aan de regeling van het Bermbesluit: - een eerste maaibeurt mag niet vóór 15 juni plaatsvinden, een tweede niet vóór 15 september - het maaisel moet binnen 10 dagen afgevoerd worden - het maaibeheer mag de ondergrondse plantendelen en de houtige gewassen niet beschadigen - Bij voorkeur manueel maaien – zeker bij kwetsbare, kleinere, natuurlijke en halfnatuurlijke waterlopen en de ecologisch waardevolle waterlopen. - Laat steeds een deel van de vegetatie staan (minimaal 25%). In ecologisch waardevolle waterlopen kan men opteren om slechts de helft van de vegetatie te verwijderen, bij voorkeur afwisselend op de linker- en rechterzijde van de waterloop. - Machinaal onderhoud gebeurt best zo laat mogelijk op het jaar. - Kies voor milieu- en natuurvriendelijke technieken (bijvoorbeeld een cirkelmaaier in plaats van een klepelmaaier). - Het verwijderen van takken, bladeren, hogere waterplanten en mospakketten wordt zoveel mogelijk vermeden. - Werk altijd van op één oever om de schade binnen de perken te houden.
Aanvullende tekst WA02 - 7/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Plantenexoten Plantenexoten zijn planten die van nature niet in onze contreien voorkomen. Het zijn uitheemse plantensoorten. Exoten hebben bij ons nagenoeg geen natuurlijke vijanden. Daardoor kunnen ze ongestoord en explosief groeien. Het zijn vaak snelgroeiende soorten, die zich vegetatief kunnen verspreiden. Zelfs een klein plantfragment kan uitgroeien tot een volwaardige plant. Stromend water is een ideaal transportmiddel. Door hun woekerende groei veroorzaken bepaalde plantenexoten heel wat hinder en schade, zowel op ecologisch als op economisch vlak. Het verwijderen van deze planten moet op zeer nauwkeurige, geïntegreerde wijze gebeuren. Verwijder ze dus nooit op eigen houtje! De kans op verdere verspreiding en het ontstaan van nieuwe broeihaarden is zeer reëel. De waterloopdiensten van de verschillende provincies zijn belast met de inventarisatie van de plantenexoten. Indien u probleemgebieden kent, is het dan ook wenselijk dat u contact opneemt met het provinciaal aanspreekpunt. - Bianca Veraart/ Inge Vermeulen, provincie Antwerpen,
[email protected], tel 03/240 54.57/
[email protected], tel: 03/240.54.57 - Marie-Paule De Poorter, provincie Oost-Vlaanderen,
[email protected], tel: 09/267.84.57 - Mark Vanbelle, provincie West-Vlaanderen,
[email protected] - Mieke De Wilde, provincie Vlaams-Brabant,
[email protected], tel: 016/26.75.76 - Thierry Gaethofs, provincie Limburg,
[email protected] Maaien van de bodemvegetatie - Zorg voor een zo maximaal mogelijke bescherming van de aanwezige natuur. - Maai na 15 juni. - Bij voorkeur manueel maaien – zeker bij kwetsbare, kleinere, natuurlijke en halfnatuurlijke waterlopen en de ecologisch waardevolle waterlopen. - Machinaal onderhoud gebeurt best zo laat mogelijk op het jaar. - Laat steeds een deel (minimaal 25%) van de vegetatie staan. In ecologisch waardevolle waterlopen kan men opteren om slechts de helft van de vegetatie te verwijderen, bij voorkeur afwisselend op de linker- en rechterzijde van de waterloop. - Kies voor milieu- en natuurvriendelijke technieken (bijvoorbeeld de maaikorf). - Het verwijderen van takken, bladeren, hogere waterplanten en mospakketten wordt zoveel mogelijk vermeden. - Werk altijd van op één oever om de schade binnen de perken te houden. - Zorg ervoor dat er geen vismigratieknelpunten ontstaan. - Voer het maaisel af. - Controleer het maaisel op vissen en andere fauna en breng de overlevende exemplaren terug in het water.
Aanvullende tekst WA02 - 8/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Sedimentruimen Volg de regeling uit VLAREBO EN VLAREA. Uitgebreide informatie vindt u in de “Leidraad en algemene bepalingen code van goede praktijk bagger- en ruimingspecie”. Deze leidraad werd opgemaakt door de waterloopbeheerders in overleg met OVAM. Deze code werd echter nog niet goedgekeurd door de minister. Voorafgaand aan het sedimentruimen - Laat minstens één staal van het sediment van de te ruimen waterloop analyseren. - Evalueer het resultaat van het staal. - Zoek een nabestemming voor het sediment indien dit te vervuild is om op de oever te deponeren. Verwijderen van het sediment - Enkel de sliblaag mag geruimd worden. De harde bodem mag niet meegenomen worden. - Zorg voor zo’n maximaal mogelijke bescherming van de aanwezige natuur. - Machinaal onderhoud gebeurt best zo laat mogelijk op het jaar, tussen 1 oktober en 31 maart. - Kies voor milieu- en natuurvriendelijke technieken. - Het verwijderen van takken, bladeren, hogere waterplanten en mospakketten wordt zoveel mogelijk vermeden. - Werk altijd van op één oever om de schade binnen de perken te houden. - Zorg ervoor dat er geen vismigratieknelpunten ontstaan. - Deponeer het sediment enkel op de oever als het voldoet aan de kwaliteitsvereisten. - Controleer op vissen en andere fauna en gooi de eventueel levende exemplaren terug in het water. - Zorg ervoor dat het vervoer van het sediment een zo klein mogelijke impact heeft op de omgeving als de kwaliteit niet voldoet. - Werk gefaseerd door een deel ongemoeid te laten (tenzij te vervuild of te negatieve impact op aquatisch milieu).
Aanvullende tekst WA02 - 9/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
1.2. Hoe in MJP? De rapportage behandelt de drie groepen onderhoudswerken: 1. maaien en ruimen (regulier onderhoud); 2. onderhoudswerken aan de oever (ad hoc onderhoud); 3. werken aan de waterloop (vb. sanering vismigratieknelpunt, aanleg bufferbekken, …). U rapporteert voor elke waterloop waaraan deze onderhoudswerken gebeurden. Dit kan via een overzichtelijke tabel. Hanteer steeds hetzelfde stramien. 1.2.1 Maaien en ruimen Rapporteer over: • het type:( 1) Oppervlakkig ruimen,( 2) grondig ruimen,( 3) maaien van de talud- en/of oevervegetatie,( 4) maaien van de bodemvegetatie; • de reden van de werken; • of de waterloop waardevol is of in een natuurzone ligt; • de gebruikte methode; • hoe u rekening hield met de lokale situatie; • wat u gedaan hebt met het maaisel / sediment; • bij sedimentruiming: of er een slibruimingsplan is op gemeentelijk of op deelbekkenniveau of de kwaliteit van het sediment toelaat om dit op de oever te deponeren; EXTRA: Indien u de kwaliteit van het sediment kent, en indien u gegevens hebt over de hoeveelheden, vragen wij u dit ook te rapporteren. 1.2.2 Onderhoudswerken aan de oever Rapporteer over: • type onderhoudswerk; • de reden van de werken; • of de beek waardevol is of in een natuurzone ligt; • de gebruikte methode; • hoe u rekening hield met de lokale situatie. • de gebruikte materialen en het type oeverbeschermingsmateriaal. Aanvullende tekst WA02 - 10/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
1.2.3 Werken aan de waterloop Rapporteer over: • type werk zoals aanleg bufferbekken; sanering vismigratieknelpunt; aanleg overstromingsgebiedje; … • de reden van de werken; • of de beek waardevol is of in een natuurzone ligt; • de gebruikte methode en eventueel de gebruikte materialen; • hoe u rekening hield met de lokale situatie; • bij de sanering van elk vismigratieknelpunt: geeft u aan of dit een prioritaire waterloop is; vult u de fiche aan in de databank www.vismigratie.be.
Aanvullende tekst WA02 - 11/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
2. Baangrachten 2.1 Aandachtspunten voor het uitwerken van een passend onderhoud Baangrachten staan in voor de afvoer van water dat van wegen afstroomt. Deze baangrachten hebben als belangrijkste functie de opvang en afvoer van regenwater van de weg. Dit infiltreert in de bodem of loopt meer of minder vertraagd verder stroomafwaarts. In deze baangrachten staat tijdelijk geen water. Vissen komen hier meestal niet in voor, wel Heel wat grachten hebben een slechte waterkwaliteit doordat er nog ongezuiverd afvalwater in geloosd wordt. Oplossingen voor verbetering van de waterkwaliteit worden beschreven in het (de) deelbekkenbeheerplan(nen). Opmerking: Rioleringen - een geval apart Het maximaal openhouden van baangrachten is belangrijk gezien de bijdrage die zij leveren op vlak van infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater. Daarnaast kunnen baangrachten een rol spelen als natuurverbindingselement. Het beheer van baangrachten wordt best apart gehouden van dat van het rioleringsstelsel. Riolen en rioleringen vormen, in tegenstelling tot grachten en waterlopen, een ondergronds buizennetwerk. 2.2 Afwegingskader Evalueer voor elke baangracht die u wilt ruimen of dit noodzakelijk is. N.B.: Baangrachten zullen meestal mee gemaaid worden met de wegbermen waarvan het onderhoud bepaald wordt door het bermbesluit. Kies eerst voor oppervlakkig ruimen / maaien, dan pas ruimen van het sediment. Volg de criteria die hieronder opgesomd zijn. Oppervlakkig ruimen - Het verwijderen van grove plantenresten, takken, boomstukken en zwerfvuil. Maaien van talud en/of oevervegetatie - Houdt u aan de regeling van het Bermbesluit: - een eerste maaibeurt mag niet vóór 15 juni plaatsvinden, een tweede niet vóór 15 september - het maaisel moet binnen 10 dagen afgevoerd te worden - het maaibeheer mag de ondergrondse plantendelen en de houtige gewassen niet beschadigen. - Maaien gebeurt bij voorkeur manueel. - Laat steeds een deel (minimaal 25%) van de vegetatie staan. In ecologisch waardevolle waterlopen kan men opteren om slechts de helft van de vegetatie te verwijderen, bij voorkeur afwisselend op de linker- en rechterzijde van de waterloop. - Machinaal onderhoud gebeurt best zo laat mogelijk op het jaar. - Het verwijderen van takken, bladeren, hogere waterplanten en mospakketten wordt zoveel mogelijk vermeden. - Werk altijd van op één oever om de schade binnen de perken te houden - Kies voor milieu- en natuurvriendelijke technieken (bijvoorbeeld cirkelmaaier in plaats van klepelmaaier). Aanvullende tekst WA02 - 12/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Sedimentruimen Volg de regeling uit VLAREBO EN VLAREA. Uitgebreide informatie vindt u in de “Leidraad en algemene bepalingen code van goede praktijk bagger- en ruimingspecie”. Deze leidraad werd opgemaakt door de waterloopbeheerders in overleg met de OVAM. Deze code werd echter nog niet goedgekeurd door de minister. Voorafgaand aan het sedimentruimen - Laat minstens één staal van het sediment van de te ruimen waterloop analyseren. - Evalueer het resultaat van het staal. - Zoek een nabestemming voor het sediment indien dit te vervuild is om op de oever te deponeren. Verwijderen van het sediment - Enkel de sliblaag mag geruimd worden. De harde bodem mag niet meegenomen worden. - Zorg voor zo’n maximaal mogelijke bescherming van de aanwezige natuur. - Machinaal onderhoud gebeurt best zo laat mogelijk op het jaar tussen 1 oktober en 31 maart. - Kies voor milieu- en natuurvriendelijke technieken. - Het verwijderen van takken, bladeren, hogere waterplanten en mospakketten wordt zoveel mogelijk vermeden. - Werk altijd van op één oever om de schade binnen de perken te houden - Zorg ervoor dat er geen vismigratieknelpunten ontstaan. - Deponeer het sediment enkel op de oever als het voldoet aan de kwaliteitsvereisten. - Zorg ervoor dat het vervoer van het sediment een zo klein mogelijke impact heeft op de omgeving als de kwaliteit niet voldoet. - Werk gefaseerd door een deel ongemoeid te laten (tenzij te vervuild of te negatieve impact op aquatisch milieu). 2.3 Hoe in MJP Rapportering over het onderhoud van de baangrachten is vrijblijvend (zie inleiding).
Aanvullende tekst WA02 - 13/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
3. Niet-geklasseerde waterlopen of grachten
De grachten vormen een kleinschalig drainagenetwerk. Dit grachtenstelsel kan een belangrijke invloed uitoefenen op het landgebruik in het gebied. Een goed onderhouden, ondiep, drainagestelsel is belangrijk. De belangrijkste problemen zijn dat het grachtenstelsel niet goed onderhouden is en/of dat het grachtenstelsel te diep gelegen is. In het eerste geval werkt de ontwatering niet goed. In het tweede geval is de ontwatering te sterk met verdroging tot gevolg. Vooral in natuurzones is dit belangrijk, maar ook in de landbouwgebieden kan er verdroging optreden bij te diepe grachten. Net zoals in baangrachten staat ook in deze perceelsgrachten tijdelijk geen water. Vissen komen hier meestal niet in voor, wel amfibieën zoals kikkers en padden. Vanuit natuuroogpunt zijn niet-geklasseerde waterlopen of grachten belangrijker dan baangrachten. Heel wat van deze grachten hebben echter een slechte waterkwaliteit doordat er nog ongezuiverd afvalwater in geloosd wordt. Oplossingen voor de verbetering van de waterkwaliteit worden beschreven in het (de) deelbekkenbeheerplan(nen). De aangelanden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud. In bepaalde gemeenten staat de gemeente hiervoor in. Indien dit het geval is, volgt u dezelfde criteria als voor de baangrachten. Indien de gemeente niet instaat voor het onderhoud van de grachten, vragen we u om de aangelanden hierover te sensibiliseren.
Aanvullende tekst WA02 - 14/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Bijlage 1: Tabellen voor planning en rapportage van het onderhoud van de waterlopen en grachten Maaien en ruimen Naam
Type Reden van maaien (1) Oppervlakkig en/of ruimen ruimen, (2) grondig ruimen, (3) maaien van de talud- en/of oevervegetatie, (4) maaien van de bodemvegetatie
Waardevolle waterloop / door 4 natuurzone ?
Gebruikte methode
Hoe rekening gehouden met de lokale situatie?
MAAIEN Wat gebeurt met maaisel?
SEDIMENTRUIMEN Slibruimingsplan? Slibkwaliteit? Wat gebeurt met sediment?
N.B. Indien u verantwoordelijk bent voor het onderhoud van slechts enkele waterlopen, is het ‘kantelen’ van de tabel overzichtelijker Onderhoudswerken aan de oever Naam
4
Type onderhoudswerk
Voor de omschrijving zie Inleiding
Reden
Waardevolle waterloop / door natuurzone?
Gebruikte methode
Hoe rekening gehouden met de lokale situatie?
Welk materiaal en welk type oeverbescherming?
Aanvullende tekst WA02 - 15/16
Aanvullende tekst WA02 Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 – Leidraad onderhoud
Werken aan de waterloop Zoals sanering vismigratieknelpunt, aanleg van een bufferbekken, overstromingsgebiedje, .. Naam
5
type werk zoals (1) aanleg bufferbekken; (2) sanering vismigratieknelpunt; (3) aanleg overstromingsgebiedje (4) andere
Voor de omschrijving zie hoofdstuk 1. Algemeen
Reden
Waardevolle waterloop / door 5 natuurzone ?
Gebruikte methode en eventueel gebruikt materiaal.
Hoe rekening gehouden met de lokale situatie?
Soort uitgevoerde werken
Vismigratieknelpunt op prioritaire waterloop?
Aanvullende tekst WA02 - 16/16