Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken. Lieke Joosten Eindhoven School of Education, Technische Universiteit Eindhoven Heinz van de Wardt Eindhoven School of Education, Technische Universiteit Eindhoven
Begeleider: Dr. Perry den Brok Associate Professor Eindhoven School of Education Eindhoven University of Technology Traverse 3.46 P.O. Box 513, 5600 MB EINDHOVEN Tel. +.31 (0)40 247 47 02 www.esoe.nl
Page 1 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
SAMENVATTING Deze afstudeerscriptie gaat over het beladen onderwerk “motivatie” die leerlingen hebben om huiswerk te maken. Wij hebben onderzoek gedaan naar denkbeelden en opvattingen van havo 4 leerlingen en docenten over huiswerk maken. Leerlingen onderstrepen dat ze huiswerk maken wel belangrijk vinden en dat doen uit intrinsieke en extrinsieke redenen. Uit dit onderzoek blijkt dat alle stellingen bijna samen te vatten zijn in een drietal “motivatie” factoren. Leerlingen geven aan dat huiswerk maken voornamelijk van binnenuit wordt geprikkeld, maar staven dit niet met de geïnvesteerde tijd. In dit onderzoek is aangetoond dat docenten niet veel vertrouwen hebben dat leerlingen “uit eigen wil” huiswerk maken. Wij geven verder antwoord op de hoofdvraag “wat kun je als docent in de lessen doen om de motivatie van leerlingen te stimuleren zodat ze beter hun huiswerk maken”, deelvragen die hierbij horen en doen suggesties voor verder onderzoek.
Page 2 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
1. INLEIDING Veel havo leerlingen hebben problemen met de aansluiting van de onderbouw naar de bovenbouw en lopen daardoor vertraging op in de bovenbouw. Havo leerlingen geven toe dat ze weinig gemotiveerd zijn en last hebben van uitstelgedrag. Ze denken dat ze teveel huiswerk krijgen en schuiven het huiswerk maken als een “bulldozer” voor zich uit (Vermaas & Van der Linden, 2007). Wij als docenten aan scholen voor het voortgezet onderwijs ervaren dat havo leerlingen niet of minder gemotiveerd zijn om huiswerk te maken. Het is een dagelijks terugkerend ritueel. Onderzoek heeft uitgewezen dat het regelmatig maken van huiswerk een positief effect heeft op de studieresultaten (Cooper, 2001; Trautwein, 2007). De leerlingen zelf lijken minder overtuigd van het nut om huiswerk te maken. Het doel van dit onderzoek is te achterhalen wat de ‘drijfveren’ zijn van leerlingen om huiswerk te maken en in welke omstandigheden zij dit doen. Met nieuwe verworven inzichten kunnen wij onze lessen in de klas bijsturen of initiëren van motivatiestimuli om (beter) huiswerk te maken. Het vergaren van meer wetenschappelijke kennis rondom het concept huiswerk en het aanreiken van een soort ‘kapstok’ voor andere docenten was een nevendoel. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een afstudeerscriptie waarin wij onderzoeken of leerlingen positief te stimuleren zijn, zodat ze een ander huiswerkgedrag gaan vertonen. In dit onderzoek stellen wij het nut van huiswerk maken centraal en nemen de havo problematiek rondom het huiswerk maken als uitgangspunt . Dit onderzoek beperkt zich tot (1) de percepties en verschillen die docenten en leerlingen over huiswerk maken erop nahouden, (2) de omstandigheden waarin en hoe huiswerk wordt gemaakt en (3) welke intrinsieke en extrinsieke motivatoren leerlingen hebben om wel hun huiswerk te maken. Daartoe introduceren wij eerst het begrip motivatie, dan de beeldvorming rondom het concept huiswerk en tenslotte bespreken wij manieren hoe motivatie voor huiswerk maken kan worden gestimuleerd. In dit verslag gaan we achtereenvolgens de volgende zaken bespreken: theoretisch kader rondom de problematiek huiswerk, probleemstelling met hoofd- en deelonderzoeksvragen, hypothese over perceptie m.b.t. huiswerk maken, methoden die we gebruiken en resultaten die volgen uit ons onderzoek. We sluiten af met discussie en aanbevelingen.
Page 3 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
2. THEORETISCH KADER In dit theoretisch kader komen de volgende onderwerpen aan de orde: leermotivatie van havo leerlingen om huiswerk te maken, definitie en functie van het huiswerk, de perceptie van leerlingen en docenten m.b.t. huiswerk maken. Iedereen weet dat motivatie cruciaal is in het onderwijs. Het is een ongrijpbaar begrip. Een leerling die een leerdoel wil bereiken is gemotiveerd. Zijn gedrag kent een interne of een externe drijfveer. Motivatie is dus de wil om te leren en wordt van binnenuit en van buitenaf gevoed. Er zijn vele motieven die een leerling aanzet tot leren. Ten Dam & Vermunt (2003, p.161) definiëren intrinsieke en extrinsieke leermotivatie als volgt: Een leerling is intrinsiek gemotiveerd als hij iets graag leert, omdat hij daaraan plezier aan beleeft of omdat het zinvol voor hem is. De leerling wordt van binnenuit geprikkeld en handelt zonder tussenkomst van andere personen of factoren. Bij excentrieke motivatie doen leerlingen iets omdat zij van buitenaf wordt aangespoord. Er is geen echte motivatie om te leren. Zij leren iets om bv. straf te ontlopen of naar succes willen streven of doen dat uit plichtsgevoel. Leren is dus bijzaak. Huiswerk maken kent een lange traditie en is voor veel leerlingen nog steeds louter kommer en kwel. Wat is eigenlijk huiswerk? Naar die vraag is veel onderzoek verricht. Eigler/Krumm (1972), geciteerd uit Nilshon (1999, p.10), definiëren huiswerk als “Ontwikkelde taken door docenten voor leerlingen, bedoeld om het uit te voeren buiten schooltijd”. Von Derschau (1979), geciteerd uit Nilshon (1999, p.10), voegt de zinvolheid van huiswerk maken toe en zegt: “Huiswerk maken omvat alle zinvolle activiteiten die belangrijk zijn of worden voor leerlingen waardoor zij geïnteresseerd raken”. Het gaat dus om opgedragen werkzaamheden die door leerlingen buiten de dagelijkse contacturen met de docent thuis of elders gedaan moeten worden. Nu we weten wat huiswerk is zouden docenten alleen huiswerk op moeten geven als zij kunnen verantwoorden dat de taken nuttig zijn. Huiswerk maken heeft dus een functie. Schwemmer (1980), uit Nilshon (1999, p.12), zegt dat huiswerk maken eigenlijk maar twee hoofdfuncties heeft, namelijk een didactisch - methodische functie en een pedagogische functie. Beide functies ondersteunen het lesgeven en zorgen dat leerlingen oefening krijgen. Ook de hoeveelheid tijd die aan huiswerk besteedt wordt lijkt invloed te hebben op het individuele leerresultaat. Als leerlingen te weinig tijd aan huiswerk besteden, dan worden de schoolprestaties lager dan wanneer er veel tijd aan huiswerk besteed wordt. Huiswerk maken kost dus tijd. Shann (2001) constateert dat bijna 77% van alle VO – leerlingen tussen 1 – 2 uur aan huiswerk besteden. Nelson (2003) stelde vast dat 63% van de leerlingen elke dag circa 1,3 uur per dag aan huiswerk besteden. In Nederland hebben Soffers & Van der Linden (2005) onderzocht dat 64% van de geënquêteerde leerlingen tussen 1 – 2 uur per dag huiswerk maken. Cooper (1989), uit Van de Berg et al. (2008), zegt dat een “optimum van effectiviteit” wordt bereikt, wanneer leerlingen hooguit 1,5 – 2,5 uur per dag aan huiswerk besteden. Uit het Page 4 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
bovenstaande mag de aanname worden gedaan dat veel leerlingen minder tijd spenderen aan huiswerk maken dan wat effectief mogelijk is. Maar hoe denken leerlingen zelf over huiswerk? Leerlingen vinden huiswerk maken in het algemeen belangrijk. Wittmann (1970), uit Nilshon (1999, p.17), constateert dat 80% van de leerlingen vindt dat huiswerk maken hen min of meer helpt om de lesstof beter te begrijpen. Dit is een voorbeeld van intrinsieke motivatie zoals hierboven beschreven. Zo’n 70% gaf aan graag huiswerk te maken en meisjes maken eerder huiswerk dan jongens. Verder concludeert hij dat jongere leerlingen blijkbaar minder vooroordelen erop nahouden dan oudere leerlingen. Drewelow (1971) en Bossmann (1979), uit Nilshon (1999, p.18), stellen vast dat leerlingen een hogere waardering toekennen aan afwissellende huiswerkopgaven dan eentonige reproduceerbare opgaven. Kirn (1978), uit Nilshon (1999, p.18), zegt dat 80% van alle leerlingen liever naar school zouden gaan wanneer het huiswerk was afgeschaft. Schwemmer (1980), uit Nilshon (1999, p.19), zegt dat de sociale conflicten die leerlingen thuis en op school hebben het gevolg is van huiswerk. Hij meent dat de ‘docent – leerling’ en ‘ouders – kind’ relaties een gevaar vormen voor het moraal van de ontwikkeling van leerlingen. Interessant is het constateren dat leerlingen overwegend geen huiswerk willen maar als er geen ontkomen aan is, dan maken ze graag afwisselende huiswerkopgaven. Voor de docent zou dat betekenen dat hij moet nadenken over zinvolle opdrachten. Hedendaagse discussies spitsen zich steeds meer over de vorm van het opgegeven huiswerk. Het moet meer doordacht moet zijn, maar hoe ontwerp je zinvol huiswerk? Seitz (1987), uit Nilshon (1999, p.32), doet een paar praktische voorstellen om het huiswerkdilemma op te lossen. Hij zegt dat je huiswerkopgaven moet diffentiëren aan het prestatieniveau en interesse van de leerlingen. Bouw mogelijkheden in voor zelfcontrole van gemaakt huiswerk. Uit het voorgaande is bekend dat leerlingen op een of andere wijze huiswerk maken wel nuttig vinden, maar is het dan ook effectief en onder welke omstandigheden gebeurt dit? Volgens Noll (2008, p.2) wordt de effectiviteit van huiswerk maken bepaald door een veeltal van factoren, namelijk: de docent, de moeilijkheidsgraad van de opgaven, de lichamelijke en geestelijke gemoedsgesteldheid van de leerling, de motivatie, de taakstelling, de houding van de familie, de werkplek thuis etc. Hij geeft daarmee aan dat er geen direct voor de handliggende factoren aan ten grondslag liggen. Belangrijk is de beeldvorming over de havo leerling door de docent. Welke beelden hebben docenten over hun havo leerlingen? Vermaas & Van der Linden (2007) hebben dit onderzocht. In het kort zijn hun resultaten: de havo leerling is een korte termijn werker, kan zijn werk moeilijk plannen, heeft last van uitstelgedrag en heeft een korte concentratieboog. Havo leerlingen zijn overwegend pragmatisch ingesteld en gericht op productiewerk (zoals dingen overschrijven), ze kiezen de gemakkelijkste weg en zetten alleen een stap extra wanneer er iets extra’s tegenover staat. Vermaas & Van der Linden (2007) bevestigen in hun onderzoek dat havo leerlingen hun huiswerk pas maken en in beweging komen, als de docent dit oplegt én controleert. Dit is een vorm van extrinsieke motivatie. Page 5 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Noll (2008, p.4) zegt dat de effectiviteit van huiswerk maken stijgt wanneer je huiswerkopgaven kunt scheiden in zinvolle / niet zinvolle opgaven. Hij vindt dat huiswerkopgaven alléén effectief zijn, wanneer zij doordacht zijn en een leerproces bij de leerling teweegbrengen. Deel huiswerkopgaven in de les uit waarmee in de les gestart kan worden en welke ze thuis kunnen afmaken. Hiermee sluit Noll (2008) aan bij de conclusie van Seitz (1987). Keck (1978) en Freese (1978), uit Nilshon (1999, p.36), pleiten voor een re-integratie van de methodisch - didactisch en pedagogische hoofdfuncties en zien heil door huiswerk functies te integreren in lessen. Vrij vertaald betekent dit dat je als docent werkvormen in de les kunt toepassen waarbij je naast de theorie toepassingsgericht huiswerk behandelt. Huiswerk maken is blijkbaar zinvol wanneer de docent het huiswerk differentieert, controleert en integreert in de les. Uit het bovenstaande kunnen wij concluderen dat huiswerk maken zinvol is, maar dat huiswerk maken veel tijd kost en dat leerlingen te weinig tijd eraan besteden. Willen wij als docenten leerlingen bewegen tot beter huiswerk maken, dan hebben wij taken verrichten in het prikkelen van motivatie. De literatuur geeft weinig houvast hoe we als docenten de intrinsieke en extrinsieke motivatie in de les kunnen stimuleren. Derhalve hebben we onderzoek gedaan naar dit onderwerp.
Page 6 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
3. PROBLEEMSTELLING 3.1.
Onderzoeksvraag
De vraag die centraal staat in dit onderzoek luidt als volgt: Wat kun je als docent in de lessen doen om de motivatie van leerlingen te stimuleren zodat ze beter hun huiswerk gaan maken?
3.2.
Deelvragen
Om een antwoord te kunnen geven op de centrale vraag is deze onderverdeeld in een vijftal deelvragen: 1. 2. 3. 4. 5.
Welke perceptie hebben leerlingen m.b.t. huiswerk maken? Welke perceptie hebben docenten van hun leerlingen m.b.t. huiswerk maken? Is er een verschil in perceptie tussen docenten en leerlingen omtrent huiswerk maken? Hoe en onder welke gepercipieerde omstandigheden maken leerlingen hun huiswerk? Hoe zijn de omstandigheden, aanpak en achtergrond van de leerlingen gerelateerd aan hun motivatiefactoren om huiswerk te maken?
4. HYPOTHESE Uit de theorie blijkt dat docenten vaak een andere beeldvorming hebben dan leerlingen met betrekking tot huiswerk maken. We willen weten of docenten daadwerkelijk een andere mening hebben dan leerlingen omtrent huiswerk maken. Gebaseerd op de literatuur kunnen we een nulhypothese H0 formuleren en testen, namelijk: H0: Er is geen verschil in perceptie tussen docenten en leerlingen omtrent huiswerk maken.
Page 7 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
5. METHODE De studie wordt uitgevoerd als een exploratief (beschrijvend) onderzoek. De gestelde vragen dienen voor het onderzoeken van samenhangen tussen de factoren. Het onderzoek was opgezet als een survey onderzoek in het kader van dit afstudeerscriptie. Er is één meting gehouden onder de doelgroep ‘havo 4 leerlingen’ op twee scholen in Limburg en West Brabant. Dataverzameling heeft plaatsgevonden middels een schriftelijke enquête door het invullen van 30 vragen/stellingen door de respondenten uit de hele populatie leerlingen. Het doel van de meting is het vaststellen van “motivatie factoren” die invloed hebben op huiswerk maken. De steekproeven mogen we onafhankelijk noemen, omdat er sprake is van 4 verschillende groepen (van respondenten) waarvan we willen onderzoeken hoe zij denken over het stimuleren tot het maken van huiswerk. 5.1.
Procedure/sampling/responsies
Om data te verzamelen omtrent huiswerk hebben we een vragenlijst samengesteld die bestaat uit dertig stellingen (zie bijlage 1). Deze stellingen hebben we zelf geformuleerd op basis van theorie en aspecten die we zelf belangrijk vinden in het maken van huiswerk. Onze stellingen zijn onder te verdelen in zes groepen, namelijk: huiswerk controle, bespreken van huiswerk, belangrijkheid van huiswerk, duidelijkheid van huiswerk, maken van huiswerk uit belangstelling en de moeilijkheidsgraad. Verder hebben wij de vragenlijst voor feedback aan een ervaren onderzoeker voorgelegd. De samplingprocedure is gebaseerd op het eenvoudig toegankelijke (convenience sampling, Baarda & De Goede). We spreken hier van een één moment survey-onderzoek waar uit een dertigtal onderzoekseenheden via systematische ondervraging gegevens wordt verzameld. Deze vragenlijst hebben we aan 4 klassen, in totaal bestaande uit 78 leerlingen, van havo 4 voorgelegd. Ook hebben we de vragenlijst door 4 docenten laten invullen. De docenten werden als volgt geïnstrueerd: “vul in, hoe je denkt dat jouw leerlingen zullen antwoorden”. Het aantal respondenten bedroeg 78 leerlingen en 4 docenten verdeeld over 2 scholen; bij school A bestond de populatie uit 36 leerlingen en 2 docenten en bij school B uit 42 leerlingen en 2 docenten. Het leerlingenaantal in de klassen varieerden van 15 tot 27. De samenstelling jongen – meisje bedroeg 54,9 % resp. 45,1 %. De meeste leerlingen zaten vorig jaar in havo 3 (57,3 %) of havo 4 (25,6 %). Door een aantal ontbrekende gegevens van 4 leerlingen hebben we besloten om deze niet mee te nemen, waardoor de uiteindelijk bruikbare respons 74 leerlingen (n = 74) en 4 docenten (n = 4) bedroeg.
Page 8 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
5.2. 5.2.1.
Methodische karakterisering van het onderzoek Instrument
De vragenlijst was samengesteld uit drie delen: deel 1: algemene vragen, deel 2: hoe het huiswerk wordt gemaakt en deel 3: stellingen over huiswerk. Het meetniveau van alle delen is ordinaal en van de factoren (na datareductie) is samengesteld – ordinaal. De leerlingen konden in deel 1 en deel 2 antwoorden aankruisen op de vragen die betrekking hadden op de wijze waarop en onder welke omstandigheden leerlingen hun huiswerk maken. In deel 3 konden de leerlingen hun mening op de dertig stellingen over het maken van huiswerk aankruisen op een zogenaamde 5-punts Likert-schaal (0 = sterk oneens, 1 = oneens, 2 = neutraal, 3 = eens, 4 = sterk eens). Een eerste analyse van de alle dertig stellingen (zes groepen) liet zien dat de resultaten onbetrouwbaar waren. De Crohnbachs alpha’s varieerden tussen 0,185 (bespreken van huiswerk) en 0,710 (maken van huiswerk uit belangstelling). We hebben het vermoeden dat er een soort ‘ruis’ over de data ligt die we met factoranalyse denken te kunnen op te lossen. Factoranalyse onderzoekt of datareductie van informatie mogelijk is op basis van het samenvatten van patronen en correlaties tussen de geobserveerde variabelen (het ontdekken van een grondstructuur in het onderliggende proces) en het reduceren van een aantal verklarende variabelen tot enkele factoren. Door gebruik te maken van factoranalyse hebben we de dertig variabelen (stellingen) kunnen reduceren tot een drietal (motivatie)factoren die we kunnen interpreteren en die leiden tot het effect “huiswerk maken”. De eerste factor “persoonlijke drijfveren” heeft betrekking op allerlei persoonlijke redenen om huiswerk te maken. De tweede factor “intrinsieke motivatie door externe stimulans” heeft betrekking op stimuli van buitenaf waardoor leerlingen alsnog intrinsiek gemotiveerd raken. De derde factor “externe motivatie” heeft betrekking op louter externe stimuli waardoor leerlingen huiswerk maken. Tabel 1 laat zien hoe, na een exploratieve factoranalyse, de stellingen (zie bijlage 1) verdeeld zijn over de drie factoren. Er zijn vijf stellingen die, na datareductie, geen betrekking hebben op één van de drie factoren. Deze stellingen worden uitgesloten van verdere analyses (zie bijlage 2). Tabel 1: Samenhangende stellingen na factoranalyse. Schaal (factor) Persoonlijke drijfveren Intrinsiek motivatie door externe stimulans
Aantal stellingen 12
Cronbach’s alpha 0,838
8
0,778
Voorbeeld stelling ik maak huiswerk want ik vind het maken van huiswerk belangrijk ik maak huiswerk als de lessen boeiend zijn
Page 9 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Extrinsieke motivatie
5
0,687
ik maak huiswerk voor de vakken waarbij ik straf krijg als het niet af is
De betrouwbaarheidsanalyse toetst in hoeverre meetuitkomsten tot stand zijn gekomen door toeval. Op basis van een item-analyse wordt de correlatie berekend tussen de antwoorden op de verschillende vragen. De mate waarin de vragen als totaal hetzelfde meten wordt meestal uitgedrukt in een zogenaamde ‘homogeniteitsindex’ ook wel Cronbach’s alpha genoemd. De nieuwe betrouwbaarheidsanalyse geeft nu een hoge Cronbach’s alpha (zie tabel 1) weer wat duidt op een redelijke interne consistentie van de indicatoren.
5.2.2.
Analyses
De beantwoording van de onderzoeksvragen over huiswerk maken is gebaseerd op diverse statistische analyses. In deze studie maken we gebruik van de beschrijvende- en multivariate analyses en laten ons ondersteunen door de applicatie SPSS 16.0. De beschrijvende analyse genereert informatie over de centrale tendentie en spreiding van de variabelen, multi-modaliteit en normaliteit van de onderliggende statistische verdelingen. De multivariate analyse zal in dit rapport bestaan uit een verschillenanalyse. De verschillenanalyse onderzoekt of er mogelijke verschillen zijn tussen groepen onafhankelijke waarnemingen (aselecte steekproeven). Hier gebruiken we de Independent Samples T-test en de Oneway ANOVA Scheffé. De T-test bij twee groepen wordt gebruikt om vast te stellen of de gemiddelden van twee groepen aan elkaar gelijk zijn. Daartoe formuleren we eerst een nul- of een alternatieve hypothese. Met de één factor variantie-analyse kunnen, evenals met de T-test, gemiddelden van verschillende groepen met elkaar vergeleken worden. Bij de variantie-analyse kunnen drie of meerdere groepen worden onderscheiden.
Page 10 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
6. RESULTATEN Nu we weten dat de data afkomstig is van onafhankelijke steekproeven en betrouwbaar is kunnen we de vijf deelvragen beantwoorden. Deelvraag 1: Welke perceptie hebben leerlingen m.b.t. huiswerk maken? Er zijn drie factoren die iets zeggen over motivaties waarom leerlingen hun huiswerk maken. De leerlingen zijn het overwegend eens dat ze redelijk gemotiveerd zijn. Hun score op de Likert-schaal is hoger dan 2,0 op de 5-punts Likert-schaal (0 = sterk oneens, 1 = oneens, 2 = neutraal, 3 = eens, 4 = sterk eens). De factor extrinsieke motivatie scoort het hoogst, namelijk 2,4 op de Likert-schaal. Deze factor heeft wel de grootste spreiding wat betekent dat leerlingen het meest met elkaar oneens zijn. Blijkbaar hebben leerlingen een stok achter de deur nodig om huiswerk te maken of ze willen straf ontlopen. De factor persoonlijke drijfveren scoort 2,3 waaruit blijkt dat leerlingen de opvatting delen dat huiswerk maken belangrijk voor ze is. De factor intrinsieke motivatie met externe stimulans scoort met 2,0 het laagst.
Deelvraag 2: Welke perceptie hebben docenten van hun leerlingen m.b.t. huiswerk maken? De factor extrinsieke motivatie scoort het hoogst, 2,4 op de 5-punts Likert-schaal. Docenten scoren hetzelfde als hun leerlingen. De docenten voelen hun leerlingen goed aan en weten wat er speelt in hun klassen m.b.t. huiswerk maken. Docenten bevestigen hiermee dat leerlingen inderdaad een stok achter de deur nodig hebben of straf willen ontwijken. Tabel 2: Gemiddelden van groepen.
Persoonlijke drijfveren Intrinsieke motivatie met extern stimulans Extrinsieke motivatie
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
leerling docent leerling docent leerling
75 4 78 4 76
2,2989 1,4375 2,0481 2,0313 2,3921
,53990 ,07979 ,65658 ,29536 ,71438
,06234 ,03989 ,07434 ,14768 ,08194
docent
4
2,4000
,48990
,24495
De factor intrinsieke motivatie met externe stimulans scoort 2,0 hetgeen betekent dat ze twijfelen of leerlingen wel echt van binnenuit gemotiveerd zijn om hun huiswerk maken. De docenten hebben dezelfde score als hun leerlingen, waaruit weer blijkt dat ze hun leerlingen goed kennen. De factor persoonlijke drijfveren scoort 1,4 en dat is opmerkelijk lager dan de score van 2,3 bij hun leerlingen. Page 11 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Deelvraag 3: Is er een verschil in perceptie tussen docenten en leerlingen omtrent huiswerk maken? Om deze vraag te beantwoorden maken we gebruik van de Independent Samples T-test waarbij twee groepen (docenten, leerlingen) met elkaar worden vergeleken. Daartoe formuleren wij de een nulhypothese H0 die als volgt luidt: Er is geen verschil in perceptie tussen docenten en leerlingen omtrent huiswerk maken. De onbetrouwbaarheid α voor de toets is 0,05. De nulhypothese wordt verworpen ten gunste van de alternatieve hypothese H1, indien de waargenomen waarde in het kritieke kansgebied valt. Tabel 3: Independent Samples T-test Levene's Test for Equality of Variances
t-test for Equality of Means 95% Confidence Interval of the Difference
F
Sig.
t
df
Sig. (2-tailed)
Mean Difference
Std. Error Difference
Lower
Upper
,014
3,170
77
,002
,86139
,27173
,32031
1,40247
11,638
28,625
,000
,86139
,07401
,70993
1,01285
,051
80
,960
,01683
,33153
-,64294
,67660
,102
4,701
,923
,01683
,16534
-,41644
,45009
-,022
78
,983
-,00789
,36272
-,73001
,71422
-,031
3,707
,977
-,00789
,25829
-,74793
,73214
Perso onlijke drijfver en
Equal variances assumed Equal variances not assumed
6,322
Intrinsi eke motiva tie
Equal variances assumed Equal variances not assumed
2,352
Extrins ieke motiva tie
Equal variances assumed Equal variances not assumed
,724
,129
,397
In tabel 3 is te zien dat Levene’s test voor gelijke varianties voor de factor “persoonlijke drijfveren” een significante waarde van 0,014 heeft. De varianties van onze 2 steekproeven (leerlingen en docenten) zijn dus niet gelijk. Voor de andere 2 factoren zijn de varianties wel gelijk (significantie > 0,05). Uit de T-test blijkt dat het gemiddelde van leerlingen voor de factor “persoonlijke drijfveren” significant hoger is dan het gemiddelde van docenten (significantie is 0,000). Met een zekerheid van 95% kunnen we zeggen dat het gemiddelde van leerlingen 0,71 tot 1,01 hoger ligt dan het gemiddelde van de docenten. Docenten hebben dus duidelijk een andere perceptie over huiswerk maken dan hun leerlingen als we kijken naar persoonlijke drijfveren van leerlingen om hun huiswerk te maken. Deelvraag 4: Hoe en onder welke omstandigheden maken leerlingen hun huiswerk?
Page 12 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Bestede tijd aan huiswerk maken: Ruim 22 % van de leerlingen geven aan dat ze tussen 1,0 - 1,5 uur per aan huiswerk maken spenderen. In het weekend is de bereidheid om tijd te steken in huiswerk minder. Veel leerlingen ( 58,5%) besteden minder dan 1,0 uur aan huiswerk, maar er zijn ook uitschieters. Een klein percentage (13,4%) werkt langer dan 1,5 uur. De volgorde en omstandigheden waarin huiswerk wordt gemaakt: Een overwegend deel (64,6%) van de leerlingen geeft aan dat ze het maakwerk sterk prefereren boven het leerwerk en geen voorkeur (51,2%) hebben om eerst de leuke of minder leuke vakken doen. Huiswerk wordt overwegend (56,1%) thuis en op school gemaakt. Als leerlingen huiswerk maken, dan werken ze meestal alleen (90,2%); hebben geen ondersteuning (56,1%) of ontvangen ondersteuning van hun ouders (23,2%). Zo’n 51,2% luistert tijdens het maken van huiswerk naar achtergrond muziek of werkt in stilte (37,8%). Een mogelijke verklaring dat leerlingen het “maakwerk” boven het leerwerk prefereren is dat ze straf willen ontlopen tijdens een huiswerkcontrole door de docent. Zie ook bijlage 3. Deelvraag 5: Hoe zijn de omstandigheden, aanpak en achtergrond de leerlingen gerelateerd aan de motivatiefactoren om huiswerk te maken? Met de één factor variantie-analyse kunnen we gemiddelden van verschillende groepen met elkaar vergelijken. De groepsindeling wordt gemaakt op basis van één variabele. Hier vergelijken we de drie motivatiefactoren met diverse omgevingsfactoren. Alle resultaten zijn te vinden in bijlage 4. Bestede tijd aan huiswerk maken: In de hoeveelheid tijd die leerlingen door de week besteden aan het huiswerk wordt een significant verschil geconstateerd voor de factoren persoonlijke drijfveren (F = 18,42; p = 0,000) en extrinsieke motivatie (F = 4,66; p = 0,005). Tabel 4: Anova voor tijdsbesteding door de week Persoonlijke drijfveren
Intrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
< 0,5 uur
1,5985
1,9318
2,5273
0,478
0,5 tot 1 uur
2,2143
2,1250
2,6444
0,005
1 tot 1,5 uur
2,6176
1,8750
2,0706
> 1,5 uur
2,7273
2,1818
1,9636
F
p
Persoonlijke drijfveren
18,421
0,000
Intrinsieke motivatie
0,837
Extrinsieke motivatie
4,657
Page 13 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Wat we zien is dat voor de factor persoonlijke drijfveren “< 0,5 uur” huiswerk maken significant lager scoort dan “> 1,5 uur” huiswerk maken (zie tabel 4). Persoonlijke drijfveren verhogen dus de motivatie van leerlingen om meer uren huiswerk te maken. Verder zien we dat voor de factor extrinsieke motivatie “< 0,5 uur” huiswerk maken significant hoger scoort dan “> 1,5 uur” huiswerk maken. Hieruit valt af te leiden dat je leerlingen niet stimuleert tot het maken van huiswerk door strafwerk of een andere externe motivator. In tabel 4 zijn deze resultaten weergegeven. Leerlingen die vorig jaar in havo 3 zaten hebben een significant hogere score voor de factor persoonlijke drijfveren dan leerlingen die in havo 4 zijn blijven zitten (F = 3,36; p = 0,014). Leerlingen uit havo 3 hebben een gemiddelde van 2,45, terwijl doubleurs een gemiddelde van 1,99 hebben. Doubleurs worden dus minder gestimuleerd om huiswerk te maken uit eigen wil. De aanname dat leerlingen graag huiswerk maken wordt door de hierboven genoemde resultaten niet ondersteund. De volgorde en omstandigheden waarin huiswerk wordt gemaakt: De veronderstelling is dat leerlingen eerst het maakwerk doen om bv. straf te ontwijken tijdens een huiswerkcontrole. Dat zou kloppen wanneer leerlingen huiswerk maken om “intrinsieke motivatie met externe stimulans” en “extrinsieke motivatie” redenen. Maar er is een significant verschil geconstateerd voor de factor persoonlijke drijfveren (F = 3,40, p = 0,039). Maakwerk heeft een gemiddelde van 2,41 en leerwerk een gemiddelde van 2,08. Hieruit blijkt dat leerlingen eerder persoonlijke motivatie hebben om het maakwerk hoger te prioriteren dan het leerwerk. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat leerlingen alsnog huiswerk maken om niet te blijven zitten en dus goede punten wil halen. Er is ook een verschil in het maken van huiswerk voor leuke en niet leuke vakken voor de factor intrinsieke motivatie met externe stimulans (F = 4,12; p = 0,020). Leerlingen scoren hoger voor leuke vakken hetgeen wil zeggen dat leerlingen meer intrinsiek gemotiveerd zijn. Tabel 5: Anova leuke/niet leuke vakken Intrinsieke motivatie
F
p
Persoonlijke drijfveren
0,035
0,966
leuke vakken
2,3472
Intrinsieke motivatie
4,120
0,020
minder leuke vakken
2,1736
Extrinsieke motivatie
0,717
0,492
geen voorkeur
1,8661
> 1,5 uur
2,7273
De overige omgevingsvariabelen (waar, met wie, ondersteuning, geluid) geven geen aanleiding tot verklaring van significante afwijkingen. Zie bijlage 4 voor de uitgebreide analyses. Page 14 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
7. DISCUSSIE 7.1.
Conclusies en verklaringen.
Leerlingen hebben de neiging inzake stellingen over “persoonlijke drijfveren” met “eens” te beantwoorden. Leerlingen maken wel huiswerk, maar niet direct omdat ze het leuk, interessant of moeilijk vinden. De resultaten bevestigen de onderzoeksresultaten van Wittmann (1970) en Noll (2008). Uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen aangeven vooral om extrinsieke redenen (bv. straf ontlopen) huiswerk te maken. Wat we niet goed kunnen verklaren is dat leerlingen aangeven dat ze “uit eigen wil” huiswerk maken, maar dit niet laten zien in de hoeveelheid gespendeerde tijd. Wij vermoeden dat havo leerlingen goede punten willen halen en dit doen met minimale energie. Bovendien zijn havo leerlingen erg gevoelig voor groepsgedrag, ze vinden het belangrijk wat andere van hun vinden. Docenten zijn het overwegend “oneens” dat leerlingen “uit eigen wil” huiswerk maken. Volgens ons kennen ze inmiddels hun pappenheimers en hebben in de loop der jaren slechte ervaringen opgebouwd. Docenten hebben blijkbaar minder vertrouwen in de persoonlijke drijfveren van leerlingen die hen aan het werken moeten zetten. Dit resultaat sluit bij de onderzoeksresultaten van Vermaas & Van der Linden (2007) die zeggen dat havo leerlingen minder gemotiveerd zijn, omdat ze last hebben van uitstelgedrag en het plannen m.b.t. huiswerk maken. Verder denken docenten dat externe stimulansen geen invloed heeft op de intrinsieke motivatie van leerlingen. Wel geven docenten aan dat ze denken dat extrinsieke motivatie helpt om leerlingen te stimuleren hun huiswerk te maken. Er is een significant verschil in scores voor de persoonlijke drijfveren. Een mogelijke verklaring is dat docenten ervaringen hebben in het huiswerk maak gedrag van leerlingen en minder vertrouwen hebben wegens hierboven in deelvraag 2 geschetste redenen. Voor de factoren intrinsieke motivatie met externe stimulans en extrinsieke motivatie zijn geen significante afwijkingen. Dat betekent dat zowel docenten als leerlingen dezelfde opvattingen over huiswerk maken erop nahouden. Bijna de helft van de leerlingen geeft aan dat zij door de week 0,5 – 1,0 uur per dag aan huiswerk maken besteden. In het weekend maken leerlingen minder huiswerk per dag. Ongeveer 14 % van de leerlingen steekt minder dan een half uur per dag in huiswerk maken. In het weekend is de fut er helemaal eruit, want dan maakt 39 % minder dan een half uur huiswerk. Zo’n 22% van de leerlingen maakt tussen 1,0 – 1,5 uur huiswerk per dag. Mogelijke verklaringen waarom leerlingen weinig tijd steken in huiswerk zijn dat leerlingen eerst hun beschikbare tijd na schooltijd spenderen aan sporten, werken, muziek, klusjes doen, etc. en pas daarna huiswerk maken na het avondeten. De motivatie om dan nog huiswerk te maken slinkt weg.
Page 15 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Het is opmerkelijk dat de tijdsbesteding uit ons onderzoek een factor 2-3 kleiner is dan wat Shann (2001), Nelson (2003) en Soffers & Van der Linden (2005) in hun onderzoeken aangeven. Wij kunnen dit verschil tussen beide onderzoeken niet verklaren en denken dat er sprake kan zijn van een bias in het onderzoek. De volgorde van de vakken tijdens het huiswerk maken speelt blijkbaar geen rol. Veel leerlingen maken eerst het “maakwerk”, omdat wij denken dat zij bang zijn om straf te krijgen. De hypothese dat leerlingen graag huiswerk maken wordt niet door de hoeveelheid gespendeerde tijd ondersteund. Dit sluit aan op de onderzoeksresultaten van Noll (2008) die zegt dat de effectiviteit van huiswerk maken wordt bepaald door een veeltal van factoren en dus niet alleen door de indicatoren beschikbare tijd of motivatie. Havo 3 instromers scoren voor de factor “persoonlijke drijfveren” hoger dan havo 4 doubleurs. Doubleurs hebben wat minder “persoonlijke drijfveren”. Opvallend is dat leerlingen die minder dan 0,5 uur per dag aan huiswerk besteden significant hoger scoren bij de factor “extrinsieke motivatie” dan zij die meer dan 1,5 uur per dag besteden. Hieruit kunnen wij verklaren dat je leerlingen niet stimuleert tot het maken van huiswerk door strafwerk of een andere externe motivator. Dit is in overeenstemming met de literatuur. Dit is opmerkelijk, want er is blijkbaar de tegenspraak dat de leerlingen juist huiswerk maken om straf te ontlopen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat leerlingen alsnog huiswerk maken om niet te blijven zitten.
7.2.
Beperkingen van het onderzoek
Het aantal docenten (n = 4) is erg klein en kan de nauwkeurigheid van de resultaten beïnvloeden waardoor significantieverschillen kunnen verdwijnen of juist ontstaan. Ten aan zien van ons ontwikkeld instrument vinden wij de zes groepen, zoals als wij die in eerste instantie gedefinieerd hadden, belangrijk. Door meer stellingen per groep te formuleren wordt waarschijnlijk een hoger betrouwbaar instrument verkregen waardoor je de exploratieve factoranalyse achterwege kunt laten.
7.3.
Aanbevelingen voor docenten
De vraag die centraal staat in dit onderzoek luidt als volgt: Wat kun je als docent in de lessen doen om de motivatie van leerlingen te stimuleren zodat ze beter hun huiswerk gaan maken?
Page 16 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Wij willen het volgende adviseren / aanbevelen: •
Huiswerk controleren blijft een noodzakelijke handeling: Leerlingen vinden huiswerkcontrole niet leuk, maar ervaren dit niet als onaangenaam. Uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen van zichzelf vinden dat ze extrinsiek gemotiveerd zijn. Door huiswerk te controleren stimuleer je als docent de extrinsieke motivatie van leerlingen.
•
Plan huiswerk: Uit ons onderzoek komt naar voren dat leerlingen te weinig tijd aan huiswerk besteden. Als docent kunnen wij de leerlingen helpen om het huiswerk te plannen. Door huiswerk te plannen neem je een deel van de planningsactiviteiten uit hun handen. Plan huiswerkopgaven in een tijdplanner en deel deze tijdplanner met de leerlingen. Licht toe wanneer wat en op welk tijdstip iets af moet zijn en vertel ook hoeveel tijd huiswerk maken in beslag neemt.
•
Maak huiswerk aantrekkelijk en zorg voor afwisseling in opgaven: Uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn om eerst huiswerk te maken voor de leuke vakken. Als docent kun je leerlingen stimuleren om huiswerk te maken door het huiswerk aantrekkelijk te maken. Uit de literatuur blijkt dat het individualiseren van huiswerk, door het huiswerk te differentiëren op het niveau van leerlingen, je meer leerlingen kunt bereiken en dus motiveren.
•
Prikkel de wil om huiswerk te maken tijdens klassengesprekken: We kunnen deze aanbeveling niet goed onderbouwen met resultaten uit ons onderzoek en doen een aanbeveling naar verder onderzoek (zie aanbeveling voor verder onderzoek). Uit literatuurstudie kunnen wij wel afleiden dat onderzoekers waarde hechten aan dit advies voor docenten. Vertel in klassengesprekken wat de toegevoegde waarde is van huiswerk maken in termen van het waarom, de belangrijkheid, de effectiviteit en de zinvolheid ervan. Herhaal dit zo vaak je als docent nodig acht. Laat zien dat je huiswerk maken belangrijk vindt, spendeer voldoende tijd om het te bespreken en laat het terugkomen door het regelmatig te toetsen via schriftelijke overhoringen.
7.4.
Aanbevelingen voor verder onderzoek
Wij zien verdere onderzoeksmogelijkheden voor toekomstige studenten: •
In de factor intrinsieke motivatie met externe stimulans en in de factor excentrieke motivatie zitten excentrieke motivatie indicatoren. Er is sprake van een overlap en die hebben we niet goed kunnen scheiden. Een nieuwe vragenlijst kan hier ondersteuning bieden. Page 17 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
•
Het is aanbevelenswaardig om de oorzaak te achterhalen waarom leerlingen anno 2010 een factor 2-3 minder tijd aan huiswerk maken besteden dan wat eerdere onderzoekers aangeven (antwoord deelvraag 4).
•
Laat uitzoeken wat leerlingen nu echt motiveert om hun huiswerk te maken, ondanks het feit dat ze heel weinig tijd investeren (antwoord deelvragen 4, 5). Blijkbaar ontlopen leerlingen niet alleen straf.
•
De afgevallen vraag “Ik maak huiswerk want de docent vindt het maken van huiswerk belangrijk“ had antwoord kunnen geven op het meer inzicht krijgen of leerlingen dit fijn vinden en hoe je dit als docent dan het beste oppakt. Extra onderzoek zou hier kunnen helpen.
•
Laat uitzoeken wat voor soort huiswerkopgaven leerlingen fijn vinden. Dit is voor ons nog niet helemaal duidelijk. Hier denken we aan de juiste hoeveelheid, de moeilijkheidsgraad, herhalingsopgaven of juist nieuwe theorie opgaven.
Page 18 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
8.
LITERATUUR
Baarde, D.B. & de Goede, M.P.M. (1997) Basisboek: Methoden en Technieken, Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Dam, ten, G., & Vermunt, J. (2003). De leerling. In: N.Verloop, & J. Lowyck (red.). Onderwijskunde: Een kennisbasis voor professionals. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Nelson, F. (2003) Homework: Too Much or Not Enough, HES-Human Development, University Outreach and Extention. Nilshon, I. (1999) Hausaufgaben und selbständiges Lernen, Deutsches Jugendinstitut e.V., Project Lebenswelten als Lernwelten, München, 1999. Noll, J. (2008) Seminar: Schultheoretische Aspekte der Ganztagpädagogik bei Prof.Dr. Holzbrecher, Matrikelnr. 1410840, Winter semester 2007/2008. Shann, M., (2001) Students’ use of Time Outside of School: an Case for After School Programs for Urban Middle School Youth, The Urban Review, Vol. 33, No. 4, December 2001. Soffers, I., van der Linden, A, (2005) Jongeren en huiswerk, Sociaal Geografisch Bureau Dordrecht. Vermaas, J. & Van der Linden, R. (2007) Beter inspelen op havo-leerlingen, IVA beleidsonderzoek en advies, Tilburg. Van den Berg, L., Dammers, R., Van der Velde, D. en Verseveldt, V. (2008) Het nut van huiswerk, afstudeeronderzoek, IVLOS, Utrecht.
Page 19 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
9. BIJLAGEN 9.1.
Gebruikte vragenlijst in de klas
Deel 1: algemene vragen. Kruis het antwoord wat voor jou van toepassing is. Ik ben een ……
Jongen
meisje
Ik zat vorig jaar in …..
Havo 3
Havo 4
VMBO 4
VWO 4
Hoeveel uur besteed je gemiddeld per dag aan huiswerk door de week Hoeveel uur besteed je gemiddeld per dag aan huiswerk in het weekend Denk je dat je dit jaar over gaat naar Havo 5?
Minder dan 0,5 uur Minder dan 0,5 uur
Tussen 0,5 en 1 uur Tussen 0,5 en 1 uur
Tussen 1 en 1,5 uur Tussen 1 en 1,5 uur
Meer dan 1,5 uur Meer dan 1,5 uur
Ja, ik denk het wel
Nee, ik denk het niet
Ik weet het niet
anders
Deel 2: vragen over hoe jij je huiswerk maakt. Kruis het antwoord wat voor jou van toepassing is. Je mag per vraag meerdere opties aankruisen. Als ik huiswerk maak doe ik als eerste ..… Als eerste maak ik huiswerk van ….
Maakwerk
Leerwerk
Geen voorkeur
Leuke vakken
Minder leuke vakken
Geen voorkeur
Ik maak huiswerk …..
In stilte
Met achtergrond muziek
Ik maak huiswerk …..
Op school
Thuis
Met ander geluid op de achtergrond Beide
Elders
Ik maak huiswerk …..
Alleen
Met vriend(in)
In groep
Anders
Ik krijg huiswerk ondersteuning van …..
Docenten
Ouders
Bijles
Geen
Deel 3: stellingen over huiswerk. 1
Ik maak huiswerk voor die vakken waarbij ik straf krijg als het niet af is
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
2
Ik maak geen huiswerk omdat ik zonder huiswerk ook goede cijfers haal
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
3
Huiswerkcontrole motiveert mij om huiswerk te maken
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
4
Ik maak huiswerk als de docent huiswerkcontrole in de klas uitvoert
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
Page 20 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
5
Ik maak geen huiswerk als ik het vak niet leuk vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
6
Als het huiswerk minder opdrachten bevat zou ik eerder het huiswerk maken
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
7
Ik maak geen huiswerk als ik niet weet wat ik moet doen
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
8
Ik bespreek het huiswerk met mijn klasgenoten
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
9
Ik maak huiswerk als de lessen boeiend zijn
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
10
Huiswerk maken is belangrijk om de theorie te leren begrijpen
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
11
Ik maak geen huiswerk als ik niet weet wat het doel ervan is
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
12
Ik maak huiswerk omdat ik het vak moeilijk vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
13
Ik maak huiswerk omdat de docent goed les geeft
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
14
Ik maak geen huiswerk, want dit wordt onduidelijk door de docent opgegeven
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
15
Ik maak huiswerk omdat mijn ouders dit controleren
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
16
Ik maak huiswerk als ikzelf achteraf de antwoorden kan controleren (met bijvoorbeeld een nakijkboekje)
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
17
Ik maak huiswerk omdat ik de docent leuk vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
18
Ik maak huiswerk omdat ik het vak makkelijk vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
19
Ik maak huiswerk want ik vind het maken van huiswerk belangrijk
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
20
Ik vind dat we meestal te veel huiswerk krijgen
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
21
Ik maak huiswerk waardoor ik het vak niet zo moeilijk meer vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
22
Het maken van huiswerk heeft een positieve invloed op mijn cijfers
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
Page 21 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
23
Ik maak geen huiswerk als de docent niet controleert
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
24
Ik maak huiswerk want de docent vindt het maken van huiswerk belangrijk
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
25
Ik vind het fijn als ik in de les vragen over het huiswerk kan stellen
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
26
Ik maak huiswerk ook als het tijdens de les niet wordt besproken
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
27
Het maken van huiswerk helpt op het voorbereiden van de toets of proefwerk
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
28
Ik maak geen huiswerk als het tijdens de les wordt besproken
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
29
Ik maak huiswerk als ik het vak interessant vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
30
Ik maak geen huiswerk omdat ik het vak te gemakkelijk vind
Sterk oneens
Oneens
Geen mening
Eens
Sterk eens
Page 22 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
9.2.
Samenhangende stellingen na datareductie.
Factor 1: Persoonlijke drijfveren 19. Ik maak huiswerk want ik vind het maken van huiswerk belangrijk 26. Ik maak huiswerk ook als het tijdens de les niet wordt besproken 2. Ik maak geen huiswerk omdat ik zonder huiswerk ook goede cijfers haal 5. Ik maak geen huiswerk als ik het vak niet leuk vind 8. Ik bespreek het huiswerk met mijn klasgenoten 22. Het maken van huiswerk heeft een positieve invloed op mijn cijfers 21. Ik maak huiswerk waardoor ik het vak niet zo moeilijk meer vind 10. Huiswerk maken is belangrijk om de theorie te leren begrijpen 30. Ik maak geen huiswerk omdat ik het vak te gemakkelijk vind 23. Ik maak ook huiswerk als de docent niet controleert 7. Ik maak geen huiswerk als ik niet weet wat ik moet doen 11. Ik maak geen huiswerk als ik niet weet wat het doel ervan is
Factor 2: Intrinsieke motivatie door externe stimulans 29. Ik maak huiswerk als ik het vak interessant vind 9. Ik maak huiswerk als de lessen boeiend zijn 18. Ik maak huiswerk omdat ik het vak makkelijk vind 17. Ik maak huiswerk omdat ik de docent leuk vind 13. Ik maak huiswerk omdat de docent goed les geeft 14. Ik maak geen huiswerk want dit wordt onduidelijk door de docent opgegeven 16. Ik maak huiswerk als ikzelf achteraf de antwoorden kan controleren (met boekje) 12. Ik maak huiswerk omdat ik het vak moeilijk vind
Factor 3: Extrinsieke motivatie 1. Ik maak huiswerk voor die vakken waarbij ik straf krijg als het niet af is 4. Ik maak huiswerk als de docent huiswerkcontrole in de klas uitvoert 3. Huiswerkcontrole motiveert mij om huiswerk te maken 6. Als het huiswerk minder opdrachten bevat zou ik eerder het huiswerk maken 28. Ik maak ook huiswerk als het tijdens de les wordt besproken
Afvallers 20. Ik vind dat we meestal te veel huiswerk krijgen 24. Ik maak huiswerk want de docent vindt het maken van huiswerk belangrijk 25. Ik vind het fijn als ik in de les vragen over het huiswerk kan stellen 15. Ik maak huiswerk omdat mijn ouders dit controleren 27. Het maken van huiswerk helpt op het voorbereiden van de toets of proefwerk
Page 23 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
9.3.
Beschrijvende statistische gegevens.
De wijze waarop en omstandigheden waarin leerlingen huiswerk maken.
Page 24 of 28
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
9.4.
Analyses of Variance.
In de onderstaande statistische analyses zijn andere namen voor de drie factoren gegeven: • • •
factor maak factor intrinsm factor extrinsm
= persoonlijke drijfveren = intrinsiek motivatie met externe stimulans = extrinsiek motivatie
In welke klas zat de leerling vorig jaar? Report klas havo3
havo4
vmbo4
vwo4
anders
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,4463 45 ,52288 1,9921 21 ,40987 2,1250 2 ,76603 2,0278 3 ,55486 2,5417 4 ,70874 2,2989 75 ,53990
ANOVA Table
intrinsm 2,0239 47 ,73566 2,1786 21 ,50709 2,2500 2 ,17678 1,9583 3 ,68845 1,7000 5 ,51992 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,3156 45 ,77751 2,7048 21 ,56434 2,3000 2 ,14142 2,4667 3 ,57735 1,7600 5 ,26077 2,3921 76 ,71438
maak * klas
intrinsm * klas
extrinsm * klas
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 3,472 18,099 21,571 1,096 32,098 33,195 4,348 33,927 38,275
df 4 70 74 4 73 77 4 71 75
Mean Square ,868 ,259
F 3,357
Sig. ,014
,274 ,440
,623
,647
1,087 ,478
2,275
,070
Tijdsbesteding door de week. ANOVA Table
Report hw week < 0.5 uur
0.5 tot 1 uur
1 tot 1.5 uur
> 1.5 uur
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 1,5985 11 ,33295 2,2143 35 ,39929 2,6176 17 ,33080 2,7273 11 ,60103 2,2917 74 ,53993
intrinsm 1,9318 11 ,49486 2,1250 37 ,63806 1,8750 18 ,83468 2,1818 11 ,56003 2,0471 77 ,66083
extrinsm 2,5273 11 ,59513 2,6444 36 ,64518 2,0706 17 ,69979 1,9636 11 ,76847 2,3973 75 ,71772
maak * hw week
intrinsm * hw week
extrinsm * hw week
Page 25 of 28
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 9,389 11,892 21,281 1,103 32,085 33,189 6,268 31,851 38,119
df 3 70 73 3 73 76 3 71 74
Mean Square 3,130 ,170
F 18,421
Sig. ,000
,368 ,440
,837
,478
2,089 ,449
4,657
,005
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Tijdsbesteding in het weekend. Report hw weekend < 0.5 uur
0.5 tot 1 uur
1 tot 1.5 uur
> 0.5 uur
4
Total
ANOVA Table
maak 2,0306 30 ,47670 2,3636 22 ,48012 2,5298 14 ,44531 2,7917 8 ,57563 1,7500 1 . 2,2989 75 ,53990
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
intrinsm 2,1583 30 ,69708 1,9800 25 ,71959 1,9643 14 ,55128 1,9219 8 ,49071 2,6250 1 . 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,6867 30 ,64044 2,1826 23 ,70042 2,1286 14 ,60565 2,2500 8 ,87994 3,2000 1 . 2,3921 76 ,71438
maak * hw weekend
intrinsm * hw weekend
extrinsm * hw weekend
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 5,242 16,328 21,571 1,039 32,156 33,195 5,399 32,876 38,275
df 4 70 74 4 73 77 4 71 75
Mean Square 1,311 ,233
F 5,619
Sig. ,001
,260 ,440
,590
,671
1,350 ,463
2,915
,027
Voorkeur voor maak- of leer huiswerk. Report eerste soort maakwerk
leerwerk
geen voorkeur
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
ANOVA Table
maak 2,4069 51 ,49178 2,0833 8 ,77919 2,0625 16 ,47385 2,2989 75 ,53990
intrinsm 2,0071 53 ,65890 2,3472 9 ,64280 2,0156 16 ,65332 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,4423 52 ,75494 2,0750 8 ,57508 2,3875 16 ,63021 2,3921 76 ,71438
maak * eerste soort
intrinsm * eerste soort
extrinsm * eerste soort
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 1,860 19,710 21,571 ,911 32,283 33,195 ,936 37,339 38,275
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,930 ,274
F 3,398
Sig. ,039
,456 ,430
1,059
,352
,468 ,511
,915
,405
Leuke / niet leuke vakken. Report ANOVA Table
eerste vak leuke vakken
minder leuke vakken
geen voorkeur
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,2760 16 ,61668 2,2843 17 ,59952 2,3135 42 ,49619 2,2989 75 ,53990
intrinsm 2,3472 18 ,55166 2,1736 18 ,57385 1,8661 42 ,68320 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,5444 18 ,47924 2,4375 16 ,84291 2,3095 42 ,74860 2,3921 76 ,71438
maak * eerste vak
intrinsm * eerste vak
extrinsm * eerste vak
Page 26 of 28
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares ,021 21,550 21,571 3,286 29,909 33,195 ,737 37,538 38,275
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,010 ,299
F ,035
Sig. ,966
1,643 ,399
4,120
,020
,369 ,514
,717
,492
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Geslacht. Report geslacht jongen
meisje
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
ANOVA Table
maak 2,2708 44 ,55804 2,3387 31 ,51950 2,2989 75 ,53990
intrinsm 2,1194 45 ,57896 1,9508 33 ,74800 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,4578 45 ,70275 2,2968 31 ,73189 2,3921 76 ,71438
maak * geslacht
intrinsm * geslacht
extrinsm * geslacht
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares ,084 21,487 21,571 ,542 32,653 33,195 ,476 37,799 38,275
df 1 73 74 1 76 77 1 74 75
Mean Square ,084 ,294
F ,285
Sig. ,595
,542 ,430
1,261
,265
,476 ,511
,931
,338
Denk je dat je volgend jaar overgaat? Report overgaan ja, denk wel
nee, denk niet
weet niet
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,3513 51 ,51162 2,1667 7 ,46894 2,1961 17 ,64814 2,2989 75 ,53990
ANOVA Table
intrinsm 2,0472 53 ,71607 2,0156 8 ,75130 2,0662 17 ,40048 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,4731 52 ,73674 2,0750 8 ,39911 2,2875 16 ,73745 2,3921 76 ,71438
maak * overgaan
intrinsm * overgaan
extrinsm * overgaan
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares ,442 21,129 21,571 ,014 33,181 33,195 1,320 36,955 38,275
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,221 ,293
F ,753
Sig. ,474
,007 ,442
,016
,984
,660 ,506
1,304
,278
Achtergrondgeluid. ANOVA Table
maak * geluid
intrinsm * geluid
extrinsm * geluid
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 1,819 19,752 21,571 1,628 31,567 33,195 ,199 38,077 38,275
Report
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,909 ,274
F 3,315
Sig. ,042
,814 ,421
1,934
,152
,099 ,522
,190
,827
geluid stilte
achtergrond muziek
ander geluid achtergrond
Page 27 of 28
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,5000 28 ,52607 2,1845 42 ,53329 2,1333 5 ,39352 2,2989 75 ,53990
intrinsm 2,1290 31 ,62290 1,9375 42 ,65463 2,4750 5 ,76750 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,4400 30 ,70740 2,3476 42 ,74710 2,5000 4 ,47610 2,3921 76 ,71438
Leermotivatie van Havo 4 leerlingen ten aanzien van huiswerk maken.
Waar wordt huiswerk gemaakt? Report waar thuis
beide
elders
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,0801 26 ,45551 2,4040 46 ,55776 2,5833 3 ,44096 2,2989 75 ,53990
ANOVA Table intrinsm 2,1853 29 ,47788 1,9837 46 ,74097 1,7083 3 ,71078 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,5926 27 ,68496 2,2826 46 ,72366 2,2667 3 ,64291 2,3921 76 ,71438
maak * waar
intrinsm * waar
extrinsm * waar
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 1,995 19,576 21,571 1,083 32,111 33,195 1,684 36,591 38,275
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,998 ,272
F 3,669
Sig. ,030
,542 ,428
1,265
,288
,842 ,501
1,680
,194
Met wie wordt huiswerk gemaakt? Report metwie alleen
met vriend(in)
anders
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,2793 71 ,54283 2,8333 1 . 2,5833 3 ,44096 2,2989 75 ,53990
ANOVA Table
intrinsm 2,0456 74 ,65903 1,5000 1 . 2,2917 3 ,71078 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,3806 72 ,72707 2,6000 1 . 2,6000 3 ,52915 2,3921 76 ,71438
maak * metwie
intrinsm * metwie
extrinsm * metwie
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares ,555 21,015 21,571 ,479 32,716 33,195 ,182 38,093 38,275
df 2 72 74 2 75 77 2 73 75
Mean Square ,278 ,292
F ,952
Sig. ,391
,239 ,436
,549
,580
,091 ,522
,175
,840
Huiswerkbegeleiding. Report onderst docenten
ouders
bijles
geen
4
Total
Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation Mean N Std. Deviation
maak 2,0556 3 ,17347 2,3991 19 ,45523 2,6190 7 ,58701 2,2386 44 ,57415 1,9167 2 ,00000 2,2989 75 ,53990
ANOVA Table
intrinsm 2,3750 4 ,35355 2,2039 19 ,56858 1,8214 7 ,53937 1,9891 46 ,72209 2,0625 2 ,61872 2,0481 78 ,65658
extrinsm 2,7500 4 ,55076 2,4421 19 ,53574 2,3000 6 ,51769 2,3111 45 ,80177 3,3000 2 ,14142 2,3921 76 ,71438
maak * onderst
intrinsm * onderst
extrinsm * onderst
Page 28 of 28
Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total Between Groups Within Groups Total
(Combined)
(Combined)
(Combined)
Sum of Squares 1,538 20,033 21,571 1,409 31,786 33,195 2,555 35,721 38,275
df 4 70 74 4 73 77 4 71 75
Mean Square ,384 ,286
F 1,344
Sig. ,263
,352 ,435
,809
,523
,639 ,503
1,269
,290