Stimuleren van het maken van huiswerk.
Praktijkonderzoek Linda Lobenstein Studentnummer: 1504477 Master of education natuurkunde 2014-2015 Begeleider: Helene van Harten
2
Voorwoord Ik geef nu een paar les in 4 Havo en al die tijd was het maken van huiswerk een probleem in mijn lessen maar ook in de lessen van collega’s. Twee jaar geleden had ik een zeer moeilijke groep waarvan de helft uiteindelijk is afgestroomd of is blijven zitten. Ik ben het een en ander gaan uitproberen en dat leek te werken op korte termijn. Ik was echter nog niet tevreden. Daarom ben ik gaan onderzoeken hoe ik deze 4 Havo leerlingen kan motiveren en stimuleren tot het maken van huiswerk. Juist bij deze groep leerlingen blijkt een andere aanpak wenselijk dan bijvoorbeeld 4 vwo leerlingen of onderbouwleerlingen. In dit onderzoek is daar op ingegaan en is er gekeken wat 4 Havo leerlingen nodig hebben om succesvol te zijn op school in combinatie met het maken van huiswerk.
3
Samenvatting In dit onderzoek wordt er gekeken hoe 4 Havo leerlingen gemotiveerd kunnen worden tot het maken van huiswerk. De volgende onderzoeksvraag wordt daarbij beantwoord: “Hoe kan ik de leerlingen motiveren tot het maken van huiswerk?” Daarvoor is in een eerder traject een onderzoeksplan opgesteld waarbij de praktijksituatie en literatuur onderzocht is. Vanuit daaruit is dit onderzoek opgezet en is er gekeken wat een 4 Havo leerling nodig heeft om tot het maken van huiswerk te komen. Er wordt vooraf gekeken in hoeverre er daadwerkelijk huiswerk gemaakt wordt en vervolgens worden er in twee 4 Havo groepen natuurkunde diverse interventies ingezet. Er wordt een tussenmeting met behulp van een enquête en een interview uitgevoerd. Vervolgens vindt nog een laatste aanvullende interventie plaats waarna een eindmeting wordt gedaan. Gedurende het onderzoek is er regelmatig gekeken hoeveel leerlingen hun huiswerk in orde hadden. Er zijn drie meetinstrumenten ingezet om te zorgen dat er vanuit verschillende invalshoeken wordt gekeken en wat daardoor de betrouwbaarheid vergroot. Daarbij hebben de enquête en het interview het meest het succes van de interventies in beeld gebracht. Uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen meer gemotiveerd worden als ze succeservaringen hebben en worden geholpen hun zelfvertrouwen te vergroten. Daarvoor is onder andere de les opzet/ structuur aangepast. Het daadwerkelijk maken van het huiswerk is daardoor nog niet stabiel geworden en is nog van veel andere factoren afhankelijk. Er zou nog een nader onderzoek kunnen worden verricht om te kijken hoe het maken van het huiswerk stabieler kan worden.
4
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................................... 3 Samenvatting........................................................................................................................................................... 4 1. Inleiding ............................................................................................................................................................... 6 2. Theoretisch kader ................................................................................................................................................ 8 2.1
Huiswerk ..................................................................................................................................................... 8
2.2
Havo-didactiek ............................................................................................................................................ 9
2.3
Havo-didactiek en huiswerk gecombineerd .............................................................................................. 10
2.5
Interventies ............................................................................................................................................... 11
2.5
Conclusie .................................................................................................................................................. 12
3. Methoden........................................................................................................................................................... 13 3.1
Inleiding .................................................................................................................................................... 13
3.2.1
Operationalisatie .................................................................................................................................. 13
3.2.2
Observatie ............................................................................................................................................ 14
3.2.3
Interview............................................................................................................................................... 14
3.2.4
Enquête ................................................................................................................................................ 15
3.3.
Betrouwbaarheid en validatie van de dataverzamelingsmethoden ...................................................... 17
3.4.
Planning ............................................................................................................................................... 18
4. Resultaten ......................................................................................................................................................... 19 4.1.
Inleiding ................................................................................................................................................ 19
4.2.
Observatie ............................................................................................................................................ 19
4.3.
Interview............................................................................................................................................... 20
4.4.
Enquête ................................................................................................................................................ 21
5. Conclusie en discussie ...................................................................................................................................... 27 5.1 Beantwoording onderzoeksvraag en deelvragen. ........................................................................................ 27 5.2 Verschillen en overeenkomsten tussen theorie en praktijk .......................................................................... 27 5.3 Betrouwbaarheid en validiteit ....................................................................................................................... 29 5.4 Aanbevelingen ............................................................................................................................................. 29 5.5 Wat is nodig in de school om deze aanbevelingen haalbaar te maken ........................................................ 29 Literatuurlijst .......................................................................................................................................................... 30 Bijlagen .................................................................................................................................................................. 31 Bijlage A: Controlelijst ........................................................................................................................................ 32 Bijlage B: Controleplattegrond. .......................................................................................................................... 34 Bijlage C: Interviewleidraad................................................................................................................................ 35 Bijlage D: Enquête huiswerk natuurkundelessen. .............................................................................................. 36 Bijlage E: Uitkomst huiswerkcontrole. ................................................................................................................ 38 Bijlage F: Transcriptie interview. ........................................................................................................................ 39 Bijlage G: Ruwe data uitkomst enquête. ............................................................................................................ 46 Bijlage H: Scores per vraag: .............................................................................................................................. 52
5
1. Inleiding De natuurkunde Havo 4 groep bestaat op de school waar ik werk meestal uit een groep van zo’n 30 à 32 leerlingen afkomstig van uiteenlopende niveaus (mavo 4, havo 3, vwo 3, en zittenblijvers uit havo 4 en vwo 4). Het huiswerk wordt zeer divers gemaakt en loopt van trouw alles maken tot nooit huiswerk maken. Als docent wil je natuurlijk dat alle leerlingen hun huiswerk maken, de stof bijhouden en actief deelnemen in de les zodat ze optimaal voorbereid zijn op de toets. Vooral bij grote groepen is het noodzaak dat iedereen zijn werk blijft bijhouden en vragen stelt als er iets niet wordt begrepen. Er is veel minder tijd om leerlingen individueel te helpen als deze door hiaten de nieuwe stof niet kan volgen. Om bovenstaand probleem op te lossen ben ik vorig schooljaar begonnen met het geven van kleine overhoringen van paragrafen. Het gemiddelde van de overhoringen werd ingevoerd als participatiecijfer. Daarnaast telde het gemiddelde per hoofdstuk mee als bonuspunten voor de toets van het hoofdstuk. Het voordeel hiervan was dat de leerlingen beloond werden voor het maken van hun huiswerk door middel van een goed cijfer, extra oefening kregen in het maken van opgaven en direct konden zien waar ze punten misliepen en waar ze zich dus konden verbeteren op de toets. Deze methode werkte in principe prima. Zelfs zo goed dat bij het niet overhoren van een hoofdstuk vanwege tijdgebrek en achterlopen in het programma meteen zeer slecht gescoord werd voor de toets. Leerlingen gaven aan dat ze slecht hun huiswerk hadden bijgehouden omdat er toch niet werd overhoord en er dus geen beloning was. Kennelijk waren de leerlingen niet zelfstandig genoeg om hun huiswerk te blijven maken als de beloning c.q. de controle wegviel. Kennelijk was mijn oplossing op het probleem toch niet helemaal de goede op lange termijn. Bovenstaande situatie baarde me dan ook zorgen. Hoe moet dit in Havo 5 met de leerlingen waar je geen bonuspunten kunt geven en er ook geen participatiecijfer is om in te voeren? Hoe krijg ik ze op een andere manier aan het werk? Volgens de literatuur (Vlaszaty, 2013) moet de docent de verantwoordelijkheid nemen dat leerlingen hun huiswerk maken en eventuele negatieve consequenties niet schuwen. De leerlingen (Lobenstein, 2014, probleemverkenning) geven echter aan dat ze zelf de vrijheid willen hebben om te bepalen of ze het huiswerk maken en dat het ook niet nodig is om het allemaal te maken. Dit komt overeen met de motivatie die in de literatuur wordt omschreven. De mate waarin een leerling zelfbepalend mag optreden kan motiverend werken. Ook heeft de Havo leerling een andere didactische aanpak nodig dan bijvoorbeeld de Vwo leerling (Hamer, R. (2010)). Een leerling gaf aan: ‘er moet tijd besteedt worden aan de lesstof en niet aan het controleren van huiswerk’. Een collega gaf aan: als ik een som uit het boek op het bord zet maken de leerlingen het ineens wel omdat ik er dan aandacht aan besteedt. Er moet dus enigszins wat gedaan worden met het stimuleren van het maken van het huiswerk maar het moet niet doorslaan. Verder vinden de leerlingen veel lessen saai (sommige hebben het huiswerk wel gemaakt en gesnapt en krijgen alsnog overbodige uitleg, sommige hebben het huiswerk niet gemaakt en worden beloond met klassikale uitleg; en andere hebben het huiswerk deels gemaakt maar worden niet geholpen bij specifieke problemen).
6
Ook duurt soms de uitleg van de nieuwe leerstof te lang. De leerlingen willen in de les al tijd krijgen om aan hun huiswerk te beginnen. Daarnaast willen de leerlingen meer uitgedaagd worden door middel van prikkelende opdrachten en werkvormen en het gevoel hebben dat ze in de les veel leren en worden gemotiveerd door enthousiaste docenten die hen zien staan. Er moet dus een goede balans gevonden worden tussen de tijd die aan bespreken van het huiswerk wordt besteed en de nieuwe leerstof die op verschillende manieren wordt aangeboden. De focus in dit onderzoek komt dan vooral te liggen op het motiveren van het maken van het huiswerk.
De onderzoeksvraag luidt: Hoe kan ik de leerlingen motiveren tot het maken van huiswerk? De deelvragen daarin zijn: Hoe zorg ik ervoor dat de leerlingen het gevoel hebben dat het nuttig is om het huiswerk te maken? Hoe zorg ik ervoor dat leerlingen vanuit een intrinsieke motivatie het huiswerk gaan maken? Op welke positieve manieren kan ik het huiswerk checken? Hoe zorg ik dat het bespreken van het huiswerk niet teveel tijd gaat kosten? Hoe zorg ik op een efficiënte manier dat het huiswerk wordt besproken waarbij elke leerling aan zijn trekken komt?
7
2. Theoretisch kader In het theoretische kader zal eerst gekeken worden naar het begrip huiswerk en vervolgens naar de havo-didactiek. Deze twee begrippen worden vervolgens gecombineerd om tot een conclusie te komen. Aan de hand van de conclusie worden de gekozen interventies besproken.
2.1
Huiswerk
Er is al veel onderzoek gedaan naar het nut van huiswerk. Sommige studies geven een positief effect, andere geen effect en er zijn studies met een negatief effect. (Kohn 2006; Trautwein and Koller 2003). Dit is volgens hen vooral te wijten aan het moeilijk uit kunnen voeren van pedagogisch onderzoek door de vele invloeden die er zijn en de interpreteerbaarheid van de onderzoeksresultaten. Vlaszaty (2013) geeft in haar onderzoek aan dat leerlingen huiswerk vooral maken als het een duidelijke kleine taak is, als de docent er aandacht aan besteedt en er consequenties volgen bij het niet maken ervan. Zij geeft als aanbeveling aan dat de zelfstandigheid van leerlingen niet overschat mag worden en dat de docent de verantwoordelijkheid naar zich toe mag trekken om huiswerk tot een vast onderdeel van elke les te maken, daarbij zoveel mogelijk belonen maar negatieve consequenties niet te schuwen. Dit laatste komt overeen met de ideeën van Boon (2009) die weer de schrijfstraf wil invoeren om leerlingen te confronteren met hun gedrag. Schellekens (1989) adviseert juist om de verantwoordelijkheid voor het huiswerk helemaal bij de leerling te leggen. Er moet worden gezorgd dat het heel normaal wordt in de klas dat er ook thuis aandacht aan het vak wordt besteed. Zelfwerkzaamheid tijdens de les bevorderen is hierbij het beste uitgangspunt. Leerlingen geven zelf in een interview (Zonderop, 2011) aan dat controle wel nodig is. De controle en toezicht wordt echter pas effectief als het op een uitdagende manier wordt gebracht. Preken en klagen helpt niet. De leerlingen willen juist een positieve band met de docent die weet wat er speelt in de klas. Schellekens (1989) geeft aan dat huiswerk valt onder een eigen leertaak van de leerling en dat deze hoort bij de zelfwerkzaamheid die hij buiten schooltijd uitvoert. De resultaten van deze eigen leertaak moeten wel een functionele plaats innemen in de les. Er moet terugkoppeling zijn. Het meeste nut hebben de huiswerkopdrachten waarbij de docent de opdrachten goed uitwerkt, toelicht en commentaar en kritiek geeft op het gemaakte huiswerk. Cooper en Valentine (2001) noemen het bevorderen van zelfstandigheid binnen gestelde grenzen als grootste nut van het maken van huiswerk. Dam, Vermeer, Struijk en Rosmalen (2009) geven naar aanleiding van hun onderzoek aan dat de docent moet zorgen dat het helder is wat de leerlingen van hun huiswerk moeten leren en waarom je huiswerk opgeeft. De leerlingen moeten ook weten wat ze moeten doen als ze het niet begrijpen en de leerling moeten een bepaalde vorm van vrijheid hebben om niet al het huiswerk te hoeven maken als de leerling de stof begrijpt. Van Geel(1995) geeft aan dat in het begin van het schooljaar bij groepsprocessen er verschillende fasen worden doorlopen (forming, storming en norming). Als docent
8
moet je ervoor zorgen dat in de storming fase je al laat blijken dat huiswerk maken erbij hoort en dat er ook consequenties zijn bij het niet maken. Het niet maken van huiswerk kun je zien als het opzoeken van de grens. Reageer je als docent zijnde niet op het niet maken van huiswerk dan komt dit over als een acceptatie. Dus in de stormingfase moet er al gezorgd worden dat huiswerk maken erbij hoort zodat het in de normingfase vast ligt. Poorthuis(1995 en 2013) geeft aan dat een andere efficiëntere les opzet mogelijk is waarbij het huiswerk een goede plek krijgt in het geheel. Hierbij wordt het leerwerk aan het begin van de les behandeld, gevolgd door eventuele nieuwe theorie die hierop aansluit. Het controleren en nakijken van het huiswerk gebeurd later in de les. De leerlingen kunnen zelfstandig hun werk nakijken. Gemeenschappelijke moeilijkheden van het maakwerk worden centraal besproken. De goede leerlingen kunnen dan al vrij snel met de nieuwe stof verder, de slechtere leerlingen kunnen ondertussen nog extra hulp krijgen. Eventueel kan na het afronden van het nakijken van maakwerk ook nieuwe theorie behandeld worden. Poorthuis geeft aan dat controleren belangstelling tonen kan betekenen en niet controleren kan ook betekenen onverschillig zijn.
Poorthuis geeft nog aanvullende tips voor het bespreken van het huiswerk: 1. Neem huiswerk serieus. 2. Niet al het huiswerk hoeft klassikaal besproken te worden. 3. Leerlingen moeten het huiswerk aankunnen. 4. Huiswerk moet in de les voorbereidt worden. 5. Huiswerk checken in duo's. 6. Zelf nakijken. 7. Elkaar overhoren.
2.2
Havo-didactiek
Tijdens mijn zoektocht naar literatuur kwam ik het begrip havo-didactiek tegen. Uit onderzoek is gebleken dat Havoleerlingen een andere didactische aanpak nodig hebben dan bijvoorbeeld Vwo-leerlingen. Havoleerlingen zijn praktisch ingesteld, zijn sociaal en werken daarom graag samen, ze kijken niet ver vooruit. De havoleerling heeft een sterke behoefte aan individuele aandacht en wil het nut weten van wat ze leren. Hamer, R. (2010) geeft tien didactische aandachtspunten voor de bètavakken op de havo. Deze zijn in het kort: 1. Contact houden / persoonlijke werking; 2. Positieve feedback; 3. Prikkelen; 4. Procedurele duidelijkheid; 5. Toegankelijkheid; 6. Werken in groepen; 7. Actieve leerling; 8. Lesstof (koppeling praktijk-theorie); 9. Lesopbouw (structuur); 10. Goed kunnen uitleggen.
9
De Heer-Heiboer (2014) geeft in haar onderzoek aan dat de docent een zeer grote rol speelt bij de motivatie van een Havo 4 leerling. Niet alleen om wie hij/zij is als persoon maar ook hoe zijn of haar kwaliteiten in de les terugkomen. Een belangrijke factor voor de motivatie van een Havo 4 leerling is dat de docent succeservaring aan een stabiele, interne factor koppelt. De successen en mislukkingen moeten controleerbaar worden, zodat de leerling voor zichzelf kan bepalen hoe hij of zij aan het cijfer komt. Veel Havo leerlingen hebben last van ‘niet-helpende’ of zelfs ‘faalangstige’ gedachten schrijft de Heer-Heiboer. Hierdoor durven of kunnen de leerlingen zich niet meer inzetten voor het schoolwerk. Mislukkingen moeten niet te snel worden afgeschoven op capaciteiten. De docent moet volgens Heer-Heiboer elke keer de leerlingen nieuwe moed geven om de ‘knop’ om te zetten en ze zelfvertrouwen geven dat ze het schoolwerk kunnen.
2.3
Havo-didactiek en huiswerk gecombineerd
Uit het onderzoek van Fiers en Gompel (2010) blijkt dat havoleerlingen bij het maken van hun huiswerk het liefst precies willen weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten aanpakken. Een duidelijk beeld van wanneer iets goed is, is daarbij belangrijk. Een havoleerling heeft succes-ervaringen nodig om gemotiveerd te blijven. Regelmatige kleine controle van het gemaakte werk is voor deze leerlingen een goede manier om te kijken of ze op de goede weg zijn. De leerstof moet duidelijk en overzichtelijk zijn en op korte-termijn moeten ze er iets aan hebben, het resultaat, de beloning moet snel zichtbaar zijn. Daarom zijn kleine (deel)opdrachten met een korte termijn planning geschikter dan een grote opdracht waarbij de einddatum ver weg ligt. Op de Woudschoten conferentie in 2012 gaf Ed van den Berg een workshop over fast feedback met natuurkunde vraagstukken wat hier mooi op aansluit. Klomp en Thielen (2010) geven aan dat veel havo 4-leerlingen over onvoldoende planningsvaardigheden beschikken met daarbij een gebrek aan discipline wat leidt tot uitstelgedrag. Daarnaast kunnen havoleerlingen zich minder lang concentreren op de schoolzaken waardoor ze het moeilijker vinden om aan het werk te beginnen en het af te maken. Fiers en Gompel (2010). Bij het nabespreken van een toets kan er dan ook nadruk worden gelegd op de noodzaak van het maken van huiswerk en het goed nakijken van hun gemaakte werk. Leerlingen zien dan direct wat het oplevert in hun toets cijfer. Uit eigen onderzoek in mijn praktijkverkenning (Lobenstein, 2014) gaven leerlingen aan dat ze graag op weg geholpen willen worden. Zoals bij wiskunde waarbij de docent samen met de leerlingen een aantal sommen ging maken. Hierbij werd er klassikaal bedacht hoe de som aangepakt moest gaan worden. Dit komt overeen met de havo-didactiek waarbij de leerling gericht is op snelle succeservaring, op het contact houden met de docent, op structuur in de les en waarbij ze zelfvertrouwen opbouwen om zelf een som te kunnen gaan aanpakken. Ook Ebbens, Ettekoven en Rooijen (1996) geven aan dat een leerling op weg moet worden geholpen. Leerlingen geven verder aan dat huiswerk bespreken saai is en vaak nutteloos als veel leerlingen het niet hebben gemaakt. Ook het verschil in niveau zorgt ervoor dat soms de tijd in de les niet efficiënt wordt besteedt.
10
2.5
Interventies
De volgende drie interventies worden in het onderzoek uitgevoerd. Interventie 1 Als eerste interventie wil ik de lesopzet veranderen. Voorheen gaven de leerlingen aan welke sommen ze graag klassikaal wilde bespreken en daar begonnen we mee. Het huiswerk konden ze thuis via magister nakijken maar de ervaring leerde dat niemand de moeite nam omdat te gaan doen. De leerling had geen zin om na het maken van het werk nog eens op magister de antwoorden op te gaan zoeken. Na het bespreken wat soms best lang duurde werd vervolgens de nieuwe leerstof aangeboden. Aan het begin van de les wil ik kort in grote lijnen de leerstof/ het huiswerk van de vorige les gaan checken. Dit wil ik gaan doen door middel van bijvoorbeeld een kleine quiz waarin de begrippen en eventueel simpele sommen nog eens terug komen. Een soort herhaling van de theorie uit de vorige les. De leerlingen kunnen dan meteen ervaren of ze voldoende aan hun huiswerk hebben besteed. Hebben ze dit gedaan dan hebben ze direct een succeservaring doordat ze de antwoorden op de checkvragen/ quiz goed hebben. De uitvoering kan op verschillende manieren plaatsvinden waardoor het afwisselend blijft, denk aan: een meerkeuzevraag waarbij klassikaal wordt gestemd of juist individueel waarbij één persoon de beurt krijgt per vraag, in duo’s of via Socrative waarbij ik van iedereen kan checken of ze de stof beheersen. Ook kan ik bijvoorbeeld een leuk filmpje, cartoon, krantenbericht of demopracticum gebruiken waarbij voorkennis nodig is om hetgeen wat ze zien te verklaren. Vooral bij bijvoorbeeld optica en krachten (vanwege tekeningen) kan er een fast feedback opgave worden ingezet waarbij voor mij in één oogopslag kan worden gezien of de opgave correct is gemaakt. In het 2e deel van de les wordt vervolgens nieuwe leerstof uitgelegd om vervolgens de leerlingen zelfstandig het huiswerk na te laten kijken. Ik zorg dat er antwoordboekjes gedrukt worden per hoofdstuk die in de les uitgedeeld worden. In deze fase van de les kan ik individueel leerlingen begeleiden en bij iedereen checken of er problemen zijn. Bij gemeenschappelijk problemen kan ik een klassikale bespreking toepassen. De betere leerlingen kunnen na het huiswerk nakijken alvast beginnen aan het nieuwe huiswerk. Ze hoeven nu niet aan het begin van de les te wachten totdat al het huiswerk is besproken. Op deze manier wordt de les efficiënter ingedeeld en komt iedere leerling beter aan zijn trekken.
Interventie 2 Als tweede interventie wil ik in de les de moeilijkere sommen die bij de nieuwe theorie horen samen met de klas opstarten. Dit kan na het zelfstandig maken van het huiswerk of meteen al na de uitleg van de nieuwe lesstof. Hoe gaan we zo’n som aanpakken? Waar moeten we aan denken? Welke theorie en kennis hebben we nodig?, enz. Doordat de leerling op weg wordt geholpen weet de leerling hoe hij/zij het werk moet aanpakken en zijn ze gemotiveerder om ook andere sommen te maken. De leerling heeft het gevoel dat, als ze de moeilijkere sommen die in de les worden behandeld snappen, ze thuis de makkelijkere sommen met gemak kunnen
11
maken. De succeservaring wordt weer aangesproken. Het werk wordt overzichtelijker en duidelijker voor ze omdat ze weten hoe ze de opgaven moeten aanpakken.
Interventie 3 Als derde interventie wil ik de leerlingen een kleine studieplanner voor een hoofdstuk geven. Twee jaar geleden kregen de leerlingen nog een jaarplanner. Het is echter altijd moeilijk om met een jaarplanner gelijk te blijven lopen. Als er een paar lessen onverwachts uitvallen klopt de hele planning niet meer. Daarnaast is het sinds vorig schooljaar verplicht bij ons op school om al het huiswerk in magister te zetten. Daarmee zijn de studieplanners komen te vervallen. In magister zet ik het huiswerk er voor een paar lessen vooruit in, maar de ervaring leert dat leerlingen hier vaak niet eens goed naar kijken. Het overzicht raakt verloren doordat alleen het rooster zichtbaar is en ze zelf moeten klikken op het vak om het huiswerk zichtbaar te krijgen. Door ze een kleine studieplanner voor het hoofdstuk te geven die ze in hun boek erbij houden hebben ze een overzicht wat ze moeten doen op korte termijn. Daarmee worden ze geholpen een overzicht te creëren wat ze in magister niet hebben. Ook kunnen ze dan altijd in de les zelfstandig verder werken als ze klaar zijn met het huiswerk nakijken. Ze kunnen zich dan ook niet verschuilen achter ik ben klaar en ik heb nog geen volgende taak gekregen.
2.5
Conclusie
Naar aanleiding van de bestudeerde theorie kan er een goede conclusie getrokken worden voor het beantwoorden van de deelvragen en dus de onderzoeksvraag. Beantwoording deelvragen Door de lesopzet te veranderen en de leerlingen direct te laten ervaren dat ze bij binnenkomst de kennis nodig hebben voor de nieuwe theorie kan ik ze laten ervaren dat het nuttig is om aandacht te besteden aan het huiswerk. Tijdens het zelfstandig werken waarbij de leerlingen zelf hun huiswerk nakijken kan er geïnventariseerd worden waar leerlingen vast liepen. Op deze manier kan het huiswerk op een positieve manier gecheckt worden. Door niet al het huiswerk meer klassikaal te bespreken maar de leerlingen zelf hun huiswerk te laten nakijken kan er tijd bespaard worden. Er wordt alleen tijd besteed aan collectieve problemen/ moeilijkheden. De snelle leerlingen kunnen vervolgens al aan hun nieuwe huiswerk en de leerlingen die hulp nodig hebben kunnen dan ondertussen geholpen worden. Aangezien de leerlingen graag op weg geholpen willen worden kan er het samen maken van een moeilijke som van de nieuwe lesstof ingepland worden. Op deze manier lopen leerlingen niet thuis vast met het maken van de moeilijkere sommen. Het samen maken kan direct na het behandelen van de nieuwe lesstof maar ook aan het einde van de les.
12
3. Methoden 3.1
Inleiding
Het onderzoek vindt plaats in 4 Havo tijdens de lessen natuurkunde. Er zijn twee groepen van 21 en 28 leerlingen. Beide groepen worden meegenomen in het onderzoek en zullen dezelfde lessen krijgen. Per week worden er 3 lessen van 50 minuten gegeven. De resultaten van beide groepen worden samengevoegd tot één geheel. De leerlingen zijn afkomstig zijn uit verschillende niveaus, namelijk: 31 leerlingen van havo 3 (22 jongens en 7 meisjes) 11 leerlingen van vwo 3 (9 jongens en 2 meisjes) 3 leerlingen van mavo 4 (2 jongens en 1 meisje) 2 leerlingen 4 Havo (2 jongens) 2 leerlingen 4 VWO(2 jongens) Het onderzoek is een handelingsgericht onderzoek waarin gekeken wordt of de interventies die worden uitgevoerd effect hebben op het meer en gemotiveerder maken van het huiswerk door leerlingen.
3.2.1 Operationalisatie Met behulp van de drie interventies wil ik bereiken dat de leerlingen meer gemotiveerd zijn om hun huiswerk te maken. Vanuit de literatuur kom ik op de volgende variabelen waar ik me op wil gaan richten in mijn dataverzamelingsmethode: Motivatie Gedrag in de klas Zelfvertrouwen Succeservaring Zelfstandigheid Huiswerk gemaakt. De dataverzamelingsmethode die ik wil gaan gebruiken zijn: Enquête Groepsinterview waarbij ongeveer dezelfde onderwerpen aan bod komen als bij de enquête maar dan open gesteld. Observatie (door middel van het huiswerk turven)
13
Bij elke variabele staat in onderstaande tabel welk onderzoeksinstrument hiervoor wordt ingezet. Variabele Motivatie Gedrag in de klas Succeservaring Zelfvertrouwen Zelfstandigheid Huiswerk gemaakt
Onderzoeksmethode Enquête Interview Enquête Interview Enquête Interview Enquête Interview Enquête Interview Observatie Enquête Interview
3.2.2 Observatie Bij de observatie wordt er kwantitatief gemeten door daadwerkelijk te turven of de leerlingen hun huiswerk hebben gemaakt. Aangezien een klassenlijst niet snel werkte (Bijlage B) ben ik na een aantal keer hiermee te hebben gewerkt overgestapt op een klassenplattegrond. Zie bijlage C. Bij een klassenlijst moet namelijk elke leerlingen worden opgezocht wat veel tijd kost. Aangezien de leerlingen op een vaste plek zitten is het mogelijk om met een klassenplattegrond te werken. De klassenplattegrond werkt overzichtelijker en sneller. Op het moment van langslopen kan er vrij snel een krul of kruisje of andere notitie worden geplaatst. Daarbij wordt gevraagd of de leerling nog vragen heeft of ergens is vast gelopen. Dus er wordt op een positieve manier belangstelling getoond voor het gemaakte huiswerk.
3.2.3 Interview In het interview komen dezelfde punten aan bod als bij de enquête. Alleen worden de vragen dan opener gesteld zodat de leerlingen meer de vrijheid hebben om vanuit hun perspectief hun mening te geven. Er is een globale interview leidraad (Zie bijlage D) zodat de leerlingen meer inbreng hebben over hoe zij alles ervaren. Er zal worden gekozen om verschillende typen leerlingen te betrekken, te denken aan bijvoorbeeld een zittenblijver, een leerling die goede resultaten haalt en een leerling die slechte resultaten haalt.
14
3.2.4 Enquête In de enquête wil ik door middel van de vragen alle variabelen terug laten komen. Per variabele let ik op een aantal punten die hieronder zijn beschreven. Bij de motivatie om huiswerk te maken let ik op de volgende punten:
Vindt de leerling zelf dat hij/zij voldoende aandacht besteedt aan het huiswerk? Vindt de leerlingen dat hij vaak genoeg zijn huiswerk maakt? Invloed herhaling van de lesstof. Invloed verschillende werkvormen. Invloed docent. Invloed klassikale uitleg en het klassikaal maken van een opgave Invloed studieplanner. Invloed overhoringen.
Motivatie zelf is lastig meetbaar, maar het effect zal wel te zien zijn. Als leerlingen gemotiveerder worden is dat meetbaar doordat ze letterlijk meer hun huiswerk maken en de vragen over motivatie hoog scoren. Zijn ze niet gemotiveerd dan zal dit zichtbaar worden doordat de vragen laag scoren. Bij gedrag in de klas let ik op de volgende punten:
Het maken van huiswerk in de les. Het zelfstandig nakijken van het huiswerk met antwoordenboekjes.
Vanuit de vragen wordt er gemeten of leerlingen in de les al beginnen met het maken van huiswerk en of ze het ook aankunnen om zelfstandig hun huiswerk na te kijken. Wordt de extra gecreëerde tijd door een andere lesopzet niet gebruikt dan is hieruit te concluderen dat de leerling andere dingen aan het doen is. Bij succeservaring let ik op de volgende punten:
Invloed herhalen van de stof.
Vanuit de vragen wordt er gemeten of de leerlingen het gevoel hebben dat ze het snappen, weten hoe ze een opgave moeten aanpakken, de stof aankunnen en dat het herhalen van de stof bijdraagt aan de succeservaring van de leerling. Dus zijn er door de interventies meer succeservaring gekomen? En draagt dit bij aan het meer maken van het huiswerk? Zijn de behaalde successen (cijfers) controleerbaar geworden voor de leerlingen? Als de vragen over deze onderwerpen hoog scoren kan hieruit geconcludeerd worden dat de leerlingen meer succeservaring hebben.
15
Bij zelfvertrouwen let ik op de volgende punten:
Vinden leerlingen natuurkunde moeilijk? Invloed docent. Invloed klassikale uitleg en het klassikaal maken van een opgave. Invloed herhalen van de stof. Invloed extra oefensommen. Aanpak huiswerk
Vanuit de vragen wordt er gemeten of de leerlingen voldoende zelfvertrouwen hebben en krijgen door de andere indeling van de les. Dus heeft de leerling door de interventies meer zelfvertrouwen gekregen? Heeft de leerling het gevoel gekregen dat hij zelf invloed heeft op het behalen van zijn cijfer. Ook hierbij kan door het hoog scoren van de vragen geconcludeerd worden dat de interventie bijdraagt aan het zelfvertrouwen.
Bij zelfstandigheid let ik op de volgende punten:
Invloed docent. Invloed studieplanner. Maken van huiswerk in de les en tijdens S-uren. Nakijken van huiswerk m.b.v. antwoordenboekjes. Vooruit werken.
Vanuit de vragen wordt er gemeten of de leerlingen voldoende zelfstandig zijn om de andere lesopzet en manier van werken aan te kunnen en of de interventies voldoende bijdragen. Vinden de leerlingen dit ook prettig of hebben ze toch meer begeleiding/controle/dwang nodig? Wordt er hoog gescoord door de interventie dan is de zelfstandigheid voldoende.
Bij huiswerk gemaakt let ik op de volgende punten:
Invloed docent. Invloed onderdelen van de les. Invloed studieplanner. Tijdsduur.
Vanuit de vragen wordt er gemeten of de leerlingen zelf vinden dat ze voldoende hun huiswerk maken en hoeveel tijd ze daadwerkelijk bezig zijn. Daarnaast is er natuurlijk een overlap met de vorige variabelen.
16
3.3.
Betrouwbaarheid en validatie van de dataverzamelingsmethoden
Met een enquête kan ik snel in korte tijd de twee groepen in beeld brengen. De vragen zijn voornamelijk gesloten. Er is gekozen voor vijf keuzemogelijkheden bij de vragen om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te kunnen schetsen. Hier zit wel het gevaar aan dat een leerling die geen zin heeft om de enquête in te vullen, het midden (niet eens, niet oneens) kiest. De datagegevens van de gesloten vragen zijn eenvoudig kwantitatief te verzamelen met een grote betrouwbaarheid. De nadelen zijn echter dat het oppervlakkig is met een relatief lage validiteit(Lange de, et al, 2011, blz 202 en Harinck, F. 2010, blz 73-74). Daarom kan ik aanvullend een interview afnemen waarbij ik dieper kan ingaan op de variabelen en meer zicht kan krijgen wat zich onder de waterspiegel afspeelt (Lange de, et al, 2011 (blz 168 -178). Mijn ervaring is dat leerlingen in een groepje van zo drie personen vaak makkelijker praten en elkaar kunnen aanvullen. De interviewer heeft op deze manier ook minder invloed op de uitkomsten. De leerling geeft dan geen sociaal wenselijke antwoorden op de vragen die hem of haar gesteld worden. De leerlingen in een groepje zijn als het ware met zijn drieën in gesprek waarbij ik het onderwerp stuur. Door middel van observatie aan de hand van een plattegrondlijst kan ik checken hoeveel leerlingen het huiswerk in orde hebben als ik rondloop terwijl ze zelfstandig aan het nakijken zijn. Het is dan vrij makkelijk om even een kruisje te zetten bij leerlingen die het niet hebben gemaakt. Dit is dan een behoorlijk gestructureerde observatie in de les zelf. Lange, de, et al (2011) geeft daarbij aan dat observatie een goede methode is om kennis te nemen van gedrag. Harinck, F. 20101 geeft aan dat een observatie een juister en meer valide beeld kan opleveren dan een enquête. Door triangulatie zullen de verschillende onderzoeksmethoden elkaar aanvullen. Lange, de, et al (2011) Een voorbeeld daarvan is dat met de enquête de groep(en) snel en makkelijk onderzocht kan worden. De uitkomsten zijn echter oppervlakkig. Dit wordt dan ook gecompenseerd door leerlingen te interviewen en te observeren.
17
3.4.
Planning
Datum
Actie
Begin schooljaar September/oktober
Hfst 1 basisvaardigheden op de oude manier met kleine overhoringen.
Oktober/ November
Nul-metingen d.m.v. huiswerkcontrole na het afronden van 2e hoofdstuk. Uitvoer 1e en 2e interventie bij 3e en 4e hoofdstuk. (beweging en krachten in evenwicht) Regelmatig een observatie of het huiswerk gemaakt is.
December t/m januari Januari Maart
Tussenmeting na hoofdstuk krachten in evenwicht d.m.v een enquête en interview. 3e interventie bij de volgende 6e hoofstuk. (materie en warmte). Regelmatig een observatie of het huiswerk gemaakt is.
Maart/april
Eindmeting d.m.v. een enquête.
Mei/juni
Verslag en presentatie
18
4. Resultaten 4.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk is er een indeling gemaakt per meetinstrument. Als eerste zal de uitkomst van de observatie besproken worden. Vervolgens de uitkomsten van het interview en als de laatste de uitkomsten van de enquête. In de bijlagen die worden genoemd zijn de ruwe data te vinden van de meetinstrumenten (observatie, interview en enquête).
4.2.
Observatie
Gedurende het jaar is het huiswerk op verschillende momenten gecontroleerd. Deze controles zijn te zien in bijlage E. De controle is gesplitst in de volgende categorieën: gemaakt, half gemaakt, niet gemaakt, spullen niet mee en afwezig. Half gemaakt werk komt meestal doordat de leerling in de vorige les al was begonnen met het huiswerk maar er thuis niet meer aan verder is gaan werken. In tabel 1 is procentueel te zien hoeveel leerlingen daadwerkelijk het huiswerk gemaakt hadden per controle. De eerste twee observaties vonden vooraf plaats toen de interventies nog niet waren ingezet waren. Datum 23-09-2014 06-10-2014 21-11-2014 24-11-2014 16-12-2014 09-01-2015 12-01-2015 13-01-2015 16-03-2015 17-03-2015 24-03-2015
Gemaakt 79,6% 20,4% 12,2% 63,3% 26,5% 18,4% 67,3% 59,2% 18,4% 26,5% 26,5%
Tabel 1: Percentage gemaakt huiswerk
Zoals te zien is wisselt het wel of niet maken van het huiswerk sterk. Vooral na een controle neemt het aantal leerlingen dat zijn huiswerk de volgende les heeft gemaakt sterk toe. Op het moment dat het huiswerk door veel mensen is gemaakt is er geen tot nauwelijks half gemaakt werk. Op het moment dat het aantal afwezige leerlingen hoog is, is het percentage gemaakt huiswerk onder de overige leerlingen laag.
19
4.3.
Interview
In bijlage F staat de uitwerking van de transcriptie van het interview dat is afgenomen. Per variabele die in paragraaf 3.2 te lezen zijn worden de uitkomsten van het interview besproken. Motivatie De leerlingen geven aan dat herhalen van de lesstof ertoe kan leiden dat er een bevestiging is en dat de leerling de stof snapt en het beheerst. Als een leerling ziek is geweest kan het een gevoel van wanhoop geven en dat er nog wat in te halen valt. Het samen maken van een opgave na de klassikale uitleg wordt gewaardeerd en zorgt ervoor dat de leerling weet hoe hij de opgave moet aanpakken. Over de invloed van variatie van verschillende werkvormen geeft men aan dat de next time question soms wel lastig zijn qua Engels, maar dat ze wel leuk zijn. Door de overhoringen (die overigens niet bij de interventie horen) hebben de leerlingen wel het gevoel hun huiswerk te moeten doen. Het stimuleert en de stof wordt in etappes geleerd. Ook is er directe feedback hoe een leerling ervoor staat. Vooral slordigheidsfouten komen snel aan het licht en het is fijn dat daar op wordt gewezen voordat de echte toets komt. Bij het slecht scoren op de so-tjes demotiveert het omdat het meetelt voor het participatiecijfer. Het huiswerk is dan wel netjes gemaakt en dan toch heeft de leerling een onvoldoende. De studieplanner motiveert niet echt om het huiswerk te maken. Bij speciale omstandigheden is het handig als deze actueel blijft. Gedrag in de klas. Het zelfstandig nakijken van het huiswerk wordt niet altijd gedaan. Liever begint de leerling direct aan het nieuwe huiswerk. Soms is het meer klassikaal bespreken van een moeilijke opgaven wenselijk. Dit moet dan wel na de uitleg van de nieuwe stof zodat een leerling die het huiswerk wel heeft gesnapt al aan het werk kan. Het lukt niet altijd om huiswerk in de les te maken als er veel afleiding is.
Succeservaring. Het herhalen van de stof kan een succeservaring geven als de leerlingen de stof heeft bijgehouden. Is de stof niet bijgehouden dan is er juist geen succeservaring en ervaart de leerling een druk of ‘help’ gevoel. Het samen maken van een opgave geeft de leerling het gevoel de stof aan te kunnen en te weten hoe hij het moet aanpakken.
Zelfvertrouwen Bij het herhalen van de stof kan het gevoel van zelfvertrouwen worden bevestigd. De leerling die het huiswerk niet heeft bijgehouden kan juist het gevoel krijgen het allemaal niet te snappen. Het klassikaal maken van een opgave geeft de leerling het gevoel het te begrijpen en het zelf ook te kunnen.
20
Zelfstandigheid. Niet iedere leerling is zelfstandig genoeg om zijn huiswerk zelf na te kijken. Er wordt liever direct begonnen met het huiswerk. Het maken van het huiswerk in de les lukt niet altijd bij teveel afleiding. De studieplanner wordt onder de geïnterviewde leerlingen niet gebruikt. (Alleen Bas gaat hem gebruiken omdat hij 10 weken mee gaat op een zeiltocht.) Als de leerling teveel te doen heeft wordt er gekozen voor de belangrijkste vakken om te voorkomen dat men te lang aan het huiswerk zit.
Huiswerk gemaakt. De betere leerling maakt niet al het huiswerk omdat hij het wel begrijpt. De invloed van de studieplanner op het maken van het huiswerk is er niet. Het klassikaal maken van een opgave helpt bij het maken van het huiswerk. Soms is het nodig dat een docent huiswerk controleert als stok achter de deur.
Overig. De lesindeling is goed. Het snel nakijken en bespreken van de toetsen (volgende dag) is prettig zodat er meteen kan worden gekeken wat de fouten waren. Men maakt wisselend gebruik van de PowerPoints die ik van elke les opstuur. (Dit doe ik dit jaar voor het eerst bij alle klassen en heeft in principe niks met de interventies te maken.) De ene leerling (de betere) maakt er totaal geen gebruik van omdat die het niet nodig heeft. De andere (slechtere) maakt er veel gebruik van. Bij ziekte wordt de PowerPoint geraadpleegd om te kijken wat er aan stof gemist is.
4.4.
Enquête
De enquête is als tussenmeting en als eindmeting gebruikt. De ruwe data is te vinden in bijlage G. De schaal loopt hier van 1 tot 5 waarbij 1 helemaal oneens is en 5 helemaal eens. Van elke vraag is de gemiddelde score berekend. Zie bijlage H. Per variabele zijn de vragen bekeken die hier betrekking op hebben en er is een diagram van gemaakt. Onder elke diagram staat de vraag genoteerd.
21
Motivatie Het huiswerk wordt over het algemeen niet als moeilijk ervaren. Het herhalen van de stof en het samen maken van een som wordt gewaardeerd en scoort bij beide metingen boven de 3,0. Het werken voor de docent is bij de eindmeting minder dan bij de tussenmeting. Het herhalen van de stof geeft bij leerlingen over het algemeen het gevoel dat ze de stof moeten bijhouden. De klassikale uitleg is in orde en zorgt voor motivatie om aan het huiswerk te beginnen. 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00
Tussenmeting
1,50
Eindmeting
1,00 0,50 0,00 vraag 5
vraag 6
vraag 7
vraag 8 vraag 11 vraag 13 vraag 25
Figuur 1: Motivatie Vraag 5: Vraag 6: Vraag 7: Vraag 8: Vraag 11: Vraag 13: Vraag 25:
Ik vind het natuurkunde huiswerk te moeilijk. Ik maak vooral het huiswerk als ik een slecht cijfer sta. Ik wil graag door de docent worden aangemoedigd om het huiswerk te maken. Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel dat ik mijn huiswerk moet bijhouden. Door de klassikale uitleg wordt ik gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen. Door het klassikaal maken van een som ben ik sneller gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen. Ik maak vooral huiswerk als ik de docent leuk vind.
22
Gedrag in de klas De meeste leerlingen beginnen in de les al met het maken van het huiswerk. Over de manier van het huiswerk nakijken is geen eenduidig antwoord. Enerzijds scoort het meer klassikaal bespreken van het huiswerk wat onder de 3,0. Anderzijds scoort het zelf liever nakijken van het huiswerk ook onder de 3.0 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00
Tussenmeting
1,50
Eindmeting
1,00 0,50 0,00 vraag 23
vraag 24
vraag 28
vraag 29
Figuur 2: Gedrag in de klas Vraag 23: In de les begin ik alvast met het maken van het huiswerk. Vraag 24: Ik wil meer huiswerk klassikaal bespreken. Vraag 28: Ik kijk mijn huiswerk altijd na met behulp van de antwoordboekjes. Vraag 29: Ik kijk liever met antwoordboekjes na dan het huiswerk gezamenlijk bespreken.
Succeservaring De succeservaring is hoog bij het herhalen van de stof. 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50
Tussenmeting
2,00
Eindmeting
1,50 1,00 0,50 0,00 vraag 10
vraag 14
Figuur 3: succeservaring Vraag 10: Het herhalen van de lesstof uit de vorige les helpt mij om te checken of ik de stof beheers. Vraag 14: Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel/bevestiging dat ik de stof beheers.
23
Zelfvertrouwen De meeste leerlingen weten hoe ze het huiswerk moeten aanpakken en door het gezamenlijk maken van een som snappen ze beter hoe ze het moeten aanpakken. De klassikale uitleg is voldoende om met het huiswerk aan de slag te gaan. Opvallend is dat bij de eindmeting de leerlingen aangeven minder makkelijk hun huiswerk te kunnen maken. Extra oefensommen worden gewaardeerd. 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50
Tussenmeting
2,00
Eindmeting
1,50 1,00 0,50 0,00 vraag 4
vraag 15
vraag 16
vraag 17
vraag 27
Figuur 4: Zelfvertrouwen Vraag 4: Als ik natuurkunde huiswerk op krijg weet ik hoe ik het moet aanpakken. Vraag 15: Door de klassikale uitleg begrijp ik de lesstof voldoende om mijn huiswerk te maken. Vraag 16: Door het klassikaal maken van een som heb ik het gevoel dat ik het huiswerk makkelijk kan maken. Vraag 17: Door het klassikaal maken van een som snap ik beter hoe ik het huiswerk moet aanpakken. Vraag 27: Ik vind het prettig om in de les extra oefensommen te krijgen.
24
Zelfstandigheid De leerlingen vinden meer controle over het algemeen niet nodig. Na de interventie studieplanner zijn iets meer leerlingen het prettig gaan vinden om een studieplanner te hebben. Het is opvallend dat na het gebruik van de studieplanner leerlingen aangeven minder hun huiswerk vooruit te gaan maken terwijl het huiswerk meer wordt gemaakt tijdens de studie-uren. 4,00 3,50 3,00 2,50 Tussenmeting
2,00
Eindmeting
1,50 1,00 0,50 0,00 vraag 18
vraag 19
vraag 20
vraag 21
vraag 22
Figuur 5: Zelfstandigheid Vraag 18: Ik wil graag meer controle door de docent van mijn huiswerk. Vraag 19: Ik vind het prettig om een studieplanner te hebben. Vraag 20: Door een studieplanner maak ik soms mijn huiswerk vooruit. Vraag 21: Door een studieplanner maak ik beter mijn huiswerk. Vraag 22: In de S-uren maak ik vaak natuurkunde huiswerk.
25
Huiswerk gemaakt. Leerlingen vinden over het algemeen dat ze voldoende tijd besteden aan hun natuurkundehuiswerk en dit is ook omhoog gegaan in de eindmeting. De verschillende werkvormen hadden bij de tussenmeting nog meer invloed dan bij de eindmeting. De invloed van het overhoren voor een cijfer is minder geworden. 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50
Tussenmeting
2,00
Eindmeting
1,50 1,00 0,50 0,00 vraag 3
vraag 9
vraag 12
vraag 25
vraag 26
Figuur 6: Huiswerk gemaakt Vraag 3: Ik vind dat ik voldoende tijd besteed aan mijn natuurkundehuiswerk.. Vraag 9: Als het overhoren van de lesstof uit de vorige les voor een participatiecijfer geldt ga ik beter mijn huiswerk bijhouden. Vraag 12: Door de verschillende werkvormen maak ik beter mijn huiswerk. Vraag 25: Ik maak vooral huiswerk als ik de docent leuk vind. Vraag 26: Ik maak altijd mijn natuurkunde huiswerk.
Overig De hoeveelheid tijd die een leerling doordeweeks bezig is met natuurkunde huiswerk is wat toegenomen bij de eindmeting. De tijd dat ze in het weekend aan natuurkunde huiswerk besteden is wat afgenomen. De antwoorden op de open vraag wat leerlingen motiveert voor natuurkunde huiswerk zijn divers. Een veel voorkomend antwoord bij de tussenmeting is meer tijd in de les voor huiswerk, samen opgaven maken en als ze het een leuk onderwerp is. Bij de eindmeting werd dit bijna niet meer genoemd. Bij overige opmerkingen wordt de PowerPoint bij de eindmeting zeer gewaardeerd. Één persoon noemt nog een studieplanner.
26
5. Conclusie en discussie 5.1 Beantwoording onderzoeksvraag en deelvragen. De onderzoeksvraag luidt: Hoe kan ik de leerlingen motiveren tot het maken van huiswerk? De deelvragen daarin zijn: Hoe zorg ik ervoor dat de leerlingen het gevoel hebben dat het nuttig is om het huiswerk te maken? Hoe zorg ik ervoor dat leerlingen vanuit een intrinsieke motivatie het huiswerk gaan maken? Op welke positieve manieren kan ik het huiswerk checken? Hoe zorg ik dat het bespreken van het huiswerk niet teveel tijd gaat kosten? Hoe zorg ik op een efficiënte manier dat het huiswerk wordt besproken waarbij elke leerling aan zijn trekken komt? Het herhalen van de lesstof zorgt voor een succeservaring bij de leerling en geeft het gevoel bij de leerlingen dat het huiswerk moeten worden bijgehouden. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het bij een leerling die de vorige les afwezig was een wanhoop gevoel kan opleveren. Het blijkt dat leerlingen meer zelfvertrouwen krijgen en meer gemotiveerd worden om hun huiswerk te maken na het klassikaal maken van een opgave. Door af en toe langs te lopen en een krul of streepje te zetten hebben leerlingen wel het gevoel dat ik het huiswerk check. Als ze het niet gemaakt hebben vinden ze dat eigenlijk wel vervelend en vragen of ze de volgende les mogen laten zien dat ze dan weer bij zijn. Zie ook bijlage E. Door meer verantwoordelijkheid bij de leerling te leggen en ze zelfstandig na te laten kijken wordt er tijd bespaard. Niet iedere leerling is even zelfstandig dus de docent moet dit wel in de gaten blijven houden. Problemen waar een groot gedeelte van de klas tegen aanloopt wordt na de uitleg van de nieuwe stof klassikaal besproken. De betere leerlingen kunnen dan alvast verder werken en de mindere kunnen naar de uitleg luisteren.
5.2 Verschillen en overeenkomsten tussen theorie en praktijk Vanuit het theoretisch kader zijn de variabelen geformuleerd en is er al een theoretisch antwoord gegeven op de onderzoeksvraag en deelvragen. Deze variabelen en vragen worden nog eens bekeken in hoeverre ze verschillen van de praktijk. Motivatie De leerlingen moeten het huiswerk aankunnen en dat wordt bevestigd met het feit dat de leerlingen aangeven dat ze het huiswerk niet moeilijk vinden. Vanuit de enquête en het interview komt er inderdaad naar voren dat het herhalen van de stof leerlingen het gevoel geeft dat ze hun huiswerk moeten bijhouden. Hierbij
27
worden successen en mislukkingen controleerbaar voor ze. Als het huiswerk is bijgehouden kunnen ze meekomen bij de herhaling. Hiermee is het aan een stabiele interne factor gekoppeld en leidt tot motivatie zoals De Heer-Heiboer (2014) al aangaf. Dat de band met de docent erg belangrijk komt minder naar voren vanuit de enquête. Wat wel opmerkelijk is, is dat ze soms hun excuses aanbieden als ze het huiswerk niet hadden gemaakt. Hier komt die band dan wel weer naar voren. In de literatuur wordt aangegeven dat veel 4 Havo leerlingen zich niet durven of meer kunnen inzetten voor schoolwerk als het slecht gaat. Vanuit de enquête komt juist naar voren dat leerlingen vooral hun huiswerk gaan maken als ze een slecht cijfer staan om het op die manier weer controleerbaar te krijgen. Gedrag in de klas. De meeste leerlingen zijn inderdaad zelfstandig genoeg om de tijd die ze krijgen in de les te besteden aan huiswerk. Echter is niet iedereen zelfstandig genoeg om het huiswerk netjes na te kijken en wil dat liever klassikaal bespreken. Vanuit het interview wordt aangegeven dat de lesopzet inderdaad goed is. Er kan nog wat meer tijd worden besteedt aan het klassikaal bespreken van een moeilijke som. In de les zelf kreeg ik echter weinig respons als ik vroeg of een opgave van het huiswerk klassikaal moest worden besproken. Waarschijnlijk is het beter om per vraag te checken hoeveel leerlingen er problemen mee hadden. Succeservaring. Vanuit de praktijk blijkt dat herhalen van de stof inderdaad succeservaringen oplevert. Zelfvertrouwen Door het samen maken van een opgave krijgt de leerling inderdaad meer zelfvertrouwen en weet hij hoe hij zijn huiswerk moet aanpakken. Ook is de lesopzet goed waardoor leerlingen met vertrouwen aan hun huiswerk beginnen. Zelfstandigheid. Zie ook het kopje gedrag in de klas. Zoals in het interview werd aangegeven en in de literatuur moet de docent toch nog wel een controlerende taak uitoefenen op het huiswerk omdat er anders echt niks gedaan wordt. De manier waarop dit nu gedaan wordt is wel in orde. Het effect van een studieplanner vind ik niet echt bevredigend, maar misschien dat het effect omhoog gaat als deze standaard per hoofdstuk wordt gegeven. Wel is het maken van het huiswerk in de studie-uren toegenomen. In het onderzoek is niet gemeten of dit komt door de studieplanner. Huiswerk gemaakt. Vanuit de observatie blijkt dat er alleen een zichtbare toename is van het maken van het huiswerk als er controle plaats vindt. Deze controle was verder zonder sancties bij het niet maken. Het blijkt dus inderdaad, zoals Poorthuis aangeeft, dat als het huiswerk op een positieve manier wordt gecheckt dit invloed heeft. De leerlingen hebben het gevoel dat ze het huiswerk moeten inhalen als ze het niet gemaakt hadden. Vanuit de enquête vinden leerlingen wel dat ze voldoende tijd besteden aan hun huiswerk en is er zelf een kleine toename te zien. Het effect van de verschillende werkvormen komen ook niet duidelijk naar voren.
28
5.3 Betrouwbaarheid en validiteit Het probleem wat zich tijdens het onderzoek voordeed is dat het meetinstrument observatie invloed heeft gehad op het onderzoek. Door te controleren hoeveel leerlingen daadwerkelijk hun huiswerk maken werden de leerlingen beïnvloed. Ik had niet voorzien dat dit zo’n grote invloed zou hebben en dat leerlingen de volgende les specifiek kwamen melden dat ze het huiswerk nu wel gemaakt of bijgewerkt hadden. Hierdoor werd het onderzoek voor de overige interventies minder betrouwbaar. Wel is door de enquête en interview zichtbaar geworden dat herhaling en het samen maken van som zichtbaar invloed heeft. Zowel bij de tussenmeting als de eindmeting waren de scores redelijk overeenkomstig. Vragen die hoog scoorde bleven hoog en vragen die laag scoorde bleven laag waaruit ik concludeer dat de enquête valide en betrouwbaar was. Een enkele vraag was niet handig gesteld zoals vraag 12. De verschillende werkvormen werden gebruikt om de stof te herhalen en de koppeling naar het beter huiswerk maken is dus indirect en niet zichtbaar voor leerlingen.
5.4 Aanbevelingen De gekozen interventies blijken een te meten effect te hebben op het maken van huiswerk. Dus hiermee kan zeker worden doorgegaan. Het effect van studieplanners kan nog beter onderzocht worden door dit bijvoorbeeld een jaar lang te gebruiken. Ook het stabiel krijgen van het maken van huiswerk is een onderzoek waard. Het klassikaal bespreken van een moeilijk huiswerk is in dit onderzoek nog niet helemaal tot zijn recht gekomen doordat er weinig respons was van de leerlingen. Een andere manier van inventariseren is misschien een optie.
5.5 Wat is nodig in de school om deze aanbevelingen haalbaar te maken Om verder onderzoek te doen is er vooral tijd maar ook waardering nodig. Daarnaast is er voor het gebruik van studieplanners een stabiel rooster nodig zonder veel plotselinge uitval door niet opgenomen activiteiten in de datumlijst. Op dit moment is dit binnen de school nog niet het geval. Wat verder nog een randvoorwaarde is, is de grootte van de klassen. Hoe kleiner de klassen hoe beter de leerlingen kunnen worden begeleidt en er meer individueel contact mogelijk is.
29
Literatuurlijst Boon, A. (2009). Straf/regels, Praktijkverhalen uit de school. Atlas Contact. Cooper, H. V. (2001). Using research to answer practical questions about homework. Education Psychologist 36 (3): 11. Dam, v. J. (sd). Wat maakt huiswerk nuttig? Onderzoek naar eisen waaraan huiswerk moet voldoen om door de 4e klas havo/vwo leerlingen en docenten als nuttig te worden ervaren. Utrecht: IVLOS . De Heer-Heiboer, N. (2014). Motivatie bij Havo 4 leerlingen: ‘Help, hoe zet ik die knop om?!’. Ede: Opdrachtgever: Herberd Prinsen, HPC trainings- en adviesbureau. Ebbens, S. &. (1996). Effectief leren in de les. . Groningen: Wolters-Noordhoff. Fiers, N. &. (2010). Het zijn de kleine verschillen die het hem doen. Verschillen tussen havo- en vwo-leerlingen op het Pius X - College. Bladel: Orion. Geel, v. V. (1995). De orde in orde vernieuwd. Nieuwe ideeën voor het oplossen van ordeproblemen. Baarn: Bekadidact. Hamer, R. (2010). Tien didactische aandachtspunten voor de bètavakken op de havo. Den Haag: Platform Bèta Techniek. Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Antwerpen-Garant: Garant. Klomp, J. &. (2010). Bovenbouw havo problematiek. Ruud de Moor Centrum / OUNL i.s.m. Orion. Kohn, & Koller, T. a. (2014, maart 17). Center vor Public Education. Opgehaald van CPE: http://www.centerforpubliceducation.org/Main-Menu/Instruction/What-research-saysabout-the-value-of-homework-At-a-glance Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Lobenstein, L. (2014). Onderzoeksplan . Utrecht. Lobenstein, L. (2014). Praktijkverkenning . Utrecht. Poorthuis, H. (1995). Huiswerk klassikaal bespreken. Impuls voor Natuur-Scheikunde in de basisvorming. Poorthuis, H. (2013). Handboek natuurkunde didactiek concept. Utrecht. Schellekens, H. (1989). Resultaatgericht Doceren. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv. Trautwein, U. K. (2003). The Relationship Between Homework and Achievement-Still Much of a Mystery. Educational Psychology Review, Vol 15(2), 115-145. Vlaszaty, I. (2013). Invloeden van de docent op de motivatie van leerlingen om hun huiswerk te maken. Universiteit Utrecht: Centrum voor Onderwijs en Leren. Zonderop, Y. (2011, augustus 7). Het verhaal van Havo 4. S&D, pp. 107-111.
30
Bijlagen
31
Bijlage A: Controlelijst Op de plek van de kruisjes stonden de namen van de leerlingen op alfabetische volgorde. Wegens privacy zijn deze weggehaald.
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
da tu
m:
Huiswerk H4_NA1 xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx
32
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
m: da tu
da tu
m:
Huiswerk H4_NA7
xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx
33
Bijlage B: Controleplattegrond. Op de plek van de kruisjes stonden de namen van de leerlingen. Wegens privacy zijn deze weggehaald.
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
H4_NA1 xxx
xxx
xxx
xxx
Datum:
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
H4_NA7
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
Datum:
34
Bijlage C: Interviewleidraad. 1. 2. 3. 4.
Hoe bevalt het herhalen van de stof? Hoe bevalt het samen maken van een som? Is de les qua opzet goed? Stimuleert de variatie en verschillende werkvormen ook om over de stof na te denken en dat je het wilt begrijpen? 5. Jullie hebben ook kleine overhoringen gehad bij het 1e hoofdstuk. Hoe werkt dat door op huiswerk maken? 6. Hoe vinden jullie de huiswerkcontrole op dit moment? 7. Als jullie kijken naar dit jaar. Wanneer heb je het gevoel van: ik heb wel het gevoel dat ik mijn huiswerk moet maken en wanneer niet. 8. Hoe denken jullie over een studieplanner. 9. De PowerPoint zelf, bekijk je die nog wel eens voordat je je huiswerk gaat maken? En stimuleert het voor het huiswerk maken? 10. Hoe besteden jullie de tijd in de les om huiswerk te maken. 11. En tot slot de vraag waar jullie gemotiveerd van worden om toch je huiswerk te gaan maken? 12. Hebben jullie nog aanvullingen?
35
Bijlage D: Enquête huiswerk natuurkundelessen. Beste leerling, Dit jaar ben je gestart in Havo 4 en heb je het vak natuurkunde in je profiel gekozen. Om de lessen natuurkunde te blijven verbeteren en goed te laten aansluiten bij de behoefte van de leerlingen zou het fijn zijn als je onderstaande vragen wilt invullen. Bij de eerste twee vragen mag je aankruisen wat voor jouw van toepassing is. Daarna volgen uitspraken. Omcirkel het cijfer bij het antwoord dat het beste bij jou past. Het gaat er niet om wat anderen er van vinden maar om wat jouw eigen opvatting is. Denk niet te lang na, het gaat om jouw eerste indruk. Aan het einde zijn er nog twee open vragen. Alvast bedankt voor het invullen. 1. Hoeveel tijd besteed je doordeweeks gemiddeld per keer aan je natuurkunde huiswerk?
□ 0-15
min
□15-30 min □30-45 min □45-60min
□Meer dan 60 min
2. Hoeveel tijd besteed je in het weekeinde gemiddeld aan je natuurkunde huiswerk?
Eens
Helemaal eens
□Meer dan 60 min Niet eens,Niet oneens
□15-30 min □30-45 min □45-60min
Oneens
min
Helemaal oneens
□ 0-15
3
Ik vind dat ik voldoende tijd besteed aan mijn natuurkundehuiswerk
1
2
3
4
5
4
1
2
3
4
5
5
Als ik natuurkunde huiswerk op krijg weet ik hoe ik het moet aanpakken. Ik vind het natuurkunde huiswerk te moeilijk.
1
2
3
4
5
6
Ik maak vooral het huiswerk als ik een slecht cijfer sta.
1
2
3
4
5
7
Ik wil graag door de docent worden aangemoedigd om het huiswerk te maken.
1
2
3
4
5
8
Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel dat ik mijn huiswerk moet bijhouden.
1
2
3
4
5
9
Als het overhoren van de lesstof uit de vorige les voor een participatiecijfer geldt ga ik beter mijn huiswerk bijhouden.
1
2
3
4
5
10
Het herhalen van de lesstof uit de vorige les helpt mij om te checken of ik de stof beheers.
1
2
3
4
5
11
Door de klassikale uitleg wordt ik gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen.
1
2
3
4
5
12
Door de verschillende werkvormen maak ik beter mijn huiswerk
1
2
3
4
5
36
Oneens
Eens
Helemaal eens
Niet eens,Niet oneens
Helemaal oneens 13
Door het klassikaal maken van een som ben ik sneller gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen.
1
2
3
4
5
14
Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel/bevestiging dat ik de stof beheers.
1
2
3
4
5
15
Door de klassikale uitleg begrijp ik de lesstof voldoende om mijn huiswerk te maken.
1
2
3
4
5
16
Door het klassikaal maken van een som heb ik het gevoel dat ik het huiswerk makkelijker kan maken.
1
2
3
4
5
17
Door het klassikaal maken van een som snap ik beter hoe ik het huiswerk moet aanpakken.
1
2
3
4
5
18
Ik wil graag meer controle door de docent van mijn huiswerk.
1
2
3
4
5
19
Ik vind het prettig om een studieplanner te hebben.
1
2
3
4
5
20
Door een studieplanner maak ik soms mijn huiswerk vooruit.
1
2
3
4
5
21
Door een studieplanner maak ik beter mijn huiswerk.
1
2
3
4
5
22
In de S-uren maak ik vaak natuurkunde huiswerk.
1
2
3
4
5
23
In de les begin ik alvast met het maken van het huiswerk.
1
2
3
4
5
24
Ik wil meer huiswerk klassikaal bespreken.
1
2
3
4
5
25
Ik maak vooral huiswerk als ik de docent leuk vind
1
2
3
4
5
26
Ik maak altijd mijn natuurkunde huiswerk
1
2
3
4
5
27
Ik vind het prettig om in de les extra oefensommen te krijgen.
1
2
3
4
5
28
Ik kijk mijn huiswerk altijd na met behulp van de antwoordenboekjes.
1
2
3
4
5
29
Ik kijk liever met antwoordenboekjes na dan het huiswerk gezamenlijk bespreken.
1
2
3
4
5
30.
Wat helpt jouw om gemotiveerd te worden voor natuurkundehuiswerk? …………………………………………………………………………………………………………….
31.
Schrijf hieronder overige opmerkingen of meningen op. ……………………………………………………………………………………………...…………… ……………………………………………………………………………………………………………
37
Bijlage E: Uitkomst huiswerkcontrole. Uitkomst in aantallen. Datum
Gemaakt
23-09-2014 06-10-2014 21-11-2014 24-11-2014 16-12-2014 09-01-2015 12-01-2015 13-01-2015 16-03-2015 17-03-2015 24-03-2015
39 10 6 31 13 9 33 29 9 13 13
Half gemaakt 1 13 4 0 5 2 3 0 5 13 22
Niet gemaakt 8 17 32 17 29 33 11 17 30 18 11
Spullen niet mee 1 9 3 0 0 0 0 0 0 0 0
Afwezig
Half gemaakt 2,0% 26,5% 8,2% 0,0% 10,2% 4,1 % 6,1% 0,0% 10,2% 26,5% 44,9%
Niet gemaakt 16,3% 34,7% 65,3% 34,7% 59,2% 67,3% 22,4% 34,7% 61,2% 36,7% 22,4%
Spullen niet mee 2,0% 18,4% 6,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0 % 0,0% 0,0% 0,0%
Afwezig
0 0 4 1 2 5 2 3 5 5 3
Uitkomst in procenten. Datum
Gemaakt
23-09-2014 06-10-2014 21-11-2014 24-11-2014 16-12-2014 09-01-2015 12-01-2015 13-01-2015 16-03-2015 17-03-2015 24-03-2015
79,6% 20,4% 12,2% 63,3% 26,5% 18,4% 67,3% 59,2% 18,4% 26,5% 26,5%
0,0% 0,0% 8,2% 2,0% 4,1% 10,2% 4,1% 6,1% 10,2% 10,2% 6,1%
Opmerking 1 : Op het moment dat het huiswerk gecheckt werd en veel leerlingen hadden het niet gemaakt vonden ze dit vervelend. Sommige boden dan ook hun excuses aan wat ik wel opmerkelijk vond. Ze gaven dan ook aan dat ze zouden zorgen de volgende les weer bij te zijn. Ze kwamen het dan vaak de volgende les meteen laten zien en vroegen dan ook of ze dan wel een krulletje kregen of dat ik weer een rondje checken wilde doen. Het is dan ook goed te zien dat het percentage omhoog gaat na een eerdere huiswerkcontrole. Opmerking 2: Bij veel ziekte of drukke periodes waarin de leerlingen veel toetsen hebben wordt het huiswerk slechter gemaakt. Dit geven de leerlingen bij controle ook vaak aan. Dat ze gekozen hebben voor een ander vak omdat ze daar dan op dat moment een toets van hadden of inleverwerk hadden. Ze gaan dan voor wat op dat moment belangrijk is.
38
Bijlage F: Transcriptie interview. Maandag 9 februari 2015 het 2e lesuur van (9:15-10:05) Wegens privacy zijn de namen gefingeerd. Interview met Aart, Bert en Cas Aart: leerling die afkomstig is van een 3 Havo klas. Doet het cijfermatig niet zo goed. Bert: leerling die afkomstig is van 4 vwo. Haalt nette cijfers. Cas: leerling die afkomstig is 3 vwo. Haalt goede cijfers. De dikgedrukte onderstreepte vragen komen uit de interviewleidraad en de onderstreepte vragen zijn tijdens het interview zelf extra gesteld. Als eerste is een korte uitleg gegeven over het doel van het interview. Hoe bevalt het herhalen van de stof? Bert: Je krijgt dan wel het gevoel dat je het snapt en weet. Cas: Wel handig als je ziek bent geweest. Aart: Of je merkt dat je er helemaal niks van snapt en denkt: waar gaat dit over? Help!! Dan heb je wel het gevoel dat je wat in te halen hebt. Maar geeft dat ook een gevoel dat je je huiswerk moet maken en bijhouden? Bert: Niet echt. Als je de les daarvoor hebt opgelet weet je het nog wel allemaal. Aart: Het is meer een gewoon even herhalen. Denk daar niet echt aan bij huiswerk maken. Hoe bevalt het samen maken van een som? Cas: Zoals we vandaag samen som 16 hebben gemaakt, dat vind ik wel handig. Dat we eerst de som uitgelegd krijgen en dan even in de praktijk even kijken en dat we dan zelf verder werken en dan kijken of het je lukt. En anders kun je altijd nog een vraag stellen. Maar helpt het ook als dan thuis aan het werk moet en je moet je huiswerk gaan maken? Bert: Je begrijpt het dan wel. Cas: Ja Bert: Dan weet je tenminste wel wat je moet doen. Dan heb je sneller het gevoel: Ik kan het maken? Cas: Ja Bert: Dan heb je niet dat je niet weet waar je moet beginnen. En als je niet zo samen zoals nu opgave 16 had gemaakt? Was je dan sneller vastgelopen thuis denk je? Bert: Ik denk het wel, maar dat kan ik natuurlijk niet zeker weten maar ik denk het wel.
39
Zou je dan ook helemaal niet begonnen zijn aan je huiswerk? Of eerder gestopt? Bert: Ja soms wel.. Aart:: soms heb je het ook gewoon in de les al af. Dan hoef je niet eens meer te beginnen.
Omdat de tijd niet meer wordt besteedt aan heel lang huiswerk bespreken? Cas: Ja, dat had ik echt met wiskunde vorig jaar. Zo’n mevrouw, die kwam van de Universiteit, die heeft echt 40 minuten van de les waren we huiswerk na aan het kijken. Dat vond ik echt niks. Maar aan de andere kant: missen jullie soms het bespreken van het huiswerk? Aart: Ja, het is wel een stok achter de deur dat je het doet: Want zo’n boekje dat wil niet zeggen dat je meteen je huiswerk hebt nagekeken. Want dat doe ik niet altijd. Soms kies ik gewoon huiswerk maken boven nakijken. Cas: Ik denk dat we soms een moeilijke som, als iemand dat zegt, dat doen we ook wel eens, dat iemand een som moeilijk heeft gevonden, dat we dan die even bespreken en dan de rest niet. Dus de les zou nog verbeterd kunnen worden door even te vragen welke som klassikaal moet worden behandeld? Cas: Ja Is de les dan qua opzet goed? Dus dat er nu eerst de nieuwe stof wordt besproken? Of moet er dan eerst nog aandacht besteedt worden aan wat jullie niet gesnapt hebben van het huiswerk? Cas: Ja. Bert: Je kunt ook gewoon uitleg geven aan degene die het niet gesnapt hebben en dat de rest dan door kan werken. Maar dan moet eerst de nieuwe stof dus worden uitgelegd? Cas:+ Bert: Ja die moet eerst blijven. Stimuleert de variatie en verschillende werkvormen ook om over de stof na te denken en dat je het wilt begrijpen? Aart: Die engelse vraagstukken (next time questions) dat is wel weer een nieuwe laag. Je moet dan eerst vertalen naar Nederlands en dan weer op een natuurkundige manier denken. Ik weet dat niet iedereen even goed is in Engels. Dan kan ik wel begrijpen dat dat niet voor iedereen even handig is die Engelse dingen. Cas: Maar het is wel grappig soms. Ik weet niet of dat dit jaar of vorig jaar was. Dat was zo’n vraag van als je een papiertje, want probeer maar eens als je een A4-tje kan je niet vaker dan 7 of 8 keer vouwen zeg maar. En stel het kan wel. Dus elke keer wordt het dubbel zo dik. Hoe vaak moet je vouwen tot je bij de zon komt. Dat was echt heel heel weinig, maar 40 keer ofzo. Bert:+ Aart: Dat was bij wiskunde. Cas: Maar dat was ook bij natuurkunde. Vorig jaar ofzo.
40
Jullie hebben ook kleine overhoringen gehad bij het 1e hoofdstuk. Hoe werkt dat door op huiswerk maken? Bert: Het stimuleert wel. Cas: Ja en ook wel je leert wel de stof in etappes. Je verdeelt het werk ook. Dat je niet dat je de avond van tevoren van de toets ineens alles gaat lopen leren. Aart: Ja, ik merk wel dat het frustrerender is dan eerst, want ik maak wel gewoon huiswerk maar ik had nog steeds voor de eerste s.o. een onvoldoende. En dat is wel flink frustrerend dat je, ja dan maak je je huiswerk en dan lukt het nog steeds niet. En dan heb je zo iets van wat dan. Dan heb je een participatiecijfer van een 2 terwijl je wel gewoon je huiswerk maakt. Ik heb uitleg gegeven dat vorig jaar elke paragraaf overhoord werd, maar dat dan mensen hun huiswerk niet maakte als er niet werd overhoort. En dat ik naar een manier zoek die het beste werkt. Aart: Dan heb ik liever dat 50% van het participatiecijfer gewoon huiswerk controle is. Cas: En dan gewoon af en toe een overhoring over wat meer paragrafen. Hoe vinden jullie de huiswerkcontrole op dit moment? Bert: Dat hoeft van mij hoeft dat niet. (Aart en Cas) lachen heel hard. Bert: Huiswerk is zeg maar, meestal heb je gewoon doe je 1 van de 4 sommetjes en dan snap je het op zich wel. De andere vragen zijn dan ongeveer hetzelfde maar dan anders gesteld. En dat is dan ook weer veel werk omdat dan ook weer te gaan maken. Dus ik doe meestal gewoon 1 sommetje en dan denk ik ja dat begrijp ik gewoon. En dan kijk ik naar de rest of ik dat een beetje begrijp en dan denk ik zo is het wel goed. En ja dan heb ik het weer niet gemaakt en dan heb ik een 1. Cas: Wat bij mij heel erg helpt dat als je zegt dat je het gaat overhoren en dan alsnog niet doen. Bert: Maar dan de volgende keer doe je het niet meer. Cas: Ja, maar dat heb ik met wiskunde heel erg. Ik heb 1 keer gehad dat hij zei dat hij ging overhoren, hij ging het hele hoofdstuk kijken of je het had gemaakt voor participatie. En toen had ik in het weekend, hij zei het vrijdag en maandag moest je het af hebben. En ik had helemaal niks af. Ja….Toen heb ik het hele weekend heb ik die vier paragrafen gemaakt van wiskunde. Ik was echt helemaal van: ja, ik heb het gemaakt en kom ik zo aan van: hij gaat het niet … en toen voelde ik wel een beetje van …. Ja….Maar ik had een goed cijfer voor de toets. En zei die pas geleden zei die weer ja ik ga het weer controleren en heb ik het alsnog gemaakt. Ging die het weer niet controleren. Nu zit ik een beetje van…..Maar elke keer als ie het zegt doe ik het wel, want ik ben bang dat hij het dan wel gaat controleren. Nu ook met Nederlands, ik heb het gemaakt. Want ze zei dat je het ging controleren. Aart: Heb je het gemaakt??? Cas: Ik heb het gemaakt. Ja, wat we moesten maken voor vandaag heb ik gemaakt. Bert: Huiswerk controleert ze alsnog niet.
41
Cas: Klopt Bert: Maar maakt niet uit Cas: Nee echt. Ik heb spelling niet gemaakt, maar ik heb wat we voor vandaag moesten maken wel af.
Maar controleren helpt ook alleen als het ergens mee mee gaat tellen? Bert: bij mij niet hoor. Op zich huiswerk maak je niet voor de controle, je maakt meer gewoon beetje begrijpen hoe de stof zit. Aart: scheelt allemaal leertijd. Als je je huiswerk goed maakt hoef je minder te leren. Je moet voor natuurkunde wel sommen hebben geoefend. De vraag is als je 1 som maakt, snap je de rest dan ook? Bert: ik heb op zich redelijke cijfers gehaald voor natuurkunde dit jaar. Vorig jaar had ik hele slechte cijfers. Maar dat was omdat ik aan het begin van het jaar helemaal niks had gedaan. Want ik had meneer ……. Daar hoefde je niks te doen? Bert: Hij zei eerst tegen mij, ik weet niet zeker of hij dat had gezegd, maar dat zeiden mensen tegen mij dat ik de keuze had of ik het wel of niet moet maken, dat het niet uitmaakte. Dus toen heb ik besloten het niet te maken en uiteindelijke had ik echt gedacht waar gaat het nu over. Toen liep ik zo hard achter op de klas dat ik niet meer kon bijhalen. Ja en dan kom je van 4 vwo naar 4 havo. Dus jij zegt: we mochten zelf kiezen en dat is ook niet zo handig. Bert: Dat is bij mij niet echt een goede keuze. Als jullie kijken naar dit jaar. Wanneer heb je het gevoel van: ik heb wel het gevoel dat ik mijn huiswerk moet maken en wanneer niet. Cas: Toetsweek. Vlak voor de toetsweek. Ik: Dan denk je laat ik toch maar nog wat sommen maken? Cas: Nou niet perse daarom maar dan ga je er wel meer op letten. Als er veel toetsen zitten aan te komen. Ik: Versta je dan onder huiswerk het maakwerk of het leerwerk. Cas: Beide Aart: Ligt ook een beetje aan de tijdsdruk. Als er de volgende dag vier vakken zijn die verwachten dat je er drie kwartier in steekt. Dan sneuvelt er wel eens vakje. Dat kan ik wel zeggen. Dus je gaat geen drie uur aan je huiswerk zitten? Aart: 3 uur huiswerk is flink overdreven. Als er gewoon veel huiswerk is dan kies ik de minst belangrijke uit en dat sneuvelt dan wel. Cas: Nederlands, wordt hard gelachen.
42
Zijn er bepaalde maatregelen die docenten nemen waarvan je zegt dan maak ik het echt wel anders heb ik een probleem. Cas: Als ze zeggen dat ze het gaan controleren. Bert: Ja, maar dan is het meestal ook gewoon overschrijven. Dat is serieus zo. Dat je gewoon wat in je schrift hebt staan? Bert: Ja meestal kijken ze niet naar de inhoud maar of je wat hebt staan. Cas: Meestal ben ik degene waarvan men het overschrijft. Bert: Maar het is wel zo. Ik bedoel dat weten docenten denk ik ook wel. Maar bij natuurkunde is het niet zo heel makkelijk om over te schrijven, dat is echt dingen uitwerken. Maar met andere vakken zoals Nederlands en Engels enzo is het heel makkelijk. Hoe denken jullie over de studieplanner. Cas: Dat helpt niet echt voor mij. Voor Frans hadden we vorig jaar en het jaar daarvoor er altijd een, maar ik heb er eigenlijk nooit echt naar gekeken. Bert: Dat werkt niet bij mij. Aart: Als hij actueel blijft, is het natuurlijk hartstikke handig. Cas: Maar je weet ook eigenlijk wel wat er aan zit te komen, want elke les doen we een paragraaf, zeg maar en weet je ook eigenlijk welke opdrachten je moet doen.Als je een beetje vooruit denkt. Aart: Kijk, nu vind ik het hartstikke handig omdat ik in voorbereiding zit naar masterskip maar ik weet niet in hoeverre ik ermee bezig zou zijn als ik dat niet zou hebben. De PowerPoint zelf, bekijk je die nog wel eens voordat je je huiswerk gaat maken? Cas: Ja,voor de toets.Dan kijk het altijd nog even door. Aart: Ik heb ze allemaal op mijn harde schijf staan. Op mijn laptop. Cas: Ik heb ze gewoon op mijn mail. Dus jullie maken er wel gebruik van? Cas: Ja. Aart: Ja, ik maak er wel flink wat gebruik van. Bert: Ik niet echt. Wel in de les, maar daar buiten moet ik eerlijk zeggen dat ik er behalve als ik echt iets helemaal niet meer snap, of als ik vast loop. Cas: Of als je ziek bent dan is het ook heel handig. Want ik was eens een keer ziek bij natuurkunde. Toen heb ik gewoon even gekeken op die PowerPoint want ik was toen ook ziek bij andere vakken moest ik helemaal contact opnemen met klasgenoten en vragen: wat heb ik gemist. Hebben we aantekeningen gekregen enzo? Maar bij natuurkunde kan ik gewoon de PowerPoint kan ik dat allemaal bekijken en als ik dan nog vragen heb kan ik dat de volgende les wel vragen. Stimuleert het voor het huiswerk maken? Cas: Nee dat niet.
43
Bert: Het is meer dat ik meestal dit jaar begrijp ik op zich wel alles dus voor mij is het niet nodig maar misschien voor andere die het niet begrijpen. Dan is het misschien wel handig. Uitleg gegeven wat leerlingen vorig jaar aangaven in het onderzoek: Namelijk dat leerlingen juist afhaken bij docenten die alleen maar zitten te zeuren dat je je huiswerk niet maakt. Je kunt beter de energie in iets positiefs in de les stoppen. Dus een docent moet niet controleren? Bert: Wel een beetje, zeg maar, want anders zit je denk ik van laat maar zitten dan hoeft het helemaal niet. Cas: Ja Maar is de balans nu goed of moet er nog iets verandert worden? Bert: Ik vind het goed hoor. Aart: Misschien meer de druk van het participatiecijfer van de SO-tjes afhalen en dan misschien een beetje meer bij het huiswerk leggen. Dat als je je huiswerk gewoon het hele hoofdstuk gemaakt hebt dat je geen onvoldoende voor het participatiecijfer hebt. Bert: Ik zie ook dat ik zeg maar nu nog afrondfoutjes die had ik zeg maar de eerste so wel gedaan die was zeg maar heel snel had ik afgeraffeld dacht een so-tje. Maar dus dan weet ik op de toets dat ik daar zeg maar op moet letten. Ik begrijp wel zeg maar ik weet nu dat ik de stof op zich wel begrijp. Dan weet je tenminste waar je staat bij het hoofdstuk. Cas: Maar dat vind ik ook altijd wel irritant, want bij natuurkunde en wiskunde heb je dat vooral en soms ook bij scheikunde. Dat je ALTIJD moet je op zoveel dingen letten, de formules, afronden al dat soort dingen, significatie Bert: maar door die so’tjes let je er juist op. Cas: ja, maar dat vind ik altijd echt dan zit je op de toets en dan heb je eigenlijk een 9 ofzo, dat heb ik een keer gehad dat ik een 9 als ik gewoon formules en afronden goed had gedaan. Nu had ik een 7 ofzo. Had ik gewoon 2 punten op verloren. Hoe besteden jullie de tijd in de les om huiswerk te maken. Cas: Komt door Lennart, dan besteed ik de tijd niet nuttig. Aart: Wat ik in de les af moest hebben, heb ik af. Dat is vraag 17 +18 Maar het huiswerk? Aart: Nee, dat nog niet. Cas: Ik heb 17 af. Vraag 18 nog niet. Maar dat komt door Lennart. Die ging me slaan met mijn geo. Toen moest ik wel terug slaan. Bert: Soms kan ik me in de les niet zo concentreren en dan denk ik: ik doe het later wel.
En tot slot de vraag waar jullie gemotiveerd van worden om toch je huiswerk te gaan maken? Cas: beloningen. Grapje. Aart: Mars.
44
Hebben jullie nog aanvullingen? Cas: Het snel nakijken van u helpt ook wel heel erg dat je meteen kan zien wat je fout hebt gedaan. Daar leer je ook wel van. Cas: Soms kunt u ook even, dat doet in ieder geval de wiskunde docent, weet niet precies wie dat nog meer doen. Dan kijken ze welke opdrachten nou gewoon echt exacte kopies zijn van elkaar en dat we dan, nee biologie doet dat wel eens. Dan kijkt hij zo naar de opgaven, dan kijkt hij: die is niet belangrijk, die is te, daar leer je niet zoveel van zeg maar en dan skipt hij die en dan hoef je die niet te maken en dat is het iets minder. Dat er een selectie wordt gemaakt.
45
Bijlage G: Ruwe data uitkomst enquête. Tussenmeting
vraag
Aantal aangekruiste antwoorden 0-15 min 15-30 min 30-45 min 45-60 min meer dan 60 min 1 18 17 9 2 2 24 16 6 2 1 Aantal aangekruiste antwoorden 1 2 3
4
5
11 29 2 19 9 18 26 21 17 19 18 25 29 26 26 5 9 5 8 15 21 8 5 4 19 18 12
7 3 0 5 2 4 9 14 1 0 3 11 5 4 7 1 1 1 0 2 5 6 2 0 3 2 1
totaal 46 49
totaal
Gemiddeld
vraag 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Vraag 1 2
22 25 13-31
1 0 2 3 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 13 5 11 8 7 0 0 8 2 3 1 8
8 6 30 9 12 7 6 0 11 5 7 0 1 1 0 19 17 21 15 9 5 14 14 20 11 7 14
19 8 12 10 22 17 5 11 17 22 17 9 10 14 12 7 13 7 14 13 14 17 15 19 9 17 10
46 46 46 46 46 46 46 46 46 46 45 45 45 45 45 45 45 45 45 46 45 45 44 45 45 45 45
3,33 3,63 2,30 3,30 2,98 3,41 3,83 4,07 3,17 3,30 3,38 4,04 3,84 3,73 3,89 2,16 2,64 2,20 2,49 2,98 3,58 3,13 2,52 2,56 3,18 3,29 2,64
Opmerkingen behalve bij een toets 1 persoon 10-25 min en daarbij eerste 2 hokjes aangekruist 1 persoon 0-15 min gewoon en 45-60 bij toets 1 persoon 45-60 min en 60 en meer dubbel met opmerking bij toets 1 persoon zowel 1 als 2 ingevuld 1 persoon vraag niet ingevuld. niet ingevuld door een leerling
46
Antwoorden vraag 30 (Wat helpt jouw om gemotiveerd te worden voor natuurkundehuiswerk?
Geen commentaar, en anders meer tijd in de les voor huiswerk Door veel huiswerk te bespreken Als ik het moet doen Niet teveel te gelijk Niet teveel zodat ik er tijd voor heb Dat het stof is waar je echt wat aan hebt later of voor een grote repetitie Bonuspunten Leuk onderwerp Weet ik niet Meer in de les Als ik een goed cijfer wil halen S.O.’s over paragrafen Controle Huiswerk controle Meer huiswerk laten doen in de les. Zodat je thuis weer dat je niet heel veel meer hoeft te doen. Participatiecijfer voor huiswerk Zeggen dat de leraar het gaat overhoren Als het niet te lastig is. Klassikaal bespreken Een uitleg die ik begrijp. Dit is meestal een van de opdrachten samen doen. Ik vind het meestal leuk Veel tijd in de les Als ik iets niet begrijp Een zeer slecht cijfer Een heel slecht cijfer, wat niet het geval is. Leuk onderwerp anders maak ik het vaak niet Het is leuk en je leert ervan Participatiecijfer en of controle, onverwachte so Goede cijfers Het goed begrijpen waardoor ik mijn huiswerk snel af heb zonder moeite. Goede cijfers Een som voordoen op het bord Weet ik eigenlijk niet, ik heb huiswerk niet nodig om goede cijfers te halen. Als het leuke sommen zijn over onderwerpen die ik zelf ook leuk vindt en als ik goed weet hoe het moet. De goede cijfers en het snappen ervan Extra punten voor de toets Extra punten op de toets
47
Goede cijfers Een slecht cijfer halen voor een toets Veel tijd voor huiswerk Veel tijd voor huiswerk
Antwoorden vraag 31 (Schrijf hieronder overige opmerkingen of meningen op)
Bij vraag 2, als een toets meetelt als huiswerk wordt het wel veel meer dan 60 minuten Gekkigheid Verslagen klassikaal bespreken + goede onderbouwing waarom je welk cijfer voor het verslag hebt Een studieplanner Er zitten veel dezelfde vragen in deze enquete Omg spelfout Super! Omg spelfout Ik vind de natuurkunde lessen heel goed zoals ze nu zijn, vooral die pp zijn heel handig. Misschien zou u wat meer aandacht aan de layout van de presentatie kunnen besteden. Het zou fijn zijn als u de lessen minder druk maakte, iets strenger zijn. Typefout Leer typen er staat op niet of!!! Goedendag hoi
48
Tweede meting vraag
Aantal aangekruiste antwoorden 0-15 min 15-30 min 30-45 min 45-60 min meer dan 60 min 1 17 20 4 4 0 2 26 14 3 1 1 Aantal aangekruiste antwoorden 1 2 3
4
5
23 32 2 16 11 19 21 30 11 11 19 28 31 5 25 3 11 3 4 18 19 11 6 2 20 14 11
2 3 0 4 0 2 9 8 0 0 1 8 4 0 0 0 0 0 0 4 1 0 2 1 1 1 2
totaal 45 45
totaal
Gemiddelde
vraag 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Vraag 14 15,16,17 15 20 25 25
0 0 4 0 3 0 1 0 0 0 0 0 0 2 0 15 8 13 9 2 0 1 8 5 1 3 6
7 3 24 12 11 5 9 0 6 12 7 1 3 7 4 15 9 24 22 6 6 10 20 15 10 11 14
13 7 15 13 20 19 5 7 28 22 18 8 7 30 15 12 17 6 10 15 19 23 9 22 13 16 12
45 45 45 45 45 45 45 45 45 45 45 45 45 44 44 45 45 46 45 45 45 45 45 45 45 45 45
3,44 3,78 2,33 3,27 2,87 3,40 3,62 4,02 3,11 2,98 3,31 3,96 3,80 2,86 3,48 2,07 2,69 1,98 2,20 3,36 3,33 2,98 2,42 2,53 3,22 2,98 2,76
Opmerkingen als ik het snap 1 x niet ingevuld eens en helemaal eens aangekruist oneens en neutraal aangekruist neutraal en eens aangekruist niet ingevuld LA WTF
49
Antwoorden vraag 30 (Wat helpt jouw om gemotiveerd te worden voor natuurkundehuiswerk?
Een hoog cijfer Niet veel, het is makkelijk en ik heb het meestal in de les af Het in de les maken Goede cijfers Slechte cijfers halen en hoofdstuk niet snappen Een onvoldoende staan Geen toetsen voor andere vakken Geen huiswerk/toetsen voor andere vakken Elke les taart als je je huiswerk maakt Elke les taart als je je huiswerk hebt gemaakt Hoge cijfers Niks Het weten dat ik een heel hoog cijfer kan halen en dat ik het snap Een studieplanner krijgen Het vak zelf is leuk Helemaal niks Meer hw bespreken/controle maar dan niet als je het niet doet dat er sancties zijn Niet alleen voor natuurkunde, maar ik denk gewoon aan het doel dat ik wil bereiken na m’n HAVO waar ik dus wel m’n diploma voor nodig heb Een laag gemiddelde of als ik er geen zak van snap Een laag cijfer Door leuke practica te doen en de theorie bespreken/behandelen dat we in het dagelijks leven gebruiken Controles Klassikaal doen Cijfers S.O.”tjes Als je er in de praktijk er ook wat aan hebt of als ik het gewoon interessant vind Veel bespreken Ik vind het wel goed zo Meer vrije tijd Meer vrije tijd Martin Luther King …. Nou dat ik er genoeg tijd voor heb Als we er een cijfer voor krijgen aan het eind van het jaar Cijfers
50
Controle Niet veel, ik snap natuurkunde dus geen zin en tijd voor hw. Ik heb meer tijd nodig voor engels
Antwoorden vraag 31 (Schrijf hieronder overige opmerkingen of meningen op)
Ik snap het al, huiswerk is redelijk overbodig, ik heb liever moeilijkere sommen Soms is het wat druk in de klas en dan kan ik me niet goed concentreren Geen commentaar Goedemorgen Geen stomme verslagen a.u.b. Is soms inconsequent N.v.t. De laatste les voor een toets een klassikale samenvatting maken per paragraaf zodat het overzichtelijker is Ik vind het heel fijn dat we elke les een presentatie hebben waar alle theorie van de les in wordt uitgelegd Zolang ik goede cijfers haal vind ik dat ik mijn huiswerk niet altijd hoef te maken Hoi Ik doe mijn BEST Ik vind de powerpoint erg fijn ! De powerpoint vind ik fijn zeker ook datie wordt gemaild Bij vraag 1 & 2 ligt het er aan, als je de toetsen ook meetelt dan gaat er sowieso 2 uur bij
51
Bijlage H: Scores per vraag: Nr. Vraag
Tussenmeting
Eindmeting
3
Ik vind dat ik voldoende tijd besteed aan mijn natuurkundehuiswerk.
3,33
3,44
4
Als ik natuurkunde huiswerk op krijg weet ik hoe ik het moet aanpakken.
3,63
3,78
5
Ik vind het natuurkunde huiswerk te moeilijk.
2,30
2,33
6
Ik maak vooral het huiswerk als ik een slecht cijfer sta.
3,30
3,27
7
Ik wil graag door de docent worden aangemoedigd om het huiswerk te maken.
2,98
2,87
8
Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel dat ik mijn huiswerk moet bijhouden.
3,41
3,40
9
Als het overhoren van de lesstof uit de vorige les voor een participatiecijfer geldt ga ik beter mijn huiswerk bijhouden.
3,83
3,62
10
Het herhalen van de lesstof uit de vorige les helpt mij om te checken of ik de stof beheers.
4,07
4,02
11
Door de klassikale uitleg wordt ik gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen. Door de verschillende werkvormen maak ik beter mijn huiswerk. Door het klassikaal maken van een som ben ik sneller gemotiveerd om aan het huiswerk te beginnen. Het herhalen van de lesstof uit de vorige les geeft mij het gevoel/bevestiging dat ik de stof beheers. Door de klassikale uitleg begrijp ik de lesstof voldoende om mijn huiswerk te maken.
3,17
3,11
3,30
2,98
3,38
3,31
4,04
3,96
3,84
3,80
12 13 14 15
16
Door het klassikaal maken van een som heb ik het gevoel dat ik het huiswerk makkelijker kan maken.
3,73
2,86
17
Door het klassikaal maken van een som snap ik beter hoe ik het huiswerk moet aanpakken.
3,89
3,48
18
Ik wil graag meer controle door de docent van mijn huiswerk.
2,16
2,07
19
Ik vind het prettig om een studieplanner te hebben.
2,64
2,69
52
20
Door een studieplanner maak ik soms mijn huiswerk vooruit.
2,20
1,98
21
Door een studieplanner maak ik beter mijn huiswerk.
2,49
2,20
22
In de S-uren maak ik vaak natuurkunde huiswerk.
2,98
3,36
23
3,58
3,33
24
In de les begin ik alvast met het maken van het huiswerk. Ik wil meer huiswerk klassikaal bespreken.
3,13
2,98
25
Ik maak vooral huiswerk als ik de docent leuk vind.
2,52
2,42
26
Ik maak altijd mijn natuurkunde huiswerk
2,56
2,53
27
Ik vind het prettig om in de les extra oefensommen te krijgen.
3,18
3,22
28
Ik kijk mijn huiswerk altijd na met behulp van de antwoordenboekjes.
3,29
2,98
29
Ik kijk liever met antwoordenboekjes na dan het huiswerk gezamenlijk bespreken.
2,64
2,76
53