LEERLINGENSTATUUT
Goedgekeurd door de MR: 19 november 2015
Inhoudsopgave I ALGEMEEN 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Betekenis Doel Begrippen Procedure Geldigheidsduur Toepassing Publicatie
II ALGEMENE REGELS 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Leerlingenregistratie en privacybescherming Vrijheid van meningsuiting Vrijheid van uiterlijk Bijeenkomsten Leerlingenraad Ongewenste intimiteiten
III HET ONDERWIJS 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Het geven van onderwijs door docenten Het volgen van onderwijs door leerlingen Onderwijstoetsing Werkstukken Rapporten Overgaan en zittenblijven Huiswerk
IV DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN OP SCHOOL 4.1 4.2 4.3
Aanwezigheid Te laat komen Regels
I Algemeen 1.1 Betekenis Een leerlingenstatuut is een overzicht van de rechten en plichten van een leerling. 1.2 Doel Een leerlingenstatuut biedt de mogelijkheid de rechtspositie van leerlingen te verduidelijken en te verbeteren. Het leerlingenstatuut werkt op 3 manieren: 1. Probleemvoorkomend 2. Probleemoplossend 3. Willekeuruitsluitend 1.3 Begrippen In dit statuut wordt bedoeld met:
Leerlingen: alle leerlingen die op de school staan ingeschreven; Ouders: ouders, voogden en verzorgers van leerlingen; Onderwijs ondersteunend personeel: personeelsleden met een andere taak dan lesgeven; Docenten: personeelsleden met een onderwijstaak; Schoolleiding: de rector samen met de plaatsvervangende rector en de conrectoren; Schoolbestuur/Bevoegd Gezag: het bestuur van het Kennemer Lyceum; Leerlingenraad: een uit en door de leerlingen gekozen groep, zoals bedoeld in artikel 12 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs, of een soortgelijke organisatie die de belangen van leerlingen behartigt; Medezeggenschapsraad: het vertegenwoordigend orgaan van de hele school, zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet Medezeggenschap onderwijs; Geleding: een groepering binnen de school; Mentor/Coach: docent, aangewezen om een leerling of een groep leerlingen gedurende het schooljaar te begeleiden;
Inspectie: de inspecteur die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 113 WVO (Wet Voortgezet Onderwijs). PTA: programma van toetsing en afsluiting 1.4 Procedure Het leerlingenstatuut wordt op voorstel van de leerlingenraad vastgesteld door het bestuur.
1.5 Geldigheidsduur Het leerlingenstatuut wordt voor een periode van twee schooljaren vastgesteld door het schoolbestuur. Daarna wordt het opnieuw besproken in de leerlingenraad en weer al dan niet gewijzigd of aangevuld voor een periode van twee schooljaren door het schoolbestuur vastgesteld. Indien geen bespreking plaatsvindt, wordt het leerlingenstatuut geacht opnieuw voor twee schooljaren te zijn vastgesteld.
1.6 Toepassing Het leerlingenstatuut is, behoudens de wettelijke vastgestelde reglementen en bevoegdheden, bindend voor:
De leerlingen; De docenten; Het onderwijsondersteunend personeel; De schoolleiding; Het schoolbestuur.
1.7 Publicatie Het leerlingenstatuut is gepubliceerd op de website van het Kennemer Lyceum onder ‘downloads’.
II Algemene regels 2.1 Leerlingenregistratie en privacybescherming 1. Gegevens van leerlingen worden opgenomen in Magister. 2. De schoolleiding is verantwoordelijk voor de correcte weergave van de gegevens in Magister. 3. De schoolleiding wijst een personeelslid aan dat verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer. 4. Een leerling en diens ouders/verzorgers hebben de bevoegdheid tot inzage van de gegevens die over hem en/of zijn ouders genoteerd zijn in Magister en het doen van voorstellen aan de schoolleiding om correcties aan te brengen. 5. De schoolleiding geeft binnen vijf schooldagen aan de betrokkene(n) te kennen of de gewenste correcties al dan niet uitgevoerd zullen worden. 6. Gegevens (naar relevantie) in Magister zijn toegankelijk voor:
Schoolleiding Decaan Docent Mentor/coach/zorgcoördinator/trajectbegeleider/vertrouwenspersoon; Leerlingadministratie De ouders; De leerling.
Verder heeft niemand toegang tot de gegevens in Magister, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de schoolleiding en van de leerling. 2.2 Vrijheid van meningsuiting Een ieder heeft de vrijheid zijn mening op school te uiten, maar dit mag niet beledigend, discriminerend of kwetsend voor anderen zijn. 2.3 Vrijheid van uiterlijk 1. Een ieder heeft het recht op vrijheid van uiterlijk. Aanstootgevende of provocerende kleding kan door de schoolleiding verboden worden. 2. Leerlingen mogen geen hoofddeksels tijdens de les dragen, tenzij de schoolleiding daar toestemming voor heeft gegeven. Het dragen of meenemen van jassen en petten in het lokaal is niet toegestaan. 3. De school kan bepaalde kleding verplicht stellen wanneer deze kleding aan bepaalde veiligheidseisen moet voldoen. Voor practica bij scheikunde geldt bijvoorbeeld dat het dragen van een beschermbril en een laboratoriumjas verplicht kan worden en tijdens de lessen van lichamelijke opvoeding is het dragen van gymkleding verplicht. 4. Kleding die de onderlinge communicatie op school beperkt is niet toegestaan.
2.4 Bijeenkomsten 1. De leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken aangaande schoolaangelegenheden en daarbij gebruik te maken van de faciliteiten van de school na overleg met de schoolleiding. 2. Anderen dan leerlingen worden alleen toegelaten op een bijeenkomst van leerlingen, als de leerlingen en de schoolleiding dat toestaan. 3. De schoolleiding is verplicht voor een bijeenkomst van leerlingen een ruimte ter beschikking te stellen binnen de feitelijke mogelijkheden van de school. 4. De leerlingen zijn verplicht de ter beschikking gestelde ruimte op een behoorlijke wijze achter te laten. 5. De gebruikers zijn verantwoordelijk en aansprakelijk voor eventuele schade.
2.5 Leerlingenraad 1. De leerlingenraad is bevoegd gevraagd of ongevraagd advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad, schoolleiding en het bevoegd gezag, met name over aangelegenheden die de leerlingen aangaan. 2. Aan een leerlingenraad wordt zo mogelijk een vaste ruimte, maar in ieder geval een afsluitbare kast ter beschikking gesteld. 3. Voor activiteiten van de leerlingenraad worden door de schoolleiding faciliteiten, apparatuur en andere materialen in redelijke mate om niet ter beschikking gesteld. 4. Activiteiten van de leerlingenraad kunnen tijdens de lesuren plaatsvinden. 5. Leerlingenraadsleden kunnen voor hun werkzaamheden lesuren vrij nemen, na toestemming van de schoolleiding. 6. Een leerling kan op grond van de activiteiten in de leerlingenraad geen negatieve gevolgen ondervinden van mensen die op of voor de school werkzaam zijn.
2.6 Ongewenste intimiteiten, pesten 1. Een leerling heeft er recht op als persoon tegemoet te worden getreden. Indien de leerling zich gekwetst voelt door een benadering of intimiteit van de kant van medeleerlingen of personeel, die de leerling niet gewenst heeft, dan kan hij zich wenden tot een van de vertrouwenspersonen, de mentor of een van de leden van de schoolleiding. 2. Aan het begin van het schooljaar worden de namen van de vertrouwenspersonen bekend gemaakt. 3. Een door partijen ondertekend en nageleefd pestprotocol staat op de site van de school.
III Het Onderwijs 3.1 Regels over het onderwijs 1. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om goed onderwijs te geven. In het schoolplan staat een en ander nader omschreven. Het gaat hierbij onder andere om zaken als:
evenwichtige verdeling van de lesstof over de lessen; goede presentatie en duidelijke uitleg van de stof; gebruiken van geschikt (digitaal) lesmateriaal; aansluiting van het opgegeven huiswerk bij de behandelde lesstof; het met leerlingen samen zoeken naar oplossingen voor problemen die optreden voor een bepaald vak.
2. Als de docent zich naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen de taak niet naar behoren vervult, dan kunnen de leerlingen dit, eventueel via de klassenvertegenwoordiger, in eerste instantie met de betreffende docent bespreken en eventueel daarna aan de orde stellen bij de mentor of schoolleiding. 3. De schoolleiding geeft binnen tien schooldagen de leerling(en) een reactie op deze klacht. 3.2 Het volgen van onderwijs door leerlingen 1. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken, dat gebaseerd is op een overdracht van informatie die ordelijk moet verlopen. 2. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert wordt hierop door de docent of ander personeelslid aangesproken, met daarbij eventueel een passende sanctie. 3.3 Toetsing 1. Toetsing van de leerstof kan op de volgende manieren gebeuren: oefentoetsen (diagnostisch) schriftelijke en mondelinge overhoringen over kleine hoeveelheden stof proefwerken/voortgangstoetsen/vaardighedentoetsen (profiel)werkstukken/praktische opdrachten 2. Een oefen- (diagnostische) toets is bedoeld om de leerling en de docent inzicht te geven in hoeverre de leerling de lesstof begrepen en geleerd heeft. De oefentoets kan ook onverwacht gehouden worden. Van oefentoetsen wordt het cijfer niet meegeteld voor het rapport.
3. Van elke toets, bijv. overhoring, proefwerk of werkstuk, moet tevoren duidelijk zijn hoe het cijfer geteld wordt bij het vaststellen van een rapportcijfer. Na de vaststelling hiervan kan het cijfer of de weging niet meer ten nadele van de leerling veranderd worden. 4. Een overhoring betreft de lesstof van een les of enkele lessen en kan zonder vooraankondiging gehouden worden, mits de leerstof is opgegeven als huiswerk. 5. Vaardigheidstoetsen (begrijpend lezen, praktische opdrachten, presentaties etc.) kunnen tussentijds worden gehouden. 6. De stof voor toetsen in de toetsweken wordt aan het begin van de betreffende periode opgegeven. De doelen voor de betreffende periode zijn dus aan het begin bekend. Een proefwerk mag alleen de behandelde lesstof bevatten die tijdig is afgerond. 7. De vorm van het proefwerk moet voor de afname van het proefwerk duidelijk zijn. 8. De docent maakt de uitslag van een proefwerk of overhoring binnen tien schooldagen bekend. 9. Een proefwerk wordt altijd nabesproken in de les. Dit gebeurt binnen tien schooldagen na de afname van het proefwerk. In het uiterste geval mag van deze regel afgeweken worden als er nog leerlingen zijn die het proefwerk moeten inhalen. 10. Een proefwerk of overhoring welke voortbouwt op een vorig proefwerk of overhoring kan slechts worden afgenomen als het vorige proefwerk of overhoring is besproken en de leerling inzage heeft gehad in het werk. 11. Een leerling heeft altijd het recht van inzage in een gemaakte toets. 12. De normen van de beoordeling van een toetsing worden door de docent meegedeeld en zonodig toegelicht. 13. Wie het niet eens is met de beoordeling van een toetsing, tekent eerst bezwaar aan bij de docent. 14. Is de reactie van de docent niet bevredigend, dan kan de beoordeling aan de schoolleiding worden voorgelegd. 15. De leerling die met een voor de docent of schoolleiding aanvaardbare reden niet heeft deelgenomen aan een toetsing heeft recht alsnog de toets te maken. 16. Wanneer een leerling zich schuldig maakt aan fraude tijdens een proefwerk of overhoring geeft de docent voor het werk het cijfer 1,0. 17. Voor de bepalingen voor dyslectische leerlingen verwijzen we naar het dyslexieprotocol, dat te vinden is op de site van de school. 3.4 Werkstukken 1. Wanneer het maken van werkstukken van wat voor soort ook, onderdeel is van het onderwijsprogramma en meetelt in een rapportcijfer, dan dient tevoren duidelijk te zijn aan welke normen een werkstuk moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en wat er gebeurt bij niet of te laat inleveren. 2. De docent moet de uitslag van een werkstuk binnen vier schoolweken bekend maken.
3.5 Rapporten 1. Een rapport geeft de leerling een overzicht van zijn prestaties voor alle vakken over een toetsperiode. 2. De cijfers op het eindrapport worden bepaald op basis van de overgangsregels, die zijn gepubliceerd op de website van de school. 3.6 Overgaan en zittenblijven 1. Aan het begin van het schooljaar dient duidelijk te worden aangegeven aan welke normen een leerling moet voldoen om toegelaten te worden tot een hoger leerjaar. 2. De docentenvergadering adviseert over de toelating van leerlingen tot het volgende leerjaar. De conrector beslist op grond van dit advies over de toelating. De procedure op grond waarvan deze beslissing totstandkomt, wordt jaarlijks aan alle leerlingen en hun ouders duidelijk gemaakt. 3. De leerling en zijn ouders worden zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van de beslissingen en adviezen betreffende het vervolg van de studie. 3.7 Huiswerk 1. De school zorgt voor een redelijke totale belasting aan huiswerk. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het maken van werkstukken, presentaties, etc.. 2. De school geeft aan het begin van het schooljaar aan welke maatregel op het niet of onvoldoende maken van huiswerk worden gelegd. 3. De docent registreert in Magister als een leerling het huiswerk niet heeft gemaakt.
IV Dagelijkse gang van zaken op school 4.1 Aanwezigheid 1. Leerlingen zijn verplicht de lessen te volgen, tenzij er een andere regeling is getroffen. 2. Leerlingen kunnen bij de schoolleiding wijzigingen in het rooster voorstellen. 3. Tijdens pauzes, lesuitval en roostervrije uren mogen leerlingen van de klassen 1, 2 en 3 niet van het schoolplein af. 4. In geval van afwezigheid wegens ziekte stellen de ouders/verzorgers de school daarvan op de eerste dag van afwezigheid voor 08.15 uur op de hoogte. 5. Als een leerling tussentijds ziek naar huis moet gaan, meldt hij dit bij de receptie . Na thuiskomst belt de ouder of de desbetreffende leerling de school op om te melden dat deze thuis is aangekomen. 6. Voordat de leerling weer de lessen gaat volgen, moet deze dit melden bij de receptie door middel van een ondertekend briefje van diens ouders. 7. Bij verzuim van lessen zonder een geldige reden wordt een wettelijke maatregel opgelegd. 4.2 Te laat komen 1. Leerlingen, die - voor welk lesuur dan ook – te laat komen, halen eerst een te laat briefje bij de conciërge en gaan direct daarna naar de les. Zonder een te laat briefje mag de betreffende leerling niet aan de les deelnemen. 2. Ook als de leerling om legitieme redenen later in de les komt, haalt hij eerst een geoorloofd te laat briefje. 3. Een leerling die later dan 25 minuten na aanvang ongeoorloofd te laat komt, hoeft niet meer toegelaten te worden tot de les 4. Elke leerling mag per half schooljaar één keer te laat komen, zonder dat hierop een sanctie volgt. Daarna meldt hij zich, voor elke keer dat hij te laat komt, de eerstvolgende lesdag bij de conciërge om 7:45 uur bij de conciërge. 5. Bij herhaaldelijk te laat komen, neemt de schoolleiding de disciplinaire maatregelen die hieronder beschreven zijn. 4.3 Regels 1. Je bent op tijd in de les. 2. Je hebt je boeken en schriften bij je en alle benodigdheden voor je les zoals een rekenmachine, geodriehoek, etc. 3. Je huiswerk is in orde. 4. Je doet actief mee in de les. 5. Je mobiele telefoon is uitgeschakeld en zit in je jas, tas of de kluis. 6. Het dragen of meenemen van jassen en petten in het lokaal is niet toegestaan. 7. Je eet en drinkt niet tijdens de les. 8. Je vernielt geen eigendommen van anderen.
9. Je benadert je medeleerlingen en docenten met respect. 10. Je regelt bezoeken aan de dokter, fysio, orthodontist enz. buiten schooltijd. 11. Je controleert dagelijks je schoolmail en rooster /terugkommaatregel en je meldt je zo snel mogelijk (uiterlijk de volgende dag) als je via je rooster opgeroepen wordt. 12. Je bent op schooldagen beschikbaar tot 16.45 uur.
Toelichting schoolregels voor de leerling 1. JE BENT OP TIJD IN DE LES Je wordt geacht bij iedere les aanwezig te zijn, tenzij van tevoren een absentiebriefje bij de receptie is ingeleverd. Je gaat bij de eerste bel naar het lokaal. Bij de tweede bel begint de les. Als je te laat bent, moet je je melden (bij de conciërge of receptie). Je krijgt dan een te-laat-briefje mee. Zonder te-laat-briefje word je niet in de les toegelaten. Als je 25 minuten of langer ongeoorloofd te laat bent, ben je absent (ongeoorloofd) en word je niet meer toegelaten tot de les. Per periode van een half schooljaar geldt: Als je voor de tweede keer te laat komt, moet je je de volgende ochtend om 7.45 uur melden bij de conciërges
Als je voor de derde keer te laat komt, moet je je de volgende twee ochtenden om 7.45 uur melden bij de conciërges
Als je voor de vierde keer te laat komt, moet je je de volgende drie ochtenden om 7.45 uur melden bij de conciërges
Als je voor de vijfde keer te laat komt, wordt contact opgenomen met je ouders / verzorgers en worden verdere maatregelen genomen.
De verzuimcoördinator controleert regelmatig of je niet te vaak te laat en/of ongeoorloofd absent bent en informeert daarop je mentor. Bij 5x te laat (L) en/of 5x ongeoorloofde absentie (A) wordt namens de conrector een brief naar je ouders /verzorgers gestuurd met de aankondiging dat bij aanhoudend ongeoorloofd verzuim de leerplichtambtenaar wordt ingeschakeld. Bij 8 x L of A neemt de conrector verdere maatregelen en neemt hij contact op met ouders/verzorgers. Bij ongeoorloofde absentie wordt de lestijd dubbel ingehaald. 2. JE HEBT JE BOEKEN EN SCHRIFTEN BIJ JE Als je je boeken of schrift niet bij je hebt, noteert de docent BV (boek of schrift vergeten) in Magister. De verzuimcoördinator controleert regelmatig Magister op te veel BV en informeert conrector en mentor. 3. JE HUISWERK IS IN ORDE Als het huiswerk niet in orde is, noteert de docent dat in Magister met HV (huiswerk vergeten). Je wordt om deze reden niet de klas uitgestuurd, maar de docent kan je wel verplichten het werk na schooltijd alsnog te maken of andere maatregelen nemen. De verzuimcoördinator controleert regelmatig Magister op te veel HV en informeert conrector en mentor. 4. JE DOET ACTIEF MEE IN DE LES Een leerling die niet actief meedoet in de les kan door de docent verplicht worden het werk na schooltijd alsnog op school te maken.
Op de rapporten wordt voor ieder vak de werkhouding vermeld: O (onvoldoende), M (matig), V (voldoende) of G (goed). Met deze letter is voor mentor en ouders/verzorgers zichtbaar hoe er in de les gewerkt wordt. Ook het aantal HV (huiswerk vergeten) en BV (boek en/of schrift vergeten) komt op de rapporten te staan. 5. JE MOBIELE TELEFOON IS UITGESCHAKELD ( EN ANDERE INFORMATIE- OF COMMUNICATIEMIDDELEN) Je bent verplicht om voor je les je telefoon uit te zetten en op te bergen. De mobiele telefoons kunnen ook bij aanwijzing van de docent aan het begin van de les in een verzamelbak gedaan worden. Alleen met toestemming van de docent mag je je telefoon of andere informatie- of communicatiemiddelen tijdens de lessen gebruiken om bijvoorbeeld iets op te zoeken. De school is niet verantwoordelijk voor zoekgeraakte mobiele telefoons. De docent neemt de mobiel in van de leerling die zich niet aan de regel houdt en levert de mobiel (met simkaart) met de naam van de eigenaar in bij de receptie. Je mag je ingenomen mobiele telefoon dezelfde dag om 16.30 uur bij de receptie afhalen. 6. JE NEEMT GEEN PET EN JAS MEE IN DE KLAS In de klas alsnog met jas aan en pet op? Dan moet je een te-laat-briefje halen. 7. JE EET EN DRINKT NIET TIJDENS DE LES Docent neemt passende maatregelen bij overtreding. VERWIJDEREN UIT DE LES In principe word je alleen uit de les verwijderd, als je niet meer te corrigeren bent op gedrag. De docent stuurt een leerling dus niet uit de les omdat hij zijn boek niet bij zich heeft of om een andere soortgelijke reden. Je haalt een gele brief bij de receptie, vult hem eerlijk in en moet je aan het eind van de les weer bij de docent melden. De receptie noteert in Magister de code V (verwijderd). De docent bespreekt het voorval met jou en neemt eventueel passende maatregelen. Ook wordt je mentor en de conrector op de hoogte gesteld. Je mentor gaat met je in gesprek over het verwijderen. Bij 4x een gele brief worden je ouders/verzorgers op de hoogte gesteld, bij 5x verwijderd volgt in principe schorsing. WERKBOEKEN Voor alle leerlingen en alle vakken geldt: er wordt niet in de werkboeken geschreven. Als dat toch gebeurt, volgt een rekening hiervoor. In bijzondere gevallen zijn kopieën van het werkboek natuurlijk toegestaan. Alleen dyslectische leerlingen mogen in werkboeken schrijven. ABSENTIE
Voor de regels met betrekking tot het melden van absenties: zie de website van de school. 4.4 Bezwaar en beroep Voor het aantekenen van bezwaar en beroep wordt verwezen naar de regeling bezwaar en beroep, die op de website van de school is te vinden.