Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 1
cyaan=Reflex Blue, Magenta=pms 3135,
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Revalidatiecentrum
Bouwmaatstaven voor nieuwbouw
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002
Goedgekeurd
door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 november 2002
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 2
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 3
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1
2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Uitgangspunten 2.2 Randvoorwaarden 2.3 Aanvullende kaders
3 3 4 4
3 Zorginhoudelijke uitgangspunten 3.1 Zorgaanbod en doelgroep 3.2 Hoofdfunctiegroepen
5 5 7
4 Basiskwaliteitseisen 4.1 Inleiding 4.2 Huisvesting
11 11 11
5 Bouwkundige modules 5.1 Inleiding 5.2 Huisvesting: verpleging 5.3 Huisvesting: onderzoek en behandeling 5.4 Huisvesting: dagbesteding
15 15 15 17 22
6 Financiële aspecten 6.1 Inleiding 6.2 Directe en bouwgerelateerde kosten 6.3 Grondkosten 6.4 Startkosten
23 23 23 24 24
BIJLAGEN 1 2 3 4 5 6 7
26 28 32 34 35 35 37
Resumé verpleging en dagverblijf Resumé onderzoek en behandeling Resumé dagbesteding en ondersteunende functies Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders Vloeroppervlakten volgens NEN 2580 Literatuur Verantwoording afbeeldingen
Regeling bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum
39
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 4
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 1
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
1 Inleiding
Deze bouwmaatstaven, waarvan de basiskwaliteitseisen deel uitmaken, hebben betrekking op ruimtelijke voorzieningen voor een revalidatiecentrum. Het is niet de bedoeling met deze maatstaven een specifiek model voor de organisatie van een revalidatiecentrum voor te schrijven. Wel geven ze de zorginhoudelijke voorwaarden met hun ruimtelijke consequenties aan die bij het ontwikkelen van revalidatievoorzieningen aandacht behoeven. De bouwmaatstaven zijn vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) bij besluit van 7 oktober 2002, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), en goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 november 2002 . De maatstaven maken als bijlage 1.04 onderdeel uit van de Regeling bouwmaatstaven WZV. Verwezen wordt naar het algemene deel van de toelichting bij de Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen ‘Bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum’. In de brochure Bouwmaatstaven zorgsector zijn het gebruik en de totstandkoming van de maatstaven beschreven. Deze brochure is bij het Bouwcollege te bestellen. Ook is downloaden mogelijk via de website van het Bouwcollege: http//:www.bouwcollege.nl. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden bij het opstellen en hanteren van de bouwmaatstaven. In hoofdstuk 3 worden de zorginhoudelijke aspecten weergegeven die, mede op basis van evaluatie van praktijkervaringen en ontwikkelingen, aan de maatstaven ten grondslag liggen. Voor een uitvoerige beschrijving van de ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan in de revalidatiezorg wordt verwezen naar het Signaleringsrapport Revalidatie (rapportnummer 509, september 2001, http//:www.bouwcollege.nl.) van het Bouwcollege. In hoofdstuk 4 zijn de eisen beschreven waaraan revalidatievoorzieningen minimaal moeten voldoen om de kwaliteit van zorg te kunnen garanderen: de basiskwaliteitseisen. In hoofdstuk 5 zijn handreikingen bij en aanbevelingen voor het ontwerpen van voorzieningen opgenomen, die een kwalitatief goede infrastructuur voor een redelijke prijs mogelijk maken, in de vorm van bouwkundige modules. In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de financiële aspecten van de maatstaven.
1
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 2
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 3
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden
2.1 Uitgangspunten
accommodaties ontstaan dat van een revalidatiecentrum in de traditionele zin steeds minder sprake is. De bouwmaatstaven voor revalidatie zijn daarom opgezet aan de hand van een indeling van de (mogelijke) functies van een zorgaanbieder in de hoofdfunctiegroepen verpleging, onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies. De denkbare functies en ruimten per hoofdfunctiegroep zijn geclusterd in zogenaamde bouwkundige modules. Dat zijn concrete voorzieningen en accommodaties zoals ze in de adviespraktijk het meest ter beoordeling aan het Bouwcollege worden voorgelegd, zoals klinische revalidatiecentra, zelfstandige afdelingen voor revalidatiedagbehandeling en dependances. Functies en ruimten zijn beschreven als onderdeel van de bouwkundige module die daarvoor logischerwijs op basis van de praktijkervaring en gesignaleerde ontwikkelingen het meest in aanmerking komt.
Bouwmaatstaven
De bouwmaatstaven zijn een hulpmiddel bij het voorbereiden van bouwinitiatieven in de zorgsector. Daarnaast vormen ze het toetsingskader voor de bouwkundig-functionele beoordeling van bouwaanvragen van instellingen. Bouwmaatstaven geven niet alleen een beschrijving van de ruimtebehoefte en de functionele eisen waaraan nieuwe zorgvoorzieningen minimaal moeten voldoen. Ze vormen tevens de weerslag van de ontwikkelingen in de zorg gedurende de afgelopen jaren en geven, voor zover mogelijk, een beeld van de ontwikkelingen in de nabije toekomst. Bouwmaatstaven bestaan uit drie onderdelen: basiskwaliteitseisen, bouwkundige modules en kostennormen. Basiskwaliteitseisen
De Basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau waaraan bepaalde voorzieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in “gesloten” en “open normen”. Onder “gesloten normen” worden normen verstaan die duidelijk kwantificeerbaar zijn. Voor revalidatiecentra kan daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan minimale afmetingen van revalidantenkamers of onderzoek- en behandelfaciliteiten. “Open normen” bevatten hoofdzakelijk algemeen onderschreven richtinggevende uitgangspunten die moeilijk kwantificeerbaar zijn.
Omwille van de flexibiliteit is bewust voor deze modulaire opbouw gekozen. Daarmee wordt het mogelijk (nagenoeg alle) functies en ruimten ook te koppelen aan andere modules of in andere combinaties te clusteren tot concrete voorzieningen en accommodaties. Zo kunnen kantoorruimten in dependances zijn ondergebracht en kunnen, als de problematiek van de revalidanten daarom vraagt, revalidatieonderzoek en -behandeling in een mytylschool voorkomen. Een consequentie van deze opzet is dat diverse oppervlakte- en kostenelementen van de maatstaven per hoofdfunctiegroep niet langer per definitie een uitsplitsing van, of een optelsom tot een oppervlakte- of kostennorm voor een instellingsplaats zijn.
Bouwkundige modules
Door toename van de vraaggerichtheid in de zorg en spreiding van voorzieningen voor revalidatiedagbehandeling alsmede het ontstaan van kleinschalige eenheden en een concentratie en specialisatie van zorg is een dusdanige diversiteit aan zorgfuncties en
Voor de beoordeling van bouwplannen betekent dit dat de behoefte aan bouwkundige voorzieningen voor
3
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 4
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
revalidatie niet langer zonder meer een directe afgeleide van de toegelaten capaciteit van een instelling is. De maatstaven ‘geven geen recht op’, maar ‘bieden de mogelijkheid tot, mits de behoefte is aangetoond’. Een en ander heeft tot gevolg dat bouwinitiatieven, concreter en feitelijker dan voorheen, door de aanvrager moeten worden onderbouwd met (cijfer)materiaal waaruit de behoefte blijkt, en met goede argumenten waarom voor de voorgestelde bouwkundige oplossing is gekozen. Voorts moeten bouwkundige oplossingen in principe opgenomen zijn in een langetermijnhuisvestingsplan (LTHP). Ze moeten passen in of aansluiten bij de door de aanvrager in een LTHP geschetste zorgvisie en ontwikkelingen ten aanzien van de huisvesting.
meen. Genoemd kunnen worden het Bouwbesluit (voor bijvoorbeeld verdiepinghoogte, daglichttoetreding en ventilatievoorschriften), het Handboek voor Toegankelijkheid (rolstoeltoegankelijkheid), de Arbowet (voor bijvoorbeeld het gebruik van tilliftsystemen) en de Tabakswet (die aangeeft dat revalidanten en medewerkers moeten kunnen functioneren zonder overlast van gebruik van tabaksproducten).
2.3 Aanvullende kaders
De maatstaven beperken zich tot de voorzieningen voor functies die een zorgaanbieder voor revalidatie moet of kan leveren. Bij de realisatie van dergelijke voorzieningen kan aandacht nodig zijn voor andere aspecten die samenhangen met, of een gevolg zijn van de bouw. Daarbij kan gedacht worden aan grondverwerving, terreingrootte, parkeervoorzieningen, interimvoorzieningen of installatietechnische voorzieningen. Aan deze aspecten wordt in andere publicaties van het Bouwcollege (http://www.bouwcollege.nl) aandacht besteed. Waar dergelijke publicaties relevant kunnen zijn, is daarnaar in de tekst verwezen. Voor een overzicht van deze publicaties van het Bouwcollege wordt verwezen naar bijlage 4.
Kostennormen
De maatstaven zijn flexibel opgezet, zodat, gegeven de basiskwaliteitseisen, binnen bepaalde kaders diverse oplossingen mogelijk zijn. Voor de bouw van WZV-voorzieningen worden deze kaders voornamelijk bepaald door maximaal toegestane investeringskosten. Deze kostennormen zijn bepaald op basis van datgene wat aan ruimtelijke voorzieningen voor bepaalde bouwkundige concepten nodig wordt geacht.
2.2 Randvoorwaarden
Bij de opzet van de maatstaven is rekening gehouden met bepalingen die gelden voor de bouw in het alge-
4
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 5
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
3 Zorginhoudelijke uitgangspunten
3.1 Zorgaanbod en doelgroep
3.1.1 Algemeen Een revalidatiecentrum is een intramurale instelling en behoort tot de categorie ziekenhuizen. De doelgroep bestaat uit mensen met een (dreigende) handicap die het gevolg is van stoornissen of beperkingen in het bewegingsvermogen. Een revalidatiecentrum biedt onderzoek, behandeling en advies gericht op het voorkomen, verminderen of overwinnen van de handicap, zodat de revalidant in staat is een mate van zelfstandigheid te bereiken of te behouden die, gegeven diens beperkingen, redelijkerwijs mogelijk is. Afb. 2: Bij een baloefening in de oefen-/sportzaal blijkt duidelijk dat voor de dimensionering en inrichting van bepaalde ruimten ook rekening dient te worden gehouden met revalidanten op ligrolbedden.
orthopedagoog, een maatschappelijk werker, een verpleegkundige en een revalidatietechnicus. Daarnaast kan een kinderarts of een andere medisch specialist, al dan niet als consulent, aanwezig zijn. De revalidatiezorg kan zowel binnen als buiten de muren van de instelling worden verleend. De vormen van zorgverlening zijn als volgt te omschrijven: - kortdurende en voortgezette klinische behandeling met observatie, diagnostiek en behandeling. Opname vindt in principe alleen plaats als daarmee betere resultaten zijn te verkrijgen dan met revalidatie zonder opneming; - dagbehandeling. Hierbij komt de revalidant enkele uren per dag naar het revalidatiecentrum met een frequentie die varieert van één tot enkele dagen per week. Het doel is het voorkomen of verkorten van opnamen of het geven van nabehandeling; - poliklinische consulten. Deze betreffen korterdurende contacten tussen specialist en revalidant;
Afb. 1: De revalidant verricht onder toezicht van de fysiotherapeut loopoefeningen aan de loopbrug en moet hard werken ter verbetering van haar mobiliteit.
De revalidatiezorg wordt verleend door een aan een revalidatiecentrum verbonden multidisciplinair team van deskundigen onder leiding van een specialist en betreft hulp van medisch-specialistische, paramedische, psychosociale en revalidatietechnische aard. Dit multidisciplinaire team bestaat ten minste uit een revalidatiearts, een fysiotherapeut, een ergotherapeut, een logopedist, een psycholoog/
5
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 6
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
- nazorg. Deze betreft begeleiding van de revalidant en diens gezin in de thuissituatie. Nazorg kan worden verleend in de vorm van poliklinische consultatie, van dagbehandeling met een lage frequentie en in de vorm van thuisbezoek; - consultatie en medebehandeling buiten het revalidatiecentrum. Deze kan onder andere worden geboden in ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, op mytyl- en tyltylscholen en aan extramurale hulpverleners. Ook kan vanuit het revalidatiecentrum thuisbehandeling c.q. eerstelijnsbehandeling worden geboden.
ziekenhuizen. Dit is ook het geval bij dependances, die niet alleen bij ziekenhuizen, maar ook bij andere instellingen gevestigd kunnen zijn. In het Signaleringsrapport Revalidatie, dat het Bouwcollege op 9 juli 2001 heeft uitgebracht, zijn de volgende zorginhoudelijke ontwikkelingen aangegeven.
3.1.2 Revalidatiedagbehandeling en klinische revalidatie In de revalidatie doet zich een verschuiving voor van klinische zorg naar dagbehandeling. Dit is het gevolg van een gewijzigde behandelvisie en van een aanzienlijk verbeterde spreiding van voorzieningen voor revalidatiedagbehandeling. Het aantal revalidatiedagbehandelingen, voor zowel jeugdigen als volwassenen, kent mede daardoor een aanzienlijke groei, die zich naar verwachting nog zal voortzetten. Het bedgebruik door volwassenen stijgt geleidelijk, ondanks een afname van de gemiddelde verpleegduur en een verschuiving naar dagbehandeling. Dit is met name een gevolg van een verdergaande veroudering, waardoor zich meer ziekten en beperkingen zullen gaan voordoen. Voor de toekomst wordt een verdere toename verwacht. Bij de klinische revalidatie van jeugdigen is een zeer sterke daling opgetreden. Op basis van epidemiologische en demografische gegevens wordt voor de toekomst een stabilisatie van de zorgvraag verwacht. Als gevolg van deze verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling en van de vergrijzing wordt de problematiek van met name de klinische revalidanten ernstiger. Genoemde ontwikkelingen hebben gevolgen voor het ruimtegebruik en de benodigde bouwkundige voorzieningen.
In een revalidatiecentrum worden in het algemeen al deze vormen van zorg uitgeoefend. De minimumomvang voor de klinische functie-uitoefening bedraagt 35 bedden en voor de daaraan gekoppelde revalidatiedagbehandeling een verzorgingsgebied van circa 300.000 inwoners. Overigens beschikt een centrum voor klinische revalidatie altijd over revalidatiedagbehandeling. In uitzonderingssituaties is, uit oogpunt van spreiding en bereikbaarheid, een omvang van 25 bedden mogelijk, echter onder voorwaarde van samenwerking met een nabijgelegen klinisch revalidatiecentrum en ziekenhuis, teneinde de kwaliteit van zorg te garanderen. Daarnaast zijn er centra die zich uitsluitend richten op de revalidatiedagbehandeling (niet-klinische revalidatie). Indien dergelijke centra een verzorgingsgebied van ten minste circa 250.000 inwoners hebben is sprake van zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling. In de praktijk blijkt dat een aantal van circa 11.000 revalidatiebehandeluren (RBU) voldoende groot is om de kwaliteit van de zorg (expertise en continuïteit van de zorg c.q. beschikbaarheid van medewerkers uit alle disciplines) in een centrum voor revalidatiedagbehandeling te waarborgen. Bij een geringere omvang is sprake van een dependance die onder de zorginhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheid van een revalidatiecentrum valt. Door het eigen karakter van de revalidatiezorg zijn revalidatiecentra in principe organisatorisch en meestal ook ruimtelijk gescheiden van andere zorginstellingen. De klinische centra zijn veelal zelfstandige gebouwen. Zelfstandige afdelingen revalidatiedagbehandeling zijn meestal fysiek ondergebracht bij
3.1.3 Doelgroepen en activiteiten In revalidatiecentra worden in het algemeen voornamelijk patiënten met een revalidatie-indicatie behandeld. In de praktijk breidt de revalidatie-indicatie zich echter uit naar patiënten zonder primair motorische problematiek. Voorbeelden zijn patiënten met cognitieve en gedragsstoornissen. Daarnaast worden veelvuldig patiënten met rugaandoeningen en met
6
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 7
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
pijn behandeld. Het standpunt van de regionale zorgverzekeraars betreffende de indicatiestelling van deze doelgroepen is over het algemeen dat men behandeling in een revalidatiecentrum accordeert. Daarnaast richten revalidatiecentra zich steeds meer op doelgroepen en activiteiten die duidelijk buiten de indicatie voor medisch-specialistische revalidatie vallen. Een voorbeeld is de ontwikkeling naar verbreding, waarbij de zorg zich niet beperkt tot de revalidatiegeneeskundige invalshoek, maar tevens is gericht op maatschappelijke integratie van de revalidant, zoals onderwijs, opleiding en arbeidsintegratie. Bouwprojecten ten behoeve van doelgroepen en activiteiten die buiten de revalidatie-indicatie vallen, kunnen op eigen merites worden beoordeeld. Hierbij kan het bouwproject binnen de termen van de WZV vallen, ook als het (nog) niet als zorg van een revalidatiecentrum is te kenmerken. Als het gaat om functies die normaal elders worden uitgeoefend (bijvoorbeeld bij een ziekenhuis), zal een door betrokken partijen (regionale ziekenhuizen en zorgverzekeraars) geaccordeerde overeenkomst voor de vestiging van die specifieke functie bij het revalidatiecentrum beschikbaar moeten zijn. Als voorbeeld kan de training van hartpatiënten worden genoemd. Als er sprake is van zorgvormen die niet binnen de termen van de WZV vallen, zouden de betreffende bouwinitiatieven op een vergelijkbare wijze als “niet-noodzakelijke bestanddelen” (advies CvZ, april 1995) kunnen worden beoordeeld.
Voor deze revalidantencategorieën kunnen bijzondere bouwkundige voorzieningen nodig zijn.
3.1.5 Samenwerkingsrelaties en zorgketens Revalidatie is een onderdeel van een zorgketen en voor de continuïteit in de zorgverlening is afstemming en samenwerking met diverse instellingen en organisaties in de regio nodig. Hierbij kunnen medewerkers over en weer worden gedetacheerd. Vanuit het revalidatiecentrum of een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling van een ziekenhuis wordt de revalidatiezorg in instellingen zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en mytylscholen in de regio geleverd. Deze zorg betreft zowel de zorginhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheid voor dependances voor revalidatiedagbehandeling als de detachering van revalidatieartsen. Met name voor dependances zijn bouwkundige voorzieningen nodig.
3.1.6 Revalidatieonderzoek en academisering In het kader van de ontwikkeling van revalidatieonderzoek en academisering zullen steeds meer revalidatiecentra taken op het gebied van onderwijs, opleiding en het ontwikkelen van nieuwe technieken krijgen. Bij de beoordeling van bouwprojecten kan worden aangesloten bij de reeds bestaande beleidskaders betreffende opleiding en onderzoek in ziekenhuizen.
3.2 Hoofdfunctiegroepen 3.1.4 Specialisatie In de praktijk is een ontwikkeling gaande naar verdergaande specialisatie. Het betreft revalidantencategorieën waarvoor specifieke deskundigheid nodig is, de behandelmethodiek nog in ontwikkeling is of met een gering revalidantenaanbod, waarbij gezien de benodigde specifieke kennis en ervaring concentratie nodig is. Voorbeelden zijn revalidanten met een recente hoge dwarslaesie, revalidanten die chronische beademing behoeven, hersenletselpatiënten (vooral als zich cognitieve en gedragsproblemen voordoen), revalidanten met ernstige traumata en bepaalde amputaties, maar ook de klinische behandeling van jeugdigen, vooral als er sprake is van (zeer) kleine aantallen.
De functies die in een revalidatiecentrum aanwezig kunnen zijn, zijn onder te brengen bij één van de volgende hoofdfunctiegroepen: - verpleging, - onderzoek en behandeling, - dagbesteding, - ondersteunende functies.
3.2.1 Verpleging Zoals vermeld wordt als gevolg van de verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling en van de vergrijzing de problematiek van met name de klini-
7
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 8
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
sche revalidanten ernstiger. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de gemiddelde verpleegduur van opgenomen revalidanten die circa 2 tot 3 maanden bedraagt. Het merendeel van de revalidanten is rolstoelgebonden en maar zeer beperkt zelfredzaam. Er is veel verpleegkundige hulp nodig, met name met opstaan, aankleden, wassen en toiletgebruik. Zelf douchen is veelal niet mogelijk.
Afb. 4: Voor de dimensionering van de ruimten voor de kinderen is het, in verband met de flexibiliteit en uitwisselbaarheid van de ruimten, handig om toch uit te gaan van afmetingen van ruimten voor volwassen revalidanten. De inrichting en de kleuren moeten echter worden afgestemd op de behoefte, de afmetingen en de belevingswereld van de kinderen. Bij de afwerking is toepassing van zoveel mogelijk kindervriendelijke kleuren, niet-institutionele inrichtingselementen en geluiddempende materialen essentieel.
3.2.2 Onderzoek en behandeling Afb. 3: Behalve met het rolstoelgebruik van de revalidanten, moet ook rekening worden gehouden met het eventueel assisteren van de reva-
Bij de revalidatiezorg zijn verschillende disciplines betrokken die in de regel over eigen onderzoek en/of behandelfaciliteiten beschikken. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden in voorzieningen voor medische specialistische zorg, paramedische zorg en psychosociale zorg. In het kader van medisch specialistische zorgverlening (revalidatiearts) en psychosociale zorgverlening (psycholoog/orthopedagoog, maatschappelijk werker) vinden met name individuele onderzoeken en behandelingen plaats, waarvoor hoofdzakelijk spreekuurfaciliteiten benodigd zijn. In het kader van de paramedische zorgverlening (fysiotherapie, ergotherapie en in toenemende mate ook voor logopedie) vinden in toenemende mate groepsbehandelingen plaats, waarvoor grote oefenruimten benodigd zijn. Daarnaast zijn er ruimten voor individuele behandelingen en oberservatie-/testruimten aanwezig. In § 5.3 wordt nader ingegaan op de betreffende onderzoek- en behandelfaciliteiten.
lidant bij bijvoorbeeld het gebruik van het sanitair.
Er wordt veel gebruik gemaakt van tilapparatuur. Toch zijn de meeste revalidanten niet bedgebonden; ze krijgen zo snel mogelijk een rolstoel. Revalidanten met een recente hoge dwarslaesie maken ook veelvuldig gebruik van rolbedden. Soms is er sprake van rolstoelen met extra apparatuur, zoals voor beademing, en elektrisch bediende rolstoelen. Hiervoor is extra bergruimte nodig. Gelet op het voorgaande en uit een oogpunt van privacy behoort een revalidant over een eenpersoonskamer te kunnen beschikken. Desgewenst kunnen ook tweepersoonskamers aanwezig zijn, mits deze kunnen worden opgesplitst in twee eenpersoonskamers. Kinderen (0 tot en met 19 jaar) worden veelal, gescheiden van volwassenen, op een afzonderlijke verpleegeenheid gehuisvest. Vaak wordt binnen deze eenheid ook weer rekening gehouden met een clustering naar leeftijd. Uit een oogpunt van privacy, maar ook van flexibiliteit (gezien de clustering naar leeftijd) is het wenselijk dat ook hier voldoende eenen eventueel tweepersoonskamers aanwezig zijn.
Zowel klinische revalidanten als dagrevalidanten maken in principe gebruik van dezelfde voorzieningen.
8
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 9
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Naast een toename van het aantal dagbehandelingen als gevolg van een verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling is er een tendens waarneembaar dat een steeds groter deel van deze behandelingen in groepsverband plaatsvinden. Doordat de behandelingen in groepsverband in de regel langer duren dan de individuele behandelingen, zijn de dagrevalidanten ook langer in het revalidatiecentrum aanwezig. Teneinde tussen de verschillende behandelingen de mogelijkheid te bieden om uit te rusten is veelal een dagverblijfruimte c.q. huiskamer en soms ook enkele rustbedden gewenst. Overigens wordt verwacht dat het (landelijk) gemiddelde aantal behandelingen per opgenomen revalidant met ongeveer 30% zal stijgen, van circa 1,0 à 1,1 naar circa 1,3 klinische RBU per verpleegdag. Dit betekent een groter beslag op de voorzieningen op de behandelafdeling.
maanden zijn opgenomen en vaak zeer hulpbehoevend en weinig mobiel zijn, hebben deze voorzieningen een belangrijke functie op het gebied van recreatie en vrije tijd. Dit is des te belangrijker, omdat klinische revalidanten door de ernst van hun problematiek maar zeer beperkt voor een weekendbezoek naar huis kunnen gaan. Ook worden de recreatie- c.q. ontmoetingsruimten gebruikt om bezoek te ontvangen.
3.2.4 Ondersteunende diensten Tot deze hoofdfunctiegroep behoren de algemene en personele voorzieningen (zoals keuken, linnenverzorging, restaurant en technische dienst) alsmede voorzieningen voor beheer en opleiding. Er is een tendens om sommige van de genoemde voorzieningen uit te besteden aan derden. Dit is vooral het geval bij de keukenvoorzieningen, linnenverzorging en technische dienst.
Volwassenen en kinderen worden meestal gescheiden van elkaar behandeld. Hiertoe zijn veelal afzonderlijke behandelruimten aanwezig, omdat kinderen specifiek op de doelgroep gericht oefenmateriaal nodig hebben. Ook zijn er specifieke functionele ruimten nodig, bijvoorbeeld voor sensomotoriek. Daarnaast kan een scheiding plaatsvinden door een planning in de tijd. Van de meer kostbare voorzieningen, zoals oefenzaal, sportzaal en oefenbad, kan op deze manier gescheiden gebruik worden gemaakt. Binnen de dagbehandeling van kinderen is een ontwikkeling te signaleren waarbij voor therapeutische peutergroepen afzonderlijke ruimten worden gerealiseerd. Alle benodigde ruimten kunnen achter “één deur” bij elkaar gelegen zijn zoals een oefenzaaltje annex huiskamer, ruimten voor personeel, sanitaire voorzieningen en soms een extra therapieruimte.
3.2.3 Dagbesteding Gemeenschapsruimten en maatschappijvoorzieningen zijn bedoeld voor zowel klinische revalidanten als dagrevalidanten. Voor dagrevalidanten kunnen deze voorzieningen, naast een eigen dagverblijf c.q. huiskamer, de mogelijkheid tot enige afleiding en ontspanning bieden, met name als men gedurende langere tijd in het revalidatiecentrum aanwezig moet zijn. Voor klinische revalidanten, die gemiddeld enkele
Afb. 5: Na de noodzakelijke inspanningen van de revalidatieoefeningen kunnen de revalidanten zich ontspannen en bij de bar van het revalidatiecentrum iets bestellen.
9
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 10
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 6 Voor de revalidanten is een overzichtelijke hoofdingang/receptie/centrale hal van een revalidatiecentrum essentieel.
Afb. 7
Bij betreding van het revalidatiecentrum loopt men recht naar de receptie toe. In het gebied van de ingangshal zijn enkele spreekkamers c.q. spreek-/onderzoekkamers voorzien. Eveneens in het gebied van de hoofdinganghal is de centrale planningsruimte geprojecteerd.
10
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 11
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
4 Basiskwaliteitseisen
4.1 Inleiding
Analoog aan de indeling in het Bouwbesluit worden de basiskwaliteitseisen beschreven op verschillende niveaus, te weten de locatie, de huisvesting, de condities (waaronder hygiëne), en veiligheid en beveiliging. In deze maatstaven worden de basiskwaliteitseisen met name beschreven op het niveau van de huisvesting. Op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten die in het vorige hoofdstuk zijn geformuleerd wordt daarbij per hoofdfunctiegroep beschreven voor welke functies basiskwaliteitseisen zullen gelden. Wat betreft de basiskwaliteitseisen op het niveau van de locatie wordt verwezen naar het gestelde in de bouwmaatstaven voor een algemeen ziekenhuis omtrent de bereikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de gebouwde omgeving. Voor de condities (hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen) wordt verwezen naar de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector van het Bouwcollege. Voor veiligheid en beveiliging wordt verwezen naar regelgeving van derden, zoals het Bouwbesluit en de Arbowet.
De vrije breedte van een verkeersruimte bedraagt op plaatsen waar rekening wordt gehouden met beddenen rolstoelverkeer ten minste 2,0 m. Ter plaatse van een draaicirkel voor bedden en apparatuur bedraagt de vrije breedte van een verkeersruimte echter ten minste 2,30 m. De vrije doorgang naar ruimten waar revalidanten komen, bedraagt ten minste 0,90 m, maar in geval van bedtoegankelijkheid ten minste 1,10 m. In het geval dat de revalidanten zich over meer dan één bouwlaag verplaatsen, moet ten minste één lift aanwezig zijn. Bij meer dan 60 revalidanten op de verdieping(en) zijn minimaal twee liften nodig. De liften worden als beddenlift uitgevoerd. Van belang zijn korte looplijnen in het revalidatiecentrum, ook al omdat een revalidant zich zoveel mogelijk zelfstandig moet kunnen verplaatsen. Verpleging
Op de verpleegafdelingen zijn ruimten nodig voor de functies slapen, eten, zitten, verpleegkundige hulp, verschonen en opbergen. Daartoe zijn ten minste revalidantenkamers, huiskamer(s), sanitair en bergruimten aanwezig. Uit een oogpunt van privacy en gelet op de gemiddeld lange verblijfsduur van opgenomen revalidanten wordt uitgegaan van een- en tweepersoonskamers. Uit flexibiliteitsoverwegingen is het nodig dat de tweepersoonskamers gesplitst kunnen worden in twee eenpersoonskamers. Het is tevens van belang dat in de huiskamer ook gegeten kan worden. Omdat de meeste revalidanten veel verpleegkundige hulp nodig hebben en veelal rolstoelgebonden zijn, moet rekening worden gehouden met het gebruik van tilliften in met name de revalidantenkamers, de huiskamer(s) en de sanitaire ruimten. Zowel de revalidantenkamers als de huiskamer(s) zijn, behalve rolstoeltoegankelijk, ook (airflow-)bedtoegankelijk.
4.2 Huisvesting
Op het niveau van de huisvesting gelden basiskwaliteitseisen voor functies die cruciaal zijn voor de zorgverlening en het verblijf van de revalidant. Voor voorzieningen voor het personeel zijn geen basiskwaliteitseisen aangegeven, omdat hierin voorzien is in met name de Arbowet. Toegankelijkheid
Het is van belang dat alle ruimten waar revalidanten (kunnen) komen rolstoeltoegankelijk zijn.
11
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 12
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 8
Revalidanten zijn in het algemeen niet bedlegerig en bewegen zich voort in rolstoel of met andere voortbewegingsmiddelen.
Afb. 9
De afdeling onderzoek en behandeling van het revalidatiecentrum is dusdanig opgezet dat een gezamenlijke loopgang voor de verschillende spreek-/onderzoekkamers ontstaat, waar het loopgedrag van de revalidanten geobserveerd kan worden.
12
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 13
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 2
Sanitaire ruimten kunnen zelfstandig worden gebruikt door revalidanten die rolstoelgebonden zijn. Verder is het nodig dat assistentie door twee personen mogelijk is. Ook is het nodig dat sanitaire voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn om het mogelijk te maken dat alle revalidanten in een acceptabele tijd gewassen en aangekleed zijn.
Ruimtelijke basiskwaliteitseisen onderzoek en behandeling
Omschrijving van de ruimte:
Spreek-/onderzoekkamer
Minimale nuttige opp. in m2
18
revalidatiearts
Tabel 1
Individuele behandelkamer/
Ruimtelijke basiskwaliteitseisen verpleging
14
testruimten logopedie en psychosociale zorg Omschrijving van de ruimte:
Oefenruimte fysiotherapie voor circa
Minimale nuttige opp. in m2
Oefenruimte ergotherapie voor circa Eenpersoonskamer
60
8 revalidanten tegelijk
15 *)
36
4 revalidanten tegelijk
(min. breedte 3,20 m) Tweepersoonskamer (splitsbaar) Huiskamer (incl. pantry),
30 5
Ondersteunende functies
per revalidant
Tot deze functies wordt onder andere de revalidatietechniek gerekend. De nuttige oppervlakte van de hiertoe behorende rolstoelpasruimte c.q. pasruimte orthopedie bedraagt ten minste 16 m2. Verder behoren tot de ondersteunende functies de beheersfuncties, de civiele en technische diensten en de (centrale) personeelsvoorzieningen. Hiervoor worden in dit kader geen basiskwaliteitseisen gesteld.
*) Bestaande uit ten minste een vrije oppervlakte van 3,20 x 3,20 m, terwijl de resterende ruimte ten minste 2 m breed is.
Onderzoek en behandeling
Ten behoeve van de medische specialistische, paramedische en psychosociale zorg zijn op een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling1 en in een revalidatiecentrum met verpleegafdeling(en) en revalidatiedagbehandeling ten minste de volgende ruimten aanwezig: • voor de revalidatiearts: een spreek-/onderzoekkamer; • voor de functies waarbij veelal groepsbehandelingen worden gegeven (met name fysiotherapie en ergotherapie): groepsruimten, waarbij zoveel mogelijk gecombineerd gebruik van de ruimten wordt gemaakt. Bij een groepsruimte kan worden gedacht aan een grotere, op te delen ruimte; • voor de functies logopedie en psychosociale zorg, waarbij overwegend sprake is van individuele contacten: individuele behandelkamers en specifieke testruimten.
1
Bij een afdeling revalidatiedagbehandeling zal voor de groepsruimte voor fysiotherapie in beginsel gebruik worden gemaakt van de fysiothera-
pievoorzieningen van het ziekenhuis, waarbij de afdeling is gesitueerd.
13
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 14
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
pas-/spreekk.
spreekk. 00
sche
0
1
2
3
4
5
10 m
pas-/instructieruimten, revalidatietechniek, technische dienst
Afb. 10
Deze afdeling revalidatietechniek bestaat uit een combinatie van spreek-, pas-, show-, werkplaats- en magazijnruimten, met directe toegang voor revalidanten van buiten af en directe aan- en afvoer van goederen.
14
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 15
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
5. Bouwkundige modules
5.1 Inleiding
5.2 Huisvesting: verpleging
In dit hoofdstuk worden per hoofdfunctiegroep, als uitwerking van en in aanvulling op de basiskwaliteitseisen, de mogelijke functies beschreven, met daaraan gekoppeld de voor de uitoefening van de functies bestemde ruimten. De functies zijn geclusterd in bouwkundige modules. In de bouwmaatstaven wordt een voorziening opgevat als een combinatie van modules, die elk een van de volgende hoofdfunctiegroepen omvatten: verpleging, onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies.
In het onderstaande worden de functies en ruimten voor verpleging beschreven zoals deze in een kliniek van een revalidatiecentrum aanwezig kunnen zijn. Op een verpleegafdeling bestaat gewoonlijk behoefte aan ruimten als slaapkamer, huiskamer (met pantry), sanitair voor revalidanten, teampost/ personeelsruimte met schone werkruimte en medicijnberging, verdeelkeuken, garderobe- en toiletvoorzieningen voor personeel, spoelruimte met vuillinnenopslag, rolstoeloplaadruimte met rolstoelberging en overige berging. Daarnaast zijn er aanvullende ruimten denkbaar die soms worden gerealiseerd op de verpleegafdeling, soms elders in het revalidatiecentrum, en soms helemaal niet. Voorbeelden zijn een hobby- of multifunctionele ruimte, een spreekkamer of behandelkamer, een kamer voor het hoofd van de verpleegafdeling.
Door combinatie van modules, door variatie in de omvang van de locatie en door eventuele combinatie met andere functies (zowel binnen de WZV als daarbuiten) ontstaat een scala aan mogelijkheden voor de bouw van revalidatievoorzieningen, zogenaamde bouwkundige concepten. Ter illustratie zijn voor de hoofdfunctiegroepen verpleging en onderzoek en behandeling enkele praktijkvoorbeelden gegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat niet in alle in dit hoofdstuk opgenomen voorbeeldprojecten aan alle basiskwaliteiteisen is voldaan. Veel projecten zijn namelijk nog binnen de tot nu toe geldende kaders gerealiseerd.
Tevens kan het wenselijk zijn bepaalde ruimten in verband met bijkomende handicaps van de revalidant toe te voegen of aan te passen: een grotere woonkamer voor rolbedden, een badkamer met ligbad (ook eventueel voor therapeutische doeleinden) in plaats van of door combinatie van standaard sanitaire voorzieningen. De ruimtelijke voorzieningen van een kinderafdeling zijn bij voorkeur qua afmetingen zoveel mogelijk conform de ruimten van een algemene verpleegafdeling gedimensioneerd, zodat in geval van een eventueel lage bezetting van de kinderafdeling ruimten bij de volwassenen- afdeling kunnen worden betrokken. Ook kan een onderscheid worden gemaakt naar specifiek leeftijdsgebonden inrichting en sfeer. Voor kinderen kan behoefte bestaan aan eigen speel- en recreatievoorzieningen op de verpleegafdeling (in de huiskamer of in een hobby- of multifunctionele ruimte). Oudere kinderen zouden ook gebruik kunnen maken van de algemene voorzieningen van de activiteitenbegeleiding.
In bijlagen is per hoofdfunctiegroep een overzicht gegeven van de ruimten waaruit deze kan worden opgebouwd. De genoemde ruimten zijn opgenomen om een adequate wijze van functioneren mogelijk te maken. Voor de oppervlakte van een aantal ruimten zijn basiskwaliteitseisen opgenomen. Bij de planvorming kan besloten worden om de in de bijlage genoemde overige ruimten flexibel in te vullen c.q. niet op te nemen, teneinde een op de organisatie toegesneden ruimtelijke opzet te verkrijgen. Dat wil zeggen dat binnen en tussen de oppervlakten van de hoofdfunctiegroepen substitutie mogelijk is.
15
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 16
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 11
De verpleegafdeling bestaat uit twee verpleegunits van 20 bedden. Na de besteksfase heeft men er bij de uitvoering voor gekozen om de oorspronkelijk splitsbaar opgezette vierpersoonskamers alsnog in tweepersoonskamers uit te voeren. De verpleegunit van 20 bedden beschikt nu over 4 eenpersoons- en 8 tweepersoonskamers. Per verpleegunit beschikt men over 3 ruime universele sanitaire ruimten en drie rolstoeltoiletten. Daarnaast is een badkamer voor de hele verpleegafdeling aanwezig.
16
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 17
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
In bijlage 1, tabel 1, is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten waaruit de hoofdfunctiegroep verpleging kan worden opgebouwd. Wat betreft het dagverblijf voor revalidatiedagbehandeling wordt verwezen naar de in deze bijlage opgenomen tabel 2.
training in groepen, maar ook specifiek voor de behandeling van kinderen is het denkbaar dat tevens één of enkele afzonderlijke oefenruimten worden gerealiseerd. Ruimten voor massage/fysiotechniek bestaan vooral uit individuele behandelkamers. Soms is een paraffinekeuken aanwezig. Voor hydrotherapie kan worden gedacht aan een groot en/of klein oefenbad en een loopbad. Het loopbad wordt bij voorkeur gecombineerd met het oefenbad. De behoefte aan ruimten voor hydrotherapie zal met gebruiksgegevens aannemelijk moeten worden gemaakt. Het is een voorziening die vooral voorkomt in klinische centra. Daarnaast zijn veelal kleedruimten, berging (voor oefenmateriaal en apparatuur) en een ruimte voor het beheer en de bediening van het oefenbad aanwezig. Bij zelfstandige afdelingen voor revalidatiedagbehandeling wordt de revalidatie vaak annex de afdeling fysiotherapie van het ziekenhuis gesitueerd. Op deze wijze kan gezamenlijk van de voorzieningen fysiotherapie gebruik worden gemaakt. Wel kan het nodig zijn om ruimten toe te voegen om de revalidatiefunctie goed uit te kunnen oefenen. Voor dependances is dit medegebruik van voorzieningen van de annex gelegen instelling of mytylschool een vereiste.
5.3 Huisvesting: onderzoek en behandeling
In deze paragraaf wordt met name ingegaan op de onderzoek- en behandelvoorzieningen voor de medisch specialistische zorg en de paramedische en psychosociale zorg. Wat betreft de algemene ruimten (receptie, secretariaat, wachtruimte enz.) wordt verwezen naar bijlage 2, waarin een resumé is gegeven van de mogelijke ruimten die voor de hoofdfunctiegroep onderzoek en behandeling aanwezig kunnen zijn.
5.3.1 Voorzieningen voor medisch specialistische zorg De spreekuurruimten van de revalidatieartsen kunnen als spreek-/onderzoekkamer en maar ook als spreek/werkkamer met twee onderzoekkamers en eventueel kleedcabines - al of niet gecombineerd met een loopruimte - worden gerealiseerd. De spreek-/werkkamer en onderzoekruimten kunnen aparte ruimten zijn of kunnen worden samengevoegd. Gelet op de bed- c.q. rolstoeltoegankelijkheid kan de ruimte beter niet teveel worden opgedeeld. Voor de overige medisch specialisten, zoals de kinderarts, wordt uitgegaan van dezelfde ruimtelijke voorzieningen.
Ergotherapie
Veel voorkomende ruimten voor ergotherapie zijn: individuele behandelkamers, een specifieke testruimte (ten behoeve van arbeidsevaluatie) en een grotere oefenruimte.
5.3.2 Voorzieningen voor paramedische en psychosociale zorg Fysiotherapie
Er zijn drie therapievormen: oefentherapie, massagetherapie/ fysiotechniek en hydrotherapie. Voor oefentherapie is een grote oefenruimte nodig. Deze wordt steeds meer uitgevoerd als een grotere ruimte met specifieke trainingshoeken, die gericht zijn op een bepaalde problematiek. In deze ruimte kan een schuifwand worden aangebracht om een deel te kunnen afscheiden voor bijvoorbeeld training in groepen. Voor
Afb. 18: Een revalidant is bezig met oefeningen in een ruimte voor “lichte” ergotherapie onder begeleiding van een ergotherapeut.
17
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 18
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 12
Het kleine therapiebad (wateroppervlakte 4 m x 6 m) van het revalidatiecentrum.
Afb. 13
Een oefenbad met een wateroppervlakte van 4 m x 6 m. Deze afdeling hydrotherapie is voorzien van rolstoeltoegankelijke kleedcellen/ doucheruimten en een doucheruimte voor revalidanten op brancard. Binnen de afdeling zijn enkele massageruimten geprojecteerd.
18
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:52
Pagina 19
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 14
Verschillende revalidanten verrichten oefeningen in de oefenzaal van het revalidatiecentrum onder begeleiding van therapeuten.
Afb. 15
Voor de fysiotherapie-oefeningen is een gelede grote zaal geprojecteerd, waar verschillende oefenhoeken ontstaan die naar behoefte flexibel ingedeeld kunnen worden. Het is als het ware een “productiehal” waar de verschillende revalidanten individueel of in groepen met of zonder apparatuur de voor hen geplande fysiotherapeutische oefeningen kunnen doen. Visueel contact tussen de revalidanten onderling helpt bij de verwerking van de eigen handicap. Voor de nieuwe revalidanten en revalidanten die behoefte hebben aan privacy zijn aparte cabines beschikbaar.
19
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 20
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 16
De fysiotherapiezaal van dit revalidatiecentrum is in twee delen gedeeld door een grote opslagruimte in het midden. Voor individuele oefeningen kunnen aparte ruimten gecreëerd worden door afscheiding met gordijnen.
Afb. 17
Een multifunctionele ergotherapieruimte.
20
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 21
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Daarnaast zijn soms ADL-oefenruimten zoals een keuken, een sanitaire unit (douche-, toilet- en badruimte), een slaapkamer en een woonkamer, alsmede een berging voor oefenmateriaal en eventueel een ruimte voor training in groepen aanwezig. Evenals bij fysiotherapie, is bij ergotherapie ten minste een grotere ruimte met specifieke trainingshoeken aanwezig. Tot de optionele voorzieningen behoort een buiten(oefen)terrein, gesitueerd in de onmiddellijke nabijheid van de hoofdfunctiegroep paramedische zorg, om het lopen op ongelijk en moeilijk terrein te oefenen. Hier vinden tevens buitenoefeningen met de rolstoel en vervoertrainingen plaats. De tuin van de revalidatievoorziening wordt bij voorkeur voorzien van een revalidantvriendelijke inrichting.
specifieke testruimte (audiometriekamer) en (een) ruimte(n) voor groepstherapie. De ruimte voor individuele therapie moet een goede geluidisolatie hebben (55 dBA). De testruimte dient voor het testen ten behoeve van toon- en spraakaudiometrie en moet daartoe geluiddicht zijn. Uitgebreid audiometrisch onderzoek vindt bij voorkeur in een daartoe uitgerust algemeen ziekenhuis of in een audiologisch centrum plaats.
Psychosociale zorg
Tot de eventueel te realiseren ruimten behoren spreek-/werkkamers voor de behandelaars en een ruimte voor cognitieve training. Naast een ruimte voor individuele observatie, kan ook worden gedacht aan een observatieruimte/ activiteitenruimte voor een groep.
Logopedie
Tot de eventueel te realiseren ruimten behoren werkkamer/therapieruimte voor de logopedisten, een
Afb. 18: Een kind leert opnieuw schrijven onder begeleiding van een ergotherapeut.
21
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 22
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Sport en spel
Voorzieningen voor sport en spel kunnen alleen worden gerealiseerd als het niet mogelijk is gebruik te maken van voorzieningen in de omgeving. Een voorwaarde is dan wel dat de voorzieningen voldoende worden gebruikt om exploitabel te zijn. Eventueel gebruik door derden moet contractueel worden vastgelegd. Proefwoning
Afhankelijk van de omvang van een revalidatiecentrum met kliniek en dagbehandeling kan een proefwoning worden gerealiseerd. Het doel is om in de proefwoning de revalidant en partner c.q. gezin onder begeleiding op de thuissituatie te oefenen. Afb. 20: De ruimtelijke voorzieningen van de apart afsluitbare proefwoning bestaan uit aparte ruimten, zoals een woon-/ keukenruimte, een tweepersoonsslaapkamer, een eenpersoonsslaapkamer, een badkamer, een toilet en een bergruimte.
5.4 Huisvesting: dagbesteding
Tot de hoofdfunctiegroep dagbesteding worden gemeenschapsruimten en maatschappijvoorzieningen gerekend. Gedacht kan worden aan een grote ruimte voor grootschalige activiteiten, al of niet gecombineerd met een restaurant- of caféruimte, een hobbyruimte en bibliotheek/boekendepot, alsmede winkeltje(s) en logeervoorzieningen. In bijlage 3, tabel 10 is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten voor dagbesteding. In tabel 11 is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten voor de ondersteunende functies.
Afb. 19: Deze proefwoning bestaat uit een grote gelede ruimte die flexibel ingericht kan worden, voorzien van een aparte gecombineerde rolstoeldouche-/toiletruimte. De proefwoning is apart afsluitbaar en bevindt zich aan het einde van de ADL-afdeling.
22
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 23
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
6 Financiële aspecten
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten aangegeven voor het bepalen van de maximaal toegestane investeringskosten. Deze uitgangspunten zijn in de Bouwkostennota van het Bouwcollege opgenomen en worden jaarlijks geactualiseerd. De investeringskosten zijn opgebouwd uit drie componenten, te weten de directe en bouwgerelateerde kosten, de grondkosten en de startkosten. Voor de revalidatie worden inventariskosten niet als investeringskosten ex WZV aangemerkt.
maximale kaders is een vrije invulling mogelijk, mits aan de in hoofdstuk 4 omschreven basiskwaliteitseisen wordt voldaan.
6.2.1 Normatieve kosten Voor de normatieve kosten is het in de Bouwkostennota opgenomen investeringsbedrag en de bouwtechnische kwaliteit uitgangspunt. Uitgaande van de Bouwkostennota 2002 bedragen de investeringskosten voor een revalidatiecentrum (met een klinische en niet-klinische functie) als geheel € 1.968,- per bruto m2, prijspeil 1 januari 2002. Hierbij zijn de kosten van infrastructurele voorzieningen inbegrepen.
Door de variatie in bouwkundige concepten, de omvang van de locatie en door eventuele combinatie met andere functies (zowel binnen de WZV als daarbuiten) ontstaan er verschillende mogelijkheden voor de bouw van voorzieningen voor revalidatie. In het bestek van deze maatstaven is het niet mogelijk om voor alle mogelijke bouwkundige concepten de financiële consequenties uit te werken.
Behalve de kosten van een revalidatiecentrum als geheel, zijn ook de kosten voor bijvoorbeeld een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling of een dependance aan te geven. Deze kosten zijn vergelijkbaar met die voor de algemene voorzieningen voor de sector verpleging en verzorging, namelijk € 1.614,-- per bruto m2, exclusief grond- en startkosten, prijspeil 1 januari 2002.
In revalidatiecentra is sprake van enerzijds groepsbehandelingen en anderzijds individuele behandelingen. De getalsmatige verhouding tussen beide vormen van behandeling kan van invloed zijn op de ruimtebehoefte. Daarom is het bij het indienen van een bouwinitiatief noodzakelijk gegevens met betrekking tot de personele formatie mee te zenden. Deze gegevens zijn onontbeerlijk voor een goede beoordeling van het initiatief.
De kosten worden jaarlijks aangepast in de Bouwkostennota. De bouwtijd kan worden aangepast aan de aard en omvang van het te realiseren project.
6.2 Directe en bouwgerelateerde kosten 6.2.2 Additionele investeringskosten De directe en bouwgerelateerde kosten (de investeringskosten exclusief grond- en startkosten) kunnen worden berekend aan de hand van de toegestane bruto oppervlakte en normbedragen per m2 zoals deze in de Bouwkostennota zijn opgenomen. Binnen deze
In het signaleringsrapport inzake ICT en de bouwkundige zorginfrastructuur van het Bouwcollege is aangegeven dat de gevolgen in de gezondheidszorg zo ingrijpend zijn dat er een kostenverhoging van het investeringsbedrag plaats zal moeten vinden.
23
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 24
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Zo kan er bij ernstig cognitief gestoorde revalidanten bijvoorbeeld behoefte bestaan aan bewakingssystemen. Voor de toepassing van uitgebreidere systemen en voor het maken van extra aansluitingen voor data, telefonie en (glasvezel)netwerken voor terreinen en vaste verbindingen naar locaties betekent dit een verhoging van de investeringskosten voor elektrotechnische voorzieningen (in de ziekenhuissector van circa € 29,50 per bruto m2). Dit bedrag is verwerkt in de Bouwkostennota 2002.
Rekenvoorbeeld bepaling normatieve kosten
Een revalidatiecentrum met een klinische capaciteit van 35 bedden en een gerealiseerde productie van 18.000 niet-klinische RBU per jaar. Per bed is uitgegaan van 1,3 RBU per verpleegdag (zie hoofdstuk 3), hetgeen neerkomt op circa 450 RBU per jaar. Bepaling bruto vloeroppervlakte: - verpleging klinische revalidanten: 35 x 52 = 1.820 m2; - dagverblijf niet-klinische revalidanten: 15 x 10 = 150 m2; - basisoppervlakte algemene voorzieningen (onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies): bruto 1.760 m2; - productiegerelateerde oppervlakte algemene voorzieningen: (35 x 450 + 18.000) / 1.200 x 64 m2 = bruto 1.800 m2. De totale bruto vloeroppervlakte wordt verkregen door de voorgaande subtotalen bij elkaar op te tellen: 1.820 + 150 + 1.760 + 1.800 = 5.530 m2.
6.2.3 Oppervlaktebepaling In deze paragraaf zijn de nuttige oppervlakten en de bruto vloeroppervlakten weergegeven op basis waarvan de totale investeringskosten kunnen worden berekend. De oppervlakten zijn niet normatief bedoeld. Mits aan de in hoofdstuk 4 aangegeven basiskwaliteitseisen wordt voldaan, is het mogelijk met oppervlakten tussen (hoofd)functies te schuiven. Bij de nuttige oppervlakten is een onderscheid gemaakt in de volgende componenten: de aan de verpleging van de klinische revalidanten gerelateerde oppervlakte (oppervlakte per bed), de aan het dagverblijf van de dagrevalidanten gerelateerde oppervlakte (oppervlakte per plaats) en de oppervlakte ten behoeve van de algemene voorzieningen, deels uitgedrukt in een vaste basisoppervlakte en deels in een productiegerelateerde oppervlakte per 1.200 revalidatiebehandeluren (RBU). Door optelling van deze componenten kan de totale oppervlakte worden bepaald.
Bepaling van de investeringsruimte: 5.530 m2 x € 1.968,-- = € 10.883.040,--, prijspeil 1 januari 2002. Hierbij zijn de kosten van infrastructurele voorzieningen inbegrepen.
6.3 Grondkosten
Uit de Bouwkostennota 2002 is af te leiden dat de maximaal te besteden grondkosten voor de categorie ziekenhuizen (waartoe revalidatiecentrum behoort) circa € 184,-- per m2 bruto vloeroppervlakte bedragen. Hiermee kunnen, afhankelijk van het type revalidatievoorziening, de grondkosten per plaats worden berekend. Bij het realiseren van deelvoorzieningen worden de kosten naar rato toegekend.
De berekening van de in de tabel vermelde bruto vloeroppervlakte is gebaseerd op de totale nuttige oppervlakte, vermeerderd met de tarra oppervlakte. Dit is een toeslag op de nuttige oppervlakte waarin rekening is gehouden met constructieoppervlakte (wanden, kolommen), verkeersoppervlakte (gangen, hallen, trappen en liften) en installatieoppervlakte (ketelhuis, andere techniekruimten). Uitgegaan is van een bruto/nuttig-verhouding van 1,6. Afhankelijk van het ontwerp kan in de uitvoering binnen dezelfde bruto vloeroppervlakte meer nuttige oppervlakte worden gerealiseerd.
6.4 Startkosten
De derde component van de investeringskosten, de
24
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 25
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
startkosten, is niet normatief vastgelegd. Op basis van een adstructie van de kosten wordt in samenhang met vergelijkbare plannen de hoogte van de startkosten
klinische en dagrevalidatie, per 1200 RBU
(hoofd)functiegroepen
dagrevalidatie, per gelijktijdig aanwezige dagrevalidant
modules
klinische revalidatie, per klinische revalidant
Ruimtebehoefte revalidatievoorzieningen
oppervlakte
Tabel 1
beoordeeld. In de praktijk blijken deze kosten te variëren tussen de 1 en 2% van de bouw-kosten.
Verpleging en dagverblijf
--
32
6
--
verpleegafdeling/ verblijfsareaal
--
32
--
--
dagverblijf dagbehandeling
--
--
6
--
Onderzoek en behandeling
540
--
--
28,5
algemene ruimten
130
--
--
3
70
--
--
3,5
paramedische zorg (fysiotherapie)
205
--
--
14
paramedische zorg (ergotherapie)
70
--
--
4,5
paramedische zorg (logo-/akoepedie)
40
--
--
1,5
paramedische zorg (psychosociale zorg)
25
--
--
2
Dagbesteding
110
--
--
4
recreatie/ maatschappijvoorzieningen
110
--
--
4
ondersteunende functies
445
--
--
7,5
beheer en opleiding5
180
--
--
3
civiele en technische diensten
medische zorg
175
--
--
1,5
revalidatietechniek en adaptatie
90
--
--
-
personeelsvoorzieningen
--
--
--
3
1.095
32
6
40
1.760
52
10
64
nuttige oppervlakte, totaal bruto vloeroppervlakte, totaal (afgerond) (bruto/nuttig-factor 1,6)
1) Voor opleiding is PM aangehouden. De in bovenstaande tabel gegeven oppervlaktecijfers zijn niet normstellend, maar indicatief bedoeld. Afhankelijk van behandelpakket, productiecijfers en personele formatie, kan soms sprake zijn van een op onderdelen grotere ruimtebehoefte dan de tabel aangeeft. In geval van een bouwinitiatief moet deze eventuele extra ruimtebehoefte worden onderbouwd.
25
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 26
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 1 Resumé verpleging en dagverblijf
In tabel 1 is een opsomming gegeven van de ruimten waaruit de hoofdfunctiegroep verpleging kan worden opgebouwd. Tabel 2 betreft het dagverblijf voor revalidanten in dagbehandeling.
Tabel 1
Mogelijke ruimten voor verpleging
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
per klinische revalidant
Eenpersoonskamer
-
15
15
Huiskamer (incl. pantry)
-
6
5
(ca. 20)
0,6
Hobbyruimte/ multifunctionele ruimte Sanitair voor revalidanten - badstretchertoegankelijke ruimte
(8)
- rolstoeldouche-/ toiletruimte (per eenp.kamer)
(5)
- lig- c.q. therapeutische badruimte
6
(14)
Teampost/ schone werkruimte/ medicijnberging
(ca. 20)
Kamer hoofd verpleegafdeling
(14-16)
Spreek-/ behandelkamer (bij min. 30 bedden)1
(ca. 16)
Verdeelkeuken
2
(12)
Spoelruimte / vuillinnenopslag Toiletten bezoek en personeel Rolstoeloplaadruimte/ -bergruimte
2
Overige bergruimte Personeelsgarderobe Telefoongelegenheid
PM
Totaal (afgerond):
1
basiskwaliteitseis
32
Kan tevens als artsenkamer dienen.
26
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 27
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 2
Mogelijke ruimten voor dagverblijf revalidatiedagbehandeling
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Dagverblijf c.q. huiskamer, incl. aanrecht
per gelijktijdig aanwezige dagrevalidant
4
Teampost/ spreekruimte
(12)
1
Garderobe/ rolstoeltoilet(ten) 1
Bergruimte Totaal (afgerond):
6
N.B. Ingeval van alleen dagrevalidatie kunnen extra ruimten nodig zijn, zoals een spoelruimte (zie tabel 1).
27
basiskwaliteitseis
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 28
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 2 Resumé onderzoek en behandeling
In de volgende tabellen is een opsomming gegeven van de ruimten waaruit de hoofdfunctiegroep onderzoek en behandeling kan worden opgebouwd, onderverdeeld naar algemene ruimten, medische zorg, paramedische zorg (fysio-, ergo- en logopedie, psychosociale zorg) en sport en spel.
Tabel 3
Mogelijke algemene ruimten voor onderzoek en behandeling
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Receptie/ secretariaat/ afsprakenbureau
28
Planning
24
Opname- en ontslagadministratie
12
Spreekruimte
12
Lopend archief
8
Wachtruimten
-
Rustruimten (voor 4 revalidanten)
1
per 1200 RBU
0,5
1,5
20
Sanitair voor revalidanten: - rolstoeltoiletten
10
- was-/ doucheruimten
16
Bergruimte rolstoelen en brancards 2
Overige bergruimten Totaal, afgerond:
-
0,5
-
0,5
130
1) Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar.
28
3
basiskwaliteitseis
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 29
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 4
Mogelijke ruimten medische zorg
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Spreek-/ werkkamers medisch specialist
(14)
Onderzoekkamers
(18)
Ruimten registratie/ spreekuurassistent
(10)
Werkruimten arts-assistent
(10)
Werkkamer verpleegkundige
10
Spoelruimte/ vuillinnenopslag
10
Röntgendiagnostiekruimte
2
1
per 1200 RBU
3
basiskwaliteitseis
18
0,5
PM
Routinelaboratorium/berging geneesmiddelen
18
Ruimte algemeen orgaanfunctieonderzoek
16
Behandelkamer
16
Totaal, afgerond:
70
3,5
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar. 2 Ten minste 30 m2, indien aanwezig.
Tabel 5
Mogelijke ruimten paramedische zorg (fysiotherapie)
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Spreek-/ werkkamer hoofd fysiotherapie
per 1200 RBU1
basiskwaliteiteis
14
Administratieve werkplekken fysiotherapeuten
-
1
Individuele cabines/ massage en fysiotechniek
-
5
Paraffinekeuken
7
Kleine oefenzaal (max. 8 revalidanten tegelijk)2
-
2
2,5
Grote oefenzaal (ca. 12 revalidanten tegelijk)
90
Berging oefenmateriaal (droog)/ apparatuur
22
0,5
28
0,5
Kleed-/ doucheruimten Loopbad
(20)
Klein oefenbad (2-3 revalidanten)
(45)
Groot oefenbad (ook voor groepen)
(210)
Overige baden
4,5
PM
Berging oefenmateriaal (nat)
12
Kleedcabine (dames/ heren), voor 6 personen
16
Doorloopdouche
4
Ruimte beheer hydrotherapie
12
Totaal, afgerond:
205
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar. 29
14
60
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 30
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 6
Mogelijk ruimten paramedische zorg (ergotherapie)
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Spreek-/ werkkamer hoofd ergotherapie
1
per 1200 RBU
basiskwaliteitseis
14
Administratieve werkplekken ergotherapeuten
-
Testruimte arbeidsevaluatie
0,8
24
Oefenruimte ergotherapie (klein)2 circa 4 revalidanten tegelijk
(36)
36
Oefenruimte ergotherapie (groot)2
2,8
circa 8 revalidanten tegelijk
(60)
Individuele oefenruimte
(12)
ADL-keuken
14
ADL-bad/ douche
16
ADL-slaapkamer/kleedruimte
(20)
ADL-woonkamer
(24)
ADL-bergruimte
(16)
Totaal, afgerond:
0,8
70
4,5
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar. 2 Ofwel meer dan één afzonderlijke ruimte ofwel gecombineerd tot één grotere ruimte, eventueel met een afzonderlijke ruimte voor groepsbehandeling.
Tabel 7
Mogelijke ruimten paramedische zorg (logo-/akoepedie)
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Spreek-/ werkkamer hoofd logo-/ akoepedist
1
per 1200 RBU
basiskwaliteitseis
14
Werkkamer/ therapieruimte
(14)
Groepstherapieruimte
(24)
Testruimte logopedie
16
Bergruimte
1,5 14
8
Totaal, afgerond:
40
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar.
30
1,5
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 31
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 8
Mogelijke ruimten paramedische zorg (psychosociale zorg)
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Spreek-/ werkkamer hoofd psychosociale zorg
per 1200 RBU
basiskwaliteitseis
2
14
1
14
Spreek-/ werkkamers therapeuten2
(14)
Observatie-/activiteitenruimte
(36)
Observatie-/testruimte, voor één revalidant
(14)
Ruimte voor cognitieve training
(16)
Ruimte psychologische testassistent(e)
(10)
Bergruimte
8
Totaal, afgerond:
25
2
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar. 2 Psycholoog, maatschappelijk werker, sociaal-cultureel werker, geestelijk verzorger.
In de onderstaande tabel is de mogelijke ruimtebehoefte weergegeven voor de functiegroep revalidatiesport en -spel. Deze tabel is alleen van toepassing, indien geen gebruik kan worden gemaakt van voorzieningen in de omgeving.
Tabel 9
Mogelijke ruimten sport en spel (indien aanwezig)
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Sport-/ spelzaal (maximaal:)
448
Kleedruimten (dames/ heren)
64
Douche-/ toiletruimte(n)
40
Toestellenberging
24
Sportrolstoelenberging
10
Sportinstructeur-/ EHBO-ruimte
16
Bergruimte
PM
Totaal, indien aanwezig (afgerond):
600
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar.
31
1
per 1200 RBU
basiskwaliteitseis
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 32
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 3 Resumé dagbesteding en ondersteunende functies
In de tabellen 10 en 11 is een opsomming gegeven van de ruimten waaruit de hoofdfunctiegroepen dagbesteding en ondersteunende functies kunnen worden opgebouwd.
Tabel 10
Mogelijke ruimten dagbesteding
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
Kamer hoofd
1
per 1200 RBU
14
Recreatie-/ ontmoetings-/ caféruimte
-
Bijruimte recreatieruimte en berging
32
Hobbyruimte
32
Bibliotheek revalidanten
16
Stiltecentrum
(24)
Winkeltje(s)
PM
Kapper/ pedicure
PM
Logeerkamer (incl. sanitair)
15
Totaal, afgerond:
110
1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar.
32
2
0,5
1,5
4
basiskwaliteitseis
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 33
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Tabel 11
Mogelijke ruimten ondersteunende functies
nuttige oppervlakte in m2
Omschrijving van de ruimte:
standaard vast
1
per 1200 RBU
basiskwaliteitseis
Directiekamer(s) Kamers hoofden van dienst Wachtruimte/ garderobe Kantoorruimten directiesecretariaat/ personeelszaken/ administratie Archief
180
3
Bestuurs- en vergaderruimten Kenniscentrum (medische, paramedische en verpleegkundige bibliotheek e.a.) Automatisering Audiovisuele werkkamer Opleiding personeel
PM
Satellietkeuken (zie betreffende maatstaven)
80
Linnenverzorging
20
Centraal magazijn
-
1,5
Huishoudelijke dienst
14
Werkplaatsen technische dienst
60
Revalidatietechniek en adaptatie
90
Centrale personeelsvoorzieningen
-
3
445
7,5
Totaal, afgerond: 1 Zowel klinische als niet-klinische RBU per jaar. 2 Betreft rolstoelpasruimte c.q. pasruimte orthopedie.
33
162
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 34
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 4 Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders
De bouwmaatstaven beperken zich tot de ruimtelijke voorzieningen voor de functie die een zorgaanbieder aan revalidanten moet of kan leveren. Bij de realisatie van dergelijke voorzieningen is echter ook aandacht nodig voor andere aspecten die samenhangen met, of een gevolg zijn van de bouw. In dit verband volgt hieronder een opsomming van de voor de revalidatiezorg relevante publicaties van het Bouwcollege.
- Bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor keukenvoorzieningen in de zorgsector (Cbz rapportnummer 0.79). - Bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor algemene en kantoorruimten (Cbz rapportnummer 0.81). - Referentiekader inzake uitbesteding van diensten (Cbz rapportnummer 0.84); - Bouwmaatstaven werkplaatsen technische dienst in de zorgsector (Cbz rapportnummer 0.87); - Bouwmaatstaven parkeervoorzieningen in de zorgsector (Cbz rapportnummer 0.88); - Signaleringsrapport ICT en de bouwkundige zorginfrastructuur (Cbz rapportnummer 0.96); - Signaleringsrapport Revalidatie (Cbz rapportnummer 509); - Bouwkostennota 2002 (Cbz rapport d.d. 8 juli 2002); - Advies inzake niet-noodzakelijke bestanddelen (CvZ, rapportnummer 419); - Bouwmaatstaven voor het bepalen van de terreingrootte in de zorgsector, (Cbz rapportnummer 0.98).
- Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor fysiotherapie in een algemeen ziekenhuis (CvZ rapportnummer 0.64). - Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor civiele en technische diensten in een algemeen ziekenhuis (CvZ rapportnummer 0.70). - Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) personeelsvoorzieningen (CvZ rapportnummer 0.71). - Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor beheer en administratie in een algemeen ziekenhuis (CvZ rapportnummer 0.77).
34
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 35
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 5 Vloeroppervlakten volgens NEN 2580
In het schema hieronder is de relatie tussen de diverse vloeroppervlakten overeenkomstig NEN 2580 weergegeven. Schema vloeroppervlakten volgens NEN 2580
nuttige oppervlakte, volgens bouwplan netto vloeroppervlakte
nuttige oppervlakte, Geprogrammeerd ontwerpverliezen
bruto vloeroppervlakte
verkeersoppervlakte installatieoppervlakte tarra vloeroppervlakte
constructieoppervlakte ruimten lager dan 1,5 m
De bruto vloeroppervlakte van het revalidatiecentrum wordt als volgt berekend: *totale nuttige oppervlakte
100%
*verkeersoppervlakte1)
)
*installatie-oppervlakte
) hierover:
ca.
40%
t.o.v. nuttige opp.
Totale netto vloeroppervlakte
ca.
140%
t.o.v. nuttige opp.
*tarra vloeroppervlakte (constructie) hierover:
ca.
10%
Totale bruto vloeroppervlakte, afgerond
160%
t.o.v. netto opp.
t.o.v. nuttige opp.
(betreft uitsluitend aan alle zijden omsloten en overdekte oppervlakte, conform NEN 2580)
1) Betreft uitsluitend afdelingsverkeer. Hoofdverkeersruimte van de revalidatievoorziening is hier niet bij inbegrepen.
35
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 36
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 6 Literatuur
- College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen: Signaleringsrapport Revalidatie. Rapportnummer 5.09, Utrecht 2001. - Dietz, Harry: 50 jaar revalidatiecentrum De Hoogstraat 1948–1998. 50 jaar revalidatie in Nederland. Utrecht 1998. - Duda, L., L.O. van Noort, S. Röseler, B.O.L. Greitemann, W.H. van Harten en N.S. Klazinga: Rehabilitation in Germany and the Netherlands – A comparison of two rehabilitation-systems. Enschede 1995. - Meegdes CMC, Ing. J.G.: Evaluatie WZV-capaciteitsnormen revalidatie. Zorg Consult Nederland/ VRIN, Utrecht 1999. - Mos, Dr. J., Mr. H.P.Jurg., arts, Drs. C. Leenders: Jongleren met beperkingen. Een scenario-analyse voor het revalideren van kinderen in de toekomst. StichtingToekomstscenario’s Gezond-heidszorg (STG), Zoetermeer 2000. - VRIN: Aanpassing WZV-planningsrichtlijnen voor de revalidatiezorg (raadplegingsnotitie). 2000. - Wijk, M., J. Drenth, E. Nolte, M. van Ditmarsch: Handboek voor Toegankelijkheid. Derde druk, Doetinchem 1998.
36
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 37
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Bijlage 7 Verantwoording afbeeldingen
Afb. 1
Foto Instelling Architect
: Herma Dolk / Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA); : Amsterdam – Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA); : Architectenforum te Amsterdam.
Architect Afb. 8
Foto Instelling Architect
Afb. 2
Foto Instelling Architect
: Ben Henninger / Revalidatiecentrum De Hoogstraat; : Utrecht - Revalidatiecentrum De Hoogstraat; : De Jong en van Olphen Architecten en Ingenieurs te Maarssen.
Plattegrond : Afdeling onderzoek en behandeling; Instelling : Zwolle - Centrum voor Revalidatie De Vogellanden; Architect : Architectenbureau Geenen Oskam De Wit te Eindhoven.
: Wim Kluvers te Hilversum.
Afb. 4
Foto
Afb. 10
: Wim Kluvers te Hilversum.
Plattegrond : Afdeling pas-/instructie-/revalidatietechniek en technische dienst; Instelling : Wijk aan Zee - Revalidatie Centrum Heliomare; Architect : de Jong Gortemaker Algra architecten en ingenieurs te Gouda.
Afb. 5
Foto Instelling Architect
: Herma Dolk / Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA); : Amsterdam – Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA); : Architectenforum te Amsterdam.
Afb. 11
Plattegrond : Verpleegafdeling; Instelling : Wijk aan Zee – Revalidatiecentrum Heliomare; Architect : de Jong Gortemaker Algra architecten en ingenieurs te Gouda.
Afb. 6
Foto Instelling Architect
: Piet Willemse / Stichting Revalidatiecentrum Breda; : Breda - Revalidatiecentrum Breda; : de Jong Gortemaker Algra architecten en ingenieurs te Gouda.
Afb. 9
Afb. 3
Foto
Aardenburg; : van Veersen Architectuur te Velp.
: Ir. Geert van Veersen architect BNA te Velp; : Doorn - Militair Revalidatiecentrum Aardenburg; : van Veersen Architectuur te Velp.
Afb. 12
Foto Instelling
Afb. 7
Plattegrond : Hoofdingangshal / receptie; Instelling : Doorn - Militair Revalidatie Centrum
Architect
37
: ir. Geert van Veersen architect BNA te Velp; : Doorn - Militair Revalidatie Centrum Aardenburg; : van Veersen Architectuur te Velp.
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 38
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Afb. 13
Afb. 17
Plattegrond : Klein therapiebad; Instelling : Doorn - Militair Revalidatie Centrum Aardenburg; Architect : van Veersen Architectuur te Velp.
Plattegrond : Ergotherapieruimte; Instelling : Leiden - Revalidatiecentrum Leiden; Architect : Groosman Partners BV architecten/adviseurs te Rotterdam.
Afb. 14
Foto Instelling Architect
Afb. 18
: Ben Henninger, Revalidatiecentrum De Hoogstraat; : Utrecht - Revalidatiecentrum De Hoogstraat; : De Jong en van Olphen te Maarssen.
Foto Instelling
: Jolanda Albers / Revalidatie Centrum De Waarden te Dordrecht; : Dordrecht - Revalidatie Centrum De Waarden.
Afb. 19
Plattegrond : Proefwoning; Instelling : Leiden - Revalidatiecentrum Leiden; Architect : Groosman Partners BV architecten/adviseurs te Rotterdam.
Afb. 15
Plattegrond : Fysiotherapiezaal; Instelling : Utrecht - Revalidatiecentrum De Hoogstraat; Architect : De Jong en van Olphen te Maarssen / De Jong van Soelen Architectenbureau te Zeist.
Afb. 20
Plattegrond : Proefwoning; Instelling : Zwolle - Centrum voor Revalidatie De Vogellanden; Architect : Architectenbureau Geenen Oskam De Wit te Eindhoven.
Afb. 16
Plattegrond : Fysiotherapiezaal; Instelling : Leiden - Revalidatiecentrum Leiden; Architect : Groosman Partners BV architecten/adviseurs te Rotterdam.
38
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 39
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Regeling bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum
Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot vaststelling van bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor een revalidatiecentrum, goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, besluit: Artikel 1 Ten behoeve van nieuwbouwplannen voor voorzieningen voor een revalidatiecentrum worden bouwmaatstaven vastgesteld, welke een nadere omschrijving inhouden van de in artikel 15, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen genoemde criteria. Deze bouwmaatstaven, nader omschreven in het bij deze regeling gevoegde rapport, treden in de plaats van de tot dusver geldende bouwmaatstaven voor nieuwbouw van revalidatievoorzieningen (Stcrt. 1990, nr. 91) en worden als bijlage 1.04 toegevoegd aan de Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen. Artikel 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin mededeling van de terinzagelegging van de bouwmaatstaven bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen wordt gedaan. Artikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen d.d. 7 oktober 2002. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 19 november 2002 de bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum goedgekeurd, gelet op zijn bevoegdheid in artikel 15a, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen.
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 40
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Toelichting
behoeve van nieuwbouwplannen voor een revalidatiecentrum vastgesteld. In de revalidatie doet zich een verschuiving voor van klinische zorg naar dagbehandeling. Dit is het gevolg van een gewijzigde behandelvisie en van een aanzienlijk verbeterde spreiding van voorzieningen voor revalidatiedagbehandeling. Als gevolg van deze verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling en van de vergrijzing wordt de problematiek van met name de klinische revalidanten ernstiger. Genoemde ontwikkelingen hebben gevolgen voor het ruimtegebruik en de benodigde bouwkundige voorzieningen. Zo is in de maatstaven vermeld dat, gelet op het voorgaande en uit oogpunt van privacy, een revalidant over een eenpersoonskamer behoort te kunnen beschikken. Desgewenst kunnen ook tweepersoonskamers aanwezig zijn, mits deze kunnen worden opgesplitst in twee eenpersoonskamers. In de maatstaven zijn per hoofdfunctiegroep basiskwaliteitseisen opgenomen die het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau beschrijven waaraan bepaalde voorzieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne. Daarnaast zijn denkbare functies en ruimten per hoofdfunctiegroep geclusterd in zogenaamde bouwkundige modules. Dat zijn concrete voorzieningen en accommodaties zoals ze in de adviespraktijk het meest ter beoordeling aan het Bouwcollege worden voorgelegd. De maatstaven zijn flexibel opgezet zodat, gegeven de basiskwaliteitseisen, diverse oplossingen mogelijk zijn binnen bepaalde kaders. De maximale kaders voor de bouw worden bepaald door maximale kostennormen.
Algemeen
De bevoegdheid van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) tot vaststelling van bouwmaatstaven is geregeld in artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV). De bouwmaatstaven behoeven, alvorens van kracht te worden, goedkeuring van de Minister. De bouwmaatstaven zijn een nadere uitwerking van de wettelijke criteria van bouwkundig-functionele doelmatigheid, noodzakelijkheid van de bestanddelen en verantwoorde tariefsgevolgen. In het kader van de overgangsbepalingen van de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid zijn de in het Besluit bouwmaatstaven WZV door de Minister vastgestelde bouwmaatstaven op grond van artikel 15, vierde lid oud, WZV, gelijkgesteld met door de Minister goedgekeurde maatstaven op grond van artikel 15a WZV. Nadien zijn deze bouwmaatstaven, tezamen met een aantal nieuw vastgestelde maatstaven, opgenomen in de door het Bouwcollege vastgestelde ‘Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen’ (Stcrt. 2001, nr. 21). Het criterium van de bouwkundig-functionele doelmatigheid is uitgewerkt in specifieke bouwmaatstaven voor categorieën van voorzieningen of onderdelen daarvan (maatstavenrapporten), welke zijn opgenomen in bijlagen bij de regeling. De specifieke maatstaven zijn in beginsel geformuleerd overeenkomstig de methodiek van het Bouwbesluit behorende bij de Woningwet, namelijk in de vorm van eisen waar ruimten of gebouwdelen aan moeten voldoen. Van deze eisen kan worden afgeweken, mits wordt aangetoond dat de gekozen oplossing tot een kwalitatief tenminste gelijkwaardig resultaat leidt. Een bouwinitiatief moet binnen de kostennormen worden gerealiseerd. Deze kostennormen zijn opgenomen in het algemeen deel van de Regeling bouwmaatstaven WZV en worden geactualiseerd in de jaarlijks door het Bouwcollege gepubliceerde Bouwkostennota.
De bouwmaatstaven voor nieuwbouwplannen voor een revalidatiecentrum liggen ter openbare inzage bij het Bouwcollege te Utrecht. De bouwmaatstaven zijn verkrijgbaar bij het Bouwcollege en te raadplegen op www.bouwcollege.nl.
de voorzitter College bouw ziekenhuisvoorzieningen H.A. de Boer de algemeen secretaris College bouw ziekenhuisvoorzieningen mr. T. Vroon
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum (1.04)
In het kader van zijn taak bouwmaatstaven te ontwikkelen heeft het Bouwcollege maatstaven ten
40
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 41
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I http://www.bouwcollege.nl
Revalidatie
Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 42
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 43
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1
2 Basiskwaliteitseisen
2
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 44
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 1
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
1. Inleiding
Dit referentiekader heeft betrekking op bestaande voorzieningen voor revalidatie. De referentiekaders voor bestaande gezondheidszorggebouwen zijn bedoeld als hulpmiddel voor hen die betrokken zijn bij het beheren van het tot een zorginstelling behorend gebouwenbestand, dan wel het evalueren en beoordelen van de kwaliteit daarvan. Dit referentiekader beschrijft het noodzakelijke kwaliteitsniveau van de bestaande gezondheidszorggebouwen in de vorm van minimumeisen, de basiskwaliteitseisen. Het referentiekader heeft vooral betrekking op zorginhoudelijke en functionele aspecten en kan worden gezien als een aanvulling op het Bouwbesluit voor bestaande gebouwen, dat een meer technisch karakter heeft.
accommodatie geacht te voldoen aan de eisen zoals deze in de Kwaliteitswet hieromtrent zijn gesteld in het kader van de kwaliteitsbevordering in de gezondheidszorg (artikel 3.15). Het referentiekader moet in samenhang met de uitgangspunten zoals deze zijn omschreven in de Kwaliteitswet worden gezien als een toetsingskader voor bestaande accommodaties. Indien bestaande voorzieningen afwijken van de in het referentiekader voor bestaande gezondheidszorggebouwen beschreven opzet, kan dit aanleiding geven tot aanpassingen en is een aanvraag tot aanpassing derhalve te onderbouwen tegen de achtergrond van de gestelde minimumeisen. Het referentiekader is vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) bij besluit van 7 oktober 2002, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV).
Indien aan de in het referentiekader geformuleerde basiskwaliteitseisen eisen wordt voldaan, wordt de
1
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 2
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
2. Basiskwaliteitseisen
2.1 Inleiding
De basiskwaliteitseisen hebben betrekking op de essentiële, meest kwaliteitsbepalende functies van een voorziening. Op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten die in de Bouwmaatstaven revalidatie zijn geformuleerd, wordt in dit hoofdstuk per hoofdfunctiegroep beschreven welke functies als zodanig worden aangemerkt. Ook is aangegeven waaraan de functies minimaal moeten voldoen. De basiskwaliteitseisen worden op verschillende niveaus beschreven, te weten de locatie, de huisvesting, de condities en veiligheid en beveiliging. Aan de locatie worden in dit referentiekader geen specifieke minimumeisen gesteld. Voor de condities (hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen) wordt verwezen naar de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek van het Bouwcollege. Voor veiligheid en beveiliging wordt verwezen naar regelgeving van derden, zoals het Bouwbesluit en de Arbowet. De basiskwaliteitseisen voor de huisvesting worden hierna omschreven.
Per ten hoogste 10 revalidanten zijn twee gecombineerde sanitaire ruimten aanwezig, die voorzien zijn van een wastafel, rolstoeldouche en rolstoeltoilet. De afmetingen van deze ruimten zijn zodanig, dat assistentie door twee personen mogelijk is. Per afdeling is minimaal één gecombineerde rolstoeldouche-/ toiletruimte aanwezig die badstretchertoegankelijk is. Indien rolstoeldouches aanwezig zijn, zijn de afmetingen van deze ruimten zodanig, dat assistentie door twee personen mogelijk is. Per afdeling is een zusterpost aanwezig. Per afdeling is een dienkeuken of pantry aanwezig. Per afdeling is een spoelruimte aanwezig. Per verdieping is een rolstoeloplaadstation aanwezig.
2.3 Hoofdfunctiegroep onderzoek en behandeling
Ten behoeve van fysiotherapie zijn ruimten aanwezig met een nuttige oppervlakte van in totaal ten minste 200 m2, vermeerderd met 7 m2 per (klinische of dag-) revalidant. Ten behoeve van ergotherapie zijn ruimten aanwezig met een nuttige oppervlakte van in totaal ten minste 80 m2, vermeerderd met 2 m2 per (klinische of dag-) revalidant. Hierbij zijn ruimten voor ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen) inbegrepen.
2.2 Hoofdfunctiegroep verpleging
De nuttige oppervlakte van elke eenpersoons-revalidantenkamer bedraagt ten minste 14 m2, bepaald volgens NEN 2580, bijlage B. Daarbij bedraagt de breedte van deze ruimte ten minste 3,20 m. Voor elke tweepersoonskamer bedraagt de nuttige oppervlakte ten minste 20 m2. Het aantal revalidanten per revalidantenkamer bedraagt ten hoogste twee. De nuttige oppervlakte van de dagverblijfruimte(n)/ huiskamer(s) bedraagt op elke verpleegafdeling ten minste 4 m2 per revalidant.
2.4 Overige hoofdfunctiegroepen
Voor de overige hoofdfunctiegroepen gelden geen basiskwaliteitseisen.
2
Maatstaf Revalidatie_1.qxd
29-04-2003
11:53
Pagina 3
Bouwmaatstaven revalidatiecentrum
2.5 Toegankelijkheid
In het geval dat de revalidanten zich over meer dan één bouwlaag moeten kunnen verplaatsen, is ten minste één lift aanwezig. Bij meer dan 60 revalidanten op de verdieping(en) zijn ten minste twee liften aanwezig. Deze liften zijn ten minste als beddenlift uitgevoerd. De vrije breedte van de verkeersruimten bedraagt, in het geval dat de lengte 8 m of meer bedraagt, ten minste 2 m. In andere gevallen bedraagt de vrije breedte ten minste 1,80 m. Ter plaatse van een draaicirkel voor bedden en apparatuur bedraagt de vrije breedte van een verkeersruimte echter ten minste 2,30 m. De vrije doorgang naar ruimten waar revalidanten komen, bedraagt ten minste 0,90 m, maar in geval van bedtoegankelijkheid ten minste 1,10 m.
3