1
LeerkrachteN Basis onderwijs
M HKA – Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen
M H KA
2
Beste leerkracht, Je reserveerde een interactieve rondleiding of een labo in het M HKA. In dit document vind je:
2
1
1. Tips voor de voorbereiding van het museumbezoek. 2. Een overzicht van het verloop van je bezoek. 3. Tips voor de verwerking van het museumbezoek. 4. De ontwikkelingsdoelen en eindtermen die gekoppeld zijn aan de voorbereiding, rondleiding en verwerking van het museumbezoek.
3
4 Kijk ook zeker op onze website voor informatie over de presentaties die op het moment van je bezoek te zien zijn in het museum. www.muhka.be/nl/toont/beeldendekunst www.ensembles.org
VEEL PLEZIER!
3
TIPS OM JE LEERLINGEN VOOR TE BEREIDEN IN DE KLAS
KUNST
Wat is kunst? Dit is eerder een filosofische vraag. Kunst kan heel veel en heel divers zijn. Kunst is voor iedereen iets anders. Wat kunst kan zijn, is telkens verschillend, afhankelijk van de tijd en de cultuur waarin de vraag wordt gesteld. Er zijn wel een aantal factoren die terugkeren. Kunst is door de mens gemaakt. Kunst getuigt van een creatieve geest en fantasieaspecten van ons denken. Kunst legt telkens opnieuw een link tussen de wereld en de kunstenaar.
Kringgesprek: Wat is kunst? Stel de vraag aan elke leerling en leg alle antwoorden samen. Deelvragen die het onderwerp concreter maken, zijn: Wie maakt kunst? Wat moet je doen om kunstenaar te zijn? Kunnen kinderen ook kunstenaar zijn? Kent er iemand een kunstenaar? Wie heeft er thuis een kunstwerk? Hoe ziet het er uit? Wie heeft het gemaakt? Hoe is het gemaakt? Welke soorten kunst zijn er? Met welke materialen kan je allemaal kunst maken? Kinderen hebben vaak al een bepaald beeld van wat kunst is, waarbij voornamelijk aan schilderijen en beeldhouwwerken wordt gedacht. Maar in het M HKA zullen ze ook foto’s, videokunst, performance, lichaamskunst en installatiewerken tegenkomen. Optionele hulpmiddelen: stift en groot blad om antwoorden op te schrijven . Groepering: klassikaal of in verschillende groepjes
Materialen en instrumenten om kunst te maken Leg in een kring materialen en instrumenten om kunst te maken. Bijvoorbeeld verf en canvas, steen, klei, potlood, papier, penseel, beitel, fototoestel, filmcamera. Laat de kinderen benoemen wat ze kennen en vertellen wat je ermee kan doen. Laat ze daarna de materialen en instrumenten die bij elkaar horen samenleggen. Daarna kunnen de kinderen ermee aan de slag gaan. John Körmeling, Gat in wolk, 1989, collectie M HKA
WAT IS KUNST?
Hulpmiddelen: verschillende materialen en gereedschap waarmee je kunst kan maken
Associatieoefening met een voorwerp/kunstwerk 1. Je laat een voorwerp of een kunstwerk rondgaan in de kring. Ieder zegt beurtelings wat hij/zij ziet. Ze mogen geen twee keer hetzelfde antwoord geven. Let erop dat ze enkel bij visuele kenmerken blijven: vorm/materiaal/kleur. De leerlingen mogen nog niet associëren. 2. Laat nu hetzelfde voorwerp opnieuw rondgaan, maar nu met de vraag: waaraan doet het je denken? Nu mogen de leerlingen hun fantasie gebruiken. Alle antwoorden zijn juist. Reflectie: Wat ging het makkelijkst? Hoe komt dit? (Bij de eerste ronde zijn de mogelijkheden beperkt, in de tweede ronde kan je blijven dingen verzinnen.) Als je deze opdracht hebt gedaan in de klas, vertel het dan aan de gids. Als de leerlingen hierop al zijn voorbereid, is het makkelijker om het in het museum op een kunstwerk toe te passen. Hulpmiddelen: een voorwerp of een kunstwerk Groepering: klassikaal of in verschillende groepjes
4
1. Bouw de vraagstelling op: ga van gesloten naar open vragen.
Samen beschouwen van een kunstwerk Hiervoor geven we graag 5 tips mee:
Gesloten vragen hebben een vaststaand, concreet antwoord dat de leerlingen kunnen achterhalen door aandachtige waarneming. Vragen met een open karakter geven de leerlingen de ruimte om meningen, gedachten, fantasieën, ervaringen en herinneringen te delen. Hierbij bestaan geen foute antwoorden.
2. Bouw de informatie op – maak de informatie gelaagd. Hiervoor gebruiken we de kijkwijzer: Wat zie je (= vorm)? Hoe is het gemaakt (= materiaal en techniek)? Wie heeft het gemaakt (= kunstenaar en context)? Waarom is het gemaakt (= betekenis)? 3. Gebruik bij de bespreking verschillende werkvormen, zo kunnen kinderen die niet zo graag spreken of niet zo taalvaardig zijn ook aan bod komen. Voorbeelden van werkvormen: drama-opdracht, tekenopdracht, zoekopdracht, vraaggesprek, werken met met muzikale en geluidsopdrachten.
4. Vraag naar de eigen beleving, ervaring, de connecties die de leerlingen maken met de kunstwerken.Voorbeeld: Hoe voel je je als je naar dit kunstwerk kijkt? Waaraan doet het je denken? Heb je dat zelf al eens meegemaakt? Hoe denk je dat het kunstwerk zich voelt? Zou jij graag dit kunstwerk willen gemaakt hebben? Waarom wel/ niet? 5. Maak altijd een reflectie en synthese op het einde van de bespreking van het kunstwerk.Wat hebben we allemaal gezien en ontdekt? Hoe is het gemaakt? Waarover gaat het kunstwerk allemaal? Wat vond je er leuk aan? Wat vond je minder? Hulpmiddelen: kunstwerk Groepering: klassikaal of in kleine groepjes
5 tips om samen naar kunst te kijken
5
MUSEUM
Wat is een museum? Het is belangrijk dat leerlingen een idee krijgen van wat een museum is en doet. Een museum is een huis voor en vol kunst. Het is een groot gebouw waar kunstwerken verzameld worden, bewaard, onderzocht en getoond. In een museum kunnen de leerlingen kijken naar kunst, leren met en over kunstwerken, tekenen, praten, muziek maken, discussiëren, leren van elkaar en van de kunst.
het museum als openbare instelling Een museum is een bepaalde openbare plaats of gebouw. Een school, een winkel, een zwembad,… zijn ook gebouwen. Toch hebben deze publieke gebouwen een verschillende functie. Zoek foto’s van verschillende gebouwen in tijdschriften of op internet. Steek er ook een foto van een museum bij. Kies een foto uit en bedenk iets wat alleen in dat bepaald gebouw gebeurt. Wie werkt er? Wat komen mensen daar doen? Speel een typische scène die zich afspeelt in dat gebouw. Hulpmiddelen: foto’s uit tijdschriften, kranten, internet Groepering: klassikaal/groepjes
WAT IS EEN MUSEUM?
verzamelen Een verzameling is een “geheel van zaken die bij elkaar horen: een verzameling boeken, schilderijen, postzegels”. Een kunstmuseum toont een verzameling kunstwerken. Wat verzamelen de leerlingen? Hoe groot zijn de verzamelingen? Hoe bewaren ze hun verzameling? Wat zouden ze willen verzamelen? Verzamelen hun (groot) ouders iets? Wat kunnen ze niet verzamelen? Ga op zoek naar alledaagse (gebruiks)voorwerpen, oude voorwerpen, voorwerpen waarvan je niet weet waarvoor ze dienen… Maak uit deze voorwerpen een verzameling.
Kunst naar de klas Iedereen heeft zijn eigen smaak en zijn eigen idee over wat kunst is. Laat elke leerling iets meebrengen naar de klas dat hij/zij als een kunstwerk beschouwt (een tekening, schilderij, beeldje, foto). Maak in de klas een opstelling met alle kunstwerken, zodat je het idee krijgt van een museum. De kinderen de kunstwerken laten groeperen per kunstvorm, kleur, onderwerp. Bezoek dan in groepjes het ‘klasmuseum’ en laat elke leerling iets vertellen over zijn/haar kunstwerk. Hulpmiddelen: 1 kunstwerk per leerling, lege muur, sokkels
Hulpmiddelen: (minstens) 1 voorwerp per deelnemer Groepering: klassikaal/groepjes/individueel
Variant voor kleuters: Werken met speelgoedkoffers uit de klas: het speelgoed is meestal geordend: een verzameling blokken, een verzameling dino’s, … Laat de leerlingen benoemen waarom de voorwerpen samen in een doos zitten. Laat ze binnen een verzameling deelverzamelingen maken (vb. verder ordenen op kleur, vorm, materiaal).
Groepering: klassikaal en in groepjes
6
M HKA Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen Wat is hedendaags? Van vandaag, nu gemaakt, nog niet zo oud. De oudste kunstwerken zijn zo oud als de grootouders van de leerlingen (maximum 60 jaar oud), de jongste zijn vandaag gemaakt. Wat verwacht je in het M HKA te zien? Elk museum heeft zijn eigen collectie. Door de kunstwerken van het museum te bekijken, ontdekken de leerlingen veel over de mensen, wereld, bepaalde ideeën van vroeger en nu. Probeer zoveel mogelijk informatie te vinden vooraleer je naar het museum vertrekt. Kijk eens op het internet of je kan samen naar het museum telefoneren om te vragen of ze informatie opsturen.
de muurschildering van Enrico David op onze buitengevel ensembles.mhka.be/items/6317 het kunstwerk van Hugo Duchateau in de lift
de toiletten van Robert Filliou ensembles.mhka.be/items/7403 en het grote kunstwerk van James Turrell op het terras van het M HKAFE. ensembles.mhka.be/items/3833
ensembles.mhka.be/items/4868
Je kan afbeeldingen van deze kunstwerken gebruiken als introductie op het museumbezoek.
Hulpmiddelen: computer, boeken, telefoon, folders Groepering: klassikaal/ groepjes/individueel Kijk ook op www.muhka.be en http://ensembles.org
de kunstwerken die altijd te zien zijn in het M HKA Onze tentoonstellingen en collectiepresentaties wisselen elk seizoen. Daardoor hebben we nooit lange tijd dezelfde kunstwerken tentoon staan, op enkele na: zoals de muurschildering van Keith Haring in het M HKAFE op de vierde verdieping, ensembles.mhka.be/items/5596
WAT IS HET M HKA?
Keith Haring, Zonder titel, 1987, collectie M HKA
7
Museumregels Leer de leerlingen de huisregels van het museum al kennen + vertel hen waarom die er zijn. Bespreek dit samen: wat mag er wel, wat mag er niet? En waarom niet? We zetten de regels hier nog even op een rijtje:
Wat mag wel: Wat mag niet: Lopen (je kan ergens tegenaan lopen, je verstoort de rust in het museum) Kunstwerken aanraken (ze kunnen stuk gaan of vuil worden) Roepen (zo stoor je andere mensen in het museum, of kunnen we elkaar niet meer verstaan) Eten en drinken (dan wordt het museum vuil, of zelfs de kunstwerken)
MUSEUMREGELS
Rondwandelen in de zalen en de kunstwerken langs alle kanten bekijken (goed & rustig kijken is de eerste stap om kunstwerken te leren kennen). Bij een kunstwerk op de grond gaan zitten en het in je opnemen, er vragen bij stellen, je mening zeggen, met elkaar praten over wat je ziet, ervaart, beleeft, denkt, elkaar helpen en inspireren. (Zo ervaar je en beleef je het kunstwerk echt.) Bij de kunstwerken mag je ook tekenen, zingen, boetseren, opdrachten doen, plezier hebben. (Die dingen kunnen je helpen het kunstwerk nog beter te begrijpen of ze kunnen helpen om te ervaren waar de kunstenaar mee bezig is en wat hij/zij wil vertellen via de kunstwerken.)
8
2. HET VERLOOP VAN JE BEZOEK Vóór het vertrek: 6 tips 1. Met de lerarenkaart krijg je in het M HKA altijd 50% korting, kom dus op voorhand eens een kijkje nemen in de lopende tentoonstellingen. Extra info over de tentoonstellingen en de kunstwerken vind je op www.muhka.be en op http://ensembles.org. 2. Neem je fototoestel mee. Je mag in heel het museum foto’s nemen. Let wel: dit zonder flash en zonder statief. 3. Neem voldoende begeleiding mee: Voor kinderen onder 5 jaar: 1 begeleider per 5 leerlingen. Voor kinderen van 6 tot 12 jaar: 1 begeleider per 10 leerlingen 4. Geef je leerlingen naamstickers voor het vertrek. Dan hoeft de gids dit niet tijdens de inleiding te doen en kunnen we sneller aan de slag. 5. Kom een kwartier voor de rondleiding start naar het M HKA. Zo kunnen de kinderen rustig hun jassen opbergen en naar het toilet gaan. 6. Volg de rondleiding mee, zo weet je wat je leerlingen gezien en gedaan hebben en ervaar je je leerlingen in een buitenschoolse leeromgeving.
RONDLEIDING en labo
Opbouw van een interactieve rondleiding:
1. Inleiding Duur: Kleuters: 10 min - Lager onderwijs: 15 min
Na de groepsverdeling zoekt de gids in een museumzaal een rustig plekje uit. Er wordt tijd genomen voor de aanpassing aan de nieuwe omgeving en een kennismaking met elkaar waarbij de gids en de leerlingen en de leerkracht/begeleider elkaar leren kennen. In een inleidend gesprek peilen we naar de verwachtingen en voorkennis van de kinderen. Waar zijn de leerlingen? Wie is hier al eens geweest? Wat denken ze hier te zien? Wat is kunst? Wie maakt al die kunstwerken? Wat gaan we doen vandaag? Ook de museumregels worden besproken en tenslotte maakt de gids de kinderen nieuwsgierig om de tentoonstelling te gaan bekijken. Het thema van de rondleiding wordt geïntroduceerd.
9
2. Corpus – Kunst kijken Duur: Kleuters: 40 minuten – Lager onderwijs: 60 minuten
Dan gaat de rondgang in het museum van start, afhankelijk van de leeftijd gaat de gids samen met de hele groep langs een parcours van kunstwerken of laat de gids de leerlingen zelfstandig in groepjes een parcours uitstippelen. Welke kunstwerken daarbij aan bod kunnen komen, is afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen, van het thema van de rondleiding maar ook van de inbreng van de leerlingen. Zo willen we een dialoog creëren die tussen de kinderen, de kunstwerken en de gids. Didactische hulpmiddelen zoals de kijkwijzer, kijk-, zoek- en doe-opdrachten worden gehanteerd om de interactie op gang te brengen en het diepgaand naar kunst kijken te bevorderen. De opdrachten worden uitgevoerd bij de kunstwerken zelf, in de museumzalen ter ondersteuning van de inhoud van de kunstwerken. We zorgen ervoor dat we met gedifferentieerde werkvormen verschillende ontwikkelingsaspecten van de leerlingen aanspreken. Onze werkmethode doelt op een fijne museumbeleving waarbij het erom gaat kennis te maken met hedendaagse kunst, ervaringen op te doen en te verwerken, hedendaagse kunst in de diepte te beschouwen en betekenis te geven aan de kunst. Dit doen we door een speelse en breed muzische aanpak en aansluiting bij de leefwereld van de kinderen, zo worden hun welbevinden en betrokkenheid verhoogd. We willen hiermee de leerlingen een aantal sleutels aanreiken tot diepgaande kunstbeschouwing. Verder legt de gids accenten die
rondleiding en labo
inhoudelijk bij het werk van de kunstenaar aansluiten en geeft de gids inhoudelijke input bij de kunstwerken. Tijdens een rondleiding kiezen we ervoor om niet alle kunstwerken kortstondig te bekijken, maar wel een selectie van kunstwerken diepgaand te beschouwen (ongeveer 5 à 10 kunstwerken per rondleiding). Aangezien de keuze van de kunstwerken afhankelijk is van de leerlingen en de gids, zal niet elke groep dezelfde kunstwerken bekijken.
3. Slot Duur: Kleuters: 10 minuten – Lager onderwijs: 15 minuten
Na het bekijken, bespreken en de verwerkingsopdrachten bij de kunstwerken wordt tijd gemaakt voor een korte afsluiting. De gids en de groep staan samen stil bij wat er allemaal bekeken werd en wat de kinderen hierbij dachten, voelden, ervaren hebben. Hier ook wordt naar de meningen gevraagd van de kinderen over het museum en de hedendaagse kunstwerken.
Labo: Duur: 2u30 min – voor Lager onderwijs
Een labo start en eindigt op dezelfde wijze als een gewone rondleiding. Het middenstuk is echter opgedeeld in een stuk waarbij de leerlingen een aantal kleine experimenten uitvoeren in groepjes en een stuk waarin ze een groot experiment kunnen uitvoeren.
Het labo is zo opgebouwd dat de nadruk ligt op experimenteren met verschillende materialen en ideeën, zonder dat er wordt gestreefd naar een afgewerkt product. Net zoals een rondleiding doelen we op een fijne museumbeleving en vestigen we aandacht op de inhoud van de kunstwerken die worden beschouwd. Ervaren, ontdekken en ruimte voor experiment staan centraal.Kijk ook zeker op onze website voor een visuele impressie van een interactieve rondleiding en labo. vimeo.com/72266469 vimeo.com/49152255
10
3. TIPS TER NAVERWERKING IN DE KLAS Een bezoek aan het M HKA is een belevenis die stof biedt om nog lang op verder te werken in de klas. Hieronder vind je enkele opdrachten om talig, maar ook muzisch verder te gaan met de opgedane indrukken na een museumbezoek. De klas zal waarschijnlijk in twee groepen verdeeld zijn tijdens het museumbezoek. Dit wil zeggen dat de leerlingen niet helemaal hetzelfde gezien en gedaan hebben. Kringgesprek Peil naar wat de leerlingen hebben onthouden over het museumbezoek en hoe ze het bezoek en de kunst hebben ervaren. Je kan de antwoorden vergelijken met de antwoorden die de leerlingen voor het bezoek hadden gegeven. Zijn er nieuwe ideeën bijgekomen? Vragen die aan bod kunnen komen: Wat is een museum? Waarvoor staan de letters M H K A? Wat is hedendaags? Wat is kunst? Welke kunstvormen hebben we gezien? Wat hebben wij gedaan in het museum? Wat hebben wij gezien? Wat vond je fijn, wat zal je niet vergeten? Hulpmiddelen optioneel: groot papier en stift om antwoorden op te schrijven Groepering: klassikaal
Teken/Schilder/Boetseer je favoriete kunstwerk uit de tentoonstelling Als je foto’s hebt genomen in het museum, kan je deze erbij nemen om de herinnering terug op te roepen. Het is uitdagend en het geeft een meerwaarde om de leerlingen te laten werken met het medium van hun favoriete kunstwerk. Zo kunnen ze ervaren hoe het is om in dat materiaal te werken. Hulpmiddelen: potloden, stiften, papier en eventueel foto’s van het bezoek, of afbeeldingen op internet, plasticine, klei, ... Groepering: individueel
Rebus Laat elke leerling 1 kunstwerk uitkiezen dat hem of haar zal bijblijven. Laat ze het kunstwerk beschrijven in een korte zin. Daarna vervangen ze de zin door een rebus. Een rebus vervangt de woorden, of stukken ervan door tekeningen. Laat de klasgenoten de rebus oplossen en ontdekken welk kunstwerk er is omschreven. Hulpmiddelen: papier en potlood, pen + eventueel afbeeldingen van kunstwerken. Groepering: individueel
NAVERWERKING
Klastentoonstelling Stel je eigen tentoonstelling samen in de klas. Dit kan je doen met de tekeningen/schilderijen/beelden/ foto’s die de leerlingen gemaakt hebben van hun favoriete kunstwerk in het M HKA, of met prenten van hedendaagse kunst,... Let hierbij op de volgende aspecten: Hoe de kunstwerken presenteren? Wat is het thema van de tentoonstelling? Hoe ga je de tentoonstelling promoten? (Je kan affiches maken met de klas en in de school ophangen, uitnodigingen uitdelen, een vernissagemoment houden voor de andere klassen,...) Waar organiseer je de tentoonstelling? (in de klas, op de speelplaats, de gang, de refter,...) Je kan ook andere klassen uitnodigen om je tentoonstelling te bezoeken. Hulpmiddelen: kunstwerken, presentatieruimte Groepering: klassikaal
11
Hulpmiddelen: tijdschriften, kranten, museumfolders, Groepering: individueel
Dagelijks leven koppelen aan een kunstwerk Laat de leerlingen een kunstwerk uitkiezen dat iets vertelt over onze samenleving. In veel kunstwerken herken je alledaagse voorwerpen of situaties. Daarna zoeken de leerlingen op internet, in tijdschriften, kranten, magazines afbeeldingen die passen bij het kunstwerk.
Kunstwerk uitbeelden Beeld met de hele klas jullie favoriete kunstwerk uit en maak er een foto van. Stuur deze foto terug naar het M HKA, zodat we jullie een plekje kunnen geven op onze muur in het Salon en posten op onze facebook. Stellingenspel (vanaf 3de leerjaar)
Door het werken met stellingen gaan de leerlingen nadenken over de betekenis van kunst. Zo leren ze een eigen standpunt in te nemen en dit ook te beargumenteren. Een tip om te werken met stellingen: verdeel de ruimte in 2 delen: een akkoord en een niet-akkoord kant. Zo laat je de kinderen ook fysiek een standpunt innemen. Laat de groepen afwisselend aan het woord en zorg ervoor dat ze mekaar proberen te overtuigen om naar hun kant van de ruimte over te stappen. Mogelijke stellingen: Kunst moet mooi zijn. Kunst is saai. Kunst kan mij iets bijbrengen. Een kunstwerk moet goed gemaakt zijn. Een goed idee is belangrijker dan goed gemaakt. Iedereen kan kunstenaar zijn. Groepering: klassikaal
NAVERWERKING
Een catalogus van het museumbezoek Maak samen een catalogus bij het museumbezoek en de kunstwerken die jullie hebben gezien. Elke leerling kiest een kunstwerk en maakt er een tekening van. Hierbij kan je een tekst, gedichtje, woordenreeks, voelbladzijde, … maken. Bundel nadien alle pagina’s en maak een passende cover voor de kaft. Hulpmiddelen: (gekleurd) papier, (kleur)potloden, viltstiften, kalligrafiepennen, papiersnippers, .. Groepering: individueel
Variant: een krant of een website maken met artikels, interviews, foto’s, strips. Een persoonlijke herinnering bij een kunstwerk uit het museum Denk samen terug aan de kunstwerken in het museum. Elke leerling kiest 1 kunstwerk uit. Laat ze 10 woorden neerschrijven die in hen opkomen. Laat ze dan passende afbeeldingen opzoeken in tijdschriften en zo een stripverhaal maken bij het gekozen kunstwerk.
Hulpmiddelen: internet, tijdschriften, kranten, museumfolders, … Groepering: individueel
12
4. ONTWIKKELINGSDOELEN EN EINDTERMEN M HKA organiseert reeds jaren geleide bezoeken voor kinderen en heeft hier rond een eigen visie en werkwijze ontwikkeld. We beogen bij een bezoek aan het M HKA dat de eindtermen, specifiek van het leergebied muzische vorming, uitgebreid aan bod komen. Daar komt bij dat tijdens een rondleiding, de voorbereiding en naverwerking het kijken naar kunst kan gekoppeld worden aan een specifieke invalshoek. De kunstwerken blijven centraal staan, maar ze worden vanuit een bepaald thema benaderd. Met zo’n thematische bril worden twee inhouden aan elkaar gekoppeld, die van het thema en die van het kunstwerk. Op die manier wordt een bijzonder licht op de kunstwerken geworpen en wordt een breed gamma van ontwikkelingsdoelen en eindtermen aangesproken, die ook buiten het muzische vallen. Ontwikkelingsdoelen kleuters muzische vorming. Muzische vorming – Beeld
Muzische vorming - Muziek
Muzische vorming - Drama
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
- visuele waarneming en beeldend geheugen versterken en vergroten door beeldelementen te herkennen. - materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren. - kleur, lijn, vlak, ritme, vorm en versiering onderscheiden en de ontdekking van beeldelementen verwoorden. - verschillende beeldende, technische middelen aanwenden en samen gebruiken om tot beeldend werk te komen. - impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
- klanken, geluiden, stilte en stemmingen in beluisterde muziek ervaren en herkennen. - ritme in beluisterde muziek en liedjes ervaren, herkennen en nabootsen. - signalen, functie en sfeer van beluisterde muziek of liedje ervaren en herkennen,en alleen of in groep reproduceren. - een toenemende stembeheersing ontwikkelen. - met plezier een toenemend vermogen tot experimenteren en improviseren ontwikkelen met klank, stem of instrument.
- eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden. - zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. - met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden. - ervaren dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. - genieten van een gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur, en voor hen bestemde culturele activiteiten.
Ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
Muzische vorming - Beweging
Muzische vorming - Media
Muzische vorming - Attitudes
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
- spontaan meebewegen op muziek. - meedoen met bewegingen die tijdens het vertellen van een verhaal aan bod komen, en belangstelling tonen om mee te doen met bewegingen die tijdens het vertellen van een verhaal aan bod komen, en belangstelling tonen om het bewegingsinspirerend gegeven nauwkeurig te observeren en na te bootsen. ervaren dat ze een persoonlijke stijl kunnen ontwikkelen. - waargenomen klanken omzetten in beweging. de eigen dansexpressie verwoorden. - genieten van en belangstellend kijken naar een gevarieerd aanbod van lichaamsexpressie van kinderen en volwassenen.
- alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen. - vaststellen dat klanken, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden. - de volgorde van een reeks van voorwerpen, prenten, beelden, klanken en 21 geluiden vaststellen, veranderen, schikken, herschikken en er een nieuw verhaalrond vertellen. - bewuster luisteren en kijken naar de hoeveelheden geluiden en klanken en zeer eenvoudige audiovisuele boodschappen.
- openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving. - ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken. - vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen. - respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen. - genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in ‘kunstwerken’.
Ontwikkelingsdoelen kleuteronderwijs
14
Eindtermen muzische vorming Lager onderwijs Muzische vorming – Beeld
Muzische vorming - Muziek
Muzische vorming - Drama
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
- door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. - door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. - beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. - plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. - beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. - tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.
- muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: • klankeigenschap • functie/gebruikssituatie. - improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken. - openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen. - genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen. - vanuit het eigen muzikaal aanvoelen praten over het zingen en het musiceren.
- genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. - spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. - geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. - spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. - ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel. een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren. 3.7 genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Eindtermen lager onderwijs
Muzische vorming - Beweging
Muzische vorming - Media
Muzische vorming - Attitudes
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
De leerlingen kunnen
- genieten van lichaamstaal, beweging en dans. - een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. - samenwerken met anderen: • om een eenvoudig dansverloop op te bouwen • om al improviserend te reageren op elkaars beweging. - bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: • tijd; • kracht • ruimte • lichaamsmogelijkheden - nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren. - het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken.
- beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen. - ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen. - soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen. - een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen. - eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken.
- blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. - zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. - genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. - vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. - respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen. Colofon
Eindtermen lager onderwijs
Tekst: Anke De Potter Oona Maes Sophie Gregoir
Vormgeving: Brechtje Van Bel Foto’s: courtesy M HKA
M HKA is een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap en wordt gesteund door Stad Antwerpen, Nationale Loterij, Klara, Cobra.be, H ART en Bank Degroof